DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS AKKERTJE Toen Moeder kwam „praten/' FEUILLETON. De foren waakt Ons weekpraatje. Provinciaal Nieuws Zaterdag 27 Januari 1940 Een en Zestigste Jaargang' j N~ 4 Wanneer de Spanjaarden nog eens naar ons landje kwamen en Haarlem wilden veroveren, dan weet ik een uitstekend vrouw- mensch, om het geheele leger op de vlucht te jagen. U weet toch zeker, dat zooiets al eens méér gebeurd is? Nooit gehoord van Kenau Has selaar? Ze stond boven op de stadsmuren en vuurde de ontmoe digde soldaten aan. Menig em mertje kokend water en brandend pek kieperde ze naar beneden op een brutalen Spanjaard, die het wagen durfde in haar nabij heid de muur te beklimmen. Dat gebeurde bij het beleg. De Hol- landsche soldaten hielden vol en zegevierden tenslotte. Die Kenau moet wel een bui tengewoon mensch geweest zijn. Zoo heelemaal geen sulletje Aan die vermaarde vaderlandsche vrouw werd ik onlangs herin nerd, toen ik stond tegenover een moeder met haar kind. Laat ik maar eerlijk bekennen dat kind was in .één woord een kruis in de school. En omdat er vooralsnog geen wet bestaat, die zegt, dat een leeraar gehoorzaam moet zijn aan zijn schoolkinde ren,. had ik den moed me niet te schikken naar haar grilletjes en onhebbelijkheidjes. Zelfs ging ik zoover, dat ik het durfde straffen. Stel je voor, in 1939 een schoolkind straffen, ik moet wel zoo half en half buiten mijn eeuw hebben gestaan, dat ik zooiets waagde. Maar u zit natuurlijk te wach ten op die Kenau Hasselaar. Even geduld. Het strafwerk werd niet ge maakt... Me moeder wil 't niet heb ben zei het kind. Waarop ik het min of meer flauwe uitje verkocht, dat ze het ook niet aan haar moeder moest geven, maar aan mij. Den dag daarop. Een „spijker aan mijn doodskist", m'n „schoöl- plaag", m'n „droomenverschrik- ker" komt met 'n papiertje op mij af. Ik voelde een zekeren trots. Ahaik had dus gewonnen Het kind, dat mijn collega's nooit hadden klein gekregen, dat was mij onderdanig. Het papiertje bevatte geen strafwerk, maar een heel kort mededeelinkje, waar geen woord Fransch bij was. Memeer, Mijn dochter zal geen straf maken. Anders kom ik eens even met je praten, ik hoop, dat dit voldoende is. Vrouw Kroot. Zooals u ziet, een zeer duide lijk briefje. U begint Kenau Hasselaar al te ruiken, nietwaar Die kordate aanhef 1 Die korte, stevige zin netjes 't Lijkt op het gestamp van een paardenpoot. Den ruiter zelf zag ik den vol genden dag, toen ik het kind dien avond had „schoolgehouden" Daar stonden ze voor me, Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. De hotla, de hoempa, de klowns, de fietser die kunsten maakte op een eenwielige fiets, de schreeuwende direkteur voor de mikrofoon die maar scheurde, de versterkte luidspreker die van het gelach en gejoel der mensen, die nog in de tent waren, een oorver dovend meeslepend gebrul en gegier van dol en genot maakte, de tekenin gen met 2Woeng op de tentdoeken en de planken, dat fascineerde Trui en Lowies Ze keken naar Leviticus. Wel ja, als dendieje zo galant wilt zijn 1 Het is dol. En het is maar eenmaal kermis in het jaar. Dat die maar steeds om Leen blijft hangen I och kom, dat zal wel zijn om die affaire met het kleed. Toch een beste kerel Eerlijk, zo hadden ze 'm toch niet gedacht en niet ver wacht. Dat die Leen verdikkie ook niet zo mee kon doen 1 Trui en Wies schok kerden reeds, en tripten ervan, als ze die buikenden onzin zagen en hoorden, en Lena... die had verdorie nog toe de kapel van Oostrum willen moeder en kind. O, wat heeft het beeld van „moeder en kind" reeds vele kunstenaars geïnspi reerd. Wat zijn er heerlijke schilde rijen gepenseeld, wat heeft de poëzie een prachtige, ontroerende verzen en wat teer en innig heeft de muziek getoonzet over het rijke onderwerp van „moeder en kind." Maar, eerlijk gezegd, ik geloof, dat nooit een kunstenaar tot deze" inspiratie was gebracht, als hij in mijn plaats was geweest en had aanschouwd Vrouw Kroot en haar kind. Woedend flikker den haar felle oogen. De lippen maaiden vast de woorden, die ze zou uitwerpen. En toen kwam het. Vrouw Kroot stak van wal. O, 't was een vloed, een Nia gara, eén oceaan van woorden, die buitelend en botsend neer- bonkten op mijn arme lijf. Zelfs de veer op haar hoedje was ge woonweg razend. Die trilde van edele drift. Haar handen gooide ze in het luchtruim en trok ze dan weer lerug in haar zij. Juist, als kin deren met een balletje aan een elastiekje dat kunnen. Ik trachtte haar te onderbreken en vroeg, of ik het kir.d even in een ander vertrek mocht laten, omdat we beter alleen konden praten. Maar och, wat was ik naief. „Me kind mag gerust hooren, wat d'r moeder zegtEn denk je soms, dat ze die straf zal make „Nooit, hoor je 't. Nooit. Denk je, dadde we ons door zulke halleve gare idioten laten bela tafelen as jij We zalle je an zien komme. Jij met je lef. Zeker omdat je een boordje an hebt Daarom maggie arme kinderen maar slaan en trappen en... Ik schudde heftig, ten teeken, dat ik nooit geslagen had of getrapt. Maar toen werd de woede nog hooger. Schuim kwam op haar lippen. Spatjes uit haar mond stoven op m'n hoofd en kleed. „Dat had ersnoddorie nog bij motte kommeWat denke jullie wel Luilakken, niksdoeners, dat je bent! Effetjes zegge, dat twee maal twee vier is en dan de cente maar opstrijke. En maar een fijn pakkie koope en dan maar opsnije, meheer.... Maar ik zeg nog eens: me dochter maakt de straf niet Ik knikte met een gezicht van „dat moet ze". „Wel, wel barste ze uit. Nou maar, dan is 't de laatste keer, dat je me dochter gezien heb. Dan doe ik ze op een andere school. Kijk ze nog eens goed an, want je ziet ze niet meer." Ik gevoelde geen aandrang aan die uitnoodiging gevolg te geven maar zei met een beminnelijk lachje, dat dat de beste oplossing was. Met telkens een stapje heb ik het stelletje tenslotte de deur uitgewerkt en kon niet nalaten bij den uitgang nog even te zeggen: „Nou juffrouw, als ze in Haar lem nog eens een Kenau noodig alleen. '11 Paar nette en flinke jongens, joviaal ook. Wies stoot Trui aan, en keek tersluiks vooral naar dien Ben Pontini. Ze schuiven zich iets achter uit. Wel ja, ons Leen hangt toch bij dien Leviticus van Douwenaar. Hier ook eens binnengaan vraagt Leviticus. Mensen, jongvolk en opgeschotenen komen uit de tentze lachen, ze zijn gefascineerd door hei spektakel binnen. De hoempa, de luidspreker davert. De direkteur kijkt vergenoegd. De klown ranselt zich zelf af. Ja-a, antwoordde Wies Er zat een kleine aarzeling in 'r antwoord. Ze keek maar even naar Leviticus, 'r Ogen hingen vaster aan den jongen van de Pontini's. En Trui had Toon van den Langenbreedonk al gedag gezegd, en Toon had gelachen. Jij, Lena vroeg Leviticus. We hebben al meer dan genoeg geprofiteerd van uw egentleman- schap, u is wel uit de schuld bij ons, zei ze. Daar praten we niet over. 't Is kermis. Dan rolt het geld toch uit ieders zak, geeft niet hoe en waar of waarom. O zo. Dus, willen we Och, mijnheer, het is wel aardig, maar zooveel drukte 1 Vannacht zal de hele kermis door m'n hoofd draaien jenken. Maar, als de anderen wil len. Toon van den Langenbreekonk had Leviticus aangekeken Ben Pontini had Toon aangestoten, gewezen op Trui en Wies Lieven, naar de kapel van gaan. Met 'r rozenkrans, en met mis- j Of Toon dat nóg niet had gezien 1 En schien ook 'r novenenboekje. Om mis-1 Ben kwam bij. Hij groette allen. Dat schien ook er te bidden als een soort1 kon ie doen, ook meneer van Douwe- tegenprestatie ten goede voor Daar- i naar, want Ben had een zelfstandige boven, voor wat in deze dagen wel mozaïk-affaire. En hij vroeg dan aan allemaal bedreven werdja, evvel op Wies apartEen hele drukte, niet ons dorp zou het toch wel niet mis- j En Toon was ook bijgekomen, en had lopen. Allee... ook allen gegroeten dat kon Toon Daar hebt ge dien zwarte van de 1 ook doen, want Toon was wel een Pontini's. Ben. Met Toon van den jongen die vooruit wou nu hij In de drie Langebreedonk. Ze lopen bij. Ze zijn i jaren van werkeloosheid die achter 'm hebben, dan moet u beslist sol- liciteeren." „Is dat soms een scheldwoord? gierde ze. Denk erom, schelden dat kunnen we ookEn haar vuist wiegelde voor mijn gezicht. Ik legde haar uit, dat Kenau eenmaal een heel leger soldaten op de vlucht had gejaagd en uitte de veronderstelling, dat zij, vrouw Kroot, dat ook wel kon. Toen stapte ze de stoep af. o— Ik heb me eens verdiept over het probleem, wat voor 'n persoon er eens uit dat bewuste kind zal groeien. Onder zulk een leiding met zoo gruwelijk weinig opvoe ding zal het later, dunkt mij, een mislukking worden. En dankt ze aan haar moeder! Dc Waarheid marcheert... Maar voor het oogenblik is ze nog gemaskerd. Berlijnsche belangstelling in neutrale persoonlijkheden. De vorige week kreeg ik een Duitsch propaganda-boekje toege zonden, getiteld „De Waarheid marcheert..." door W. Picht. In een begeleidend schrijven stond vermeld, dat de toezending geschiedde „op verzoek van den schrij ver", De brief verluidde voorts „Hij heeft mij speciaal verzocht, dit aan U toe te zenden met het verzoek, zgn publicatie op eeni- gerlei wijze in een Uwer over zichten te willen vermelden. „De schrijver heeft mjjn opge dragen U te verzoeken, even- tueele besprekingen rechtstreeks te zenden aan zgn adres Dr. Werner Picht, Ludendorfstrasse 39, Berlin W. 35." Uit deze geciteerde regelen zal de lezer allicht concludeeren, dat ik minstens eeD goede kennis ben van Dr. Werner Picht. Immers, boekje en brief werden keurig per post aan mgn persoonlijk adres, onder vermelding van m^jn familienaam, besteld. Ik ben me maar al te zeer bewust, dat ik geen journalist van wereldreputatie ben en dus lgkt er geen andere conclusie mogeigk, dan dat Dr. Picht te Berlijn en onder- geteekende relaties met elkaar heb ben, welke eens toevallig werden gesloten. Maar zóó is het niet. Toen ik boekje en brief ontving, was het voor het eerst van mijn leven, dat ik den naam „Dr. Werner Picht" onder de oogen kreeg eu tot bljjde verrassing vond ik geen enkele aan leiding. Er was en is me maar één conclusie mogelijk, n.l. dat men te Berlijn beschikt over de namen van die persoonlijkheden in neutrale landen, die in het openbaar blgk geven van hun belangstelling in ae internationale politiek. En ik heb er zoo'n idee van, dat men zich in het bijzonder geïnteresseerd voelt voor de namen van hen, die van hun hart geen smoorkuil wenschen te maken. Hoe komt men te Berlijn aan die adressen? Ik neem niet aan, dat men er zich de luxe permiteert om een leger van betaalde spionnen achter het spoor te zetten van al degenen, die in de neutrale landen op de een of andere manier aan den openbaren weg timmeren. Veeleer geloof ik, dat er tegenwoordig overal, in stad en dorp, judassen schuilen onder de eigen volksgenooten, die hun ziel veil hebben voor den over weldiger, dien ze verwachten en om diens gunsten te verwerven lagen zijn onderwijzersdiploma had ge haald en al een betrekking had in Venlo. En hij had apart tot Leviticus gezegdVan de kermis wordt door allen genoten. Dat was algemeen en kwasie geleerd en misschien wat onbe holpen geweest, en daarom had ie maar meteen z'n pakje sigaretten voor de dag gehaald, Ben er een gepresen teerd, zelf er een genomen, en toen meneer Leviticus van Douwenaar een gepresenteerd. Rookt u ook, meneer Graag, zei dezHij wilde niet bedanken. Ik heb jammer genoeg geen sigaretten bij me, ik moet ze nog even halen. Dat loog ie, wist Lena. Want straks had ie nog zijn zilveren sigarettenkoker opengeflapt en eentje gerookt. En als men dampte, en op de podium de dolle bombarie verging in een op volle toeren draaiende uitnodiging om al het wonderbare binnen te komen zien, dat slechts op de Broadway en in La Belle Ville Lumière én hier te zien is, stelde Leviticus voorNou, "n beste sigaret. En mag ik, omdat het kermis is en omdat ik mij vandaag ook als een dorpsjongen gevoel, u allemaal eens trakteren op een entreetje hier Eerste rang Dat was zes maal veertig cent, 'n rijksdaalder. Toon en Ben keken mekaar eens aan. - 'n Dure sigaret die u van mij in uw mond hebt, meneer, zei Toon. De eerste oogst, die binnen was, viel nog niet genoeg mee voor het illuster theater. De luidspreker barstte opeens gruwelijk hard los de hoempa daverde, de fratsenmaker komiekerde en kafferde. Oe en Lena wreef zich over 't voorhoofd, wat een lawaai. Zouden ze... Toen gaf Leviticus een rijksdaalder, Leviticus die scherp en tevreden keek, aan Ben Pontini, die vooraan stond met Wies al aan de hand, en hij zei- Hier, neemt u even zich bereid toonen om te belasteren of te verraden het milieu, waarin ze met spijt verkeeren, omdat het te groot is voor hun klein gedoe. Men kan er verzekerd van zjjn als de Duitschers ooit eens mochten binnenvallen in ons land, dan zullen ze het voor iedere stad en elk dorp precies weten, met wie ze iets naar het gevoelen der verraders onder ons hebben af te rekenen. —0— En nu iets over „De Waarheid marcheert..." Dr. Werner Picht zegt in een voorwoord, dat de propaganda 'n sterk en krachtig wapen is in den oorlog, maar er kan slechts overtuiging van uitgaan, „wanneer de massa des volks, tot welke zg zich richt, ervan is doordrongen, dat zij niet berust op een samenstel van verdraaiing der feiten, doch op de waarheid en de waarheid alléén.' Ik ?ou willen zeggendan hebben de Duitschers die volgens Dr. Picht in hun oorlogsberichten de waarheid spreken en niets dan de waarheid veel vóór op de „geal lieerden en de met hen sympathi- seerende neutralen", die volgens denzelfden schrijver zich schuldig maken aan „vervalschingen en ver draaiingen". De leugen zal zich zelf wel straffen en het was niet noodig, dat Dr. Picht in vele vellen druks de waarheid nog eens van den laster deed onderkennen. Want daartoe dient zjjn boekje. De schrijver gaat daarbg' op zeer naïeve wg'ze te werk. Hg behandelt de heele geschiedenis van de jongste oorlogvoering in Polen en gaat dan van dag tot dag na, wat de Duitsche legerleiding in officieele communi- qué's vaststelde wat hg dan zon der meer als waarheid bestempelt om daartegenover de afwg kende zienswgzen te stellen, welke via Poolsche, Fransche en Britsche radio zenders of nieuwsbladen werden ge wekt. Deze documentatie is de eenige inhoud van het boekje, dat 66 bladzijden telt. De lectuur is zóó droog en vervelend, omdat ze alle maal oude kost is, welke we al lang hebben genoten en verteerd, dat geen lezer het verder zal brengen dan tot de derde of vierde bladzgde. Dr. Werner Picht deed vergeefsche moeite. Ik kan hem verzekeren, dat wg. in neutraal Nederland, heel goed weten, hoezeer er in de oorlogsbe richten, via radio en nieuwsbladen, gelogen wordt. Al of niet opzetteigk. Met Dr. Picht verschillen we slechts in zooverre, dat we de Duitschers niet van het oorlogs-leugenbedrgf uitsluiten. Ik ga nog verder in zgn richting en verzeker hem, dat we het althans achteraf beseffen, dat de Duitschers, gewagende van hun prestaties over den veldtocht in Polen, méér waar zgn geweest dan hun verslagen tegenstanders. Het is nu eenmaal zóóde overwinnaar heeft niets te verzwggen, maar de verliezer heeft een en ander te ver doezelen, wil hg den psychischen weerslag in het volk vermgden. welke de gevolgen van de nederlaag te noodlottiger zou maken. De Duitschers hebben, voor wat de oorlogvoering te land betreft, sedert September 1939 nog niet veel reden gehad om hun toevlucht te nemen tot leugens. Maar in den vorigen oorlog hadden ze daartoe dikwgis aanleiding te over en toen hebben ze de gelegenheid niet ongebruikt laten voerbggaan. Ik ben heusch geen anglophiel, maar den Engelschen moet ik het toegeven, dat zg hun verliezen met open oogen durven bezien en ze in klare taal durven erkennen. Geen andere regeering geeft zooveel open baarheid aan verliesigsten als de Engelsche. Toen zeer onlangs de Duitsche admiraliteit berichtte, dat twee Britsche onderzeeërs in de Duit sche Bocht verloren waren gegaan, corrigeerde de Britsche admiraliteit 's anderen daags de mededeeling, het waren er geen twee, zoo maakte kaartjes, Leviticus stak vier vingers op. Ben tikte legen z'n slaap. Hij be greep. Natuurlijk, hij begreep. Wel ja toe, en Wies is hem fsn Toon is bezet. En Lena, die stille meid, die zou wel niet van zoveel spektakel houden, Leen is altijd wat stiller geweest dan 'r zusters. Maar hoe kwam in godsnaam, dat is niet gevloekt I die Leen aan dien Leviticus van Douwenaar? en waren iWies en Trui erbij? Toon mét Trui stond al op de toe- gangstrap, en Wies trok licht aan zijn mouw. Vooruit! Ge hebt wat hoofdpijn, geloof ik zei Leviticus tot Lena. Dan moet ge hier niet binnengaan. Of wilt ge toch We zullen eens rond de kermis gaan. Ja, van al die drukte en dat lawaai... dat ben ik niet gewend. Lena keek Trui en Wies na, met Toon en Ben. - Ze nemen vier kaartjes, lei Levi ticus uit. Het was goed, vond Lena. Boven dien, Trui en Wies hadden nu wat ze wensten, en ze zouden best en goed kermis kunnen houden't is beiden gegund. En Toon en Ben zijn beste jongens, en degelijk zijn ze ook. Het deed Lena goed. Ze liepen de kermis over. De markt bij de kerk, en het plein bij het post kantoor. Tot ze, aan 't eind, bij de circus Curasona Beveranio kwamen. Dat was groter van opzet dan de tenten op de kermispleinen, het doek spande strakker en hoger en breder, en er stonden wagens omheen. Het front lag echter in zicht als ge van het kermisplein afkwaamt. Het front, I waaraan ook boemba, reklame, en veel licht, maar dat van degelijker soort leek. Het was hier daarom ook grootser dan op de kermis zelf, ofschoon het er toch mee een was. Het pakte u hier meer. Er was ook volk genoeg hier. Daar kwam al zo'n kunstenmaker te ze bekend, maar drie. En wanneer mogen we een eerigke opgave verwachten van de Duit sche admiraliteit over de eigen ver liezen aan duikbooten Het verzwij gen van de waarheid verschilt niet veel van den leugen. Met kinderlgke trots wgst Dr. Werner Picht in zgn boekje op „de nieuwe methode" van oorlogvoering, door de Duitsche legerleidingen Polen toegepast, de „bliksemoorlog", welke verliep met „nimmer falende juistheid der oorspronkelijk in kaart gebrachte plannen". Waarom passen de Duitschers deze methode niet eveneens in het Westen toe Ondergeteekende is ook in staat om een bliksemoorlog te voeren met een kleinen buurjongen en met niet falende juistheid aan te geven, hoe deze strgd zal verloopen. Maar als ik een ruzie moet uitzoeken met mgn grooten buurman, dan bigf ik liever aan de eigen zgde van het tuinhek en ik geloof. dat mgn buur man in-dat geval evepzeer het liefst aan zgn eigen kant zou big'ven. Gelukkig probeert Dr. Werner Picht de waarheid geen geweld aan te doen door het fabeltje door te vertellen, dat Duitschland zich he eft moeten verwesen tegen de Poolsche bedreiging. Neen, zegt de voornoem de schrgver: „Duitsche kolonisatledrang in Oos- teigke richting is reeds meer dan duizend jaar oud en de jongste veldtocht van het Duitsche leger is dan ook niet meer dan een der vele „ontladingen", welke in den loop der eeuwen hebben plaats ge had." Goed, ik wil aannemen, dat dit „de" groote waarheid is, welke het Duitsch-Poolsche conflict heeft ge kenmerkt, maar deze waarheid is door de officieele instanties te Berhjn nooit gesteld Dus: de aanval op Polen was een ontlading van de Duitsche kolonisa- tiedrang en we mogen alsBerlg'n de kans er toe krggt nog meer dergelgke ontladingen verwachten. Misschien slaat de bliksem ook nog wel eens naar het Westen in. Als de waarheid, die Dr. Werner Picht in de hlervoren gestelde rege len schreef, eindelgk op marsch gaat, in en buiten Duitschland, en als alle bedreigde volkeren haar verstaan om er hun consequenties uit te trek ken, dan is het boekje toch niet voor niets geschreven. VENRAY, 27 Januari 1940 CASTENRAY. Zaterdag 20 en Zondag 21 Januari werd alhier in ons Parochiehuis door de meisjes van de Kath. Actie een uitvoering gegeven, welke ondanks het slechte weer, toch in alle opzichten, ook wat het aantal bezoekers betreft, geslaagd mag heeten. Wanneer wg 0113 in 't jongste verleden nog eens een oogenblik in den geest terugplaatsen naar dien mooien Zondag van 24 December j.L, toen nl. ongeveer alle daarvoor in aanmerking komende meisjes van Castenray en Klein Oirlo, na een goed geslaagde vormingsweek, in handen van onzen Zeereerw. Heer Pastoor hunne plechtige doopbelof ten hernieuwden, waarbg voor deze aangelegenheid op uitdrukkeigken wensch vaa Vader Bisschop een aan- zienigk aantal kleine engelachtige bruidjes met vlammende kaarsjes aanwezig waren, konden velen onzer hun ontroering niet verbergen en beleefden op dat oogenblik een moment, dat nimmer mag vergeten worden en kon men zoodoende dan ook niet anders getuigen, dan dat bovengenoemde opvoering van het spel genaamd „Het meisje uit de achterbuurt" als een echt en groot stuk levenswerk volkomen past in voorschijn. De aan de gang zg'nde voorstelling zou bekant afgelopen zijn; d'r kwam nog een, en nog een, 'n zwarte. Ze arrangeerden wat. Ze zullen de reklamevoorbereidingen maken voor de nieuwe voorstelling. Het is hier rustiger, en toch is hier ook de kermis, zei Lena Ja, antwoordde Leviticus VIII Het was in de weken voor de kermis op het stedelijk dorp en tot in de verre omtrek bekend gemaakt, dat er een circus zou komen, een grote en grootse circus. De circus van wereldnaam en wereldfaam, Curosano Beveranio. Bonte plakkaten en dito bekendma kingen hingen overal, in alle buurt dorpen en op alle in het oog vallende plaatsen uren in de omtrek. En de dorpspersen de kranten die in het dorp kwamen en er nogal lezers hadden, slikten een geweldige behei aan furieus- grote advertenties. jongensdat moest wat zijn, die circus. Wereldbekend, wereldbefaamd Moest ge het aangekondigd program ma lezen! Wilde verscheurende Dieren Vuurvreterij Wonderbaarlijke Prestaties van Heren zonder Hoofd - Adembenemend Trapèze-werk - First class Clownerie^ Grotesker, dan ooit door de Marx Brothers, door de Fraternelli's of door de Crucho's vertoond De Sprong des Doods! Romantische Liefdespantomine Sabelslikkerij Zichtbare Werking van onzichtbare Stralen Dansen en Hoogspringen van Dames zonder Benen Echte Wild-West Negers. Indianen. Arabieren. Chi nezen. Papoeas. Hottentotten. Eskimo's. Mongolen kunt U het best tegengaan met 'n "AKKERTJE", want AKKERTJES verwijderen uit het lichaam de stoffen, diede aandoening veroor zaken. De pijn valt weg "AKKERTJES" oefenen bo vendien een stimuleeren- de werking uit zoowel op gevoels- als bewegings zenuwen. Verdrijven snel de pijnen en doen U zich direct prettiger gevoelen. Eischt evenwel nadrukke lijk "AKKERTJES" kenbaar I aan het AKKER-merk: Uw garantie voor snelle goede werkingOnschadelijk. tegen griep, hoofdpijn, koorts, kou 13 «tuks - 12 stuivers2 stuks - 2 stuivers het kader van bovengenoemde vor mingsweek. En al was deze uitvoe ring naar de meening van onzen geesteigken Herder, die het overigens altg'd goed meent met zijn toever trouwde kudde, wat al te ernstig en dramatisch, toch kan men naar veler bescheiden meening niet anders ge tuigen, dan dat genoemd spel hun diep getroffen heeft en bggevolg voor de volle honderd procent ge slaagd is, hetgeen dan ook alleen kan bereikt worden door gverige studie en wekenlange repetities te volgen, die ook ditmaal weer ruim schoots hunne vruchten hebben af geworpen, waarbg het past een eeresaluut te brengen voor de zware prestaties aan die kranige club, die allen zonder uitzondering onberispe- Igk en vol toewijding hun toever trouwde rol vervuld hebben in dat groot stuk levenswerk. Ten slotte mag hier een extra woord van lof niet onthouden wor den aan den heer H. Kuypers, die in deze de aigeheele leiding heeft gehad voor het welslagen van dit mooie spel. Een postbode te paard. Dit ongewone schouwspel kon men onlangs in Overloon beleven, waar de postbode W. Loonen, bg het uit voeren van zgn dienst van dit, voor bem ongewone vervoermiddel ge bruik maakte. Door de metershooge sneeuw was het hem onmogeigk te voet of per fiets overal te komen, zoodat het paard hier weer uitkomst moest brengen. Aanpassen is maar de kunst. OVERLOON In 't patronaat alhier vergaderde de RK.J.B. onder voorzitterschap van M. v. Mil. De Secr bracht een duideigk en overzichteigk jaar- en kasverslag uit. De inkomsten waren f. 878,13, terwgl de uitgaven op f. 775,75, zoo- dat een batig saldo bleef van f. 102,38 W. Hendriks werd herkozen tot bestuurslid. Besloten werd verder om komend voorjaar een proefveld aan te leggen van aardappelen en wel van de voigende rassen: „Voran"; Alfa"; „Triumf" en „Industrie". Verschillende leden gaven zich op voor het volgen van een Retraite. Voor deelname aan de bedevaart naar den Bosch op 11 Febr. gaven zich eveneens een groot leden op. Verder gaf o.a. de technische ad viseur een verslag over de resultaten van den voederbietenbouw. Het was 'n geslaagde vergadering, En dan: de clou! het hoogtepunt! het glansnummer Buffalo Macisto de sterkste man uit de sterkste mannen van heel de aardbodem. Japan inbe grepen, de sterkste man die maar ooit op aarde het levenslicht aanschouwde. Goliath was er, wat betreft zijn kracht, maar Klein Duimpje bijge weet wel, Goliath uit de Bijbel. Buffalo Macisto, die zich had aangeboden, geheel gra tis om met het raketvliegtuig naar de Maan en naar Planeet Mars mee te gaan, om er de voorwereldlijke mon sters en monstrueuze dieren te bekam pen. Buffalo Macisto, die pezen op zijn armen had liggen als normale jongens armen. Die sloeg met een vuistslag een olifant buiten westen. Die meteen duim een steen uit 'n muur wegschoof. Die een auto over zich heen had laten rijden, menssn uit Roermond hadden het gezienen in Venlo, zo wist men, had hij die auto bovendien ook noe opgetild. Het was geweldig bezienswaardig. Lena was er ook eens even gaan zien. En Kobes ook. En An En Tines met Trees. En Ben. En Toon. En heer De Welckevoirt de Roose, die zo prachtig woonde, had zelfs met Negers en Chi nezen gesproken, hij verstond ze Circusbouwers en artisten Aangezien de tijdsomstandigheden zo waren, dat de circus in een twee drie opgebouwd en weer afgebroken moest zijn (van hieruit ging men Holland in, en ze hadden in Maastricht, Heerlen, Venlo en Roermond gestaan voor hier, en voor twee weken zaten ze nog in Luik waren de artisten hier meteen noodgedwongen de circusbouwers. Uitgenomen dan die mannen zonder hoofd, meende Janus van 't Stipper- teike, en de dames zonder benen 1 die kreegt ge niet te zien. Maar wél Buffalo Macisto. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 9