TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Vergadering van den Raad der Ge meente Venray. FEUILLETON. Mei Napoleon naar Rusland en lerug. Provinciaal Nieuws Zaterdag 6 Juli 1940 Een en Zestigste Jaargang No 27 UOlVlUUy v 1 Gehouden op Vrijdag 28 Juni 1940 des nam. half 4. Voorzitter: Burgem. Mr. Janssen. Secretarisvan Haaren. Afwezig: de heer Nellssen. Nadat de vergadering door den Voorzitter met gebed geopend was, hield de Voorzitter de navolgende mooie toespraak, welke door de heeren Raadsleden staande werd aangehoord Geachte Heeren leden van den Raad. Nu wg voor het eerst sinds 10 Mei j.l. hier in vergadering bij elkander zjjn, meen ik ook in den geest van U allen te handelen, door alvorens de agenda in behandeling te brengen, een kort woord te wijden aan de nagedachtenis van hen uit onze ge meente, die bg de verdediging van ons dierbaar vaderland hun leven lieten op het veld van eer. Als dappere soldaten zfln den heldendood gestorven Wilhelmus Hendrlkus Janssen, oud 34 jaar, wonende Heide L en Theodorus Johannes Smedts, oud 34 jaar, wonende „Het Veulen" H 35b. Bg de herdenking van deze dooden gaan onze gedachten terug naar dien 109n Mei, waarop ook ons vredig landje betrokken werd in den titanen strijd der grooten. Weer trekken die bange uren en dagen, waarin in een zeer ongelgken strijd over ons lot werd beslist, aan ons oog voorbij. Weer toeven wij met onze gedachten bij onze mannen, die kampend voor het vaderland met waren heldenmoed hun leven en bloed wisten te geven voor den dierbaren geboortegrond. Met weemoed in het hart, doch met groote erkentelijkheid en dank baarheid brengen wij hulde aan deze dapperen. Wij zullen onze helden weten te gedenken. Diep in ons hart zullen gegrift staan hun beider namen en op de een of andere ma nier zal ook de gemeente hun namen voor het nageslacht weten te be- waren. Brengen wjj ^hulde aan onze ge vallenen, aan hunne ouders en fami- lieleden betuigen wij ons oprecht meeleven met het door hen geleden smartelijk verlies. E9n zoete troost moge het voor hen zijn' dat hunne zonen en broers gestorven zijn als helden, als christenhelden in den waren zin des woords, en dat zij dan ook thans ongetwijfeld reeds genieten Jen eeuwigen vrede in ons hemelsch vaderland. Mijne Heeren. Onze dooden hebben ons een heerljjk voorbeeld gegeven van ware plichtsbetrachting. Laten wij dit voorbeeld navolgen door vooral in deze zware en moeilijke tijden stipt onzen plicht te doen. Ja vooral Jn deze tijden, waarin zich een nieuwe wereldordening aan het vormen is, moeten wij allen met uiterste plichtsbetrachting samen werken aan den wederopbouw van ons geliefde vaderland aan den op bouw eener nieuwe toekomst. Een woord van lof wil Ik hier richten tot de inwoners onzer ge meente voor hunne correcte en waardige houding, kalmte en rust in deze voor ons allen zoo buiten gewoon gewichtige tijdsomstandig heden, waardoor de openbare orde in onze gemeente op voorbeeldige wijze gehandhaafd kon blijven. Een woord van oprechten dank wil ik richten tot allen van wie iic, vooral in de eerste zeer moeilijke dagen na 10 Mei, de grootste mede werking mocht ondervinden, waarbij ik denk aan mijne ambtenaren van hoog tot laag, leden van den Lucht beschermingsdienst en vele anderen uit de burgerij. Moge dan ook in de toekomst onze inwoners zich ln de gegeven omstandigheden weten te gedragen op eene wijze, die ook het respect van den bezetter weet af te dwin gen. Niet door een slaafsche, door vriend en vijand te verachten krui perij, doch door als fiere Nederlan ders vastberaden onzen plicht te betrachten endoor stipt en getrouw de verordeningen van de Duitsche autoriteiten en onze eigen wetten en verordeningen na te leven, zullen wij het belang onzer gemeente het beste kunnen dienen. Laten wij dit steeds bedenken en laten wij dan ons volle vertrouwen stellen op Hem, die het lot der volkeren regeert; op Hem, die tot heden toe op zoo zichtbare wijze onze goede gemeente gespaard heeft, op Hem, van wien ons volkslied zegt: ..Mijn schild en mijn betrouwen Zjjt gij, o God mijn Heer Op U zoo wil ik bouwen Verlaat mjj nimmer meer". Hij moge ons allen beschermen en geleiden moge verder beschermen ons dierbaar Vaderland, alsmede on3 geliefd Vorstenhuis, dat de eeuwen door goed en bloed heeft veil gehad voor Nederland en het Nederland- sche volk. Als oudste Raadslid voerde hierna de Heer Odenhoven het woord en zei: Schoon een beetje onvoorbereid wil ik me toch gaarne aansluiten aan de woorden van den Voorzitter spreek ik gaarne de hoop uit, dat de bevolking van Venray een drachtig moge samenwerken dezen zwaren tijd te boven te komen. Gaarne voeg ik er nog bij. dat Ik als arbeider zijnde, hoop, dat de man die zooveel voor de arbeiders gedaan heeft, weer spoedig in ons midden zijn mag. Hierna deelde de Voorzitter mede, dat is ingekomen een schrijven van den Heer van Haren, die onder dank aan het College van B. en W. en mede.raadsleden voor de ondervon den medewerking, wegens drukke werkzaamheden meent de aan het Raadslidmaatschap verbonden plich ten niet naar behooren te kunnen waarnemen en behartigen, zoodat hg zich verplicht ziet zijn ontslag als Raadslid te moeten indienen. De Voorzitter zegt, dat hij den heer van Haren dankt voor de ondervonden samenwerking en voor alles wat hg voor de Gemeente ge daan heeft. Hierna werd met de agenda be gonnen en stelde de Voorzitter aan de orde 1. Notulen der openbare vergade ring van 5 April 1940 en die der be sloten zitting van dien dag. (Deze laatste liggen voor de Heeren Raads leden ter inzage bij den Secretaris) Daar meerdere Raadsleden deze notulen nog niet ontvangen hadden, werd besloten dit punt tot een vol gende vergadering aan te houden. 2. Ingekomen stukken: a. proces-verbaal kasopname Ge- meente-ontvangor 2e kwartaal 1940. b. besluit van Gei. Staten tot goedkeuring Raadsbesluit dd. 16 Februari 1940 tot verkoop van gemeente-eigendommen aan hetWa- terschap der N.Limb. Beken. - als voren betreffende o verdracht terrein met daarop gestichte U L O school aan R.K. Kerkbestuur Venray- Kom. d. als voren betreffende aankoop grond van Ha. A. en Ja. G. Haen raets aan den Merseloscheweg. a ls voren betreffende Raads besluit dd. 29 November 1939 tot wijzigingen aanvulling Raadsbesluit dd. 6 April 1934, Nr. 55/144. f. als voren betreffende Raadsbe sluit dd. 5 April 1940 tot het aan gaan eeDer geldleening groot f 105000 g. alsvoren' betreffende wijziging begrooting 1940. h. alsvoren tot vaststelling ver ordening ex art. 122 der gemeent wet ten behoeve van den distributie- dienst. L besluit van Ged. Staten tot Lotgevallen van een Belgischen soldaat. verhooging en vaststelling op f6.37 per leerling van het bij raadsbesluit van 29 November 1939 krachtens art. 101, 5e lid der L.O. Wet 1920 op 22 vastgesteld bedrag per leerling voor 1940. j. schrijven Ged. Staten tot ver daging hunner beslissing op Raads besluit dd. 29 November 1939 tot overdracht in eigendom van een perceel grond aan het R.K. Paro chiaal Kerkbestuur van St. Petrus Banden. k. verslag der bebossching met zonder renteloos voorschot over 1939. I. verzoek der Nationale Commis sie tegen het Alcoholisme, Sub- Commissie handhaving Drankwet om van de dit jaar bestaande gelegen heid gebruik te maken en aan de Kroon een voorstel ex art. 6, le lid, sub le te doen. B. en W. stellen voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. Voor kennisgeving aangenomen. 3. Voorstel van B. en W. tot wij ziging der Algemeene Politieveror- deniDg Venray ter zake het houden van springbokken. Z. b. stemming goedgekeurd. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het verleenen eener bijdrage aan het plaatselijk z.g. B.- comité voor extra hulp aan werk- loozen in den vorm van kleeding, dekking en schoeisel. Voor de ondersteunde en tewerk gestelde arbeiders mag volgens de circulaire van den Minister van So ciale Zaken dd. 3 Mei 1940, no. 1 1395/1, afd, S, behoudens nadere goedkeuring der Staten Generaal over het dienstjaar 1940 per ge meente ten hoogste worden besteed een bedrag, gelijk aan het gemiddeld aantal werkiooze arbeiders, dat over de eerste 10 maanden van 1939 als werkzoekende bij de plaatselijke or ganen der arbeidsbemiddeling stond Ingeschreven, vermeerderd met het gemiddeld aantal tewerkgestelden over de maanden April tot October 1939, vermenigvuldigd met f 7 90. Van dit bedrag komt f 2 ten laste der Gemeente en f 5 90 voor rekening van het Departement van Sociale Zaken. Volgens de aan dit Departement verzamelde gegevens bedraagt be doeld gemiddeld aantal ter bereke ning van het voor de arbeiders be schikbaar bedrag voor deze gemeente 174, zoodat voor dit doel over J940 mag besteed worden hoogstens 174 maal f 7 90 is f 1374.60, waarvan dan 174 maal f 2 is f 348 ten laste van de Gemeente komt en de rest f 1026.60 mag worden verwacht van Sociale Zaken. Voor wat betreft de extra hulp aan de z g. B-boeren en B-tuinders, voor dezen stelt het Departement van Sociale 2Jaken per Gemeente beschikbaar een bedrag, berekend naar de gemiddelde aantallen B- boeren en B tuinbouwers In de maand Februari 1940, vermenigvuldigd met f 2.95. Door de Gemeente moet dan 1 per B-boer en B-tuinbouwer worden bijgedragen. In totaal is dus per boer en per tuinder f 3 95 be schikbaar. Volgens de aan het Departement berustende gegevens vyas het gemid delde in genoemde maand resp. 61 en l, zoodat over 1940 te dezer zake mag besteed worden hoogstens 62 maal f 3 95 is f 244.90, waarvan dan f 62 ten laste van de Gemeente komt en de rest of f 182 90 ten laste van het Departement van Sociale gaken. Z h.s. goedgekeurd. 5. Voorstel van B. en W. om hen te machtigen tot aanneming der voorwaarden, gesteld bij de besluiten van Ged. Staten van Limburg d.d. 19 April 1940, waarbij tot wederop zegging vergunning is verleend tot het bouwen van duikers in diverse waterlossingen onder de gemeente Venray. Z.h.s. goedgekeurd. 6- Voorstel B. en W. om A. W. Ondertusschen worden die afgematte soldaten door den slaap overvallen. Het vuur sterft uit, de koude wordt nog heviger, en geen van die ongelukkigen staat 's morgens op 1 De soldaat stapt diepdenkend vooruit, zonder te zien wat er rondom hem gebeurt. Hij hoort de klachten zijner gezellen nietzijn oog stort geen tranen bij het zien der ontelbare lijken die voor zijn voeten saamgehoopt lig gen. En zoo sukkelt hij voort, alleen om zich zelf bekommerd, totdat hij eindelijk, overwonnen door een zijner machtige vijanden, de honger of de koude, neervalt tusschen die lijken wiens zicht niet vermocht hem te ont roeren. Een soldaat, een zeeman, die deel uitmaakte van de Keizerlijke Garde, Henri Ducor, die zooals ik een burger kind was en die ook hef geluk had na onbeschrijflijk lijden zijn vaderland terug te zien, schreef in een zijner werken Welke schrikwekkende aftochtWij moesten alle dagen aanvallen afweeren, meer weg afleggen dan onze krachten toelieten, ongehoorde beproevingen doorstaan. Zonder ophouden sloeg een bijtende wind ons den sneeuw in 't gezicht, sneeuw die van omhoog kwam, of van den grond door de dwarrelwinden op nieuw omhoog geslingerd. Des avonds, wanneer wij een dorp of eene wijk be reikt hadden waar de staf kon schuilen in de zeldzaam slaande gebleven huizen legerden wij in 't ronde zonder iels om ons te beschutten, rond een vuur wat ons soms twee uur tijds kostte vooraleer het eenige warmte gaf, want wij moesten het maken met groen hout in de naburige bosschen gekapt. Nauwelijks brandde die vuren of de marketensters maakte koffje, dien zij soms tot vijf franks verkochten Som mige soldaten die nog een weinig meel bezaten, kneedde ertbollekens van die zij boven het vuur hielden om ze te bakken. Wie het geluk had gehad een paard te zien doodvallen en een stukje vleesch machtig te worden, wierp zijn bloedigen buit in de asch en ven slond dan gretig dit halfgebraden vuile voedsel. Anderen maakten in hun eetketels een soort van brei met rogge meel of zemelen, en deden er een weinig poeder in om het zout te ver vangen. Maar gewoonlijk had het grootste deel niets te etendie hongerigen volgden al die toebereidselen met gretige oogen. En achter deze welke zoo gelukkig waren geweest een plaats bij de vuren te vinden, waren er vele anderen die gedurig rondzwierven, pijnlijken toon om hulp smeekten, het donker zochten naar hun regiment of kompagnie en dan eindelijk zich wanhopig uitstrekten achter deze die zich warmden, Wanneer wij 's morgens opstonden waren die ongelukkigen be zweken, en eiken morgen lieten wij zoo met duizenden achter. Ik heb gaarne de getuigenis aange haald van mannen die dit alles schreven terwijl er nog ontelbare getuigen van den Russischen veldtocht in 't leven waren en die nooit door iemand wer den gelogenstraft. Aldus zal men niet zeggen dat ik zelf overdrijf. Toen wij Moskou verlieten, wisten hoogere officieren alleen dat wij aftocht waren Geheel hel leger dacht dat wij naar St. Petersburg trokken. Janssen te Ysselsteyn voor een ter- mgn van een jaar uitstel te ver leenen van de verplichting tot be bouwing van den door hem van de gemeente gekochte grond te Yssel steyn. Bij den verkoop van bedoeld per ceel is bedongen, dat daarop vóór 31 December 1940 een woning zou moeten gesticht worden. In verband met de tijdsomstandigheden heeft Janssen uitstel gevraagd voor twee jaren. Voorgesteld wordt dit verzoek in zooverre in te willigen, dat uitstel wordt gegeven tot 1 Januari 1942. Z.h.s. goedgekeurd. 7. Voorstel B. en W. tot opnieuw verpachting ingaande 1 Nov. a.s. door J. C. van Rgswijck en H. J. J. Verhoeven te Merselo van de ge meente gepacht perceel, gelegen in den Testrik. Van Rijswijk en Verhoeven hebben bedoeld perceel in pacht sedert 1 Nov. 1934, voor den prijs van f 25. Zij hebben thans verlenging gevraagd. Waar zg zich hebben doen kennen als goede pachters, wordt voorge steld hen het perceel met Ingang van 1 Nov. a.s. opnieuw te verpach ten deze pacht zal thans Inge volge de Pachtwet voor onbepaalden tgd moeten zijn echter tegen een een pachtprgs, welke thans ook voor andere gronden in de omgeving wordt betaald en met welken prgs verzoekers genoegen hebben geno men. Wordt z.h.s. goedgekeurd. 8. Voorstel van B. en W. tot ruiling van grond te Castenray met de Wed. H. Kujjpers aldaar. Dit voorstel werd in de vergade ring 16 Februari 1940 aangehouden. Er hebben thans nadere officieele opmetingen plaats gehad, aan de band waarvan na gehouden overleg met de Wed. Kuvpers thans wordt voorgesteld eene ruiling waarbij de gemeente zal afstaan 41 M2 en krijgt 114 M2 met een toegift van f 1.— per M2- De administratieve kosten dezer ruiling zgn voor gezamenlijke rekening, ieder voor de helft. De Voorzitter stelde voor dit punt van de agenda af te voeren, daar er bericht ontvangen was, dat Mej. de Wed. Kuypers van een en ander afzag. De beer Steeghs vond dit eigenlijk vreemd, daar er eigenlgk al veel gedaan en kosten gemaakt waren. Spreker meende te kunnen zeggen, dat de Wed. Kuypers steeds gedacht heeft te kunnen ruilen maat tegen maat, dan had zij meer grond om te kunnen bouwen, doch nu blgkt, dat de Gemeente meer grond krijgt dan afgestaan wordt. De Voorzitter zegt., dat het stand punt van B. en W. is om een rechte grenslijn te krflgen tusschen eigendommen der Gemeente en Wed. Kuypers, waarmede de Wed. Kuypers aanvankelijk accoord ging. Boven dien is het plan der Wed. Kuypers voor de Gemeente onaanvaardbaar, daar zij op dit punt geen grond missen kan midden in Castenray, vlak bg de school. Wat moet er b.v. gebeuren als in de toekomst de school moet worden uitgebreid of bg uitbreiding politiepersoneel is dit punt zeer geschikt voor het bouwen van een veldwachterswoning. De heer Steeghs houdt vast aan ruilen maat tegen maat, al wordt de grens dan ook wat sohutn, wat de toekomst betreft moet men niet zoo zwaar tillend zga. Wethouder Pubben merkt op, dat de Wed. Kuypers met het ruillngs- plan gekomen is en dat de Gemeente daarop zoo welwillend geweest is, deze aanvrage te best udeeren en een bepaald plan te ontwerpen, rekening houdend met haar belang, doch daarom kan de Gemeente de toe komst niet verwaarloozen. De heer Millen stelt voor dit punt aan te houden, mogelijk dat er voor de volgende vergadering een bemid delingsvoorstel inkomt. De heer Steeghs wil de toekomst niet zoo zwaar doen wegen. De heer van Boven wil B. en W. machtigen deze zaak met de Wed. Kuypers af te werken. De Voorzitter zegt, dat dit niet gaat, daar de Raad een definitief besluit moet nemen. Als de heer Steeghs voorstelt in deze te schipperen, merkt de Voor zitter op, dat de Gemeente in deze genoeg gedaan heeft, waarop de heer Steeghs zegt, dat de Gemeente als ze daar in de toekomst moet bouwen, wel een stukje van de speelplaats der school kan nemen. Dat gaat zoo maar niet, mjjnheer Steeghs, zegt de Voorzitter, de speelplaats is van het Schoolbestuur. O, ja, zegt de heer Steeghs, waarop alle raadsleden lachen 9. Voorstel van B. en W. tot ver legging van een openbaren zandweg te Oirlo en ruiling van grond in verband daarmede met L. Custers aldaar. Het was den 24en October, na het innemen en de verwoesting van Malo- Jaroslawitz, dat wij de waarheid konden raden. Den dag na dit wapenfeit, welk ons eenige duizenden onzer beste soldaten kostte, scheelde het maar weinig of Napoleon werd door de Kozakken van Platoff gevangen genomen Sedertdien reisde hij niet meer dan in 't midden van een ontzaglijk gevolg, en hij wilde niet meer dat zijn wacht zich van hem zou verwijderen. Toen wij in Moyaisk kwamen, was er aan de uitgestrektheid van ons onge luk niet meer te twijfelen. Wij zouden langs Smolensk terugkeeren en nog eens dien treurigen weg afleggen ie door de lijken onzer wapenbroeders en de achtergelaten kanonnen en bagagie- wagens kenbaar was. Het is geen terugtocht... Wij vluchten Ja, wij moeten het bekennen, hoe pijnlijk zulks ook moge vallen het groote leger is zoodanig verzwakt ontmoedigd, ellendig boven alle uit drukking, dat het voortaan zorgvuldig elke ontmoeting met den vijand zal vermijden 1 Nu maakt men ons wijs, dat er in Smolensk groote hoeveelheden levens middelen zijn, en dat wij in die stad den winter zullen doorbrengen. Dit gat ons nieuwe moed, wij stapten zoo goed mogelijk vooruit, maar wie zou in ons die vroolijke en sterke sol daten erkend hebben, die hoopten geheel Rusland in eenige dagen te overwinnen, zich van Sint Petersburg meester te maken en niet terug te keeren naar hun vaderland, dan na de onderwerping van den Czaar aan 's Keizers bevelen. Mijn inzicht is niet het wijkende leger stap voor stap te volgen. Alleen zal ik zeggen, dat wij in Smolensk, zoowel als in de andere steden, niets aantrof fen dan de bitterste teleurstelling. Wij kwamen eindelijk aan de Beresina, na zoo goed mogelijk de herhaalde aan Door bedoelde verlegging wordt de toestand ter plaatse aanmerkelijk verbeterd. In plaats van een vrgwel vervallen en met struikgewas over groeid wegje, komt er thans een rechte behoorlijk breede weg. Een ander is duidelijk te zien op de voor de Heeren Raadsleden ter in- liggende sltuatie-teekening. Kosten zijn aan deze ruiling voor de Gemeente niet verbonden, aangezien deze voor rekening zgn van Custers, die zelf om deze ruiling heeft ge vraagd en die daarbjj ook het groot ste belang heeft. Wordt z.h.s. goedgekeurd. 10. Verzoek van J. Rongen om van de gemeente te kunnen koopen een strook grond (vervallen weg. gedeelte) langs den weg Venray Rips, kad. f-Jectie C 6292. Burgemeester en Wethouders stel len voor aan Rongen deze strook grond tot een oppervlakte van 11.30 Are te verkoopen en tegel gk aan M. Verstegen een stukje voor diens woning gelegen grond, gedeelte van hetzelfde kadastraal perceel, groot 0.50 Are, een en ander voor een prijs berekend naar f3.— per Are. Situa tieteekening met schattlugstaat liggen ter inzage voor de heeren Raadsleden. Z.h.s. goedgekeurd. 11. Aankoop van verschillende strookjes grond ten behoeve van de verbetering van den weg Venray Wanssum. De bjj dit voorstel behoorende teekeningen en andere bescheiden liggen voor de Heeren Raadsleden ter inzage. De Heer Arts merkt op, dat erin weg Venray-Wanssum bij deBoter- fabriek te Oostrum meerdere gaten zijn, die noodlg gedicht moesten worden. De Voaraltter zegt, de noodige verbetering toe. 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaarstelling van de benoodigde gelden tot een maximum van f 173.05 aan het Bestuur der St. Angelaschool te Leunen voor het aanschaffen van het aanvankelijk lezen en de Nederland- sche taal. De aanvrage ligt, met het advies van den heer Inspecteur van het Lager Onderwijs te Venlo, voor heeren Raadsleden ter inzage. Z h.s. aangenomen. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot beschikbaarstelling van de benoodigde gelden aan het Bestuur der R. K. Bijzondere lagere school te Merselo, zulks in verband met uitbreiding van het aantal leer lingen. a. tot een maximum van f 217 52 voor het aanschaffen van 10 nieuwe schoolbanken b. tot een maximum van f 276.60 voor het aanschaffen van nieuwe leermiddelen. De aanvrage ligt met het advies van den heer Inspecteur van het Lager Onderwijs te Venlo, voor heeren Raadsleden ter inzage. Wat betreft het tweede gedeelte der aanvrage het inrichten van een nieuw klaslocaal daarmede wordt volgens nadere mededeellng van het schoolbestuur voorlooplg aangezien. Z.h.8. aangenomen. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging en aan vulling (regularisatie) der gemeente- begrooting 1939. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging en aanvul ling der gemeentebegrooting 1940, mede, voorzoover noodig, ln verband met bovenstaande voorsteUen en be sluiten. Wordt z.h.s. goedgekeurd. Bij de Rondvraag zegt de Heer Arts, dat achter de Boterfabrlek te Oos trum veel last veroorzaakt wordt door het hemelwater zelfs een tuin en een kippenhok komt onder water te staan. Verbetering acht hij zeer wel mogelijk als er een duiker aan gebracht wordt. De Voorzitter zal deze zaak doen onderzoeken. De Heer Pijls brengt hulde en dank aan den Voorzitter voor diens optreden en werken in de moeilijke dagen van de Meimaand. Ook dankt Spreker de Burgerwacht en Lucht beschermingsdienst voor het vele door hen gepresteerde werk. De Voorzitter dankt den Spreker en sluit de openbare vergadering en verzoekt den Raad in geheime zit ting bijeen te blijven ter bespreking van het agendapunt: 14. Bespreking van politle-aange- legenheden. vallen der Russen te hebben afgeweerd, onzen weg bezaaiende met ontelbare gekwetsten welke niemand meer zou verzorgen. Geleerder mannen dan ik hebben den overgang der Beresina beschreven als mede de ongehoorde slachting die het getal soldaten' welke met Napoleon den linkeroever van dien stroom bereikten, op veertigduizend man bracht Dit ge beurde den 29 November 1812, en nooit zal ik dien noodlottigen dag vergeten. Den 5en December verliet ons de keizer om zoo spoedig mogelijk naar Frankrijk terug te keeren- Eenige dagen nadien stelde ik mij ook op weg, om, lijdend en ong slukkig, te voet de reis naar mijn verafgelegen vaderland te ondernemen Gelijk men verder zal zien, ik moest onbeschrijflijk meer lijden en wat meer tijd gebruiken om het doel mijner reis te bereiken, dan de keizer die ons verliet wanneer hij ons in den diepsten afgrond der ellende had gestort. vm. MIJNE KLEINE NICHT. Het is nacht. De Russen zenden ons geen kanonballen meer achterna, de Kozakken hebben opgehouden ons te vervolgen en ik 2ie van ver de talrijke vuren hunner legerplaatsen. Het schijnt mij alsof ik kwam te ontwaken, en mij dunkt, dat ik in een waren droom een helsch schouwspel heb bijgewoond. Ik zie neg die instor tende brug, die duizende soldaten welke, tegen den dood worstelende, zich vast klampen aan de ijsschollen, die zij met hun bloed kleuren en eindelijk verdwij nen, terwijl een laatste noodkreet, een laatste vaarwel aan het leven uit hunne beklemde boezem opstijgt. Ik zie nog die kanonnen van hun affuiten gewor pen, die verminkte paarden door het neervallen, op handen en voeten voort kruipen en te vergeefs het medelijden hunner vluchtende gezellen afsmeeken. Maar ik kan niet gelooven dat dit ge beurd is, dat alles geschiedde zooals ik het nog zie, zoo niet met de oogen mijns lichaams, dan toch met de oogen mijner verbeelding. Ik stap besluiteloos vooruit, gelijk iemand die dronken is. Sedert vier en twintig uren heb ik niets meer ge- eten in mijn ransel steekt nog een goed pak meel, spek en chocolade. Maar wie zou durven stilstaan, vuur maken, zich laten zien aan den onzichf- baren vijand die u volgt, den vinger aan den haan van zijn geweei, e slachtoffer te meer zoekende achter die slachtoffers welke door de kanon ballen verpletterd werden of verzwolgen door de kille baren der Beresina I Een groot getal soldaten vervolgden hun weg zoo als ikstilwijzend, ver moeid. Men zou zeggen dat zij zich door het noodlot voortgestuurd voelen: van tijd tot tijd Iaat de eene of de andere zich neervallen om te sterven, aan den kant van den met sneeuw be dekten weg waar morgen de roofzuch tige Kozakken alles wat eenige waarde heeft van zijn lijf zullen rukken. Hoe komt het, dat ik mijn geweer nog heb Heb ik het heden gebruikt Ja, nu herinner ik mij, dat ik een paar uren lang geschoten heb, en dat ik waarschijnlijk meer dan eenen vijand heb getroffen in 't midden der dichte gelederen die vooruit kwamen om ons den weg te versperren. Wat kwaad hadden die menschen mij gedaan? Waarom deed men mij, arm kind der volksklas, die andere werkmans kinderen vermoorden Wat is de oorlog toch een treurige zaak I Ik heb men- schenbloed vergoten, ik had geen medelijden met deze, die ik stervend deed neervallen. Wanneer ik geen patronen meer had, heb ik er genomen VENRAY, 6 Juli 1940 LUXOR-THEATER vertoont deze week twee prima mooie hoofdfilms, o.a. DE DRIE MUSKETIERS, met de hoofdrol de Rith Brothers, het komisch drietal. De drie Musketiers, waarover Alexandre Dumas zoo vurig heeft geschreven: drie wonderlijke snuiters, vorderden een dronk op het welzgD van Z. M. Lodewgk L De beleefdheid bracht mee, dat ook een dronk werd uitgebracht op Lodewgk II en Hl. Men bedenke, dat dit alles geschied de onder de zegenrijke regeering van Lodewrjk Xni. Ouder zulke omstandigheden kon het voorkomen, dat de dappere mus ketiers ook wel eens sliepen. En de drie wonderlijke snuiters (die min of meer koks, lakeien of iets derge lijks waren, werden aangelokt door de fonkelende uitrustingen. Zij tooi den zich daarmee en gingen de stad in, om plezier te maken en eenmaal in hun leven groote heeren te kun nen zgn.... Net op dat oogenblik werd het besluit uitgevaardigd, dat eenleder, die zich vermeten zou, zich te klee- den als musketier, zonder die waar digheid van rechtswege te bekleeden, een kind des doods zou zijn. En zoo, bevend en oDtsteld over zooveel pech, ontmoetten deze drie overtre ders den dapperen d'Artagan, een dooiend edelman. Hg in zijn eentje verslaat de heele koninklijke Irjfgar- dd, die de pseudo-musketlers wil opbrengen. Hechte en edele vriend schap bindt voortaan d'Artagnan aan zgn drie beschermelingen En dan vindt dat befaamde avon tuur plaats met de broche der Ko ningin en de intrignes van Milady de Winter. Zij, die het boek lazen, weten d'er alles van. d'Artagnan vat een onstuimige liefde op voor Lady Constance. Een woedend wapenvolk heeft ademlooze achtervolgingen langs velden en wegen, om de vluch telingen te achterhalen, aleer zjj kunnen scheep gaan en Frankrijk ontvluchten. geschrot als vaneen gereten, die arme uit de patroontasch van een gekwetsten, mijne wapenbroeders, dievelden soldaat. Ik zag een ome e vallen die door een van mijn kogelsin de volle borst werd geraakt. Hij strekte de armen uit en mij dunkt dat zijn laatste oogwenk naar mij was gericht terwijl zijn mond een vervloeking uit sprak. Misschien is het een voort brengsel mijner verbeelding, maar die stijve blik van den stervenden vervolgt mijn gedurig. O barmhartige God, hebt medelijden met mij. Wij gaan altijd voort. De sneeuw be dekt de aarde en valt nog altijd ge durig voort in dikke vlokken welke ons verblindt en aan onze kleederen kleven. Mijn hart klopt om mijn borst te breken, en ik heb moeite om mijn tranen te weerhouden. Ik denk aan mijn ouders en aan al diegenen welke mij beminnen, voor mij bidden, mis schien mijn dood beweenen aldus ver geet ik de moordtooneelen welke ik heb bijgewoond. Ah 1 mocht ik slechts onder al die ongelukkigen die mij om ringen een ware vriend ontmoeten, hem mijn lijden zoowel als mijn hoop doen kennen, hem spreken van de zoo vurig beminden, die in 't verre vader land aan mij denken, dan zou ik moed scheppen en alles wat mij overkomt met onderwerping verdragen. Maar al die soldaten gaan vooruit als ziellooze schimmen, zonder het hoofd op te heffen, zonder den mond te openen. Zij zijn ten meerdere deele ongelukkiger dan ik. Daar zijn er veel die geen schoenen hebbeneenige stukken laken zijn om hun voeten ge wonden, zoodat zij al gaande hoege naamd geen gerucht maken. Ik kan hun gelaat niet onderscheiden, want de duisternis belet mij zulks, doch de doffe zuchten die nu en dan tot mii doordringen, doen mij begrijpen, dat het nutteloos zou zijn met hen te spreken. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5