«Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Alleen Boter
is boter
„VENRAY'
boter
De Nederl, Unie
voor het voetlicht
Het gewicht van het
brood en de Waren-
keuringsdienst.
De nieuwe verkeers-
verordening.
Vrijgestelde
producten.
Binnenland.
Zaterdag 10 Augustus 1940
Een en Zestigste Jaargang No 32
PEEL EN MAAS
ADVERTENTIEPRIJS 1-8 regels 60 cent,
7Va ct. per regel, bij contract groote reductie.
UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY
Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652
ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct.
buiten Venray 75 ct per kwartaal. Afz. no. 5 ct.
is zeer fijne boter
O. L. Vrouw
„Behoudenis der Kranken'
OOSTRUM
Particulier leiderschap
voor ons volk ongeschikt.
In groote massa schaart zich
het Nederlandsche volk achter de
Unie, die wil zijn de samenbun
deling var. alle krachten, welke
genegen zijn in eensgezindheid
een nieuwe toekomst voor land
en volk op te bouwen, in samen
werking met de bezettings-auto-
riteiten.
Deze Nederlandsche Unie wil
dus allereerst positief werk leve
ren, op den grondslag van haar
prachtig vooruitstrevend program,
dat onderschreven kan worden
door iederen waren Nederlander,
die de teekenen des tijds begrijpt
en erkennen wil, dat er een einde
moet komen aan het egoisme en
dat het levensideaal weer moet
gaan domineeren over het ma
terialisme.
Zij, die gelijk N.S.B. en Nalio-
naai Front in onze Unie enkel
een actie zien tegen deze extreme
stroomingen ingegeven door angst
voor deze stroomingen of door
een „liever dil dan N.S.B." doen
schromelijk tekort aan de motieven
en bedoelingen der Unie.
Dit is nog weer eens duidelijk
naar voren getreden in de
eerste openbare vergadering
der Unie op Dinsdagavond,
waarin het leidend drieman
schap aan het woord is ge
weest.
Mr. Linthorst Homan ging na,
dat reeds lang voor den oorlog
zich de duidelijke wil afteekende
naar meer en sterker saamhoorig-
heid in ons volk, naar staking
van de partijtwisten en wezen
lijken, gezamenlijken opbouw. De
politici toonden daarvoor nog
weinig begrip, maar in 't volk
hier en overzee was een krachtig
verlangen naar een eensgezind
Nederland.
De vraag was: zal ons volk de
ainnenlandsche verbetering nog
;oo tijdig tot stand brengen dat
ve niet achter blijven bij de
iischen van dezen tijd
Toen kwam de oorlog.
De vraag is nu een andere ge
worden:
Zal ons volk vrijwillig en
zelfstandig zijn degelijke,
harde saamhoorigheid zoo
snel tot gelding kunnen bren
gen, dat het binnenslands
zijn gemeenschapsplichten
verstaat en internationaal zich
kan doen gelden bij den op
bouw van het komende Eu
ropa
En welwezenlijk sterk, niet
in 'n noodverband bijeengehou
den. Spreker beantwoordt deze
vraag met een ja, duizendmaal
ja.
Ons volk van werkers en
zwoegers zal ook ditmaal zijn
eigen karwei verrichten. Dit werk
kan en mag niet alleen geschie
den, het moet geschieden. Daarbij
mag niemand afzijdig blijven.
Aller medewerking is noodig.
Een moeilijkheid is het op
gang houden van de Nederland
sche energie; velen willen af
wachten.
Daarmee komen we er niet.
Ons volk zal ook zijn gees
telijke vrijheden telkens moe
ten kunnen verdienen, her
overen, niet louter teren op
wat vroeger de vaderen tot
stand brachten.
Spr. wijst dan speciaal op de
moeilijkheden, die liggen bij de
veelheid van aanbevolen oplossin
gen en staat speciaal stil bij de
twee nationalistische stroomingen.
Spr. is overtuigd, dat de op
lossing niet kan liggen in het
leiderschap van dezen of genen,
die niet als in Duitschland en
Italië door eigen kracht en
voorbeeld en met groote gaven
zijn volk en land omhoog brengt,
doch die zonder blijk van bij
zonder inzicht in onze volksziel
zich in deze of gene organisatie
of in opeenvolgende organisaties,
aanbiedt.
Wanneer hij bovendien den
strijd tegen zijn tegenstanders op
zoo weinig verheven wijze voert
als hier geschiedt, dan kan ons
vertrouwen in de toekomst van
zulk een leiderschap niet groot
zijn.
Toch hoopt spr. dat in ons
volk voor allen, die willen wer
ken voor ons aller vaderland, de
weg zal worder. gevonden; daar
bij zal dan de smaad als wapen
moeten worden neergelegd en
de strijd om het persoonlijke
leiderschap moeten worden ge
staakt.
De vraag blijftHoe bouwen
wij aan een sterk Nederland, een
verbonden Nederland overzee en
hier, zoodat wij de eischen der
tijden en den toestand in binnen-
en buitenland open en met zelf-
ver.rouwen onder oogen zullen
kunnen zien en tevens zoo, dat
onze vaderlandsche tradities door
ons worden voortgezet.
Sprekende over de verhouding
tot de bezettingsmacht. Hij zei
er o m. dit van
Maar wij willen in oorlogstijd,
naar de eeuwenoude regelen van
volksfierheid, welke juist ook in
Duitschland zoo hoog worden
gehouden, ons onthouden van
alles wat zweemt naar oogen-
dienerij en opportunisme jegens
den bezetter. Daardoor ontstaat,
wij gevoelen het allen, een stroef
heid, die geheel verklaarbaar is
doch welke van buiten wel eens
wordt misverstaan.
Ik schaam mij niet hier te
zeggenwij zijn inderdaad in
deze dingen een stroef volk, wij
zijn niet gemakkelijk en niet
volgzaam en wij willen dat ook
niet zijn. Wanneer de bezetter
echter den indruk zou krijgen
en het is wel buitengewoon
droevig, dat sommige Nederlan
ders hem blijkbaar dien indruk
plegen te doen krijgen dat
deze stroefheid, welke ook som
mige uitingen van mij en de
Nederlandsche Unie kenmerkte,
een oneerlijkheid is, een soort
eten van twee wallen, een soort
uitstel tot na den vrede om dan
weer geheel in den ouden toe
stand terug te vallen, dar hoop
ik, dat de bezettingsautoriteiten
dat met ons zuilen willen uit
spreken opdat wij oog in oog
dit punt zullen kunnen onder
zoeken. Ik heb alle vertrouwen,
dat de Rijkscommissaris, die zoo
sprak als hij kortgeleden sprak,
niet de man is voor een licht
vaardig oordeel over ons.
Zoo, mijne hoorders, zal onze
weg zijnopen en eerlijk aan
de nieuwe taak, forsch en in
grijpend waar het moet, hand
havend het beste in ons volk,
nimmer terugvallen in de oude
fouten, rechtop van ziel en
rechtop van vaderlandsliefde,
zeer vele moeilijkheden maar
een goede Nederlandsche taak
tegemoet.
God zij met ons.
Daarna hield prof. de Quay
een belangrijke rede over de
sociale en economische taak van
de Unie. Wij halen uit zijn rede
het volgende aan
Nederland zal zich ook in de
toekomst ervan bewust moeten
zijn, dat zijn fundamenteele
welvaartsbronnen de landbouw
en tuinbouw en de scheep
vaart zijn.
Daarbij is noodig, dat vooral
aandacht wordt besteed aar. het
prijspeil, waarmede een goede
verhouding tusschen de hoofd
groepen der landbouwproducten
noodzakelijk is. Ten aanzien van
de kleine boeren zal het systeem
van voorlichting en hulp in natura,
gelijk in de laatste jaren toege
past, de kwaliteit der productie
bevorderen, terwijl de zeer groote
bedrijven voor verdere verdeeling
in aanmerking komen om zoo
doende meer menschen in den
landbouw een bestaansmogelijk
heid te geven en om de produc
tiviteit te verhoogen.
Het zal goed zijn, indien be
vorderd kan worden dat de
boer eigenaar van zijn grond
wordt.
Ten aanzien van het grondge
bruik zal men er voor moeten
zórgen, dat bij verbetering der
prijzen de voordeden niet enkel
of hoofdzakelijk in handen komen
van de grondeigenaren en wor
den afgetrokken van de land
arbeiders en pachters.
Behalve op den landbouw
sleunt het Nederlandsche volks
leven voor 'n groot deel op de
scheepvaart.
Toch zou het onjuist zijn om
hieruit te besluiten, dat de Neder
landsche industrie bijzaak is.
Vooral sinds den vorigen wereld
oorlog heeft deze zich bijzonder
ontwikkeld en voor de groeiende
bevolking ruime werkgelegenheid
geschapen. Dit blijkt al uit de
cijfers.
Van het werkend deel der Ne
derlandsche bevolking is onge
veer 40 pet. ondergebracht in
de industrie, tegen ongeveei
20 pet. in den landbouw en
20 pet. in handel en verkeer.
Stelregel bij het sociaal beleid
zij, dat het belang van de ge
meenschap gaat boven het belang
van groep of individu.
Ten slotte sprak Mr. Eindtho-
ven ovér de hoogere idealen in
ons volk.
Wij in Nederland moeten weer
leeren offeren. Een volk dat niet
tot offers bereid is, is op het
hellende vlak. De vrijheid van
godsdienst, van levensbeschou
wing en opvoeding, spreekt van
zelf. Wie aan de vrijheden raakt,
raakt den Nederlander zelve.
Spr. wees op de woningtoe
standen, die dikwerf verwaar
loosd zijn.
De nood der tijden brengt ons
eindelijk samen, heeft weer Ne
derlanders van ons volk gemaakt.
Het samengaan mag geen rem
zijn. Wij moeten met volJe kracht
vooruit naar een rechtvaardige
toekomst.
Laten wij later voor onze ge
vallenen een gedenkteeken kunnen
oprichten en daarin kunnen bei
telen:
„Hier liggen uw zonen als
zaden in 't zand, brengt hun nu
dar.k, o Nederland".
Het ia misschien wel eens nuttig
om een vrij veel voorkomend mis
verstand eens definitief uit den weg
te ruimen.
Laten wij direct met de deur in
huis vallen om aan onze lezeressen
mede te deelen, dat de Keurings
dienst er voor zorg draagt, dat zq
hun gewicht „aan voedingsstoffen"
ontvangen.
Wq zullen dit hieronder verklaren.
Wij zeiden uitdrukkelijk „voedings
stoffen" niet „brood", omdat brood
behalve de eigenlijke voedingsstoffen
(meel enz ook nog een belangrijke
hoeveelheid water bevat (ongeveer
40 pet.).
Dit vergeten wij maar al te vaak
en in deze tqden van „bons waar
voor men een zeker gewicht ont
vangt" zou de huisvrouw wel eens
onbillijk kunnen worden in het stel
len van haar eischen.
Laten wq toch vooral niet uit het
oog verliezen, dat de eene huisvrouw
houdt van een stevig brood, de andere
liever een minder goed doorbakken
brood en hooger van vorm ontvangt.
Het eerste brood bevat natuurlijk
minder water... maar is dan ook
lichter dan het andere. Het eene
weegt b.v. 770 gram, het andere b.v.
830 gram. Toch ontvangen beide
dezelfde hoeveelheid waardevolle
stoffen en beiden geven dan ook
8 bons aan den bakker.
Bij roggebrood komt dit verschil
nog veel sterker uit.
Ec zijn streken in ons land, waar
het roggebrood vrij droog is (pl.m.
35 pet. water), andere streken daaren
tegen waar het brood bepaald voch
tig is (45 pet. water).
Beide broodjes bevatten evenveel
voedingsstoffen, de gewichten echter
loopen zeer uiteen b.v. plm. 8 ons
en plm. 9Y2 ons. Toch ontvangt de
bakker in beide gevallen 8 bons.
Nu wij het toch over roggebrood
hebben, is het wellicht gewenscht
nog even een kleine opheldering te
geven over het volgende
Op een bon kan de bakker 125
gram roggebrood verstrekken.
Waarom, zult U zich afgevraagd
hebben, is deze nieuwe maatregel
ingevoerd.
Heel eenvoudig omdat het Brood-
besluit krachtens de Warenwet meer
voedingsstoffen eischt voor rogge
brood dan voor ander brood.
Een gewoon roggebroodje moet
minstens 520 gram en hoogsten 10
pet meer of 572 gram voedingstof
fen bevatten, terwijl deze getallen
voor wittebrood slechts minstens
4S0 gram en hoogstens 528 gram en
voor tarwebrood minstens 450 gram
en hoogstens 495 gram bedragen.
Voor al deze brooden geeft u dus
rustig, ongeacht het gewicht, 8 bons
aan uw bakker.
Da Keuringsdienst zorgt ervoor,
dat u voldoende „droge stof" on vangt.
CACAO.
In den laatsten tqd is er veel
„cacao" in omloop gebracht met een
zeer laag gehalte aan cacaoboter.
Deze waar mag geen aanspraak
maken op den naam cacao.
Men herkent haar aan de veel
lichtere kleur.
Zij mag echter, mits DEUGDE
LIJK VAN TOESTAND, vóórlóópig
verkocht worden onder den naam
OORLOGS- of NOODCACAO
ZEER STERK ONTVET
Inlichtingen worden verstrekt door
den Keuringsdienst voor Waren,
Keuringsgebied Nijmegen, van Nis
penstraat 5.
Doel en beteekenis.
Maandag is de verordening op de
maximum snelheid in werking ge
treden en daarmede is thans voor
het geheele land een uniforme rege
ling in de plaats gekomen van
plaatselijke voorschriften.
Van de overwegingen, welke tot
uitvaardiging van deze verordening
hebben geleid, hebben wij van be
voegde Duitsche zijde een uiteenzet
ting ontvangen. Het eerste doel der
verordening is verhooging van de
veiligheid, mede met het oog op de
vele fietsers, die door de snelheids
beperking grootere bescherming gaan
genieten. Dit is ook belangrijk, om
dat de laatste maanden het aantal
fietsers op den weg nog toegenomen
ia.
Voorts heeft de verordening ten
doel, besparing van materiaal eD
brandstof. Het is niet noodig, dat
kostbare wagens worden afgejakkerd
en daardoor spoedig versleten zijn.
Bovendien verslindt het al te snelle
rijden de zoo noodige benzine. Als
er in het algemeen bedaarder ge
reden wordt, zullen ook meer benzine-
toewqzingen kunnen worden ver
strekt.
Een derde gevolg van de verorde
ning zal zijn dat onze autowegen
gespaard worden. Ons land heeft,
zoo zeide onze Duitsche zegsman,
zeer goede autowegen, doch helaas
i3 de ondergrond slap, zoodat men
er zuinig mee moet omgaan. Ook is
er nog een aantal zwakke wegen.
Ook aan het wegennet komt het ten
goede, indien de snelheid binnen be
paalde grenzen blijft beperkt.
De mate der snelheidsbeperkingen
komt overeen met de ervaring, in
Duitschland opgedaan. De limiet is
zóó gesteld, dat snel gereden kan
worden, terwijl aan de eischen der
veiligheid voldaan wordt.
Dc fietsers.
Onze Duitsche zegsman, die een
vooraanstaande functie bq de Duit-
sche verkeerspolitie inneemt, gaf
ons tevens eenlge wenken welke
voor een goeden gang van zaken van
het hoogste nut kunnen zijn. Als
eerste en meest in het oog ioopende
noodzakelijkheid noemde hij het
tegengaan van het naast elkander
rqden van fietsers. Het is heel goed
te begrijpen, dat het met tweeën
rijden hier onvermijdelijk is, het ver
heer immers zou niet verwerkt kun
nen worden, indien men dit niet
toestond. Ook is het In de meeste
omstandigheden te billijken, als bij
het passeeren op sommige momen
ten drie of vier fietsers naast elkan
der rijden. Maar wel moet worden
tegengegaan dat zes, zeven of acht
fietsers zich naast elkaar op den
rijweg bevinden. Van de fietsers moet
verlangd kunnen worden dat zij op
het snelle verkeer letten. De vraag,
of het naast elkander rijden geoor
loofd is, zal afhangen van die, of
het snelle verkeer nog ruimte ge
noeg over houdt. Op een heel bree-
den weg kan op dit punt dan ook
meer vergeven worden, dan op een
smallen.
Een tweede zwakke plek in het
Nederlandsch verkeer is de wijze
waarop de fietsers teekens geven,
of liever gezegd niet geven. Het
geven van teekens wordt dikwijls
nagelaten en als het gebeurt, ge
beurt het slordig. De achterop ko
mende automobilist is geen gedach-
tenlezer en ongelukken wegens het
onvoldoende geven van teekens zijn
dan ook aan de orde van den dag.
Er zijn hier zooveel wondermooie
fietspaden. Waarom rijdende fietsers
er dan nog naast De Nederlandsche
verkeerspolitie zal daar strenger
tegen moeten optreden.
Deze opmerkingen dienen qiet om
de fietsende gemeente onaangenaam
te zijn, doch zijn in haar eigen belang.
Er zijn hier op het oogenblik veel
Duitsche chauffeurs op den weg die
niet bekend zijn met de eigenaar
digheden en giillen van de Neder
landsche wielrijders en die bovendien
voorrechten hebben als militaire
chauffeurs. De waakzaamheid voor
de veiligheid van het verkeer dient
ook van de zijde der fietsers te
worden betracht.
De voorrangsregeling.
Er zijn nog andere punten, die
verwarring kunnen stichten. Een
voorbeeld daarvan is de voorrangs
regeling. Hier te lande zijn alle weg
gebruikers gelijkgerechtigd, behalve
de bevoorrechte trams. In Duitsch
land zijn auto's en trams onderling
gelijk, doch hebben voorrang boven
andere verkeersmiddelen. Hierdoor
ontstaan misverstanden die noodlot
tig zouden kunnen worden.
Daarom wordt den trambestuur
ders aangeraden scherp op te letten
vooral indien zij van links komen.
Duitsche militaire chauffeurs kennen
de voorrechten van het railverkeer
niet en hebben bovendien voorrang.
Daar In Duitschland een auto
voorrang heeft boven fietsers, is de
Duitsche chauffeur niet gewend op
van rechts komende fietsers te letten.
En de van rechts komende fietsers
zqn op hun beurt bijna geneigd op
de van links komende auto's te
letten. Opgepast dus, en voorrang
gegeven aan alle militair verkeer,
van welken kant het komt.
Het afslaan naar links Is ook een
struikelblok. Als in Duitschland een
j voertuig links af wil slaan, dan gaat
het te voren reeds naar den linker
kant van de rijbaan en het verkeer,
dat rechtuit moet, gaat er rechts
lang3. In Nederland gaan dergelijke
voertuigen zich rechts van de rijbaan
opstellen om te wachten. Onze zegs
man was van meening dat het Duit
sche systeem vlotter werkt.
Ten slotte had hij nog een opmer
king op het hart. Hij verbaasde er
zich over, dat het hier, waar men
toch op het punt van zindelijkheid
een reputatie op te houden heeft, Is
toegestaan dat honden op het trot
toir hun behoeften doen. Niemand
schijnt daar eenig bezwaar in te
zien. Nu tijdens de verduistering de
straten 's avonds donker zqn, is dit
volksgebruik bijzonder onprettig. In
Duitschland is men met de honden-
dressuur zoover, dat daar de goten
en onbebouwde stukken grond voor
gebruikt worden.
Van de textieldistributie zijn de
volgende producten vrijgesteld:
1. Geheel uit nat uurzijde geweven,
gebreide en tricot stoffen, en daaruit
vervaardigde artikelen, boven en on-
derkleeding, inclusief kousen en sok
ken.
2. Crepe georgette, crepe mousse
line. organdi, opal, glasbatist, velours
chiffon, brocaat- en Iamestoffen, cis-
sele en daaruit vervaardigde boven-
kleeding.
3. Sportsokjes (z.g. skisokjes) voor
zoover niet geheel of gedeeltelijk ver
vaardigd uit wol; 3/4 lange dames
kousen, vervaardigd uit kunstzijde
(geen kinderkousen).
4. Kleeding en benoodigdheden
voor babies en kinderen, die op 5
Augustus 1940 den leeftijd van 3 jaar
cog niet bereikt hebben, uitgezon
derd op punten gewaardeerde stoffen
en weefsels aan het stuk en garens.
5. Rok- en smoklng-costuums, rok
vesten, rokhemden en fronts, voor
zoover bestaande stoffen voorraden de
vervaardiging daarvan toelaten.
6. Avondjaponnen en -mantels (z.g.
galakleedlng) voor zoover bestaande
stoffenvoorraden de vervaardiging er
van toelaten.
7. Regenjassen, regenmantels en
regencapes uit gummi of gegum.
meerde stoffen vervaardigd.
8. Strandpyama's voor vrouwen
en meisjes.
9. Lange kamerjassen voor man
nen.
10. Corsetten, corseletten, buste
houders, sousbras, lijfjes, gordels,
maag- en buikbanden, jarretelles, sok
ophouders, buik-, borst-, knie-, pols-1
en oorwarmers, souspieds en hand
schoenen.
11. Kant, kantwerk en uit kant
vervaardigde artikelen en kleeding.
12. Shawls, hoofddoeken en om-!
slagdoeken voor zoover niet uit wol
en/of halfwol vervaardigd.
13. Zwemkleeding en uniforme
sport kleeding, bestaande uit shorts
en shirt, voor voetbalclubs en der
gelijke sportvereenigingen.
14. Mannen- en vrouwenhoeden,
petten, baretten, mutsen, kappen,
dassen (zelfbinders, butterflies enz.)
boorden, manchetten, dameskraagjes,
jabots en dergelijke, lint, band (ook
elastiek), strikken, corsages, kunst
bloemen. garneering, passement, tres
sen, brandebourgs, haarbandeaux,
haarnetten, rouwartikelen (geen'
bovenkleeding), slaapsokken en veters
15. Ambtskleeding voor geestelq-
keD, advocaten, leden van de rech
terlijke macht, professoren, kleeding
voor koorknapen, Misgewaden, ker
kelijke paramenten, bruidskleeding,
kap- en bedmanteltjes en lijkwaden.
16. Echt bont en daaruit vervaar
digde bovenkleeding voor zoover het
bont daarin niet gebruikt is als voe
ring.
17. Sanitaire textielproducten (b.v.
watten, verbandgaas, bandages, slult-
lakens, elastieken knie- en sport
kousen, enz.)
18. Natuurzijden en kunstzijden
garens.
19. Lampekappen en glanscretonne
en daaruit vervaardigde artikelen,
pitten en petroleumbranders.
20. Parapluies, parasols, tuinpara
sols, parapluie-foudralen, tasschen
beurzen, doozen, étui's, koffers, stof-
zuigerzakken, vlaggen, vlaggetjes,
vaandels, hangmatten, sierkussens,
theemutsen, vlsscherijartikelen (geen
z g. vlsschersgaren)poppenkleedlng,
speelgoederen, kleerhangers, motzak-
ken en wasehzakken.
21. Handwerkgarnituren, -kleeden
en kleedjes (met uitzondering van
voorgeteekende kleedingstukken voor
personen van 3 jaar en ouder en
handbreigarens, handgeweven tafel
en sierkleeden, handwerkgarens (b.v.
borduur- en haakgarens, Kelimwol
Smyrnawol, zephirwol en dergelijke)
22. Afgepaste tapijten, karpetten
en matten, linoleum, balatum, stra-
gula en artikelen vervaardigd uit
jute, cocos, sisal, manila. hennep en
rame, kunstleer, leerdoek en wasch-
doek, benevens daaruit vervaardigde
artikelen.
23. Artikelen vervaardigd uit ge
perst vilt.
24. Poetsdoeken, vaatkwasten, pan-
schuurders, zwabbers en dergelijke,
en poetskatoen.
25. Schildersllnnen, calqueerllnnen
boekbinderslinnen en gaas.
26. Speciale beschermende be-
roepskleeding voor zandstraalblazers,
lasschars, arbeiders In gieterij bedrij
ven, machine-arbeiders, schoorsteen
vegers, verder asbestkleeding, zuur-
vaste kleeding, beschermende klee
ding tegen teer en mest, operatie-
jassen (al deze artikelen uitsluitend
tegen overlegging van een bewijs van
werkzaamheid in het betreffende
beroep).
27. Verdulsteringsstof en daarvan
voor verduisteringsdoeleinden ver
vaardigde artikelen.
28. Divankleeden, schoorsteenklee-
den, tafelkleeden en tafelloopers sier
kleeden en slerkleedjes, kapstok-
kleeden, afgepaste gobelins en der
gelijke wandkleeden en antlmacas-
sers.
29. Stoffen en weefsels in coupons
welke ten hoogste 90 c.M. lang zqn.
Geen nationale vreugde.
Deze week zijn we er weer eens
op gevoelige wijze aan herinnerd, dat
we niet enkel nog in tijd van oorlog
leven, maar dat ons nationaal ge
bied door een vreemde krijgsmacht
is bezet. Gedenkdagen, welke anders
aanleiding gaven tot een bescheiden
nationale vreugde, moeten thans in
stilte voorbijgaan, omdat de uiting
van zulke vreugde in de heerschende
omstandigheden zoo gemakkelijk van
karakter zouden kunnen veranderen
en verworden tot een demonstratie,
welke tegen een bepaalde macht is
gericht, welke hoort te worden ge
respecteerd. Wie waarlijk liefde en
trouw in zich dragen, hebben ook
geen behoefte om er een wapen van
te maken tegen anderen. Liefde en
trouw zijn zaken van hart en gemoed,
waarin ze door niemand zijn te
benaderen of aan te tasten.
We worden „zoet".
•Voor het eerst heeft een distributie
bepaling een aangename verrassing
gebracht, n.l. een extraatje. Opdat
we zoo goed mogelijk van de versche
vruchten, welke we plukken gaan,
zullen kunnen profiteeren, krijgen
we deze maand allen een kilo suiker
boven ons rantsoen toebedeeld en
omdat we een week langer met onze
gewone portie zullen moeten zien toe
te komen dan aanvankelijk was be
paald, krijgen we bovendien nog eens
een half pond suiker per persoon
extra-extra! Wat zullen we deze
maand zoet wordenVelen zal het
waarschijnlijk eens minder pessimis
tisch ten aanzien van de toekomst
hebben gestemd, nu ze zien, dat de