TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Vergadering van
den Raad der Ge
meente Venray.
FEUILLETON.
Mei Napoleon naar
Rusland en lerug.
Provinciaal Nieuws
Zaterdag 6 Juli 1940
Een en Zestigste Jaargang No 27
UOlVlUUy v
1
Gehouden op Vrijdag 28 Juni
1940 des nam. half 4.
Voorzitter: Burgem. Mr. Janssen.
Secretarisvan Haaren.
Afwezig: de heer Nellssen.
Nadat de vergadering door den
Voorzitter met gebed geopend was,
hield de Voorzitter de navolgende
mooie toespraak, welke door de
heeren Raadsleden staande werd
aangehoord
Geachte Heeren leden
van den Raad.
Nu wg voor het eerst sinds 10 Mei
j.l. hier in vergadering bij elkander
zjjn, meen ik ook in den geest van
U allen te handelen, door alvorens
de agenda in behandeling te brengen,
een kort woord te wijden aan de
nagedachtenis van hen uit onze ge
meente, die bg de verdediging van
ons dierbaar vaderland hun leven
lieten op het veld van eer.
Als dappere soldaten zfln den
heldendood gestorven
Wilhelmus Hendrlkus Janssen,
oud 34 jaar, wonende Heide L
en
Theodorus Johannes Smedts, oud
34 jaar, wonende „Het Veulen"
H 35b.
Bg de herdenking van deze dooden
gaan onze gedachten terug naar
dien 109n Mei, waarop ook ons vredig
landje betrokken werd in den titanen
strijd der grooten. Weer trekken die
bange uren en dagen, waarin in een
zeer ongelgken strijd over ons lot
werd beslist, aan ons oog voorbij.
Weer toeven wij met onze gedachten
bij onze mannen, die kampend voor
het vaderland met waren heldenmoed
hun leven en bloed wisten te geven
voor den dierbaren geboortegrond.
Met weemoed in het hart, doch
met groote erkentelijkheid en dank
baarheid brengen wij hulde aan deze
dapperen. Wij zullen onze helden
weten te gedenken. Diep in ons hart
zullen gegrift staan hun beider
namen en op de een of andere ma
nier zal ook de gemeente hun namen
voor het nageslacht weten te be-
waren.
Brengen wjj ^hulde aan onze ge
vallenen, aan hunne ouders en fami-
lieleden betuigen wij ons oprecht
meeleven met het door hen geleden
smartelijk verlies. E9n zoete troost
moge het voor hen zijn' dat hunne
zonen en broers gestorven zijn als
helden, als christenhelden in den
waren zin des woords, en dat zij
dan ook thans ongetwijfeld reeds
genieten Jen eeuwigen vrede in ons
hemelsch vaderland.
Mijne Heeren. Onze dooden hebben
ons een heerljjk voorbeeld gegeven
van ware plichtsbetrachting. Laten
wij dit voorbeeld navolgen door vooral
in deze zware en moeilijke tijden
stipt onzen plicht te doen. Ja vooral
Jn deze tijden, waarin zich een
nieuwe wereldordening aan het
vormen is, moeten wij allen met
uiterste plichtsbetrachting samen
werken aan den wederopbouw van
ons geliefde vaderland aan den op
bouw eener nieuwe toekomst.
Een woord van lof wil Ik hier
richten tot de inwoners onzer ge
meente voor hunne correcte en
waardige houding, kalmte en rust
in deze voor ons allen zoo buiten
gewoon gewichtige tijdsomstandig
heden, waardoor de openbare orde
in onze gemeente op voorbeeldige
wijze gehandhaafd kon blijven.
Een woord van oprechten dank
wil ik richten tot allen van wie iic,
vooral in de eerste zeer moeilijke
dagen na 10 Mei, de grootste mede
werking mocht ondervinden, waarbij
ik denk aan mijne ambtenaren van
hoog tot laag, leden van den Lucht
beschermingsdienst en vele anderen
uit de burgerij.
Moge dan ook in de toekomst
onze inwoners zich ln de gegeven
omstandigheden weten te gedragen
op eene wijze, die ook het respect
van den bezetter weet af te dwin
gen. Niet door een slaafsche, door
vriend en vijand te verachten krui
perij, doch door als fiere Nederlan
ders vastberaden onzen plicht te
betrachten endoor stipt en getrouw
de verordeningen van de Duitsche
autoriteiten en onze eigen wetten
en verordeningen na te leven, zullen
wij het belang onzer gemeente het
beste kunnen dienen.
Laten wij dit steeds bedenken en
laten wij dan ons volle vertrouwen
stellen op Hem, die het lot der
volkeren regeert; op Hem, die tot
heden toe op zoo zichtbare wijze
onze goede gemeente gespaard heeft,
op Hem, van wien ons volkslied zegt:
..Mijn schild en mijn betrouwen
Zjjt gij, o God mijn Heer
Op U zoo wil ik bouwen
Verlaat mjj nimmer meer".
Hij moge ons allen beschermen en
geleiden moge verder beschermen
ons dierbaar Vaderland, alsmede on3
geliefd Vorstenhuis, dat de eeuwen
door goed en bloed heeft veil gehad
voor Nederland en het Nederland-
sche volk.
Als oudste Raadslid voerde hierna
de Heer Odenhoven het woord en
zei: Schoon een beetje onvoorbereid
wil ik me toch gaarne aansluiten
aan de woorden van den Voorzitter
spreek ik gaarne de hoop uit,
dat de bevolking van Venray een
drachtig moge samenwerken dezen
zwaren tijd te boven te komen.
Gaarne voeg ik er nog bij. dat Ik
als arbeider zijnde, hoop, dat de man
die zooveel voor de arbeiders gedaan
heeft, weer spoedig in ons midden
zijn mag.
Hierna deelde de Voorzitter mede,
dat is ingekomen een schrijven van
den Heer van Haren, die onder dank
aan het College van B. en W. en
mede.raadsleden voor de ondervon
den medewerking, wegens drukke
werkzaamheden meent de aan het
Raadslidmaatschap verbonden plich
ten niet naar behooren te kunnen
waarnemen en behartigen, zoodat hg
zich verplicht ziet zijn ontslag als
Raadslid te moeten indienen.
De Voorzitter zegt, dat hij den
heer van Haren dankt voor de
ondervonden samenwerking en voor
alles wat hg voor de Gemeente ge
daan heeft.
Hierna werd met de agenda be
gonnen en stelde de Voorzitter aan
de orde
1. Notulen der openbare vergade
ring van 5 April 1940 en die der be
sloten zitting van dien dag. (Deze
laatste liggen voor de Heeren Raads
leden ter inzage bij den Secretaris)
Daar meerdere Raadsleden deze
notulen nog niet ontvangen hadden,
werd besloten dit punt tot een vol
gende vergadering aan te houden.
2. Ingekomen stukken:
a. proces-verbaal kasopname Ge-
meente-ontvangor 2e kwartaal 1940.
b. besluit van Gei. Staten tot
goedkeuring Raadsbesluit dd. 16
Februari 1940 tot verkoop van
gemeente-eigendommen aan hetWa-
terschap der N.Limb. Beken.
- als voren betreffende o verdracht
terrein met daarop gestichte U L O
school aan R.K. Kerkbestuur Venray-
Kom.
d. als voren betreffende aankoop
grond van Ha. A. en Ja. G. Haen
raets aan den Merseloscheweg.
a ls voren betreffende Raads
besluit dd. 29 November 1939 tot
wijzigingen aanvulling Raadsbesluit
dd. 6 April 1934, Nr. 55/144.
f. als voren betreffende Raadsbe
sluit dd. 5 April 1940 tot het aan
gaan eeDer geldleening groot f 105000
g. alsvoren' betreffende wijziging
begrooting 1940.
h. alsvoren tot vaststelling ver
ordening ex art. 122 der gemeent
wet ten behoeve van den distributie-
dienst.
L besluit van Ged. Staten tot
Lotgevallen van een
Belgischen soldaat.
verhooging en vaststelling op f6.37
per leerling van het bij raadsbesluit
van 29 November 1939 krachtens
art. 101, 5e lid der L.O. Wet 1920 op
22 vastgesteld bedrag per leerling
voor 1940.
j. schrijven Ged. Staten tot ver
daging hunner beslissing op Raads
besluit dd. 29 November 1939 tot
overdracht in eigendom van een
perceel grond aan het R.K. Paro
chiaal Kerkbestuur van St. Petrus
Banden.
k. verslag der bebossching met
zonder renteloos voorschot over
1939.
I. verzoek der Nationale Commis
sie tegen het Alcoholisme, Sub-
Commissie handhaving Drankwet om
van de dit jaar bestaande gelegen
heid gebruik te maken en aan de
Kroon een voorstel ex art. 6, le lid,
sub le te doen. B. en W. stellen
voor deze stukken voor kennisgeving
aan te nemen.
Voor kennisgeving aangenomen.
3. Voorstel van B. en W. tot wij
ziging der Algemeene Politieveror-
deniDg Venray ter zake het houden
van springbokken.
Z. b. stemming goedgekeurd.
4. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het verleenen eener
bijdrage aan het plaatselijk z.g. B.-
comité voor extra hulp aan werk-
loozen in den vorm van kleeding,
dekking en schoeisel.
Voor de ondersteunde en tewerk
gestelde arbeiders mag volgens de
circulaire van den Minister van So
ciale Zaken dd. 3 Mei 1940, no. 1
1395/1, afd, S, behoudens nadere
goedkeuring der Staten Generaal
over het dienstjaar 1940 per ge
meente ten hoogste worden besteed
een bedrag, gelijk aan het gemiddeld
aantal werkiooze arbeiders, dat over
de eerste 10 maanden van 1939 als
werkzoekende bij de plaatselijke or
ganen der arbeidsbemiddeling stond
Ingeschreven, vermeerderd met het
gemiddeld aantal tewerkgestelden
over de maanden April tot October
1939, vermenigvuldigd met f 7 90.
Van dit bedrag komt f 2 ten laste
der Gemeente en f 5 90 voor rekening
van het Departement van Sociale
Zaken.
Volgens de aan dit Departement
verzamelde gegevens bedraagt be
doeld gemiddeld aantal ter bereke
ning van het voor de arbeiders be
schikbaar bedrag voor deze gemeente
174, zoodat voor dit doel over J940
mag besteed worden hoogstens 174
maal f 7 90 is f 1374.60, waarvan
dan 174 maal f 2 is f 348 ten laste
van de Gemeente komt en de rest
f 1026.60 mag worden verwacht
van Sociale Zaken.
Voor wat betreft de extra hulp
aan de z g. B-boeren en B-tuinders,
voor dezen stelt het Departement
van Sociale 2Jaken per Gemeente
beschikbaar een bedrag, berekend
naar de gemiddelde aantallen B-
boeren en B tuinbouwers In de maand
Februari 1940, vermenigvuldigd met
f 2.95. Door de Gemeente moet dan
1 per B-boer en B-tuinbouwer
worden bijgedragen. In totaal is dus
per boer en per tuinder f 3 95 be
schikbaar.
Volgens de aan het Departement
berustende gegevens vyas het gemid
delde in genoemde maand resp. 61
en l, zoodat over 1940 te dezer zake
mag besteed worden hoogstens 62
maal f 3 95 is f 244.90, waarvan dan
f 62 ten laste van de Gemeente komt
en de rest of f 182 90 ten laste van
het Departement van Sociale gaken.
Z h.s. goedgekeurd.
5. Voorstel van B. en W. om hen
te machtigen tot aanneming der
voorwaarden, gesteld bij de besluiten
van Ged. Staten van Limburg d.d.
19 April 1940, waarbij tot wederop
zegging vergunning is verleend tot
het bouwen van duikers in diverse
waterlossingen onder de gemeente
Venray.
Z.h.s. goedgekeurd.
6- Voorstel B. en W. om A. W.
Ondertusschen worden die afgematte
soldaten door den slaap overvallen. Het
vuur sterft uit, de koude wordt nog
heviger, en geen van die ongelukkigen
staat 's morgens op 1
De soldaat stapt diepdenkend vooruit,
zonder te zien wat er rondom hem
gebeurt. Hij hoort de klachten zijner
gezellen nietzijn oog stort geen
tranen bij het zien der ontelbare lijken
die voor zijn voeten saamgehoopt lig
gen. En zoo sukkelt hij voort, alleen
om zich zelf bekommerd, totdat hij
eindelijk, overwonnen door een zijner
machtige vijanden, de honger of de
koude, neervalt tusschen die lijken
wiens zicht niet vermocht hem te ont
roeren.
Een soldaat, een zeeman, die deel
uitmaakte van de Keizerlijke Garde,
Henri Ducor, die zooals ik een burger
kind was en die ook hef geluk had na
onbeschrijflijk lijden zijn vaderland terug
te zien, schreef in een zijner werken
Welke schrikwekkende aftochtWij
moesten alle dagen aanvallen afweeren,
meer weg afleggen dan onze krachten
toelieten, ongehoorde beproevingen
doorstaan.
Zonder ophouden sloeg een bijtende
wind ons den sneeuw in 't gezicht,
sneeuw die van omhoog kwam, of van
den grond door de dwarrelwinden op
nieuw omhoog geslingerd. Des avonds,
wanneer wij een dorp of eene wijk be
reikt hadden waar de staf kon schuilen
in de zeldzaam slaande gebleven huizen
legerden wij in 't ronde zonder iels
om ons te beschutten, rond een vuur
wat ons soms twee uur tijds kostte
vooraleer het eenige warmte gaf, want
wij moesten het maken met groen hout
in de naburige bosschen gekapt.
Nauwelijks brandde die vuren of de
marketensters maakte koffje, dien zij
soms tot vijf franks verkochten Som
mige soldaten die nog een weinig meel
bezaten, kneedde ertbollekens van die
zij boven het vuur hielden om ze te
bakken. Wie het geluk had gehad een
paard te zien doodvallen en een stukje
vleesch machtig te worden, wierp
zijn bloedigen buit in de asch en ven
slond dan gretig dit halfgebraden
vuile voedsel. Anderen maakten in hun
eetketels een soort van brei met rogge
meel of zemelen, en deden er een
weinig poeder in om het zout te ver
vangen.
Maar gewoonlijk had het grootste
deel niets te etendie hongerigen
volgden al die toebereidselen met
gretige oogen. En achter deze welke
zoo gelukkig waren geweest een plaats
bij de vuren te vinden, waren er vele
anderen die gedurig rondzwierven,
pijnlijken toon om hulp smeekten,
het donker zochten naar hun regiment
of kompagnie en dan eindelijk zich
wanhopig uitstrekten achter deze die
zich warmden, Wanneer wij 's morgens
opstonden waren die ongelukkigen be
zweken, en eiken morgen lieten wij
zoo met duizenden achter.
Ik heb gaarne de getuigenis aange
haald van mannen die dit alles schreven
terwijl er nog ontelbare getuigen van
den Russischen veldtocht in 't leven
waren en die nooit door iemand wer
den gelogenstraft. Aldus zal men niet
zeggen dat ik zelf overdrijf.
Toen wij Moskou verlieten, wisten
hoogere officieren alleen dat wij
aftocht waren Geheel hel leger dacht
dat wij naar St. Petersburg trokken.
Janssen te Ysselsteyn voor een ter-
mgn van een jaar uitstel te ver
leenen van de verplichting tot be
bouwing van den door hem van de
gemeente gekochte grond te Yssel
steyn.
Bij den verkoop van bedoeld per
ceel is bedongen, dat daarop vóór
31 December 1940 een woning zou
moeten gesticht worden. In verband
met de tijdsomstandigheden heeft
Janssen uitstel gevraagd voor twee
jaren. Voorgesteld wordt dit verzoek
in zooverre in te willigen, dat uitstel
wordt gegeven tot 1 Januari 1942.
Z.h.s. goedgekeurd.
7. Voorstel B. en W. tot opnieuw
verpachting ingaande 1 Nov. a.s.
door J. C. van Rgswijck en H. J. J.
Verhoeven te Merselo van de ge
meente gepacht perceel, gelegen in
den Testrik.
Van Rijswijk en Verhoeven hebben
bedoeld perceel in pacht sedert 1
Nov. 1934, voor den prijs van f 25.
Zij hebben thans verlenging gevraagd.
Waar zg zich hebben doen kennen
als goede pachters, wordt voorge
steld hen het perceel met Ingang
van 1 Nov. a.s. opnieuw te verpach
ten deze pacht zal thans Inge
volge de Pachtwet voor onbepaalden
tgd moeten zijn echter tegen een
een pachtprgs, welke thans ook voor
andere gronden in de omgeving
wordt betaald en met welken prgs
verzoekers genoegen hebben geno
men.
Wordt z.h.s. goedgekeurd.
8. Voorstel van B. en W. tot
ruiling van grond te Castenray met
de Wed. H. Kujjpers aldaar.
Dit voorstel werd in de vergade
ring 16 Februari 1940 aangehouden.
Er hebben thans nadere officieele
opmetingen plaats gehad, aan de
band waarvan na gehouden overleg
met de Wed. Kuvpers thans wordt
voorgesteld eene ruiling waarbij de
gemeente zal afstaan 41 M2 en krijgt
114 M2 met een toegift van f 1.—
per M2- De administratieve kosten
dezer ruiling zgn voor gezamenlijke
rekening, ieder voor de helft.
De Voorzitter stelde voor dit punt
van de agenda af te voeren, daar er
bericht ontvangen was, dat Mej. de
Wed. Kuypers van een en ander
afzag.
De beer Steeghs vond dit eigenlijk
vreemd, daar er eigenlgk al veel
gedaan en kosten gemaakt waren.
Spreker meende te kunnen zeggen,
dat de Wed. Kuypers steeds gedacht
heeft te kunnen ruilen maat tegen
maat, dan had zij meer grond om te
kunnen bouwen, doch nu blgkt, dat
de Gemeente meer grond krijgt dan
afgestaan wordt.
De Voorzitter zegt., dat het stand
punt van B. en W. is om een rechte
grenslijn te krflgen tusschen
eigendommen der Gemeente en Wed.
Kuypers, waarmede de Wed. Kuypers
aanvankelijk accoord ging. Boven
dien is het plan der Wed. Kuypers
voor de Gemeente onaanvaardbaar,
daar zij op dit punt geen grond
missen kan midden in Castenray,
vlak bg de school. Wat moet er b.v.
gebeuren als in de toekomst de
school moet worden uitgebreid of
bg uitbreiding politiepersoneel is dit
punt zeer geschikt voor het bouwen
van een veldwachterswoning.
De heer Steeghs houdt vast aan
ruilen maat tegen maat, al wordt
de grens dan ook wat sohutn, wat
de toekomst betreft moet men niet
zoo zwaar tillend zga.
Wethouder Pubben merkt op, dat
de Wed. Kuypers met het ruillngs-
plan gekomen is en dat de Gemeente
daarop zoo welwillend geweest is,
deze aanvrage te best udeeren en een
bepaald plan te ontwerpen, rekening
houdend met haar belang, doch
daarom kan de Gemeente de toe
komst niet verwaarloozen.
De heer Millen stelt voor dit punt
aan te houden, mogelijk dat er voor
de volgende vergadering een bemid
delingsvoorstel inkomt.
De heer Steeghs wil de toekomst
niet zoo zwaar doen wegen.
De heer van Boven wil B. en W.
machtigen deze zaak met de Wed.
Kuypers af te werken.
De Voorzitter zegt, dat dit niet
gaat, daar de Raad een definitief
besluit moet nemen.
Als de heer Steeghs voorstelt in
deze te schipperen, merkt de Voor
zitter op, dat de Gemeente in deze
genoeg gedaan heeft, waarop de heer
Steeghs zegt, dat de Gemeente als
ze daar in de toekomst moet bouwen,
wel een stukje van de speelplaats
der school kan nemen.
Dat gaat zoo maar niet, mjjnheer
Steeghs, zegt de Voorzitter, de
speelplaats is van het Schoolbestuur.
O, ja, zegt de heer Steeghs, waarop
alle raadsleden lachen
9. Voorstel van B. en W. tot ver
legging van een openbaren zandweg
te Oirlo en ruiling van grond in
verband daarmede met L. Custers
aldaar.
Het was den 24en October, na het
innemen en de verwoesting van Malo-
Jaroslawitz, dat wij de waarheid konden
raden.
Den dag na dit wapenfeit, welk ons
eenige duizenden onzer beste soldaten
kostte, scheelde het maar weinig of
Napoleon werd door de Kozakken van
Platoff gevangen genomen Sedertdien
reisde hij niet meer dan in 't midden
van een ontzaglijk gevolg, en hij wilde
niet meer dat zijn wacht zich van hem
zou verwijderen.
Toen wij in Moyaisk kwamen, was
er aan de uitgestrektheid van ons onge
luk niet meer te twijfelen. Wij zouden
langs Smolensk terugkeeren en nog
eens dien treurigen weg afleggen ie
door de lijken onzer wapenbroeders en
de achtergelaten kanonnen en bagagie-
wagens kenbaar was. Het is geen
terugtocht... Wij vluchten
Ja, wij moeten het bekennen, hoe
pijnlijk zulks ook moge vallen het
groote leger is zoodanig verzwakt
ontmoedigd, ellendig boven alle uit
drukking, dat het voortaan zorgvuldig
elke ontmoeting met den vijand zal
vermijden 1
Nu maakt men ons wijs, dat er in
Smolensk groote hoeveelheden levens
middelen zijn, en dat wij in die stad
den winter zullen doorbrengen.
Dit gat ons nieuwe moed, wij stapten
zoo goed mogelijk vooruit, maar wie
zou in ons die vroolijke en sterke sol
daten erkend hebben, die hoopten
geheel Rusland in eenige dagen te
overwinnen, zich van Sint Petersburg
meester te maken en niet terug te
keeren naar hun vaderland, dan na de
onderwerping van den Czaar aan
's Keizers bevelen.
Mijn inzicht is niet het wijkende leger
stap voor stap te volgen. Alleen zal ik
zeggen, dat wij in Smolensk, zoowel
als in de andere steden, niets aantrof
fen dan de bitterste teleurstelling. Wij
kwamen eindelijk aan de Beresina, na
zoo goed mogelijk de herhaalde aan
Door bedoelde verlegging wordt de
toestand ter plaatse aanmerkelijk
verbeterd. In plaats van een vrgwel
vervallen en met struikgewas over
groeid wegje, komt er thans een
rechte behoorlijk breede weg. Een
ander is duidelijk te zien op de
voor de Heeren Raadsleden ter in-
liggende sltuatie-teekening.
Kosten zijn aan deze ruiling voor de
Gemeente niet verbonden, aangezien
deze voor rekening zgn van Custers,
die zelf om deze ruiling heeft ge
vraagd en die daarbjj ook het groot
ste belang heeft.
Wordt z.h.s. goedgekeurd.
10. Verzoek van J. Rongen om
van de gemeente te kunnen koopen
een strook grond (vervallen weg.
gedeelte) langs den weg Venray
Rips, kad. f-Jectie C 6292.
Burgemeester en Wethouders stel
len voor aan Rongen deze strook
grond tot een oppervlakte van 11.30
Are te verkoopen en tegel gk aan
M. Verstegen een stukje voor diens
woning gelegen grond, gedeelte van
hetzelfde kadastraal perceel, groot
0.50 Are, een en ander voor een prijs
berekend naar f3.— per Are. Situa
tieteekening met schattlugstaat
liggen ter inzage voor de heeren
Raadsleden.
Z.h.s. goedgekeurd.
11. Aankoop van verschillende
strookjes grond ten behoeve van de
verbetering van den weg Venray
Wanssum.
De bjj dit voorstel behoorende
teekeningen en andere bescheiden
liggen voor de Heeren Raadsleden
ter inzage.
De Heer Arts merkt op, dat erin
weg Venray-Wanssum bij deBoter-
fabriek te Oostrum meerdere gaten
zijn, die noodlg gedicht moesten
worden.
De Voaraltter zegt, de noodige
verbetering toe.
12. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot beschikbaarstelling
van de benoodigde gelden tot een
maximum van f 173.05 aan het
Bestuur der St. Angelaschool te
Leunen voor het aanschaffen van het
aanvankelijk lezen en de Nederland-
sche taal.
De aanvrage ligt, met het advies
van den heer Inspecteur van het
Lager Onderwijs te Venlo, voor
heeren Raadsleden ter inzage.
Z h.s. aangenomen.
13. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot beschikbaarstelling
van de benoodigde gelden aan het
Bestuur der R. K. Bijzondere lagere
school te Merselo, zulks in verband
met uitbreiding van het aantal leer
lingen.
a. tot een maximum van f 217 52
voor het aanschaffen van 10 nieuwe
schoolbanken
b. tot een maximum van f 276.60
voor het aanschaffen van nieuwe
leermiddelen. De aanvrage ligt met
het advies van den heer Inspecteur
van het Lager Onderwijs te Venlo,
voor heeren Raadsleden ter inzage.
Wat betreft het tweede gedeelte
der aanvrage het inrichten van
een nieuw klaslocaal daarmede
wordt volgens nadere mededeellng
van het schoolbestuur voorlooplg
aangezien.
Z.h.8. aangenomen.
15. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging en aan
vulling (regularisatie) der gemeente-
begrooting 1939.
16. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging en aanvul
ling der gemeentebegrooting 1940,
mede, voorzoover noodig, ln verband
met bovenstaande voorsteUen en be
sluiten.
Wordt z.h.s. goedgekeurd.
Bij de Rondvraag zegt de Heer Arts,
dat achter de Boterfabrlek te Oos
trum veel last veroorzaakt wordt
door het hemelwater zelfs een tuin
en een kippenhok komt onder water
te staan. Verbetering acht hij zeer
wel mogelijk als er een duiker aan
gebracht wordt.
De Voorzitter zal deze zaak doen
onderzoeken.
De Heer Pijls brengt hulde en
dank aan den Voorzitter voor diens
optreden en werken in de moeilijke
dagen van de Meimaand. Ook dankt
Spreker de Burgerwacht en Lucht
beschermingsdienst voor het vele
door hen gepresteerde werk.
De Voorzitter dankt den Spreker
en sluit de openbare vergadering en
verzoekt den Raad in geheime zit
ting bijeen te blijven ter bespreking
van het agendapunt:
14. Bespreking van politle-aange-
legenheden.
vallen der Russen te hebben afgeweerd,
onzen weg bezaaiende met ontelbare
gekwetsten welke niemand meer zou
verzorgen.
Geleerder mannen dan ik hebben den
overgang der Beresina beschreven als
mede de ongehoorde slachting die het
getal soldaten' welke met Napoleon den
linkeroever van dien stroom bereikten,
op veertigduizend man bracht Dit ge
beurde den 29 November 1812, en nooit
zal ik dien noodlottigen dag vergeten.
Den 5en December verliet ons de
keizer om zoo spoedig mogelijk naar
Frankrijk terug te keeren-
Eenige dagen nadien stelde ik mij
ook op weg, om, lijdend en ong slukkig,
te voet de reis naar mijn verafgelegen
vaderland te ondernemen Gelijk men
verder zal zien, ik moest onbeschrijflijk
meer lijden en wat meer tijd gebruiken
om het doel mijner reis te bereiken,
dan de keizer die ons verliet wanneer
hij ons in den diepsten afgrond der
ellende had gestort.
vm.
MIJNE KLEINE NICHT.
Het is nacht. De Russen zenden ons
geen kanonballen meer achterna, de
Kozakken hebben opgehouden ons te
vervolgen en ik 2ie van ver de talrijke
vuren hunner legerplaatsen.
Het schijnt mij alsof ik kwam te
ontwaken, en mij dunkt, dat ik in een
waren droom een helsch schouwspel
heb bijgewoond. Ik zie neg die instor
tende brug, die duizende soldaten welke,
tegen den dood worstelende, zich vast
klampen aan de ijsschollen, die zij met
hun bloed kleuren en eindelijk verdwij
nen, terwijl een laatste noodkreet, een
laatste vaarwel aan het leven uit hunne
beklemde boezem opstijgt. Ik zie nog
die kanonnen van hun affuiten gewor
pen, die verminkte paarden door het
neervallen, op handen en voeten voort
kruipen en te vergeefs het medelijden
hunner vluchtende gezellen afsmeeken.
Maar ik kan niet gelooven dat dit ge
beurd is, dat alles geschiedde zooals
ik het nog zie, zoo niet met de oogen
mijns lichaams, dan toch met de oogen
mijner verbeelding.
Ik stap besluiteloos vooruit, gelijk
iemand die dronken is. Sedert vier en
twintig uren heb ik niets meer ge-
eten in mijn ransel steekt nog een
goed pak meel, spek en chocolade.
Maar wie zou durven stilstaan, vuur
maken, zich laten zien aan den onzichf-
baren vijand die u volgt, den vinger
aan den haan van zijn geweei, e
slachtoffer te meer zoekende achter
die slachtoffers welke door de kanon
ballen verpletterd werden of verzwolgen
door de kille baren der Beresina I
Een groot getal soldaten vervolgden
hun weg zoo als ikstilwijzend, ver
moeid. Men zou zeggen dat zij zich
door het noodlot voortgestuurd voelen:
van tijd tot tijd Iaat de eene of de
andere zich neervallen om te sterven,
aan den kant van den met sneeuw be
dekten weg waar morgen de roofzuch
tige Kozakken alles wat eenige waarde
heeft van zijn lijf zullen rukken.
Hoe komt het, dat ik mijn geweer
nog heb Heb ik het heden gebruikt
Ja, nu herinner ik mij, dat ik een paar
uren lang geschoten heb, en dat ik
waarschijnlijk meer dan eenen vijand
heb getroffen in 't midden der dichte
gelederen die vooruit kwamen om ons
den weg te versperren. Wat kwaad
hadden die menschen mij gedaan?
Waarom deed men mij, arm kind der
volksklas, die andere werkmans
kinderen vermoorden Wat is de oorlog
toch een treurige zaak I Ik heb men-
schenbloed vergoten, ik had geen
medelijden met deze, die ik stervend
deed neervallen. Wanneer ik geen
patronen meer had, heb ik er genomen
VENRAY, 6 Juli 1940
LUXOR-THEATER
vertoont deze week twee prima
mooie hoofdfilms, o.a. DE DRIE
MUSKETIERS, met de hoofdrol de
Rith Brothers, het komisch drietal.
De drie Musketiers, waarover
Alexandre Dumas zoo vurig heeft
geschreven: drie wonderlijke snuiters,
vorderden een dronk op het welzgD
van Z. M. Lodewgk L De beleefdheid
bracht mee, dat ook een dronk werd
uitgebracht op Lodewgk II en Hl.
Men bedenke, dat dit alles geschied
de onder de zegenrijke regeering van
Lodewrjk Xni.
Ouder zulke omstandigheden kon
het voorkomen, dat de dappere mus
ketiers ook wel eens sliepen. En de
drie wonderlijke snuiters (die min
of meer koks, lakeien of iets derge
lijks waren, werden aangelokt door
de fonkelende uitrustingen. Zij tooi
den zich daarmee en gingen de stad
in, om plezier te maken en eenmaal
in hun leven groote heeren te kun
nen zgn....
Net op dat oogenblik werd het
besluit uitgevaardigd, dat eenleder,
die zich vermeten zou, zich te klee-
den als musketier, zonder die waar
digheid van rechtswege te bekleeden,
een kind des doods zou zijn. En zoo,
bevend en oDtsteld over zooveel
pech, ontmoetten deze drie overtre
ders den dapperen d'Artagan, een
dooiend edelman. Hg in zijn eentje
verslaat de heele koninklijke Irjfgar-
dd, die de pseudo-musketlers wil
opbrengen. Hechte en edele vriend
schap bindt voortaan d'Artagnan
aan zgn drie beschermelingen
En dan vindt dat befaamde avon
tuur plaats met de broche der Ko
ningin en de intrignes van Milady
de Winter. Zij, die het boek lazen,
weten d'er alles van. d'Artagnan vat
een onstuimige liefde op voor Lady
Constance. Een woedend wapenvolk
heeft ademlooze achtervolgingen
langs velden en wegen, om de vluch
telingen te achterhalen, aleer zjj
kunnen scheep gaan en Frankrijk
ontvluchten.
geschrot als vaneen gereten, die arme uit de patroontasch van een
gekwetsten, mijne wapenbroeders, dievelden soldaat. Ik zag een ome e
vallen die door een van mijn kogelsin
de volle borst werd geraakt. Hij strekte
de armen uit en mij dunkt dat zijn
laatste oogwenk naar mij was gericht
terwijl zijn mond een vervloeking uit
sprak. Misschien is het een voort
brengsel mijner verbeelding, maar die
stijve blik van den stervenden vervolgt
mijn gedurig.
O barmhartige God, hebt medelijden
met mij.
Wij gaan altijd voort. De sneeuw be
dekt de aarde en valt nog altijd ge
durig voort in dikke vlokken welke
ons verblindt en aan onze kleederen
kleven. Mijn hart klopt om mijn borst
te breken, en ik heb moeite om mijn
tranen te weerhouden. Ik denk aan
mijn ouders en aan al diegenen welke
mij beminnen, voor mij bidden, mis
schien mijn dood beweenen aldus ver
geet ik de moordtooneelen welke ik
heb bijgewoond. Ah 1 mocht ik slechts
onder al die ongelukkigen die mij om
ringen een ware vriend ontmoeten,
hem mijn lijden zoowel als mijn hoop
doen kennen, hem spreken van de zoo
vurig beminden, die in 't verre vader
land aan mij denken, dan zou ik moed
scheppen en alles wat mij overkomt
met onderwerping verdragen.
Maar al die soldaten gaan vooruit
als ziellooze schimmen, zonder het
hoofd op te heffen, zonder den mond
te openen. Zij zijn ten meerdere deele
ongelukkiger dan ik. Daar zijn er veel
die geen schoenen hebbeneenige
stukken laken zijn om hun voeten ge
wonden, zoodat zij al gaande hoege
naamd geen gerucht maken. Ik kan
hun gelaat niet onderscheiden, want de
duisternis belet mij zulks, doch de
doffe zuchten die nu en dan tot mii
doordringen, doen mij begrijpen, dat
het nutteloos zou zijn met hen te
spreken.
Wordt vervolgd.