TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De puntjes
op de i
FEUILLETON.
De foren waakf
Mobilisatie
herinneringen
DIE HOEST
is morgen over
ABommoop
Voor Boeren en
Tuinders
Zaterdag 2 Maart 1940
Een en Zestigste Jaargang No 9
OORLOG - NAASTEN
LIEFDE en... SLAVERNIJ.
Kermend van pijn, liggen
duizenden Russische gewonden,
dagenlang op het slagveld.
Ziedaar het afgrijselijke, het
gruwelijke van een onmensche-
lijken oorlog. Iedere oorlog heeft
zijn wonden, zijn verminkingen,
zijn dooden maar in een zoo-
genaamden humanen oorlog wordt
voor de gewonden, voor de ver
minkten gedaan, wat mensche-
üjkerwijs mogelijk is, om hun
lichaamspijn en zielesmart zooveel
mogelijk te verlichten, te verzach
ten, te genezen. Daar heeft het
menschenleven nog zijn waarde.
Niet zoo voor de Russische
baroaren.
De mènsch telt daar niet
en daarom heeft men er ook
geen zorg voor het menschen-
materiaal alleen telt en als ze
niet meer kunnen vechten, wel,
laat ze dan maar vergaan, al is
het in de uiterste ellende.
Er zijn nog menschen, er is
nog menschenmateriaal genoeg
en als kudden vee wordt het
opnieuw ter slachtbank geleid,
al maar door, al maar door...
De mènsch telt daar niet...
De mensch is een werktuig,
een instrument, een zaak gewor
den omdat men de mensche-
lijke waardigheid niet meer kent,
zooals het natuurlijke, gezond
verstand en het geloof dat or.s
leeren.
De mensch wordt alléén beoor
deeld op zijn gebruikswaarde
voor dit of dat en als 't de
oorlog is, die hem noodig heeft,
dan maar met al de afschuwe
lijke consequenties, welke daaraan
vastzitten.
De mensch wordt daar niet
meer beoordeeld naar z'n natuur:
mensch; naar zijn oorsprong:
schepsel Gods; naar zijn waar
digheid: christen, vrijgekocht door
's-Heeren kostbaar bloed; naar
zijn bestemming: eenmaal hemel-
ling te zullen zijn.
De mensch wordt niet meer
bemind, omdat men God niet
meer bemint. Er is geen naasten
liefde meer, omdat er geen Gods
liefde meer is", de eerste (bekende)
zonde, na het verwerpen der
Godsliefde in het paradijs, was
een... broedermoord 1
En hoe minder Godsliefde er
is, hoe minder naastenliefde; en
hoe meer Gods-haat; en zie
daar het duivelsche Bolsjewisme
in al zijn afschuwelijke naakt
heid.
Een wereld leeg van God, wordt
vol van de slavernij van den
duivel, gelijk de Hongaarsche
kardinaal Szeredi onlangs nog
zoo treffend zei. En vol van den
duivel wil zeggen: vol van de
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
12.
*n Punt gloeit, 'n stuk voor haar.
Ze ziet 't gegooid worden. Er moddert
iemand, er vloekt iemand. En dan lacht
ie. Schel, klaterend, en vals Dan
moppert ie weer en raast ie en dan
lacht ie weer.
Zeker een, die 'n stuk in z'n kraag
heeft. Ze hoort hem ergens tegen aan
schoppen
Leviticus moet zich eens kunnen uit-
kuren. Dat hij zich zó iets moest laten
latBn welgevallen, 'n stommeling is ie,
'n laffeling is ie, 'n gek is ie 1
'n Stommeling? 'n gek., nee maar
dat toch met. Die Kobes Zoldaat had
hem vlakaf kunnen vermoorden. Z'n
hart doet 'm er nog wee van; 'n spe
cialist moet dat ding eens terdege
onderzoeken. Maar hij had Kobes tuk
gehadGevallen was ie, als 'n zak
zout, zo log, zo stijf, als dood. Dat
was 'n gedachte, die 'm plots zo door
z'n hersens schoot. En dat moest ie
wel, wie weet, of die Zoldaat hem niet
met een mes ging bewerken
Het is een dorp hier en er is ker
mis. En z'n leven is hem nog te lief.
En Leentje ha ha, 't kan me ook
niks verdommen I
Maar Kobes was geschrokken. Wat
een goeie kerel toch, die Kobes. Hij
was pertaai geschrokken. En Kobes
had niks meer gedaan, hij was 'm
geblazen, die held en hij, Leviticus van
ouwenaar, was van de dood verrezen.
macht van den duivel en dat wil
zeggen, vol van de slavernij van
den duivel en vol van de slaver
nij van de menschen.
De Russische tyrannie is dé
Russische slavernij. Eenmaal zal
de geschiedenis het volledig ver
halen, hoeveel duizenden, hoeveel
millioenen Russen in die slaver
nij aan die tyrannie zijn ten
slachtoffer gevallen; hetzij koel
bloedig vermoord; hetzij doodge
marteld in de gevangenissen
hetzij van ontbering gestorven in
de „strafkolonies"; hetzij bezwe
ken onder den looden last van
harden, wreeden arbeid, voor de
afgoden: productie en industrie.
Dat heeft de geschiedenis al
meermalen geleerd geen Gods
liefde geen godsdienst geen
naastenliefde slavernij.
Zie het Romeinsche wereldrijk.
Sommige schrijvers schatten het
aantal slaven onder keizer Clau
dius op meer dan 100 millioen
tegen slechts 30 millioen vrije
menschen.
Te Rome was een rijk burger,
die 20 duizend slaven had. Hun
toestand was onbegrijpelijk ellen
dig. Zij werden beschouwd als
redeloos vee, dat'Tnen kon ver-
koopen, dooden; dat hard moest
werken, weir.ig eten en veel slaag
kreeg.
Een heidensch Romeinsch
schrijver zegt: dat men zich van
nuttelooze werktuigen, versleten
paarden en., afgeleefde slaven
moest ontlasten. De slavinnen
werden door de Romeinsche
vrouwen om de minste onhan
digheid, soms uit zuiver luim
met een stift gemarteld.
Niet zelden hoorde men, tot
zelfs in de straten, de woedende
kreten der razende meesters en
het wanhopig gegil der slaven
die bloedig gegeeseld werden.
Pollion, de vriend van de be
roemde schrijvers Virgilius en
Horatius, liet zijn slaven in de
vijvers werpen, om zich in hun
laatste stuiptrekkingen te verlus
tigen, wanneer zij onder de
duizenden beten der visschen
bezweken.
Flaminius liet een slaaf ont
hoofden, om zijn tafelvriend op
een terechtstelling te vergasten.
Keizer Caligula meende, dat
de dieren, voor den schouwburg
bestemd, te veel aan voedsel
kostten en liet hun daarom slaven,
als voedsel voorwerpen. De sla
ven moesten door hun moord
dadig zwaardgevecht in het circus
het Romeinsche volk vermaken
dit bloedig bedrijf kostte jaarlijks
30.000 menschenlevens. En dan
de slaaf en de slavin waren niet
zelden het slachtoffer van den
dierlijken hartstocht van hun
meester.
Ziedaar met enkele woorden,
hoe het er in die vroegere hei-
densche wereld uitzag. Men zal
zeggen maar dat bestaat toch
niet in onzen tijd 1 En dat zal
ook nooit komen 1 Waarachtig
wel, want verschillende van bo
venbeschreven toestanden bestaan
nu óók, maar in anderen vorm
Als Stalin tienduizenden Russen
opoffert in bloedige, vreeselijke
Om een bakWat zou Kobus nou zijn
gaan doen Leen achterna Nee, dat
deed ie niet. Zijn vader had gelijk. Die
kinkels van 't dorp hier, die snijen 'n
mens nog zo doormidden.
Maar uitkuren moet ik me uitkuren
zal ik me nog, kan me niet schelen
hoe I En hij gooit z'n sigaret weg en
vertrapt ze.
Eisa, daar komt iemand aan.
Die is notabene ook alleen
't Is verdikkeme ook nog 'n vrouw,
'n meisje-
Het is An Timmermans I
Ze heeft wat. Daar wringt haar wat.
Ze is toch wel een aardige meid.
Goeie avond, An, zegt hij
An schrikt.
Meneer van Douwenaar, doet ze
verbaasd. Is u alleen
Ja, en dat bent gij ook. Zullen
wij samen eens...
Is u wat overkomen?
Even fronst hij zijn voorhoofd.
Ik sta ongeschonden voor u, dat
ziet ge. Maar waarom vraagt ge dat
Waarom komt ge hierheen van het
dorp. O, nee, het is alles heel goed
met me. Ik verveelde me in het dorp
met dat spektakel en ben m'n longen
eens gaan vullen met de heerlijke bos-
lucht. Is dat ook nog iets voor u. Ik
wil...
Wie liep hier even voorbij
Even
Nou ja, 'n minuut of tien geleden.
Zo 1 Is hier iemand voorbij ge
gaan Nou ja, ik weet het niet. Kom,
ik sta toch niet onder verhoor. Wees
eens wat vriendelijker tegenover mij.
Ik heb dat zo niet verdiend aan u...
Loop heen... Maar An weifelt
toch even, wat zal ze doen
Kijk eens Anna. het is kermis.
Gij loopt zo alleen hier, u zit iets in
de weg en ja, ik zal 't eerlijk beken
nen, mij zit ook wat in de weg Kunnen
we het leed niet samen delen, dat wil
zeggen in plezier omzetten. Het is wel
veldslagen, vol van allerlei nog
bijkomende ontberingen, en dat
alléén om de booze begeerlijk
heid van de hébzucht de uit
breiding van de Sovjetmacht
te voldoen, is dat dus in een
absoluut onrechtvaardigen oorlog,
is dat niets anders dan eenzelfde
slavernij als in Rome 30.000
menschen in dat moorddadige
zwaardgevecht 't leven moesten
laten om den sadistischen wellust
zan het Romeinsche publiek te
voldoen. En zoo zouden we nog
meer vergelijkingen kunnen maken
De geschiedenis herhaalt zich
maar helaas, nu vervolmaakt ze
zich niet.
Kan een mensch zulke ont
zettende verantwoordelijkheid
dragen Zou die daar nooit eens
over nadenken Ja, hielden
ze daarover maar eens een half
uurtje meditatie ze zouden
met ontzetting neerzien in dien
afgrond van misdaden.
Maar het natuurlijke gezonde
verstand en het gebruik daar
van is weg: anders kon men
zulke fundamenteele voor de hand
liggende waarheden als het Gods
bestaan niet zoo aartsdom be
strijden, met al de gevolgen daar
van. Want daar komt het tenslotte
in zijn diepste oorzaak op neer:
die moderne mensch heeft met
de natuurlijke waarheden afge
rekend, ze uitgeschakeld, en is
nu ten prooi gevallen aan de
on-natuur en tegen-natuur. En
als die grondslag is weggegraven,
dan moet alles donderend eri
krakend en al-verwoestend ineen
storten. Dat is de (komende)
chaos, alsof God heeft gezegd
goed, als ge Mij niet meer noodig
hebt, als ge Mij zelfs bestrijdt,
dan zal ik de wereld aan haar
zelf, den mensch aan zich zelf
overlatendat de mensch dan
het booze spel van zijn eigen
driften maar uitspeelt... tegen
zich zelf en tegen elkander.
Zoo ver staan we nuin
Rusland zelf was dat bloedig
drama reeds in vollen gang; het
Bolsjewistische monster had daar
niet meer genoeg aanhet is
gevallen op Polen en nu op Fin
land en wanneer een dier
bloed ziet en ruikt, wordt het
steeds bloeddorstiger.
We zeggen het Bolsjewistisch
monster. Want in Rusland zelf
zijn er natuurlijk honderdduizen
den, die in de onmacht van hun
slavernij in hun harten dat
monster vervloeken. Vervloeken
ook wij dat monster, maar bid
den we voor de bekeering var.
de menschen De naastenliefde
leert ons dat....
ZAAIER.
III.
VELDPOST,
St. Nicolaas en de j'ongens
van 319 R.A.
Nu we de dagea van spanning ge
laat, maar de kermis is nog niet af
gelopen.
An zei niks.
Het is donker en Leviticus meent
al veel. Hij komt langs haar staan.
Nou, ge zult er geen spijt van
hebben, en neemt haar bij de arm.
Maar An rukt zich los
Ge meent er geen duivel van,
alleen aan ow eigen denkt ge. Ge
bent er een als die uit uw boeken. Ik
heb er veel in meenen te zien, maar
't is onzin, allemaal. Ja, ik heb er wat
boekentaal en boekenidees uit gehaald
en bekant een ziekte ook nog Ik
droomde van geluk, van mooie kamers,
van auto's, van badplaatsen. Ik kon dat
zo al voor m'n kop zetten die weelde
en dat zoogenaamd liefdesgeluk. Maar
nou weet ik het, gij leest die slechte
boeken, omdat ge daarin de goedkeu
ring van uw eigen verkeerd leven
vindt. Ik weet het nou, uit uw boeken
is een ziekte op mij geworpen, de
ziekte, die een goed meisje moet ver
giftigen. Die me willoos zou moeten
maken voor elke verleiding. Die van
mij een vod zou moeten maken. Nou
ik alles zo klaar voor me zie, nou
moest ik ow ik weet niet wat doen.
En ik heb spijt dat Kobes ow niet is
tegen gekomen. Nou weet ge het.
Ik wil me niet door öen An Tim
mermans laten beledigen, maar ik zal
gaan en ge zult nog wel wat van me
ondervinden, nou en anders later, dat
meen ik.
Wat zult gij en wat zal ik en
An vloog op 'm af, ze greep. Hij lachte
maar ze liet niet los en hij rukte en
sliet haar overhoop. Zij gaf 'n schreeuw
maar hij gaf een nog grotere schreeuw
en vloekte er bij. Zij hield 'n pluk
haren in 'r handen. Hij verdween in de
nacht, een harde vloek uitstotend.
XIII.
Als Kobus de schop op de deel
passeerd zijn, brak de voor jong en
oud, altgd en ieder jaar opnieuw
terug keerende prettige Sinterklaas
tgd aan.
Op Maandagavond 4 December
kregen we een ultnoodiging om, in
een zekere plaats „ergens in Neder
land", een Sinterklaasfeest dat daar
voor de gemobiliseerden gegeven
werd, met onze tegenwoordigheid te
willen opluisteren. Daar waren we
wel voor te vinden. Vrachtauto's
ingericht voor personen vervoer
brachten ons te bestemder plaatse
en even voor achten stapten we de
gezellig versierde en reeds goed met
militaire bezette zaal binnen.
De stemming zat er al in. Begeleid
door een mondharmonica werden alle
mogelijke Sinterklaasliedjes gezon
gen, die ons weer naar onze jeugd
tijd terugvoerden en ons aan de
dagen herinnerden dat we nog om
moeders pappot zaten.
Een uit militairen bestaande band,
speelde Sinterklaas-potpourris en
moderne jazz-nummers, die af waren.
Hierna schoof langzaam het too-
neelgordijn open en kregen we een
paar zéér slecht gespeelde één acters
te zien. Een zucht van verlichting
ging op toen het doek zich weer
sloot.
De band bracht de stemming,
die haast tot 't nulpunt gedaald was,
er weer spoedig in en toen 't doek
weer openging, en een stuk of tien
bekoorlijke, als Cowboy gekleede
meisjes, begeleid met accordeon-
muziek liedjes ten beste gaven, kende
het applaus bijna geen grenzen meer.
Opeens zette de muziek het Wil
helmus ia en stonden wij stram in
de houding, de deur werd geopend
en daar stapte, niet Sinterklaas
zooals wij eerst dachten, maar een
generaal, met enkele officieren bin
nen. Na verschillende begroetingen,
betrad de generaal het podium en
begon een toespraak, waarin hij
hoopte dat we volgend jaar met Sin
terklaas allen thuis zouden zijn.
Daarna sprak de voorzitter van
het feestcomité, 'n overste, de man
schappen toe. Hg besloot zgn rede
met de woorden; „het kan me niet
schelen al zet je de heele boel op
zijn kop, maar deze avond zal een
avond van vreugde zijn".
Dames liepen nu met presenteer
bladen, vol met koppen chocola, in
de zaal, om ons te tracteeren; weer
anderen onthaalden ons op taai
taaimannen, totdat een bel nijdig
begon te rinkelen en het tooneel onze
aandacht op eischte.
Nu was het groote oogenblik aan
gebroken. Sinterklaas en zwartejPiet
kwamen in groot ornaat het tooneel
op. Onwillekeurig moest ik er aan
denken, dat het leek of ze zoo uit
een prentenboek waren gestapt.
Sinterklaas begon een verhande
ling over de slechte tijd om te reizen
en over de beroerde toestand waarin
we nu leven. Totdat hij, opeens, on
derbroken werd door een tumult
achter in de zaal. Er baande zich
een man een weg, door de opeen-
epakte soldaten heen, zeggende dat
hij iets bijzonders aan Sinterklaas
moest komen vertellen wat
hij dan ook deed toen hij zich naar
't tooneel geworsteld had. Wat was
t geval Er was n.l. eea tweede
Sinterklaas komen opdagen, die di
rect daarop achter in de zaal ver
scheen. Dat verwekte natuurlijk
groote hilariteit, bij de aanwezigen.
Wat de Sinterklazen betreft, die
zouden elkaar bgna in 't haar ge
vlogen zijn, bij deze, zooals ze ten
onrechte beweerden, oneerlijke con-
curentiestrgd. Totdat een van hen op
't idee kwam om naar de publieke
opinie te vragen. Toen was 't zaakje
gauw beslist. Enkele riepen: „Wie
de meeste cadeautjes heeft moet
blijven". Weer anderen: „Allebei
big ven, zooveel te meer presentjes
krijgen we." Dus bleven beiden en
stonden even later bg elkaar op de
planken, om te beginnen met het
uitreiken der cadeautjes.
Alle aanwezigen maakten een gang
over het tooneel en kregen van een
achterom de Timmermansen heeft weg
gezet, en hij aan de deur bij de Tim
mermansen An ziet aankomen, schrikt
hij niet. Binnen is licht, Trees en Tines
waren binnen, dat heeft hij gezien.
Genavend An.
An kijkt op, O, Kobes. God... bent
gij het. Ik dacht eerst dat 't Harrie
van ons was. Wat hebt ge, Kobes.
Ik? Niks.
Swél, ow mankeert wat.
Ja, wat heb ik, wat mankeert
me An, ik heb me wat gemaakt van
avond. Nadat gij mij zijt komen waar
schuwen om Leen en dien ellendeling.
Maar hebt ge tot nou toe nog kermis
gehouden, An? Met wie?
Nee.
Maar gij ziet er ook zo raar uit,
An. Gij hebt ook wat Zie ik het goed,
dat ge schrewt Het wordt Kobes gek
te moede.
Nee, Kobes, maar ik heb daar
krek iemand de waarheid eens gezegd.
Goed gedaan, An. Zeg het mij
ook maar eens.
Die schoft.
Zo eentje als die van Leentje
Die was het.
Kobes sperde zijn mond open. Wat
zegt ge
Dat die 't 'm was, zeg ik, die
van van Douwenaar. Ik heb hei hem
gezegd, en niet zo zuinig. En ik heb
nog meer gedaan. Kijk maar, ik heb
de haren van 'm nog in m'n hand.
Wanneer hebt ge dat gedaan?
Nou, voor een minuut of tien.
Kobes draaide plots op een been
rond. Goddank, goddank I" zei hij.
Hii was op eens uitgelaten, alsof er
een zwaar pak van zijn hart viel, en
een grote blijheid en verlichting in hem
voer. An beek hem verbaasd aan.
Hou es stil, Kobes. Wat doet ge
gek.
Dus... ik heb hem niet gemold 1
Wat hebt ge niet?
Gemold. Dat woordje heb ik van
der Pieten een verrassing, netjes in
gepakt. Er waren, doosjes sigaren,
sigaretten, scheergereedschappen enz.
enz.
De dames maakten nog eens een
ronde door de zaal met chocolademelk
de pietermannen lieten zich niet on
betuigd en strooiden pepernoten met
kwistige hand over de hoofden der
soldaten uit, die een duik onder de
stoelen maakten om ze van de grond
op te visschen. Maar zoo als aan
alles een eind komt, kwam aan dit
prettig feest ook een eind. Er werd
tot slot nog een „lang zullen ze leven
gezongen" en toen ging het in de
auto, full-speed naar huis.
's Anderendaags zou op de batterij
pakjesavond zgD, maar daar de
kapitein met verlof was en op Sin
terklaasdag terug zou zijn, werd ons
gevraagd of we wilden wachten tot
SiDterklaasdag, om dan door de hand
van de kapitein de pakjes in ont
vangst te nemen.
Dat was natuurlijk in orde. En op
supriseavond, terwtfl de enkelen, die
niet naar de stad waren gegaan,
zich nu in de cantlne rond het lekker
brandend haardvuur hadden ge
schaard. Terwijl d9 radio zacht speel
de dwaalden onze gedachten on
willekeurig naar huis en naar hen
die we daar achter lieten; we dach
ten aan onze kinderen, die op dezen
avond met kloppende hartjes en vol
blijde verwachting, wat de goede
Sint wel brengen zou, zich ter rus
ten begaven. Met een ophalen van
de schouders kwamen we uit dat
zoete droomenland, tot de werkelijk
heid terug en met een mistroostig
gevoel begaven velen van ocs zich
dien avond ter rusten.
Den volgenden avond was de dienst
vroeg beëindigd. Eerst kregen we
een mooien film te zien, toen ging
het terug naar de cantine waar de
kapitein de pakjes zou uitreiken en
we het Sinterklaasfeest door een ge
zellig samenzijn zouden beëindigen.
We werden eerst getracteerd op
heete grog, sigaren en sigaretten. De
kapitein, een geboren redenaar, hield
een korte toespraak, waarna hij de
over de veldpost gestuurde paketten
uitreikte.
Ook kreeg elk van ons nog twee
chocolade letters. De pianist zorgde
voor vroolijke muziek, begeleid door
banjo en accordeon. Er werden lied
jes gezongen en moppen getapt,
zoodat de cantine soms dreunde van
het geschater.
Toen tegen 'n uur of één de kapi
tein zgn officieren'en zich in hun apar-
tementen hadden terug getrokken,
kwamen er fleschjes bier op de prop
pen. Maar daar zou een soort wed
strijd mee gehouden worden. Dat
ging zoo. Er werden vier fleschjes
op de grond gezet en op een teeken
dat de sergeant zou geven, mochten
de liefhebbers er op aanvallen.
De fleschjes werden neergezet, het
teeken gegeven en daar stormden 'n
stuk of tien dorstige artilleristen
er op af. Doch iemand had de „aar
digheid" om, terwijl de jongens aan
gestormd kwamen, een fleschje stuk
te schoppen, waarbij m'n collega
ziekenverpleger, die zooals hg zei
heelemaal niets om bier gaf, in een
paar scherven viel; en, met een paar
flinke sneden in zijn hand, doch zon
der bier uit den strijd kwam. Zoodat
ik nog laat in den nacht aan 't ver
binden moest. Tot 12 uur werd de
strijd om het bier voortgezet, waar
bij verder geen slachtoffers vielen.
Toen luide het klokje van gehoor
zaamheid, wij zochten onzen stroo
zak op en... *t St. Nicolaasfeest 1939,
gevierd bg de jongens van de 3-1-9
R.A. was voorbij.
Eenigeder
20 kruiden
mits Ge Uw kind vanavond
nog AKKER's Abdijsiroop
geeft. Gedurende den nacht
gaat de heilzame werking
der kruiden door en maken
zij de verkoudheid los, ter
wijl de hoeststillende kracht
der „codeïne" zorgt, dat Uw
kind rustig slaapt en niet
wakker blij ft door benauwen
de hoestprikkeling. De slijm
komt los en de hoest ver
dwijnt. dat is de verrassende
dubbele werking van Abdij
siroop. welke uit kruiden
extracten en „codeïne" be
staat. Zorgt dat U altijd
Abdijsiroop in huis hebt.
Een lepel Abdijsiroop aan
Uw kind vóór het naar school
gaan, werkt als een beschut
tend schild. Begin nog heden
AKKER'S
veSistèri&te
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma.
Flac. 90ct„ f 1.50. f2.40. f4.20. Alom verkrijgb.
Voordeeliger boeren.
Halen, wat er te halen is, dat is
nog niet zoo'n verkeerde zaak. Als
de dienst meegebracht. Kom, An
wat kan ons de wereld nog schelen.
We gaan samen de kermis nog eens
op. Dat bent ge me wel waard.
Kobes.
Ja. Toe nou. Ik meen 't.
Goed, Kobes I... wat kon die An
plots echt lachen, zo van de schrew
de lach. 'n Goeie meid, die An.
Kobes, ik zeg het even binnen, dat
ik nog even uit ga. Trees en Tines
zullen wel thuis zijn, d'r brandt licht.
Of Tines zal onderdehand wel weg
zijn.
Maar ge komt alléén terug, dat
zeg ik ow. Ik wil nou eens met ow
alleen uit, verstaat ge. Het is wel laat,
maar wat kan ons dat schelen, wat is
er toch nog wel. Al zouden we alleen
maar een lekkere vette paling op de
kop kunnen tikken. Als we samen nog
maar iets goeds hebben.'n Vette paling
ja, als er anders niks meer op de
kermis is.
'n Minuut later lei An 'r arm in die
van Kobes.
Kobes?
Ja?
Meent ge het?
Ja.
Ik hou veel van ow, Kobes. Nou
weet ge het, en ik heb ow dat allang
eerder wilier zeggen. En als ge wilt,
we kunnen wel achtermekaren gaan
trouwen We trouwen dan samen met
Trees en Tines. In ene moeite. Ik zal
goed voor ow zijn, voor ow, Kobes, en
voor de kinderen.
An drukt zo de arm van Kobes, en
schuift zich tegen hem aan in het
lopen.
Dat doet Kobes deugd aan z'n ziel.
Allee dan, zegt Kobes. Ge zijt
een goeie meid, An. En Lena verdwijnt
voor hem. Als in een wolk, maar wel
in een schone wolk. In die wolk schim-
mert Trees nog even. Trees...
An duwt hem weer zo deugdelijk.
Goed, zegt Kobes. En ze houden
men het maar niet bij een ander
haalt, want dat mag niet. En als
men op eigen bedrijf maar zorgt, dat
er wat te halen is, want aDders komt
er uitputting. Op onze weidebedrg-
ven is nog wel wat te halen en daar
kunnen we uitputting voorkomen.
Dat kost wat, doch minder dan de
waarde van wat er gehaald wordt.
Er zit dus wel een voordeel in. En
met het oog op de voedselvoorzie
ning van ons vee is het van veel be
lang. Men kan fmet eenige moeite
veel van zijn grasland halen. Heel
veel.
We hebben hier het oog op het
zoogenaamde omweidsysteem. Men
verdeelt hierbij het land, dat men
voor weide of hooiland heeft, in
kleine perceelen. De grootte hangt
van de veestapel af. Men neemt ze
ongeveer zoo groot, dat het vee in
een dag of zes of zeven het land
heeft afgeweid. Natuurlijk moet men
hierbg met de praktijk rekenen. Met
de grootte, met de slooten enz.
Allemaal gelijke perceelen zal niet
altijd gaan. Maar dat is niet erg.
Wg zijn wel gewoon te passen en
te meten.
Enkele perceelen werden in Mei
reeds gemaaid voor kuilgras of voor
overgangsvoer op stal, andere in de
laatste helft van Juni voor hoolwin-
ning. Voor beide gebruikt men jong,
dat is eiwitrgk, gras. De welde-
perceelen worden, als het gras circa
een handbreed hoog is, eerst een dag
of zes k zeven beweid door het
melkvee en daarna even lang door
het jong en droogvee, waarna de
mesthoopen uiteen geslagen worden
en het land blijft liggen om te
groeien, om over eenigen tijd weer
beweid te werden. In den nazomer
en de herfst wordt het maailand ook
beweid.
Als men nu zorgt, dat er van dit
land gehaald kan worden, wat er te
halen is, dan heeft men heel wat
voordeel. Dat kan, door na het af
maaien en telkens na het afweiden
een gift kalksalpeter of kalkammon-
salpeter te geven. Terwijl in het
1 voorjaar ook flink met deze mest
stoffen of met zwavelzure ammoniak
moet worden bemest. Geeft men dan
ook fosforzuurmest en waar noodig
ook kalimest, dan voorkomt men
uitputting.
Daar zit wat in, in zoo'n systeem
Men gebruikt jong gras, dat is
eiwitrgk gras, voor de weide en ook
voor hooi en kuil voor wintervoede-
stil, en ze pakken zich daar in die
straathoek en laten de nacht even
zonder hun gerucht. - En morgen
avond zeg ik het ow. Van onze trouw.
En nou moet ik eerst dien Volendam-
mer van straks nog eens zien. Of hebt
ge meer trek in een portie frites?
In alles, maar het meest in ow,
Kobes.
En 'n vijf minuten later staan ze bij
den visboer. - Nou, en wat zegt ge
nu! zegt Kobes trots. Twee vette
I paling mot ik hebben, de vetste voor
mijn An. En goeie dikke, waar we wat
aan hebben
De Volendammer herinnert zich iets
gevraagd te hebben straks aan den
zelfden hier. - Nog geen mokkeltje
kunnen veroveren, vriend, of zo iets.
Maar hij pakt nu inderdaad de twee
dikste en vetste uit de mand.
XIV.
De mensen zeggen de dag is voor
God, en dan pas voor ons. Maar ook
de nacht is voor God, en dan pas voor
den mens.
Ik vertrouw mij deze nacht aan
u toe aan uw moederlijke liefde,
Maria, Moeder Gods... zoo eindigde
Lena heur niet beëindigd avondgebed.
Ze kon niet bidden als anders, daar
zat geen gang in, dat was geforceerd,
er zat geen voledigheid in, geen diepte
in. Ze was overstuur, logisch denken
kon ze niet, niet eens alles in de goede
volgorde tot zich terugroepen.
Trui en Wies hebben haar bekeken,
toen ze al een tijdje thuis zat als die
twee met veel schik binnenkwamen
ze lachten opeens niet meer, ze deden
opeens niet meer druk, en Wies zei
Wat mankeert ow.
Ze hebben droge vragen gesteld
maar Lena kan niet goed antwoorden
Dat ge maar geen rare dingen
doet, met uwen Leviticus 1 beet Trui
met 'n moederlijke air.