Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Alleen Boter
is boter
„VENRAY"
boter
Het ski-ongeluk van
Albert Richter.
Ons weekpraatje.
Binnenland.
Provinciaal Nieuws
Zaterdag 20 Januari 1940
Een en Zestigste'Jaargang No 3
PEEL EN MAAS
ADVERTENTIEPRIJS 1—8 regels 60 ct
per regel 71/, ct. Bij contract groote reductie
Uitgave FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY
Telefoon 51 Giro 150652
Abonnementsprijs per kwartaalvoor Venray 65 ct
bulten Venray 75 ct. Afz. nummers 5 ct
is zeer fijne boter
Hoe staat het bij onze Ooster
buren met de persoonlijke
rechtsverzekerdheid
Niet al onze lezers zullen vol
doende thuis zijn in de sport
wereld om de namen te kennen
van alle grootheden, welke haar
beheerschen. Daarom zij hier iets
gezegd omtrent Albert Richter.
Deze was de grootste renner van
onzen tijd. Olympisch kampioen
in den sprint, meen ik en
wereldkampioen. De beste Ne-
derlandsche wielrenners hebben
herhaaldelijk maar met weinig
succes den strijd met hem aan
gebonden.
Albert Richter is thans dood.
Omgekomen, zoo heette het in
de eerste berichten daaromtrent
uit Duitschland, bij een ski-on
geluk in de bergen.
Maar geleidelijk begonnen er
praatjes te loopen, dat de doods
oorzaak een andere zou zijn ge
weest en dat het verscheiden
van Albert Richter in verband
zou staan met een of ander ver
grijp tegen de „nieuwe Duitsche
orde".
Het is het orgaan van den
Duitschen Wielerbond „Der Deut
sche Radfahrer'dat eindelijk
eenig meerder licht op de zaak
heeft geworpen. Het bedoelde
orgaan bericht als volgl:
„Albert Richter, over wiens
kwaliteiten als wielrenner hier
geen woord wordt verspild, heeft
bij zijn laatste reis naar Zwitser
land, die een prive-aangelegen
heid was, een misdaad begaan,
Waarvan de Duitsche wielersport
in haar geheel niet genoeg kan
gruwen. Richter heeft, om het
met harde woorden te zeggen,
voor een Keulschen Jood -
dezen keer God zij dank zonder
succes getracht groote bedra
gen in Marken naar Zwitserland
te smokkelen. Hij heeft zich daar
mede buiten de Duitsche volks
gemeenschap en natuurlijk buiten
de gemeenschap van de Duitsche
sport gesteld. Daaruit heeft hij
de eenig mogelijke consequentie
getrokken en „een vrijwilligen
dood gezocht.
„Wij al!en"betreuren ten zeers
te, dat hij, die eenmaal een der
onzen was," op. deze wijze zijn
vaderland, dat op dit moment
met moeilijke uren te kampen
heeft, verraden heeft. Zijn naam
is voor immer uit onze rijen ge
schrapt".
Dus nu weten we precies,
wal er met Richter is gebeurd
Het zou watWat we weten is
enkel, dat men ons eerst aan
een ski-ongeluk heeft doen ge-
looven en ons thans vertelt, dat
Richter zelfmoord heeft gepleegd
Is het waar En bestaat er
inderdaad een Keulsche Jood,
voor wien Richter heeft trachten
te smokkelen
Deze dingen zouden door een
behoorlijke procesvoering geble
ken kunnen zijn, maar waarom
tracht men in Duitschland bij
dergelijke zaken de waarheid
voor te zijn door levens ontijdig
af te snijden
Het einde van Richter is gelijk
geweest aan dat van houderden
anderen in het Derde Rijk. Nu
en dan wordt er door het volks
gerecht te Berlijn een doodvon
nis uitgesproken, maar in de
gevallen, waarbij aan schuld
wordt geloofd zonder dat deze
kan worden bewezen, alsmede
dan wanneer een proces narig
heden zou blootleggen, welke de
gestapo, S.S. en S.A. liever „on
der ons" houden, drukl men den
verdachte een revolver in de
vuist en wee dengene, die er
binnen de gestelde uren geen
nuttig gebruik van hebben ge
maakt.
We herinneren voor een en
ander aan de gebeurtenissen in
den fatalen nacht van den 30en
Juni 1934, toen ongeveer 300
persoonlijkheden van alle rich
tingen, w.o. directe medewerkers
van Hitier o.m. rijksminister Röhrn
en Gregor Strasser, voorts een
groot aantal vooraanstaande S A.-
leiders, benevens vele geëxpo
neerde persoonlijkheden van alle
richtingen (Von Sleicher) zonder
vorm van proces werden neer
geschoten, wanneer ze geen ge
bruik hadden gemaakt van de
geboden gelegenheid om zelf
moord te plegen.
We herinneren ook aan de
velen, die gezond naar een con
centratiekamp zijn overgebracht
en wier families enkele dagen
later werden verrast met de toe
zending van een urn met wat
asch en een „overlijdensbericht".
Gaan ons, Nederlanders, deze
dingen aan
Natuurlijk 'gaan ze ons aan in
zooverre als"alies, wat 't huidige
geslacht voor de historie ken
merkt, ons aangaat. We kunnen
het niet verhinderen, dat in de
geschiedenis de vreeselijke dingen
zullen worden opgeteekend, waar
van we hiervoren gewaagden,
maar onze eigen schande zou 't
zijn, wanneer de historie óók zou
vermelden: en de overige mensch-
heid dier dagen gruwde niet,
noch verhief zij haar stem.
En ook gaan die dingen ons
aan, in zooverre ze ons een po
litieke leering zijn. Wat voor heil
valt er te verwachten van een
bestuurssysteem, dat de persoon
lijke rechtsverzekerdheid uitscha
kelt
We herinneren aan den aan
slag op Hitler in München, waar
acht menschen den dood bij von
den. In dolle woede gingen er
redenaars en persmenschen in
Duitschland te keer tegen de
Britten, die dezen aanslag zouder.
hebben georganiseerd en gefinan
cierd. Vijf honderd duizend Mark
werd uitgeloofd voor de aanwij
zing van den dader, enkele dagen
later werd deze som nog eens
met honderdduizend verhoogd.
Een poosje later vernamen we
ineens, dat de dader was gear
resteerd. Hij zat al tien dagen
in de gevangenis alvorens een
bericht een bericht over zijn
arreslatie werd gelanceerd.
Waarom die geheimzinnigheid?
In uitzicht werd gesteld, dat
hef onderzoek intensief zou wor
den voortgezet en dat binnenkort
opzienbarende inlichtingen zou
den volgen over liet sinistere
werk van den Britschen ^Gehei
men Dienst.
Maanden zijn er intusschen
verloopenen uit.Duitschland werd
nimmer met een woord nog eenige
nadere melding over deze sensa-
tioneele affaire.
Evenmin verneemt men iets
van een proces. Leeft de „dader"
nog Was de aangehoudene wel
de dader Waarom beijvert men
zich in Duitschland ineens zóó
zeer in het zwijgen over den
bomaanslag, "terwijl men begon
met aan te kondigen, dat er zoo
veel van te zeggen zou zijn
Vragen, raadselen, even onop
losbaar als het mysterie van den
Rijksdag-brand.
Maanden geleden werden door
Duitsche beambten een Neder-
landsch officier, een Nederland-
sche chauffeur en een paar En-
gelsche onderdanen van Neder-
landsch gebied weggesleurd.
De Nederlanders zijn waar
schijnlijk gedood, maar weten
doen we het niet zeker, want
tevergeefs informeerde de Neder-
landsche regeering tot heden in
Berlijn naar de omstandigheden.
De Britten, zoo weten we enkel,
leven r.og en hebben dingen ver
klapt, waarvan de publieke opinie
in Nederland zal opzien. Ont
hullingen worden aangekondigd,
„onthullingen"...
Onthullingen van menschen,
die door de Gestapo worden
verhoord in vertrekken, van waar
uit geen geluid naar buiten door
dringt. Menschen, die nooit in
de gelegenheid zullen komen om
zich tegenover een objectief oor
deelend gerechtshof te verant
woorden.
Gaan ons deze dingen aan
Wis en zeker
Md.
FRANKRIJK'S ZWARTE
LEGERS.
Dc neger heeft innerlijke
beschaving.
Zal hij Europa redden
Vroeger, op school, noemden we
elkaar altijd met de bijnamen. Om
dat ik een nogal donker uiterlijk heb,
werd ik bedeeld met een naam, welke
herinneringen wekt aan het Soedan
gebied. Ik was er wel eens boos om,
maar deze boosheid is geheel van me
weggevallen, toen ik op lateren leef
tijd in de gelegenheid kwam om in
de buurt van Soedan wat rond te
scharrelen. Ik heb met de negers en
negerinnen best kunnen opschieten,
d.w.z. met de zwarte negers. Er zijn
ook maar niet zoozeer in Afrika
blanke negers, doch over die wil
ik het thans niet hebben.
Negers zijn over het algemeen van
een zeer goedaardig menschensoort,
trouw, vriendelijk en behulpzaam.
Ze liegen, dat ze zwart zien, in
derdaad Maar dat doen ze óök al
weer op zoo'n kinderlijke wijze, dat
men ze het graag vergeeft. Ze doen
het heelemaal niet geraffineerd, maar
zóó, dat de fantasie er metersdik
opligt. Ze zijn lui, zoo beweren
ook de menschen, die niet van negers
houden. En werkelijk, als een neger
niet arbeidt, is hij lui. Maar als bij
zich eenmaal totwerken heeft gezet,
werkt.ie hard, zij het met den Fran-
schen slag.
Ik weet niet, of het om deze
laatste eigenschap is, dat de neger
zoo goed met de Franschen weet om
te springen en de Franschen met de
negers. Maar het een en het ander
zijn feiten. De negers (in hoofdzaak
de Senegaleezen) hebben in den
vorigen oorlog dapper meegevochten
aan Fransche zijde en ze doen het
ook nu weer in „versterkte1' mate.
Mandel, de Fransche minister van
koloniën heeft het dezer dagen in
een verklaring kenbaar gemaakt
dat er het oogenblik 2 millioen ko
loniale troepen gemobiliseerd zijn en
dat deze 2 millioen zwarten straks
zullen meehelpen om de overwinning
te bevechten.
In den vorigen wereldoorlog heb
ben de Duitschers zich bitter be
klaagd, dat onbeschaafde 2,warten
op hen zijn losgelaten. De huidige
Duitschers zullen dat bezwaar nog
wel erger aanvoelen, want ze zijn er
tot diep in hun nationaal-socialis-
tiscne ziel van overtuigd, dat de
menschenrassen van verschillende
waarde zijn en dat het Duitsche ras
tegenover Joden en negers zich laat
onderscheiden als het edele goud van
roestig ijzer.
De Engelschen hebben niet zulke
krasse theoriën, maar wèl een krasse
praciijk. Een Engelschman, en méér
nog een Amerikaan, die zich zijn
eigen persoonlijkheid bewust is, geeft
zich niet af met een neger.
Daarover denkt de Franschman
heel anders. Of juister gezegdhij
denkt heelemaal niet over verschil
len. Hij gaat met zwart en bruin
om, als ware hij kleurenblind. Dat
feit heeft me, zeer vaak, sterk w
troffen. Senegaleezen, die in Frank
rijk, op Corsica of in de Afrikaan-
sche koloniën militairen dienst ver-
ichten, worden vlot opgenomen In
de Fransche milieu's en dat heeft
geen enkel karakter van iets uit
zonderlijks. Als een familie ten
onzent een West-Indische, gekleurde
baby, door den ondergang van de
Simon Bolivar verweesd, ter opvoe
ding en verpleging wordt opgenomen,
dan bemoeit heel de pers en de
opeDbare meening in andere ver
schijningsvormen zich daarmede
in hoofdzaak om het „bruine" van
het geval.
In Frankrijk en zijn kolonlëa ziet
men een Senegaleesche soldaat in
het café temidden van een Fransche
familie en de man is er noch in zijn
optreden en manleren, noch in de
bejegening welke hem ten deel valt,
van de verwanten te onderscheiden.
Ziet men een begrafenisstoet over
straat gaan, meestal bevinden zich
in de lange rij belangstellenden, welke
er achter loopt ook wel een paar
Senegaleesche militairen. Gemengde
huwelijken zijn volstrekt niets iets
zeldzaams. Ik verdiep me voor het
oogenblik niet in het vraagstuk, of
uit deze vermenging een versterking
van het Fransch-Latijnsche ras kan
voortkomen, dan wel of dit karak
teristiek er door zal worden ge
schaad, maar constateer slechts, dat
menige Fransche vrouw zich door
een goed-gemanierden en innerlijk
beschaafden Senegalees geenszins te
meerwaardig gevoelt.
De Senegaleesche neger is geen
bruut en geen „wilde" met vreese
lijke hartstochten en bloeddorstige
instincten, zooals „we" hem ons
meestal voorstellen.
Hij is een kalm en bedaard mensch
met :respecteu8e gevoelens ten aan
zien van de blanken en hij gaat
rustig den weg, die hem door dezen
wordt gewezen, Hij dient de Fran
sche natie, omdat deze hem als ge
lijkwaardig wezen behandelt.
Wie gelooven in het bestaan van
minderwaardige menschenrassen en
van superrassen onder dezen, be-
hooren de Senegaleesche Fransche
militairen eens wat beter te leeren
kennen. Dan zullen ze inzien, dat
beschaving in hoofdzaak een uiter
lijkheid is en dat het slechts toe
vallige omstandigheden zijn, welke
de uiterlijkheid bepalen.
De Senegaleesche militairen in
Frankrijk zijn dezelfde menschen,
die men in Afrika op hun bloote
voeten en weinig om het lichaam
behalve armbanden, kralen, oor- en
neusringen kan aantreffen.
En deze militairen hebben korten
tgd geleden ook nog zóó rondge-
loopen. Totdat ze uit eigen bewe
ging of daartoe aangewezen door
de stamhoofden ze voelen het als
een onderscheiding zich voor den
dienst in het Fransche leger hebben
aangemeld.
Ze zijn als kinderen zoo blij en
trotscb, als ze voor het eerst van
hun leven in een paar schoenen
stappen en zij voelen zich rijker
dan hun stamhoofden, wanneer ze
het uniform dragen, de taille om
wikkelen met de roode sjerp en de
sierlijke kleurige cape in plooien
van de schouders komt te hangen.
Die genotvolle ijdelheld is het eeni
ge wat ze als „zwarte" blijft karak-
terlseeren, maar in meerder opzicht
zijn ze niet van den blanke te onder
kennen. De Senegalees neemt vlot en
zonder Inspanning de Europeesche
manieren en omgangsvormen over
en nooit zal men hem als een par
venu kunnen aanmerken, want de
innerlijke beschaving, welke zijn
uiterlijke manieren beheerscht, is
hem een wezenskenmerk. Zulks in
tegenstelling met sommige andere
negers, al3 die van de Goudkust en
de Congonegers, die „pronkers" zijn
en blijven, niet enkel in uiterlijke
opmaak, maar ook in hun maniereD.
Met de Senegaleesche soldaat heb
ben de Franschen volstrekt geen
last, ze zijn gewillige rustige, ge
hoorzame en trouwe liedeD, die zich
volkomen Franschen gevoelen. Bij
zonder eischend zijn ze niet, maar
ze zijn gecharmeerd op hun eigen
muziek de Senegaleesche militaire
muziekcorpsen produceeren zéér wel
luidende klanken van een zuiver
rythme en de discipline moet niet
è.1 te streng wezen.
De Fransche officieren houden met
deze eischen terdege rekening. Zoo
gauw Senegaleesche militairen bjj
een oefening het „op de plaats rust"
gecomandeerd krijgen, grijpen de
handen naar een cigarette en wanneer
de troep kort daarop weer in de
houding wordt gecommandeerd, gaat
die cigarette niet als bij ons tegen
de grond, maar ze wordt tusschen de
vingers van de model-gestrekte hand
gehouden. Bij het opmarcheeren zijn
de mannen een toonbeeld van rus
tige en gewillige gezindheid, maar
nu en dan gaat het peukje naar den
mond, om het vuur d'r in te hou
den!
De Franschen ontzien de Senega
leezen streng in hun godsdienstige
gevoelens. Voor de katholieken onder
deze zwarten zijn er aalmoezeniers.
Er wordt nog flink gespaard.
De statistiek der spaarbanken over
1938, welke jaarlijks door het Cen
traal Bureau voor de Statistiek
wordt opgesteld, is dezer dagen ver
schenen. Het totale bedrag der
spaargelden is blijkens deze publi
catie van f 1.695 millioen tot f 1.787
millioen gestegen. Meer dan 95 pet.
van dit enorme bedrag wordt door
de spaarders toevertrouwd aan de
rijkspostspaarbank, de bijzondere
spaarbanken en de boerenleenbanken,
de rest wordt beheerd door instel
lingen ais personeelsspaarbanken,
spaar- en voorschotbanken en alge-
meene banken. De toeneming van
het totale saldo-tegoed met f 92
millioen is voor een belangrijk deel
toe te schrijven aan de stijging bij
de R.P.S, met f 276 millioen, waar
door het tegoed bij deze instelling
ia 1938 tot rond f 679 raillloen steeg.
Deze stroom van oneigenlijke spaar
gelden naar de RP.S. bleef aanhou
den, d.w.z. van gelden, die niet op
de kapitaalmarkt doch bij de spaar
banken „belegd" worden. Het saldo
tegoed bij de 268 bijzondere spaar
banken bedroeg f 562 millioen, bij de
1315 boerenleenbanken f480 millioen.
Anders dan bij de R.P.S. is de toe
neming van het tegoed bjj deze
instellingen, o.a. als gevolg van de
verlaging der rente-vergoeding, in
1938 niet zoo groot als in vorige
jaren geweest.
Het aantal boeltjes in omloop bg
de R.P.S. en de bijzondere spaar
banken, bedroeg rond 3704000 d.w.z.
dat einde 1938 424 spaarbankboekjes
op de 1000 inwoners in omloop waren,
waarbij de 578.000 boekjes bij de
boerenleenbanken en de bijna 100 000
boekjes brj de overige instellingen
nog buiten beschouwing zija gelaten.
Het gemiddelde saldo-tegoed per
boekje bij de R P.S. en de bijzondere
spaarbanken bedroeg einde 1938
f 330 tegen f 319 einde 1937.
Duurder leven.
Cijfers hebben een eigenaardige,
pakkende welsprekendheid. Daarcm
zetten we onder elkaar de index
cijfers der kosten van levensonder
houd in verschillende perioden
1911—1913 100
Augustus 1939 136.5
November 1939 144.3
December 1939 146
Het eerste cijfer staat er slechts
om te doen zien hoe ver wij van het
tgdvak.voor den wereldoorlog afstaan
De drie andere cijfers vertegen
woordigen den invloed van den
nieuwen oorlog *op hetgeen een gezin
kost. Men ziet dat daarin een fat
soenlijke belastingverhoogiDg ver
scholen zit, los van het vriendelijke
papiertje met de 15 opcenten, dat
minister De Geer ons om en om
Nieuwjaar heeft laten uitreiken,
De nagenoeg 'tien punten, waar
mee sedert Augustus het index cijfer
voor allen is gestegeD, nemen van
de min-gegoeden en behoeftigen een
stuk levensonderhoud weg. Een stuk
levensonderhoud, waarvan eigenlijk
niets af kon.
Wie volop hebben, moeten tegen
over deze categorie althans niet ver
soberingen prediken die het vader
land van hen in dezen tijd eischt.
rGeen verlenging zomertijd.
In verband met berichten over
plannen tot vervroegde invoering
van den zomertijd in Engeland en
Frankrijk en wellicht ook in aan
sluiting daarvan in Beigië (de be
doeling zou zijn als datum van
ingang 17 Februari te kiezen) heeft
de N.R.C. geïnformeerd hoe men in
bevoegde Nederlandsche kringen
tegenover deze gedachte staat. Naar
het blad verneemt, vindt er op het
oogenblik wel een interdepartemen
taal overleg plaats over een even
tueele verlenging van den duur van
den zomertijd, maar afwijking van
de ten onzent normaal geworden
datum van ingaDg van omstreeks
half Mei schijnt niet in overweging
te zg'n.
Valsch geld in omloop.
Te Emmen zgn in de laatste dagen
ia verschillende deelen der gemeente
valsche halve guldens in beslag ge
nomen. De munten zijn uitstekend
oagemaakt, zij zijn echter lichter dan
de echte munten. De onechte mun
ten dragen het jaarcijfer 1922 en
zijn hierdoor te herbennen, dat de
gekartelde raDd voor een deel ge
plet is. De mogelijkheid is niet uit
gesloten, dat de valsche munten In
de omgeving van Emmen worden
vervaardigd.
HET VOORBEELD DER
FINNEN.
W. schrijft in de Gelderlander:
Nurmi, zija leerlingen en zijn vol
gers werden in de internationale
sportwereld met de grootste eer on
derscheiden.
Zij, vertegenwoordigers van het
Finsche volk in de onafzienbare
regionen der sporten, konden zich
melen met de voornaamste en
sterkste athleten van eiken stam
en van welk ras ook.
Die Finnen toonden een paraatheid,
een kordaatheid en eea geoefendheid,
welke niet te overtreffen waren.
Nurmi en later Maeki, de lange
afstandsloopers, waren even tech
nisch als taai, zoo vlug als vaardig.
Zij llep^D in de beslissende eind
spurt de bes:e sportsmen voorbij om
onbedreigd de eindoverwinning te
behalen.
En dat was geen louter toeval...
Neen, al dia successen waren de
vrucht van eon zuiver toegepast
systeem van sober leven en van een
opvoeding, waarin jongeren reeds
van de eerste jaren af gehard wer
den in de weerbarstigheid van land
en klimaat, dat slechts betrekkelijk
geringe zomerweelde biedt.
De Finnen waren altijd ferme en
faire tegenstanders, die in eerlijken
strijd de hoogste prestaties leverden
en internationaal gerespecteerd wer
den.
Nu mochten zij, die geen bewon
deraars waren van de sport en daarin
ook niet de minste opvoedkundige
waarde willen zien, betoogen, dat al
die Finsche verrichtingen al prach
tig mochten poseeren op de officieele
lijsten der wereldrecords voor lange
afstandsloopers, hoogspringers speer,
werpers enz., op slot van rekening,
zoo redeneerden zg, waren het dan
toch maar successen van zeer ver-
gankelijken aard.
Nu staan de Finnen voor den strijd
om hun onafhankelijkheid.
Een handvol dapperen tegenover
een geweldige overmacht.
En thans hebben zij de bewonde
ring van heel de beschaafde wereld
en niet slechts van hun sportvrien
den alleen.
Nurmi en zija sportmakkers staan
in de voorste rijen in den kamp
voor hun vrijheid.
Zij weten het, dat zij moeten strij
den tegen een overweldigende meer
derheid.
Maar zij versagen evenwel niet.
Zij hebben zich thans even fel en
fit in den strijd geworpen als in den
meest onschuidigen internationalen
atbletlekkamp.
Zij loopen, zij skiën, zij schieten
om hun leven, om hun even waarde
volle vrijheid.
Een handjevol Finnen, goed-
geoefende sportkerels, even snel als
vaardig, overrompelen soms een tien
maal sterker Russischen troep en
treden zegevierend uit den ongeliJ-
ken strijd.
De in weer en wind, in zomer ea
winter op water en ijs geharde
sportieve Finnen, geven den meest
heroieken strijd van dezen wereld
oorlog.
Op hunne sneeuwschoenen, op hun
ski's, dringen zg zelfs het vijandelijk
gebied in en wagen zij zich achter
de vijandelijke linies en bereiken daar
eik door hen gesteld doel.
Dat zrjn de volgelingen van Nur
mi, de sportieve Finnen, voor wie
de lichamelijke opvoeding, gesteund
door een verstandige zelf sportieve
overheid, de school was voor het
leven ook voor het hardvochtige
leven, dat oorlog heet.
Het voorbeeld der Finnen kan be
paalden Nederlandschen kringen,
waar nog aartsvaderlijke ideeën heer-
schen, veel leeren.
Volksontwikkeling
Venray
Beschermheer
H E. Heer Deken W. Berden.
3e avond
Maandag 22 Januari
om 8 uur in het Patronaat
Naar een zingend
Nederlandsdi volk
met muzikale illustratie, door
Drs. Jop Pollmann
Amsterdam.
Entrée 10 cent.
Plaatshouders worden beleefd
verzocht hun kaarten mede te
brengen. Abonnementen en gereser
veerde plaatsen te bespreken bij G.
W. Muskens, Schoolstraat 14, Telef.
144, Venray.
VENRAY, 20 Januari 1940
VERDELGING VAN
RUPSEN-NESTEN.
Burgemeester en Wethouders van
Venray vestigen de aandacht op
artikel 175 der Algemeens Politie
verordening Venray, luidende als
volgt
1, De eigenaar van eenig erf,
tuin, boomgaard of ander terrein in
de gemeente is verplicht, jaarlijks
vóór 15 Maart alle rupsennesten in
daarop, daarin of daarlangs staande
heggen, struiken of boomen weg te
nemen, te verzamelen en onmiddellijk
te verbranden.
2. Voor terreinen, welke niet als
erf, tuin of boomgaard kunnen
worden aangemerkt, geldt de In het
eerste lid gestelde verplichting
slechts voor de strook van, tien
meter breedte, waarmede die ter
reinen grenzen aan die van anderen
of aan openbare wegen.
Bg nalatigheid in deze zal proces
verbaal worden opgemaakt.
Venray, 17 Januari 1940.
Burgemeester en Wethouders vnd,
A. H. M. JANSSEN.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
P.D.V. „De Zwaluw/'
Door bovengenoemde vereeniglng
werd dezen winter een hoktentoon-
steliiog georganiseerd. Zondag j.l.
had de eindfinale plaats, waar toen
eiken deelnemer zijn schoonste kop
pel in herkeuring bracht.
Als keurmeesters fungeerden de
heeren P. Kersten enG. Jansen, deze
werden hierdoor tot deelneming aan
de tentoonstelling uitgesloten.
Beide heeren hebben correct en
rechtvaardig alle duiven naar hun
meening beoordeeld, waarvoor wij
dan ook een oprecht woord van dank
verschuldigd zijn.
Ook een woord van dank aan de
milde gevers van eereprgzen, ten-
toonstellings-commissie en deelne-
mers voor hun bijdragen en mede
werking.
Deze tentoonstelling is in alle op
zichten schitterend geslaagd. Rest
nog te melden, dat dit de eerste
hoktentoonstelling is, in al die dertig
jaren, dat de vereeniglng heeft be
staan. Mogen wg hopen,-dat volgend
jaar geen enkel lid zal ontbreken,
en allen hun volle medewerking
zullen verleenen om zulk een mooie
hoktentoonstelling in stand te hou
den.
Er waren 28 deeinemers waarvan
de uitslag was als volgt
Hoktentoonstelling, 10 duiven van
eiken deelnemer
le J. Kusters, 2e J. Vollebergh, 3e
Gebr. Rutten, 4e J. Strijbosch, 5e H.
Strgboach, 6e J. Verstegen, 7e G. v.
Dijck, 8e E. Vermeulen, 9e Fr. Ver-
maaten, 10e C. Dijckmans, lie W.
Beterams, 12e Gebr. TisseD, 13e L.
Coopmans, 14e P. Jansen, 15e M.
Franken, 16e J. Boom, 17e P. Man-
ders, 18e G. Vissers, 19e M. Tonen,