Uit de prille jeugd van de Onderzeeboot De Internationale toestand -Z HET NIEUWSTE IN DE AFGELOOPEN WEEK De aandacht van de geheele wereld is door den inval der Sovjet-troepen in Finland plotseling afgewend van den strijd tusschen Frankrijk, Enge land en Duitschland. Voor het eerst sinds de revolutie aan het eind van den vorigen wereldoorlog toch, toont Rusland belangstelling voor den gang van zaken in Europa. Het scheen wel, alsof de oude droom van de wereldrevolutie tot de geschiedenis was gaan behooren en het machtige Sovjetrijk, dat bij monde van Lit- winof zoo vaak een hoogen toon had aangeslagen op de vergaderingen van den Volkenbond, inderdaad niets liever wilde dan met rust gelaten te worden en ook anderen met rust te laten. De inval in Finland, de manier, waarop deze is ingeluid en nu wordt goedgepraat, moet velen de oogen hebben geopend. Het Noorsche dagblad „Tidens Tegn" ziet er het begin van den opmarsch der wereldrevolutie in en pleit voor een samengaan van Duitschland met Engeland en Frankrijk, om het gevaar te keeren. Bij de huidige verhoudingen zal dit wel een illusie blijven, die in afzienbaren tijd niet wordt verwezenlijkt. De eerste dagen van den strijd deden het ergste vreezen voor het aan de geheele wereld, met inbegrip van de Duitschers, sympathieke, eerlijk werkende, Finsche volk. Maar, al staat het Finsche leger tegen een overweldigende overmacht, het heeft reeds nu respect afgedwongen door de wijze, waarop het zich verzet. Het heeft het voordeel van de natuurlijke gesteld heid van het land, dat in het Zuiden be staat uit een ontelbaar aantal wouden en meren, en van het weer. Bovendien blijkt het betrekkelijk kleine leger op bewonde renswaardige wijze te zijn uitgerust en geoefend, in ieder geval veel beter dan dat van de Russen, zoo zeer zelfs, dat, in dien er niet de uitgebreide luchtvloot van de Sovjet-Unie was, die met een meedoo- genloos luchtbombardement dreigt, men optimistisch zou kunnen zijn over den af loop. Wat zal de Volkenbond doen De Finsche regeering heeft, als lid van den Volkenbond, of liever van wat daar van nog over is, een beroep gedaan op de Assemblée. De Raad komt Zaterdag, de Assemblée Maandag bijeen. Zij zal zich voor een bijna bovenmenschelijke taak ge steld zien. Rusland, voorvechtster van den Volkenbond, bekleedde nota bene zelf het voorzitterschap van den Raad. Reeds heeft Molotof getelegrafeerd, dat er geen ver tegenwoordiger komt. De „Matin" verge lijkt Ruslands invasie met de misdaad, die de President van den Hoogen Raad zou begaan. Italië, dat zelfs destijds zoo ge sputterd heeft tegen de vrijwel mis lukte sancties in verband met zijn inval in Abessinië, dringt aan op sancties tegen Rusland. Argentinië wil Rusland als lid royeeren, Uruguay zegt, dat het als lid zal bedanken, indien niet uiterst krachtig wordt opgetreden tegen den aanvaller. Trouwens, Finland is zelf steeds een trouw aanhanger van den Volleen bond geweest, en heeft zich voorstander betoond van het beginsel der collectieve veiligheid. Twee regeeringen in Finland. Hoewel Molotof had verklaard, dat hij met de bestaande regeering niet zou onder Nog steeds onlusten in Britsch-Indië. Britseh-Indische soldaten drijven een groep betoogers uiteen. handelen over een wapenstilstand en de Finnen daarom zoo ver waren gegaan, een nieuw kabinet, onder leiding van Ryti te vormen, heeft men de gruwelijke farce zoo ver doorgedreven, dat te Terijoki een z.g. Finsche volksregeering werd ingesteld onder leiding van Otto Kuusinen. Hij nóch de andere leden dezer „regeering" hebben eenige relatie met Finland, en zijn een voudig agenten van de Komintern. Kuusi nen zelf heeft reeds jaren zijn Finsche nationaliteit verloren en die van de Sovjet- Unie aangenomen. Zoo hoopt Rusland op allerlei manieren den strijd te winnen door het stichten van verwarring en onrust. Ondanks de verzekeringen, dat de Sovjet-republiek geen agressieve bedoelin gen tegen Zweden koestei't, is men ook daar allerminst gerust, zooals blijkt uit de versterking van het leger. De Oslo-staten zullen eikaars steun ongetwijfeld noodig hebben in den komenden tijd. En ook in het Zuid-Oosten van Europa voelt men zich niet geheel veilig. Italië heeft op dui delijke wijze van afkeer van het Russische optreden kenbaar gemaakt. De chaos. Zoo gaat Europa steeds meer naar den chaos. Wij hebben nu twee oorlogen te re- gistreeren, die schijnbaar zonder eenig ver band met elkaar staan. De onderlinge ver houdingen zijn totaal anders, dan meni geen een half jaar geleden vermoedde dat waren. En het lot der kleinere neutrale staten wordt steeds somberder. Op den dag, die sinds oude tijden was gewijd aan de goede gaven van den Spaan- schen heilige, vonden die neutralen in hun schoen de uitbreiding, die de geallieerden hebben gegeven aan de blokkade van Duitschland, die nu ook wordt toegepast op den export. Zij hebben in min of meer scherpe bewoordingen te Londen tegen dezen maatregel geprotesteerd, en er is wel leedwezen betuigd, en beloofd, dat met hun belangen rekening zou worden gehouden, maar Engeland en Frankrijk hebben de gevolgen van deze verscherping van den strijd ter zee niet meer in hun hand. Duitschland fulmineert nog altijd tegen de slappe" houding der neutralen tegenover de blokkade-maatregelen. Wolken boven Voor-Azië. Een merkwaardig artikel in het Duitsche dagblad de „Völkische Beobachter" heeft de aandacht getrokken. Men heeft zich al geruimen tijd afgevraagd, hoe er ooit.een einde aan den oorlog tusschen de geallieer den en Duitschland moet komen, nu beide partijen tegenover elkaar liggen in hun linies en van actie steeds minder sprake is. Ook de luchtaanvallen zijn van betrekke lijk weinig beteekenis. Slechts op zee woedt de oorlog met al zijn vernielende kracht, maar een beslissing zal daar toch nimmer worden afgedwongen. Nu wordt in het Duitsche blad openlijk de aandacht van Rusland gevestigd op de wenschelijkheid, Engeland in Britsch-Indië aan te vallen. Eerst zou dan echter Rus land Turkije moeten onderwerpen. Een dergelijke hulp zou ongetwijfeld Duitsch land zeer welkom zijn. Rusland zal echter zijn eigen plannen voor de toekomst al wel hebben vastgesteld. Het optreden in de Oostzee maakt niet den indruk, dat de Sovjet-Unie zich aan zijn bondgenoot heel veel gelegen laat liggen en dat het rustig zijn gang gaat, die het door zijn eigen belang wordt voorgeschreven. OORLOGSSPEELGOED. Het pleit voor het vertrouwen van ons volk, dat de feeststemming in de lucht zit, in weerwil van den ernst der tijden. In de winkelstraten verdringt zich de menigte en in vele zaken komt men handen te kort om de koopers te bedienen. Het is bijna hetzelfde beeld van vroolijke drukte, dat andere jaren in de Decembermaand te aan schouwen geven. Dat de jeugd een groot deel vormt van de begeerige kijkers en koopers behoeft geen betoog. Van verlangen schitterende oogen monsteren begeerig naar de schatten, die in de speelgoed-af deelingen zijn uitge stald. Elk kinderhart gaat uit naar de tal- looze heerlijkheden, die daar in rijke ver scheidenheid het oog tot zich trekken. Wij, ouderen, voelen ons kind met de kinderen. Ook wij hebben in tijden, die lang achter ons liggen, langs de winkels gedwaald en onze overdreven verlanglijstjes opgemaakt. Met groote waardeering constateert de winkelstand, dat de oorlog het gemeen schapsleven nog niet zoodanig heeft aange tast, dat de koopkracht en de kooplust daaronder aanmerkelijk heeft geleden. Neen, de oorlog heeft gelukkig den win kelier in deze dagen gespaard. Men koopt nog geschenken en zooals altijd veel speelgoed. Oorlog is een bange tijd voor den han delaar en den winkelier. Zij erkennen in den oorlog hun vijand; en er zullen zeker zeer weinigen onder hen worden gevonden, die er naar verlangen. Daarom treft het ons ook ditmaal, dat er onverstandigen onder hen zijn, die met een volkomen ge brek aan inzicht propaganda maken voor hun vijand, voor ons aller vijandden oorlog. Of is het geen propaganda maken voor den oorlog, wanneer men in verschillende speelgoed-afdeelingen oorlogsmateriaal in miniatuur ziet uitgestald Waarom het kind al die kanonnen, die tanks, dat af weergeschut voor te zetten, die vestingen, die soldaten met geveld geweer waarbij het realisme zoo sterk wordt doorgevoerd dat men zelfs de gewonden, de gesneuvel den, de lazaretten en hospitaalsoldaten niet heeft vergeten. Dit soort speëlgoed dat den naam speelgoed niet verdient vergiftigt de kinderziel. Het wakkert bij de jongens de verkeerde instincten aan, die de beste mannen en vrouwen onder alle volleen zoo krachtdadig bestrijden. Zien wij niet, juist in dit jaar, de verschrikkingen van den oorlog in Europa in him ontzettendsten vorm Is het dan niet onverantwoordelijk, het kind door zijn spel daarin te betrek ken Velen vóór ons hebben daarop reeds ge wezen; en hun vermaningen zijn gelukkig niet zonder uitwerking gebleven. Kanon nen. soldaten en wat dies meer zij nemen thans wij moeten het met dankbaarheid erkennen een ondergeschikte plaats in. Maar geheel afgedaan hebben zij nog niet. Onverstandige winkeliers ruimen er nog altijd een plaatsje aan in. Het zou verstan diger zijn, ze geheel te verbannen. Onze jongens zullen het gemis niet betreuren. Feestvreugde behoort niet te worden be dorven door overpeinzingen als deze, waar aan anderen zich overgeven, die den ernst des levens hebben leei'en kennen. Laat men uit alle speelgoed-afdeelingen dezen steen des aanstoots laten verdwijnen geen oor logsspeelgoed meer MAARSCHALK CARL G. E. MANNEItHEIM. De vroegere Russische legercom mandant, Generaai-veldmaarschalk Carl G. E. baron von Mannerheim, onder wiens leiding thans de Finsche troepen zich tegen den inval der Sovjets verzetten, werd 4 Juru 1867 geboren. Hij bezocht de Zweedsche krijgsschool in Fredrikshamn en daarna de cavalerieschool van Niko- lajewsk. In het jaar 1889 trad hij in dienst van het Russische leger. Als luitenant-kolonel nam hij deel aan den Russisch-Japanschen oorlog en daarna van 1905 tot 1906 onderscheidde hij zich als lid van een politieke commissie, welke Cen- traal-Azië en China bezocht. Tijdens den wereldoorlog werd hij benoemd tot bevelhebber van de Warschau- sche cavalerieregimenten en nader hand tot bevelhebber van de Rus- sisch-Roemeensche legers in de Transsylvanische Karpaten. Na de bolsjewistische revolutie keerde Mannerheim naar Finland terug, waar hij opdracht kreeg een volksleger te vormen, waarmede de Finsche vrijheidsoorlog tegen de Russen gevoerd werd. Met behulp van de Duitsche troepen onder lei ding van graaf von der Goltz slaagde hij erin zijn taak te volbrengen. Mannerheim trok zich daarna te rug op een landgoed in Zweden, waar hij echter bleef werken aan den opbouw van het Finsche leger. Tevens was hij voorzitter van den Finschen verdedigingsraad. Voorts deed hij in 1930 nog van zich spreken als geestelijk vader van de anti-communistische Lappobe- weging. In Mei 1933 werd Von Man nerheim benoemd tot generaai-veld maarschalk. DAT WAS HET BEGIN: de „kunstmatige zeehond" van ■i Rendsburg. Tragisch levenseinde van den uitvinder. Reeds in 1850 bouwde Wilhelm Bauer zijn „brandduiker", voorlooper van den onderzeeër. Het waren overwegingen van krijgskun digen aard die den onderofficier Wilhelm Bauer in de vorige eeuw het idee ingaven dat het niet onmogelijk zou zijn een kunst- matigen „zeehond" te bouwen. Avond aan avond zat hij in een schuur bij 't Duitsche plaatsje Rendsburg en bouwde er aan zijn model voor een zoogenaamden „branddui ker", gelijk hij dtt apparaat noemde. Niet alleen zijn eigen regiment, maar geheel Rendsburg sprak van deze onderneming. Totdat hij op een goeden avnd bij zijn com mandant werd ontboden. Generaal von Willisen wilde zijn plannen en het model zien. Het scheepsmodel staat op een tafel, ja een duikboot is het, die Wilhelm Bauer heeft uitgedacht. Een schip, dat niet alleen over het water, maar ook onder den water spiegel zal kunnen varen en daardoor voor den vijand onzichtbaar en volgens Bauer dientengevolge onaantastbaar zou zijn. In het eerste had hij grootendeels gelijk, zoo als de geschiedenis later zou leeren, het tweede was een begrijpelijke misrekening. Wij weten thans maar al te goed dat een duikboot inderdaad zeer kwetsbaar is, ge tuige de regelmatige berichten, die we in de pers kunnen lezen van onderzeeërs, die de prooi zijn geworden van dieptebommen. Het model van Wilhelm Bauer moet den vorm van een zeehond hebben gehad: twee meter breed en ongeveer acht meter lang, waren de afmetingen, die hij zich had voor gesteld. Met een luchtinhoud van vijf en twintig kubieke meter, aangedreven door twee., trapraderen, die op hun beurt den scheepsschroef in beweging brachten, waar door dit merkwaardige vaartuig een snel heid van zes kilometer per uur zou kunnen bereiken. De heele bemanning zou moeten bestaan uit zes koppen. Onderofficier Bauer neemt aan binnen enkele weken een proef boot te bouwen, alleen het geld ontbreekt hem op het oogenblik. Dien avond brachten de officieren, die ln Rensburg gelegerd waren een paar hon derd daalders bijeen, en generaal Von Wil lisen belooft dat hij moeite zal doen het Pruisische Ministerie van Oorlog voor de zaak te interesseeren. Een week later ont vangt Bauer bericht dat het Ministerie 100 daalders en geen cent meer beschikbaar wil stellen voor zijn onderneming. In totaal !j het bijeengebrachte bedrag vijftig daal ders te gering. Maar niettemin gaat Bauer aan den slag. Dan bouwt hij het schip, te- De huidige oorlog ter zee staat in de eerste plaats in het teeken van de duikbooten. Reeds in 1914'18 heeft dit wapen bewezen van enor me beteekenis te zijn. In het jong ste conflict worden ze weer met veel succes ingezet. Over de actie van een duikboot schreven wij kort geleden. Thans staan wij wat uitvoeriger stil bij de geschiedenis van de duikboot, die nog geen eeuw oud is. En Duitsch onderof ficier Wilhelm Bauer, ondernam mei zijn brandduiker reeds in het midden van de vorige eeuw een proeftocht. Het resultaat was wel iswaar nihil, maar dat was niet zoozeer te wijten aan ondeugdelijk heid van Bauer's plannen, als wel aan het feit dat de techniek voor dergelijke ondernemingen nog niet ver genoeg gevorderd was. Toen de tijd er enkele tientallen jaren later rijp voor was heeft de onder zeeër in zeer korten tijd een hooge graad van perfectie bereikt gen zijn oorspronkelijke bedoeling in, maar zonder dubbelen wand. Het was niet de schuld van Bauer, dat de boot, wanneer hij gereed is, zich ietwat anders gedroeg, dan hij zich voorgesteld had. Dat was omstreeks 1850. De romp was te zwak, de duiktanks bleken onbereken baar. Daarom was het noodig dat de boot een ijzerballast meenam, om het de nood zakelijke zwaarte te geven. Aangezien de techniek nog geen machines had gecon strueerd, die onder water werkten, moest Bauer het stellen met twee trapraderen. Door een betrekkelijk samengestelde tand radinstallatie werd de beweging overge bracht op de horizontale as, aan het einde waarvan de schroef bevestigd is. In het voorste deel van den „kunstmatigen zee hond" bevond zich de plaats voor den stuurman met zijn eenvoudige stuurinrich ting. Aan den buitenwand van het schip waren ladingen springstof opgehangen. De gedachte torpedo's te lanceeren van eerst van veel later datum. Diep ontroerd zag Wilhelm Bauer het schip, toen het na hard werken gereed ge komen was. Den achttienden December van het jaar 1850 gleed de „brandduiker" te water. De eerste proefvaarten bewezen dat de plan nen in groote lijnen levensvatbaarheid be zaten en dat men er vroeg of laat in zou slagen een bruikbare onderzeeboot te bou wen. Maar Bauer was van meening dat de wanden, die tegen zijn zin zwakker van constructie waren, dan hij zich had voor gesteld in 't 1ste project toereikend konden worden geacht voor een diepgang van ten hoogste acht meter. Ook in die jaren waren de geleerden het niet eens, want andere technici beweerden, dat het schip tot ten minste dertig meter onder den zeespiegel zou kunnen dalen. Kwaadwilligheid en een ergerlijk tekort aan hulpvaardigheid van de zijde zijner medewerkers waren oorzaak dat de eerste duikproef van Bauer een fi asco werd, waarmede bijna zijn leven ge moeid was. De brandduiker zakte in de diepte op de plaats, waar hij gemeerd lag. Maar na veel inspanning slaagt men er tegen alle verwachting in de boot omhoog te brengen. Wanneer zij gerepareerd is, zullen nieuwe proefvaarten en vooral duik proeven worden ondernomen. Wel bewust van den grooten kans dat zijn eerste duik kan mislukken, maakt Bauer, voordat hij aan boord gaat, zijn testament. VOOR HET EERST PER DUIKBOOT ONDER WATER. Het is 1 Februari 1851. Aan de admirali teit wordt een vaartuig getoond dat vier maal zoo lang is als breed. Voorin ontdekt men een zeer dikke glasruit, verder een luik bovenin, dat toegang geeft tot het in wendige en waardoor de bemanning zich in het scheepsruim begeeft. Ook ziet men nog 2 guttapercha handschoenen aan den boeg, die bedoeld zijn om de lading spring stof onderaan het vijandelijk schip te han gen en deze tot ontsteking te brengen. Met Bauer begeven zich twee vrijwil ligers aan boord, namelijk de smid Thom son en de timmerman Witt. De zee was buitengewoon rustig en langzaam zette de boot zich in beweging. Dan begint zij te zinken, alleen het luik steekt nog boven de oppervlakte uit. Even daarna is het schip met de drie mannen geheel onder de opper vlakte verdwenen. Bauer zet koers naar de diepste plek in de haven, om daar onder te duiken tot een druk van een atmosfeer en voetje voor voetje, gelijk hij later zelf heeft geschreven, gaat het naar de plaats van be- Wilhelm Bauers duikkamer, die eveneens nooit werkelijkheid is geworden. stemming. Van den wal klinkt hoerageroep over het water. Maar dan is het ongeluk reeds ge beurd. Het ballastgewicht ligt op de ver keerde plaats, waardoor de boot een ver keerden stand inneemt, die steeds beden kelijker wordt. Het driemanschap beproeft de lading te verstouwen, maar het gelukt niet. De boot komt in een steeds meer ver ticalen stand te staan. Op tien meter diepte gekomen, wordt de linkerwand ingedeukt en ontwricht een der beide trapraderen. Ook de rechterzijde kan nu elk oogenblik worden ingedrukt. Er dringt water in de boot en een van de pompen weigert te func- tionneeren. Drie uur zijn verloopen. Aan den wal be gint men nu toch bezorgd te worden, en is druk bezig met kabels den bodem af te sleepen om zoodoende te trachten de boot te lichten. Stalen kettingen en ankers wor den neergelaten. De mannen in de boot staan angstige momenten door; het water is hen inmiddels tot aan de borst gestegen. Er moet spoedig redding komen, anders is hun lot bezegeld. Er is nog slechts weinig lucht. Op de omliggende schepen hijscht men de vlaggen halfstok. Met plechtige woorden herdenkt men de dappere man nen, die daar beneden hun leven gelaten hebben voor een groot doel. Er kan immers geen twijfel aan bestaan of constructeur Bauer en zijn gezellen zijn reeds lang ge stikt. Maar terwijl men nog bezig is met de plechtige gedachtenisrede, begint het water plotseling te borrelen en het volgende oogenblik verschijnt een hoofddeksel aan de oppervlakte. Even daarna volgt een menschengestalte, met korte poozen nog tweede en derde. De doodgewaande mannen zijn als door een wonder aan een zeker lot ontsnapt. Met vereende krachten waren zij er in geslaagd het luik te openen. In de haven van Kiel zag men verblufte gezich ten. De brandduiker bleef op den bodem van de zee liggen. Alle pogingen om het vaartuig te lichten, leden den eersten tijd schipbreuk. Eerst in de zeventiger jaren slaagde men er in dit merkwaardige onderzeemonster te lichten. Bauer had de genoegdoening dat de com missie van onderzoek van oordeel was, dat niet de plannen zelf, maar de gebrekkige wijze, waarop daaraan uitvoering was gege ven, beschouwd moest worden als oorzaak van de ramp. Maar met dat al staat de con structeur, die inmiddels ontslagen is uit den militairen dienst, zonder middelen op straat. Niettemin slaagt hij erin om nog een tweede model van zijn duikboot te bouwen. Oostenrijk, Frankrijk en Engeland, welke landen hij zijn uitvinding aanbiedt, wijzen het af. Maar dan ontfermt Rusland zich over den uitvinder. In Petersburg wordt hij in de gelegenheid gesteld om in 1855 andermaal een brandduiker te bouwen. De ze boot heeft niet minder dan 153 proef tochten onder water gemaakt. Den 2den October 1856 wil men proeven nemen met de explosieve stoffen. Maar dat beteekent den ondergang van de boot zelf. Daarmede is voorloopig de onderzeeër verwezen naar het rijk der onmogelijkheden, want men stelt Bauer niet in de gelegenheid nogmaals proeven te nemen. De tijd was voor de uitvinding blijkbaar nog niet rijp, want in andere landen lachte men om het idee. Bauer was wel een inventieve geeft. EEN BEMANDE TORPEDO! Zooals men weet is een. torpedo een zes tot acht meter lange cy linder, die in hoofdzaak uit staal en brons is vervaardigd. Dergelij ke projectielen zijn buitengewoon kostbaar en in zekeren zin kan men ze vergelijken met een duik boot van het allereenvoudigste systeem, maar dan zonder beman ning. De torpedo loopt van voren toe in een punt en in dit voorste deel bevindt zich een aanzienlijke hoeveelheid springstof, die tot ont ploffing komt, bij aanraking met üen scneepswand van het object. De explosie is doorgaans zoo hevig dat een zeer groot gat onder de waterlijn in het schip geslagen wordt, tengevolge waarvan het zooveel water maakt, dat het kort daarna zinkt. Dit althans bij een koopvaarder. Met de groote slag schepen staat het er eenigszins anders voor. Deze kunnen niet zoo gemakkelijk getorpedeerd worden, omdat hier speciale voorzieningen zijn getroffen. Maar ook wanneer een slagschip is getroffen wordt het daardoor buiten gevecht ge steld. Het afschieten van de torpe do's vereischt groote vaardigheid en grondige kennis omdat het ob ject beweegt en gerekend moet worden met den afstand, dien de torpedo heeft af te leggen. Door een misrekening faalt de torpedo nog al eens. Daarom schiet men er bij den aanval meer dan één af; de meeste onderzeeërs zijn voor zien van vier tot zes torpedolan- ceerbuizen. In Japan heeft men nu het nieuwste op dit gebied uitge vonden, namelijk een bemande torpedo. Dit is toch wel een zeer aparte sensatie, want het spreekt vanzelf dat de man, die languit liggend in de torpedo de stuurin richting bedient, zelf het eerste slachtoffer is van zijn aanval. Pre cies als de commandant van een duikboot kijkt hij door een peris coop en stuurt de torpedo op zijn doel af. Ongetwijfeld wordt een trefkans hierdoor aanzienlijk ver hoogd, maar of er in de practijk iets uit groeit mag betwijfeld wor den. Het bleef niet bij een enkel project. Op zijn naam staat ook een speciaal hefwerk voor schepen. Hij heeft nog vele soorten duiker klokken en onderzeegeschut gebouwd. Maar omdat hij in zijn mémoires op hef tige, temperamentvolle wijze opkomt voor zijn ideeën, beschouwt men hem als een querulant. Hij deelt het lot van vele groote geesten. Geestelijk: miskenning; stoffelijk: armoede. Dat hij in letterlijken zin niet van honger is omgekomen, was te danken aan een bescheiden toelage van den Beie* koning. - v

Peel en Maas | 1939 | | pagina 10