TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
AKKERTJES
Mobilisaties
ervaringen.
FEUILLETON.
De foren waakf
Mobilisatie
herinneringen.
Voor Boeren en
Tuinders
Buitenland.
Zaterdag 16 Maart 1940
Een en Zestigste Jaargang No 11
WAARSCHUWING.
„De Burgemeester van
waarschuwt bij deze vrouwelijke
ingezetenen der gemeente tegen
het lichtvaardig aanknoopen van
betrekkingen met militairen. Ook
indien de omgang ernstig en
volkomen ter goeder trouw be
doeld is als verloving, blijft er
groote waakzaamheid geboden.
Het is reeds voorgekomen, dat
gehuwden zich als ongehuwd
voorgaven, om meisj is te over
reden, omgang met hen aan te
knoopen, terwijl ook mededeelin-
gen over maatschappelijke wel
stand bij nadere informatie ook
ongegrond bleken te zijn.
Men neme zich voor de ern
stige moreele gevaren, welke
hier dreigen, dus ten perste in
acht. Mocht men, desondanks
meenen, tot het aanknoopen van
omgang gegronde redenen te
hebben, dan neme men nimmer
eenig besluit, alvorens uitgebrei
de inlichtingen te hebben inge
wonnen".
Zoo luidde ergens in Neder
land een oificieele wa arschuwing.
Kapitein X., ook weer ergens
in Nederland heeft van hetzelfde
euvel gehoord in zijn rayon.
Kapitein X. is een verstandig
man, een psycholoog, die best
met z'n mannetjes om kan sprin
gen en die met een lachend ge
zicht rake dingen kan zeggen.
De kapitein houdt geen speech,
de kapitein zegt zelfs niets.
Hij doet iets anders.
Hij gaat „laantjes wandelen'
Hij ontmoet natuurlijk soldaten
van zijn troep en van andere af-
deelingen.
Soldaat salueert, fapitein sa
lueert.
Ze wandelen beiden verder,
want de soldaat li o rustig alleen.
"*Even verder weer een ont
moeting.
Nu is de brave landsverdediger
niet alleen, hij heeft gezelschap,
wat hem blijkbaar erg bevalt.
„Het ziet er knus uit,"
denkt de Kapitein.
Er wordt gesalueerd.
Dan ineens: „Mag ik uw zak
boekje even zien?"
Verbluft geeft de milicien zijn
boekje over.
Hardop, meters ver te horen
en niet mis te verstaan leest de
Kapitein voor: Piet Pieterse
gehuwd vier kinderen
Verder hoefde de Kapitein met
te gaan
Het effect was al bereikt.
Het woedende meisje bf spaar
de den Kapitein verdere verma
ningen.
Den volgende dag smulde de
heele troep van den prachtigen
zet van den „Ouwe" zooals ze
hun Kapitein noemden.
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
14.
Doch Tines vond, dat hij de Iastij |Ste
vraag bij den pastoor had te be int-
woorden.
Hij had 'm niet gezien in de 1 ate-
chismus, ge kont 'm ook niet distille
ren uit de twaalf artikelen van het
geloof.
Die wasnoem eens enkele ver
plichtingen op, die het huwelijk oplegt.
Maar alle vier hadden een goed in
een blijmoedig woordje van den pasto >r
aanhoord, en een klein net boel je
meegekregen waaruit hij een en anr er
even aanhaalde. Het huwelijk is g en
attraktie. Het is een schone en grote
roeping. Het is diepe ernst met grote
blijheid. God heeft aan mannen en
vrouwen een wondere macht gegeven,
welke ge echter nimmer zult misbrui
ken.
Toen kwamen de zondagen erop de
roepen los. Zullen de huwelijke staat
aanvaarden Martinus Jukkel en Tunisia
Timmermans, beiden uit deze par hie.
Zullen de huwelijke staat aanvaarden
Jakobus Zoldaat en Johanna Timmer
mans beiden uit deze parochie. Moch
ten er beletselen zijn tegen het voor
genomen huwelijk, zijn de gelovigen
verplicht dit bekend te maken.
Toen kwam ook de plechtige huwe
lijksmis. God verenige u, en Hij zelf
weze met u, die zich ontfermd heeft
over twee enige kinderenen nu, Heer
maak dat zij U nog meer love. Geluk
Zoo geschiedde ergens in Ne
derland.
Weer ergens anders.
Een groep soldaten ligt in een
school. Avond aan avond slente
ren er meisjes rond. De groep
verdwijnt. Een nieuwe groep
trekt binnen. En nu hebben de
slentermeisjes geen kans meer
bij de school. Er liggen flinke
kerels en er is een sergeant, die
degelijk is en met zijn menschen
weet om te gaan.
Nu nog een ervaring ergens in
Nederland.
„Moeder, je moet wat meer op
je groote meisjes letten, ze zwer
ven tot 's avonds laat langs den
weg, en ik heb ze nu al een
paar maal ontmoet met den een
of anderen soldaat. Ze zijn nog
veel te jong en moeten nog leeren
goed uit d'r oogen te kijken. Ze
zijn „jongensgek" en als je daar
nu niet gauw een einde aan maakt,
beleef je narigheid met ze."
„Ach gut, Eerwaarde, je kunt
ze niet aan een touwtje houden
en ze moeten toch ook eer. man
zien te krijgen.
Nu kunt u conclusie trekken,
De boven gesignaleerde geva
ren zouden heel wat verminde
ren en er zou heel wat narigheid
zijn voorkomen, als de ouders
zelf in dit opzicht beter hun
plicht vervulden.
Ze zijn gelukkig niet allen zoo
oerdom als de moeder die den
Kapelaan te woord stond, maar
als ze een beetje uit hun oogen
keken en een beetje meer oplet
ten, zou het een stuk schelen.
-o—
Het ligt heusch niet aan de
soldaten.
Tot zoover St. Bavo.
IV.
VELPOST.
Kerstmis en wat er aan
voorafging.
Ia de week van 10—16 Dec. kregen
we lederen morgen een uur exercitie.
Meestal was de 2e luit dan comman
dant. Ieder soldaat weet, dat, als een
2e luit de teugels In handen heeft,
het marcheeren, en het „links uit
flank" en „rechts uit de flank", tot
in de puntjes uitgevoerd moet wor
den. Nu scheen er toch wel Iets bij
zonders op til te zijn. In hoofdzaak
lette hij op of de commando's: „zet
af geweer, in den arm geweer, pre
senteer geweer", wel goed uitgevoerd
werden. Bij het „presenteer geweer"
liet dit nogal eens te wenschen over,
dan moest de zondaar uittreden en
voor den troep demonstreren hoe of
het wel moest.
Je moet, zei de lult, in je eigen
zeggen, als je het geweer presen
kig allen, die den Heer vrezen, die
wandelen op zijn wegen.
Zij hebben elkander gelukgewenst,
i de treffende plechtigheden. Trees
en AnTines en Kobes. An en Tines
Trees en Kobes.
Trees en Kobes. Trees heeft Kobes
schoon aangekeken, en tot zich zelf
gezegdik zal misschien wel een
zwaar kruis te dragen hebbenmaar
nu An met Kobes is getrouwd, tege
lijkertijd, is voor mij het hoofdstuk
Kobes ook afgelopen. Amen. - En ze
zei apart: - Kobes, dat ge altijd met
ons An gelukkig moogt zijn. Dat gij
ook altijd gelukkig moogt zijn. Dat
wens ik ow.
- Trees, heeft Kobes geantwoord,
dat wens ik ow ook, en Tines. Wat
kijkt ge me zo aan? Trees? Het
is mooi geweest, niet Treesge zoudt
er tranen van in ow ogen krijgen. -
Komt ge allebei Zondag eens kijken
naar ons hutje We hebben 'n arig
keuterijtje, en ik leur de rest erbij.
Dat zullen we doen. Tines heeft
tot Zondag vrij gekregen van van
Douwenaar.
En 's avonds zegt An tegen Kobes
Bent ge nou ook echt gelukkig?
en An denkt aan Lena.
Lena, die deze maand nog vertrekt,
naar het klooster Ze zeggen het.
Laat ik ow maar eens vatten,
lacht Kobes, dan weet ge het 1 en hij
wilt juist niet denken. Noch aan Trees,
noch aan Lena. An is nou in zijn leven.
En An zal een goeie vrouw zijn. Zoals
Trees een goeie vrouw is, en een goeie
vrouw voor Tines zal zijn.
En An borduurt even doorAls
we kinderen hebben, waar Kobes, en
onze Trees ook, dan is het goed.
Als we aan tafel zitten, elk aan
ene kant, ja, gij rechts en ik links, en
aan die tafel is nog zoveel plaats, dan
moet die gevuld worden met onzen
teert, „als je blieft". Je moet het als
't ware willen weggeven.
Ook kregen we onderricht In het
„in paradepas" marcheeren. Zij, die
de Duitsche troepen ooit in werke
lijkheid of op de fiilm hebben zien
marcheeren, weten wat „in parade
pas" loopen is.
Eindelijk kregen we te hooren,
waarvoor dit alles noodig bleek te
zijn. Er zou Zaterdags een vaandrig
tot 2e luit. verheven worden.
Dien morgen moesten we eerst nog
defileeren voor den kapitein, waarna
deze inspectie hield. Natuurlijk waren
er weer een stelletje bij die hun
schoenen niet gepoetst hadden; zoo
iets had je, toen je voor je nummer
diende, moeten overkomen, dan had
er minstens 14 dagen licht arrest
voor hen opgezeten. Nu werd hun
echter vijf minuten tijd gegeven, om
hun nalatigheid alsnog te herstellen.
Na de gebruikelijke toespraak van
den kapitein, stapten we in de ge
reedstaande auto's en voort ging het,
naar een groot terrein, ergens in
Nederland, waar de beëediging zou
plaats vinden.
Daar aangekomen, zagen we dat er
reeds verschillende afdeelingen ston
den opgesteld, na verschillende com
mando's stonden we ook op de plaats,
welke voor ons bestemd was. Zoo
was het terrein aan drie zijden met
een dubbele haag van militairen af
gezet.
Links en rechts van de ingang
stond een 10 veld-kanon opgesteld.
Daar kort bij speelde, een uit mili
tairen bestaand muziekkorps, mar-
schen. Een legeroverste nam nu het
commando van de heele afdeeling
over. Z\jn krachtige stem klonk tot
in de uiterste hoeken van het terrein
door. Toen hij dan ook commandeer
de „geeft acht" stond ieder stram
in de houding, de batterij-comman
danten, met getrokken sabel naar de
grond gericht, voor iedere afdee
ling.
Nu maakte hij met zijn adjudant
een inspectie-tocht langs de verschil
de afdeelingen. Ondertusschen was
de vaandrig, die beëedigd zou wor
den, met zijn familie en genoodigden
op het terrein gearriveerd. De muziek
speelde het Wilhelmus.
Na een toespraak van den leger
overste, die den vaandrig als een
plichtsgetrouw en goed soldaat,
schetste ging zijn adjudant over
tot het voorlezen van een protocol.
Hierna werd tot de beëediging over
gegaan. De vaandrig moest twee vin
gers van de rechterhand opsteken en
nazeggen wat de adjudant voorlas.
Dit was ongeveer als volgt: „Ik,
(volgt naam) zweer trouw aan de
wetten, eerbied aan de koningen,
enz. enz. Na de beëediging, werd door
den legeroverste nog een kort woord
gesproken, hij hoopte, dat de, nu
luitenant geworden vaandrig, het
devies, dat in de kanonnen staat ge
grift, „den Vaderland getrouwe, blijf
ik tot in den dood" ook in het grootste
gevaar trouw zou blijven.
Door al de aanwezige officieren
werd hij gefeliciteerd met zijn pro
motie, waarna allen zich opstelden
om het défilé gade te slaan. Dat het
défilé erg geslaagd was betwijfel ik,
de troep die voor ons liep bracht
ons dikwijls „uit de pas". De muziek,
die voorop ging en veel te vlug
speelde, was hier de groote zondaar,
die ons niet het succes bezorgde, wat
we na al die exercitie's toch eigen
lijk wel verdiend hadden.
Enfin, de beëediging was beëindigd
en konden wij door middel van de
auto's weer naar onze legerplaats
terug keeren.
Het werd nu zachtjes aan tijd om
aan kerstversiering te gaan denken.
Hiervoor was om te beginnen een
heele vracht dennengroen noodig, daar
behoefden we niet ver naar te zoeken,
want we zitten hier rondom in de
dennenbosschen. Er werden meters
lange slingers van dennengroen ge
fabriceerd en langs de zoldering van
de cantine gedrapeerd. Van rood en
wit papier werden rosetten geknipt
en in de slingers verwerkt. Een groote
roode kerstklok kwam midden in de ziken en pruimen vergommen er.
eersten jongen, die grote en eerlijke
ogen heeft en warrig haar, aan de ene
kant, ja, en aan de andere kant een
meisje, die guitig maar krek over de
tafelrand kan kijken. Ik wed, dat willen
Trees en Tines ook En als onze lieve
Heer er meer stuurt, allee, we maken
de soep dan maar wat dunner, niewaar,
Kobes
- Ja, An I
DEEL IV.
DE REGEN OVER HET VERDORDE
VELD.
XVII.
In het limburgse land, dat zo mals
kan zijn en zo vet, lag in felle juni-
brand de zwarte zandgrond te verpul
veren, scherpdroog, en de gele klei
grond te scheuren, steenhard verdroogd,
met barsten, als was de wereldstutiing
eronder kaduuk.
De zon blekkerds, ze gifte de stralen;
en de luchten, aan het oosten, in het
westen, tegen het noorden en onder
het zuiden, waren levend-wit van gol
vende hitte.
De weg knerpte bij het begaan en
onder het berijdende windopen auto-
kars en de lastwagens drukten hun
bandenafdruk in de snelwarme weg
teer poederfijn steengruis en pulverend
stof, droog als in een oven, 'i nerveer-
de de landers en de dorpers bleven
er liever weg, en de stadsmensen togen
niet.
Men smachtte. Naar wat
Naar alles.
Zó ging het leven stuk, zó kon het
niet blijven dat de mensen met stijve
nekken steeds uitkeken naar 'n wolkje
in de lucht.
Regen... die niet kwam, maar die
komen moest. En met de regen de
zegen.
Enkel, de toren geneerde zich niet
in de hitte.
cantine te hangen.
Ook was er een kerstboom, die
van den grond tot aan de zolder
reikte, getooid met allerlei schit
terende en blinkende bollen en
lovertjes. Bulten de kaarsjes waren
er een heele serie electrische lamp
jes in opgehangen.
Onze soldatenmoeder stond ons
hier met raad en daad bjj en toen
Zaterdag voor Kerstmis alles gereed
was, zag de cantine er echt op zjjn
Kerstmis uit.
En zoo brak de Zondag voor Kerst
mis aan. Op dezen dag waren er
voetbalwedstrijden, tusschen de ver
schillende batterijen onderling geor
ganiseerd, die op het terrein, bij onze
legerplaats, zouden worden gehouden.
Het was te voorzien dat die wel eens
„geweldig" interessant konden wor
den.
De eerste wedstrijd zou om één
uur aanvangen. Tegen dien tijd be
vonden zich verschillende officieren
en manschappen langs het lijntje,
waarbij zich later nog de afdeelings-
commandant voegde. Precies één uur
blies de scheidsrechter (een sergeant,
die als burger ook wel eens scheids
rechterde) de elftallen in 't veld.
Deze wedstrijd had een kalm verloop.
Aan beide zijden ontbraken de schut
ters, zoo dat ze na afloop van de
wedstrijd, elkaar niet in de haren
behoefden te vliegen over de punten-
verdeeling, want de stand was blanco.
Hierna kwam de 3e batterij, waar
ik als hospitaalsoldaat aan verbon
den ben, in 't veld, om den strijd
tegen de 1ste batterij aan te vangen.
De meeste spelers van onze batterij
hadden wel eens „zien" voetballen,
maar ze hadden zich, de week voor
dat de wedstrijd zou plaats hebben,
lederen middag 'd half uur duchtig
getraind. En toen ze dien middag in
't veld kwamen, voelden ze zich in
staat om de meest geraffineerde
staaltjes van voetbalkunst ten toon
te spreiden.
Met ware doodsverachting wierpen
ze zich in den strijd en al direct
klonk er een stem uit 't publiek, die
in onvervalscht Amsterdams riep:
.,hay, kankerlayer, dat had je mayn
es motten flikken
Een paar minuten later kwam onze
kapitein opgewonden aangeloopen
en riep: „is er geen dokter hier!
„Jawel, kapteinMelde ik me, „O,
zeg daar is een speler van de 1ste
batterij, die bijna niet meer loopen
kan, kijk er eens even naar.
„We brachteD den man, die een
bloeduitstorting m zijn knie had,
naar de cantine, alwaar ik een druk
verband aanlegde. Terwijl ik daar
nog mee bezig was kwam er een
met een schaafwond op z'n scheen
been, om een lik jodium en een pleis
ter vragen. Daarna kreeg ik nog een
paar spelers, allen van de andere
batterij, met been klachten. Hier was
ik nog niet heelemaal mee klaar, of
de kapitein kwam binnen stuiveD
en vroeg of ik direct naar 't veld
wilde komen.
Want...
(Wordt vervolgd.)
Bemesting van vruchtboomen.
Goede tuingrond moet los en luch
tig zijn en vooral doorlatend. D.w.z.
dat het overtollige water snel moet
wegzakken. Voor men op een stuk
grond fruitboomen planten wil, moet
men eerst de harde lagen, die in
den grond kunnen voorkomen, ver
breken. Een diepe grondbewerking
van 40 c.M. of nog dieper is voor
het planten der boomen noodzake
lijk, Op natten grond is fruitteelt
onmogelijk. Daar hebben de boomen
last van verschillende ziekten.
Appelboomen krijgen er kanker.
Steenvruchten, zooals kersen, per
ons zondental heeft God vergramd
en Zijn gerechte wraak ontvlamd,
doch Jezus' Hart weet ze af te weren
en straf in zegen te verkeren.
Ze trokken er zo lijze door het land,
o schoon, de lieden van heel het
dorp met de gehuchtende processie
om regen, ter ere van het Heilig Hart.
Ze zongen zo minnelijk, zo vertrou
wend devoot: de bruidjes wit voor het
Heilig Hart-beeld dat meegedragen
werd en de reine zang vloeierde er
de luchten vol, tot heel hoog..
En het stof dat de knerpende grint-
banen en op de pulverende landwegen
en het gloeiende makadam dat een
kwalm van zich afsloeg, en dat op-
wolkte en walmde tussen en achter de
rijen en er de devote stemming wilde
verdrijven en kon dan niet... och erm
- het bleef hangen, die stof en kwalm,
zo laag en zo leeg. zolang de rijen er
gingen die de gebeden ruisten en de
'iederen galmden. Maar tegen de enkele
nieuwsgierigen en tegen meerdere
wandelaars wolkte het stug en dik en
stinkend tegenop, dat ze zeiden, die
mensen (om hun mieserabel geweten
te susselen)ge moet verdorie 't
bepaald in het hoofd hebben om zó in
die dikke stof en in die felle hitst mee
te trekken; ge zoudt er een zonnesteek
bij kunnen halen ofdat is nou
een moordend werk in plaats van een
zegenend 1 - en anderenhoe lang
regent het al niet meer Of dit nu
helpen zal 1 Jawel, hoor. Ziet ge niet
de regen zwieregaaien Fanatiekelingen
zijn ze, domme opgezweepte fanatie-
kers I - Och erm...
XVIII.
Tines Jukkel is op 'n haas uit ge
weest, en van z'n loeren keert hij terug
naar zijn heim, waar honger is en
schaduwdrukking. Hij sjokkestapt er
Appels en kersen zjjn het meest ge
voelig voor stilstaand water. Peren
en pruimen zijn er iets beter tegen
bestand. In tuinen, waar men in het
voorjaar last van te veel water
heeft, moet men greppeltjes graven.
In een tuin zjjn greppels dikwijls
erg lastig. Daar kan men ook smalle
diepere slootjes graven. Op den
bodem legt men dan draineerbuizen,
takkenbossen, oude boonstaken of
turven in een laag van ongeveer
20 c.M. Daarna worden die slootjes
weer gevuld.
Vruchtboomen vragen een tamelijk
zware bemesting vooral van kali en
fo8forzuur. Aan kalk mag 't ook niet
ontbreken. Vooral kersen, perziken
en pruimen geeft men veel kalk en
fosforzuur voor de steenvorming.
Deze twee voedingsstoffen kan men
geven met thomasslakkenmeel.
Kali en kalk helpen mee aan de
bladvorming en aan de kleurvorming
in de bladeren. Om groote gezonde
vruchten voort te kunnen brengen,
moet een boom veel en groote bla-1
deren hebben. Deze bladeren moeten
volop van licht en lucht kunnen
profiteeren. Men bereikt dit doel
door de boomen in de eerste vjjf
groeijaren geregeld te snoeien en
daarnaast ieder jaar voldoende kali
geven en om de 4 of 5 jaren een
paar kilo's kalk per boom. Kali kan
men geven met kalizout of met
patentkali. Kalizout is het goed
koopste, maar daar zit chloor in.
die bjjtend werkt op de boomwortels,
Patentkali is daarom beter, al ishjj
dan ook wat kostbaarder. Als men
om wille van het voordeel per sé
kalizout geven wil, dan neemt men
in elk geval kalizout, dat 40 pet,
kali bevat, en men strooit die zoo
vroeg mogelijk uit. Liefst al in
Januari. Dit kalizout wordt gewoon
lijk met het thomasslakkenmeel ver-
mengd.
Behalve kali, kalk en fosforzuur
moeten de vruchtboomen ook stik-
stofmest hebben. Met deze meststof
moeten we echter voorzichtig zijn.
Sterk groeiende boomen mogen er
niet te veel van krijgen. Door een te
zware stikstofbemesting worden de
boomen minder bestand tegen ziek
ten. Steenvruchten gommen er eer
om. Stikstof geven we met chiüsal-
peter, kalksalpeter en ammonsal-
peter.
Het is moeilijk om een juiste be
mesting per boom te geven. Dat
hangt veel af van de grootte. Men
geeft 3—8 K.G. patentkall, 3—8 K G
thomasslakkenmeel en 1—4 K.G.
ammonsalpeter. Wie in plaats van
patentkali kalizout 40 pet. wil geven,
kan volstaan met 1—4 K.G. kalizout
40 pet.
Stalmest kan bij vruchtboomen
ook nuttig gebruikt worden. Zoo is
het bijv. nuttig in den herfst wat
stalmest uit te strooien onder de
kroon van jongere boomen.
Boomen, die in te vasten grond
staan, kan men prachtig helpen,
door rond de kroon een greppeltje
te graven en dat met stalmest,
liefst half verteerd, te vullen.
Een "AKKERTJE" zal zor
gen, dat de pijn direct ver
dwijnt. Neem zoo noodig,
voor 't naar bed gaan nóg
'n "AKKERTJE" dan kunt
Ge zeker zijn vannacht
rustig te slapen. Maar....
laat Uw gebit nazien.
Vlugge, zekere werking bij
alle pijnen,datis'tgeheim
der "AKKERTJES", die
door geen enkele imitatie
worden geëvenaard, nóch
in hun bijzondere samen
stelling, nóch in hun doel
treffende snelle werking.
Op elk "AKKERTJE" staat't
Akker-merk: Uw garantie
voor de onschadelijkheid I
tegen griep, hoofdpijn, koorts, kou
13 stuks - 12 stuivers2 stuks - 2 stuivers
wormen. Deze legt men dan in de
molleD gangen.
Mollen worden gevangen met een
mollenklem. Deze Is heel gemakke
lijk te zetten in de hoofdgangen. De
hoofdgangen kan men opsporen,
door ze tegen den avond dicht te
trappen. De hoofdgangen zijn de
volgende morgen weer open gemaakt.
De klem wordt zoo gezet, dat de
opening in die klem juist voor de
opening in de gang komt. Daarna
bedekt men het onderste gedeelte
van de klem met wat gras, om te
voorkomen dat er grond tusschen
valt. Het gras wordt ook weer met
grond bedekt.
MIDDEL TEGEN MOLLEN
Mollen zijn in gazons en zaaibed-
den lastige bezoekers. Iedereen ziet
ze er liever niet. Toch doen ze er
een nuttig werk, door bet dooden
van allerlei schadelijke insecten.
Omdat mollen zoo nuttig zijjn,
doodt men ze liever niet. Vangen en
op een andere plaats brengen is te
verkiezen boven dooden.
Maar niet ledereen heeft de tijd
beschikbaar en de handigheid om
mollen te vangen. Men kan ze ver
jagen door petroleum in de gangen
te gieten. Doch dan beginnen ze
hun vernielend werk weer gauw in
een ander tuingedeelte. Men kan ze
ook dooden. Daarvoor geven we u
het volgende middel. Schaf u wat
kiezelfluoornatrlum aan pl.m. 20
cent per ons. Maak daar met
water een dik papje van. Hierin
doopt men enkele onthoofde regen-
heen hij heeft niks te verstoppen
onder z'n jas vandaagwant niet in
een strik zat wat. Alles zat gedomme
tegen hem 1 Hij vloekt, hij vloekt in die
hitte. Hij is grammend op dat hazen-
gespuis. Maar in hem verbreed zich
z'n ontheesterd gezichtsveldhij vloekt
op zijn tegenspoed cn op zijn last, op
elke adversiteithij krijgt lust te
vloeken, heel hard te vloeken en te
grammen op het geloof, op het onge-
wetene dat hem dwars ziten hij denkt
niet meer aan de strikken zonder hazen
de logische kant van zijn inwendige
dispositie.
De morgen heeft zich reeds uitge
vierd tot bekant middag Op 'n bergje
heeft hij even uitgepuft, moe van het
lopen, droog in de keel, heet van de
hitst, aangevreten door z'n vloeken,
en... toen heeft hij daarginds, daar
beneden gezien de trekkende regen-
processie, de processie van het Heilig
Hart. Wielewaalt 't even voor hem
En dan voelt hij het: tegen zijn kop
zit een klap, en het wroetelt in zijn lijf
hatend dof. Nee, hij kan niet de
vreugde vieren, die zijn lijf zwierend
kan uitwerpen al zou de hitte ook niet
zó hevig zijn, al zou de aarde malser
zijn, al zou hij ook een haas onder
zijn jas hebbenen hij wilt ook niet
de vreugde hebben van schone God-
welgevallige oefeningen die het hart
zo voljubelend kan voldoen en het
gemoed zo heerlijk stemt en bij tegen
slag de troost geeft, vrij van materieel
gevoel, vrij ook van elke klassebeden
king. Die klap tegen zijn kop, die
wroetel in zijn lijf hij voelt 't, ja -
het is de barre haatvergroeiing tegen
elke betere en beter-gesitueerde en
meer gelukkige medemens, verderfelijk
voor alles, ook voor zich-zelven.
Hoe is het gekomen
Nee, dat is de vraag niet: het is in
hem gegroeid.
Tines Jukkel was er zo ene. Ge weet
wel. Kobes had hem ook al eens ge
zegd, maar toen hadden ze grote ruzie
DE ALGEMEENE
TOESTAND.
FINSCH-RUSSISCHE
VREDES-BESPREKINGEN.
Uit de wereld, die overstroomd is
van geweld, is de eerste duif met
een olgftakje in den bek terugge
keerd in de Ark van den Vrede,
en... de menschheid is er nauwelijks
verheugd over.
Er is ernstig sprake van herstel
van den vredestoestand in Finland en
in dit verband hoort men van alle
kanten jammer opklinken over het
harde lot der Finnen,
die zich te schikken krijgen naar de
willekeur van den overmacht!gen
overweldiger. Moeten we de zaken
inderdaad zóó bezien O.L volstrekt
niet
Vergeten we niet, dat het de Rus
sen zijn, die het initiatief namen tot
de vredesbesprekingen door hun voor
stellen aan de Finnen viadeZweed-
sche regeering te doen kenbaar
maken.
Vergeten we vooral niet, dat de
Russen sedert het uitbreken van den
oorlog tot heden, stelselmatig ge
weigerd hebben om de Finsche regee
ring te erkennen en dat ze de
marionetten-regeering-
Kuusinen
tot eentge wettige regeering (volks-
regeering) van Finland proclameer-
gehad. Er kwamen in het dorp ver
kondigers van een nieuwe zonnige
toekomst. Er was een organisatie.
Tines ging drijven. Tines stookte. Tines
ging over naar de organisatie der
ontevredenen, die zonder God en gods
dienst was. Er werd gesaboteerd op
de fabriek. Er was een eis tot meer
loon. Er was, ja.er kwamen zo vele
eisen 1 Thuis boterde het niet, zoals
Tines dat meende. Trees ging niet met
Tines mee, Trees maande Tines. Eerst
komt ons geloof, Tines, zei Trees en
Trees, die gedacht had op hun trouw
dag ik zal misschien een zwaar kruis
te dragen krijgen, maar nu Kobes met
An is getrouwd, moet het goed zijn.
Daar hadt ge Kobes, die ging het
ook niet voor de wind. Vooral nu An
vorig jaar gestorven is. Gestorven..
ach, laten we niet meer daaraan den
ken.
Tines is ook niet te best gezond
meer. Wat hoestte hij vaak. Hij klaagde
in zijn rug. Ja, en als Tines dan dacht
aan mensen, die het geld hadden, en
die hun lijf konden sparen, en diemaar
konden eten en drinken en rusten wat
ze maar wouden!... De wereld was
voor hem geheel verkeerd. En omdat
er een verkeerde wereld was, was er
voor hem ook een verkeerde God. En
nu, nu hij al zes maanden zonder werk
zat! Sinds hij met 'n kwaje kop tegen
alles in was ingegaan. Hij had gedacht,
dat de makkers achter hem zouden
staan en blijven staan. Maar het is er
van gekomen, dat hij alleen op de
keien kwam. Toen was de pastoor eens
aan zijn deur geweest. Zeker om hem
klein te krijgen. Maar dat kregen ze
niet, geen ene, geen pastoor en geen
fabrikant, en niemand niet. Nog liever
lebendig verrekken. Dat deed te toch
zowat. Waarom dan maar niet geheel
Tines hoest wat Hij is ook wat moe.
Hij zal even op dat bergje daar gaan
zitten, en wat uitrusten.
Wordt vervolgd.