pi?i?t tjitvr MA AQ
i JuüjIj Juli lYliLiiij
Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Alleen Boter
is boter
„VENRAY"
boter
Pro en anti.
Buitenland.
Binnenland.
Zaterdag 27 April 1940
Ben en Zestigste Jaargang No 17
is zeer fijne boter
ADVERTENTIEPRIJS1-8 regels 60 cent,
71/» ct. per regel, bij contract groote reductie.
UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY
Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652
ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct.
buiten Venray 75 ct. per kwartaal. Afz. no. 5 ct.
O. L. Vrouw
„Behoudenis der Kranken'
OOSTRUM
De inwendige veiligheid.
In verband met de eischen van
binnenlandsche veiligheid, welke
blijkens zekere feiten, die zich
in het binnenland voordeden,
noodzakelijk moeten worden ge
steld, als we ons onafhankelijk
volksbestaan tegen een verrader
lijke verrassing willen beveiligen,
is ook het vraagstuk van de
sympathiën en antipathiën van
ons volk ten aanzien van de
oorlogvoerenden, hier en daar
weer eens in het geding gebracht.
Het wordt wel eens als onjuist,
althans als niet-neutraal gekwali
ficeerd, wanneer men op een of
andere wijze „partij kiest" in het
huidige conflict.
Voor zoover zulk partij-kiezen
feitelijk zou zijn, kan het inder
daad niet scherp genoeg worden
gelaakt; feitelijk kan men partij
kiezen door een der oorlogvoe
rende partijen te helpen, b.v.
door spionnage, verraad ot welk
soort handlangersdiensten ook.
Geen enkele Nederlander behoeft
zijn gevoelens van sympathie of
antipathie te onderdrukken, at kan
het in bepaalde omstandigheden
voorzichtig worden geacht om
ze niet ostentatief of opdringerig
te uiten. Men make echter onder
scheid tusschen „pro"-gevoelens
en „anti"-tendenzen.
Persoonlijk beken ik me anti-
Duitsch, maar wil deze bekente
nis geen oogenblik verstaan zien
in de beteekenis van haat of
vijandschap tegen het Duitsche
volk of tegen de Duitsche regee
ring. Ik ben anti-Duitsch in dien
zin, dat ik me in gedachten stel
tegenover bepaalde daden van
agressie, welke in de jongste
geschiedenis zijn gepleegd, tegen
zekere methoden van oorlogvoe
ring en tegen het gevaar, dat
m.i. ons eigen land bedreigt,
wanneer de Duitschers zich door
een overwinning van hun oorlogs
doeleinden zouden verzekeren,
ik ben dus eigenlijk anti-Duitsch,
omdat ik vóór alles pro-Neder-
landsch ben. Ik kan me inden
ken, dat er Nederlanders zijn,
die de zaken anders bezien dan
ondergetekende en omwille van
het Nederlandsche belang een
overwinning vreezen van de ge
allieerden, van de Britten in het
bijzonder. Die menschen zullen
zich dan anti-Engelsch bekennen.
Ik verschil met ze van meening,
maar respecteer ten volle hun
standpunt en heb achting voor
hun persoon.
Wat ik me n i e t kan voor
stellen is, dat een goede Neder
lander pro-Duitsch of pro-En-
gelsch zou kunnen zijn. Men
kan geloover., dat wij ais Neder
landers méér zijn gebaat bij de
overwinning van de eene of van
de andere partij en deswege meer
sympathie gevoelen voor de zaak
der geallieerden of van de Duit
schers, maar beide partijen strij
den enkel voor hun eigen be
lang en dus past het ons,
Nederlanders niet, om ons vóór
(pro) de geallieerde of Duitsche
zaak te verklaren.
We kunnen slechts pro-Neder-
landsch zijn en „anti"-gevoelens
mogen slechts ontspruiten uit de
aantasting van het Nederlandsche
belang en de schending van al
gemeen erkende menschenrechten
bij het uitvechten van 't huidige
conflict tusschen de groote Eu-
peesche mogendheden.
De inwendige veiligheid van
ons land vereischt't uitschakelen
van pro-gevoelens ten aanzien
van een der strijdende partijen.
We kennen het verloop niet,
dat de oorlog nog zal nemen.
We weten niet, of en zoo ja,
van welken kant een aanslag
op onze neutraliteit en onafhan
kelijkheid zal worden gedaan.
Anti-gevoelens kunnen in zoo'n
geval geen beletsel zijn om ons
krachtdadig te verweren, maar
pro-gevoelens, welke gekoesterd
zijn tegenover de tot aanvaller
geworden partij, verlammen onzen
weerstand en kunnen ons zelfs
verleiden tot verraad.
Dat is dan ook het groote
bezwaar, dat velen hebben tegen
de propaganda van de N.S.B. en
dat tot waakzaamheid noopt.
In kringen der N.S.B. gaat men
zich te buiten aan een onredelijke
bewonderingvan alles wat Duitsch
is; men doet z'n best om al wat
Duitsch is goed te praten; het
eigene wordt geminacht en achter
gesteld, omdat het niet-Duitsch
is. Die pro-gezindheid kan in
bepaalde omstandigheden een
gevaar worden voor ons natio
nale bestaan, om dat gevoelens,
welke zóó stelselmatig gekoesterd
zijn, niet ineens kunnen worden
afgeschud, wanneer hooger belang
dat eischt.
We willen geenszins sugge-
reeren, dat de N.S.B.-ers zich bij
een Duitschen inval in ons land
bewuste landverraders zullen be-
toonen, maar in zoo'n geval
zullen ze zich geplaatst zien voor
een plicht, welke indruischt tegen
al wat ze voortdurend hebben
bewonderd, verheerlijkt en goed
gepraat. De verleiding moet dan
heel groot voor ze zijn om een
excuus te zoeken voor een hou
ding, welke niet te excuseeren
is.
De sterke pro-Duitsche ge
zindheid van alle nationaal-socia-
listen en fascisten, waar ter wereld
ook, hebben bezorgdheid gewekt
in die kringen, welke het natio
naal belang hebben te bescher
men en rekening moeten houden
met de mogelijkheid van Duitsche
agressieve plannen.
In vele landen hoedt men zich
voor een Quisling-episode in de
nationale geschiedenis.
Men is nergens meer gediend
van propaganda der vèr-zienden,
die heenstaren over wat 't eigen
volk aan deugd en karakter rijk
is en zich laten begeesteren door
de machtvan het geweld, dat
ze in den vreemde aanschouwen.
Pro-Duitsche, pro-Britsche, pro-
Fransche en elke andere pro-
vreemde gezindheid zijn uit den
booze voor een volk, dat zich
zelf Dehoort te zijn en zich be
reid heeft te houden om zich te
keeren tegen een aanval op zijn
rechten, van welken kant deze
ook moge komen.
Nederlanders behooren slechts
pro-Nederiandsch te zijn.
Md.
DE ALGEMEENE
TOESTAND.
ZWEDEN IN DE
OORLOG
Zoodra de Britsch-Duitsche vijan
delijkheden naar Noorsch territoir
waren overgebracht, voorspelden we
dat Zweden wel niet buiten het con
flict zou kunnen blijven. Daar was
niet veel helderziendheid voor noodlg.
Wat Zweden vroeg of laat in den
oorlog moet meesleuren, is zijn
ertsbezit.
Het Zweedsche ijzer is een zeer
kostbare grondstof voor machtige
oorlogvoerders en derhalve een ge
vaarlijk bezit voor 'n klein en zwak
volk, Het Zweedsche ijzererts was
de feitelijke aanleiding tot den strijd
in Noorwegen.
Voor goed begrip van zaken moet
men weten, dat het bedoelde erts
gewonnen wordt in het barre Noor
den van Zweden, in een zeer berg
achtige streek, waar de Poolkoude
overheerscht.
Nabij bet ertsgebied is de Zweed
sche haven Lulea gelegen, aan de
Noordpunt van de Oostzee (Bot-
nische Golf).
Deze haven is echter slechts on
geveer vier maanden van het jaar
„open", den overigen tijd is ze ge
kluisterd in het ijs. Straks begint
er de dooi en vanaf einde Mei tot
half September zou weer, als ge
woonlijk, het Zweedsche erts over
Lulea door de Oostzee heen naar de
Duitsche Oostzeehavens kunnen
worden vervoerd.
In de overige acht maanden van
het jaar geschiedt de verscheping
van Zweedsch ijzererts via de haven
van Narvin (naar Dultschland èn
Engeland). Narvik is een ijsvrije
haven aan de Noorsche westkust,
dus aan den Atlantischen Oceaan,
ter zelfder hoogte gelegen als het
Zweedsche ijzerertsgebied.
Het vasteland van Noorwegen
heeft bjj Narvik een breedte van
slechts ongeveer 25 K.M. Narvik is
met een spoorweg met het ertsge
bied verbonden.
Denken we het ons nu eens in:
de Britten en Duitschers voeren in
Noorwegen een wanhoplgen strijd
met elkaar om het Zweedsche erts,
dat gedurende acht maanden van
het jaar over Narvik kan worden
vervoerdvoor Dultschland is deze
aanvoersmogelijkheid reeds afgeslo
ten, maar.... zullen de Britten het
toelaten, dat de Duitschers straks,
als de haven van Lulea weer ijsvrij
is, rechtstreeks vanuit Zweden het
erts te gaan importeeren, over de
Oostzee en door Zweedsche terri
toriale wateren, terwijl deze Oost
zee voor de Britsche marine en
vrachtscheepvaart ontoegankelijk is?
De Britsche troepen beheerschen
de situatie bij Narvik; zij hebben
vanuit hun stellingen als 't ware
het uitzicht op het Zweedsche ijzer
ertsgebied, zullen ze toelaten dat
het erts langs Zweedschen water
weg onder hun oogen wordt weg
gevoerd naar Duitschland
Men ziet, welke mogelijkheden en
waarschijnlijkheden in het verschiet
liggen. De Britten zouden het
Zweedsche ertsgebied kunnen be
zetten, waarop dan natuurlijk de
Duitschers onmiddellijk de Zweden
tegen de Britten komen „bescher
men".
Weigert de Zweedsche regeering
ertsverschepingen naar Duitschland,
wat ook een mogelijkheid is, dan
zal Berlijn zulks In strijd verklaren
met Zwedens neutraliteit eu er
evenzeer een casus belli in zoeken.
De Duitschers hebben op het
oogenblik trouwens een nog méér
dringende reden om militair in te
grijpen in Zweden en dat is
de militaire positie,
welke in Noorwegen hoogst be
nauwend voor ze wordt. De geal
lieerde troepen beheerschen niet
enkel de situatie in het Noorden
van het land, waar ze de Duitsche
troepen tusschen Narvik en de
Zweedsche grens in drie groepen
omsingeld hebben, maar in Mldden-
Noorwegen smeden ze den ring om
de Duitschers, die in de haven van
Dronthelm waren geland en van
daaruit oprukten, terwijl de Britsche
troepen er ook nog in geslaagd zijn
om zich in het Zuiden met de Noren
te vereenigen.
Tesamen met de Noorsche troe
pen (die zich thans geheel hersteld
hebben en vele Duitsche krijgsge
vangenen maken, o.m. 100 bij Lille-
hammer) drijven de geallieerden
den vijand over Elverum en Hamar
naar Oslo terug, welke stad mèt
andere door de Duitschers bezette
havensteden voortdurend, soms
urenlange luchtaanvallen
heeft te doorstaan. De burgerbevol
king wordt vóór zulke aanvallen
zooveel mogelijk gewaarschuwd van
uit voorultvliegende toestellen, welke
pamfletten uitwerpen met aanma
ningen om de stad te verlaten.
De luchtaanvallen der geallieerden
hebben hoofdzakelijk vliegvelden ten
doel, omdat de geallieerden den zee
weg der Duitschers (het Skagerrak)
zoodanig beheerschen, dat deze zoo
goed als onbruikbaar is. Versterkin
gen en materiaalzendingeD moeten
daarom met vliegtuigen worden aan
gevoerd.
Waar de geallieerden zooveel ver
sterking kunnen aanvoeren als ze
willen, wordt de militaire positie den
Duitschers in Noorwegen met der
dag meer benauwend en objectief
beschouwd rest hun nog
slechts één uitkomst t
een militaire bezetting van Zweden,
althans van Zuid-Zweden. Indien
deze zou slagen, kunnen de Duit
schers troepen en materiaal over de
afgesloten Oostzee vervoeren naar
Zweden èn Noorwegen.
Gemakkelijk zal ze 'n overweldiging
van Zweden echter niet afgaan, om
dat men daar thans op alles Is voor
bereid en de noodlge afweermiddelen
heeft getroffen. Bovendien kunnen
geallieerde strijdkrachten, die in
Noorwegen staan, aanstonds te hulp
te komen.
Een militair ingrijpen van Duitsch
land in Zweden brengt bovendien
een ander risico mee.
Als de opzet mislukt en de ge
allieerden zich in de havens van
Zuid-Zweden kunnen nestelen, is de
Oostzee voor approviandeering van
Duitschland (uit Zweden, Finland,
Rusland en de Baltische staten)
voor Dultschland een verloren ge-
gane verbinding.
Hoe dat echter ook zij in Ber
lijn beseft men, dat het Duitsche
volk moeilijk den schok van een
echec in Noorwegen zou kunnen
doorstaan en we verwachten dan ook
een Duitsch initiatief tegen Zweden.
Er zijn reeds vele voorteekenen.
Dagelijks overvliegen vele Duitsche
toestellen het Zweedsche gebied en
meerdere werden er reeds neerge
schoten.
De Zweedsche regeering beveelt
de vrijwillige
ontruiming van Malmö
door de burgerbevolking aan en
heeft den toestand van luchtalarm
voor andere belangrijke steden In
Zuid-Zweden afgekondigd. De staat
van verdediging wordt zoo hoog mo
gelijk opgevoerd.
Van den anderen kant verluidt, dat
in de Duitsche Oostzeehavens een
koortsachtige bedrijvigheid heerscht
en dat daar met spoed talrijke sche
pen worden bevracht met soldaten
en oorlogsmaterialen.
De meest verontrustende aandui
ding echter van nieuw geweld tegen
een neutralen staat vormen de zeer
scherpe anti-Zweedsche artikelen in
de Duitsche pers, welke met
onverholen dreigementen
worden besloten. De Zweedsche
bladen worden van gruwelpropagan
da beschuldigd.
Na verschillende voorbeelden van
„gruwelberichtgeving" te hebben
opgenoemd, uiten de bladen het ver
moeden, dat de bron van deze gru-
welberlchten in de kliek van den
gevluchten voorzitter van 't Storting,
Hambro, gezocht moet worden.
De „Nachtausgabe" noemt het zeer
ernstig, dat deze kliek door de
Zweedsche autoriteiten wordt geduld
om zich te wijden aan het belasteren
van de Duitsche weermacht.
Voor den Duitschen radio-omroep
werd o.m. bekend gemaakt;
„Da Zweedsche pers heeft den
laatsten tijd eenigszins onbeschaam
de aanvallen op Duitschland zulke
aanvallen slechts voor kennisgeving
aangenomen.
In Italië wordt de toon der pers
veel rustiger, het slechte verloop
van het Duitsche avontuur in Noor
wegen werkt er sterk kalmeerend
en hoewel men in Berlijn nog naarstig
werkt aan een accoord Berlijn
MoskouRome door overeenstem
ming te bevorderen tusschen de
Russische én Italiaansche Balkan-
politiek (voor welk doel naar het
heet, de Duitsche ambassadeur te
Rome per speciaal vliegtuig naar
Berlijn is gehaald, waar hij metVon
Ribbentrop een desbetreffende cor
respondentie met Molotoff behandelt)
is er voor het moment niet veel kans
op resultaat.
Merkwaardig is, dat de Italiaan
sche pers plots aandacht wijdt aan
een recente verklaring van min.-
president Reynaud, dat Frankrijk,
niettegenstaande elke reactie uitbleef
op het tot twee maal toe gedane
aanbod van bespreking der
Italiaansche aspiraties,
Frankrijk bereid blijft om met Rome
te onderhandelingen over een rede
lijke en schikkelijke regeling der
tusschen beide landen bestaande
geschillen.
Tot nog toe stond enkel vast, dat
Italië van Frankrijk eischt en dat
Frankrijk bereid is tot concessies.
Maar Frankrijk aarzelt tot heden
om een welomschreven aanbod te
doen, wellicht uit vrees méér te
zullen toezeggen dan achteraf noodig
zou blijken en Italië formuleert zjjn
eischen niet, bedacht als zijn regee
ring er op is, dat het verdere ver
loop van den oorlog wel eens betere
kansen zou kunnen bieden. Maar in
de Italiaansche pers worden de
desiderata nu voorzichtig onder
woorden gebracht en.,., het blijkt,
dat de verwachtingen niet al te be
scheiden zijn.
De Italianen willen de Middelland-
sche Zee vrij hebben en hun positie
als meest-belanghebbende partij
aldaar, erkend zien. De.... deuren
moeten open en de wachters moeten
verdwijnen. Gibraltar b.v., de meest
strategische rots ter wereld moet
aan de Spanjaarden worden toege-
Dat de Middellandsche Zee werke
lijk „vrij" zou kunnen zijn en haar
toegangen onbewaakt, is natuurlijk
een fictie. Als de eene wacht ver
trekt, posteert zich een andere. Een
„deur" is er om zoo noodig, gesloten
te kunnen worden.
Maar enfin, er schijnt eenlge be
reidheid tot besprekingen en wat
men thans als „eischen" noemt en
als mogelijke concessies aanduidt,
zijn natuurlijk resp. maxima en
minima. Men noodigt elkaar over
en weer uit, om de besprekingen te
openen. Het knipoogje is niet on
vriendelijk, maar de vrijerij is nog
erg stuntelig en schuchter,
BERICHTEN EN
GERUCHTEN,
Anti-Duitsche Britsche rede.
In Engeland verandert de anti-
Nazl-stemming geleidelijk in een
anti-Duitsche. Ter gelegenheid van
St. George-dag heeft In plaats van
Churchill, die verhinderd was, de
vroegere minister van marine, Duff
Cooper, te Londen een tafelrede ge
houden, waarin hij o.m. zeide, dat
de gevoelens der jongemannen, die
thans ten strijde trekken, van bittere
woede, grimmige uitdaging en on
uitsprekelijke vastberadenheid zijn.
„De leus, die thans gemakkelijk op
de lippen komt, luidt: „Nooit meer
zal het een natie veroorloofd zjjn
om de geheele wereld in den oorlog
te storten. De reeks misdaden, die
Europa hebben ontzet, bestaat niet
uit de misdaden van één man. Het
zijn de misdaden van een geheel
volk. De wensch is de vader van de
gedachte, en het is een gevaarlijke
gedachte, wanneer men gelooft, dat
men een wig kan drijven tusschen
de Duitsche regeering en het Duit
sche volk. De dag, dat het Duitsche
volk begrijpen zal, dat het wordt
verslagen, zal niet naderbij gebracht
worden door zachte woorden of
schoonschijnende beloften van onzen
kant. Wjj moeten het' in een veld
slag verslaan."
De Britsche oorlogskosten.
Sir John Simon, de Britsche min.
van financiën, heeft zjjn eerste vol
ledige oorlogsbegrooting voor één
jaar ingediend. Hij raamt de kosten
voor Engeland voor het begrootings.
jaar, dat op 31 Maart 1941 eindigt,
op twee milliard pond sterling. Wil
men zich de beteekenis van dit cijfer
indenken, dan beseffe men, dat 't
zeggen wilelk half uur van den
dag en den nacht kost de oorlog
aan Engeland rond een millioen
gulden.
Als nieuwe belastingen worden
aangekondigd een omzetbelasting,
voorts verhooging van de heffingen
op bier, alcohol en tabakbriefport
en telefoontarieven worden eveneens
verhoogd. Door wijzigingen in enkele
grondslagen zal ook de opbrengst
der inkomstenbelasting worden op
gevoerd.
Bijeenkomst Opperste
Oorlogsraad.
De Fransch-Britsche Opperste
Oorlogsraad is te Parijs bijeen ge
weest ook de Noren waren thans
vertegenwoordigd.
Reynaud, Chamberlain en Sikorski
verzochten den Noorschen gezant om
aan zjjn regeering hun bewondering
over te brengen voor den heldhaf-
tigen tegenstand, die door het Noor
sche volk onder leiding van koning
Haakon tegen den aanvaller wordt
geboden. De vertegenwoordiger van
Noorwegen dankte namens zjjn re
geering voor de snelheid en doel
treffendheid van de hulp, die door
de Geallieerde regeeringen aan zjjn
land is gebracht.
Nazi's en communisten.
In het door de Duitschers bezette
deel van Noorwegen verschijnen geen
partijbladen meer, daar deze weige
ren zich te onderwerpen aan Duit
sche militaire censuur. Zoo heeft in
Oslo ook het socialistische orgaan
Arbeiderbladet" opgehouden te ver
schijnen, maar de communisten
weten met de Duitschers even vrucht
baar samen te werken als de Noor
sche Nazi's, leider Quisling. Het
communistische dagblad .Arbejderen'
verschijnt n.l. normaal te Oslo.
Nederland's positie.
Wederom heeft de regeering, bjj
monde van min.-president Jhr. de
Geer Maandag j.l. over de Neder
landsche omroepzenders met groo-
ten nadruk verzekerd, dat zj) de
neutraliteit èn de onafhankelijkheid
van ons land zal weten te verdedi
gen tegen eiken aanval daarop, van
welke zjjde ook ondernomen.
En hoe de aanval men spreekt
tegenwoordig wel van een bescher
mingsactie moge zijn genaamd.
De rede, op vastberaden toon uitge
sproken, heeft velen een hart onder
den riem gestoken, temeer waar men
tevens te hooren kreeg, dat de re
geering 'de verdediging zoowel naar
binnen als naar buiten op zeer ste-
vigen grondslag heeft gesteld. Geen
vreemden zullen ons overweldigen,
geen Quislings zullen de gelegenheid
bekomen om ons te verraden. Tegen
dat laatste doel zal de afkondiging
van den staat van beleg, nu voor
het geheele land, een doeltreffend
beschermingsmiddel zijn.
Honderden huiszoekingen
In de laatste week zjjn meer dan
twee honderd huiszoekingen verricht
bjj N.S.B.-ers. Uit vragen van het
Kamerlid Marchant et d'Ansembourg
bljjkt, dat alleen reeds in Limburg
en N.-Brabant 150 van zulke huis
zoekingen zjjn gedaan. Het kasteel
van den vragensteller in Amstenrade
is daarbij niet verschoond: 20 mare-
chaussee's en rijksveldwachters heb
ben het kasteel tot in alle hoeken
doorzocht. Natuurlijk is de graaf
thans boos.
Ook Indië waakzaam.
Uit een radio-rede van den Gouv.-
Generaal van Ned.-Indië bljjkt, dat
men ook dé,ar grooter waakzaam
heid betracht tegen de agitatie der
N.S.B. en b.v. het orgaan dezer partij
onder toezicht heeft gesteld. Tegen
dit blad is n.l. de persbreidelordon-
nantie in werking gesteld. De politie
gaat nauwkeurig de gangen na; aldus
de Indische regeering, van N.S.B. en
N.J.S.
De Gouverneur-Generaal heeft bo
vendien nog eens nadrukkelijk het
standpunt onderstreept, dat de re
geering te Den Haag heeft ingeno
men ten aanzien van Indië's positie,
ingeval Nederland in den oorlog zou
worden betrokken. Aan geen enkele
mogendheid zal dan om bescherming
worden gevraagd; aangeboden be
scherming zal worden afgewezen.
Het eigen gezag in Ned.-Indië is
onder alle omstandigheden in staat
om de orde te handhaven.
Deze verklaring, is zoowel in Japan,
al3 de Ver. Staten en Engeland met
instemming vernomen.
WEER PERIODIEKE
VERLOVEN.
Zij het op iets beperkten voet.
De Regeeringspersdienst deelt mee,
dat van Zaterdag 27 AprU af (ver
trek Vrijdagavond daaraan vooraf
gaande) weer zal worden overgegaan
tot het verleenen van periodieke ver
loven, zjj het op iets beperkter voet
dan tot desver het geval is geweest.
De wereldomroep.
Nu de voorbereiding van den Ne-
derlandschen Wereldomroep In een
gevorderd stadium is gekomen, breekt
de critiek los op een en ander, dat
financieel aan deze zaak vastzit, b.v.
de radiobelasting (verplichte bijdra
ge). Er zit inderdaad wat vreemds
in de Wereldomroep.
Deze is van geen speciaal belang
voor de luisteraars in Nederland.
Wel la de Nederlandsche Wereld
omroep van een groot nationaal be
lang, maar waarom zoo vraagt
men moet de zaak dan door radio
luisteraars worden betaald? De Ne
derlandsche oorlogsmarine zoo hoor
den we opmerken, wordt toch ook
niet bekostigd door enkel de men
schen, die aan roei- en zellsport
doen
Over het principe van een ver
plichte bijdrage aan den Nederland-
schen omroep, is men het overigens
wel eens, maar ls er geen billijker
regeling te bedenken dan die van de
heffing van een geljjke bjjdrage ad
f 5 voor alleD
Velen kunnen nauwelijk hun con
tributie voor de aansluiting bjj een