TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
GULIELMUS,
De (oren waalcf
ABDIJSIROOP
FEUILLETON.
^^Mijnhardtje
Krakelingen.
Vastzittende
slijm
Land- en Tuinbouw.
Zaterdag 9 December 1939
Zestigste Jaargang No 49
DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN
H. APOSTOLISCHEN STOEL
BISSCHOP VAN ROERMOND,
aan de Eerwaarde Geestelijkheid en de
Geloovigen van ons Bisdom,
Heil en Zaligheid in den Heer
Bij het begin van den H. Ad
ventstijd gevoelen Wij Ons ge
drongen nogmaals een ernstig en
vaderlijk woord tot U te richten.
Begin September, toen de ver
schrikkelijke ramp over de wereld
is gekomen, hebben Wij U ver
maand drie dingen te doen:, veel
en nederig te bidden, eenvoudig
en echt christelijk te leven, boete
en versterving te doen.
Met bezorgdheid vragen Wij
Ons dikwijls af, D.G. of gij wel
allen voldoende aan den oproep
van uw Bisschop gehoor hebt
gegevenHebt gij inderdaad
christelijker geleefd en vuriger
gebeden Hebt gij in ieder geval
dikwijler de H. Mis bijgewoond
en de H. Communie ontvangen
en dagelijks den Rozenkrans ge
beden in uw huisgezin? Wij
hebben U al zoo dikwijls daar
toe aangespoord.;
Wij moeten toch zoo heel
dankbaar zijn.
AI zijn de tijden ook voor ons
zoo bitter ernstig en vol gevaren,
in vergelijking met millioenen
medemenschen in andere landen,
die wellicht niet erger verdienden
dan wij, zijn wij nog gelukkig en
mogen wij uiterst tevreden zijn,
omdat de goede God ons tot nu
voor het ergste heeft gespaard.
De dankbaarheid is daarom voor
ons meer dan ooit een heilige
plicht, maar zij is tevens een
sterke bede om nieuwe en blij
vende bescherming te verkrijgen.
Daarenboven kan en moet in
ons hart blijven leven een vast
en kinderlijk vertrouwen.
Een rotsvast vertrouwen aller
eerst op „Onzen Vader, die in
den hemel is" en die met Zijn
vaderhand „reikt van het eene
einde tot aan het andere en alles
krachtig en liefdevol regelt en
beschikt."
Maar ook een kinderlijk en
onwankelbaar vertrouwen op onze
„Advocata nostra - onze Voor
spreekster" in den hemel, op
Maria, de Moeder en Koningin
van ons Bisdom, aan Wie nu heel
Limburg zoo innig is toegewijd
en op Wier bijzondere bescher
ming wij vast en zeker mogen
rekenen.
D. G. Laten wij nu dan toch
allen ernstig zijn, leven uit 't ge
loof als echte ware christenen en
zoo er voor zorgen, dat wij ons
den zegen van God en de be
scherming van Maria waardig
maken. Het is immers niet vol
doende Gods barmhartigheid in
te roepen, men moet ook zijn
Majesteit en zijn Wetten eerbie
digen. Het is niet voldoende zich
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
INLEIDING.
Dit is een verhaal uit de Limburg-
sche Peel- en Maas-streek. We namen
onze geboorteplaats Venray als het
centrum der onderscheidene handelin
gen derhalve werd door ons het
idioom van aldaar gebruikt ook om er
een locale sfeer aan het verhaal te
geven Venray en de streek van
Peel en Maas, met zijn kerken, kloos
ters, veldkruisen en huizingen, met zijn
horizont, land, hei en bosch, met zijn
vertier en zijn menschen. Met in het
land (zooals u dat overal vindt in onze
goede streek en door geheel Limburg)
zijn bedevaartskapel, hier toegewijd
aan Onze Lieve Vrouw.
Er wordt verteld van het wel en
wee op het dorp en in het land, het
wel en wee van de menschen die er
leven. Men werkt er, men bidt er,
men viert er kermis, men trekt er ter
processie, men Iieft er en men trouwt
er. Er gebeuren goede dingen, mooie
dingen; doch ook andere minder mooie
dingen kunnen er wel eens geschieden.
Maar de kerk, de mensch, het dorp,
en de streek... dat is goed, en dat
moet het daarom wel winnen van het
minder mooie en het booze wat wel
eens op onze goede Limburgsche
plaatsen rondwaart.
Want onze Limburgsche plaatsen
zijn goed te noemen, de menschen zijn
te verlaten op Jezus' Almacht en
Goedheid, men moet ook den
geest van Zijn Evangelie over
nemen en beoefenen.
Nu vreezen wij juist, dat de
geest van dit Evangelie aan velen
van ons nog vreemd is.
Zoodra het ergste gevaar weer
geweken is, valt menigeen terug
in die slappe oppervlakkige le
venshouding, waarin eigenbelang,
wereldsche zin en genotzucht
hoogtij vieren. In plaats van ge
bed er. versterving, nederigheid
en boete, waaraan men den waren
Christelijken geest toch kan ken
nen, blijven r.og altijd hoovaar-
dij en genotzucht de kenmerken
van onzen tijd.
Dat maakt Ons zorg, D.G. En
in dit verband denken Wij nu
reeds met bijzondere bezorgdheid
aan deCarnava 1-viering, welke
haar schaduwen reeds vooruit
werpt, zooals ons bleek uit me-
dedeelingen omtrent plaatselijke
voorbereidingen.
Wij zijn van plan, gesterkt als
Wij ons voelen door gebed en
rustige overweging en gedreven
door den ernst en den nood der
tijden, daarover thans eerlijk onze
gedachte te zeggen.
Ten eerste dan: de Carnaval
viering, zooals vele plaatsen van
Limburg deze kennen, lijkt ons
een droevige wanklank in den
nood en de zorgen der mensch-
heid. Die bittere tegenstelling
moet U reeds weerhouden van
dergelijk vermaak.
Ten tweede: ook afgezien van
de verschrikkingen en het lijden
van dezen tijd zien Wij en Ónze
geestelijkheid met groote zorg die
viering telken jare tegemoet. U
weet wel, dat Wij U gaarne een
gepaste ontspanning gunnen, want
vreugde heeft de mensch noodig
en het ware Evangelie is aller
minst een vijand van die echte
levensvreugde. U weet ook, hoe
zeer Wij houden van oude en
schoone Limburgsche gebruiken,
want liefde toch voor eigen streek
de bron van echte heemkunde
is een steun voor het behoud
van eigen geloof en eigen Chris
telijke zeden. Maar daarmee is
geenszins gezegd, dat alle uitin
gen van plaatselijk of gewestelijk
vermaak goed zijn.
In alles en heel bijzonder in
de ontspanning, moeten de Chris
telijke voorzichtigheid en zelfbe-
heersching betracht worden. Alles
moet tenslotte passen in 't kader
van het heilige' Evangelie, dat
voorzichtigheid en waakzaamheid
gebiedt. Voor den waren christen
is niets aanvaardbaar, als men er
er goed, heel ons Limburg is nog
goed. Dat goede wordt beschreven,
van dat goede wordt verteld. En tegen
het steeds overwinnend goede wordt
het minder goede gesteld, het verkeerde
zelfs. God heeft immers strijd gelegd
in het hart van alle menschen God
heeft den mensch zelfs een vrije wil
gegeven. Dat heeft God in onze schep-
ping gelegd Doch voor Onze Lieve
Heer zal het goede en het godsdienstige
altijd over het kwade zegevieren. En
dit, nietwaar? toch zeker in ons Lim
burg. in onze streek, waarvan u houdt,
en waarvan ook ik hou. De zon is en
lijkt ons een massa kernvuur, hel en
schoonen toch zijn er vlekken op de
zonnebolMaar die vlekken kunnen de
massakern vuur immers niet deren?
In deze zin leze men deze roman.
Het verhaal is oorspronkelijk, het
steunt op enkele gegevens die op
waarheid berustenhet verhaal is op
het hierbovene ingesteld, is Noord-
Limburgsch, en steunt op en tegen de
katholiciteit van onze streek.
Deel I HET DORP.
De massale kerktoren loopt hoog
en breed in de hemel op, en spitst
majestueusze draagt de wereldbol en
de windhaan, en heft daarbovenuit het
kruis en de bliksemafleider. En ze wijst
aan, waar de grote familie, die het
dorp is, haar kern heeft in de wijde
krans van buurten en gehuchten. De
toren is van het dorp, ze hoort aan de
kerkde kerk, de moederkerk over
de hele dorpsgemeenschap en de hoge
toren, met de gulden tijdwijzers maar
die zelf geen tijd kent, roept en lokt
en zingt, en gooit deze klanken wijd
uit, en waakt.
De dag staat er over en eromheen;
de nacht befloerst haar met eerbied
de regjn en de sneeuw en de tempe
raturen bestempelen haar en de uilen
en de kouwen wetende lucht met
wolken en de lucht zonder wolken, en
den ondergang der zielen van
moet vreezen.
Welnu, D.G., in de Carnaval
viering, zooals deze zich op
meerdere plaatsen voordoet en
zooals zij dikwijls trots goede
bedoelingen feitelijk vaak °ntaafdt>
ligt ongetwijfeld iets, dat met den
zuiveren geest van dat Evangelie
in strijd is. Is het een onbe-
heerschte, wellicht heidensche
grondtoon, die ten slotte het edele
vermaak overstemt?
Komen er geen vormen van
vermaak in voor en neemt de
viering vaak geen afmetingen aan,
die spotten met christelijke voor
zichtigheid en zelfbeheersching
Worden er in die dagen geen
reserves overbrugd tusschen
jongens en meisjes, tusschen man
nen en vrouwen die bij be
schaafd en edel vermaak altijd
nauwgezet bewaard en geëerbie
digd moeten blijven
Schept de maskerade, ook in
gesloten kringen, geen ge'egen-
heden, die werkelijk te gevaarlijk
zijn voor de teere deugd der
ZU'wordt^ in die dagen dikwijls
niet met één ruk de omheining
van eerbied en modestie wegge
nomen, waarmede overigens de
mensch, vooral de vrouw en het
meisie, omgeven staat
ls het gevaar voor kwetsing
der naastenliefde, voor de ver
breking van gezonde enzu''fn^
verhoudingen, voor de schending
van voorzichtigheid en matigheid,
voor het verlies van den chris
telijken geest, in die dagen met
bijzonder groot, ja met al te
gr A°ls in die viering dikwijls uit
gestortheid en vrijmoedigheid, dol
vermaak en dwaasheid ongewi d
de grenzen der voorzichtigheid
en waakzaamheid verbreken en
aan alle goede bedoelingen voor
bij schieten, zal dan in dien maal
stroom van wild vermaak met
veel schoons vergaan
Het antwoord op deze vragen
sluit een zware verantwoordelijk
heid in, niet het minst van Ons,
van wien God eenmaal reken
schap zal vragen of Wij U wel
ODenhartig en krachtig genoeg
hebben vermaand.
Eenmaal zullen wij met den
H Paulus moeten kunnen ge ui-
gén: „Gij weet het ook, hoe
we, als een vader het zijn kin
deren doet, ieder van U hebben
vermaand, bemoedigd, bezworen,
eer leven te leiden welgevallig
aan God, die u roept tot Zijn
Rijk en Zijn glorie".
Welnu, sprekend in dezen geest
van vaderlijke openhmligheid en
bezorgdheid, mogen Wij U niet
verzwijgen, dat het antwoord op
al die vragen geworden is tot
een heilige vrees en een groeien
de overtuiging, dat aan die vie
ring gevaren en groote gevaren
kleven en dat het Onze en Uwe
plicht is deze gevaren te weren
In dezen tijd, waarin de ge
wone Carnaval-viering in zulk
een schrijnende tegenstelhng zou
staan tot de bittere werkelijkheid
durven Wij nog met meer recht
de lucht met de zon en de lucht met
de maan nemen haar in zich op als
één, heersend.
In een grote leegte ltgt het dorp in
een krans om de toren.
Er raast een auto heen, er davert
een lastwagen: het lijkt een opstan
digheid. Maar het is goed in dit land
schap. De wereld blijft leeg hier, on
danks de razende auto. Zelfs ondanks
dien fietser ginds.
Daar liggen, alle in zicht van de
toren en onder de klank van zijn klok
ken, boerderijen omheen, en keuterijen,
en tuinderijen, en huizingen, en hout-
groei. Met boeren, werkers, vrouwen,
meiden en kinderen. Met koeien en
stieren, geiten en schapen, kippen en
varkens, en wild. Met weiden en akkers,
met water en wegen. Daar schaduwen
bomenreeksen, daar bloesemen en
dragen de fruitbomen, daar ruist het
korenveld en ruikt het hooi, en stoppelt
het land en staat het veldkruis en veld-
kapellekedaar wieken de enkele
molens, daar staan ook de enkele
fabrieks- en nijverheidsgebouwen, waar
veel volk zijn loon haalt voor het ge
zinsleven, de zuivelfabriek, de steen
bakkerij, de bierbrouwerijen, het vei
lingsgebouw, de timmerfabrieken, de
kwekerijen, de kartonnage, de sigaren-
fabriekjes. Daar horen ook bij in de
diepste zin van het leven en in de
voltooiing van de dorpsweelde het
paterskonvent met zijn school, het
nonnenklooster, het gesticht en de
bedevaartskapellen waar de vrome
legende en de stemmige werkelijkheid
aureoolt.
Scholen zijn er en stromijten. Beken
lopen er, en makadam slingert zich.
Keikoppen steken op, en grint warrelt
los, en diepe karresporen scheppen er
een lied.
Er is een krant, die rond wordt ge
bracht, en er is een garage waaruit de
monteur vaker buurmans kip moet
'agen.
In de wijde krans van de dorpsbuur
dit offer, wellicht een groot offer,
van U vragen.
Wij vermanen daarom U allen
met heiligen ernst: onthoudt U
var. alle vermaak, dat den goeden
Christen met past.
Wij smeeken de ouders: waakt
over Uwe kinderen, houdt hen
weg van de gevaren en leert hen
„zich onbesmet te bewaren van
deze wereld".
Wij doen een beroep op de
verantwoordelijke gezagsdragers:
helpt Ons in deze gewchtige
aadgelegenheid de goede zeden
beWij leggen Onze geestelijkheid
op: „Scherpt hun deze dingen in
en vermaant hen in alle lankmoe
digheid en met alle soort van
'e0Wif vertrouwen ten slotte, dat
allen, die invloed hebben, aan
onzen oproep niet .Heen gehoor
seven, maar tevens ook zullen
meewerken, opdat Ons woord
van leering en vermaning vrucht
baar moge wezen; niet het minst
zf Se door God in beteren
stand gesteld zijn, en over wier
medewerking toch al zooveel ge-
klaagd wordt.
Onze tijden, D.G., moeten ons
waarlijk tot andere voornemens
en daden voeren. Wij moeten
ons meer dan ooit Gods barm
hartigheid waardig maken door
een vroom leven en veel en vurig
gebed, vooral in den H. Advents-
Wij moeten ons steeds meer
de voorspraak en bescherming
van onze lieve Moeder verzekeren
Hnor een leven van toewijding
aan Haar en Haar Goddelijk Kind.
Waarom zouden wij bil«>°r
beeld niet het heilig.voornemen
kunnen maken om 'n
rochie de Toewijding aarnjK.
rouw en plechtig te hernieuwen,
als onze P Moeder ons behoedt
tegen den oorlog r
Waarom zouden wij dejt
menden 8sten December - het
féést van de Patrones van Ons
Bisdom - niet tot een dag kun
nen maken van algemeene en
hartelijke viering van die „un
bevlekte" en Machtige Maagd
die door God gesteld is als oe
onoverwinnelijke tegenstandster
van Satan? i
Waar dat op dien dag met
niet mogelijk zou wezen,
kan de viering gehouden worden
od den volgenden Zondag. Als
de bittere nood eenmaal over ons
zou komen, zoudenwilgmag
alles doen om veilig te zijn. Laat
ons nu voorzichtig en wijs zijn
en nu daden stellen.
Wij zegenen U allen en beve
len U meer dan ooit aan in de
bescherming van Haar, .die
Koningin van den vrede is.
Uw aller Herder en Vader,
f GULIELMUS.
Roermond, 25 November 1939
wol-dt
verdreven
door
De echte zijn niet rond, maar hartvormig.
ten wonen de mensen rijk en arm, de
heerboeren en keuters, en grote man
nen en de arbeiders, allen vormen mee,
de gemeenschap. Het leven rolt er.
Daar wonen de Rooie, indischman,
en Zoldaat, leurder, de van Douwenaars,
fabrikanten, de Hermansen, kooplieden,
de Artsen, veldwachter en de Pouwel-
sen, herbergier. Daar woont ook van
den Lopik, direkteur, in een grootse
woning, en de Jukkels, in een klein
doeninkje.
In het dorp woont de pastoor-deken,
de kapelaans, de burgemeester, de
dokters, de notaris, de veearts, de
renteniers, de zakenlui, de smid enz.
Daar woont Bullekes Klaos, Lange
Frens. de Haring, Marte Driek, Floet-
semevrouw, witte Mreei Katrieng, Han-
nese Willem, Blauwgat, Stipperteike,
et Mupke, Driekjan, Doresse Peiran,
Scheve Peter, Sjoemla, allen vormen
mee de gemeenschap.
Zoldaat, van Douwenaar, Jukkel,
Lieven, Timmermans en al die anderen,
de een heeft een leurderskarretje, de
ander een autode een heeft harde
kleihanden, de andere zachte naalden
vingers; de een heeft een kar of een
vrachtwagen, de ander een vulpen of
potlood bij zich, of neemt een schop
op zijn schouders of een gereedschaps
tas onder z'n arm en gaat uit werken.
Het zijn mensen, mannen en vrouwen,
jongelui en kinderen.
II.
Daar is de eerlijke zoon Arnold van
Douwenaar, die zich onlangs een beste
vrouw heeft gehaald uit een ander
dorp, Hanna Lejour. Hij heeft de leiding
van de steenbakkerij overgenomen van
zijn vader; hij voelt met hart en ziel
voor de fabriek, maar heeft ook een
open oog voor de dorpsgemeenschap
de Harmonie, de Sint Vincentiusver-
eniging, de pas gestichte Vereniging
tot Bevordering van Vreemdelingen
verkeer. Hij heeft een hem geschikte
Geen „gashysterie" s. v. p.
Vroeger heb ik het al meermalen
geschreven, men heeft de menschen
halfgek gemaakt met de overdreven
voorstellingen van het gasgevaar in
oorlogstijd, 't Was alles goed bedoel
de pacifistische propaganda. Als er
een moderne oorlog uitbrak, dan zou
het met de menschen gedaan wezen,
heette het.
Wolken gas zouden over Europa
worden gedreven, gansche volkeren
zouden verstikken: wie het gasgevaar
mochten overleven, zouden omkomen
aan pest of cholera, want de bac
teriën dezer ziekten zouden uit vlieg
machines worden gestrooid...
Men heeft den oorlog trachten te
voorkomen, door den afschuw er van
te voeden. Maar desondanks hebben
we toch weer oorlog gekregen en
van de gevoerde propaganda rest
ons bjjna onuitroeibaar de angst.
't Is nog maar een jaar geleden,
dat ik opkwam tegen de agitatie,
gevoerd in het officieele orgaan van
de Vereen, voor Luchtbescherming.
Van de regeering werd de beschik
baarstelling geëischt van niet te
fourneeren aantallen millioenen voor
het bouwen van gasdichte schuil
plaatsen. Ik stel met genoegen vast,
dat de tendenz in de vorengenoemde
propaganda zich wjjzlgt.
Maar een jaar geleden was het
nog mogelijk, dat een propagandist
van de N.V.V.L., het land rondtrek
kende, zijn gehoor overal volkomen
in de diepte van den gasput praatte.
De gewekte angstpsychose is nog
niet geheel geweken. Toch heeft de
praktjjk tot heden volkomen beves
tigd, wat werkelijke deskundigen ons
meermalen hebben voorgehouden: een
gasoorlog tegen de burgerbevolking
is niet mogelijk. Iets anders is na
tuurlijk een sporadisch gebruik van
gasgranaten en -bommen.
Gas is, wanneer de omstandigheden
van wind en vochtgehalte der lucht
gunstig zijn, op groote schaal slechts
aan te wenden aan'een front, waar
strijdenden kort tegenover elkaar
liggen.
Het gas wordt dan geblazen uit
cylinders Onder alle andere omstan
digheden kan slechts door bommen
en granaten gas worden aangewend:
de werking is daD zuiver plaatselijk
en bestrijkt een gering oppervlakte.
Bijzondere voorzieningen tegen gas
gevaar, dat de burgerbevolking zou
kunnen bedreigen, acht de regeering
niet noodig. De opperbevelhebber
even min. En Dr. Vos gewaagde in
de Kamer van „gashysterie" om de
overdreven voorstellingen te ken
merken, welke men bij de burger
bevolking van het gasgevaar heeft
trachten te wekken.
Dus geen gasmaskers
Bij ja, als u dat geruststelt
Ieder moet zich zooveel mogelijk
dekken tegen het gevaar, dat hij het
meeste vreest. Maar objectief bezien
is de kans, dat we in een oorlog
door gas zullen omkomen, niet groo-
ter dan de kans, dat we dan zullen
sterven aan pest en cholera want
de partij, die gas aanwendt tegen de
burgerbevolking is ook in staat om
bacteriën te verspreiden of door
een schot in het hart.
Wie zich een gasmasker aanschaft,
zou zich dus consequent ook behoo-
ren te laten inehten tegen velerlei
besmettelijke ziekten en zich een
borstpantser moeten doen aanmeten.
Hij zou nog duizenderlei andere voor
zorgen dienen te nemen.
Maar de beste voorzorg is denver-
zekering van onze rust en kalmte.
't Kost „toch" niets
Militairen hebben onder zekere
voorwaarden in mobilisatietijd port
vrijdom, wat toe te juichen valt.
Maar daar wordt misbruik van ge
maakt, veelal door niet-militairen.
Eenige groote volkskranten maken
een grootsche reclame onder de ge
en volgens de stand vereiste woning
laten bouwenniet zo ver van de
minder grote maar meer luxeuse wo
ning van zijn vader, die weduwnaar is,
en er huist met een huishoudster die
er was gekomen toen zijn vrouw ziek
was komen te liggen om niet meer op
te staan.
De andere zoon, Leviticus, woont bij
hem indoch deze interesseert zich
meer voor de vlottende handel en de
finantiënwereld, en hij is vaak weg.
Marie José is het dorp uitgevlogen,
het land uitze heeft akedemie ge
lopen, en schildert en schrijft en zit
vol kunst; en in Marokko, in Italië en
in Portugal en elders moeten hare
idealen tot bevattelijkheid worden en
haar kunstuitingen tot werkelijkheid.
Janna, de jongste, is in het zesde jaar
op het Ursulinenpensionaat, en heeft
een hobby om verpleegster te worden.
Leviticus voelt weinig voor en in het
dorp. Hij heeft zaken in de stad, en
overalmaar ze zijn niet gedefiniëerd.
Hij is vaak weg. Hij losbolt met een
nuchter hoofd. Hij handelt en wandelt
en puurt en venijnt, en heeft nog niet
willen meedoen aan het algemeen
dorpsvoorbeeld om zich een huishou
den op te zetten. Hij droomt zich een
ander levensgenot dan dat van Arnold
en Janna, en ook een ander dan dat
van Marie José. Het dorp, hij zet er
een wijze neus tegenop. Maar hij zal
zich onafhankelijk maken, en... misschien
gevreesd. Hij losbolt met een nuchter
hoofd, en daar zit brutale zakelijkheid
in. Hij zet een wijze neus op, en daar
drillen egoïstische genietingen in.
Daar is Leentje Lieven, die laatst
onverwacht zo eeuwig mooi heeft ge
speeld in het drama „Maria Stuart en
Koningin Elisabeth" als koningin Maria,
en zo oorspronkelijk vruchtbaar in het
blijspel „Het gewassen Varkentje" als
schaaphoedster Trieneke Ghodeliefs.
Dat was in het Patronaat. Er was een
massale opkomst, vooral de tweede
avond. Tot Leviticus van Douwenaar
Bij
werken Üw ademhalings
organen niet voldoende. Hun
werking wordt gehinderd
doordat de slijm de lucht-
toetreding belemmert en de
slijmvliezen, prikkelt, waar
door bij het ademhalen be
nauwdheden ontstaan. Neem
die hinderpaal zoo snel mo
gelijk weg door het gebruik
van Abdijsiroop. De heilzame
kruiden, w.o. de zeer actieve
Aconltum en Drosera lossen
die benauwdheid-veroorza
kende süjmlagen op, die Uw
slijmvliezen verontreinigen,
maken ze los van het
weefsel en zorgen dat U In
benigedèr den kortaten md weer heer-
20 kruiden '^k vrU kunt ademhalen.
AKKERS v&is&xJdte
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma.
Flac. 90 ct.. f 1.60. f 2.40. f4.20. Alom verkrögb.
ACON1TUM
mobiliseerden. Ze schreven b.v. een
wekelijksche prijsvraag uit, uitslui-
voor militairen. Eiken keer worden
60 prijzen beschikbaar gesteld. Of
daaromtrent! Dat alles is normaal.
Maar niet normaal is het, dat de
uitgevers speculeeren op den port
vrijdom voor de militairen. Deze vrjj-
dom maakt het niet noodig, dat b.v.
groepen militairen een oplossing In
sturen, neen, iedereen kan een eigen
oplossing insturen, zoo animeerentie
uitgevers en schept zich dus een
eigen kans, want... het mag „tóch
zonder postzegel". Zoo staat het
woordelijk en letterlijk in de recla
mes voor de prijsvraag.
De oplossingen worden dan ook bij
duizenden ontvangen. De lawine^zette
zóó aan, dat voortaan nog maar eens
per twee weken zoo'n prijsvraag kan
worden verwerkt.
Dat de militair portvrijdom heeft,
bestMaar dat uitgevers van
dagbladen hun reclame laten bekos
tigen door de overheid, is niet in
orde.
Kaarten, die „toch zonder postze
gel" worden verzonden, kosten daar
om wel aan verzending
ZAAIZAAD BEWAREN.
November en December kenmerken
zich door een vochtige lucht. Buiten
veel regen en mist. Binnen vochtige
muren. We moeten er om dezen tijd
vooral op letten dat we ons zaaizaad
op een geschikte plaats bewaren.
1 Zaden hebben voor hun ontkie
mingdrie dingen noodiglucht vocht
en warmte. Lucht mogen we ook
tjjden3 den winter onze zaden niet
ontnemen. Ze hebben wel niet veel
lucht noodig, maar ze ademen toch
min of meer. In een afgesloten
ruimte is het gauw vochtig en ook
warmer. Daardoor wordt de moge
lijkheid voor ontkiemen grooter en
als dat al niet gebeurt, dan bestaat
er toch groot gevaar voor rotten en
schimmelen.
Daarom zoeken we voor ons zaai
zaad een koel en droog plaatsje,
waar de lucht vrg kan toetreden.
Gesloten blikken bussen zjjn er niet
voor geschikt. Gesloten sigaren
kistjes of kartonnen doosjes met
deksel ook niet zoo bijzonder goed.
Linnen, katoenen of papieren zakjes
laten meer lucht toe. De allerbeste
toe.
Dat zo een eenvoudig dorpsnaaister
tje dat kon. Maar ze had een figuur!
en een gezicht 1 Het was eenvoudig
overweldigend geweest.
Leviticus, die heus toch wel al heel
wat gezien had, had er niet mee ge
lachen en had aandacht gehad. En toen
de mensen het ondereen zeiden „Maar
wat Leentje Lieven toch schoon speelt
en ze wil naar het klooster toe. Dat
zal een schone zuster wordenja,
toen moest Leviticus wel even lachen.
Niet om het spel. Maar het was toch
ongelofelijk, dat zo'n bloem, zo'n gave
van een vrouw zich dood zou verkla
ren voor de wereld. Als er toch zonde
was, dan was dat zonde.
Kobes Zoldaat, die achteraf woont,
en die leurt, maar die wel zo stiekem
een klein spaarpotje moet hebben en
die zich trouwens ook een vast win
keltje of een aardig keuterijtje droomt,
heeft zo vaak al Lena Lieven opge
wacht, is al zoo vaak Lena opvallend
tegemoet gekomen, heeft al zo vaak
Lena dieper gegroet en apart dan, dat
zo de algemene dorpsgroet is. Lena
kan in zijn winkeltje passen, als ze
burgeres wilt zijnze kan een propere
boerin zijn, als Kobes op haar wens
een boerderijtje zou aanhouden.
Die Kobes heeft toen de stoute
schoenen aangetrokken als hij eens
een geforceerd arig koopje had voor
de Lievens, en is er binnengestapt, en
heeft zo tusschendoor aan Truida,
Leentje 'r zuster, zijn gevoelens voor
Lena bloot gelegd.
Dat Lena niet thuis is, ze kon
anders dit koopje ook eens beoordelen.
Ge kont dan samen met Lena beslis
sen. Ik wed, dat Lena de koop deed,
want werkelijk, Trui, het is half ge
geven. Waar is Lena, Trui? Ik kan
dan met Lena nog eens praten. Lena
■rol er We! op in gaan.
Wordt vervolgd.