TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De puntjes op de i FEUILLETON. De foren waakf Mobilisatie herinneringen DIE HOEST is morgen over ABommoop Voor Boeren en Tuinders Zaterdag 2 Maart 1940 Een en Zestigste Jaargang No 9 OORLOG - NAASTEN LIEFDE en... SLAVERNIJ. Kermend van pijn, liggen duizenden Russische gewonden, dagenlang op het slagveld. Ziedaar het afgrijselijke, het gruwelijke van een onmensche- lijken oorlog. Iedere oorlog heeft zijn wonden, zijn verminkingen, zijn dooden maar in een zoo- genaamden humanen oorlog wordt voor de gewonden, voor de ver minkten gedaan, wat mensche- üjkerwijs mogelijk is, om hun lichaamspijn en zielesmart zooveel mogelijk te verlichten, te verzach ten, te genezen. Daar heeft het menschenleven nog zijn waarde. Niet zoo voor de Russische baroaren. De mènsch telt daar niet en daarom heeft men er ook geen zorg voor het menschen- materiaal alleen telt en als ze niet meer kunnen vechten, wel, laat ze dan maar vergaan, al is het in de uiterste ellende. Er zijn nog menschen, er is nog menschenmateriaal genoeg en als kudden vee wordt het opnieuw ter slachtbank geleid, al maar door, al maar door... De mènsch telt daar niet... De mensch is een werktuig, een instrument, een zaak gewor den omdat men de mensche- lijke waardigheid niet meer kent, zooals het natuurlijke, gezond verstand en het geloof dat or.s leeren. De mensch wordt alléén beoor deeld op zijn gebruikswaarde voor dit of dat en als 't de oorlog is, die hem noodig heeft, dan maar met al de afschuwe lijke consequenties, welke daaraan vastzitten. De mensch wordt daar niet meer beoordeeld naar z'n natuur: mensch; naar zijn oorsprong: schepsel Gods; naar zijn waar digheid: christen, vrijgekocht door 's-Heeren kostbaar bloed; naar zijn bestemming: eenmaal hemel- ling te zullen zijn. De mensch wordt niet meer bemind, omdat men God niet meer bemint. Er is geen naasten liefde meer, omdat er geen Gods liefde meer is", de eerste (bekende) zonde, na het verwerpen der Godsliefde in het paradijs, was een... broedermoord 1 En hoe minder Godsliefde er is, hoe minder naastenliefde; en hoe meer Gods-haat; en zie daar het duivelsche Bolsjewisme in al zijn afschuwelijke naakt heid. Een wereld leeg van God, wordt vol van de slavernij van den duivel, gelijk de Hongaarsche kardinaal Szeredi onlangs nog zoo treffend zei. En vol van den duivel wil zeggen: vol van de Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. 12. *n Punt gloeit, 'n stuk voor haar. Ze ziet 't gegooid worden. Er moddert iemand, er vloekt iemand. En dan lacht ie. Schel, klaterend, en vals Dan moppert ie weer en raast ie en dan lacht ie weer. Zeker een, die 'n stuk in z'n kraag heeft. Ze hoort hem ergens tegen aan schoppen Leviticus moet zich eens kunnen uit- kuren. Dat hij zich zó iets moest laten latBn welgevallen, 'n stommeling is ie, 'n laffeling is ie, 'n gek is ie 1 'n Stommeling? 'n gek., nee maar dat toch met. Die Kobes Zoldaat had hem vlakaf kunnen vermoorden. Z'n hart doet 'm er nog wee van; 'n spe cialist moet dat ding eens terdege onderzoeken. Maar hij had Kobes tuk gehadGevallen was ie, als 'n zak zout, zo log, zo stijf, als dood. Dat was 'n gedachte, die 'm plots zo door z'n hersens schoot. En dat moest ie wel, wie weet, of die Zoldaat hem niet met een mes ging bewerken Het is een dorp hier en er is ker mis. En z'n leven is hem nog te lief. En Leentje ha ha, 't kan me ook niks verdommen I Maar Kobes was geschrokken. Wat een goeie kerel toch, die Kobes. Hij was pertaai geschrokken. En Kobes had niks meer gedaan, hij was 'm geblazen, die held en hij, Leviticus van ouwenaar, was van de dood verrezen. macht van den duivel en dat wil zeggen, vol van de slavernij van den duivel en vol van de slaver nij van de menschen. De Russische tyrannie is dé Russische slavernij. Eenmaal zal de geschiedenis het volledig ver halen, hoeveel duizenden, hoeveel millioenen Russen in die slaver nij aan die tyrannie zijn ten slachtoffer gevallen; hetzij koel bloedig vermoord; hetzij doodge marteld in de gevangenissen hetzij van ontbering gestorven in de „strafkolonies"; hetzij bezwe ken onder den looden last van harden, wreeden arbeid, voor de afgoden: productie en industrie. Dat heeft de geschiedenis al meermalen geleerd geen Gods liefde geen godsdienst geen naastenliefde slavernij. Zie het Romeinsche wereldrijk. Sommige schrijvers schatten het aantal slaven onder keizer Clau dius op meer dan 100 millioen tegen slechts 30 millioen vrije menschen. Te Rome was een rijk burger, die 20 duizend slaven had. Hun toestand was onbegrijpelijk ellen dig. Zij werden beschouwd als redeloos vee, dat'Tnen kon ver- koopen, dooden; dat hard moest werken, weir.ig eten en veel slaag kreeg. Een heidensch Romeinsch schrijver zegt: dat men zich van nuttelooze werktuigen, versleten paarden en., afgeleefde slaven moest ontlasten. De slavinnen werden door de Romeinsche vrouwen om de minste onhan digheid, soms uit zuiver luim met een stift gemarteld. Niet zelden hoorde men, tot zelfs in de straten, de woedende kreten der razende meesters en het wanhopig gegil der slaven die bloedig gegeeseld werden. Pollion, de vriend van de be roemde schrijvers Virgilius en Horatius, liet zijn slaven in de vijvers werpen, om zich in hun laatste stuiptrekkingen te verlus tigen, wanneer zij onder de duizenden beten der visschen bezweken. Flaminius liet een slaaf ont hoofden, om zijn tafelvriend op een terechtstelling te vergasten. Keizer Caligula meende, dat de dieren, voor den schouwburg bestemd, te veel aan voedsel kostten en liet hun daarom slaven, als voedsel voorwerpen. De sla ven moesten door hun moord dadig zwaardgevecht in het circus het Romeinsche volk vermaken dit bloedig bedrijf kostte jaarlijks 30.000 menschenlevens. En dan de slaaf en de slavin waren niet zelden het slachtoffer van den dierlijken hartstocht van hun meester. Ziedaar met enkele woorden, hoe het er in die vroegere hei- densche wereld uitzag. Men zal zeggen maar dat bestaat toch niet in onzen tijd 1 En dat zal ook nooit komen 1 Waarachtig wel, want verschillende van bo venbeschreven toestanden bestaan nu óók, maar in anderen vorm Als Stalin tienduizenden Russen opoffert in bloedige, vreeselijke Om een bakWat zou Kobus nou zijn gaan doen Leen achterna Nee, dat deed ie niet. Zijn vader had gelijk. Die kinkels van 't dorp hier, die snijen 'n mens nog zo doormidden. Maar uitkuren moet ik me uitkuren zal ik me nog, kan me niet schelen hoe I En hij gooit z'n sigaret weg en vertrapt ze. Eisa, daar komt iemand aan. Die is notabene ook alleen 't Is verdikkeme ook nog 'n vrouw, 'n meisje- Het is An Timmermans I Ze heeft wat. Daar wringt haar wat. Ze is toch wel een aardige meid. Goeie avond, An, zegt hij An schrikt. Meneer van Douwenaar, doet ze verbaasd. Is u alleen Ja, en dat bent gij ook. Zullen wij samen eens... Is u wat overkomen? Even fronst hij zijn voorhoofd. Ik sta ongeschonden voor u, dat ziet ge. Maar waarom vraagt ge dat Waarom komt ge hierheen van het dorp. O, nee, het is alles heel goed met me. Ik verveelde me in het dorp met dat spektakel en ben m'n longen eens gaan vullen met de heerlijke bos- lucht. Is dat ook nog iets voor u. Ik wil... Wie liep hier even voorbij Even Nou ja, 'n minuut of tien geleden. Zo 1 Is hier iemand voorbij ge gaan Nou ja, ik weet het niet. Kom, ik sta toch niet onder verhoor. Wees eens wat vriendelijker tegenover mij. Ik heb dat zo niet verdiend aan u... Loop heen... Maar An weifelt toch even, wat zal ze doen Kijk eens Anna. het is kermis. Gij loopt zo alleen hier, u zit iets in de weg en ja, ik zal 't eerlijk beken nen, mij zit ook wat in de weg Kunnen we het leed niet samen delen, dat wil zeggen in plezier omzetten. Het is wel veldslagen, vol van allerlei nog bijkomende ontberingen, en dat alléén om de booze begeerlijk heid van de hébzucht de uit breiding van de Sovjetmacht te voldoen, is dat dus in een absoluut onrechtvaardigen oorlog, is dat niets anders dan eenzelfde slavernij als in Rome 30.000 menschen in dat moorddadige zwaardgevecht 't leven moesten laten om den sadistischen wellust zan het Romeinsche publiek te voldoen. En zoo zouden we nog meer vergelijkingen kunnen maken De geschiedenis herhaalt zich maar helaas, nu vervolmaakt ze zich niet. Kan een mensch zulke ont zettende verantwoordelijkheid dragen Zou die daar nooit eens over nadenken Ja, hielden ze daarover maar eens een half uurtje meditatie ze zouden met ontzetting neerzien in dien afgrond van misdaden. Maar het natuurlijke gezonde verstand en het gebruik daar van is weg: anders kon men zulke fundamenteele voor de hand liggende waarheden als het Gods bestaan niet zoo aartsdom be strijden, met al de gevolgen daar van. Want daar komt het tenslotte in zijn diepste oorzaak op neer: die moderne mensch heeft met de natuurlijke waarheden afge rekend, ze uitgeschakeld, en is nu ten prooi gevallen aan de on-natuur en tegen-natuur. En als die grondslag is weggegraven, dan moet alles donderend eri krakend en al-verwoestend ineen storten. Dat is de (komende) chaos, alsof God heeft gezegd goed, als ge Mij niet meer noodig hebt, als ge Mij zelfs bestrijdt, dan zal ik de wereld aan haar zelf, den mensch aan zich zelf overlatendat de mensch dan het booze spel van zijn eigen driften maar uitspeelt... tegen zich zelf en tegen elkander. Zoo ver staan we nuin Rusland zelf was dat bloedig drama reeds in vollen gang; het Bolsjewistische monster had daar niet meer genoeg aanhet is gevallen op Polen en nu op Fin land en wanneer een dier bloed ziet en ruikt, wordt het steeds bloeddorstiger. We zeggen het Bolsjewistisch monster. Want in Rusland zelf zijn er natuurlijk honderdduizen den, die in de onmacht van hun slavernij in hun harten dat monster vervloeken. Vervloeken ook wij dat monster, maar bid den we voor de bekeering var. de menschen De naastenliefde leert ons dat.... ZAAIER. III. VELDPOST, St. Nicolaas en de j'ongens van 319 R.A. Nu we de dagea van spanning ge laat, maar de kermis is nog niet af gelopen. An zei niks. Het is donker en Leviticus meent al veel. Hij komt langs haar staan. Nou, ge zult er geen spijt van hebben, en neemt haar bij de arm. Maar An rukt zich los Ge meent er geen duivel van, alleen aan ow eigen denkt ge. Ge bent er een als die uit uw boeken. Ik heb er veel in meenen te zien, maar 't is onzin, allemaal. Ja, ik heb er wat boekentaal en boekenidees uit gehaald en bekant een ziekte ook nog Ik droomde van geluk, van mooie kamers, van auto's, van badplaatsen. Ik kon dat zo al voor m'n kop zetten die weelde en dat zoogenaamd liefdesgeluk. Maar nou weet ik het, gij leest die slechte boeken, omdat ge daarin de goedkeu ring van uw eigen verkeerd leven vindt. Ik weet het nou, uit uw boeken is een ziekte op mij geworpen, de ziekte, die een goed meisje moet ver giftigen. Die me willoos zou moeten maken voor elke verleiding. Die van mij een vod zou moeten maken. Nou ik alles zo klaar voor me zie, nou moest ik ow ik weet niet wat doen. En ik heb spijt dat Kobes ow niet is tegen gekomen. Nou weet ge het. Ik wil me niet door öen An Tim mermans laten beledigen, maar ik zal gaan en ge zult nog wel wat van me ondervinden, nou en anders later, dat meen ik. Wat zult gij en wat zal ik en An vloog op 'm af, ze greep. Hij lachte maar ze liet niet los en hij rukte en sliet haar overhoop. Zij gaf 'n schreeuw maar hij gaf een nog grotere schreeuw en vloekte er bij. Zij hield 'n pluk haren in 'r handen. Hij verdween in de nacht, een harde vloek uitstotend. XIII. Als Kobus de schop op de deel passeerd zijn, brak de voor jong en oud, altgd en ieder jaar opnieuw terug keerende prettige Sinterklaas tgd aan. Op Maandagavond 4 December kregen we een ultnoodiging om, in een zekere plaats „ergens in Neder land", een Sinterklaasfeest dat daar voor de gemobiliseerden gegeven werd, met onze tegenwoordigheid te willen opluisteren. Daar waren we wel voor te vinden. Vrachtauto's ingericht voor personen vervoer brachten ons te bestemder plaatse en even voor achten stapten we de gezellig versierde en reeds goed met militaire bezette zaal binnen. De stemming zat er al in. Begeleid door een mondharmonica werden alle mogelijke Sinterklaasliedjes gezon gen, die ons weer naar onze jeugd tijd terugvoerden en ons aan de dagen herinnerden dat we nog om moeders pappot zaten. Een uit militairen bestaande band, speelde Sinterklaas-potpourris en moderne jazz-nummers, die af waren. Hierna schoof langzaam het too- neelgordijn open en kregen we een paar zéér slecht gespeelde één acters te zien. Een zucht van verlichting ging op toen het doek zich weer sloot. De band bracht de stemming, die haast tot 't nulpunt gedaald was, er weer spoedig in en toen 't doek weer openging, en een stuk of tien bekoorlijke, als Cowboy gekleede meisjes, begeleid met accordeon- muziek liedjes ten beste gaven, kende het applaus bijna geen grenzen meer. Opeens zette de muziek het Wil helmus ia en stonden wij stram in de houding, de deur werd geopend en daar stapte, niet Sinterklaas zooals wij eerst dachten, maar een generaal, met enkele officieren bin nen. Na verschillende begroetingen, betrad de generaal het podium en begon een toespraak, waarin hij hoopte dat we volgend jaar met Sin terklaas allen thuis zouden zijn. Daarna sprak de voorzitter van het feestcomité, 'n overste, de man schappen toe. Hg besloot zgn rede met de woorden; „het kan me niet schelen al zet je de heele boel op zijn kop, maar deze avond zal een avond van vreugde zijn". Dames liepen nu met presenteer bladen, vol met koppen chocola, in de zaal, om ons te tracteeren; weer anderen onthaalden ons op taai taaimannen, totdat een bel nijdig begon te rinkelen en het tooneel onze aandacht op eischte. Nu was het groote oogenblik aan gebroken. Sinterklaas en zwartejPiet kwamen in groot ornaat het tooneel op. Onwillekeurig moest ik er aan denken, dat het leek of ze zoo uit een prentenboek waren gestapt. Sinterklaas begon een verhande ling over de slechte tijd om te reizen en over de beroerde toestand waarin we nu leven. Totdat hij, opeens, on derbroken werd door een tumult achter in de zaal. Er baande zich een man een weg, door de opeen- epakte soldaten heen, zeggende dat hij iets bijzonders aan Sinterklaas moest komen vertellen wat hij dan ook deed toen hij zich naar 't tooneel geworsteld had. Wat was t geval Er was n.l. eea tweede Sinterklaas komen opdagen, die di rect daarop achter in de zaal ver scheen. Dat verwekte natuurlijk groote hilariteit, bij de aanwezigen. Wat de Sinterklazen betreft, die zouden elkaar bgna in 't haar ge vlogen zijn, bij deze, zooals ze ten onrechte beweerden, oneerlijke con- curentiestrgd. Totdat een van hen op 't idee kwam om naar de publieke opinie te vragen. Toen was 't zaakje gauw beslist. Enkele riepen: „Wie de meeste cadeautjes heeft moet blijven". Weer anderen: „Allebei big ven, zooveel te meer presentjes krijgen we." Dus bleven beiden en stonden even later bg elkaar op de planken, om te beginnen met het uitreiken der cadeautjes. Alle aanwezigen maakten een gang over het tooneel en kregen van een achterom de Timmermansen heeft weg gezet, en hij aan de deur bij de Tim mermansen An ziet aankomen, schrikt hij niet. Binnen is licht, Trees en Tines waren binnen, dat heeft hij gezien. Genavend An. An kijkt op, O, Kobes. God... bent gij het. Ik dacht eerst dat 't Harrie van ons was. Wat hebt ge, Kobes. Ik? Niks. Swél, ow mankeert wat. Ja, wat heb ik, wat mankeert me An, ik heb me wat gemaakt van avond. Nadat gij mij zijt komen waar schuwen om Leen en dien ellendeling. Maar hebt ge tot nou toe nog kermis gehouden, An? Met wie? Nee. Maar gij ziet er ook zo raar uit, An. Gij hebt ook wat Zie ik het goed, dat ge schrewt Het wordt Kobes gek te moede. Nee, Kobes, maar ik heb daar krek iemand de waarheid eens gezegd. Goed gedaan, An. Zeg het mij ook maar eens. Die schoft. Zo eentje als die van Leentje Die was het. Kobes sperde zijn mond open. Wat zegt ge Dat die 't 'm was, zeg ik, die van van Douwenaar. Ik heb hei hem gezegd, en niet zo zuinig. En ik heb nog meer gedaan. Kijk maar, ik heb de haren van 'm nog in m'n hand. Wanneer hebt ge dat gedaan? Nou, voor een minuut of tien. Kobes draaide plots op een been rond. Goddank, goddank I" zei hij. Hii was op eens uitgelaten, alsof er een zwaar pak van zijn hart viel, en een grote blijheid en verlichting in hem voer. An beek hem verbaasd aan. Hou es stil, Kobes. Wat doet ge gek. Dus... ik heb hem niet gemold 1 Wat hebt ge niet? Gemold. Dat woordje heb ik van der Pieten een verrassing, netjes in gepakt. Er waren, doosjes sigaren, sigaretten, scheergereedschappen enz. enz. De dames maakten nog eens een ronde door de zaal met chocolademelk de pietermannen lieten zich niet on betuigd en strooiden pepernoten met kwistige hand over de hoofden der soldaten uit, die een duik onder de stoelen maakten om ze van de grond op te visschen. Maar zoo als aan alles een eind komt, kwam aan dit prettig feest ook een eind. Er werd tot slot nog een „lang zullen ze leven gezongen" en toen ging het in de auto, full-speed naar huis. 's Anderendaags zou op de batterij pakjesavond zgD, maar daar de kapitein met verlof was en op Sin terklaasdag terug zou zijn, werd ons gevraagd of we wilden wachten tot SiDterklaasdag, om dan door de hand van de kapitein de pakjes in ont vangst te nemen. Dat was natuurlijk in orde. En op supriseavond, terwtfl de enkelen, die niet naar de stad waren gegaan, zich nu in de cantlne rond het lekker brandend haardvuur hadden ge schaard. Terwijl d9 radio zacht speel de dwaalden onze gedachten on willekeurig naar huis en naar hen die we daar achter lieten; we dach ten aan onze kinderen, die op dezen avond met kloppende hartjes en vol blijde verwachting, wat de goede Sint wel brengen zou, zich ter rus ten begaven. Met een ophalen van de schouders kwamen we uit dat zoete droomenland, tot de werkelijk heid terug en met een mistroostig gevoel begaven velen van ocs zich dien avond ter rusten. Den volgenden avond was de dienst vroeg beëindigd. Eerst kregen we een mooien film te zien, toen ging het terug naar de cantine waar de kapitein de pakjes zou uitreiken en we het Sinterklaasfeest door een ge zellig samenzijn zouden beëindigen. We werden eerst getracteerd op heete grog, sigaren en sigaretten. De kapitein, een geboren redenaar, hield een korte toespraak, waarna hij de over de veldpost gestuurde paketten uitreikte. Ook kreeg elk van ons nog twee chocolade letters. De pianist zorgde voor vroolijke muziek, begeleid door banjo en accordeon. Er werden lied jes gezongen en moppen getapt, zoodat de cantine soms dreunde van het geschater. Toen tegen 'n uur of één de kapi tein zgn officieren'en zich in hun apar- tementen hadden terug getrokken, kwamen er fleschjes bier op de prop pen. Maar daar zou een soort wed strijd mee gehouden worden. Dat ging zoo. Er werden vier fleschjes op de grond gezet en op een teeken dat de sergeant zou geven, mochten de liefhebbers er op aanvallen. De fleschjes werden neergezet, het teeken gegeven en daar stormden 'n stuk of tien dorstige artilleristen er op af. Doch iemand had de „aar digheid" om, terwijl de jongens aan gestormd kwamen, een fleschje stuk te schoppen, waarbij m'n collega ziekenverpleger, die zooals hg zei heelemaal niets om bier gaf, in een paar scherven viel; en, met een paar flinke sneden in zijn hand, doch zon der bier uit den strijd kwam. Zoodat ik nog laat in den nacht aan 't ver binden moest. Tot 12 uur werd de strijd om het bier voortgezet, waar bij verder geen slachtoffers vielen. Toen luide het klokje van gehoor zaamheid, wij zochten onzen stroo zak op en... *t St. Nicolaasfeest 1939, gevierd bg de jongens van de 3-1-9 R.A. was voorbij. Eenigeder 20 kruiden mits Ge Uw kind vanavond nog AKKER's Abdijsiroop geeft. Gedurende den nacht gaat de heilzame werking der kruiden door en maken zij de verkoudheid los, ter wijl de hoeststillende kracht der „codeïne" zorgt, dat Uw kind rustig slaapt en niet wakker blij ft door benauwen de hoestprikkeling. De slijm komt los en de hoest ver dwijnt. dat is de verrassende dubbele werking van Abdij siroop. welke uit kruiden extracten en „codeïne" be staat. Zorgt dat U altijd Abdijsiroop in huis hebt. Een lepel Abdijsiroop aan Uw kind vóór het naar school gaan, werkt als een beschut tend schild. Begin nog heden AKKER'S veSistèri&te tegen hoest, griep, bronchitis, asthma. Flac. 90ct„ f 1.50. f2.40. f4.20. Alom verkrijgb. Voordeeliger boeren. Halen, wat er te halen is, dat is nog niet zoo'n verkeerde zaak. Als de dienst meegebracht. Kom, An wat kan ons de wereld nog schelen. We gaan samen de kermis nog eens op. Dat bent ge me wel waard. Kobes. Ja. Toe nou. Ik meen 't. Goed, Kobes I... wat kon die An plots echt lachen, zo van de schrew de lach. 'n Goeie meid, die An. Kobes, ik zeg het even binnen, dat ik nog even uit ga. Trees en Tines zullen wel thuis zijn, d'r brandt licht. Of Tines zal onderdehand wel weg zijn. Maar ge komt alléén terug, dat zeg ik ow. Ik wil nou eens met ow alleen uit, verstaat ge. Het is wel laat, maar wat kan ons dat schelen, wat is er toch nog wel. Al zouden we alleen maar een lekkere vette paling op de kop kunnen tikken. Als we samen nog maar iets goeds hebben.'n Vette paling ja, als er anders niks meer op de kermis is. 'n Minuut later lei An 'r arm in die van Kobes. Kobes? Ja? Meent ge het? Ja. Ik hou veel van ow, Kobes. Nou weet ge het, en ik heb ow dat allang eerder wilier zeggen. En als ge wilt, we kunnen wel achtermekaren gaan trouwen We trouwen dan samen met Trees en Tines. In ene moeite. Ik zal goed voor ow zijn, voor ow, Kobes, en voor de kinderen. An drukt zo de arm van Kobes, en schuift zich tegen hem aan in het lopen. Dat doet Kobes deugd aan z'n ziel. Allee dan, zegt Kobes. Ge zijt een goeie meid, An. En Lena verdwijnt voor hem. Als in een wolk, maar wel in een schone wolk. In die wolk schim- mert Trees nog even. Trees... An duwt hem weer zo deugdelijk. Goed, zegt Kobes. En ze houden men het maar niet bij een ander haalt, want dat mag niet. En als men op eigen bedrijf maar zorgt, dat er wat te halen is, want aDders komt er uitputting. Op onze weidebedrg- ven is nog wel wat te halen en daar kunnen we uitputting voorkomen. Dat kost wat, doch minder dan de waarde van wat er gehaald wordt. Er zit dus wel een voordeel in. En met het oog op de voedselvoorzie ning van ons vee is het van veel be lang. Men kan fmet eenige moeite veel van zijn grasland halen. Heel veel. We hebben hier het oog op het zoogenaamde omweidsysteem. Men verdeelt hierbij het land, dat men voor weide of hooiland heeft, in kleine perceelen. De grootte hangt van de veestapel af. Men neemt ze ongeveer zoo groot, dat het vee in een dag of zes of zeven het land heeft afgeweid. Natuurlijk moet men hierbg met de praktijk rekenen. Met de grootte, met de slooten enz. Allemaal gelijke perceelen zal niet altijd gaan. Maar dat is niet erg. Wg zijn wel gewoon te passen en te meten. Enkele perceelen werden in Mei reeds gemaaid voor kuilgras of voor overgangsvoer op stal, andere in de laatste helft van Juni voor hoolwin- ning. Voor beide gebruikt men jong, dat is eiwitrgk, gras. De welde- perceelen worden, als het gras circa een handbreed hoog is, eerst een dag of zes k zeven beweid door het melkvee en daarna even lang door het jong en droogvee, waarna de mesthoopen uiteen geslagen worden en het land blijft liggen om te groeien, om over eenigen tijd weer beweid te werden. In den nazomer en de herfst wordt het maailand ook beweid. Als men nu zorgt, dat er van dit land gehaald kan worden, wat er te halen is, dan heeft men heel wat voordeel. Dat kan, door na het af maaien en telkens na het afweiden een gift kalksalpeter of kalkammon- salpeter te geven. Terwijl in het 1 voorjaar ook flink met deze mest stoffen of met zwavelzure ammoniak moet worden bemest. Geeft men dan ook fosforzuurmest en waar noodig ook kalimest, dan voorkomt men uitputting. Daar zit wat in, in zoo'n systeem Men gebruikt jong gras, dat is eiwitrgk gras, voor de weide en ook voor hooi en kuil voor wintervoede- stil, en ze pakken zich daar in die straathoek en laten de nacht even zonder hun gerucht. - En morgen avond zeg ik het ow. Van onze trouw. En nou moet ik eerst dien Volendam- mer van straks nog eens zien. Of hebt ge meer trek in een portie frites? In alles, maar het meest in ow, Kobes. En 'n vijf minuten later staan ze bij den visboer. - Nou, en wat zegt ge nu! zegt Kobes trots. Twee vette I paling mot ik hebben, de vetste voor mijn An. En goeie dikke, waar we wat aan hebben De Volendammer herinnert zich iets gevraagd te hebben straks aan den zelfden hier. - Nog geen mokkeltje kunnen veroveren, vriend, of zo iets. Maar hij pakt nu inderdaad de twee dikste en vetste uit de mand. XIV. De mensen zeggen de dag is voor God, en dan pas voor ons. Maar ook de nacht is voor God, en dan pas voor den mens. Ik vertrouw mij deze nacht aan u toe aan uw moederlijke liefde, Maria, Moeder Gods... zoo eindigde Lena heur niet beëindigd avondgebed. Ze kon niet bidden als anders, daar zat geen gang in, dat was geforceerd, er zat geen voledigheid in, geen diepte in. Ze was overstuur, logisch denken kon ze niet, niet eens alles in de goede volgorde tot zich terugroepen. Trui en Wies hebben haar bekeken, toen ze al een tijdje thuis zat als die twee met veel schik binnenkwamen ze lachten opeens niet meer, ze deden opeens niet meer druk, en Wies zei Wat mankeert ow. Ze hebben droge vragen gesteld maar Lena kan niet goed antwoorden Dat ge maar geen rare dingen doet, met uwen Leviticus 1 beet Trui met 'n moederlijke air.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5