De nieuwe 7heekafender een. zeekafenderi
Land- en Tuinbouw.
Buitenland.
H. Camps
Provinciaal Nieuws
Zeer duidelijke kalender, met 6 prachtige afbeeldingen van klipperschepenf
Mooier en kleurrijker dan ooit! Bij inzending van 8 postzegels van 5 cent of
liever nog storting van 40 cent op postrekening Nr. 262910, volgt franco
toezending. Verschijning begin n"-iBi'r"r maar bestel nog heden om later
teleurstelling te voorkomen.
THEE-PROPAGANDABUREAU, A U9 HEERENGR. 182, AMSTERDAM-C.
iir
voorzien, is hiervan toen ook niets
gekomen.
Eerst in het jaar 1907 is de ge.
meente Venray er toe overgegaan
een eigen gasfabriek te bouwen.
Den 12 September 1898 was bij
den Gemeenteraad te Venray een
verzoekschrift ingediend van J. C.
van Doorn c.s. waarin gevraagd werd
hen te willen verleenen eene voor-
loopige concessie tot het leggen van
electrische geleidingen voor verschil
lende doeleinden, in en over de
straten dezer gemeente, benevens
tot het maken van een tramweg
van het dorp naar het station.
De aanvrager verplichte zich hier
bij, binnen 6 maanden nadien, nadere
voorwaarden over te leggen, waarop
dan eventueel een definitieve con
cessie zou worden verleend.
Na eenig debat werd met alge-
meene stemmen besloten gemelde
voorloopige concessie te verleenen.
Blijkbaar werd de aanvragende firma
voor deze onderneming niet vol
doende gefinancierd, want na f
maanden waren de nadere voor
waarden niet ingediend, en de voor
loopige concessie werd toen inge
trokken.
In diezelfde Raadsvergadering
deelde het lid, de heer Philip Esser
mede, dat hij, tengevolge de benoe
ming van zijn broeder, den heer
Henri Esser-Trynes, tot burgemees
ter van Venray, met het oog op
art. 21 der Gemeentewet, verplicht
was als raadslid zijn ontslag
nemen. Om diezelfde reden moest
later ook de heer Henri Trynes, als
zwager van den burgemeester, als
lid van den Raad aftreden.
In het begin van 1899 was bij het
Gemeentebestuur van Venray ander
maal eene aanvrage gedaan om con
cessie voor de levering van electrische
verlichting, door de Raval Stroom-
turbine te Amsterdam. Naar men
beweerde zou dit niet duurder zijD
dan petroleumverlichting.
Door eene Commissie uit den Raad
werden toen verschillende reizen
gemaakt, o.a. naar Baarn, Monster
en 's Gravenzande, alwaar die ver
lichting toen reeds bestond.
Ook van deze concessie is niets
gekomen, en terzelfder tijd werden
in den Raad plannen beraamd tot
de oprichting van een eigen gas
fabriek.
Volgens de gewoonte dier dagen,
werden die plannen echter zoo lang
besproken, dat er nog verscheidene
jaren overheen gingen, eer tot de
uitvoering hiervan besloten werd.
In de Raadsvergadering van 16
Juni 1899 besloten de leden van den
Gemeenteraad te Venray, met
stemmen tegen 1, aan de maat
schappij „Volta" te Rotterdam con
cessie te verleenen voor de electri
sche verlichting der gemeente Ven
ray en het maken van een electri-
schen tram naar het station.
Als een bewijs van de eigenaardige
wijze, waarop sommige raadsleden
in dien tijd hunne functie beschouw
den, laten we hier een uittreksel
volgen van het verslag dier verga
dering, dat toen in „Peel en Maas"
was opgenomen
De heer Hub. Janssen stemt tegen
en wijst op het groote gevaar van
den tram in de Hofstraat. Hij be
weert, dat het publiek even goed
kan bediend worden door de wagens
(van de hotels), die de menschen
aan hun huis afhalen en thuisbren
gen.
De heer Trynes zegt, dat wagens
zeker zoo gevaarlijk zijn als een
tram.
De heer Hub. Janssen vraagt, hoe
in het dorp de ontworpen richting
van de tram is.
De Voorzitter zegt, door de Hof
straat en Groote Straat naar de
Paterskerk.
De heer Hub. Janssen vraagt, of
er geen zijtak aan de lijn kan gelegd
worden van de Groote Straat naar
zijn hotel, want dat het zoo voor
hem onaangenaam is.
De heer Trynes zegt, dat persoon
lijk belang hier buiten de kwestie
dient te blijven.
De heer Martin Poel3 vermeent,
dat dan ook het klooster „Jerusa
lem" wel een zijtak zou mogen ver
langen.
Op deze wijze wordt het debat
nog eenigen tijd voortgezet, waarbij
een der Raadsleden van de gehuch
ten lachend te kennen gaf, dat hij
ook zeer gaarne een zijtak naar zijne
woning zou willen,
Zooals men weet, is ook van deze
concessie niets gekomen, maar wel
mag hierbij nog worden aangemerkt,
dat bij den lateren aanleg van de
tram door de gemeente wel een
zijlijn werd gelegd naar bedoeld
hotel.
Intusschen is ook de latere tram
al lang ter ziele, en toen vervangen
door doelmatige autobussen.
Op een marktdag in 1898 hoorden
we in het café van Joh. Schaeffers,
aan het Henseniusplein, voor het
eerst in Venray een gramophoon,
die toen nog phonograaf geheeten
werd. De tegenwoordige ronde gra-
fietplaten waren toen kleine vleesch-
kleurige harde was-rolletjes, die
draaiden op eene naald, waardoor
een zeer miniem geluid ontstond, dat
door een aantal draden overgebracht
werd naar de luisteraars. Aan het
einde dier draden bevonden zich
twee staafjes, die in de beide c -en*
moesten gestoken worden.
Deze machine was het eerste
voortbrengsel van de grootsche uit
vinding van den wereldvermaarden
Amenkaanschen ingenieur Thomas
Edison, welke later echter door hem
op ingenieuse wijze zoodanig werd
verbeterd, dat ze spoedig door de
geheele wereld zou verspreid worden.
Omstreeks 1900 werden een aantal
bewoners van de Paterstraat verrast
door eene demonstratie van eene
moderne gramophone, met een
reuzenhoorn, welke door den Weleerw.
Heer Pastoor Drossaerts uit Ameri
ka was medegebracht. Deze geeste
lijke vertoefde toen als familielid
tijdelijk bij de familie Esser-Dros-
saerts, in de zoogenaamde Apotheek.
De machine was in den tuin opge
steld en de muziek klonk toen zoo
luid en zoo duidelijk, dat vele men
schen naar buiten liepen, in de ver
beelding, dat er een talrijk muziek
korps passeerde.
In den tegenwoordigen tijd is dit
geen bgzonderheid meer en de radio
brengt thans wederkeerig de muziek
of het ander geluid van de gramo
phone onder het gehoor van de ge
heele wereld.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen
in den vroegeren tijd kon het er wel
eens erg heet naar toe gaan. Dik
wijls ging dan de strrjd tusschen
candidaten uit den boeren- en den
burgerstand, waarbij de bewoners
van het dorp meestentijds aan het
korste eind trokken
Er behoorde toen een zeer politiek
optreden te geschieden door de leiders
van de burgerij, in welk geval een
caadidaat van het dorp kans had in
den Raad te komen. Op dergelijke
wijze kon men wel eens slagen.
In October 1899 had echter eene
verkiezing plaats, waarbij twee
burgers, nl. de heeren Victor Fonck
Theodor Slits, van de 4 candi
daten het meeste stemmen hadden
verkregen, voor de eene bestaande
vacature, en dus samen in herstem
ming moesten komen.
Dat werd een harde strgd, waarbij
echter de heer Fonck met 298 stem
men werd gekozen. De heer Slits
bekwam 188 stemmen. Totaal waren
uitgebracht 504 stemmen, waarvan
18 van onwaarde.
Bij een daaropvolgende verkiezing
werd de heer Slits ook tot lid van
den Gemeenteraad gekozen.
Daar het kiezerskorps in dien tijd
enkel was samengesteld uit inwoners
die eene zekere welgesteldheid had
den, of een aangeduid bedrag in de
belasting betaalden, bestond er toen
voor de arbeidersklasse geen ge
legenheid om ooit lid te worden van
den Gemeenteraad.
Enkele jaren later, toen het alge
meen stemrecht werd ingevoerd,
benevens de evenredige vertegen
woordiging, kregen ook de minder
gesitueerden een kans om afgevaar
digd te worden naar den Raad of
andere openbare lichamen. Sinds
dien tijd zgn er in Venray steeds
eenige leden van de arbeiderspartij
den Gemeenteraad geweest en
werd zelfs wel eens een wethouders
zetel door hen ingenomen.
In December 1899 werd door het
Gemeentebestuur van Venray het
gebruikelijke Nieuwjaarschrijven
door de schuttergen verboden. Zoo
als wij reeds gemeld hebben, waren
hierbij zulke ergerlijke misbruiken
ingeslopen, dat de afschaffing van
dit aloud gebruik noodzakelijk ge
acht werd.
(Wordt vervolgd). M.
bijt. Hij had geen zin Wel koffie, maar
geen kuch, wegens plaatsgebrek.
(Wordt vervolgd)
AARDAPPELS STOOMEN.
De Regeering heeft verschillende
maatregelen genomen, om daardoor
te voorzien in de groote behoefte
aan veevoeder. Een daarvan is het
verleenen van toeslag op gestoomde
aardappels. In vorige jaren werd die
toeslag alleen gegeven op geprikte
aardappels. Aardappels zgn gewoon
lijk toch al zoo moeilijk te bewaren.
Geprikte aardappels zijn in dat op
zicht nog lastiger.
Gestoomde aardappels kunnen
practisch gedurende onbeperkten
tijd bewaard worden. Verliezen door
rotting zijn bij deskundige bewaring
uitgesloten. Bovendien heeft men de
aardappels gaar gestoomd in de kuil
zitten. Ze zgn dus direct voor het
gebruik gereed. Men heeft er nader
hand geen brandstof meer voor
noodig. Het stoomen van aardappels
kost 17 tot 19 cent per 100 kilo.
Deze onkosten moeten door den boer
betaald worden, maar daar staan de
voordeelen, die we zoo even opmerk
ten, tegenover. Daar is echter nog
een ander groot voordeel aan ver
bonden.
In het voorjaar wordt de bewaring
van aardappels bij warmer weer
steeds moeilijker. Op het laatst
komt men met veel rotte te zitten,
met 't gevolg, dat men de voorraad
dan zoo spoedig mogelijk gaat op
voeren. In den regel zit de boer dan
gedurende enkele maanden zonder
aardappels. Wie zijn aardappels laat
stoomen, heeft daar geen last meer
van. In een tijd zooals wg nu door
maken kan dit alleen reeds de on
kosten van het stoomen goed maken.
In Asten is men de laatste week
druk bezig geweest met het stoomen.
Dat geschiedt daar door een „loon-
stoomer" uit Roggel. Per dag kan
men ongeveer 10.000 kilo aardappels
stoomen. Bg een stoomketel gebruikt
men drie vaten, die elk 350 K.G.
aardappels kunnen bevatten. Tgdens
het sioomen staan steeds twee vaten
aan den stoomketel.
De aardappels moeten 40 minuten
onder stoom staan om gaar te wor
den. Dat wordt nu zoo ingedeeld,
dat elke twintig minuten een ketel
klaar is. Dit wordt dan naar de
bewaarkuil gereden en daarin omge-
schud. De bewaarkuil moet eeD
vasten ondergrond hebben, De wan
den worden met jutezakken bedekt.
In de bewaarkuil is steeds iemand
aanwezig met klomplaarzen aan
die de gestoomde aardappels stuk
trapt. De gevulde kuil wordt ten
slotte afgedekt met een laag grond
van 24—40 cm. Men vertelde ons
dat voor het stoomen van 10000 kilo
aardappels ongeveer 400 K.G. steen
kolen en 2500 liter water noodig
zgn.
Momenteel zijn in ons land nog
niet zooveel stoomketels aanwezig.
De Regeering bevordert echter de
fabricage. Voor organisa tie ligt hier
weer een mooie taak, om zulk een
ketel aan te schaffen. De prijzen
moeten ongeveer 1500 gulden bedra
gen voor een complete installatie.
GIER BEWAREN.
Gier ontleent zijn waarde aan de
stikstof en de kali, die hg bevat.
Hoeveel stikstof er in zit, hangt
vooral af van de bewaring van de
manier waarop hij over het land
verspreid wordt.
Versche gier bevat de stikstof in
den vorm van Ureum. De stikstof
die in Ureum zit kan niet vervliegen.
Hij wordt echter onder den invloed
van bacteriewerking en door opnemen
van water zeer snel omgezet in den
vorm van ammoniak-stikstof. Het
zal wel onnoodig zgn nog te ver
melden, dat ammoniak juist heel
gemakkelijk vervliegt. Ammoniak is
een gas, dat stikstof bevat. We
moeten de gier dus zoo zien te be
waren dat het ammoniakgas niet
kan ontwijken. Daarom moeten we
er op de eerste plaats voor zorgen,
dat de gier zoo snel mogelijk uit de
groep wegvloeit naar den gierkelder.
De gierkelder moet luchtdicht zijn
en waterdicht.
Luchtdicht om de ontwgking van
het ammoniakgas te voorkomen.
Waterdicht om het grondwater buiten
den gierkelder te houden. In de
afvoerbuis, die de gier van de groep
naar den kelder voert, moet een
stankafsluiter aangebracht wordeD,
die er voor zorgt, dat de ammoniak
niet door deze afvoerbuis kan ont
wijken.
Het uitstrooien van de gier moet
gebeuren bij stil, mistig weer. Wg
weten dat dit bij alle boeren meer
dan voldoende bekend is, maar daar
wordt niet altijd de hand aangehou
den, hetgeen, blijkt uit de ammoniak-
lucht, die we dikwijls konden waar
nemen, als een boer bezig was met
gier rijden. De meest ideale manier
van gier uitstrooien is die, waarbg
hg rechtstreeks vanuit de gierkar
in den grond wordt gebracht, zonder
dus aan de lucht te zijn blootgesteld.
Voor dit doel zijn speciale gierkarren
in den handel, die we echter in deze
omgeving nimmer zagen gebruiken,
Strooi nooit gier op bevroren grond.
Daar kan hij heelemaal niet intrek
ken, met het gevolg, dat alle ammo
niak vervliegt.
De gier ontleent zijn waarde Diet
alleen aan de stikstof, doch ook aan
de kali die hij bevat. Voor de kali
behoeven we geen aparte voorzorgen
te treffen. Die vervliegt niet.
De waarde van gier moeten we
niet te gering aanslaan. Goede gier
kan zelfs meer dan 1 pet. stikstof
bevatten. Gemiddeld mogen we hem
op Yj pet. stikstof schatten en daarbg
nog "7/10 pet. kali. Een kelder van
20000 liter gier bevat dan 100 K.G.
stikstof en 140 K.G. kali. We kunnen
die gelijk stellen met de waarde van
500 K.G. kalkammonsalpeter en 600
K.G. patentkali. Het is daarom niet
zonder reden, dat in deze tijden van
kunstmestdistributie, van alle zijden
wordt aangedrongen op het deskun
dig bewaren en aanwenden van de
gier.
DE ALGEMEENE
TOESTAND.
Bange vragen houden de wereld
op het oogenblik geboeid en bij een
dezer is ons volk nauw betrokken.
Zou het aanbod van „goede diensten"
ter bereiking van den vrede, door
den Belgischen vorst en de Konin
gin der Nederlanden gedaan, eenige
kans op succes hebben En zoo
niet, als dus de strijd in Europa
moet voortwoeden, zal Nederland er
dan in worden betrokken, ja,
dreigt dit gevaar in een zeer nabij
verschiet
Laten we ons allereerst bezighou
den met de eerste vraag, dus met
de bemiddelingsactie,
welke we hiervoren bedoelden. De
beide koninklgke initiatiefnemers
hebben thans antwoord bekomen van
de staatshoofden, tot wie de vredes
oproep was gericht. De Britsche
koning en de president van Frank
rijk hebben hun meening rechtstreeks
in een persoonlijken brief kenbaar
gemaakt. De schrijvens waren in een
zeer hoffelijken toon gesteld, die
bovendien van groote waardeering
getuigde.
Een en ander volkomen in over
eenstemming met de hoogheid van
het karakter van den gedanen oproep,
welke te meer reliëf had bekomen,
nadat behalve de koningen der Scan
dinavische landen en ;de president
■an Finland, ook de' koning van
Roemenie, het staatshoofd van Span
je en de Paus van hun instemming
hadden laten blgken. Het
standpunt der geallieerden
is in den brief vaa den Britschen
koning en in dien van den Franschen
president klaar en duidelijk óok,
zoo erkennen we, overtuigend,
uiteengezet. In beide brieven wordt
er aan herinnerd, dat Engeland en
Frankrgk niet ten oorlog zijn geto
gen om zelf iets te verwerven, maar
om een einde te maken aan de
methoden van geweld, door welke in
twee jaar tijds drie Europeesche
naties vernietigd werden.
Thans een vrede te aanvaarden
op den grondslag eener erkenning
van den staat van zaken, door dit
geweld geschapen, zou geen duren-
den vrede beteekenen, maar een tij
delijk bestand ter voorbereiding van
nieuw geweld. Een duurzame vrede,
gegrondvest op vriendschappelijke
samenwerking der volkeren, kan
slechts worden verkregen, wanneer
het onrecht worde hersteld*
dat jegens Oostenrijk, Tsjechoslowa-
krje en Polen is begaan en er van
de zijde der aanvallers van die staten
waarborgen worden gegeven tegen
herhaling van de daden, die den hui-
digen oorlog hebben gewekt.
Officieel is van de zijde der gealli
eerden thans het herstel van de
vorengenoemde drie landen als voor
naamste oorlogsdoel bepaald. De
„waarborgen", welke voorts worden
geëischt, zullen ongetwijfeld betrek
king hebben op een gecontroleerde
ontwapening.
Het antwoord van den Britschen
koniDg besluit met de verzekering,
welke als een wensch kan worden
aangemerkt, dat
indien Duitsche voorstellen
door de koninklijke initiatiefnemers
zouden kunnen worden overgebracht,
welke aan de genoemde minimum
voorwaarden voldoen, zulke voorstel
len zeer zeker voorwerp zouden'wor-
den van een diep en ernstig beraad.
Londen laat daarbij de deur van
den vrede op een kier staan. Eerlijk
gezegd gelooven we niet, dat Berlijn
op het oogenblik reeds bereid zal
kunnen worden gevonden om een
voorstel te doen, dat beantwoordt
aan de Britsch-Fransche geformu
leerde oorlogsdoeleinden, maar een
kleine kans op den vrede blijft er
toch nog bestaan.
Temeer omdat er bepaalde aanwij
zingen zgn van een bereidheid der
geallieerden om ingeval van een aan
vaarding hunner voorwaarden
dc Duitschers grootmoedig
te behandelen
wat b.v. blijkt uit een merkwaardige
rede van Sir Edward Grigg, parle
mentair secretaris van het Britsche
ministerie van voorlichting.
Grigg zeide volgens een Reuter-
bericht uit Londen o.m.:
„Wij wenschen geen gedicteerden
vrede, doch een vrede door overeen
stemming, waaraan alle volken, met
inbegrip van het Duitsche, hun deel
zullen hebben.
Wij wenschen een vrede, welke
gewaarborgd is door algemeene goed
keuring geen vrede gewaarborgd
door de kracht van twee of drie
overheerschende mogendheden, ter
wijl de aDdere volken zwak en ont
wapend blijven.
„Wg zullen streven naar economi
sche welvaart niet alleen voor de
overwinnende landen, doch voor
Europa als geheel".
Grigg had in den aanvang van zijn
rede nog verklaard, dat reeds door
den premier duidelijk voorop was
gesteld, dat wij niet naar territoriale
veroveringen voor' onszelf streven.
Dat was niet ons beginsel in 1919,
doch niets moet ons van dat prin
cipe doen afwijken aan het einde
van dezen oorlog.
„Groot-Brittannië heeft geen enkele
territoriale ambitie en het heeft niet
den wensch, zijn uitzonderlijk bevoor
rechte positie te handhaven, zoodat
zijn groote hulpbronnen aan de
overige wereld zouden worden ont
zegd".
Vooral deze laatste opmerking
moet als zeer belangrijk worden aan
gemerkt, daar ze als het ware de
toezegging bevat, dat Engeland be
reid is tot
afstand van koloniën
aan Duitschland, wanneer dat land
den weg van rede en vrede wil gaan.
MAAR DUITSCHLAND, zal
Duitschland bereid zgn een zekere
eervolle toekomst te aanvaarden door
af te zien van de geweldmethoden,
welke het, indien het kan blijven
zegevieren, groot, machtig en over-
heerschend, maar gehaat, zullen
maken in de wereld, terwijl het van
den anderen kant aan vernietiging
zal worden prijsgegeven, wanneer
zijn geweld door tegengeweld wordt
overwonnen Helaas laat de dyna
miek, waarbg de Duitsche nationaal
socialisten zweren, niet veel ruimte
voor redelgke bezinning.
Tot nog toe heeft de Duitsche
Führer niet persoonlijk op het Bel-
glsch-Nederlandsche aanbod van
goede diensten gereageerd. Slechts
werd te 's Gravenhage en Brussel
een
mededeeling van den Duitschen
gezant
ontvangen, waarin van de zorgvul
digheid werd gewaagd, waarmee de
inhoud van het telegram der Belgi
sche en Nederlandsche majesteiten
„zal worden onderzocht".
Wat we van het Duitsche stand
punt weten, is slechts de herhaalde
lijk en ook laatstelijk weer uitgespro
ken vastberadenheid der Duitsche
leiders om de vruchten van hun bui-
tenlandscho politiek te behouden,
Daartoe bereiden ze een grootsch
offensief voor dat wellicht tegen de
Maginot-linie zal worden onderno
men, maar in het bijzonder
tegen Engeland
zal zgn gericht. Hitier zelf heeft aan
gekondigd, dat Duitschland tegen
Engeland een taal gaat spreken,
welke de Engelschen zullen verstaaD.
Nu is het ongelukkige van dit geval
dat wij, Nederland èn België, een
obstakel vormen op een weg, dien
de Duitschers misschien zullen wil
len begaan.
Langs het Nederlandsche en Bel
gische grondgebied zgn den Iaatsten
tijd
Duitsche troepenconcentraties
van groote sterkte opgemerkt, over
de welke men zich ten onzent en in
België ten zeerste verontrust en tot
het treffen van voorzorgsmaatrege
len hebben geleid. Het is een moei
lijk onderwerp, waarop we met het
oog op groote belangen niet kunnen
voortborduren. Ook in Zwitserland
trouwens is ongerustheid en aldaar
zgn de staven van verscheidene nieu
we lichtingen opgeroepen.
Voor den nacht van Zaterdag op
Zondag j.I. werd de situatie bij ons
bijzonder critïek geacht, we wij
zen daarvoor op slechts één der fei
ten, die er op duiden: de stopzetting
van het telefoonverkeer in uitge
breide gebiedsdeelen.
Bemoedigend voor ons was de
uiterst sympathieke publieke reactie
in tal van Europeesche staten en in
Amerika, op veronderstelde dreiging.
En tot een bepaalde ontspanning
voerde
de Duitsche verklaring
van de militaire maatregelen over
onze oostgrens. Zaterdagavond kwa
men ineens verscheidene berichten
uit Berlijn verklaren, dat de troepen
langs de Belgische en Nederlandsche
grens niet anders beteekenden dan
de waaiervormige opstelling der
Duitsche strijdkrachten aan de Sieg-
friedlinie, welke dus het eigenlijke
kernpunt der concentratie zou vor
men. Ook werden, zoo heette het,
langs de Hollandsche grens oefenin
gen gehouden, welke uitgingen van
een veronderstelde noodzaak om zich
te verdedigen tegen vreemde strijd
krachten, die via Nederlansch grond
gebied Duitschland zouden trachten
binnen te dringen.
Men verzekerde in Berlijn, zij het
niet officieel, bovendien nog eens, dat
Duitschland zijn standpunt tegen
over Nederlands neutraliteit hand
haaft, mits deze is en blgft gebas-
seerd „op strikte en absolute weder-
keerigheid". Als men de vaststelling
dier wederkeengheid in Berlijn nou
maar niet tot een zaak van enkel
Duitsche interpretatie maakt, dan is
de zaak gezond.
Merkwaardig is voorts nog, dat
de campagne in de Duitsche bladen
tegen de neutrale staten plots is ge
staakt. Merkwaardig èn voor ons
bemoedigend.
Het meest geruststellende argu
ment echter tegen een Duitschen
inval in Nederland is de logica van
het gezond verstand.
Welk voordeel zouden de Duitschers
er van hebben Algemeen wordt in
Europa onze Hollandsche waterlinie
een bijna onneembare sterkte ge
acht.
Zij is in elk geval niet te for-
ceeren met gemotoriseerde krachten
onze kust kan dus voorloopig
niet worden bereikt.
Een Duitsche inval zou natuurlijk
dadelijk worden beantwoord meteen
oorlogsverklaring. We zouden dus
komen te strijden aan Fransche en
Britsche zijde en de legers van deze
landen zouden in de gelegenheid
komen om Duitschland aan zijn
zwakste zijde aan te tasten.
De zwakke zijde van Duitschland
echter is hecht en sterk, zoolang
Nederland en België neutraal blij
ven.
In Duitschland heet men de be
richten, welke ons zoo hebben ver
ontrust, gewekt door de Britsche
oorlogspolitiek. Feit is, dat Chur-
chil, de Britsche Lord der Admira
liteit, in een radiorede openlijk heef t
gesproken van de Duitsche voor
nemens om Nederland en België te
bezetten, „de kleine Westersche lan
den, kernpunten van de Europeesche
beschaving."
Laten we ten onzent de hoofden
koel en de waakzaamheid levendig
houden.
Moeder's har te wensch: zoo'n
ealonklok! En dan meteen- de
allerbeste en mooiste: Junghans,
met dien voornamen vorm en
dien gezelligen,. diepen gongslag.
Hartewensch ook van alle bruid
jes. Als U iets héél- moois wilt
geven* verzuimt dan niet ónze
fraaie collectie .Junghana Salon-
klokken te komen zien.
Horlogerie
VENRAY'
VENRAY, 18 Nov. 1939
LUXOR THEATER
Hedenavond 8 uur en morgen
Zondag 5 en 8 uur vertoont Luxor
U een prachtprogramma100 MAN
NEN EN EEN MEISJE.
De frischheid der jeugd in een
geestig en imponeerend filmwerk.
Mozart, Verdi, Wagner herleven in
deze onwezelgke schoone muziek
film.
Een jeugdig zangwonder een emi
nente dirigent, een beroemd orkest
en eeD ongemeen boeiende iDtrigue.
De honderd man van dit verhaal
vormen gezamelijk een orkest. Het
meisje is de dochter van een werke
loos musicus. De ellende is groot.
De musicus vindt op zekeren dag
een taschje met geld. Hij maakt zgn
dochter wijs, dat hij werk heeft,
maar zij komt er achter, dat zulks
niet waar is en dat haar vader zich
aan het taschje met geld vergrijpen
wilde. Zij brengt het terug aan de
eigenares, die beloofd, ervoor te
zullen zorgen, dat de beroemde
dirigent Leopold Stokowsky het
orkest van haar vader zal dirigeeren.
Maar deze deftige en rijke vrouw
vergeet die kleinigheid natuurlijk
het meisje tracht van zelf tot
den beroemden dirigent door te
dringen. Het meisje slaagt in haar
opzet en zij dwingt den dirigent
tenslotte een geweldige rhapsodie te
dirigeeren. Tot de rijke vrouw is
iets van al deze gebeurtenissen
doorgedrongen en haar man enga
geert het orkest. Dan begint er 'n
ander leven voor den armen musicus
en zijn dochter, ook tevens voor de
honderd mannen.
Als tweede hoofdfilm vertoont
Luxor UDE ZWERVER DER
ZEE.
Een parelvisscher Duke Sladi is
aan boord gegaan om te ontkomen
aan de inboorlingen en wordt ver-
gezeld door zijn trouwen zwarten
bediende Kalo. De kapitein van dit
schip heeft een dochter die hij laat
trouwen met een man van haar
leeftijd, dit is dan Rand de eerste
stuurman. Duke koopt het schip
voor een handvol parels en is nu
kapitein. De bemanning is te weten
gekomen, dat Duke een parelbank
weet en hij wordt gevangen geno
men en ontkomt. Hij verslaat de
bemanning en Janet weet nu dat
Duke beter tot echtgenoot te ver
kiezen is dan Rand.
OPHEFFING VAN HET
ZONDAGRI] VERBOD.
De Regeeringspersdienst meldt
De Minister van Economische
Zaken brengt ter algemeene kennis,
dat de aanvoer van benzine in de
laatste weken niet onbevredigend
is geweest.
De regeering meent daarom het
risico te mogen aanvaarden om den
maatregel van het niet-rijden van
motorrijtuigen op Zon- en Feeat-
dagen met ingang van 19 November
a.s. op te heffen. Hierbij heeft tevens
g ewogen het feit, dat de voorberei
ding van de distributieregeling van
benzine thans zoover Is gevorderd,
dat deze regeling indien dit on
verhoopt noodig mocht zijn op
korten termijn kan worden ingevoerd.
Met nadruk voegt de regeering
hieraan toe, dat "het van groote be-
teekenis is, dat de automobilisten
hun medewerking blijven verleenen
door zuinigheid te betrachten bij het
benzineverbruik.
Dit kan geschieden door het ach
terwege laten van niet noodzakelijke
ritten, door het combineeren van
vervoer in één auto en bovenal door
niet te rijden met een te groote
snelheid, wat zoowel op het benzine
verbruik als op de bandenslij tage
van grooten invloed is. Deze mede
werking is in de eerste plaats het
belang van de automobilisten zelf,
aangezien opnieuw maatregelen zou
den moeten worden genomen, wan
neer de voorraadpositie, bijvoorbeeld
door te groot verbruik, ongunstiger
zou worden.
Zou alsdan tot distributie worden
besloten, dan onderschatte men niet
de bezwaren van dezen maatregel,
welke in de practijk onvermijdelijk
stroef werkt. Vandaar dat het aan
beveling verdient, dat door vrijwilli
ge medewerking der belanghebben
den het in werking eener distributie
zoo lang mogelijk wordt uitgesteld.
Eieren naar Duitschland.
Behoudens onvoorziene omstandig
heden gelden in het tijdvak 14 t.m.
16 November voor uitvoer van kip
peneieren naar Duitschland de
volgende franco-grens-prijzen per
100 stuks voor D-eieren f 4.60,
C-eieren f 4.60, B-eieren f5.20,
A-eieren f 5 20, S-eieren f 5.25.
De Reichsstelle für Eier te Berlijn
heeft de franco grens-prijzen voor
uit ons land in het tijdvak 14 t.m.
16 November 1939 in Duitschland in
te voeren eendeneieren per 100 stuks
als volgt samengesteld voor eieren
beneden 50 kg. per 1000 stuks f 2.80,
eieren van 50 tot 54 kg. per 1000
stuks f 3.10, eieren van 54 tot 60 kg.
per 1000 stuks f 3 50, eieren van 60
kg. per 1000 stuks en daarboven
f 3.80.
Met ingang van 13 November zijn
de geldende restituties bij den uit
voer van versche kippeneieren ver
laagd tot f 0.80 per 100 stuks en
voor versche eendeneieren tot f 0.60
per 100 stuks.
Pater W. Heiling O.F.M. f
In het Minderbroedersklooster te
Weert is Dinsdag plotseling over
leden de zeereerw. pater Wulfranus
Heiling O.F.M., gardiaan van het
klooster aldaar.
Pater Wulfranus (in de wereld
Joseph Antonius Heiling) werd 6
Mei 1880 te Amsterdam geboren Op
1 October 1898 trad hij te Wychen
in de Orde der Minderbroeders. Op