TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS GULIELMUS, De (oren waalcf ABDIJSIROOP FEUILLETON. ^^Mijnhardtje Krakelingen. Vastzittende slijm Land- en Tuinbouw. Zaterdag 9 December 1939 Zestigste Jaargang No 49 DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN H. APOSTOLISCHEN STOEL BISSCHOP VAN ROERMOND, aan de Eerwaarde Geestelijkheid en de Geloovigen van ons Bisdom, Heil en Zaligheid in den Heer Bij het begin van den H. Ad ventstijd gevoelen Wij Ons ge drongen nogmaals een ernstig en vaderlijk woord tot U te richten. Begin September, toen de ver schrikkelijke ramp over de wereld is gekomen, hebben Wij U ver maand drie dingen te doen:, veel en nederig te bidden, eenvoudig en echt christelijk te leven, boete en versterving te doen. Met bezorgdheid vragen Wij Ons dikwijls af, D.G. of gij wel allen voldoende aan den oproep van uw Bisschop gehoor hebt gegevenHebt gij inderdaad christelijker geleefd en vuriger gebeden Hebt gij in ieder geval dikwijler de H. Mis bijgewoond en de H. Communie ontvangen en dagelijks den Rozenkrans ge beden in uw huisgezin? Wij hebben U al zoo dikwijls daar toe aangespoord.; Wij moeten toch zoo heel dankbaar zijn. AI zijn de tijden ook voor ons zoo bitter ernstig en vol gevaren, in vergelijking met millioenen medemenschen in andere landen, die wellicht niet erger verdienden dan wij, zijn wij nog gelukkig en mogen wij uiterst tevreden zijn, omdat de goede God ons tot nu voor het ergste heeft gespaard. De dankbaarheid is daarom voor ons meer dan ooit een heilige plicht, maar zij is tevens een sterke bede om nieuwe en blij vende bescherming te verkrijgen. Daarenboven kan en moet in ons hart blijven leven een vast en kinderlijk vertrouwen. Een rotsvast vertrouwen aller eerst op „Onzen Vader, die in den hemel is" en die met Zijn vaderhand „reikt van het eene einde tot aan het andere en alles krachtig en liefdevol regelt en beschikt." Maar ook een kinderlijk en onwankelbaar vertrouwen op onze „Advocata nostra - onze Voor spreekster" in den hemel, op Maria, de Moeder en Koningin van ons Bisdom, aan Wie nu heel Limburg zoo innig is toegewijd en op Wier bijzondere bescher ming wij vast en zeker mogen rekenen. D. G. Laten wij nu dan toch allen ernstig zijn, leven uit 't ge loof als echte ware christenen en zoo er voor zorgen, dat wij ons den zegen van God en de be scherming van Maria waardig maken. Het is immers niet vol doende Gods barmhartigheid in te roepen, men moet ook zijn Majesteit en zijn Wetten eerbie digen. Het is niet voldoende zich Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. INLEIDING. Dit is een verhaal uit de Limburg- sche Peel- en Maas-streek. We namen onze geboorteplaats Venray als het centrum der onderscheidene handelin gen derhalve werd door ons het idioom van aldaar gebruikt ook om er een locale sfeer aan het verhaal te geven Venray en de streek van Peel en Maas, met zijn kerken, kloos ters, veldkruisen en huizingen, met zijn horizont, land, hei en bosch, met zijn vertier en zijn menschen. Met in het land (zooals u dat overal vindt in onze goede streek en door geheel Limburg) zijn bedevaartskapel, hier toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. Er wordt verteld van het wel en wee op het dorp en in het land, het wel en wee van de menschen die er leven. Men werkt er, men bidt er, men viert er kermis, men trekt er ter processie, men Iieft er en men trouwt er. Er gebeuren goede dingen, mooie dingen; doch ook andere minder mooie dingen kunnen er wel eens geschieden. Maar de kerk, de mensch, het dorp, en de streek... dat is goed, en dat moet het daarom wel winnen van het minder mooie en het booze wat wel eens op onze goede Limburgsche plaatsen rondwaart. Want onze Limburgsche plaatsen zijn goed te noemen, de menschen zijn te verlaten op Jezus' Almacht en Goedheid, men moet ook den geest van Zijn Evangelie over nemen en beoefenen. Nu vreezen wij juist, dat de geest van dit Evangelie aan velen van ons nog vreemd is. Zoodra het ergste gevaar weer geweken is, valt menigeen terug in die slappe oppervlakkige le venshouding, waarin eigenbelang, wereldsche zin en genotzucht hoogtij vieren. In plaats van ge bed er. versterving, nederigheid en boete, waaraan men den waren Christelijken geest toch kan ken nen, blijven r.og altijd hoovaar- dij en genotzucht de kenmerken van onzen tijd. Dat maakt Ons zorg, D.G. En in dit verband denken Wij nu reeds met bijzondere bezorgdheid aan deCarnava 1-viering, welke haar schaduwen reeds vooruit werpt, zooals ons bleek uit me- dedeelingen omtrent plaatselijke voorbereidingen. Wij zijn van plan, gesterkt als Wij ons voelen door gebed en rustige overweging en gedreven door den ernst en den nood der tijden, daarover thans eerlijk onze gedachte te zeggen. Ten eerste dan: de Carnaval viering, zooals vele plaatsen van Limburg deze kennen, lijkt ons een droevige wanklank in den nood en de zorgen der mensch- heid. Die bittere tegenstelling moet U reeds weerhouden van dergelijk vermaak. Ten tweede: ook afgezien van de verschrikkingen en het lijden van dezen tijd zien Wij en Ónze geestelijkheid met groote zorg die viering telken jare tegemoet. U weet wel, dat Wij U gaarne een gepaste ontspanning gunnen, want vreugde heeft de mensch noodig en het ware Evangelie is aller minst een vijand van die echte levensvreugde. U weet ook, hoe zeer Wij houden van oude en schoone Limburgsche gebruiken, want liefde toch voor eigen streek de bron van echte heemkunde is een steun voor het behoud van eigen geloof en eigen Chris telijke zeden. Maar daarmee is geenszins gezegd, dat alle uitin gen van plaatselijk of gewestelijk vermaak goed zijn. In alles en heel bijzonder in de ontspanning, moeten de Chris telijke voorzichtigheid en zelfbe- heersching betracht worden. Alles moet tenslotte passen in 't kader van het heilige' Evangelie, dat voorzichtigheid en waakzaamheid gebiedt. Voor den waren christen is niets aanvaardbaar, als men er er goed, heel ons Limburg is nog goed. Dat goede wordt beschreven, van dat goede wordt verteld. En tegen het steeds overwinnend goede wordt het minder goede gesteld, het verkeerde zelfs. God heeft immers strijd gelegd in het hart van alle menschen God heeft den mensch zelfs een vrije wil gegeven. Dat heeft God in onze schep- ping gelegd Doch voor Onze Lieve Heer zal het goede en het godsdienstige altijd over het kwade zegevieren. En dit, nietwaar? toch zeker in ons Lim burg. in onze streek, waarvan u houdt, en waarvan ook ik hou. De zon is en lijkt ons een massa kernvuur, hel en schoonen toch zijn er vlekken op de zonnebolMaar die vlekken kunnen de massakern vuur immers niet deren? In deze zin leze men deze roman. Het verhaal is oorspronkelijk, het steunt op enkele gegevens die op waarheid berustenhet verhaal is op het hierbovene ingesteld, is Noord- Limburgsch, en steunt op en tegen de katholiciteit van onze streek. Deel I HET DORP. De massale kerktoren loopt hoog en breed in de hemel op, en spitst majestueusze draagt de wereldbol en de windhaan, en heft daarbovenuit het kruis en de bliksemafleider. En ze wijst aan, waar de grote familie, die het dorp is, haar kern heeft in de wijde krans van buurten en gehuchten. De toren is van het dorp, ze hoort aan de kerkde kerk, de moederkerk over de hele dorpsgemeenschap en de hoge toren, met de gulden tijdwijzers maar die zelf geen tijd kent, roept en lokt en zingt, en gooit deze klanken wijd uit, en waakt. De dag staat er over en eromheen; de nacht befloerst haar met eerbied de regjn en de sneeuw en de tempe raturen bestempelen haar en de uilen en de kouwen wetende lucht met wolken en de lucht zonder wolken, en den ondergang der zielen van moet vreezen. Welnu, D.G., in de Carnaval viering, zooals deze zich op meerdere plaatsen voordoet en zooals zij dikwijls trots goede bedoelingen feitelijk vaak °ntaafdt> ligt ongetwijfeld iets, dat met den zuiveren geest van dat Evangelie in strijd is. Is het een onbe- heerschte, wellicht heidensche grondtoon, die ten slotte het edele vermaak overstemt? Komen er geen vormen van vermaak in voor en neemt de viering vaak geen afmetingen aan, die spotten met christelijke voor zichtigheid en zelfbeheersching Worden er in die dagen geen reserves overbrugd tusschen jongens en meisjes, tusschen man nen en vrouwen die bij be schaafd en edel vermaak altijd nauwgezet bewaard en geëerbie digd moeten blijven Schept de maskerade, ook in gesloten kringen, geen ge'egen- heden, die werkelijk te gevaarlijk zijn voor de teere deugd der ZU'wordt^ in die dagen dikwijls niet met één ruk de omheining van eerbied en modestie wegge nomen, waarmede overigens de mensch, vooral de vrouw en het meisie, omgeven staat ls het gevaar voor kwetsing der naastenliefde, voor de ver breking van gezonde enzu''fn^ verhoudingen, voor de schending van voorzichtigheid en matigheid, voor het verlies van den chris telijken geest, in die dagen met bijzonder groot, ja met al te gr A°ls in die viering dikwijls uit gestortheid en vrijmoedigheid, dol vermaak en dwaasheid ongewi d de grenzen der voorzichtigheid en waakzaamheid verbreken en aan alle goede bedoelingen voor bij schieten, zal dan in dien maal stroom van wild vermaak met veel schoons vergaan Het antwoord op deze vragen sluit een zware verantwoordelijk heid in, niet het minst van Ons, van wien God eenmaal reken schap zal vragen of Wij U wel ODenhartig en krachtig genoeg hebben vermaand. Eenmaal zullen wij met den H Paulus moeten kunnen ge ui- gén: „Gij weet het ook, hoe we, als een vader het zijn kin deren doet, ieder van U hebben vermaand, bemoedigd, bezworen, eer leven te leiden welgevallig aan God, die u roept tot Zijn Rijk en Zijn glorie". Welnu, sprekend in dezen geest van vaderlijke openhmligheid en bezorgdheid, mogen Wij U niet verzwijgen, dat het antwoord op al die vragen geworden is tot een heilige vrees en een groeien de overtuiging, dat aan die vie ring gevaren en groote gevaren kleven en dat het Onze en Uwe plicht is deze gevaren te weren In dezen tijd, waarin de ge wone Carnaval-viering in zulk een schrijnende tegenstelhng zou staan tot de bittere werkelijkheid durven Wij nog met meer recht de lucht met de zon en de lucht met de maan nemen haar in zich op als één, heersend. In een grote leegte ltgt het dorp in een krans om de toren. Er raast een auto heen, er davert een lastwagen: het lijkt een opstan digheid. Maar het is goed in dit land schap. De wereld blijft leeg hier, on danks de razende auto. Zelfs ondanks dien fietser ginds. Daar liggen, alle in zicht van de toren en onder de klank van zijn klok ken, boerderijen omheen, en keuterijen, en tuinderijen, en huizingen, en hout- groei. Met boeren, werkers, vrouwen, meiden en kinderen. Met koeien en stieren, geiten en schapen, kippen en varkens, en wild. Met weiden en akkers, met water en wegen. Daar schaduwen bomenreeksen, daar bloesemen en dragen de fruitbomen, daar ruist het korenveld en ruikt het hooi, en stoppelt het land en staat het veldkruis en veld- kapellekedaar wieken de enkele molens, daar staan ook de enkele fabrieks- en nijverheidsgebouwen, waar veel volk zijn loon haalt voor het ge zinsleven, de zuivelfabriek, de steen bakkerij, de bierbrouwerijen, het vei lingsgebouw, de timmerfabrieken, de kwekerijen, de kartonnage, de sigaren- fabriekjes. Daar horen ook bij in de diepste zin van het leven en in de voltooiing van de dorpsweelde het paterskonvent met zijn school, het nonnenklooster, het gesticht en de bedevaartskapellen waar de vrome legende en de stemmige werkelijkheid aureoolt. Scholen zijn er en stromijten. Beken lopen er, en makadam slingert zich. Keikoppen steken op, en grint warrelt los, en diepe karresporen scheppen er een lied. Er is een krant, die rond wordt ge bracht, en er is een garage waaruit de monteur vaker buurmans kip moet 'agen. In de wijde krans van de dorpsbuur dit offer, wellicht een groot offer, van U vragen. Wij vermanen daarom U allen met heiligen ernst: onthoudt U var. alle vermaak, dat den goeden Christen met past. Wij smeeken de ouders: waakt over Uwe kinderen, houdt hen weg van de gevaren en leert hen „zich onbesmet te bewaren van deze wereld". Wij doen een beroep op de verantwoordelijke gezagsdragers: helpt Ons in deze gewchtige aadgelegenheid de goede zeden beWij leggen Onze geestelijkheid op: „Scherpt hun deze dingen in en vermaant hen in alle lankmoe digheid en met alle soort van 'e0Wif vertrouwen ten slotte, dat allen, die invloed hebben, aan onzen oproep niet .Heen gehoor seven, maar tevens ook zullen meewerken, opdat Ons woord van leering en vermaning vrucht baar moge wezen; niet het minst zf Se door God in beteren stand gesteld zijn, en over wier medewerking toch al zooveel ge- klaagd wordt. Onze tijden, D.G., moeten ons waarlijk tot andere voornemens en daden voeren. Wij moeten ons meer dan ooit Gods barm hartigheid waardig maken door een vroom leven en veel en vurig gebed, vooral in den H. Advents- Wij moeten ons steeds meer de voorspraak en bescherming van onze lieve Moeder verzekeren Hnor een leven van toewijding aan Haar en Haar Goddelijk Kind. Waarom zouden wij bil«>°r beeld niet het heilig.voornemen kunnen maken om 'n rochie de Toewijding aarnjK. rouw en plechtig te hernieuwen, als onze P Moeder ons behoedt tegen den oorlog r Waarom zouden wij dejt menden 8sten December - het féést van de Patrones van Ons Bisdom - niet tot een dag kun nen maken van algemeene en hartelijke viering van die „un bevlekte" en Machtige Maagd die door God gesteld is als oe onoverwinnelijke tegenstandster van Satan? i Waar dat op dien dag met niet mogelijk zou wezen, kan de viering gehouden worden od den volgenden Zondag. Als de bittere nood eenmaal over ons zou komen, zoudenwilgmag alles doen om veilig te zijn. Laat ons nu voorzichtig en wijs zijn en nu daden stellen. Wij zegenen U allen en beve len U meer dan ooit aan in de bescherming van Haar, .die Koningin van den vrede is. Uw aller Herder en Vader, f GULIELMUS. Roermond, 25 November 1939 wol-dt verdreven door De echte zijn niet rond, maar hartvormig. ten wonen de mensen rijk en arm, de heerboeren en keuters, en grote man nen en de arbeiders, allen vormen mee, de gemeenschap. Het leven rolt er. Daar wonen de Rooie, indischman, en Zoldaat, leurder, de van Douwenaars, fabrikanten, de Hermansen, kooplieden, de Artsen, veldwachter en de Pouwel- sen, herbergier. Daar woont ook van den Lopik, direkteur, in een grootse woning, en de Jukkels, in een klein doeninkje. In het dorp woont de pastoor-deken, de kapelaans, de burgemeester, de dokters, de notaris, de veearts, de renteniers, de zakenlui, de smid enz. Daar woont Bullekes Klaos, Lange Frens. de Haring, Marte Driek, Floet- semevrouw, witte Mreei Katrieng, Han- nese Willem, Blauwgat, Stipperteike, et Mupke, Driekjan, Doresse Peiran, Scheve Peter, Sjoemla, allen vormen mee de gemeenschap. Zoldaat, van Douwenaar, Jukkel, Lieven, Timmermans en al die anderen, de een heeft een leurderskarretje, de ander een autode een heeft harde kleihanden, de andere zachte naalden vingers; de een heeft een kar of een vrachtwagen, de ander een vulpen of potlood bij zich, of neemt een schop op zijn schouders of een gereedschaps tas onder z'n arm en gaat uit werken. Het zijn mensen, mannen en vrouwen, jongelui en kinderen. II. Daar is de eerlijke zoon Arnold van Douwenaar, die zich onlangs een beste vrouw heeft gehaald uit een ander dorp, Hanna Lejour. Hij heeft de leiding van de steenbakkerij overgenomen van zijn vader; hij voelt met hart en ziel voor de fabriek, maar heeft ook een open oog voor de dorpsgemeenschap de Harmonie, de Sint Vincentiusver- eniging, de pas gestichte Vereniging tot Bevordering van Vreemdelingen verkeer. Hij heeft een hem geschikte Geen „gashysterie" s. v. p. Vroeger heb ik het al meermalen geschreven, men heeft de menschen halfgek gemaakt met de overdreven voorstellingen van het gasgevaar in oorlogstijd, 't Was alles goed bedoel de pacifistische propaganda. Als er een moderne oorlog uitbrak, dan zou het met de menschen gedaan wezen, heette het. Wolken gas zouden over Europa worden gedreven, gansche volkeren zouden verstikken: wie het gasgevaar mochten overleven, zouden omkomen aan pest of cholera, want de bac teriën dezer ziekten zouden uit vlieg machines worden gestrooid... Men heeft den oorlog trachten te voorkomen, door den afschuw er van te voeden. Maar desondanks hebben we toch weer oorlog gekregen en van de gevoerde propaganda rest ons bjjna onuitroeibaar de angst. 't Is nog maar een jaar geleden, dat ik opkwam tegen de agitatie, gevoerd in het officieele orgaan van de Vereen, voor Luchtbescherming. Van de regeering werd de beschik baarstelling geëischt van niet te fourneeren aantallen millioenen voor het bouwen van gasdichte schuil plaatsen. Ik stel met genoegen vast, dat de tendenz in de vorengenoemde propaganda zich wjjzlgt. Maar een jaar geleden was het nog mogelijk, dat een propagandist van de N.V.V.L., het land rondtrek kende, zijn gehoor overal volkomen in de diepte van den gasput praatte. De gewekte angstpsychose is nog niet geheel geweken. Toch heeft de praktjjk tot heden volkomen beves tigd, wat werkelijke deskundigen ons meermalen hebben voorgehouden: een gasoorlog tegen de burgerbevolking is niet mogelijk. Iets anders is na tuurlijk een sporadisch gebruik van gasgranaten en -bommen. Gas is, wanneer de omstandigheden van wind en vochtgehalte der lucht gunstig zijn, op groote schaal slechts aan te wenden aan'een front, waar strijdenden kort tegenover elkaar liggen. Het gas wordt dan geblazen uit cylinders Onder alle andere omstan digheden kan slechts door bommen en granaten gas worden aangewend: de werking is daD zuiver plaatselijk en bestrijkt een gering oppervlakte. Bijzondere voorzieningen tegen gas gevaar, dat de burgerbevolking zou kunnen bedreigen, acht de regeering niet noodig. De opperbevelhebber even min. En Dr. Vos gewaagde in de Kamer van „gashysterie" om de overdreven voorstellingen te ken merken, welke men bij de burger bevolking van het gasgevaar heeft trachten te wekken. Dus geen gasmaskers Bij ja, als u dat geruststelt Ieder moet zich zooveel mogelijk dekken tegen het gevaar, dat hij het meeste vreest. Maar objectief bezien is de kans, dat we in een oorlog door gas zullen omkomen, niet groo- ter dan de kans, dat we dan zullen sterven aan pest en cholera want de partij, die gas aanwendt tegen de burgerbevolking is ook in staat om bacteriën te verspreiden of door een schot in het hart. Wie zich een gasmasker aanschaft, zou zich dus consequent ook behoo- ren te laten inehten tegen velerlei besmettelijke ziekten en zich een borstpantser moeten doen aanmeten. Hij zou nog duizenderlei andere voor zorgen dienen te nemen. Maar de beste voorzorg is denver- zekering van onze rust en kalmte. 't Kost „toch" niets Militairen hebben onder zekere voorwaarden in mobilisatietijd port vrijdom, wat toe te juichen valt. Maar daar wordt misbruik van ge maakt, veelal door niet-militairen. Eenige groote volkskranten maken een grootsche reclame onder de ge en volgens de stand vereiste woning laten bouwenniet zo ver van de minder grote maar meer luxeuse wo ning van zijn vader, die weduwnaar is, en er huist met een huishoudster die er was gekomen toen zijn vrouw ziek was komen te liggen om niet meer op te staan. De andere zoon, Leviticus, woont bij hem indoch deze interesseert zich meer voor de vlottende handel en de finantiënwereld, en hij is vaak weg. Marie José is het dorp uitgevlogen, het land uitze heeft akedemie ge lopen, en schildert en schrijft en zit vol kunst; en in Marokko, in Italië en in Portugal en elders moeten hare idealen tot bevattelijkheid worden en haar kunstuitingen tot werkelijkheid. Janna, de jongste, is in het zesde jaar op het Ursulinenpensionaat, en heeft een hobby om verpleegster te worden. Leviticus voelt weinig voor en in het dorp. Hij heeft zaken in de stad, en overalmaar ze zijn niet gedefiniëerd. Hij is vaak weg. Hij losbolt met een nuchter hoofd. Hij handelt en wandelt en puurt en venijnt, en heeft nog niet willen meedoen aan het algemeen dorpsvoorbeeld om zich een huishou den op te zetten. Hij droomt zich een ander levensgenot dan dat van Arnold en Janna, en ook een ander dan dat van Marie José. Het dorp, hij zet er een wijze neus tegenop. Maar hij zal zich onafhankelijk maken, en... misschien gevreesd. Hij losbolt met een nuchter hoofd, en daar zit brutale zakelijkheid in. Hij zet een wijze neus op, en daar drillen egoïstische genietingen in. Daar is Leentje Lieven, die laatst onverwacht zo eeuwig mooi heeft ge speeld in het drama „Maria Stuart en Koningin Elisabeth" als koningin Maria, en zo oorspronkelijk vruchtbaar in het blijspel „Het gewassen Varkentje" als schaaphoedster Trieneke Ghodeliefs. Dat was in het Patronaat. Er was een massale opkomst, vooral de tweede avond. Tot Leviticus van Douwenaar Bij werken Üw ademhalings organen niet voldoende. Hun werking wordt gehinderd doordat de slijm de lucht- toetreding belemmert en de slijmvliezen, prikkelt, waar door bij het ademhalen be nauwdheden ontstaan. Neem die hinderpaal zoo snel mo gelijk weg door het gebruik van Abdijsiroop. De heilzame kruiden, w.o. de zeer actieve Aconltum en Drosera lossen die benauwdheid-veroorza kende süjmlagen op, die Uw slijmvliezen verontreinigen, maken ze los van het weefsel en zorgen dat U In benigedèr den kortaten md weer heer- 20 kruiden '^k vrU kunt ademhalen. AKKERS v&is&xJdte tegen hoest, griep, bronchitis, asthma. Flac. 90 ct.. f 1.60. f 2.40. f4.20. Alom verkrögb. ACON1TUM mobiliseerden. Ze schreven b.v. een wekelijksche prijsvraag uit, uitslui- voor militairen. Eiken keer worden 60 prijzen beschikbaar gesteld. Of daaromtrent! Dat alles is normaal. Maar niet normaal is het, dat de uitgevers speculeeren op den port vrijdom voor de militairen. Deze vrjj- dom maakt het niet noodig, dat b.v. groepen militairen een oplossing In sturen, neen, iedereen kan een eigen oplossing insturen, zoo animeerentie uitgevers en schept zich dus een eigen kans, want... het mag „tóch zonder postzegel". Zoo staat het woordelijk en letterlijk in de recla mes voor de prijsvraag. De oplossingen worden dan ook bij duizenden ontvangen. De lawine^zette zóó aan, dat voortaan nog maar eens per twee weken zoo'n prijsvraag kan worden verwerkt. Dat de militair portvrijdom heeft, bestMaar dat uitgevers van dagbladen hun reclame laten bekos tigen door de overheid, is niet in orde. Kaarten, die „toch zonder postze gel" worden verzonden, kosten daar om wel aan verzending ZAAIZAAD BEWAREN. November en December kenmerken zich door een vochtige lucht. Buiten veel regen en mist. Binnen vochtige muren. We moeten er om dezen tijd vooral op letten dat we ons zaaizaad op een geschikte plaats bewaren. 1 Zaden hebben voor hun ontkie mingdrie dingen noodiglucht vocht en warmte. Lucht mogen we ook tjjden3 den winter onze zaden niet ontnemen. Ze hebben wel niet veel lucht noodig, maar ze ademen toch min of meer. In een afgesloten ruimte is het gauw vochtig en ook warmer. Daardoor wordt de moge lijkheid voor ontkiemen grooter en als dat al niet gebeurt, dan bestaat er toch groot gevaar voor rotten en schimmelen. Daarom zoeken we voor ons zaai zaad een koel en droog plaatsje, waar de lucht vrg kan toetreden. Gesloten blikken bussen zjjn er niet voor geschikt. Gesloten sigaren kistjes of kartonnen doosjes met deksel ook niet zoo bijzonder goed. Linnen, katoenen of papieren zakjes laten meer lucht toe. De allerbeste toe. Dat zo een eenvoudig dorpsnaaister tje dat kon. Maar ze had een figuur! en een gezicht 1 Het was eenvoudig overweldigend geweest. Leviticus, die heus toch wel al heel wat gezien had, had er niet mee ge lachen en had aandacht gehad. En toen de mensen het ondereen zeiden „Maar wat Leentje Lieven toch schoon speelt en ze wil naar het klooster toe. Dat zal een schone zuster wordenja, toen moest Leviticus wel even lachen. Niet om het spel. Maar het was toch ongelofelijk, dat zo'n bloem, zo'n gave van een vrouw zich dood zou verkla ren voor de wereld. Als er toch zonde was, dan was dat zonde. Kobes Zoldaat, die achteraf woont, en die leurt, maar die wel zo stiekem een klein spaarpotje moet hebben en die zich trouwens ook een vast win keltje of een aardig keuterijtje droomt, heeft zo vaak al Lena Lieven opge wacht, is al zoo vaak Lena opvallend tegemoet gekomen, heeft al zo vaak Lena dieper gegroet en apart dan, dat zo de algemene dorpsgroet is. Lena kan in zijn winkeltje passen, als ze burgeres wilt zijnze kan een propere boerin zijn, als Kobes op haar wens een boerderijtje zou aanhouden. Die Kobes heeft toen de stoute schoenen aangetrokken als hij eens een geforceerd arig koopje had voor de Lievens, en is er binnengestapt, en heeft zo tusschendoor aan Truida, Leentje 'r zuster, zijn gevoelens voor Lena bloot gelegd. Dat Lena niet thuis is, ze kon anders dit koopje ook eens beoordelen. Ge kont dan samen met Lena beslis sen. Ik wed, dat Lena de koop deed, want werkelijk, Trui, het is half ge geven. Waar is Lena, Trui? Ik kan dan met Lena nog eens praten. Lena ■rol er We! op in gaan. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5