TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS AKKERTJES Mobilisaties ervaringen. FEUILLETON. De foren waakf Mobilisatie herinneringen. Voor Boeren en Tuinders Buitenland. Zaterdag 16 Maart 1940 Een en Zestigste Jaargang No 11 WAARSCHUWING. „De Burgemeester van waarschuwt bij deze vrouwelijke ingezetenen der gemeente tegen het lichtvaardig aanknoopen van betrekkingen met militairen. Ook indien de omgang ernstig en volkomen ter goeder trouw be doeld is als verloving, blijft er groote waakzaamheid geboden. Het is reeds voorgekomen, dat gehuwden zich als ongehuwd voorgaven, om meisj is te over reden, omgang met hen aan te knoopen, terwijl ook mededeelin- gen over maatschappelijke wel stand bij nadere informatie ook ongegrond bleken te zijn. Men neme zich voor de ern stige moreele gevaren, welke hier dreigen, dus ten perste in acht. Mocht men, desondanks meenen, tot het aanknoopen van omgang gegronde redenen te hebben, dan neme men nimmer eenig besluit, alvorens uitgebrei de inlichtingen te hebben inge wonnen". Zoo luidde ergens in Neder land een oificieele wa arschuwing. Kapitein X., ook weer ergens in Nederland heeft van hetzelfde euvel gehoord in zijn rayon. Kapitein X. is een verstandig man, een psycholoog, die best met z'n mannetjes om kan sprin gen en die met een lachend ge zicht rake dingen kan zeggen. De kapitein houdt geen speech, de kapitein zegt zelfs niets. Hij doet iets anders. Hij gaat „laantjes wandelen' Hij ontmoet natuurlijk soldaten van zijn troep en van andere af- deelingen. Soldaat salueert, fapitein sa lueert. Ze wandelen beiden verder, want de soldaat li o rustig alleen. "*Even verder weer een ont moeting. Nu is de brave landsverdediger niet alleen, hij heeft gezelschap, wat hem blijkbaar erg bevalt. „Het ziet er knus uit," denkt de Kapitein. Er wordt gesalueerd. Dan ineens: „Mag ik uw zak boekje even zien?" Verbluft geeft de milicien zijn boekje over. Hardop, meters ver te horen en niet mis te verstaan leest de Kapitein voor: Piet Pieterse gehuwd vier kinderen Verder hoefde de Kapitein met te gaan Het effect was al bereikt. Het woedende meisje bf spaar de den Kapitein verdere verma ningen. Den volgende dag smulde de heele troep van den prachtigen zet van den „Ouwe" zooals ze hun Kapitein noemden. Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. 14. Doch Tines vond, dat hij de Iastij |Ste vraag bij den pastoor had te be int- woorden. Hij had 'm niet gezien in de 1 ate- chismus, ge kont 'm ook niet distille ren uit de twaalf artikelen van het geloof. Die wasnoem eens enkele ver plichtingen op, die het huwelijk oplegt. Maar alle vier hadden een goed in een blijmoedig woordje van den pasto >r aanhoord, en een klein net boel je meegekregen waaruit hij een en anr er even aanhaalde. Het huwelijk is g en attraktie. Het is een schone en grote roeping. Het is diepe ernst met grote blijheid. God heeft aan mannen en vrouwen een wondere macht gegeven, welke ge echter nimmer zult misbrui ken. Toen kwamen de zondagen erop de roepen los. Zullen de huwelijke staat aanvaarden Martinus Jukkel en Tunisia Timmermans, beiden uit deze par hie. Zullen de huwelijke staat aanvaarden Jakobus Zoldaat en Johanna Timmer mans beiden uit deze parochie. Moch ten er beletselen zijn tegen het voor genomen huwelijk, zijn de gelovigen verplicht dit bekend te maken. Toen kwam ook de plechtige huwe lijksmis. God verenige u, en Hij zelf weze met u, die zich ontfermd heeft over twee enige kinderenen nu, Heer maak dat zij U nog meer love. Geluk Zoo geschiedde ergens in Ne derland. Weer ergens anders. Een groep soldaten ligt in een school. Avond aan avond slente ren er meisjes rond. De groep verdwijnt. Een nieuwe groep trekt binnen. En nu hebben de slentermeisjes geen kans meer bij de school. Er liggen flinke kerels en er is een sergeant, die degelijk is en met zijn menschen weet om te gaan. Nu nog een ervaring ergens in Nederland. „Moeder, je moet wat meer op je groote meisjes letten, ze zwer ven tot 's avonds laat langs den weg, en ik heb ze nu al een paar maal ontmoet met den een of anderen soldaat. Ze zijn nog veel te jong en moeten nog leeren goed uit d'r oogen te kijken. Ze zijn „jongensgek" en als je daar nu niet gauw een einde aan maakt, beleef je narigheid met ze." „Ach gut, Eerwaarde, je kunt ze niet aan een touwtje houden en ze moeten toch ook eer. man zien te krijgen. Nu kunt u conclusie trekken, De boven gesignaleerde geva ren zouden heel wat verminde ren en er zou heel wat narigheid zijn voorkomen, als de ouders zelf in dit opzicht beter hun plicht vervulden. Ze zijn gelukkig niet allen zoo oerdom als de moeder die den Kapelaan te woord stond, maar als ze een beetje uit hun oogen keken en een beetje meer oplet ten, zou het een stuk schelen. -o— Het ligt heusch niet aan de soldaten. Tot zoover St. Bavo. IV. VELPOST. Kerstmis en wat er aan voorafging. Ia de week van 10—16 Dec. kregen we lederen morgen een uur exercitie. Meestal was de 2e luit dan comman dant. Ieder soldaat weet, dat, als een 2e luit de teugels In handen heeft, het marcheeren, en het „links uit flank" en „rechts uit de flank", tot in de puntjes uitgevoerd moet wor den. Nu scheen er toch wel Iets bij zonders op til te zijn. In hoofdzaak lette hij op of de commando's: „zet af geweer, in den arm geweer, pre senteer geweer", wel goed uitgevoerd werden. Bij het „presenteer geweer" liet dit nogal eens te wenschen over, dan moest de zondaar uittreden en voor den troep demonstreren hoe of het wel moest. Je moet, zei de lult, in je eigen zeggen, als je het geweer presen kig allen, die den Heer vrezen, die wandelen op zijn wegen. Zij hebben elkander gelukgewenst, i de treffende plechtigheden. Trees en AnTines en Kobes. An en Tines Trees en Kobes. Trees en Kobes. Trees heeft Kobes schoon aangekeken, en tot zich zelf gezegdik zal misschien wel een zwaar kruis te dragen hebbenmaar nu An met Kobes is getrouwd, tege lijkertijd, is voor mij het hoofdstuk Kobes ook afgelopen. Amen. - En ze zei apart: - Kobes, dat ge altijd met ons An gelukkig moogt zijn. Dat gij ook altijd gelukkig moogt zijn. Dat wens ik ow. - Trees, heeft Kobes geantwoord, dat wens ik ow ook, en Tines. Wat kijkt ge me zo aan? Trees? Het is mooi geweest, niet Treesge zoudt er tranen van in ow ogen krijgen. - Komt ge allebei Zondag eens kijken naar ons hutje We hebben 'n arig keuterijtje, en ik leur de rest erbij. Dat zullen we doen. Tines heeft tot Zondag vrij gekregen van van Douwenaar. En 's avonds zegt An tegen Kobes Bent ge nou ook echt gelukkig? en An denkt aan Lena. Lena, die deze maand nog vertrekt, naar het klooster Ze zeggen het. Laat ik ow maar eens vatten, lacht Kobes, dan weet ge het 1 en hij wilt juist niet denken. Noch aan Trees, noch aan Lena. An is nou in zijn leven. En An zal een goeie vrouw zijn. Zoals Trees een goeie vrouw is, en een goeie vrouw voor Tines zal zijn. En An borduurt even doorAls we kinderen hebben, waar Kobes, en onze Trees ook, dan is het goed. Als we aan tafel zitten, elk aan ene kant, ja, gij rechts en ik links, en aan die tafel is nog zoveel plaats, dan moet die gevuld worden met onzen teert, „als je blieft". Je moet het als 't ware willen weggeven. Ook kregen we onderricht In het „in paradepas" marcheeren. Zij, die de Duitsche troepen ooit in werke lijkheid of op de fiilm hebben zien marcheeren, weten wat „in parade pas" loopen is. Eindelijk kregen we te hooren, waarvoor dit alles noodig bleek te zijn. Er zou Zaterdags een vaandrig tot 2e luit. verheven worden. Dien morgen moesten we eerst nog defileeren voor den kapitein, waarna deze inspectie hield. Natuurlijk waren er weer een stelletje bij die hun schoenen niet gepoetst hadden; zoo iets had je, toen je voor je nummer diende, moeten overkomen, dan had er minstens 14 dagen licht arrest voor hen opgezeten. Nu werd hun echter vijf minuten tijd gegeven, om hun nalatigheid alsnog te herstellen. Na de gebruikelijke toespraak van den kapitein, stapten we in de ge reedstaande auto's en voort ging het, naar een groot terrein, ergens in Nederland, waar de beëediging zou plaats vinden. Daar aangekomen, zagen we dat er reeds verschillende afdeelingen ston den opgesteld, na verschillende com mando's stonden we ook op de plaats, welke voor ons bestemd was. Zoo was het terrein aan drie zijden met een dubbele haag van militairen af gezet. Links en rechts van de ingang stond een 10 veld-kanon opgesteld. Daar kort bij speelde, een uit mili tairen bestaand muziekkorps, mar- schen. Een legeroverste nam nu het commando van de heele afdeeling over. Z\jn krachtige stem klonk tot in de uiterste hoeken van het terrein door. Toen hij dan ook commandeer de „geeft acht" stond ieder stram in de houding, de batterij-comman danten, met getrokken sabel naar de grond gericht, voor iedere afdee ling. Nu maakte hij met zijn adjudant een inspectie-tocht langs de verschil de afdeelingen. Ondertusschen was de vaandrig, die beëedigd zou wor den, met zijn familie en genoodigden op het terrein gearriveerd. De muziek speelde het Wilhelmus. Na een toespraak van den leger overste, die den vaandrig als een plichtsgetrouw en goed soldaat, schetste ging zijn adjudant over tot het voorlezen van een protocol. Hierna werd tot de beëediging over gegaan. De vaandrig moest twee vin gers van de rechterhand opsteken en nazeggen wat de adjudant voorlas. Dit was ongeveer als volgt: „Ik, (volgt naam) zweer trouw aan de wetten, eerbied aan de koningen, enz. enz. Na de beëediging, werd door den legeroverste nog een kort woord gesproken, hij hoopte, dat de, nu luitenant geworden vaandrig, het devies, dat in de kanonnen staat ge grift, „den Vaderland getrouwe, blijf ik tot in den dood" ook in het grootste gevaar trouw zou blijven. Door al de aanwezige officieren werd hij gefeliciteerd met zijn pro motie, waarna allen zich opstelden om het défilé gade te slaan. Dat het défilé erg geslaagd was betwijfel ik, de troep die voor ons liep bracht ons dikwijls „uit de pas". De muziek, die voorop ging en veel te vlug speelde, was hier de groote zondaar, die ons niet het succes bezorgde, wat we na al die exercitie's toch eigen lijk wel verdiend hadden. Enfin, de beëediging was beëindigd en konden wij door middel van de auto's weer naar onze legerplaats terug keeren. Het werd nu zachtjes aan tijd om aan kerstversiering te gaan denken. Hiervoor was om te beginnen een heele vracht dennengroen noodig, daar behoefden we niet ver naar te zoeken, want we zitten hier rondom in de dennenbosschen. Er werden meters lange slingers van dennengroen ge fabriceerd en langs de zoldering van de cantine gedrapeerd. Van rood en wit papier werden rosetten geknipt en in de slingers verwerkt. Een groote roode kerstklok kwam midden in de ziken en pruimen vergommen er. eersten jongen, die grote en eerlijke ogen heeft en warrig haar, aan de ene kant, ja, en aan de andere kant een meisje, die guitig maar krek over de tafelrand kan kijken. Ik wed, dat willen Trees en Tines ook En als onze lieve Heer er meer stuurt, allee, we maken de soep dan maar wat dunner, niewaar, Kobes - Ja, An I DEEL IV. DE REGEN OVER HET VERDORDE VELD. XVII. In het limburgse land, dat zo mals kan zijn en zo vet, lag in felle juni- brand de zwarte zandgrond te verpul veren, scherpdroog, en de gele klei grond te scheuren, steenhard verdroogd, met barsten, als was de wereldstutiing eronder kaduuk. De zon blekkerds, ze gifte de stralen; en de luchten, aan het oosten, in het westen, tegen het noorden en onder het zuiden, waren levend-wit van gol vende hitte. De weg knerpte bij het begaan en onder het berijdende windopen auto- kars en de lastwagens drukten hun bandenafdruk in de snelwarme weg teer poederfijn steengruis en pulverend stof, droog als in een oven, 'i nerveer- de de landers en de dorpers bleven er liever weg, en de stadsmensen togen niet. Men smachtte. Naar wat Naar alles. Zó ging het leven stuk, zó kon het niet blijven dat de mensen met stijve nekken steeds uitkeken naar 'n wolkje in de lucht. Regen... die niet kwam, maar die komen moest. En met de regen de zegen. Enkel, de toren geneerde zich niet in de hitte. cantine te hangen. Ook was er een kerstboom, die van den grond tot aan de zolder reikte, getooid met allerlei schit terende en blinkende bollen en lovertjes. Bulten de kaarsjes waren er een heele serie electrische lamp jes in opgehangen. Onze soldatenmoeder stond ons hier met raad en daad bjj en toen Zaterdag voor Kerstmis alles gereed was, zag de cantine er echt op zjjn Kerstmis uit. En zoo brak de Zondag voor Kerst mis aan. Op dezen dag waren er voetbalwedstrijden, tusschen de ver schillende batterijen onderling geor ganiseerd, die op het terrein, bij onze legerplaats, zouden worden gehouden. Het was te voorzien dat die wel eens „geweldig" interessant konden wor den. De eerste wedstrijd zou om één uur aanvangen. Tegen dien tijd be vonden zich verschillende officieren en manschappen langs het lijntje, waarbij zich later nog de afdeelings- commandant voegde. Precies één uur blies de scheidsrechter (een sergeant, die als burger ook wel eens scheids rechterde) de elftallen in 't veld. Deze wedstrijd had een kalm verloop. Aan beide zijden ontbraken de schut ters, zoo dat ze na afloop van de wedstrijd, elkaar niet in de haren behoefden te vliegen over de punten- verdeeling, want de stand was blanco. Hierna kwam de 3e batterij, waar ik als hospitaalsoldaat aan verbon den ben, in 't veld, om den strijd tegen de 1ste batterij aan te vangen. De meeste spelers van onze batterij hadden wel eens „zien" voetballen, maar ze hadden zich, de week voor dat de wedstrijd zou plaats hebben, lederen middag 'd half uur duchtig getraind. En toen ze dien middag in 't veld kwamen, voelden ze zich in staat om de meest geraffineerde staaltjes van voetbalkunst ten toon te spreiden. Met ware doodsverachting wierpen ze zich in den strijd en al direct klonk er een stem uit 't publiek, die in onvervalscht Amsterdams riep: .,hay, kankerlayer, dat had je mayn es motten flikken Een paar minuten later kwam onze kapitein opgewonden aangeloopen en riep: „is er geen dokter hier! „Jawel, kapteinMelde ik me, „O, zeg daar is een speler van de 1ste batterij, die bijna niet meer loopen kan, kijk er eens even naar. „We brachteD den man, die een bloeduitstorting m zijn knie had, naar de cantine, alwaar ik een druk verband aanlegde. Terwijl ik daar nog mee bezig was kwam er een met een schaafwond op z'n scheen been, om een lik jodium en een pleis ter vragen. Daarna kreeg ik nog een paar spelers, allen van de andere batterij, met been klachten. Hier was ik nog niet heelemaal mee klaar, of de kapitein kwam binnen stuiveD en vroeg of ik direct naar 't veld wilde komen. Want... (Wordt vervolgd.) Bemesting van vruchtboomen. Goede tuingrond moet los en luch tig zijn en vooral doorlatend. D.w.z. dat het overtollige water snel moet wegzakken. Voor men op een stuk grond fruitboomen planten wil, moet men eerst de harde lagen, die in den grond kunnen voorkomen, ver breken. Een diepe grondbewerking van 40 c.M. of nog dieper is voor het planten der boomen noodzake lijk, Op natten grond is fruitteelt onmogelijk. Daar hebben de boomen last van verschillende ziekten. Appelboomen krijgen er kanker. Steenvruchten, zooals kersen, per ons zondental heeft God vergramd en Zijn gerechte wraak ontvlamd, doch Jezus' Hart weet ze af te weren en straf in zegen te verkeren. Ze trokken er zo lijze door het land, o schoon, de lieden van heel het dorp met de gehuchtende processie om regen, ter ere van het Heilig Hart. Ze zongen zo minnelijk, zo vertrou wend devoot: de bruidjes wit voor het Heilig Hart-beeld dat meegedragen werd en de reine zang vloeierde er de luchten vol, tot heel hoog.. En het stof dat de knerpende grint- banen en op de pulverende landwegen en het gloeiende makadam dat een kwalm van zich afsloeg, en dat op- wolkte en walmde tussen en achter de rijen en er de devote stemming wilde verdrijven en kon dan niet... och erm - het bleef hangen, die stof en kwalm, zo laag en zo leeg. zolang de rijen er gingen die de gebeden ruisten en de 'iederen galmden. Maar tegen de enkele nieuwsgierigen en tegen meerdere wandelaars wolkte het stug en dik en stinkend tegenop, dat ze zeiden, die mensen (om hun mieserabel geweten te susselen)ge moet verdorie 't bepaald in het hoofd hebben om zó in die dikke stof en in die felle hitst mee te trekken; ge zoudt er een zonnesteek bij kunnen halen ofdat is nou een moordend werk in plaats van een zegenend 1 - en anderenhoe lang regent het al niet meer Of dit nu helpen zal 1 Jawel, hoor. Ziet ge niet de regen zwieregaaien Fanatiekelingen zijn ze, domme opgezweepte fanatie- kers I - Och erm... XVIII. Tines Jukkel is op 'n haas uit ge weest, en van z'n loeren keert hij terug naar zijn heim, waar honger is en schaduwdrukking. Hij sjokkestapt er Appels en kersen zjjn het meest ge voelig voor stilstaand water. Peren en pruimen zijn er iets beter tegen bestand. In tuinen, waar men in het voorjaar last van te veel water heeft, moet men greppeltjes graven. In een tuin zjjn greppels dikwijls erg lastig. Daar kan men ook smalle diepere slootjes graven. Op den bodem legt men dan draineerbuizen, takkenbossen, oude boonstaken of turven in een laag van ongeveer 20 c.M. Daarna worden die slootjes weer gevuld. Vruchtboomen vragen een tamelijk zware bemesting vooral van kali en fo8forzuur. Aan kalk mag 't ook niet ontbreken. Vooral kersen, perziken en pruimen geeft men veel kalk en fosforzuur voor de steenvorming. Deze twee voedingsstoffen kan men geven met thomasslakkenmeel. Kali en kalk helpen mee aan de bladvorming en aan de kleurvorming in de bladeren. Om groote gezonde vruchten voort te kunnen brengen, moet een boom veel en groote bla-1 deren hebben. Deze bladeren moeten volop van licht en lucht kunnen profiteeren. Men bereikt dit doel door de boomen in de eerste vjjf groeijaren geregeld te snoeien en daarnaast ieder jaar voldoende kali geven en om de 4 of 5 jaren een paar kilo's kalk per boom. Kali kan men geven met kalizout of met patentkali. Kalizout is het goed koopste, maar daar zit chloor in. die bjjtend werkt op de boomwortels, Patentkali is daarom beter, al ishjj dan ook wat kostbaarder. Als men om wille van het voordeel per sé kalizout geven wil, dan neemt men in elk geval kalizout, dat 40 pet, kali bevat, en men strooit die zoo vroeg mogelijk uit. Liefst al in Januari. Dit kalizout wordt gewoon lijk met het thomasslakkenmeel ver- mengd. Behalve kali, kalk en fosforzuur moeten de vruchtboomen ook stik- stofmest hebben. Met deze meststof moeten we echter voorzichtig zijn. Sterk groeiende boomen mogen er niet te veel van krijgen. Door een te zware stikstofbemesting worden de boomen minder bestand tegen ziek ten. Steenvruchten gommen er eer om. Stikstof geven we met chiüsal- peter, kalksalpeter en ammonsal- peter. Het is moeilijk om een juiste be mesting per boom te geven. Dat hangt veel af van de grootte. Men geeft 3—8 K.G. patentkall, 3—8 K G thomasslakkenmeel en 1—4 K.G. ammonsalpeter. Wie in plaats van patentkali kalizout 40 pet. wil geven, kan volstaan met 1—4 K.G. kalizout 40 pet. Stalmest kan bij vruchtboomen ook nuttig gebruikt worden. Zoo is het bijv. nuttig in den herfst wat stalmest uit te strooien onder de kroon van jongere boomen. Boomen, die in te vasten grond staan, kan men prachtig helpen, door rond de kroon een greppeltje te graven en dat met stalmest, liefst half verteerd, te vullen. Een "AKKERTJE" zal zor gen, dat de pijn direct ver dwijnt. Neem zoo noodig, voor 't naar bed gaan nóg 'n "AKKERTJE" dan kunt Ge zeker zijn vannacht rustig te slapen. Maar.... laat Uw gebit nazien. Vlugge, zekere werking bij alle pijnen,datis'tgeheim der "AKKERTJES", die door geen enkele imitatie worden geëvenaard, nóch in hun bijzondere samen stelling, nóch in hun doel treffende snelle werking. Op elk "AKKERTJE" staat't Akker-merk: Uw garantie voor de onschadelijkheid I tegen griep, hoofdpijn, koorts, kou 13 stuks - 12 stuivers2 stuks - 2 stuivers wormen. Deze legt men dan in de molleD gangen. Mollen worden gevangen met een mollenklem. Deze Is heel gemakke lijk te zetten in de hoofdgangen. De hoofdgangen kan men opsporen, door ze tegen den avond dicht te trappen. De hoofdgangen zijn de volgende morgen weer open gemaakt. De klem wordt zoo gezet, dat de opening in die klem juist voor de opening in de gang komt. Daarna bedekt men het onderste gedeelte van de klem met wat gras, om te voorkomen dat er grond tusschen valt. Het gras wordt ook weer met grond bedekt. MIDDEL TEGEN MOLLEN Mollen zijn in gazons en zaaibed- den lastige bezoekers. Iedereen ziet ze er liever niet. Toch doen ze er een nuttig werk, door bet dooden van allerlei schadelijke insecten. Omdat mollen zoo nuttig zijjn, doodt men ze liever niet. Vangen en op een andere plaats brengen is te verkiezen boven dooden. Maar niet ledereen heeft de tijd beschikbaar en de handigheid om mollen te vangen. Men kan ze ver jagen door petroleum in de gangen te gieten. Doch dan beginnen ze hun vernielend werk weer gauw in een ander tuingedeelte. Men kan ze ook dooden. Daarvoor geven we u het volgende middel. Schaf u wat kiezelfluoornatrlum aan pl.m. 20 cent per ons. Maak daar met water een dik papje van. Hierin doopt men enkele onthoofde regen- heen hij heeft niks te verstoppen onder z'n jas vandaagwant niet in een strik zat wat. Alles zat gedomme tegen hem 1 Hij vloekt, hij vloekt in die hitte. Hij is grammend op dat hazen- gespuis. Maar in hem verbreed zich z'n ontheesterd gezichtsveldhij vloekt op zijn tegenspoed cn op zijn last, op elke adversiteithij krijgt lust te vloeken, heel hard te vloeken en te grammen op het geloof, op het onge- wetene dat hem dwars ziten hij denkt niet meer aan de strikken zonder hazen de logische kant van zijn inwendige dispositie. De morgen heeft zich reeds uitge vierd tot bekant middag Op 'n bergje heeft hij even uitgepuft, moe van het lopen, droog in de keel, heet van de hitst, aangevreten door z'n vloeken, en... toen heeft hij daarginds, daar beneden gezien de trekkende regen- processie, de processie van het Heilig Hart. Wielewaalt 't even voor hem En dan voelt hij het: tegen zijn kop zit een klap, en het wroetelt in zijn lijf hatend dof. Nee, hij kan niet de vreugde vieren, die zijn lijf zwierend kan uitwerpen al zou de hitte ook niet zó hevig zijn, al zou de aarde malser zijn, al zou hij ook een haas onder zijn jas hebbenen hij wilt ook niet de vreugde hebben van schone God- welgevallige oefeningen die het hart zo voljubelend kan voldoen en het gemoed zo heerlijk stemt en bij tegen slag de troost geeft, vrij van materieel gevoel, vrij ook van elke klassebeden king. Die klap tegen zijn kop, die wroetel in zijn lijf hij voelt 't, ja - het is de barre haatvergroeiing tegen elke betere en beter-gesitueerde en meer gelukkige medemens, verderfelijk voor alles, ook voor zich-zelven. Hoe is het gekomen Nee, dat is de vraag niet: het is in hem gegroeid. Tines Jukkel was er zo ene. Ge weet wel. Kobes had hem ook al eens ge zegd, maar toen hadden ze grote ruzie DE ALGEMEENE TOESTAND. FINSCH-RUSSISCHE VREDES-BESPREKINGEN. Uit de wereld, die overstroomd is van geweld, is de eerste duif met een olgftakje in den bek terugge keerd in de Ark van den Vrede, en... de menschheid is er nauwelijks verheugd over. Er is ernstig sprake van herstel van den vredestoestand in Finland en in dit verband hoort men van alle kanten jammer opklinken over het harde lot der Finnen, die zich te schikken krijgen naar de willekeur van den overmacht!gen overweldiger. Moeten we de zaken inderdaad zóó bezien O.L volstrekt niet Vergeten we niet, dat het de Rus sen zijn, die het initiatief namen tot de vredesbesprekingen door hun voor stellen aan de Finnen viadeZweed- sche regeering te doen kenbaar maken. Vergeten we vooral niet, dat de Russen sedert het uitbreken van den oorlog tot heden, stelselmatig ge weigerd hebben om de Finsche regee ring te erkennen en dat ze de marionetten-regeering- Kuusinen tot eentge wettige regeering (volks- regeering) van Finland proclameer- gehad. Er kwamen in het dorp ver kondigers van een nieuwe zonnige toekomst. Er was een organisatie. Tines ging drijven. Tines stookte. Tines ging over naar de organisatie der ontevredenen, die zonder God en gods dienst was. Er werd gesaboteerd op de fabriek. Er was een eis tot meer loon. Er was, ja.er kwamen zo vele eisen 1 Thuis boterde het niet, zoals Tines dat meende. Trees ging niet met Tines mee, Trees maande Tines. Eerst komt ons geloof, Tines, zei Trees en Trees, die gedacht had op hun trouw dag ik zal misschien een zwaar kruis te dragen krijgen, maar nu Kobes met An is getrouwd, moet het goed zijn. Daar hadt ge Kobes, die ging het ook niet voor de wind. Vooral nu An vorig jaar gestorven is. Gestorven.. ach, laten we niet meer daaraan den ken. Tines is ook niet te best gezond meer. Wat hoestte hij vaak. Hij klaagde in zijn rug. Ja, en als Tines dan dacht aan mensen, die het geld hadden, en die hun lijf konden sparen, en diemaar konden eten en drinken en rusten wat ze maar wouden!... De wereld was voor hem geheel verkeerd. En omdat er een verkeerde wereld was, was er voor hem ook een verkeerde God. En nu, nu hij al zes maanden zonder werk zat! Sinds hij met 'n kwaje kop tegen alles in was ingegaan. Hij had gedacht, dat de makkers achter hem zouden staan en blijven staan. Maar het is er van gekomen, dat hij alleen op de keien kwam. Toen was de pastoor eens aan zijn deur geweest. Zeker om hem klein te krijgen. Maar dat kregen ze niet, geen ene, geen pastoor en geen fabrikant, en niemand niet. Nog liever lebendig verrekken. Dat deed te toch zowat. Waarom dan maar niet geheel Tines hoest wat Hij is ook wat moe. Hij zal even op dat bergje daar gaan zitten, en wat uitrusten. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5