TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS AKKERTJES Middenstands^ ondergang. FEUILLETON. De foren waakt Vergadering Raad van Venray, Zaterdag 24 Februari 1940 Een enTZestigste Jaargang No 8 Het program van de nationaal- socialistische partij in Duitsch- land beloofde in artikel 16: „het scheppen en in stand houden van een gezonden middenstand, on- middelijke onteigening der groote warenhuizen, die goedkoop aan kleine neringdoenden verhuurd zullen worden, het achtslaan op kleine neringdoenden bij leveran ties aan staat, provincie of ge meente". Men kan zich voorstellen, wel ken indruk zulk een verlokkend program maakte op den door oorlog, inflatie, vermindering van koopkracht, drukkende belastin gen uitgemergelden kleinen mid denstand. Het gevolg is geweest, dat honderdduizenden winkeliers en kleinindustrieelen, tot dan toe door hun gebrek aan politiek en sociaal saamhoorigheidsgevoel versplinterd en onmachtig, zich in hun wanhoop en verbittering onder de nationaal-socialistische vanen schaarden. De middenstand vooral is voor Hitier een groote steun geweest om zich in het politieke leven te handhaven en eindelijk de macht te veroveren. In de groote steden vooral waren de groote warenhuizen en de groote zaken met eenheids prijzen de middenstanders een doorn in het oog. Dat is te begrijpen, omdat deze den middenstand, die zooals veelal elders meer mopperde dan zich daartegen wapende en weer de, voor een deel ten ondergang brachten en anderdeels de verdere ontwikkeling van den midden stand in den weg stonden. Het nationaal-socialisme be haalde de overwinning, maar ra dicale programmapunten worden gemakkelijker uitgedacht dan uit gevoerd, zelfs wanneer de goede wil daartoe aanwezig zou zijn. Van een onteigening der groote zaken en een overdragen daarvan aan den kleinen middenstand is niets terecht gekomen. Maar wel is sinds geruimen tijd de liqui datie van den kleinen Duitschen middenstand volop in gang. L. de Jonge schrijft in de „Groene Amsterdammer" over dezen ondergang van den Duit schen middenstander: Hij brengt in herinnering, hoe in de vorige lente bij wijze van proef te Osnabiiick een z.g. „Be- diene-dich-selbst !"-winkel werd geopend, waar de Duitsche huis vrouw inkoopen kon doen zonder met één man personeel te maken te hebben. Kort daarna werd bekend ge maakt, dat in het Salzgitter-dis- trict, waar hoogovenbedrijven der Hermann-Göring-Werke met een stad van 300.000 inwoners zou den verrijzen, de geheele klein en groothandel uit één gecentra liseerd overheidsbedrijf zou be staan; particuliere bakkers, krui deniers, kleedingmagazijnen enz. Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. 11. Wat heeft ie met Leviti>us gedaan Die ligt ginds op de Odaweg. tegen het bos aan. Niemand heelt de daad ge-tien. Lena is weggelopen. Ze zal bovendien niks zeggen. Heeft den dieje dat braaf kind niet willen bedriegen. Nee, Leentje zal niks daarvan zeggen. Ze weet misschien niet eens, wat er verder gebeurd is en wie Leviticus zo plots aanviel. De drukte is flink aan 't afnemen zegt de Volendammer. Smaakt ie jouw Kobus sehrikt er even van. Qeen mokkeltje kunnen vinden, vriend vraagt de visboer. Kobes zegt niets en gaat weg. Barst, wat 'n dooie diender, hoo't hij achter zich. Phling... 1 mooie verse gerookte paling I Dikke vette, mot je eens zien meneer De drukte is aan het afnemen, zei de viskerel. De kafees zijn nog vol. De karroussels, de stoom daar, zit nog tjokvol. De keekwalk schokt. Kobes wordt misselijk van het gedaver. Ginds bij Sint Oeike ergens ligt dien van Douwenaar. Wat zal 't morgen 'n opspraak geven, 'n herrie, 'n gedonder zijn. De kermis zal er wel van kapot gaan 't Plezier zal wel rats gedaan zijn. Er zal een zwaarte hangen. De kranten zullen ervan schrijven. Met groote koppen. De politie zal er ach ter zitten. Hij is nog wel ene van van zouden er niet toegelaten wor den. De warenhuizen zijn niet ver dwenen. In 1938 was hun omzet in vergelijking met 1933 meteen derde gestegen. En sinds 1938 werd de stijging nog veel groo te r. De middenstand ging sterk achteruit. Alleen van 1 April 1936 tot 1 April 1938 verdwenen meer dan honderdduizend van de oor spronkelijk anderhalf millioen zaken van kleine neringdoenden. De belastingen zijn evenals voor andere standen, voor den middenstand steeds drukkender geworden. De oorlogsvoorbereiding vol gens het vierjarenplan in 1936 aangevangen, begon in 1938 het Duitsche economische leven te doordringen. De honger naar arbeidskrachten van den zich voor den oorlog toerustenden Duitschen staat werd voortdurend grooter. Daartegen was zelfs niet het jongere streven van de nationaal-socialistische arbeidspolitiek bestand, die elk een de plaats wilde geven en hergeven, „die hem naar aard en kennis toekwam", zoodat de tim merman weer timmerman kon worden enz. Tevoren had de groote werk loosheid ook vele middenstanders in de werkverschaffing gebracht. Doch toen er gebrek kwam aan arbeidskrachten, zou ieder zijn vak weer kunnen opnemen. Maar weldra eischte de uitvoe ring var. het vierjarenplan, dat de arbeidskrachten werden ge concentreerd op werkzaamheden, die voor den staat van belang waren. En de vraag naar arbeids krachten groeide naarmate de herbewapening voortschreed. Van alle kanten werden ze aange voerd. Het was op groote schaal een vrijmaken van arbeidskrach ten voor de grootbedrijven en de verdedigingswerken. Daarbij was einde Febtuari 1938 een verordening verschenen, waarbij de staat het recht kreeg, niet-winstgevende middenstands- bedrijven te sluiten. Tailooze middenstanders en middenstandszonen verdwenen in de fabrieken. Met het groote doel voor oogen kon met de eens zoo hoog geprezen economische zelfstandigheid derneringdoenden geen rekening worden gehouden. „Op protesten, die uit een ouder- wetsche ondernemersromantiek of uit het vasthouden aan de „gulden vrijheid" voortkomen, kan in het algemeen belang niet meer gelet worden." Aldus dr R. Krausmiiller in r.o. 4 van de Deutsche Volkswirtschaft, jaar gang 1939. De overheid geeft aan de eige naars der minder rendabele bedrijven een plaats in het productieproces en die bedrijven gaan dicht. „Niets kan echter het feit bemantelen, dat hier, zooals de soms lichtelijk opposi- tioneele Duitsche Volk'swirt het in Maart j.l. uitdrukte, „Hand werker zu ihrem Glücke gezwun- gen werden," zegt dr. Jonge. En Douwenaar, die vermoord is Kobes bijt zich op de tanden. Hij heeft dat met dien Leviticus niet gewild. Hij had hem nooit willen vermoren. Hij had hem eens zijn portie willen geven. Om dat proces. En vooral nu om Leentje. Gaat Levilicus niet dikwijls het dorp uit Ja, dat doet ie. Kan dit nu ook niet heten Kobes knipt met de vingers. Achterom bij de Timmermansen weet hij een deel. Daar slaan schoppen en rieken en weet hij meer. Hij stalt zijn ieurderswagen wel is in die hoek. Hij zal er een schop halen. De deei ligt gelukkig verborgen, niemand mag en zal het zien dat hij er een schop neemt. En ge bent er zo uit het dorp- Ja, hij. zal daar die schop halen. En straks weer terug brengen Niemand mag het zien 'en ook de Timmermansen niet. Op een Zondagavond, zo laat en met de kermis, zal men er geen schop nodig hebben Kobes gaat Hij zal dien van Douwe naar ergens in de grond stoppen. Nie mand heeft gezien, dat hij 't deed Een gat is gauw genoeg gegraven en hij zal hem er in stoppen. Dat zie je niet direkt en hij zal zich er enkele malen overheen rollen en er heen en terug over loopen. Kraai dan maar, mijn beste haan daar boven op de toren. Ik kan ow zien, want het licht van de kermis en het licht van de hemel schijnt er van onderuit en van boven af tegen ow aan. Kobus kijkt rond. Hij bukt zich even. Zo, langs dat muurtje. Nou is ie op 't paadje. Dat brengt 'm achterom op de Odaweg. Hij zal hem toch maar niet daar in de grond stoppen. Dat kan gevaarlijk worden. Leen weet de plaats en je kunt niet weten, ais naar hem wordt gevraagd of gezocht. Hij zal 'm over z'n schouders nemen en 'm naar het Broek brengen. Dat is een dik kwar tier lopen. Dat is aan de waterkant, de hij besluit„De vraag, of de ironie der geschiedenis gewild heeft, dat de middenstand ge liquideerd wordt door het stelsel, dat hij heeft opgericht, moet, gezien dit alles, bevestigend be antwoord worden." Er zijn er bij ons, die mooie oude punten van het nationaal- socialistische program copiëeren en met de dolste redeneeringen malaiseslachtoffers en hoe- velen zijn er dat niet trachten te verlokken om hun schijn- schoone woorden te gelooven. Een schip op strand is een baken in zee. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Van groote verlokkende belof ten kan dikwijls zoo weinig te recht komen, wanneer ze aan de werkelijkheid moeten worden ge toetst. En beier is het, zelf de handen uit de mouwen te steken, waardoor men recht krijgt op medewerking en waardeering, dan te vertrouwen op lucht- kasteelen. N.K. gehouden op Vrijdag 16 Febr. des nam» 4 uur* VoorzitterMr. Janssen, burge meester. Secretaris: van Haaren. Tegenwoordig 13 leden. Wethouder Janssen en de heer Nelissen hadden bericht van ver hindering ingezonden. Nadat de vergadering met gebed geopend was, stelde de Voorzitter aan de orde agendapunt 1. Notulen der openbare verga dering van 29 November 1939 en die der besloten zitting van dien dag (deze laatste liggen voor de Heeren Raadsleden ter inzage bjj den Se cretaris). Hierbjj merkte de heer Heintjes op, dat de officieele notulen niet gelijk waren aan het in de courant afgedrukte. Hjj verzocht de officieele notulen in overeenstemming te brengen met die in den courant. Nadat deze toezegging verkregen was, werden de notulen goedgekeurd. 2. Ingekomen stukken a. dankbetuiging voor verleend subsidie Fanfare St. Oda, Merselo b. alsvoren Harmonie Sub Matris Tutela, Oostrum alsvoren Kon. Ned. Toeristen bond AN.W.B., 's Gravenhage. d. alsvoren R. K. Vereeniging Moederschapszorg, Heerlen. e. proces-verbaal kasopname Ge meente-Ontvanger 4e kwartaal 1939. f. idem idem le kwartaal 1940 g. besluit van ,Ged. Staten tot goedkeuring Raadsbesluiten d.d. 29 November 1939 betreffende wjjzlglDg begrooting 1939. h. alsvoren betreffende aangaan van een kasgeldleening. Werden voor kennisgeving aange nomen. 3. Voorstel van B. en W. om H. Gooren te Venray-Ysselsteyn voor een termijn van 2 jaar uitstel te verleenen van de verplichting tot bet stichten van een woning op den door hem van de gemeente gekoch- ten gronden onder Ysselsteyn. Bij den verkoop van bedoeld per ceel is bedoDgen, dat daarop vóór 1 Januari 1940 een woning zou moeten gesticht worden. Waar Gooren thans in militairen dienst is, heeft hij uitstel gevraagd tot een jaar na de demobilisatie. Burge meester en Wethouders achten het gewenscht het uitstel voor twee jaren te geven dus tot 1 Januari 1942. De heer van Boven verklaarde zich wel voor het verleenen van uitstel, maar vraagt er toch wel voor te willen zorgen, dat de koopers dergelijke verplichtingen niet te licht gaan opnemen. Het bouwen is nu wel duur, doch om uitstel te geven conform het verzoek acht hij verkeerd. De tijd is te onbestemd. Bovendien of er onmiddellijk na de mobilisatie gebouwd kan worden, is nog te bezien. Spreker voelt meer voor het voorstel van B. en W. De heer van Dijck meent, dat, indien mobilisatie of anderszins de stichting van een boerderij onmoge lijk maken, te zijner tijd verder uit stel gegeven kan worden. De Voorzitter zegt, dat ook B. en W. dit overwogen hebben, daar onmogelijk te zeggen valt, hoelang de oorlogstoestand zal aanhouden. Zoo noodig kan na verloop der 2 jaren verder uitstel overwogen worden. De heer Odenhoven kan zich ook met het voorstel van B. en W. ver- eenigen, doch om aan een tijdsver loop vast te houden, is moeilijk van wege de tijdsomstandigheden. De heer Millen onderschrijft het door de vorige sprekers gezegde. Ook de heer Camps gaat hiermede accoord. Nadat de Voorzitter het standpunt van B. en W. nog eens uiteengezet had, ging de Raad z.h.s. met het voorstel van B. en W. accoord. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om Wed. M. Geerets te Venray-Ysselsteyn voor een termijn van 2 jaar uitstel te verleenen van de verplichting tot bebouwing van den door haar van de Gemeente gekochten grond. De Wed. Geerets moest volgens de koopacte bouwen vóór 1 April 1939; haar werd reeds eenmaal uitstel verleend tot 1 April 1940; in verband met de veranderde tijdsomstandig heden wordt thans 5 jaren uitstel gevraagd; Burgemeester en Wethou ders stellen voor met het oog op den ongunstlgen tijd om te bouwen wel wederom uitstel te verleenen, doch slechts voor twee jaren, dus tot 1 April 1942. De Voorzitter zegt, dat het hier een soortgelijk geval betreft, waarna dit voorstel van B. en W. z.h.s. werd goedgekeurd. 5. Voorstel van B. en W. om de huur der thans door W. Relouw be woonde woning Kruisstraat 7, weer met 6 jaar te verlengen. Deze huur was verloopen met 31 December 1939. Waar Relouw ge regeld de huur heeft betaald en ook overigens zich als een goed huurder en bewoner heeft gekenmerkt, is er geen bezwaar tegen hem over eenkomstig zijn verzoek de woning verder te verhuren voor dentermtjo, waarvoor goedkeuring van Ged. Staten te verkrijgen, zijnde hoogstens 6 jaren. Z,hs. goedgekeurd. 6. Voorstel van B. en W. tot rui ling van grond te Castenray met de Wed. H. Kuypers aldaar. Deze ruiling wordt in het belang van beide partijei geacht. Bij het ter inzage voor de Raadsleden ge legd verzoek is een situatieteekening gevoegd. Dit punt werd op voorstel van den Voorzitter aangehouden tot een volgende vergadering ter nadere bestudeering. 7. Voorstel van B. en W. tot ver koop van de in verband met de beken- normalisatie benoodigde gemeente eigendommen aan het Waterschap der Noord-Limburgsche Beken ten Westen der Maas. Het ontwerp-Raadsbesluit ligt met bijbehoorende teekeningen en om schrijving ter inzage voor de Heeren Raadsleden. Z.h.s. goedgekeurd. 8. Voorstel van Burgemeester en Merselse beek loopt er. Ge graaft daar een diep gat tegen het water aan. Daar komt bekant nooit een mens. Het licht zat met deze hemel. Wie zal hem daar zoeken, als Leviticus niet meer is komen opdagen Daar zal ie blijven rusten ten eeuwigen dage tot aan de verrijzenis Kobes zijn hart klopt Zijn hersens kloppen Als hij eens een keer zó dood bleefAls hij zo pardoes eens voor Onzen Lieven Heer moest verschijnen, trelijk Leviticus daar straks. Hij rilde. Wat heeft hij toch gedaanMaar ik moet hem verstoppen, ik kan niet anders. Ik wil het weer goedmaken. Ik zal morgen naar de paters gaan. Ik zal er een requiem-mis bestellen, om direct gelezen te worden voor hem. Kobes gaat, met de schop op den schouder. Niemand komt hem tegen. Zou hij straks, nee, morgenvroeg liefst maar Leen Lieven zien te treffen? Zou zij hem herkend hebben. Dat zij niet bleef' staan Ze is erg verschrok ken en ze heeft toch niks misdaan, dat kind. Kobes durft nu niet meer denken aan dat hii wilde vragen. Hij mocht haar zo. En hij denkt: ik zal haar nu nooit meer kunnen krijgen Hij passeert het korenveld. Hier had Lena voor het eerst even stil gehouden. Voorbij het kruis daar. Ze hadden hier omgekeken zelfs. Hij is nu binnen 'n paar minuten op de plek waar 't ge beurd is. Hij is geen mens tegen ge komen, dat is maar goed. Van Douwe naar zal er nog wel liggen. Hij zal niet lang treuzelen en 'm direct over zijn schouder nemen. Als hij dan door het bos ging, kwam hij gauwer aan 't Broek Het is er moeilijker loopen ja, maar daar komt ge zeker geen mens tegen. Over drie kwartier zal alles gebeurd zijn... Zo... Hier moet ie erges liggen. Hij kijkt do aarden wal langs het dennebos na. i Wat nou I Waar ligt ie ergens Ze I hebben hem toch niet al gevonden Nee, dat kan niet. Kijk, hier hebben ze geworsteld, ze zijn even op de weg geweest, ge kunt 't zien in 't zand. Maarhet lijk is weg. Hij weet niks meer. Dat kan hij niet begrijpen... De sterren staan boven hem. Het bos ruikt zwaar. Als het nou maarniet misloopt... Hii ziet de toren boven het dorp. Hij zou het vrije gezicht op de toren niet graag willen ruilen tegen het korte, naakte gezicht op de muren van een gevangeniscel. XII Daar is An, die Leviticus plots is gaan haten, die fielt met zijn gestreken honneurs, zijn geslepen manieren, zijn mooie boeken nu zij hem zag en.... wie had hij weer bij zich Met Leentje Lieven Hoe is 't toch mogelijk Zij, An. is voor hem gaan staan, daar bij die dancing; maar hij, die poen, heeft over haar heen gezien En waarom zou ze daar een schandaal gaan maken Hier in de dancing kan hij Leentje gek maken, maar ongeluk- kig nog niet. Morgen aan de dag zou ze bij Leentje zijn en reken maar, dat zij Leviticus van Douwenaar z'n doop ceel zou lichten. Dat Leentje mee kon gaan Ze moest toch verstandiger zijn Ja, dat is gauw gezegd. Maar hoe verstandig was zij toen geweest met hem Gelukkig dat Trees haar tijdig waarschuwde, en dat... ja, dat hij wei nig meer op haar lette. Die Lena, d<e vanmorgen de maagd in de processie was. Die men in een klooster zou kunnen denken. Om wie Kobes Zoldaat probeerde te lopen Kobes, zij mocht hem ook, ja, ja, die moest het weten, dat Leviticus, die hem zoo gepoeierd had met dat proces en nog meer en dat van Leen Lieven. Ze zag Tei Coumans niet, die op Wethouders om aan den heerL.C.G. Sala, die zich heeft aangemeld als gegadigde voor twee perceelen van Sectie C Nr. 5870 aan den Oostsin gel om daarop dan één woning te stichten, afwjjking toe te staan van den in het Raadsbesluit van 8 April 1938 Nr. 34/27, goedgekeurd door Ged. Staten bij besluit van 29 April 1938, 2e Afd. La. 5554/8 K, gestelde eisch» dat op elk aangekocht terrein een woning moet gesticht worden. De Voorzitter deelt mede, dat er inmiddels van den heer Sala nog een aanvraag is Ingekomen om een derde terrein ook te kunnen koopen, dat zou gebruikt worden tot tuin De heer van Haren vraagt of B. en W. voornemens zijn, ook bij een volgend geval zoo te zullen advlsee- ren. Het mag geen precedent wor den. Voor allen moet gelijk recht gelden bij publieken verkoop. De heer Odenhoven vraagt of B. en W. gerechtigd zjjn tot eventuee- len verkoop. De Voorzitter zegt, dat dit ook door B. en W. overwogen is, er is echter bij de verkaveling te weinig gelet op grootere bouwterreinen. Er moet echter geen speculatie komen in bouwterreinen. Een grooter per ceel kan slechts verkregen worden, zoo er ook heusche plannen zjjn om een grooter gebouw te doen ver rijzen. In dat geval kunnen allen rekenen op dezelfde faciliteiten. De grond kost f 200 per Are en wordt verkocht onder verplichting om binnen 12 maanden met bouwen te beginnen, welke gebouw een half jaar later klaar zijn moet, op ver beurte van eene boete van f 1000. Ook voor de verfraaing der Gemeente is het bouwen van een grooter woon huis of villa toe te juichen. De heer Millen wijst er op, dat bij publieken verkoop hij, die de ont heffing als hier besproken in zijn zak heeft, beter kan bieden od koopen, dan hij die deze ontheffing nog moet verkrijgen op zijn aanvrage. De Voorzitter zegt, dat de Raad hier tegen waken kan met het ver leenen van een ontheffing. Bjj specu latieve aankoop zal de Raad weige ren maar wanneer iemand degelijke plannen heeft, dan cal de Raad de ontheffing wel verleenen. Nadat Wethouder Pubben gespro ken heeft, circuleert een situatie schets onder de Raadsleden, waarna de bespreking tot slot heeft, dat B. en W. met den heer Sala overleg zullen plegen om 2l/, terrein te willen koopen. 9. Voorstel van B. en W. om aan Hare Majesteit de Koningin te ver zoeken de afwijking van den eisch, gesteld in het le lid van art. 19 der Lager-Onderwijswet 1920 andermaal voor een termijn van vijf jaar toe te staan. Bedoeld is hier de eisch, dat in elke gemeente openbaar lager onder wijs moet worden gegeven, van wel ken eisch echter telkens voor 5 jaren door de Kroon afwijking kan worden toegestaan. Deze afwijking heeft de gemeente in 1935 bij de op heffing van de laatste openbare lagere school (Heyde) gekregen tot en met 31 Maart 1940. 10. Voorstel van B. en W. tot wij ziging der Algemeene Politieveror dening. Het betreft hier vervanging van art. 50 betreffende het maken van hinderlijke muziek of ander ge luid door een nieuw artikel overeen komstig eene voor de Heeren Raads leden ter inzage liggende circulaire van den Heer Commissaris der Ko ningin. Het ontwerp-besluit ligt mede ter inzage. 11. Voorstel van B. en W. tot aankoop grond Haenraets in verband met de verbetering van den Mer- seloscheweg. Teekening en schattlngstaat liggen voor de Heeren Raadsleden ter in zage. 12. Voorstel van B. en W. tot verleenen van voorschotten op de exploitatievergoeding over 1940 als bedoeld in art. 103 6e lid der Lager- Onderwijswet 1920 voor de bijzondere bederft het beste humeur! Maar de zwaarste hoofd pijn verdwijnt in een kwar tier met een "AKKERTJE" dat de nieuwste menging bevat tegen hoofdpijnen. Vlugge, zekere werking bij alle pijnen, dat is het geheim aer "AKKERTJES", die door geen enkele imi tatie worden geëvenaard, noch in hun bijzondere samenstelling, nóch in hun gemakkelijk in te nemen ronden vorm. Op elk "AKKERTJE" staat het "AKKER"-merk, Uw garantie voor echtheid tegen pijnen, griep, koorts, kou. 18 stuké - 12 stuivers; 2 stuks - 2 stuivers scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs. Ontwerp-besluit ligt ter inzage voor de Heeren Raadsleden. 13. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging en aan vulling der gemeentebegrooting 1939. Deze punten werden allen z..h.s. goedgekeurd. Hierna zegt de Voorzitter, dat de nieuwe school voor Uitgebreid Lager Onderwijs gereed is en de waarborg som door het Schoolbestuur is ge stort, zooals het tijdstip aangebroken is om deze school met het terrein aan het Schoolbestuur over te dragen, zoo dat de Raad deze overdracht moet goedkeuren. Z.h.s. goedgekeurd. Hierna vraagt de heer Arts het woord en ontvouwt een papier waarop hij zijn rede heeft gesteld. Spreker juicht het toe, dat er bij de behandeling der begrooting 1940 zooveel gesproken is over onze wegen, dit zal zeker nuttig zjjn, toch vraagt Spreker de aandacht voor een tweetal wegen, die bij den minste regenval herschapen worden in ware modder poelen. Dit is de weg van de Heide langs Camps naar den Deurnschen weg en de weg vanaf Boschhulzen naar den Stationsweg bij M. Camps. Toch moeten over deze wegen vele schoolkinderen komen, die onder hun stoeien er niet op letten waar zij loopen. En wat zijn dan de gevolgen. Spreker wenscht dat B. en W. hun aandacht aan deze wegen zullen schenken en dat de menschen ver lost worden van dien modderpoel. Spreker weet wel dat alle wegen niet in eens klaar t.e maken zijn. Als de Heer Arts voort wil gaan met het ter tafel brengen van een ander punt, vraagt de Voorzitter Spreker te willen wachten tot de wegen-aangelegenheid is behandeld. De Voorzitter vraagt den Heer Arts wanneer hij de ontdekking gedaan heeft, dat deze wegen zóó slecht zijn, waarop de Heer Arts antwoordt, dat hij dat van den herfst gemerkt heeft, waarop de Voorzitter zegt, dat de Heer Arts deze kwestie dan ten berde had kunnen brengen bjj de behandeling der begrooting, waar deze kwestie ook thuis hoort. B. en W. zullen echter deze zaak eens nagaan. Hierna vervolgt de heer Arts zijn rede en merkt op, dat het thans het juiste oogenblik is om boomen te doen kappen. Als er volop dooi is, is er geen gelegenheid voor en zullen ook de werkkrachten ontbreken. toekwam en 'n gemoedereerd verrek zei als ze vlak voor hem weg liep. Hebt ge Kobes niet gezien, vroeg ze Tines en Trees, Dora van Mieke en Masten Peer, die haar naar een kafee wijst. Daar ziet ze hem zitten bij 'n stel jongelui. Ze zingen wat en hebben 'n glas bier voor zich staan. In de zaa achter danst men. maar Kobus zit vooraan. Ze loopt vlak erlangs. Kobus ziet haar. Bent ge nou nog altijd alleen, An Kobes kijkt zijn kameraden eens aan, of zich niemand om haar ontfermd. Maar dat wil An heelemaal niet Ze behoeft geen medelijden en ook geen kermislol mee. Kobes, zegt ze en ze wenkt met 'r hoofd. Wat is er toch Weet ge, met wien Leentje Lieven op stap is Kobes kijkt verbaasd en verteederd. Leentje Lieven Met dien van Douwenaar Dien schoft Maar dat kan toch niet 1 Nou, maar als het niet geloven wilt, dan gaat ge maar eens naar de dancing Moderne. Als ze er tenminste nog zijn. Kobes loopt terug. Jongens, zegt hij, ik moet even weg. An is nog bij hem en wil mee. Nee, zegt Kobes. Laat 'm gaan. denkt ze Ik ga naar huis. Ik heb genoeg van de kermis. Niks heb ik ervan gehad. Niks.... De torenklok slaat. Half tien, gelooft Kobus. Als 't al zoo laat is, zullen de danstenten sluiten. Kobes komt dus nog precies op tijd. Maar An zal over vijf minuten thuis zitten, ze zal al die rommel van boeken van dien schoft bijeenpakken en op de vaalt gooien, ze zijn niet meer waard. En wat Kobes met hem zal doen Wat gaat dat haar nog aan Ze zit thuis. Niemand is er. Trees en Tines zijn zeker intussen nog thuis geweest, er is wat kopjesrommel op tafef en ze lopen zeker nog 'n straatje om. En de jongens, ja die kunnen morgen een gat in den dag slapen, ze komen laat thuis, ze hebben de eerste dagen vrijaf op 't geslicht. An loopt heen en weer. Ze neemt een boek. Madame de Pompadour, 'n ding van Leviticus. Hoe komt 't hier te liggen Ze had die boeken toch voor Trees en de jongens verstopt. Weg met die rommel. Ze ruimt de tafel af, ze ziet 'n taart staan en snijdt er 'n stuk van. Ze schudt zich 'n kop koffie in en eet. Ze loopt naar de deur, ze drinkt en verslikt zich bekant. Ze is zenuwachtig I Wat zal Kobes wel doen? God,god daar heeft ze wat op poten gezet. Als dat maar goed afloopt, 't Is ker mis. En... 't is Kobes, dien moet ge kennen 1 Ze hapt 't stuk taart schielijk naar binnen en drinkt de koffie schielijk uit. Ze gaat weer de deur uit en loopt de kermis over. Ze ziet nergens 'n Kobus, 'n Leen of van Douwenaar Het slaat tien uur. Ze kan toch ook niet alleen en zo laat op de kermis lopen. Wat moeten de mensen er wel van denken. Ze zal is 't Pedje afgaan en terugkomen. Of de Hulterenhoek doorgaan, of de Oda weg eens opgaan en dan weer terug. Ze zal eens langs de Lievens lopen, langs de van Douwenaais. Als ze maar wist, dat er niets geboren zou. Als ze maar een van de drie zag 1 Ze loopt 't Pedje op. Ze loopt langs de Lievens, daar was geen licht. Ze loopt nog eens de ker mis over. Ze loopt de Hoek in en 2al over 't Odaweegske terugkomen. Wat ziet ze daar plots heenlopen Een meisje, een vrouw, die hard rent, ze kijkt niet waar ze loopt- Het is te donker om haar te herkennen Ze loopt pardoes het land in. Dat is raar.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 7