TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
AKKERTJES
Middenstands^
ondergang.
FEUILLETON.
De foren waakt
Vergadering Raad
van Venray,
Zaterdag 24 Februari 1940
Een enTZestigste Jaargang No 8
Het program van de nationaal-
socialistische partij in Duitsch-
land beloofde in artikel 16: „het
scheppen en in stand houden van
een gezonden middenstand, on-
middelijke onteigening der groote
warenhuizen, die goedkoop aan
kleine neringdoenden verhuurd
zullen worden, het achtslaan op
kleine neringdoenden bij leveran
ties aan staat, provincie of ge
meente".
Men kan zich voorstellen, wel
ken indruk zulk een verlokkend
program maakte op den door
oorlog, inflatie, vermindering van
koopkracht, drukkende belastin
gen uitgemergelden kleinen mid
denstand.
Het gevolg is geweest, dat
honderdduizenden winkeliers en
kleinindustrieelen, tot dan toe
door hun gebrek aan politiek en
sociaal saamhoorigheidsgevoel
versplinterd en onmachtig, zich in
hun wanhoop en verbittering
onder de nationaal-socialistische
vanen schaarden.
De middenstand vooral is voor
Hitier een groote steun geweest
om zich in het politieke leven te
handhaven en eindelijk de macht
te veroveren.
In de groote steden vooral
waren de groote warenhuizen en
de groote zaken met eenheids
prijzen de middenstanders een
doorn in het oog.
Dat is te begrijpen, omdat deze
den middenstand, die zooals
veelal elders meer mopperde dan
zich daartegen wapende en weer
de, voor een deel ten ondergang
brachten en anderdeels de verdere
ontwikkeling van den midden
stand in den weg stonden.
Het nationaal-socialisme be
haalde de overwinning, maar ra
dicale programmapunten worden
gemakkelijker uitgedacht dan uit
gevoerd, zelfs wanneer de goede
wil daartoe aanwezig zou zijn.
Van een onteigening der groote
zaken en een overdragen daarvan
aan den kleinen middenstand is
niets terecht gekomen. Maar wel
is sinds geruimen tijd de liqui
datie van den kleinen Duitschen
middenstand volop in gang.
L. de Jonge schrijft in de
„Groene Amsterdammer" over
dezen ondergang van den Duit
schen middenstander:
Hij brengt in herinnering, hoe
in de vorige lente bij wijze van
proef te Osnabiiick een z.g. „Be-
diene-dich-selbst !"-winkel werd
geopend, waar de Duitsche huis
vrouw inkoopen kon doen zonder
met één man personeel te maken
te hebben.
Kort daarna werd bekend ge
maakt, dat in het Salzgitter-dis-
trict, waar hoogovenbedrijven der
Hermann-Göring-Werke met een
stad van 300.000 inwoners zou
den verrijzen, de geheele klein
en groothandel uit één gecentra
liseerd overheidsbedrijf zou be
staan; particuliere bakkers, krui
deniers, kleedingmagazijnen enz.
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
11.
Wat heeft ie met Leviti>us gedaan
Die ligt ginds op de Odaweg. tegen
het bos aan. Niemand heelt de daad
ge-tien. Lena is weggelopen. Ze zal
bovendien niks zeggen. Heeft den dieje
dat braaf kind niet willen bedriegen.
Nee, Leentje zal niks daarvan zeggen.
Ze weet misschien niet eens, wat er
verder gebeurd is en wie Leviticus zo
plots aanviel.
De drukte is flink aan 't afnemen
zegt de Volendammer. Smaakt ie
jouw
Kobus sehrikt er even van.
Qeen mokkeltje kunnen vinden,
vriend vraagt de visboer.
Kobes zegt niets en gaat weg.
Barst, wat 'n dooie diender, hoo't
hij achter zich. Phling... 1 mooie verse
gerookte paling I Dikke vette, mot je
eens zien meneer
De drukte is aan het afnemen, zei
de viskerel. De kafees zijn nog vol.
De karroussels, de stoom daar, zit nog
tjokvol. De keekwalk schokt. Kobes
wordt misselijk van het gedaver.
Ginds bij Sint Oeike ergens ligt dien
van Douwenaar. Wat zal 't morgen 'n
opspraak geven, 'n herrie, 'n gedonder
zijn. De kermis zal er wel van kapot
gaan 't Plezier zal wel rats gedaan
zijn. Er zal een zwaarte hangen. De
kranten zullen ervan schrijven. Met
groote koppen. De politie zal er ach
ter zitten. Hij is nog wel ene van van
zouden er niet toegelaten wor
den.
De warenhuizen zijn niet ver
dwenen. In 1938 was hun omzet
in vergelijking met 1933 meteen
derde gestegen. En sinds 1938
werd de stijging nog veel groo
te r.
De middenstand ging sterk
achteruit. Alleen van 1 April 1936
tot 1 April 1938 verdwenen meer
dan honderdduizend van de oor
spronkelijk anderhalf millioen
zaken van kleine neringdoenden.
De belastingen zijn evenals
voor andere standen, voor den
middenstand steeds drukkender
geworden.
De oorlogsvoorbereiding vol
gens het vierjarenplan in 1936
aangevangen, begon in 1938 het
Duitsche economische leven te
doordringen.
De honger naar arbeidskrachten
van den zich voor den oorlog
toerustenden Duitschen staat werd
voortdurend grooter. Daartegen
was zelfs niet het jongere streven
van de nationaal-socialistische
arbeidspolitiek bestand, die elk
een de plaats wilde geven en
hergeven, „die hem naar aard en
kennis toekwam", zoodat de tim
merman weer timmerman kon
worden enz.
Tevoren had de groote werk
loosheid ook vele middenstanders
in de werkverschaffing gebracht.
Doch toen er gebrek kwam aan
arbeidskrachten, zou ieder zijn
vak weer kunnen opnemen.
Maar weldra eischte de uitvoe
ring var. het vierjarenplan, dat
de arbeidskrachten werden ge
concentreerd op werkzaamheden,
die voor den staat van belang
waren. En de vraag naar arbeids
krachten groeide naarmate de
herbewapening voortschreed. Van
alle kanten werden ze aange
voerd. Het was op groote schaal
een vrijmaken van arbeidskrach
ten voor de grootbedrijven en de
verdedigingswerken.
Daarbij was einde Febtuari
1938 een verordening verschenen,
waarbij de staat het recht kreeg,
niet-winstgevende middenstands-
bedrijven te sluiten.
Tailooze middenstanders en
middenstandszonen verdwenen in
de fabrieken. Met het groote doel
voor oogen kon met de eens
zoo hoog geprezen economische
zelfstandigheid derneringdoenden
geen rekening worden gehouden.
„Op protesten, die uit een ouder-
wetsche ondernemersromantiek
of uit het vasthouden aan de
„gulden vrijheid" voortkomen,
kan in het algemeen belang niet
meer gelet worden." Aldus dr
R. Krausmiiller in r.o. 4 van de
Deutsche Volkswirtschaft, jaar
gang 1939.
De overheid geeft aan de eige
naars der minder rendabele
bedrijven een plaats in het
productieproces en die bedrijven
gaan dicht. „Niets kan echter
het feit bemantelen, dat hier,
zooals de soms lichtelijk opposi-
tioneele Duitsche Volk'swirt het
in Maart j.l. uitdrukte, „Hand
werker zu ihrem Glücke gezwun-
gen werden," zegt dr. Jonge. En
Douwenaar, die vermoord is Kobes
bijt zich op de tanden. Hij heeft dat
met dien Leviticus niet gewild. Hij had
hem nooit willen vermoren. Hij had
hem eens zijn portie willen geven. Om
dat proces. En vooral nu om Leentje.
Gaat Levilicus niet dikwijls het dorp
uit Ja, dat doet ie. Kan dit nu ook
niet heten
Kobes knipt met de vingers.
Achterom bij de Timmermansen weet
hij een deel. Daar slaan schoppen en
rieken en weet hij meer. Hij stalt zijn
ieurderswagen wel is in die hoek. Hij
zal er een schop halen. De deei ligt
gelukkig verborgen, niemand mag en
zal het zien dat hij er een schop neemt.
En ge bent er zo uit het dorp-
Ja, hij. zal daar die schop halen. En
straks weer terug brengen Niemand
mag het zien 'en ook de Timmermansen
niet. Op een Zondagavond, zo laat en
met de kermis, zal men er geen schop
nodig hebben
Kobes gaat Hij zal dien van Douwe
naar ergens in de grond stoppen. Nie
mand heeft gezien, dat hij 't deed
Een gat is gauw genoeg gegraven en
hij zal hem er in stoppen. Dat zie je
niet direkt en hij zal zich er enkele
malen overheen rollen en er heen en
terug over loopen. Kraai dan maar,
mijn beste haan daar boven op de
toren. Ik kan ow zien, want het licht
van de kermis en het licht van de
hemel schijnt er van onderuit en van
boven af tegen ow aan.
Kobus kijkt rond. Hij bukt zich even.
Zo, langs dat muurtje. Nou is ie op 't
paadje. Dat brengt 'm achterom op de
Odaweg.
Hij zal hem toch maar niet daar in
de grond stoppen. Dat kan gevaarlijk
worden. Leen weet de plaats en je
kunt niet weten, ais naar hem wordt
gevraagd of gezocht. Hij zal 'm over
z'n schouders nemen en 'm naar het
Broek brengen. Dat is een dik kwar
tier lopen. Dat is aan de waterkant, de
hij besluit„De vraag, of de
ironie der geschiedenis gewild
heeft, dat de middenstand ge
liquideerd wordt door het stelsel,
dat hij heeft opgericht, moet,
gezien dit alles, bevestigend be
antwoord worden."
Er zijn er bij ons, die mooie
oude punten van het nationaal-
socialistische program copiëeren
en met de dolste redeneeringen
malaiseslachtoffers en hoe-
velen zijn er dat niet trachten
te verlokken om hun schijn-
schoone woorden te gelooven.
Een schip op strand is een
baken in zee. Wie zich aan een
ander spiegelt, spiegelt zich
zacht.
Van groote verlokkende belof
ten kan dikwijls zoo weinig te
recht komen, wanneer ze aan de
werkelijkheid moeten worden ge
toetst. En beier is het, zelf de
handen uit de mouwen te steken,
waardoor men recht krijgt op
medewerking en waardeering,
dan te vertrouwen op lucht-
kasteelen. N.K.
gehouden op Vrijdag 16 Febr.
des nam» 4 uur*
VoorzitterMr. Janssen, burge
meester.
Secretaris: van Haaren.
Tegenwoordig 13 leden.
Wethouder Janssen en de heer
Nelissen hadden bericht van ver
hindering ingezonden.
Nadat de vergadering met gebed
geopend was, stelde de Voorzitter
aan de orde agendapunt
1. Notulen der openbare verga
dering van 29 November 1939 en die
der besloten zitting van dien dag
(deze laatste liggen voor de Heeren
Raadsleden ter inzage bjj den Se
cretaris).
Hierbjj merkte de heer Heintjes
op, dat de officieele notulen niet
gelijk waren aan het in de courant
afgedrukte. Hjj verzocht de officieele
notulen in overeenstemming te
brengen met die in den courant.
Nadat deze toezegging verkregen
was, werden de notulen goedgekeurd.
2. Ingekomen stukken
a. dankbetuiging voor verleend
subsidie Fanfare St. Oda, Merselo
b. alsvoren Harmonie Sub Matris
Tutela, Oostrum
alsvoren Kon. Ned. Toeristen
bond AN.W.B., 's Gravenhage.
d. alsvoren R. K. Vereeniging
Moederschapszorg, Heerlen.
e. proces-verbaal kasopname Ge
meente-Ontvanger 4e kwartaal 1939.
f. idem idem le kwartaal 1940
g. besluit van ,Ged. Staten tot
goedkeuring Raadsbesluiten d.d. 29
November 1939 betreffende wjjzlglDg
begrooting 1939.
h. alsvoren betreffende aangaan
van een kasgeldleening.
Werden voor kennisgeving aange
nomen.
3. Voorstel van B. en W. om H.
Gooren te Venray-Ysselsteyn voor
een termijn van 2 jaar uitstel te
verleenen van de verplichting tot
bet stichten van een woning op den
door hem van de gemeente gekoch-
ten gronden onder Ysselsteyn.
Bij den verkoop van bedoeld per
ceel is bedoDgen, dat daarop vóór
1 Januari 1940 een woning zou
moeten gesticht worden. Waar
Gooren thans in militairen dienst is,
heeft hij uitstel gevraagd tot een
jaar na de demobilisatie. Burge
meester en Wethouders achten het
gewenscht het uitstel voor twee
jaren te geven dus tot 1 Januari
1942.
De heer van Boven verklaarde
zich wel voor het verleenen van
uitstel, maar vraagt er toch wel
voor te willen zorgen, dat de koopers
dergelijke verplichtingen niet te
licht gaan opnemen. Het bouwen is
nu wel duur, doch om uitstel te
geven conform het verzoek acht hij
verkeerd. De tijd is te onbestemd.
Bovendien of er onmiddellijk na
de mobilisatie gebouwd kan worden,
is nog te bezien. Spreker voelt meer
voor het voorstel van B. en W.
De heer van Dijck meent, dat,
indien mobilisatie of anderszins de
stichting van een boerderij onmoge
lijk maken, te zijner tijd verder uit
stel gegeven kan worden.
De Voorzitter zegt, dat ook B. en
W. dit overwogen hebben, daar
onmogelijk te zeggen valt, hoelang
de oorlogstoestand zal aanhouden.
Zoo noodig kan na verloop der 2
jaren verder uitstel overwogen
worden.
De heer Odenhoven kan zich ook
met het voorstel van B. en W. ver-
eenigen, doch om aan een tijdsver
loop vast te houden, is moeilijk van
wege de tijdsomstandigheden.
De heer Millen onderschrijft het
door de vorige sprekers gezegde. Ook
de heer Camps gaat hiermede
accoord.
Nadat de Voorzitter het standpunt
van B. en W. nog eens uiteengezet
had, ging de Raad z.h.s. met het
voorstel van B. en W. accoord.
4. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om Wed. M. Geerets te
Venray-Ysselsteyn voor een termijn
van 2 jaar uitstel te verleenen van
de verplichting tot bebouwing van
den door haar van de Gemeente
gekochten grond.
De Wed. Geerets moest volgens de
koopacte bouwen vóór 1 April 1939;
haar werd reeds eenmaal uitstel
verleend tot 1 April 1940; in verband
met de veranderde tijdsomstandig
heden wordt thans 5 jaren uitstel
gevraagd; Burgemeester en Wethou
ders stellen voor met het oog op
den ongunstlgen tijd om te bouwen
wel wederom uitstel te verleenen,
doch slechts voor twee jaren, dus
tot 1 April 1942.
De Voorzitter zegt, dat het hier
een soortgelijk geval betreft, waarna
dit voorstel van B. en W. z.h.s. werd
goedgekeurd.
5. Voorstel van B. en W. om de
huur der thans door W. Relouw be
woonde woning Kruisstraat 7, weer
met 6 jaar te verlengen.
Deze huur was verloopen met 31
December 1939. Waar Relouw ge
regeld de huur heeft betaald en ook
overigens zich als een goed huurder
en bewoner heeft gekenmerkt, is
er geen bezwaar tegen hem over
eenkomstig zijn verzoek de woning
verder te verhuren voor dentermtjo,
waarvoor goedkeuring van Ged.
Staten te verkrijgen, zijnde hoogstens
6 jaren.
Z,hs. goedgekeurd.
6. Voorstel van B. en W. tot rui
ling van grond te Castenray met de
Wed. H. Kuypers aldaar.
Deze ruiling wordt in het belang
van beide partijei geacht. Bij het
ter inzage voor de Raadsleden ge
legd verzoek is een situatieteekening
gevoegd.
Dit punt werd op voorstel van den
Voorzitter aangehouden tot een
volgende vergadering ter nadere
bestudeering.
7. Voorstel van B. en W. tot ver
koop van de in verband met de beken-
normalisatie benoodigde gemeente
eigendommen aan het Waterschap
der Noord-Limburgsche Beken ten
Westen der Maas.
Het ontwerp-Raadsbesluit ligt met
bijbehoorende teekeningen en om
schrijving ter inzage voor de Heeren
Raadsleden.
Z.h.s. goedgekeurd.
8. Voorstel van Burgemeester en
Merselse beek loopt er. Ge graaft daar
een diep gat tegen het water aan.
Daar komt bekant nooit een mens. Het
licht zat met deze hemel. Wie zal
hem daar zoeken, als Leviticus niet
meer is komen opdagen Daar zal ie
blijven rusten ten eeuwigen dage tot
aan de verrijzenis
Kobes zijn hart klopt Zijn hersens
kloppen Als hij eens een keer zó dood
bleefAls hij zo pardoes eens voor
Onzen Lieven Heer moest verschijnen,
trelijk Leviticus daar straks. Hij rilde.
Wat heeft hij toch gedaanMaar ik
moet hem verstoppen, ik kan niet
anders. Ik wil het weer goedmaken.
Ik zal morgen naar de paters gaan.
Ik zal er een requiem-mis bestellen,
om direct gelezen te worden voor hem.
Kobes gaat, met de schop op den
schouder. Niemand komt hem tegen.
Zou hij straks, nee, morgenvroeg
liefst maar Leen Lieven zien te treffen?
Zou zij hem herkend hebben. Dat zij
niet bleef' staan Ze is erg verschrok
ken en ze heeft toch niks misdaan, dat
kind. Kobes durft nu niet meer denken
aan dat hii wilde vragen. Hij mocht
haar zo. En hij denkt: ik zal haar nu
nooit meer kunnen krijgen
Hij passeert het korenveld. Hier had
Lena voor het eerst even stil gehouden.
Voorbij het kruis daar. Ze hadden hier
omgekeken zelfs. Hij is nu binnen 'n
paar minuten op de plek waar 't ge
beurd is. Hij is geen mens tegen ge
komen, dat is maar goed. Van Douwe
naar zal er nog wel liggen. Hij zal
niet lang treuzelen en 'm direct over
zijn schouder nemen. Als hij dan door
het bos ging, kwam hij gauwer aan 't
Broek Het is er moeilijker loopen ja,
maar daar komt ge zeker geen mens
tegen. Over drie kwartier zal alles
gebeurd zijn...
Zo... Hier moet ie erges liggen.
Hij kijkt do aarden wal langs het
dennebos na. i
Wat nou I Waar ligt ie ergens Ze I
hebben hem toch niet al gevonden
Nee, dat kan niet. Kijk, hier hebben ze
geworsteld, ze zijn even op de weg
geweest, ge kunt 't zien in 't zand.
Maarhet lijk is weg.
Hij weet niks meer. Dat kan hij niet
begrijpen...
De sterren staan boven hem. Het
bos ruikt zwaar.
Als het nou maarniet misloopt...
Hii ziet de toren boven het dorp. Hij
zou het vrije gezicht op de toren niet
graag willen ruilen tegen het korte,
naakte gezicht op de muren van een
gevangeniscel.
XII
Daar is An, die Leviticus plots is
gaan haten, die fielt met zijn gestreken
honneurs, zijn geslepen manieren, zijn
mooie boeken nu zij hem zag en....
wie had hij weer bij zich
Met Leentje Lieven Hoe is 't toch
mogelijk Zij, An. is voor hem gaan
staan, daar bij die dancing; maar hij,
die poen, heeft over haar heen gezien
En waarom zou ze daar een schandaal
gaan maken Hier in de dancing kan
hij Leentje gek maken, maar ongeluk-
kig nog niet. Morgen aan de dag zou
ze bij Leentje zijn en reken maar, dat
zij Leviticus van Douwenaar z'n doop
ceel zou lichten. Dat Leentje mee kon
gaan Ze moest toch verstandiger zijn
Ja, dat is gauw gezegd. Maar hoe
verstandig was zij toen geweest met
hem Gelukkig dat Trees haar tijdig
waarschuwde, en dat... ja, dat hij wei
nig meer op haar lette.
Die Lena, d<e vanmorgen de maagd
in de processie was. Die men in een
klooster zou kunnen denken. Om wie
Kobes Zoldaat probeerde te lopen
Kobes, zij mocht hem ook, ja, ja, die
moest het weten, dat Leviticus, die
hem zoo gepoeierd had met dat proces
en nog meer en dat van Leen Lieven.
Ze zag Tei Coumans niet, die op
Wethouders om aan den heerL.C.G.
Sala, die zich heeft aangemeld als
gegadigde voor twee perceelen van
Sectie C Nr. 5870 aan den Oostsin
gel om daarop dan één woning te
stichten, afwjjking toe te staan van
den in het Raadsbesluit van 8 April
1938 Nr. 34/27, goedgekeurd door Ged.
Staten bij besluit van 29 April 1938,
2e Afd. La. 5554/8 K, gestelde eisch»
dat op elk aangekocht terrein een
woning moet gesticht worden.
De Voorzitter deelt mede, dat er
inmiddels van den heer Sala nog
een aanvraag is Ingekomen om een
derde terrein ook te kunnen koopen,
dat zou gebruikt worden tot tuin
De heer van Haren vraagt of B.
en W. voornemens zijn, ook bij een
volgend geval zoo te zullen advlsee-
ren. Het mag geen precedent wor
den. Voor allen moet gelijk recht
gelden bij publieken verkoop.
De heer Odenhoven vraagt of B.
en W. gerechtigd zjjn tot eventuee-
len verkoop.
De Voorzitter zegt, dat dit ook
door B. en W. overwogen is, er is
echter bij de verkaveling te weinig
gelet op grootere bouwterreinen.
Er moet echter geen speculatie komen
in bouwterreinen. Een grooter per
ceel kan slechts verkregen worden,
zoo er ook heusche plannen zjjn om
een grooter gebouw te doen ver
rijzen. In dat geval kunnen allen
rekenen op dezelfde faciliteiten. De
grond kost f 200 per Are en wordt
verkocht onder verplichting om
binnen 12 maanden met bouwen te
beginnen, welke gebouw een half
jaar later klaar zijn moet, op ver
beurte van eene boete van f 1000.
Ook voor de verfraaing der Gemeente
is het bouwen van een grooter woon
huis of villa toe te juichen.
De heer Millen wijst er op, dat bij
publieken verkoop hij, die de ont
heffing als hier besproken in zijn
zak heeft, beter kan bieden od
koopen, dan hij die deze ontheffing
nog moet verkrijgen op zijn aanvrage.
De Voorzitter zegt, dat de Raad
hier tegen waken kan met het ver
leenen van een ontheffing. Bjj specu
latieve aankoop zal de Raad weige
ren maar wanneer iemand degelijke
plannen heeft, dan cal de Raad de
ontheffing wel verleenen.
Nadat Wethouder Pubben gespro
ken heeft, circuleert een situatie
schets onder de Raadsleden, waarna
de bespreking tot slot heeft, dat B.
en W. met den heer Sala overleg
zullen plegen om 2l/, terrein te
willen koopen.
9. Voorstel van B. en W. om aan
Hare Majesteit de Koningin te ver
zoeken de afwijking van den eisch,
gesteld in het le lid van art. 19 der
Lager-Onderwijswet 1920 andermaal
voor een termijn van vijf jaar toe
te staan.
Bedoeld is hier de eisch, dat in
elke gemeente openbaar lager onder
wijs moet worden gegeven, van wel
ken eisch echter telkens voor 5
jaren door de Kroon afwijking kan
worden toegestaan. Deze afwijking
heeft de gemeente in 1935 bij de op
heffing van de laatste openbare
lagere school (Heyde) gekregen tot
en met 31 Maart 1940.
10. Voorstel van B. en W. tot wij
ziging der Algemeene Politieveror
dening. Het betreft hier vervanging
van art. 50 betreffende het maken
van hinderlijke muziek of ander ge
luid door een nieuw artikel overeen
komstig eene voor de Heeren Raads
leden ter inzage liggende circulaire
van den Heer Commissaris der Ko
ningin. Het ontwerp-besluit ligt mede
ter inzage.
11. Voorstel van B. en W. tot
aankoop grond Haenraets in verband
met de verbetering van den Mer-
seloscheweg.
Teekening en schattlngstaat liggen
voor de Heeren Raadsleden ter in
zage.
12. Voorstel van B. en W. tot
verleenen van voorschotten op de
exploitatievergoeding over 1940 als
bedoeld in art. 103 6e lid der Lager-
Onderwijswet 1920 voor de bijzondere
bederft het beste humeur!
Maar de zwaarste hoofd
pijn verdwijnt in een kwar
tier met een "AKKERTJE"
dat de nieuwste menging
bevat tegen hoofdpijnen.
Vlugge, zekere werking
bij alle pijnen, dat is het
geheim aer "AKKERTJES",
die door geen enkele imi
tatie worden geëvenaard,
noch in hun bijzondere
samenstelling, nóch in
hun gemakkelijk in te
nemen ronden vorm.
Op elk "AKKERTJE" staat
het "AKKER"-merk, Uw
garantie voor echtheid
tegen pijnen, griep, koorts, kou.
18 stuké - 12 stuivers; 2 stuks - 2 stuivers
scholen voor gewoon en uitgebreid
lager onderwijs.
Ontwerp-besluit ligt ter inzage voor
de Heeren Raadsleden.
13. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging en aan
vulling der gemeentebegrooting 1939.
Deze punten werden allen z..h.s.
goedgekeurd.
Hierna zegt de Voorzitter, dat de
nieuwe school voor Uitgebreid Lager
Onderwijs gereed is en de waarborg
som door het Schoolbestuur is ge
stort, zooals het tijdstip aangebroken
is om deze school met het terrein
aan het Schoolbestuur over te dragen,
zoo dat de Raad deze overdracht
moet goedkeuren.
Z.h.s. goedgekeurd.
Hierna vraagt de heer Arts het
woord en ontvouwt een papier waarop
hij zijn rede heeft gesteld.
Spreker juicht het toe, dat er bij
de behandeling der begrooting 1940
zooveel gesproken is over onze wegen,
dit zal zeker nuttig zjjn, toch vraagt
Spreker de aandacht voor een tweetal
wegen, die bij den minste regenval
herschapen worden in ware modder
poelen. Dit is de weg van de Heide
langs Camps naar den Deurnschen
weg en de weg vanaf Boschhulzen
naar den Stationsweg bij M. Camps.
Toch moeten over deze wegen vele
schoolkinderen komen, die onder hun
stoeien er niet op letten waar zij
loopen. En wat zijn dan de gevolgen.
Spreker wenscht dat B. en W. hun
aandacht aan deze wegen zullen
schenken en dat de menschen ver
lost worden van dien modderpoel.
Spreker weet wel dat alle wegen niet
in eens klaar t.e maken zijn.
Als de Heer Arts voort wil gaan
met het ter tafel brengen van een
ander punt, vraagt de Voorzitter
Spreker te willen wachten tot de
wegen-aangelegenheid is behandeld.
De Voorzitter vraagt den Heer Arts
wanneer hij de ontdekking gedaan
heeft, dat deze wegen zóó slecht zijn,
waarop de Heer Arts antwoordt, dat
hij dat van den herfst gemerkt heeft,
waarop de Voorzitter zegt, dat de
Heer Arts deze kwestie dan ten
berde had kunnen brengen bjj de
behandeling der begrooting, waar
deze kwestie ook thuis hoort.
B. en W. zullen echter deze zaak
eens nagaan.
Hierna vervolgt de heer Arts zijn
rede en merkt op, dat het thans het
juiste oogenblik is om boomen te
doen kappen. Als er volop dooi is, is
er geen gelegenheid voor en zullen
ook de werkkrachten ontbreken.
toekwam en 'n gemoedereerd verrek
zei als ze vlak voor hem weg liep.
Hebt ge Kobes niet gezien, vroeg
ze Tines en Trees, Dora van Mieke en
Masten Peer, die haar naar een kafee
wijst. Daar ziet ze hem zitten bij 'n stel
jongelui. Ze zingen wat en hebben 'n
glas bier voor zich staan. In de zaa
achter danst men. maar Kobus zit
vooraan. Ze loopt vlak erlangs. Kobus
ziet haar.
Bent ge nou nog altijd alleen,
An Kobes kijkt zijn kameraden eens
aan, of zich niemand om haar ontfermd.
Maar dat wil An heelemaal niet Ze
behoeft geen medelijden en ook geen
kermislol mee. Kobes, zegt ze en
ze wenkt met 'r hoofd.
Wat is er toch
Weet ge, met wien Leentje Lieven
op stap is
Kobes kijkt verbaasd en verteederd.
Leentje Lieven
Met dien van Douwenaar
Dien schoft Maar dat kan toch
niet 1
Nou, maar als het niet geloven
wilt, dan gaat ge maar eens naar de
dancing Moderne. Als ze er tenminste
nog zijn.
Kobes loopt terug.
Jongens, zegt hij, ik moet even
weg. An is nog bij hem en wil mee.
Nee, zegt Kobes.
Laat 'm gaan. denkt ze Ik ga naar
huis. Ik heb genoeg van de kermis.
Niks heb ik ervan gehad. Niks....
De torenklok slaat. Half tien, gelooft
Kobus. Als 't al zoo laat is, zullen de
danstenten sluiten. Kobes komt dus nog
precies op tijd. Maar An zal over vijf
minuten thuis zitten, ze zal al die
rommel van boeken van dien schoft
bijeenpakken en op de vaalt gooien,
ze zijn niet meer waard. En wat Kobes
met hem zal doen Wat gaat dat
haar nog aan
Ze zit thuis. Niemand is er. Trees en
Tines zijn zeker intussen nog thuis
geweest, er is wat kopjesrommel op
tafef en ze lopen zeker nog 'n straatje
om. En de jongens, ja die kunnen
morgen een gat in den dag slapen, ze
komen laat thuis, ze hebben de eerste
dagen vrijaf op 't geslicht.
An loopt heen en weer. Ze neemt
een boek. Madame de Pompadour, 'n
ding van Leviticus. Hoe komt 't hier
te liggen Ze had die boeken toch
voor Trees en de jongens verstopt.
Weg met die rommel. Ze ruimt de
tafel af, ze ziet 'n taart staan en snijdt
er 'n stuk van. Ze schudt zich 'n kop
koffie in en eet. Ze loopt naar de deur,
ze drinkt en verslikt zich bekant. Ze
is zenuwachtig I
Wat zal Kobes wel doen? God,god
daar heeft ze wat op poten gezet.
Als dat maar goed afloopt, 't Is ker
mis. En... 't is Kobes, dien moet ge
kennen 1
Ze hapt 't stuk taart schielijk naar
binnen en drinkt de koffie schielijk uit.
Ze gaat weer de deur uit en loopt de
kermis over.
Ze ziet nergens 'n Kobus, 'n Leen
of van Douwenaar
Het slaat tien uur.
Ze kan toch ook niet alleen en zo
laat op de kermis lopen. Wat moeten
de mensen er wel van denken. Ze zal
is 't Pedje afgaan en terugkomen. Of
de Hulterenhoek doorgaan, of de Oda
weg eens opgaan en dan weer terug.
Ze zal eens langs de Lievens lopen,
langs de van Douwenaais. Als ze maar
wist, dat er niets geboren zou. Als ze
maar een van de drie zag 1
Ze loopt 't Pedje op.
Ze loopt langs de Lievens, daar was
geen licht. Ze loopt nog eens de ker
mis over. Ze loopt de Hoek in en 2al
over 't Odaweegske terugkomen.
Wat ziet ze daar plots heenlopen
Een meisje, een vrouw, die hard rent,
ze kijkt niet waar ze loopt- Het is te
donker om haar te herkennen Ze
loopt pardoes het land in. Dat is raar.