-Weekblad voor YENRAY, HOEST en Omstreken.
Alleen Boter
is boter
„VENRAY"
boter
De Nederlandsche
taal op school.
Ons weekpraatje.
Krakelingen
Buitenland.
Van de
Sport
velden
Provinciaal Nieuws
Zaterdag 1 Februari 1941
Twee en Zestigste Jaargang No 5
PEEL EN MAAS
is zeer fijne boter
ADVERTENTIEPRIJS 1-8 regels 60 cent,
71/» ct. per regel, bij contract groote reductie.
UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY
Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652
ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct.
buiten Venray 75 ct. per kwartaal. Afz. no. 5 ct.
Jaren laDg scheen ten onzent de
strijd tegen de germanismen als in
sluipsels het eenige, althau3 voor
naamste front te vormen ter ver-
dedlglDg van de zuiverheid en van
een goede schrijfwijze, der Neder
landsche taal.
In dat opzicht bracht de oorlog
een kentering en begint men van
bepaalde zijde meer op de insluipsels
uit de Fransche taai te letten
Uit een radio-„causerie" beluister
den we van het Gallische verderf
der Nederlandsche taal een groot
aantal „markante" voorbeelden,
welke inderdaad veel Nederlandsche
dwaasheid blootlegden. Hoe goed de
strijd tegen de vreemde insluipsels
op zich zelf ook moge zijn, hij
kan slechts nuttige gevolgen afwer
pen in een betrekkelijk kleinen kring
van intellectueelen. De meeste Neder
landers hebben al moeite genoeg
met de eigen, Nederlandsche taal,
dan dat ze zich zouden wagen aan
het spreken en schrijven van woorden,
welke uit den vreemde worden Inge
voerd.
De nuchtere waarheid is deze, dat
geen enkel ander cultuurvolk, het
welk met het onze op één lijn is te
stellen, zoo slecht met de eigen taal
overweg kan dan het Nederlandsche
volk. Althans de groote massa er
vau, welke enkel het gewone lager
onderwijs genoot. We hebben over
dat onderwerp eerder reeds meer
malen geschreven.
Juist de redactie van een krant is
in staat om deze uitspraak te toet
sen aan de practijk, de practjjk
van ingezonden stukken, opgegeven
berichten, advertentlën enz. De
meeste Nederlanders zijn niet in
staat om een eenvoudig briefje te
schrijven zonder grove fouten. Om
van den stijl dan nog maar te
zwijgen. Zeer velen zijn niet eens in
staat om hun gedachten schriftelijk
behoorlijk tot uitdrukking te bren
gen telkens ontvangt men brieven,
omtrent welker inhoud men zich
moet bekennen wat de man bedoelt,
weet ik nietDe meesre measchen
- hebben flan ook het land aan hei
schrgven van brieven en ze gevoelen
in dat opzicht zoozeer hun onmacht,
dat ze den een of ander, die meer
kennis heeft van de taal, in den arm
nemen, als het gaat om het schrijven
van een brief, van welken iets van
beteekenls afhangt een sollicitatie
brief, een request e.d.
Is onze taal dan zoo moeilijk, dat
ze op school den meesten leerlingen
niet in voldoende mate i3 bij te
brengen Zulks nemen we niet aan
We gelooven, dat het programma
der lagere school in het algemeen
te overladen en dat daar zooveel
aandacht wordt besteed aan vakken,
die voor het latere leven der meeste
leerlingen weinig practischa bateeke-
nls hebben, dat er tijd tekort schiedt
om de taal voldoende te onderwijzen.
Voorts zijn we van gevoelen en
dit gevoelen steunt mede op het
oordeel van verscheidene onderwijs-
speclalitelten dat het taalonder
wijs op de scholen niet eenvoudig
genoeg wordt gehoudenmen mlkT
naar een te hoog doel. De massa
Ier leerlingen behoeft niet klaar te
worden gemaakt voor verdere studies,
voor zulk voorbereidend onderwijs
kunnen de ulo's en de muio's dienen.
Nog een dezer dagen klasgde Prof.
G. van der Leeuw er over in het
Alg. Wbld. voor Kerk en Christen
dom, dat het taalonderwijs op de
lagere school te weinig practisch
opvoedend is. Hg schreef o.m.
„Als ik de onderwerpen zie, waar
over men opstellen laat maken (Een
'.omerreisje. Mijn radio. Wat ik van
nija studie verwacht. Tooneel en
Bioscoop. Enz.) dan vraag Ik mij af:
waartoe dient, dat Is dit alles geen
hopeloos dilettantisme, een soort
'ittaraire tour de force, die alleen
gelukken kan, omdat de taalge-
luldig is en iedereen immers „praten"
an
Van taal schijnt men eiken leer-
i .ng der lagere school voldoende te
sillen meegeven, dat hjj z'ch verder
zelf kan ontwikkelen tot journalist,
of litterator, maar men bereikt, dat
cie kinderen, als ze van school gaaD,
o de geschreven of eigenlijk de te
schrijven taal als een kwelduivelin
zijn gaan beschouwen, tegenover
wie ze onmachtig staan.
Ook Prof. van der Leeuw wenscht
dat men zich aan nuttiger en con-
creter opgaven zal houden en de
kinderen geschikt maakt voor de
practijk van hun latere leven. Leert
den kinderen behoorlijk schriftelijk
te resumeeren, leert ze brieven
schrijven een sollicitatie, een
adresje aan den raad, de uiteenzet
ting van een familie-aangelegenheid,
een bestelling aan een leverancier
enz. daar hebben ze wat aanse
staan dan later niet vreemd en on
zelfstandig tegenover de practijk van
het leven.
Men heeft de Nederlandsche taal
r vereenvoudigd, omdat men meende,
•dat de grammatica te moeilijk was,
maar nog nimmer hebben we van
bevoegde zijde hooren verklaren, dat
de resultaten nu beter zijn en zelf
hebben we daarvan ook niets ge
merkt. Vereenvoudiging der taal zal
minder noodig zijn geweest dan ver
eenvoudiging van het onderwijs in
de taal. Men bedenke zich op dat
onderwerp eens terdege, nu er een
algemeen streven groeit om den
arbeid op zijn juiste waarde te gaan
schatten en den arbeider in de
maatschappij de plaats te geven,
welke hem krachtens zijn groote
economische beteekenls toekomt. De
arbeider zal in alle omstandigheden
zijn gevoel van minderwaardigheid
met zich blijven meedragen, zoolang
hjj in woord en vooral ook in ge
schrift zijn taal niet zoodanig be-
heerscht, als zijn levenspractijk dat
vergt. Md.
EEN GOUDEN TIJD
VOOR TOEKOMST
VOORSPELLERS
Het schijnt werkelijk waar te
wezen, dat er menschen zijn, die de
gave van vooruitzien bezit en en
dus in de toekomst kunnen blikken.
Reeds de Bijbel verhaalt ons immers
van profeten. Hun bestaan neem ik
derhalve aan, maar ik geloof teveDS,
dat het gilde dsr voorzieners veel
minder talrijk is dan we zouden
moeten conclude9ren uit het tal vbd
menschen, die zich als profeten op
werpen en die de goegemeente op
een respectabelen staat van dienst
wij sen.
Aan het einde van elk jaar treden
vele waarzeggers naar voren met de
bewering dat ze verschillende feiten,
welke zich voordeden, hadden voor
speld en dat ze het dus maar weer
eens aan het goede einde hadden
gehad. Ook omwentelingen in ^de
wereldgeschiedenis blijken achter
af steed3 door meerderen te zgo
voorzien en te zijn voorzegd.
Ik kan het niet helpen, maar ik
sta altijd eenigszins sceptisch tegen
over zulke dingen. Er worden on
noemelijk veel voorspellingen gedaan,
de een voorzegt, dat de volgende
winter een strenge zal zijn eh de
andere weet zeker, dat het seizoen
dan zal kwakkelen als nooit t.e
voren. Een van beide voorspellingen
ral natuurlijk wel zoo'n beetje uit
komen. Welnu, de eene profeet roert
Kïcfi' dan met veel waardigheid en
bewustzija, terwijl de ander zwijgt
en... zijn beurt afwacht.
Wanneer in het begin des jaars»
voorzeggingen worden gedaan over
belangrijke gebeurtenissen, welke het
nieuwe samenstel van twaalf maan
den zullen kenmerken, dan knip Ik
die dingen uit de krant en plak ze
op het schild van mija kalender,
zoodat ik pas weer aan de profeten-
taai word herinnerd, als het laatste
maandblad is afgescheurd. En dan
ga ik de zaak eens na De lezer
moet dat ook eens doen, het be
zorgt hem zonder mankeeren een
vrooljjken Oudejaarsavond.
Ia den huldigen oorlogstijd zijn de
voorspellingen niet van de lucht.
Zoovele menschen weten het zéker,
hoe het alles in de wereld binnen
kort worden zal! Natuurlijk is hier
in hoofdzaak de wensch de vader
van de gedachte. Quae volumus,
llbsnter credimus, wat we wen-
schen, gelooven we gaarne. Vandaar
dat de voorspellingen onderling ge
heel tegenstrijdig zijn met elkaar.
Als het werkelijk vast stond, dat
sommige menschen in de toekomst
kunnen blikken... Wat zouden we
elkaar dan een hoop narigheid kun
nen besparen Welke macht zou een
volk in den oorlog kunnen sturen,
wanneer dat voik een nederlaag kon
worden voorzegd
Het is dwaas om te zeggen, dat
men zeker is over iets, dat nog te
gebeuren staat. Uitgaande van vast
staande feiten, kan men soms gissen,
met een groote mate van waar
schijnlijkheid, naar verdere gevolgen,
maar één onzekere factor blijft er
altijdde hand der Voorzienigheid.
Die doet alles verloopen naar Gods
Wil en doet de „onvoorziene omstan
digheden" opdagen, welke de gevol
gen beïnvloeden van menschelijken
opzet.
Wanneer we op het oogenblik eens
alle voorspellingen over den afloop
van den oorlog op de achterste
blanco bladzijden van ons oorlogs
dagboek vastplakten, dan zullen we
ééns meewaardig het hoofd schudden
over tal van gedane profetiën én
ons misschien verbijsteren over
het klare doorzicht van anderen. Als
profeet moet men geluk hebben In
beide kampen verklaart men op het
moment, dat men volstrekt zeker Is
van de overwinning. Maar hoe kan
dat? Gelooft men dan tevens, dat
de millioenen menschen van den
anderen kant enkel half-garen zijn,
die hun oogen sluiten voor een zeke
ren ondergang
De loop der geschiedenis is vol
van ongedachte wendingen en ver
rassingen en het zijn deze, die ten
slotte de gevolgen van iets bepalen.
In het weekblad „Patrimonium"
werd onlaDga herinnerd aan een
voorspelling, welke Mr. Rost van
TonDingen, blijkens een verslag in
het „Nationale Dagblad" enkele da
gen vóór 10 Mei had gedaan.
Hij had met groote stelligheid ver
zekerd: le. dat een grensoverschrij
ding van Duitsche troepen, welke
toen werd gevreesd, niet zou ge
beuren en 2e. dat de zaak van het
nationaal-aocialisme in Nederland
minstens een halve eeuw achteruit
gezet zou worden, als zulke over
schrijding wél zou geschieden.
Welnu, de eerste voorspelling werd
enkele dagen later reeds gelogen
straft en over de tweede kunnen we
pa3 over 50 jaar oordeelen, maar
voor heden staat het toch vast, dat
de Duitsche bezetting aan de N.S.B
niet bepaald de wind uit de zeilen
heeft genomen.
Toch waagt de heer Mussert zich
op het oogenblik weer aan nieuwe
voorzeggingen: Ons volk, verzekert
hij, heeft slechts een toekomst als
het zijn beweging aanvaardt enl8lS
zal zich niet herhalen; geen vla-
schersvaartuig zal in Schevingen
aankomen om terug te brengen wat
heen gegaan i3.
We willen aan de waarde vbd
deze voorzeggingen niets afdoen;
het is heel goed mogelijk, dat ze
precies zullen uitkomen. Het is ook
mogelijk van niet en het is evenzeer
mogelijk, dat noch het eene, noch
het tegenovergestelde gebeurt.
Het lot, dat de Voorzienigheid ons
volk in de toekomst heeft voorbe
houden, kan ons niet bekend zijn
Daarom behoeven we niet met de
handen in de schoot te gaan zitten
afwachten. We hebben plichten ten
aanzien van het heden, in het bijzon
der den plicht tot ondorliDge samen
werking, tot behoud van de Neder
landsche volkskracht, welke we
zullen behoeven in elke toekomstige
nationale positie. DIXI,
VAN JAN DE BAKKER.
Distributiewee.
Er zijn menschen, die geweldig
klagen over de dlBtributie en die, als
je ze gelooven mocht, den honger
dood nabij zijn. Op hen zal echter
wel van toepassing zijn, wat we vroe
ger in militairen dienst van de kan
keraars pleegden te zeggen: die heb
ben hot vroeger slechter "gehad dan
nu.
Tegenover het oordeel der mop
peraars staat de erkenning van vele
dikke goedzakken, dat ze weleer lang
niet zooveel te eten kregen dan nu.
Da waarheid zal wel eea beetje in
net midden liggen, maar feit Is, dat
niet weinige huisvrouwen het niet
over zich kunnen verkrijgen, om een
bonnetje te laten verloopen, ook niet
een bonnetje van artikelen, die ze
vroeger niet wilden aankijken. Van
daar dat de vorenbedoelde dikke
mannen nu tegen heug en meug in,
wel een9 voor hen heele rare kostjes
zitten te consumeeren.
Weer andere hulsvrouwen laten
wèl bonnetjes verloopen, soms heel
wat, maar voor geen geld van de
wereld erkennen zo dat. Een Neder
landsche huisvrouw laat de buren niet
graag in de pot kjjken en daarom
zegt ze het dezen ook niet, dat ze de
eierenbonnen niet gebruikt en even
min haar portie gort opneemt. Want
de buren mogen niet denken, dat ze
het niet doen kan
Ik geloof, dat als de menschen wat
openhartiger met elkaar waren over
hun behoef (en, gewoonten en bonnen-
verbruik, dat we het elkander dan
allemaal meer naar den zin zouden
kunnen maken. We hebban allen onze
eigenaardigheden, ook in den smaak
der dingen. Als we onderling wat
meer bonnen ruilden, dan kon veler
smaak worden voldaan en zaten we
misschien geen van allen te kies
kauwen tegen eten, dat we eigenlijk
niet lusten, maar dat we ons op bon
nen koopen, omdat het gewoonte-
gerecht nu eenmaal niet in de hoe
veelheid te verkrijgen Is, welke we
ons als levensbenoodlgdheid hadden
gesteld.
Om de distributie-periode voorts
zoo goed mogelijk te laten verloopen,
zal het noodig zijD, dat de autoritei
ten zoo mogelijk van de voor
naamste levensmiddelen inderdaad
voldoende minima beschikbaar stel
len. Ik denk b.v. aan de vleesch-
dlstributle. Een tijd lang kregen we
elke week een portie vleesch met een
beetje vet toegemeten en toen ging
alius goed.
Opeens kwam de klad er in, waar
op van officleeie zijde de verklaring
afkwam, dat er voldoende slachtvee
in ons land aanwezig was en dat een
opvorderingsregeling weldra den
vroegeren distributie-toestand zou
herstellen; tegen het einde van Dec.
j J. zou de oude regeling van een pond
per persoon en per week weer zijn
hersteld. Maar dat herstel is uitge
bleven En nu, nu moppert men over
het clandestiene slachten van varkens.
Iedereen weet, dat er op het platte
land ontzaglijk veel varkens clande
stien geslacht en verhandeld worden.
Maar sedert wanneer? Toen ieder
een wekelijks nog zeker was van een
stukje vleesch en een beetje vet,
hoorde men niet van het spoorlooze
verdwijnen van zoovele varkens. Ik
maak me sterk, dat er nu heel wat
meer vleesch en vet in den tusschen-
handel en dus buiten alle controle
om, wordt verkocht, dan er is uit
gespaard door de verscherpte (en
„magere") rantsosneering.
Over het gebrek aan punten op de
textlelkaart heeft nog slechts één
Nederlander geprotesteerd; de man
n.l., die in Amsterdam rondliep met
het lendedoekje van Gandhl, maar
overigens slechts gekleed in Adams-
costuum. Als alle Nederlanders ech
ter gingen protesteeren over de
vleeschrantsoeneering, dan zou men
in heel het land, op alle hoeken der
straten, mannen en vrouwen zien
staan, die „Woef! woef" riepen en
pas zouden zwijgen, als ze een kluif
in den mond hadden gekregen.
Sneeuwruimen als burgerplicht
Ik ben gloeiend voor het Utrecht-
sche voorstel der invoering van den
burgerplicht van het sneeuwruimen
Dat is nu eens esn „volksche" ge
dachte, welke me lijkt. Natuurlijk zou
het veel mooier zijn, als we ons niet
tot zulken plicht lieten dwingen, doch
hem uit menschenmln vrijwillig vol
voerden. Of het In Utopia, het heer
lijke land der schoone toekomst, eens
zoo worden zal Voorloopig zal er
nog wel eenige drang noodig zijn.
Het sneeuwruimen kan in de groote
stad niet meer gedaan worden als
vroeger, omdat men geen benzine
heeft voor de af voorwagens. Nu zul
len de aanwonenden van de straten
met groot verkeer worden gedwon
gen om den vullen boel van Koning
Thialff weg te ruimen. In de straten
met minder druk verkeer kan men
op de ouderwetsche wijze z'n nek
blijven breken en eveneens op de
straten, welke het gemoedelijke plat
teland rijk is.
Nimmer demonstreert zich ops ge
mis aan gemeenschapszin zoozeer als
in den winter, wanneer de straten
glad zijn van ijs of plat-getreden
sneeuw. Dan sukkelen alle mogelijke
stumperds angstig over het gladde
pad, voor de huizen langs, waar
nieuwsgierige en zich lekker-binnen
voelende bewoners meewaardig het.
hoofd staan te schudden voor de
ruiten, zonder dat het een oogenblik
bij ze opkomt om wat asch of zand
te gaan strooien en daardoor het
pad hunner medemenschen wat meer
begaanbaar te gaan maken.
Zou het niet passend zjjn In de
nieuwe orde, wanneer er overal buurt
verenigingen werden gevormd ten
behoeve van sociaal burenwerk Wat
prachtig zou het wezen, als een
juniorengroep uit zoo'n buurtvereenl-
ging des winters als sneeuwruimers
en zandploeg fungeerde!
DE OORLOG EEN
KWESTIE VAN
VOLHOUDEN
Zelfs geen Engelschman zal durven
beweren, dat de Britsche legers op
het oogenblik of binnen afzienbaren
tijd in staat kunnen worden geacht
om ergens op het vasteland van
Europa, voor zoover dit door de
Duitschers is bezet, een landing te
forceerea en vervolgens aan hun
tegenstanders beslissende militaire
nederlagen toe te brengen. De Engel-
achen hopen op het succes van
andere speculaties. Zjj meenen, dat
de oorlog een kwestie van uithou
dingsvermogen is en dat zij daarbij
aan het langste en voordeeligste
einde zullen trekken. Zij verwach
ten blijkbaar, dat door den duur van
den oorlog het moreel der tegen'
standers geleidelijk zal slinken en
dat aldus tenslotte het weerstands
vermogen zal verschrompelen. Van
daar dat ze de as op het oogenblik
met felle slagen in haar zwakste
zijde aantasten, teneinde het begin
van het verval zooveel mogelijk te
bespoedigen. De zwakste zijde van
de as ligt ongetwijfeld langs de
Itallaansche fronten. En daar worden
door de Britten rake klappen uitge
deeld. Noch Berlijn, noch Rome
trachten dit laatste te verdoezelen.
Ia Lyblë heeft het Itallaansche
opperbevel de aanzienlijke verdedl
ging van Bardla en Tobrouck weken
lang aan haar let moeten overlaten;
de bezettingen zijn, zij het na man
haftige verdediging, gevangen geno
men en de Britten zetten hun oo-
marsch in de richting van Tripolls
voort, zonder dat ze daarbij op aan-
merkelijken tegenstand stuiten. Men
krijgt inderdaed den Indruk, dat de
Italianen In Lyblë nauwelijks meer
in staat zijn om de groote verliezen
van den eersten Britschen aanval op
hun stellingen bij Sidi el Barani te
bov6o te komen en dat zé nu ge
dwongen zijn om het Noord-Afrl-
kaansche deel van het keizerrijk
étappe na étappe in de macht van
den vijand te doen geraken. Ook
verder, naar het Zuidoosten in Afrika,
zijn de Italiaansche legers op den
terugtocht, d.I. in Erithrea, inAbes-
sinië en in Somaliland.
We weten, dat de Italianen zich
overal dapper verdedigen, maar als
er geen verandering komt In den
gang van zaken en Italië heeft
nu eenmaal een sterk geïsoleerde
positie ten opzichte van de Afrlkaao-
sche koloniën dan is het niet
onmogelijk, dat het Itallaansche
Imperium tijdelijk zal ineenstorten
als gevolg van de Britsche verove
ring der Itallaansche koloniën in
Afrika. Bovendien laten we het
erkennen - blijven ook in Albanië
tot heden de successen uit, welke
Rome zich van den strijd tegen de
Grieken heeft voorgesteld.
Maar wat dan nóg De redenee
ring van Londen Is duidelijk. Daar
meent men, dat een verdrijving van
de Italianen uit Afrika eerstens den
anti-Duitschen geest der Oosterlin
gen, van de Turken en van de
Balkanvolkeren zal versterken en
voorts, dat in Italië zelf zulk een
weerzin tegen den oorlog zal groeien,
dat het volk in verzet komt tegen
de politiek van Mussolini en van het
fascisme. Daarmee zou de zwakste
helft van de as in den verderen
strijd tegen Engeland zijn uitge
schakeld en aan Duitschland zou op
zijn weg naar het Oosten op den
Balkan een barrière zijn opgewor-
pen.
De Engelschen meenen reeds, dat
ze de gewenschte gevolgen van de
Itallaansche nederlagen in Afrika
kunnen bespeuren. Ze sturen berich
ten in de wereld over gisting op den
Balkan en over anti-Duitsche onlus
ten in Noord-Italië.
Het Is duidelijk, dat bg' deze be
richtgeving de wensch de vader iB
van de gedachte. Zaker, in Roemenië
zijn onlusten geweest; opstandige
groepen van de IJzeren Garde hebben
er vijf dagen achtereen gevochten
tegen de beschermers van het gezag
van het Roemeensche hoofd der
regeering, generaal Antonescu, maar
het Is zeer de vraag, of men de Roe
meensche oproermakers als anti-
Duitsche elementen kan beschouwen.
De IJzeren Garde is een politieke
organisatie, geschoeid op de leest
van het Duitsche nationaal-sociallsme
Ea hun tegenstander van het oogen
blik, generaal Antonescu, is evenmin
antl-Duitsch.
De RoemeenBche onlusten zijn
eigenlijk een uitvloeisel van de teleur
stelling der Roemenen over den
afstand van vaderlandschen bodem
aan de Hongaren, maar met pro- of
anti-Duitsche gezindheid hadden die
onlusten weinig of niets te maken.
In ieder geval: generaal Antonescu
is na vijf dageD strijd meester ge
bleven van het terrein, hij heeft een
militaire regeering Ingesteld en zich
tegen de legionnaire beweging van
de IJzeren Garde gekeerd, welke
leiders, waaronder de vice-minister-
president, die een der organisatoren
van den opstand zou zijn geweest,
gevangen zg'n genomen.
En wat de onlusten in Noord-Italië
betreft, deze zg'n zoowel door
Berlijn als Rome krachtig tegenge
sproken. Wat zouden de Italianen
ook kunnen winnen, als ze thans het
hoofd in den schoot legden Hoe
interessant de Britten hun successen
ln Afrika o k mogen vinden, ze weten
zoo goed als ieder ander, dat daar
de beslissing van den oorlog Diet zal
vallen. Die moet ln West-en Midden
Europa worden verwacht. Als
Duitschland den oorlog wint, zal het
Italiaansche Imperium worden her
steld, zij het op voor de Itallaan
sche wereldposltie weinig indruk
wekkende wijze.
De beBltsslng ln den oorlog zal ln
Midden- en West-Europa vallen,
misschien reeds in den loop van dit
jaar. Zs zal via de ongeteekende
wegen der lucht worden geforceerd;
de vrede zal herrijzen op de puln-
hoopen van den oorlog. Het zal in
derdaad grootendeels een kwestie van
reserves en dus van uithoudingsver
mogen zijn, reserves, die eenerzijds
bestaan uit de Amerikaansche hulp
verleening, anderzijds uit de super
vermogens der Duitsche arbeids
kracht.
Nederlandsche aardappelen
voor België.
De leveranties van Nederlandsche
aardappelen voor België, waarmede
onlangs begonnen werd, worden mo
menteel nog voortgezet. Het betreft
hier een partij van 40.000 ton aard
appelen, die moeten dienen om lan
ger met de voorraden broodgraan in
België te kunnen doen.
Verdere handelsbesprekingen over
de levering van Nederlandsch graan
aan België zg'n nog gaande.
Alle Copie hierop
betrekking hebben
de, moet Dinsdag
avond in ons bezit
zijn.
VALK-REVUE
Verleden Zondag was het nog rus
ten voor het eerste elftal van De
Valk, wegens terreinafkeuring bn
D.S.S.
Het tweede elftal trok naar Kro
nenberg en kreeg een 6—3 nederlaag
te slikken. Jammer, dat door het
onvolledig zijn deze wedstrijd werd
verloren, de plaats in de rangschik
king was dusdanig, dat nog alles
mogelijk was. De benjamins deden
het beter want de uitslag 5—1 in
hun voordeel was ruim verdient.
Als het morgen mogelijk ls om te
voetballen zal Da Valk den strijd
moeten aanbinden tegen F.C.V. De
tweede plaats, van deze club, ln de
ranglijst is een bewijs dat zij tot de
sterkste behooren.
Het zal er dus spannen op het
sportterrein want de Valken zullen
hard moeten werken om de punten
ln Venray te houden. Hopende dat
de wintersport zijn plaats gaat
ruimen en Voetbal weer eens een
kans krijgt besluiten wij dit kort
overzicht met de wensch, dat de Val
ken ons zullen laten genieten van
een wedstrijd, welke ons de schade
doet vergeten ontstaan door deze
ouderwetsche winter.
D.I.S.-nieuws*
Na wekenlange rust zal D.I.S. mor
gen den strijd aanbinden tegen B.V.V*
Blitterswrjk. B.V.V. beschikt momen
teel over een zeer sterk elftal en
heeft met I.V.O. en F.C.E.B. de lei
ding in hare afdeeling. D.I.S. dat in
het begin der competitie nogal eens
onvolledig moest uitkomen is hier
door eenige punten achter geraakt.
In hun laatste wedstrijden hebben
de groenwitten echter bewezen dat
ze over hun inzinking heen zijn.
We kunnen dus een spannende
wedstrijd verwachten; over de uitslag
valt weinig te zeggen. In Blitters
wrjk verloor D.I S. met 4—3, zoodat
we thans verwachten, dat ze revanche
zullen nemen. Veel succes Boys.
De stand in de 4de klasse F is:
I. V. O. 9 7 0 2 14 35—15
B. V. V. '27 9 7 0 2 14 25—13
F. C. E. B. 8 5 1 2 11 25—15
Wittenhorst 2 10 5 1 4 11 27—27
D. I. S. 9 3 4 2 10 27—18
Wanssum 8 4 0 4 8 22—13
Sevenum 9 4 0 5 8 2725
Swolgen 8 3 1 4 7 2523
Meterik 7 0 16 1 8—36
D. E. V. 2 7 0 0 7 0 8—44
Ingekomen en vertrokken
personen*
Van 3 tot 10 Jan.
VERTROKKEN
W. Douma, dienstbode, naarVenlo
Mgr. Nolensplein 33.
D. H. Classens, zonder beroep, naar
Grubbenvorst B 180
H. Th. G. Janssen, zonder beroep,
naar Vught A 1
H. M. van Els, zonder beroep, naar
Vught A 1
J. G. M. Verstegen, dienstbode, naar
Amsterdam Merelstraat 9
J. W. v. Roojj, dienstbode, naar
Bergen B 219
VENRAY, 1 Februari 1941
BEKENDMAKING.
De Burgemeester der gemeente
VENRAY brengt onder de aandacht
van het publiek, dat door Heeren
Secretarissen-Generaal van de De
partementen van Bultenlandsche
Zaken en van Justitie is bekend
gemaakt, dat eenieder, die zijn pas
poort of ander relspapier verliest of
op andere wijze niet meer in het
bezit er van is, onverwijld mede-
deeling daarvan moet doen aan de
politie.
Het publiek wordt er op gewezen,
dat men, bij verzuim van aangifte,
gevaar loopt ernstige moeilijkheden
te zullen ondervinden bij het aan
vragen van een nieuw paspoort of
ander reispapier.
Men doe dus terstond aangifte bij
de politie, wanneer men zijn pas
poort of ander reispapier verliest
of op andere wijze niet meer in het
bezit daarvan is, ook al heeft men
op het oogenblik nog geen nieuw
paspoort of ander reispapier noodig.
Venray, 27 Januari 1941
De Burgemeester van Venray
A. H. M. JANSSEN.
Werkloosheid.
Bij de Gemeentelijke Arbeidsbeurs
zijn momenteel nog slechts 8 perso
nen als werkzoekenden ingeschreven.
In steunregeling en/of werkverschaf
fing ls momenteel niemand opgeno
men.
Steunregeling pluimveehouders
Pluimveehouders, die bij de Sep-
tember-inventarieatie 300 of meer
kippen hadden, kunnen in de Pluim-
veesteunregeliDg opgenomen worden.
Aanvragen hiertoe kunnen inge
diend worden bij de Arbeidsbeurs
alhier tot en met Woensdag 5 Febr.
a.b. Ook bedrijven grooter dan 5
H.A. kunnen voor deze steun even
tueel ln aanmerking komen.
Steunverleening.
Gedurende het jaar 1940 werd ln
de gemeente Venray aan steun uit
gekeerd f 16690.78 over 1871 steun-
gevallen.
Ongeluk.
De arbeider W. L. van hier had
het ongeluk tijdens zijn werk een
ijzeren balk op zijn been te krijgen,
waardoor zijn been op twee plaatsen
werd gebroken. L. werd op dokters
advies naar het Ziekenhuis overge
bracht.
Venray *s Harmonie.
Venray's Harmonie zal in samen
werking en medewerking van de
Tooneelvereenlging „st. Servaas" met
de Vastenavonddagen een muziek-
en tooneelavond geven.
Benoeming.
'ot opvolger van den Heer R,