DISTRIBUTIEKRING VEN RAY Bekendmaking: Bekendmaking. 'Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Alleen Boter „VENRAY'' boter De verkoop van de navolgende artikelen wordt voor het tijdvak van 16 Mei tot en met 31 Mei toegestaan op de voor deze artikelen aangegeven bonnen van het algemeen distributie-bonboekje en in de daarbij ver melde hoeveelheden Bon No. 1 Bon No. 2 Bon No. 3 Bon No. 4 Bon No. 5 Bon No. 6 Bon No. 7 Bon No. 8 Bon No. 9 Bon No. 10 SCHAEPMAN. FEUILLETON. De foren waalci Bescheinigung. Zaterdag 18 Mei 1940 Een en Zestigste Jaargang No 20 PEEL EN MAAS ADVERTENTIEPRIJS1—8 regels 60 cent, I UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY 1 ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct. 71/. ct. per regel, bij contract groote reductie. Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652 1 buiten Venray 75;Ct. per kwartaal. Afz. no. 5 ct. is zeer fijne boter 1 pak aardappelmeel of 1 pak maizena plus 2 pakjespuddingpoeder (50 gram). 1 ons Koffie of 1 lood Thee of 1 ons Cacao. 1 ons Vermicelli of 1 ons Macaroni. 1 ons gedroogde Peulvruch ten naar keuze. 1 ons Rijst. 1 pond zachte Zeep of 1 stuk Toiletzeep. 1 dubbele stang Zeep of 1 pond Zeeppoeder (twee pakjes) Vs pond Suiker. Vs pond Krenten of 1/2 pond Rozijnen. V, ons Slaolie of Raapolie of andere oliën. De bonnen moeten worden afgeknipt door of in bijzijn van den winkelier en op opplakvellen worden geplakt. Wanneer deze moeten worden ingeleverd, wordt nader bekend gemaakt. Beschadigde bonnen mogen niet worden aangenomen. Van gemeentewege worden aan degenen, die daar voor in aanmerking komen, bonnen verstrekt, waarop de geldswaarde is aangegeven. Deze bonnen dienen UITSLUITEND voor artikelen, die momenteel volgens de nevenstaande distributie-regeling verkrijgbaar zijn en zijn bij de gemeente tegen geld inwisselbaar. Zij zijn niet voor wissel verkeer. De datum waarop zij bij de gemeente ingewisseld kunnen worden, wordt na der bekend gemaakt. Op deze bonnen MOET geleverd worden. De navolgende artikelen mogen momenteel NIET worden verkocht: Jam, siroop, havermout, beschuit, bakmeel, bloem, kaas, vet, kaarsen, nacht- en theelichten, pruimen, appels, abrikozen, perziken enz., leverpastei, worst, gedroogd vleesch, gehakt in blik, azijn en azijn-extract, blikgroenten, chocolade en hagelslag, koek en bis cuits, specerijen, mosterd, vischconserven, cichorei, stijfsel, (soepen) maggi, Liebig Oxo, Honigs, andere soepen en blokjes, soda, zout, schuurpoeders, boen was, schoenpoets, kachelpoets, borstelwerken, dweilen en sponsen. Brood wordt uitsluitend verkocht op bonnen van de RIJKSDISTRIBUTIEKAART. Per bon is een broodje van 5 ons verkrijgbaar. Hiervoor worden de navolgende bons gebruikt Op 16 Mei Bon No. 18, op 17 Mei Bon No. 21, Op 18 Mei Bon No. 22 en 23. Op 20 Mei Bon No. 24, op 21 Mei Bon No. 25. Op 22 Mei Bon Np. 26. Overige bonnen van deze kaart zijn verder ongeldig. De ingenomen bonnen moeten worden ingeleverd (op afzonderlijke opplakvellen voor ieder nummer geplakt) bij het distributie-kantoor op Maandag 20 Mei des voormiddags tusschen 10 en 12 uur en wel de num mers 18, 21, 22 en 23. VENRAY, 16 Mei 1940. De Leider van Distributiekring Venray. Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. 22. Vader ziet er gek uit. Is vader ziek Ge bloedt daar, aan de hand. Hebben lelijke mensen dat gedaan die lelijke man, die ons altg'd veel kwaad heeft gedaan Maar vader mag nog niet dood gaan, als moeder, want moeder heeft de plaats in de hemel nog niet vrij. En als vader dan toch gaat, dan moet vader mij ook meenemen. Ik wil niet alleen blijven. Het kletsen van z'c jongen brand de in zijn hart. Is tante Trees niet meegeko men Och ja. Dat was waar ook. Dat had hij hem gezegd gisterenavond: ik moest nog even weg, ik ga mis schien tante Trees halen. Om Japie niet te doen schrikken, als ie wak ker zou worden en hij er nog niet was. Nee, zei Kobes, tante Trees moest nog eerst een boel doen, maar dan komt ze. Wanneer, vader Misschien wel de volgende week, Jaap. Tante Trees. Die door den goeien van Douwenaar na Tines z'n afster ven op een der van Douwenaars ontginningen aan de duitse grens was geplaatst, als hulp bij alles; Trees l$on daar heur onderhoud ver dienen en dat van heur kinderen. Dat was mooi gedaan van dien van Douwenaar. Een heel andere kerel dan dien Leviticus. Maar Trees had er heure aard niet geheel. Kobe3 wist dat. Hij had Trees laatst eens gesproken op 'n Venrayse marktdag. Maar ze was opeens weg, en hg wist niet waar ze gebleven was. Trees.... ja, hoe dikkels heeft hij al niet naar haar willen gaan om eens goed te spreken, onder vier ogen. Het was een last. Maar, als hij er ook binnen zou gegaan zfln, wat zou dan gepraat worden Ze zouden een gedag zeggen. Praten over de hele rek die Kobes heeft moeten lopen. Praten over heur kinderen, en over Japie. En dan zou hij een tas koffie drinken. Wellicht ook een boterham etenvan de rek zou hg' honger gekregen hebben, motiveerde Trees dat. Tweemaal was hij al ge gaan naar waar Trees woonde. Hij had rond het huis gelopen, met plannen. Maar was weer gegaan, zonder iets. Gisterenavond was hij er weer heengegaan, naar de ontginning. Over de Maas. Aan de duitse grens. Tot hoe laat heeft hij er gelopen en gezeten en gestaan Maar zonder zakes moest hij terug. Toen zag hg, aan de weg naar het veer, van Gennep en Nijmegen af naar de Maas en vandaar naar Venray, een kapotte auto liggen. In de graaf langs de weg. Geheel ingeduwd. Met bloedsporen... En toen is dat totaal onverwach te, dat gekke gekomen. Wat heeft hij zich laten gaan!... Vader gaat nog niet dood hoorde hij Japie, die zijn hand vast kwam houden en naar het bloed keek. Kobes schrok licht. Daar bad dat vervloekt schot hem geraakt toen hg op de Maas zat. Nee, Jaap en hg probeerde te lachen. Kobes was raar te moe. Hg zei weinig. Japie werd er ook zwijg zaam van. Ik ga met Hanneske van de Maassen spelen, zei Japie en kg ging- Zo trok de morgen voorbij. Er was geen politie gekomen. Er was niets te zien. De Rooie, indisch man, was langs gekomendat was er zo ene, die dwaalde veel. Kobes had zich weg gehouden. Het. ging over de middag. Het werd diep in de namiddag. Het bonsde in hem. Hij was er beroerd van Zijn kop was zo zwaar, Japie bleef weg. Zeker bg de Maassens. Beste mensen waren 't. Japie zou er wel aan de tafel hebben gezeten. Hij ging eens de flflk op. Om te zien, of er dan toch niet ene kwam, of meerdere, die 'm kwamen pakkeD. Hoe het kwam, maar opeens voel de hij zich lichter worden in het hoofd. En hij ging een stoel halen. Het was wel niet erg warm om buiten te blijven zitten. Maar dat koelde hem wat af. Kobes kon de Peel inkijken. Hij sloeg z'n beenen over elkaar. Wat lag ie maar te prakkiseren. Dat moest niet. Hij maakte zich er maar beroerd mee. Men was nog niet hierheen gekomen, men had hem niet herkend, men wist niks, niemand zou aan Kobes denken. Wat die Leviticus hém en An ge- daan had, dat had hijzelf te verant woorden. Het denken ging Kobes moeilijk. Eensklaps trilde het in z'n kop. Misschien is het slaap. Sloeg zijn hart nog Plof. Hij viel. Hij lag langs de stoel. Hoe lang hg daar zoo gelegen had kon Kobes zich niet herinneren, maar de zon zat reeds vlak boven de Peel. Haar schijnsel speelde een mythe-spel van rossige en purperen de schoonheid over het bos en de hei. DEEL VI. HET HART. XXX. Kobes betastte zich, hij voelde naar de grond en naar de stoel. Hij keek rond. Hij wreef zich in de ogen. Hg hoorde wat. GoeienaovendDat was vrouw Maassen. Kobes scharrelde zich overeind. Vrouw Maassen, zei hij. Ik... ik... stamelde hij. Dag vader. Dat was Japie. Ik kom Japie maar eens terug brengen. Hij heeft zo met ons kin deren gespeeld, dat ik hem maar tot nou bij ons gehouden heb. Dank ow wel, vrouw Maassen. Ik heb wat geslapen, ik had wat koppijn. Ge zijt bedankt, dat weet ge. En als ik owlie eens met wat van dienst kan zgn, dan weet ge het. Dag Japie. Ja, ja, ik zag ow al op de grond liggen toen ik op de dijk was ik schrok eerst beestig, maar toen zag ik dat ge ow bewoog. Zeker op de stoel in slaap gevallen, en toen deraf gegleden. Maar, ge ziet er bleek uit. Bent ge niet goed Zeg vrouw Maassen, zei Kobes op ene keer, en hij keek zo besloten en zo efkes opgelucht, ik moest verdorte nog naar het dorp toe. Ja, ik kan dat ook niet goed uitstellen, het moet achtermekaren gebeuren. Is het niet te veel gevraagd, ge weet wel Nee, Kobes. Laat Japie maar bij ons. Ik neem hem wel weer mee. Dat vond ook Japie goed. Kobes ging naar binnen, jas en pet halen. Hjj stapte de grote dijk op, naar het dorp. Kobes liep vlug. Hij zag maar steeds de toren voor zich, de toren die riep en die wees. Daar moest Kobes zijn. Kobes belde aan de pastorie. De pastoor zelf kwam opendoen. Wel, wel, daar hebben we Kobes Zoldaat, Dat is zeker wat blezon- ders. Kom binnen, Zoldaat. Nee, zei Kobes, ik moet in de kerk zgn. Ik wou nog biechten. Ik ben er extra voor hierheen gekomen. De pastoor deed niets verwonderd. Als ge dat wilt, vooruit maar. Maar kom efkes in de gang. Ja, dat deed Kobes. De pastoor slobte 'n stukje door. Tot bij de open deur daar. En Kobes hoorde hem daar zeggen: Wel. vriend Roberts, ze komen me even halen. Maar het zal niet lang duren. Blijf nog wat, want ik wou nog wel het een en ander met u afmaken. Daar staan de sigaren, en daar lig gen wel kranten en illustraties, en 'n paar boeken. Dan liep de pastoor verder door en ging ergens binnen. Kobes was een stukske doorgelopen. Daar stond de deur open, daar, had de pastoor met iemand gesproken, Kobee keek naar binnen, wie zag hij daar zitten Dat was dendieje, die daar in de bramenstruik gezeten had. Hg had hem echt niet van kant willen ma ken, dat zou ie toch niet en nooit hebben gedaan. Maar dat was zo opeens een rare gewaarwording toen hij Leviticus droeg, hij viel, en Levi- Door den Commandant van volgende verklaring afgelegd: de Duitsche Weermacht is de Da in den Landbezirken Venray, Boxmeer, Bergen, Deurne, Knappheit an Lebensmitteln herrscht, werden die in diesen Bezirken lagernden Trappen und Verbande usw. angewiesen, ihren Bedarf an Lebensmitteln aus- schieslich aus dem eigenem Nachschub zu decken. Beschlagnahmungen an Lebensmitteln oder Einkaufe in grosseren Mangen sind daher im Interesse der Aufrecht- erhaltung der Versorgung der Zivilbevölkerung verboten. VENLO, den 15 Mai 1940. Der Ortskommandant Oberleutnant. De vertaling hiervan luidt als volgt: Aangezien er in de districten Venray, Boxmeer, Bergen en Deurne schaarschte aan levensmiddelen is, worden de in deze streken gelegerde troepen, onderdeelen enz., be volen, datgene, wat zij aan levensmiddelen noodig hebben, uitsluitend uit de eigen aanvoer te betrekken. Inbeslagname en inkoop van levensmiddelen in groote hoeveelheden zijn dientengevolge in het belang van de instandhouding der voedselvoorziening der burgerbevolking verboden. VENLO, 15 Mei 1940. Voorts werden de Distributiekringen gemachtigd, om voor de voedselvoorziening alle maatregelen te treffen, die noodig wor den geacht. Benzine mag uitsluitend op toewijzingen van den Leider van den Distributiedienst beschikbaar worden gesteld aan genees- heeren enz. en voor de voedselvoorziening. VENRAY, 15 Mei 1940. De Leider van den Distributiedienst, SCHAEPMAN. Tweede Pinksterdag herdacht het echtpaar M. Petters Reijners aan den Boschhuizen alhier hunne 50jarige Echtver- eeniging. ticus van z'n rug schoof, en hij daar in de struik een vent zag zitten of liggen. Dendieje, dat was wel degelijk een vreemde, ze hadden hem dus'met herkend; dendieje, dat was de vreemde architekt, of ingenieur, die de toreD ep de hele kerk kwam nakgken. Kobes veegde het zweet van zgn voorhoofd weg, als de pastoor terug kwam met een rammelende bos sleutels, De pastoor keek hem even maar aan, en zei zoJa, Zoldaat ik vind het hier ook wel wat be nauwd. Kom, we gaan. Onder de hoge gotische gewelven hing een nijgende schemer als mysterie. Stil vonkte er het gods lampje. ...Ik kwam van Trees, pastoor, ge weet wel, de vrouw van Tines Juk- kel en de zuster van mijn vrouw zaliger. Dat was laat. Ik had Trees niet kunnen treffen. Toen zag ik een in elkaar gereden auto aan de kant van den Veerweg liggen. Toen wat verder dien Leviticus van Douwenaar, tegen de berm. Ik weet niet eens echt, pastoor, of hij al dood was. Toen heb ik d&t gedaan, pastoor. Hem misschien wel vermoord. Ik heb hem zo gehaat. Hg had me altgd dwars gezeten, maar dat is geen reden voor mgn daad, ik weet het. Kobes sprak er zijn biecht. Hg voldeed de zware penitentie. Aan de kerkdeur zei hijEer waarde, ik kom morgenavond eens met u praten, als het mag. Goed, vriend, ik zal op u wach ten, antwoordde de pastoor onder wal hg de kerkdeuren sloot. Kobes liep snel huiswaarts. Wel goede God, daar brandt licht in zijn woning. Kobes prakkizeert... Misschien de politie Kom, dan zal hg even naar Japie gaan voordat hij zgn eigen hut binnen zal stappen. En vijftien minuten later, als hij Japie in zijn slaap een kruisje op het voorhoofd heeft gegeven en hem ook gepakt heeft, staat hg weer voor zgn eigen hut. Kobes gaat naar bin nen. Wat zal hg vrezen Dag Kobes. Trees... gg Ge ziet het. Ja. Ik vond de deur open. Maar wat komt ge doen Trees Wat ik kom doen,[dat zal ik ow zeggen, Kobes, ik ben zo big. Kobes zucht diep, en dat verlicht. Waarom Omdat gg- het niet bent geweest. Kobes kg'kt haar dieper aan. Wat meent ge, Trees Ik meende vast en zeker, dat ik ow gisterenavond laat gezien had. Maar ik was boven, bg de kinderen. Het was te donker om met zeker heid iemand te herkennen, en ik dacht, dat ge het misschien ook niet waart. Trees wacht even, of Kobes er wat op zeggen zal, maar Kobes doet het niet. Nou, en weet ge, wat niet ver van ons die nacht gebeurd moet zijn Een moordJa, Kobes, ge moet niet zo kijken. Een moord. Hoe, dat weten ze nog niet, maar er is iemand ver moord. En het ergste, of hoe ge dat noemen wilt, komt nog. Die er vermoord is, dat zou Levi ticus van Douwenaar zijn. Ja Kobes, ge moet niet zo kijken Verschrikke lijk, niet, zo maar een mens van kant maken. Wat moet dat voor een on mens zijn geweest, die gemoord heeft. En nou dacht ik eerst, en ge ziet dat ik al gauw slecht van ow dacht, dat gij het hadt kunnen zijn. Ik meende dat ik ow gezien had'en ik wist immers dat ge zo'ne ver schrikkelijke hekel aan en haat tegen dien van Douwenaar haden daarom dacht ik.... maar ik had dat niet mo gen denken. Ik was daarom ongerust, ik was beestig ongerust. Ik kon me de hele dag al zowat niet meer houden, en tegen de avond helemaal niet. Toen zei ik, dat ik zeker naar Venray moest. En ik ben dan gekomen. Helemaal van ginds. Ik dacht, als Kobes het is geweest, moet ik het wetenGod geve, dat hij het niet was. En als ge het waart ge weest, dan had ik ow niet gezien, dan zat ge in het kot of ge waart ge- vlueht, of wat anders afijn, dan waart ge ook niet met zoo'n rustig gezicht binnengekomen. En eerst waart ge niet thuis en ik vond de deur open en de stoel buiten liggen. Ik dacht eerst heel wat, maar toen trof ik vrouw Maassen, als ik zo in mijn eentje bniten eens rondkeek, en

Peel en Maas | 1940 | | pagina 1