TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Ons weekpraatje. Zaterdag 21 December 1940 Een en Zestigste Jaargang No 511 OFFICIEELE NOTULEN der Openbare Vergadering van den Raad der Gemeente Venray, gehouden op Vrijdag 22 November 1940, namiddags half vier- Voorzitter: de Heer Mr. A. H. M. Janssen, Burgemeester. Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren. Afwezig met kennisgeving de Heeren Nelissen en Steeghs, terwijl verder afwezig waren de Heeren Van Dijck en Guelen. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en stelt aan de orde punt 1 der agenda: „Beëediging van den Heer Th. G, Wintels, als lid van den gemeenteraad." Nadat de Heer Wintels in handen van den Voorzitter den voorgeschreven zuiveringseed en eed van trouw heeft afgelegd, wenscht de VOORZITTER den Heer Wintels geluk met zijn benoeming tot raadslid en spreekt daarbij de hoop uit, dat het nieuwbenoemde lid zijn beste krachten aan de belangen der ge meente Venray zal weten te wijden en aldus veel goeds mede tot stand zal helpen brengen. Vervolgens gaat de VOORZITTER over tot het trekken van een nummer, dat bepaalt, wie in deze vergadering het eerst zijn stem moet uitbrengen. Getrokken wordt No. 10, zoodat No. 10 van de presentielijst i.e. de Heer Camps, dit het eerst moet doen, De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 2 der agen da: „Ingekomen stukken" a. verslag der Vrijwillige Brandweer over 1939; b. schrijven van Gedeputeerde Staten betreffende het onder zoek en in orde bevinden van den geloofsbrief en de toelating van het daarin genoemde raadslid Th. G. Wintels; c. besluit van Gedeputeerde Staten tot goedkeuring Raadsbe sluit d.d. 1 October 1940, tot verhooging eener in handen van P. J, H. Sanders te Venray belegde som van f 1700.totf 2000.—; d. alsvoren bet.effende raadsbesluiten van 28 Juni 1940, strek kende tot wijziging begrooting 1939; e. idem betreffende gedeeltelijke ontheffing van waterschaps lasten over 1940; f. schrijven van Gedeputeerde Staten houdende bericht van ontvangst der door den Raad in zijne vergadering van 28 Juni 1940 vastgestelde verordening tot aanvulling der Algemeene Po litieverordening (art. 175a); g. schrijven van J. J. H. Derksen te Venray, in verband met doorbetaling salaris conducteur-chauffeur Smits, in het tijdvak tusschen zijn buitendienststelling en het hem te verleenen ontslag. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit schrijven in hun handen te stellen ten fine van advies en voorstel. De stukken sub a tot en met f worden door den Raad zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen, terwijl de Raad eveneens zonder hoofdelijke stemming besloot overeen komstig het voorstel bij sub g. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 3 der agenda: „Onderzoek geloofsbrief met bijbehoorende stukken nieuw benoemd lid van den Gemeenteraad, den Heer P. H. Manders, wonende te Venray, Veulen 16b". Als commissie van onderzoek dezer stukken wijst de Voorzit ter hierna aan de Heeren Camps, Reintjes en Odenhoven. De Commissie verlaat hierna eenige oogenblikken de Raads zaal en teruggekomen zijnde verklaarde de Commissie, bij monde van den Heer ODENHOVEN, als oudste lid, de stukken te hebben onderzocht en in orde bevonden, zoodat de Commissie adviseert tot toelating van den Heer Manders. Zonder hoofdelijke «temming gaat de Raad met dit voorstel accoord. De VOORZITTER zegt, dat van het beslotene aan den Heer Manders mededeeling zal worden gedaan. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agen da: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling der afschrijvingen overeenkomstig de verordening, regelende het beheer van het bedrijf der Gasfabriek". Het voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft voor de Raadsleden ter inzage gelegen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad de afschrijvin gen overeenkomstig dit voorstel vast te stellen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 5 der agenda Voorstel van Burgemeester en Wethouders om te besluiten dat de vaststelling van een plan van uitbreiding der gemeente in hoofdzaken wordt voorbereid. De Raad besloot in zijne vergadering van 28 Februari 1939 te bepalen, dat de vaststelling van een plan van uitbreiding der gemeente in hoofdzaak wordt voorbereid. Dit besluit is toen overeenkomstig art. 36 der Woningwet ter openbare kennis ge bracht. Nu bepaalt evenwel hetzelfde artikel, dat een dusdanig besluit vervalt, indien niet binnen een jaar na de dagteekening daarvan het plan zelf ter inzage is gelegd. Dit had dus dienen te gebeuren vóór 28 Februari 1940. Aangezien toen echter be doeld plan, dat door den Streekplannendienst wordt verzorgd, wegens allerlei omstandigheden nog niet gereed was, kon zulks niet geschieden en heeft dug het besluit van 28 Februari 1939 zijn rechtskracht verloren. Thans evenwel is het ontwerp nage noeg gereed ter verdere behandeling en B. en W. stellen daar om den Raad voor eenzelfde besluit opnieuw vast te stellen. Behoudens zeer buitengewone omstandigheden kan er nu wel met zekerheid op gerekend worden, dat het plan in het aan staande voorjaar, althans binnen het jaar, kan worden ter inzage gelegd. De Heer ODENHOVEN zegt, dat hij den vorigen keer tegen dit voorstel gestemd heeft, en er zich thans nog niet mede te kunnen vereenigen. Zijn groot bezwaar is maar, dat het toch al zoo moeilijk wordt om met weinig geld een eenvoudige arbeiders woning te bouwen, daar er achteraf net zoo mooi gebouwd moet worden als midden in het dorp en hij vreest, dat dit nog steeds erger zal worden. De VOORZITTER merkt op, dat de Heer Odenhoven de zaak thans wel een beetje verwarthet uitbreidingsplan in hoofd zaken houdt geen eischen in, waaraan woningen moeten voldoen, doch bepaalt zich tot het projecteeren van wegen, het aangeven van de bestemming van den grond e.d. He De Heer ODENHOVEN blijft er bij, dat de weistandsgrens uet daardoor verder wordt uitgestrekt dan hij gaarne zag. ^ar Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna overeen- le(? komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, r J3e Heer VAN DIJCK komt thans ter vergadering. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 6 der agen da: „Verzoek van M. A. Smits, wonende te Venray, Veltum L 13, om eervol ontslag als conducteur-chauffeur bij den gemeen telijken autobusdienst". De conducteur-chauffeur Smits heeft van den Pensioenraad te 's-Gravenhage bericht ontvangen, dat hij blijkens geneeskundig onderzoek voor de verdere waarneming van zijn betrekking on geschikt is bevonden. Burgemeester en Wethouders stellen voor hem het gevraagde ontslag eervol ontslag te verleenen met in gang van 23 Nov. 1940. Door dit ontslag ontstaat recht op pen sioen met ingang van denzelfden datum. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders: a. tot verhooging der gastarieven ter dekking van de gestegen kolenkosten, voorzoover de meerdere kolenkosten niet door hoogere ontvangsten voor cokes worden goed gemaakt. b. hun te machtigen om zoo noodig ook verder de gasprijzen te wijzigen overeenkomstig de door het Departement van Han del, Nijverheid en Scheepvaart toegestane formule-berekening in verband met de kolenprijzen." Burgemeester en Wethouders stellen voor de gasprijzen te verhoogen met ingang van 1 November 1940, voorloopig tot 1 Januari 1941 met 1 ct. per M3. Door den Heer Secretaris-Generaal, waarnemend Hoofd van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart is de hiertoe vereischte toestemming verleend. De verder gevraagde machtiging is noodig ter voorkoming, dat telkens een nieuw Raadsbesluit zou moeten worden genomen. Verhoogingen moeten telkens door het Departement worden goedgekeurd (de toege stane verhooging zal zijn kolenprijsverhooging minus cokesprijs- verhooging) hetgeen slechts geschied voor te bepalen tijdvakken van hoogstens drie maanden. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 8 der agenda: „Vaststelling regeling der bezoldiging van het personeel verbonden aan den Distributiekring Venray". Bij besluit van Uwen Raad d.d. 1 October jl, werd door Uwen Raad een regeling getroffen voor de belooningen van het dis- tributiepersoneel, welke regeling inmiddels ook is goedgekeurd. Bij de onlangs door heeren van het accountantsbureau van het Departement van Economische Zaken gehouden controle over den Distributiedienst is door dezen aan de Kring commissie voor gesteld om de salarissen van het personeel te wijzigen en wel zooals op bijgaand ontwerp-besluit is aangegeven. Volgens ver klaring van genoemde Heeren zouden deze normen in Den Haag geen bezwaar ondervinden, aangezien het Departement thans voor verhooging der maximum-grpns van het uit te keeren sa laris was. Volgens hun opgave zou dan in onzen kring totaal kunnen worden verloond f 10.400.—, waarin door het Rijk wordt bijge dragen op de wijze, zooals U reeds uitvoerig is meegedeeld bij punt der agenda voor de vergadering van 1 October j.l. De in het ontwerp opgenomen normen zijn aldus aangegeven door vorenbedoelde accountants; zij zijn van oordeel, dat de door hen aangegeven normen het meest in overeenstemming zijn met de belangrijkheid van de werkzaamheden door ieder der ambtenaren te verrichten. De Kringcommissie heeft zich met het voorstel vereenigd. Burgemeester en Wethouders kunnen zich ook hiermede ver eenigen en stellen Uwen Raad voor om onder intrekking van Uw besluit d.d. I October 1940, No. 95/132, de regeling der bezoldiging van genoemd personeel vast te stellen zooals in bij gaand ontwerp-besluit is aangegeven. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 9 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot oninvorderbaar- verklaring van oninbare posten." De staten hebben voor de Heeren Raadsleden ter inzage ge legen. De Raad verlangt geen stemming over afzonderlijke posten noch over de afzonderlijke onderdeelen en besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming tot vaststelling dezer invorderbaar verklaringen. Vervolgens de VOORZITTER aan de orde punt 10 der agen da: „Aanbieding der rekening over 1939 en der begrooting voor 1941 van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur". Als commissie van onderzoek worden door den Voorzitter daar de Raad zelf op aanwijzing geen prijs stelde aangewezen de Heeren van Boven, Reintjes en Wintels. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 11 der agenda: „Aanbieding der rekening over 1939 en der balans per 31 December 1939 van den tak van dienst het bedrijf der gas fabriek." Op verzoek van den Raad worden door den VOORZITTER de Heeren Claessens, Pijls en Arts aangewezen als Commissie van onderzoek dezer stukken. De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde punt 12 der agenda: „Aanbieding der Gemeenterekening over 1939." Als Commissie van onderzoek dezer stukken wordt evenals in vorige jaren aangewezen dezelfde Commissie, die de stukken van het Gasbedrijf onderzoekt. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 13 der agenda„Aanbieding der Gemeentebegrooting dienst 1941 met bijbehoorende begrooting van het Gasbedrijf." Op verlangen van den Raad zullen deze stukken vóór de vast stelling weder in Comité-Generaal worden besproken, waartoe de Raadsleden op een nader te bepalen dag zullen worden bijeen geroepen. Bij de hierna gehouden rondvraag informeert de Heer VAN BOVEN of geen schrijven is ontvangen van den Bond van Overheidspersoneel „St. Paulus", inzake de loonen van de ge meente-arbeiders en tevens hoe Burgemeester en Wethouders tegenover verhooging dezer loonen staan. Naar Sprekers meening is bij den huidigen levensstandaard de toestand voor die men- schen met hun lage loonen hopeloos geworden. Hij hoopt dan ook, dat een volgende vergadering terzake voorstellen zullen worden gedaan. De VOORZITTER antwoordt, dat inderdaad een schrijven, als door den Heer van Boven bedoeld, betreffende de op ar beidscontract in dienst zijnde gemeente-arbeiders is ontvangen en meent wel, dat de volgende vergadering definitieve voorstel len dienaangaande kunnen worden tegemoet gezien. Bij het be- studeeren der begrooting zal den leden voorts blijken, dat bij het opmaken daarvan reeds met een en ander rekening is ge houden. De Heer CAMPS merkt hierna op, dat de vorige Raadsver gadering gesproken is over het bestaan van een Luchtbescher mingsdienst in Oostrum. En daar Spreker tot dan toe nimmer iets van het bestaan dier instelling had gemerkt, heeft hij eens nauwkeurig nagegaan of deze nu bestaat, ja of neen. Maar tot op heden heeft hij daarvan geen spoor kunnen ontdekken, in tegenstelling dus met hetgeen de Heer Pijls heeft beweerd. Spreker hoopt echter, dat er maatregelen tot oprichting van een afdeeling van den L.B.D. te Oostrum zullen worden ge troffen. De Heer PIJLS wijst er op, dat er een vergadering van den Boerenbond is gehouden, waarop hij met de Heeren Schols en Buwalda aanwezig is geweest en waarop de oprichting geregeld is. De Heer CAMPS zou dan wel eens graag willen weten, wan neer deze dienst in werking trad. De Heer PIJLS zegt, dat het Hoofd van den Luchtbescher mingsdienst alles toch wel op kaartsysteem zal hebben, zoodat deze zaak toch wel in orde zal komen. De VOORZITTER zal deze aangelegenheid eens nagaan. De Heer ARTS merkt hierna op, dat de oude zandweg naar Oostrum in zeer slechten toestand verkeert en dat het gewenscht is, dat deze eenigszins wordt opgemaakt. Tengevolge van het tegenwoordige karrenverkeer wordt van dezen weg weer veel meer gebruik gemaakt dan voorheen. De VOORZITTER zegt aan Gemeentewerken opdracht te zul len geven voor het verbeteren van dezen weg zorg te dragen. De Heer REINTJES informeert naar het besluit inzake gelde lijke tegemoetkoming voor de leden van den L.B.D. De VOORZITTER antwoordt, dat hierop nog niet de noodige goedkeuring is verkregen De Heer ODENHOVEN zegt reeds meerdere malen over verschillende canadaboomen gesproken te hebben en vraagt hoe het hier nu mee staat. De VOORZITTER zegt, dat de Heeren Wethouders deze zaak in behandeling hebben, doch dat zich hier en daar nog moeilijkheden voordoen in verband met den eigendom. De Heer Wethouder PUBBEN merkt op, dat binnenkort een publieke verkooping bij inschrijving zal kunnen worden gehouden. De Heer ODENHOVEN bespreekt hierna het door de ge meente in de Draalstraat aangekochte huisje, hetgeen volgens Spreker nu ook maar eens afgebroken moest worden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit verband houdt met de verbetering van de Draalstraat, doch dat er thans geen werken kunnen worden uitgevoerd wegens gebrek aan materialen. De Heer ODENHOVEN is er voor, om dat vieze huisje dan maar eerder op te ruimen. De VOORZITTER zegt er geen bezwaar tegen te hebben, dat dit reeds eerder geschiedt en daarom maatregelen te zullen treffen, dat het zoo vlug mogelijk afgebroken wordt. Hij doet echter opmerken, dat van het huisje nog een nuttig gebruik wordt gemaakt voor bergruimte door een bewoner van de Draal straat, die daarvoor ook een kleinigheid betaalt. De Heer VAN BOVEN vraagt hierna nog, of er wel voldoen de voeling is gehouden met de menschen, die grond moeten afstaan langs den weg Leunen—Veulen. De VOORZITTER antwoordt, dat, als de plannen definitief klaar zijn, met die menschen nader overlegd zal worden, doch naar Sprekers meening, welke door de Heeren Wethouder PUB BEN en REINTJES nog wordt onderstreept, zal met die men schen wel een accoord getroffen kunnen worden. De Heer GAMPS vraagt hierna, hoe Burgemeester en Wet houders zich den verkoop der boomen denken. Wordt er ook rekening .gehouden met den kleineren man, die wellicht ook wel zou willen koopen voor brandhout. De Heer Wethouder PUBBEN vraagt, of de Heer Camps het tophout bedoelt. De Heer GAMPS zegt te bedoelen of de boomen in massa worden verkocht, dan wel 5 of 10 stuks tegelijk. De Heer Wethouder PUBBEN antwoordt, dat het de bedoeling is, om er verschillende complexen van te maken, naar gelang de plaats, waar de boomen staan. Als men een Hinken kooper wil hebben, moet men ook een behoorlijke partij ineens ten ver koop aanbieden. De VOORZITTER merkt nog op, dat de gemeente toch vol doende brandhout te verkoopen heeft uit de bosschen en wijst er voorts op, dat de boomen in massa allicht meer zullen op brengen. De Heer ODENHOVEN vraagt hierna, of de Merselosche weg nu geheel gereed is. De VOORZITTER antwoordt, dat de weg althans opgeleverd is. De Heer ODENHOVEN zegt, zich er meer van voorgesteld te hebben voor die f 28.000. De Heer Wethouder PUBBEN merkt op, dat de aannemer zijn laatsten onderhoudstermijn nog niet uitbetaald gekregen heeft. De Heer ODENHOVEN vraagt hierna aan Wethouder Pub ben, of hij zich den weg ook niet een beetje anders voorgesteld had, waarop deze antwoordt, er inderdaad wel wat hoogere ver wachtingen van gehad te hebben. De VOORZITTER merkt nog op, dat hij daarom destijds ook geadviseerd heeft om den weg in eens goed te laten maken en dan ook met asfalt-beton. De Heer WINTELS dankt hierna den Voorzitter voor zijn goede wenschen en zegt te hopen, dat deze in vervulling zullen gaan. Hierop gaat de Raad in besloten zitting over. Na heropening stelt de VOORZITTER voor, openbaar bij inschrijving te verkoopen het bosch aan het Vlakwater, hetbosch te Castenray en 269 voor verkoop in aanmerking komende ver spreid staande populieren of canada-boomen. De Raad besluit hiertoe zonder hoofdelijke stemming. Hierna niets meer aan de orde zijnde en geen der leden nog het woord verlangend, sluit de VOORZITTER de vergadering met gebed. Terug tot de margarine. Verdere versobering in het verschiet. Heel wat menschen hebben zich het voorhoofd gefronst toen ze ver namen, dar we niet regelmatig meer boter zouden kunnen bekomen op de daarvoor bestemde bonnen, maar dat we verplicht worden om daar nu en dan margarine of vet voor te nemen. Sommigen trokken een ernstig ge zicht en profiteerden: nu is het einde nabij, het einde van den oorlog. Want, zoo redeneerden ze, het is nog maar een paar maanden geleden, dat we werden aangemaand om de boeren niet met hun boter te laten zitten; de beter-gesitueerden werden ver plicht om boter te gebruiken en de minder goed gesitueerden werden tot dit verbruik In staat gesteld door een zekere reductie op den prtys. Thans Ineens ls het afgeloopen; de reductie vervalt en zelfs degenen, die nimmer tevoren margarine koch ten, worden nu tot afname van dit kunstproduct verplicht. „Dus", zoo zeggen de profeten: de productie van boter mindert snel; we krijgen al gebrek aan datgene, waarvan we tot voor kort overvloed hadden. Is er reden voor dit pessimisme O L neenEnkele maanden geleden konden we nog rekening houden met de mogelijkheid, ja. waarschijnlflkbeid van een Bpoedigen afloop van den oorlog. Er was toen geen aanleiding tot al te ingrijpende reorganisaties van het economisch bestel. Nu we zeker weten, dat de strfld in Europa voorloopig nog niet uitgestreden zal ztjn, zjjn de volkeren, die In een nieuwe belangengemeenschap van het Midden- en West-Europeesche vasteland ztjn georganiseerd, het aan zich zelf en elkaar verplicht om de

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5