TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De weg naar omhoog FEUILLETON. Mei Napoleon naar Rusland en lerug. Provinciaal Nieuws In Salomon's zoeklichten Zaterdag 28 September 1940 Een en Zestigste Jaargang No 39 In beschouwingen over kwalen van hetgezins- en gemeenschaps leven is de aandacht gevestigd op de genotzucht en het com plex van gebreken, dat daaruit te voorschijn is getreden. Tot de oorzaken behooren de gemakken van leven en verkeer, de verlokking van allerlei genot middelen en hun verweekelende werking. Onder de reeks van gevolgen zagen wij in het gezinsleven arbeidsschuwheid optreden, een bedenkelijke kwaal in alle ge ledingen der samenleving. Arbeid is voor iederen mensch een weldaad. Dat moeten velen ondervonden hebben gedurende de laatste maanden, als schrik en zorg hen overviel. Toen wisten zij, welk een troost en verzet de arbeid geeft. Arbeid is opbeuring tot in den hoogsten ouderdom. Voor zieken en gebrekkigen en ouden van dagen is niets zoo vreugdevol en verheugend als te weten, dat zij met hun werk nog nuttig kunnen zijn voor anderen. Toen God den arbeidsplicht oplegde aan het menschdom, gaf hij het daarmede een der groote middelen voor zijn welzijn. Wanneer dit in den huidigen tijd beter werd begrepen, zou er niet zooveel zenuwlijden in de wereld zijn, noch zooveel vreug deloosheid. En in elk gezin is werk genoeg tedoen. Wie niet voldoende vindt voor de eigen behoeften, werke aan het geluk van anderen. Men kan den medemensch dikwijls met zoo weinig gelukkig stemmen. Dit zij, waar mogelijk, ons aller bijdrage tot den „nieuwen tijd," die het „ik dien" tot devies wil kiezen. Te betreuren is de opvatting in sommige kringen, dat het niet tot den goeden toon zou behoo ren, binnen het gezin, arbeid te verrichten, ook den meest gewo nen arbeid. Zonder die opvatting zou men, wanneer men wel ar beidt, er dikwijls niet zoo zorg vuldig voor waken, dat het bui tenshuis niet wordt gemerkt. Het is wel zeer overdreven, dat geen heer of dame over straat mag loopen met een of ander pakje in de hand, of dat de volwassen dochter des huizes aan de deur geen melkkan uit handen van den melkboer in ont vangst zou mogen nemen. Alsof zulke vormen van arbeid iets minderwaardigs waren. Ze staan ver verheven boven allerlei niets waardige beuzelingen, waarmede zoovele jongelui binnens- en bui tenshuis hun tijd verdoen. Verbetering van de heerschen- de arbeidsschuwheid is op de eerste plaats een kwestie van opvoeding van het jonge geslacht. Onze toekomst heeft een krachtig en werkzaam geslacht noodig. Lotgevallen van een Belgischen soldaat. 20. Met groote moeite kroop ik overeind, gat mij zooveel mogelijk beweging om mij een weinig te verwarmen en, alhoe wel het nog zeer duister was, oordeel de ik het raadzaam mijn weg voort te 2etten. Ik ging langzaam vooruit, het hart vol droefheid omdat mijn zoete droom zoo korten tijd had geduurd. Rond tien uur 's morgens kwam ik aan een plaats waar zeer weinig boomen stonden. Ik keek angstig in 't rond maar bespeur de niets wat mij verontrusten kon Nu weer nieuwen moed geschept en een uur later stond ik voor de rivier. Daarachter strekte zich het donkere woud uit en die dicht bijeengedrongen boomen, tusschen wiens ontelbare en reusachtige stammen ik mij gjmakke- lijk kon verschuilen, groeiden op pool- schen grond I Wanneer ik nu rechts omdraaide en den loop der rivier volgde, zou ik zon der twijfel aan een brug komen. Doch was dit wel voorzichtig Dien weg verkiezende, liep ik groot gevaar door de Kozakken gezien te worden. De vrijheid zou nabij zijn en nu nog ge vangen genomen worden, dit mocht niet gebeuren. De rivier was met een ijskorst be dekt. Zou tk er durven overgaan Laat me de kans maar wagen Ik zoek een plaats waar de stroom niet al te breed is en zet een voet op Onze jeugd zal flink en ferm de handen uit de mouwen moeten steken, in het belang van Neer- lands opbouw en opheffing uit een zwaren tijd en ook in haar eigen persoonlijk belang voor welvaart en levensvreugde. Eischen we bezigheid ook van onze jonge kinderen. Een kind moet leven naar kinderaard. Het moet op kunnen gaan in zijn spel, vooral in bewegingsspelen en in die, waarin ferme krachts inspanning van het lichaam wordt gevraagd. Maar naast het spel ook ernstige bezigheid in huis en hof, op kinderlijke wijze, tot ontwikkeling van verstand en karakter. Gebrek aan liefde voor het gezin zien we ook in het be- belreurenswaardig verschijnsel, dat het gezinsleven wordt ont vlucht, zooals wordt waargeno men bij zoovele meisjes, die het fabrieksleven verkiezen bovenden gezinsarbeid als dienstbode. Dat hier vóór den oorlog tien duizenden Duitsche dienstboden waren, was een goede noot voor de gezinnen, waaruit zij geboren werden, maar niet voor die standen, waaruit bij ons de dienst boden steeds voortkwamen. In Duitsche landen is gezins opvoeding voor de vrouwelijke jeugd steeds op hoogen prijs gesteld. Vele meisjes, ook uit gezeten burgerkringen achten het een voorrecht, van de huismoeders in andere gezinnen de huishou delijke taak te leeren. En de ge zinsliefde gaf haar toewijding. Hier begon een verlangen te overheerschen om vrij te zijn van den gezinsband. De zucht naar korten arbeidstijd, win- en gemak zucht deden velen het dienstbo denkleed versmaden, maar stortte haar tegelijk in een leven vol gevaren, die in breeden kring leiden tot ontaarding. Wie medewerken wil aan de oplossing van het dienstboden- vraagstuk, bezorge de dienstbode in zijn gezin een leven, dat de jonge vrouw waardig is, met vermijding van te grooten afstand en met opneming in het gezins leven zooveel dat met goede orde en met de handhaving van de goede verhouding tusschen het gezin van ouders en kinderen met het dienend personeel mogelijk is. Er zijn omstandigheden, waar in de gezinsaansluiting zoo vol ledig mogelijk dien, te zijn, zoo als in het godsdienstig leven. Tegenover de verlokkingen buitenshuis, die de trek naar uithuizigheid veroorzaakte, worde van jongsaf een aankweeken van de gezinsliefde gesteld door het huiselijk leven zno aantrekkelijk mogelijk te maken. Hier zijn we op een breed terrein. Het is vooreerst het vraagstuk var. de onderlinge verstandhou ding, van den innigen band tus schen vader en moeder, van de invloeden van het humeur, de gezelligheid van de woning, de middelen tot vermaak in den huiselijken kring en de algemeene deelneming daaraan. het ijs. Alles gaat goed. Ik loop over den harden sneeuw en bereik den tegenover gelegen oever. Het scheen mij dat alle gevaar nu voorbij' was, ik was zoo verheugd als of ik mij op vaderlandschen bodem bevond. De eerste menschen die ik nu ontmoeten zal, zijn Polen, vrienden en bondgenooten. Ofschoon honger mij kwelde, toch ging ik blijmoedig recht door, hopende spoedig een woning te bereiken In derdaad, twee uren na mijn aankomst op den poolschen grond, zag ik, te midden van het bosch, een soort kas teel. omringd met breede grachten. Ik zou niet kunnen zeggen wat er alsdan in mij omging, maar hef scheen mij, dat ik de ouderlijke woning voor mijn oogen had en dat ik met open armen onthaald zou worden. Het was niet zonder ontroering dat ik den ijzeren hamer der poort liet neer vallen Een plechtige stilte heerschte rond de adelijke woning. Geen huis, niet de kleinste hut stond in het ronde, niemand was daar om mij te bespieden en om de brave menschen te verraden die mij ongetwijfeld gingen bijstaan. Boven mijn hoofd werd een klein venstertje geopend en ik zag een jonge man verschijnen, die mij met nieuws gierige verwondering aanzag Hij ging mij waarschijnlijk vragen wie ik was en wat ik begeerde, maar dit voorkomende stak ik smeekend de handen naar hem uit en sprak Om Gods liefde, mijnheer, heb medelijden met mij. Ik bezwijk van hon ger, koude en vermoeienis, en mijn woorden beletten mij verder te gaan. Gij zijt Franschman? vroeg de heer. Ja... Gij dient te weten dat het ons streng verboden is vreemde soldaten te herbergen en dat ik mij aan de wreedste vervolgingen zou blootstellen indien ik u mijn deur opende. Ik antwoordde niet, maar mijne tra Bestrijding van koolrupsen. In varband met het veelvuldige optreden van rupsen op koolplanten deelt de Plantenziektekundige Dienst het volgende mede: Koolplanten kunnen door verschil lende rupsen beschadigd worden. De bekendste is de rups van het koolwitje, een ongeveer 3 cm. lange geelgroene rups met zwarte vlekken. Minder bekend is de rups van den koolull; deze is volwassen ongeveer 4 cm. lang, licht tot donkergroen van kleur, over den rug loopen in de lengterichting drie strepeD, waarvan de middelste wit, de belde andere donker bruingroen. De kleur en de teekenlng loopen bjj verschillende exemplaren soms sterk uiteen. Een derde, ook minder bekende, doch tamelijk vaak optredende kool rups, Is die van het koolmotje. Deze rups Is slechts 1 cm. lang, fluweel achtig groen, van voren en van ach teren smal. Men noemt deze rupsjes wel sp. ingrupsjes, omdat zij bg aan raking heftig rukkende bewegingen maken. Van het koolwit je komen twee tot drie generaties voor, de rupsen van de laatste generatie zijn dikwjjls zeer talrgk en daardoor zeer schadelijk De rupsen vreten groote gaten in de bladeren; bg een hevige aantasting big ven slechts de nerven der bladeren over. Van den koolull kent men in ons land twee generaties, van welke de tweede ook talrgker is dan de eerste. De rupsen vreten tot ln het hart der kooien door, waar zg in alle richtin gen gangen maken. Bij nat weer heeft deze vieterg tot gevolg, dat de kooien gaan rotten. De rupsjes van het koolmotje vreten kleine ronde gaten ln de kool bladeren, vaak laten zg aan een zgde de opperhuid zitten, zoodat ven stertjes ontstaan. Bg een vroege aantasting kan men de koolplanten zonder bezwaar be spuiten met een maagvergif b.v. loodarsenaat (3 g loodarsenaat en 1 g poederkalk per 1 water). Daar voor is het nu echter beslist te laat; thans kan men, voor zoover de rup sen geraakt kunnen worden, nog al leen Derrispoeder aanwenden. Men kan spuiten met een vloeistof, welke 2 a 4 g poeder (gehalte 5 pet. rote- non) bevat of stuiven met poeder dat een rotenoDgehalte van y, a 3/4 pet. heeft. In .kleine tuinen kan men de plan ten door afzoeken van rupsen be vrijden. Inlichtingen worden verstrekt door den Piautenziektenkundigen Dienst te Wageningen en de ambtenaren van dien Dienst, die in verschillende plaatsen gevestigd zgo. Wenken voor de huisvrouw* Wgdmondsche fle3schen leenen zich uitstekend voor het bewaren van sommige producten, die dan niet gesteriliseerd behoeven te worden. Als groenten komen hiervoor in aanmerkingpostelein, rabarber, zuringdoor de eigen zuurgraad van deze groenten wordt bederf tegengegaan. De gare, warme groenten worden in de zorgvuldig schoongemaakte fiesschen gedaaner wordt wat sla olie op gegoten en de fiesschen worden met een uitgekookte kurk gesloten. Als sla-olie niet beschik baar is, kan men ook aan de buiten kant de poreuse kurk sluiten door ze te dompelen in gesmolten paraf fine. Ingekomen en vertrokken personen* Van 6 tot 21 September VERTROKKEN I. F. Naus, verpleegster, naar Sit- tard E, P. M. Smits, leerares, naar nen spraken voor mij. De heer ging weg, maar sloot het venster niet. Dit gaf mij een weinig hoop. Mijne oogen gingen van dit kleine venstertje niet af, waaruit voor mij de verlossing of de veroordteling ging. neerdalen. Ik beefde van angst... Eensklaps zag ik een wonderschoone vrouw, die medelijdend naar mij neer zag. Goedheid en edelmoedigheid ston den op hare fijne gelaatstrekken te lezen. Arme jongen 1 zeide zij, wees gerust, wij zullen u niet verlaten I En op haar beurt ging zij weg. Ik vouwde de handen te samen en dankte vurig den Heer des Hemels die mij zoo zichtbaar beschermde. De deur werd geopend. Het was de edelman zelf die mij tegemoet kwam en mij een teeken gaf, dat ik hem moest volgen. Ik wilde spreken, maar zoo groot was mijne ontroering dat de woorden op mijne stijve lippen stierven; ik was gedwongen tegen den muur te leunen om niet te vallen. Schep moed I zei de goede heer, en, ziende dat ik waggelde als iemand die dronken is, voegde hij erbij: leun op mijn arm en stel u gerust Binnen eenige oogenblikken zult gij in een warme plaats zijn, waar gij u goed kunt uitrusten. De jonge schoone dame kwam ook toegesneld. Goede God 1 riep zij, wat moet die arme soldaat geleden hebben 1 Hij beeft als een riet. En, mij ondersteunende, stapte zij aan mijn ziide. Ik dacht te droomen. Na zooveel bittere beproevingen en ellende, ont ving ik nu de gastvrijheid in een adelijke woning, en ik leunde op den arm eener edelvrouw 1 Tevergeefs zocht ik mij te onttrekken aan de eer, die mij werd aangedaan. Tusschen mijn twee weldoeners moest ik voortstappen tot in een ruime zaal, waar een groot houtvuur brandde. In Steenbergen, Groote Kerkstraat BI F. Th. Janssen, landbouwer, naar Deurne N 25 M. G. J. Kerstens en gezin, ver pleger, naar Maashees B 67a Ch. Th. J. Ariaens, z.b., naar Box meer B. A. M. Kruijsen, ld., naar Rijs wijk, Jaagpad 96 H. A. Ingenhau, verpleger, naar Ngmegen. A. Beerkens, dienstbode, naar Broekhulzen A 26 H. Paping, zb. naar Amsterdam, J. Vermeeratr. 72 boven; I. Coenders, zb. naar Maasbree A. Heijmans, zb. naar Schiedam J. Aarts, dienstbode, naar Maas hees— O verloon M. Hannen, z.b. naar Munchen Gladbach C. Schwachofer, dienstbode, naar Maasbree, Broekstraat 156 M. Rongen, zb. naar Schimmert Th. Flinsenberg, dienstbode, naar Grubbenvorst A 21 G. Hulbers, bakker, naar Venlo, Genraai 31 P. van de Vorle, z.b. naar Opioo D 21. VENRAY. 28 Sept. 1940 VAN EEN BEDEVAART J.I. 19 September is de Venraysche Derde Orde naar het Maria-Oord Tienray getrokken, ter bedevaart voor den Vrede. Zelfs een bedevaartganger, die vast voornemens is, tusschen half twee en tegen achten veel en heel veel te bidden, kan wel een beetje aanspraak maken op wat gezelligheid. In dat opzicht is het den tertiaris sen niet meegelopen, er was geen kans op een verkwikkend zonnetje, er mochten geen vanen worden mee genomen en geen muziek, noch iets van wat een processie pleegt op te luisteren. Toch zgn er maar liefst driehonderd pelgrims meegegaan, waarvan een groot procent mannen; en het is een tocht geworden van groote innigheid en aandoenlijke stichting. Er is dan, tengevolge der omstan digheden, op weg van statioD naar kerk een „stille omgang" gehouden. Toen de Bedevaart ln de kerk was gekomen, werd allereerst het lied »Wij groeten U, o Koningin" gezon gen, toen mocht een hart, dat mo' gelijk een tgd van Venray uitstedig was geweest, aangenaam verrast verzuchten „Wat i3 de volkszang van Ven- ray's Derde Orde weer sterk vooruit gegaan; ook, gelukkig, die van de mannen Ja, Venray's zangleeraar, Pater Ferrerius Van Berkel, moet er een heel apart compliment voor hebben; bij verlangt dit wei niet, maar krggt het tóch en mag alleen goedig er een deel van afstaan aan wie dezen dag onder zijn leiding ze zoo veel en zoo goed God ter eere hebben gezongen. Het Lof werd opgedragen door Pater Directeur, Silvester Coenen, met ultgebre de assist e^t e van èn geestelijken èa een groep francis- caantjes, op den aanminnigen leef tijd, die het nog zonder identiteits kaart kan stellen. Het wijs en welsprekend gewgde woord van den feestpredlker Pater Sebald Linders, bezielde Inderdaad deze geloovige toehoorders, die kwamen bidden om vrede. Een bewjjs van deze opge beurde stemming zou men gerustelgk mogen 2ien in de vreedzame houding der bedevaartgangers jegens de weersgesteldheid, die grimmig was. Want, al bleef hun planeet Aarde den ganschen middag en vooravond trouw wentelen om de Zon, zoo kon er bij dit zeiflichtend hemellichaam en bron van licht nog geen vriende lijk stralend knipoogje op over een naburige plaats liepen een meid en twee knechten heen en weer, de kookketel zong in den haard en een gerammel van borden en lepels kon digde mij aan, dat er voor eten werd gezorgd. Maar veel aangenamer dan dit alles klonken in mijn ooren de troostende woorden, welke de edelvrouw mij toe stuurde, terwijl een dienaar mijn laar zen uittrok en voorzichtig de versleten lappen van mijne bebloedde voeten deed. - Gij hebt bitter veel geleden, is 't niet mijn vriend vroeg zij. - O ja, mevrouw Welnu, hier zijt ge bij goede vrienden en er zal u niets ontbreken Wanneer ge gegeten hebt, voegde de heer er bij, wien zijn personeel met den titel van baron begroetten, dan kunt gij eenige uren slapen in een zacht warm bed. En dit alles werd op vriendelijken toon en in zuiver Fransch gezegd. Het leek me, of ik in mijn vaderland terug was. Een forsche Pool bracht een groote kom warm water en begon mijn voeten te wasschen. Dit was geen plezierige taak, want overal waar hij de handen legde, voelde hij nieis dan wonden. De goede dame ging niet van mij weg; ze scheen zooveel te lijden als ik, toen ze mijn bloed zag vloeien en hoe voor zichtig de knecht ook te werk ging, toch vermaande ze hem gedurig mij geen leed te doen. Of ik wilde of niet, ik moest plaats nemen in een zachte leunstoel; zelf schoof ze mij een veeren kussen ach ter den rug. Neen, dit was geen vrouw, het was een van Gods lieve engelen, op aarde gezonden om ongelukkigen te helpen en te troosten. Toen mijn voeten gewasschen waren, moest ik die laten rusten op een divan. De barones knielde naast mij, verbond mijn wonden met zooveel behendigheid I Jahve laat den vrome geen honger lgden; maar de begeerte van den booze wjjst hij af. (Spr. 10: 3). Oppervlakkig bezien, is deze boven- menschelgke wijsheid dwaasheid, zooals immer. De ^vrome lgdt ook honger, zegt de ervaring, die de kinderen der duisternis stgft in hun verwrongen opvatting over de God delijke Voorzienigheid. En heeft God zelf niet gezegd, dat Hg hem tuch tigt, dien Hfl liefheeft Als we dan ook nog Job's beroo- ving ln herinnering brengen, wordt het probleem der Voorzienigheid Gods steeds benauwender. Waarom lgdt de onrechtvaardige en waarom gaat het den zondaar vaak zoo goed Dit probleem: de rechtvaardigheid Gods en het lijden van den vrome, heeft het mensche- lrjk denken altjjd geboeid en ontoe reikend getoond. Vraag een oplossing aan Boedha, Confucius, Steiner, P.uchmann, Miss Eddy, Besant. Zg glimlachen fata listisch of leeren het U tenegeeren. Vraag het aan onzen Godsdienst leeraar Christue en Hg antwoordt: Ik wil U hier louteren, karaktervol maken, U onthechten, U klein hou den, U veel laten verdienen, U mee doen werken aan de verlossing der menschen. Het lijden dezer wereld, gaat Hg verder, weegt niet op tegen de heerlijkheid, die in U geopenbaard zal worden. Zeker, zonder levend geloof, zgn dit dooddoeners. Maar verlicht door het geloof, overtuigd van een hler- namaalsleven met een rechtvaardige vergelding, is dit antwoord een rede lijke en bestemmende oplossing. De zondaars,«die het schijnbaar zoo goed gaat en volop van het leven genie ten, zullen even goed rekenschap hebben te geven als de tobbers en sukkelaars, de armoelijders en be droefden. In dat uur begint 't leven voor goed. Dit leven Is immers maar een voorbereiding: een school om te leeren goed te sterven. Dit leven hier is geen pleziertocht, maar een kruisweg; de aarde geen feestterrein maar een tranendal met zonneschgn. In het Oude Testament was deze Christelijke oplossiog van het lg- densprobleem niet ten volle bekend. Lijden, armoe, tegenslag en andere vormen van menschelijk leed worden algemeen gehouden voor straffen Gods. Iemand, die zich van geen zonde bewust was en toch armoe leed of tegenslag ondervond, stonden vol angst en twijfel tegenover de rechtvaardigheid Gods. Wjj zien dit zeer concreet in het Boek Job. Van alles beroofd, zich niet bewust van zonden en toch geloovend aan de rechtvaardigheid van God. God zelf geeft dan een oplossing, voor zoover de Oud Testamentischs openbaring dat toeliet. Gods raadsbesluiten zfln onnaspeurlijk, het lijden is esn mys terie. Maar zeker is, dat God on eindig goed en alwjjs is. Jahve laat den vrome geen honger lijden. Een vroom mensch hongert en dorst op de eerste plaats naar het geestelijke, het bovennatuurlijke. Zijn dorst en zijn honger zal met Goddelijke Leer yoor zijn verstand gelescht en gestild worden en voor zgn ziel met Goddelijk Bloed en Goddelijk Brood. Volop zal de vrome verzadigd worden. God zal zorgen dat goede men&chen den deugdzame arme kleeden en voeden en Hij zal het beschouwen als aan Hem per soonlijk besteed. Maar de begeerte van den booze, om met sluwe listen zich te ver rijken ten koste van kleinen en ar men, zal Hg tegenwerken. En tegen God houdt de sluwste van allen het niet uit, nietwaar Satan En bekeert de booze zich niet: vcor goed zal hij afgewezen worden en buitengesloten worden van het Leven. S.L. schieten. Maar niemand die morde. En met den regen, die nu en dan zich kwam druk maken over den dikken groei van de, meerendeels al gerooide aardappelen, werd waarlijk in goede luim zooveel als „sllepuit" gedaan. Het is van Tienray's pastoor een voortreffelijke gedachte geweest, om aan deze Mat la-bedeplaats te ver binden de staties van de Zeven Weeën, Men moet er niet alleen maar Maria's voorspraak bij ODze Lieve Heer komen afbidden voor alle soort van aangename gunsten, maar ook gedenken de smarten, die Moeder voor ons met Christus ver duurd heeft. Deze oefening ken merkte zich door fijne eerbiedigheid. Deze bedevaart is, in één woord herhaald, zóó gehouden als een be devaart gehouden worden moet. RECHTBANK ROERMOND Zitting van den politierechter. J. B. A. Sdistributieleider te Venray en A. H. L. boekhouder te Venray, ieder f. 40 of 20 dagen hechtenis en J. W. H. 3., kleermaker en H. H. S. landbouwer, belden te Venray, ieder t 15 of 10 dagen hechtenis. Allen werden veroordeeld wegens overtre ding der inzake bescherming tegen luchtaanvallen te Venray. Vcrvocdcrcn van aardappelen geregeld* Ten einde te voorkomen, dat voor menschelgke consumptie geschikte aardappelen van den oogst 1940 voor voederdoelelnden worden aangewend, is het wenschelijk gebleken, nu reeds over te gaan tot een veevoederver bod voor deze aardappelen. Met Ingang van Dinsdag 24 Sept. alsof zij dit werk gewoon was* Spreken kon ik niet meer. Ik vond geen woorden om mijn verwondering en dankbaarheid uit te drukken. Maar ik bad in stilte voor mijne weldoeners. De Polen toch werden vervolgd, van nabij bewaakt en, wanneer men ver nam, dat zij een of andere vluchteling geholpen hadden, werden hun goederen verbeurd verklaard en zij zelf in bal lingschap gezonden. Had ik dat ge weten, dan had ik liever den honger dood gestorven, dan een enkel oogen- blik in die gastvrije woning te ver blijven. Wat deed mij de warmte en verster kende spijs. Ik voelde mij herleven en beet van tijd tot tijd eens in mijn vin ger, om me te verzekeren, dat ik niet droomde. Al spoedig sloot ik de oogen, maar ik hoorde nog de troostwoorden, welke de liefdadige vrouw mij toestuurde. Toen ik weer de oogen opende, stond een dienaar aan de deur der kamer, boog zich diep en sprak: De bevelen van mevrouw de barones zijn uitgevoerd. Mijn vriend, zei de liefdadige vrouw, men heeft u een goed bed ln een warme kamer bereid. Een weinig rust zal u goed doen. Ik kon niet antwoorden, doch stort te tranen van dankbaarheid. Op mijn bed vond ik Yersch lijfgoed dat ik moest aantrekken. Een goed vuur brandde in den haard en ver warmde de kamer. Wat een rijkdom voor een arme gevangene, die langen tijd niets zag dan sneeuw en ijs, die koude en ellende had geleden. En dan dat bed. Dat vooral zal ik nooit vergeten. In eenige minuten was ik goed verwarmd, het was hier de ongezonde warmte der legervuren niet, die ons langs den eenen kant ver brandde, terwijl wij langs den anderen kant aan den bijtenden wind blootge steld bleven. Ik had echter groote moeite om in Is het verboden aardappelen van den oogst 1940 aan het vee te ver voederen, met bestemming tot vee voeder af te leveren of te verwer ken. Hieronder valt dus niet alleen het rechtstreeks vervoederen, maar even eens het stoomen, ensileeren e.d. van aardappelen. Deze verbodsbepalingen gelden niet voor aardappelen van den oogst 1939. Ontheffing van dit verbod kan worden verleend door de provinciale voedeslcommissarlssen. Voor ontheffing komen alleen In aanmerking partijen, welke voor menschelgke consumptie ongeschikt zgn. VLEESCH-DISTRIBUTIE. Rantsoeneering vleeschwaren verschillend in gewicht. Het rantsoen vleeschwaren, dat per bon kan worden gekocht, loopt uiteen voor de verschillende soorten. Het bedraagt 75 gram voor gerookt of gekookt varkens-, rund- of kalfs- vlee8ch en voor gerookte worstsoor ten. Tot deze groep behooren o.a. ham, schouder, carbonade, spek, rook- vleescb, pekelvleesch, Geidersche rookworst, plokworst en sngworst. Voor gekookte worstsoorten, zoo als boterhammenworst en lunohworst en voor rolpens en knakworst, zoo als Frankforter- en Weener, bedraagt een rantsoen 100 gram. Van leverar tikelen als b.v. Berliner-, Saksische- en Haagsche leverworst, en verder tongenworst en nierbrood zullen 125 gram per bon gekocht kunnen wor den. Tenslotte geeft een bon recht op het koopen van 150 gr. bloedworst, te slapen, te veel gedachten vlogen mij door het hoofd en mijn welzijn was te groot. Doch ik genoot een aangena me gewaarwording, die ik in langen tijd niet gesmaakt had en eindelijk sloot een vasten slaap mijn oogen* EDELMOEDIGE HARTEN. Het zou me onmogelijk zijn te be schrijven wat ik gevoelde toen ik daags daarna, na meer dan veertien uren onverpoosd geslapen te hebben, de oogen opende. Ik had geen pijn ot vermoeienis meer en alles wat ik ge leden had scheen vergeten. Maar ik moest nog veel doorstaan vooraleer het beloofde land te bereiken. Op den kant van mijn bed gezeten, dacht ik aan alles wat mij in Rusland overkomen was en aan hetgeen mij misschien nog te wachten stond en mijn oogen volgden de bewegingen der stervende vlammen, die nu en dan nog de verste hoeken der kamer verlich ten. Eensklaps werd de deur geopend en de baron kwam haastig binnen, gevolgd door een knecht, dezelfde kloeke Pool, die mij 's avonds te voren de voeten had gewasschen. Maak spoed, zei de heer, stop u weg, binnen eenige minuten zullen de Kozakken hier zijn. Die tijding bedroefde mij bovenmate. De bloeddorstige beulen gingen overal zoeken naar mij en mijne weldoeners om ons op onbarmhartige wijze te be handelen. Aan mijn eigen lot dacht ik niet. Ik stelde voor, om grooter onheil te voorkomen, dat men mij dadelijk zou overleveren Daarvan wilde de baron niet hooren; hij toonde zich zelfs eenigszins ge stoord. Het was de wijze niet, zei hij, da hij zoo de plicht der herbergzaam heid zou kwijten. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5