De nieuwe 7heekafender een. zeekafenderi Land- en Tuinbouw. Buitenland. H. Camps Provinciaal Nieuws Zeer duidelijke kalender, met 6 prachtige afbeeldingen van klipperschepenf Mooier en kleurrijker dan ooit! Bij inzending van 8 postzegels van 5 cent of liever nog storting van 40 cent op postrekening Nr. 262910, volgt franco toezending. Verschijning begin n"-iBi'r"r maar bestel nog heden om later teleurstelling te voorkomen. THEE-PROPAGANDABUREAU, A U9 HEERENGR. 182, AMSTERDAM-C. iir voorzien, is hiervan toen ook niets gekomen. Eerst in het jaar 1907 is de ge. meente Venray er toe overgegaan een eigen gasfabriek te bouwen. Den 12 September 1898 was bij den Gemeenteraad te Venray een verzoekschrift ingediend van J. C. van Doorn c.s. waarin gevraagd werd hen te willen verleenen eene voor- loopige concessie tot het leggen van electrische geleidingen voor verschil lende doeleinden, in en over de straten dezer gemeente, benevens tot het maken van een tramweg van het dorp naar het station. De aanvrager verplichte zich hier bij, binnen 6 maanden nadien, nadere voorwaarden over te leggen, waarop dan eventueel een definitieve con cessie zou worden verleend. Na eenig debat werd met alge- meene stemmen besloten gemelde voorloopige concessie te verleenen. Blijkbaar werd de aanvragende firma voor deze onderneming niet vol doende gefinancierd, want na f maanden waren de nadere voor waarden niet ingediend, en de voor loopige concessie werd toen inge trokken. In diezelfde Raadsvergadering deelde het lid, de heer Philip Esser mede, dat hij, tengevolge de benoe ming van zijn broeder, den heer Henri Esser-Trynes, tot burgemees ter van Venray, met het oog op art. 21 der Gemeentewet, verplicht was als raadslid zijn ontslag nemen. Om diezelfde reden moest later ook de heer Henri Trynes, als zwager van den burgemeester, als lid van den Raad aftreden. In het begin van 1899 was bij het Gemeentebestuur van Venray ander maal eene aanvrage gedaan om con cessie voor de levering van electrische verlichting, door de Raval Stroom- turbine te Amsterdam. Naar men beweerde zou dit niet duurder zijD dan petroleumverlichting. Door eene Commissie uit den Raad werden toen verschillende reizen gemaakt, o.a. naar Baarn, Monster en 's Gravenzande, alwaar die ver lichting toen reeds bestond. Ook van deze concessie is niets gekomen, en terzelfder tijd werden in den Raad plannen beraamd tot de oprichting van een eigen gas fabriek. Volgens de gewoonte dier dagen, werden die plannen echter zoo lang besproken, dat er nog verscheidene jaren overheen gingen, eer tot de uitvoering hiervan besloten werd. In de Raadsvergadering van 16 Juni 1899 besloten de leden van den Gemeenteraad te Venray, met stemmen tegen 1, aan de maat schappij „Volta" te Rotterdam con cessie te verleenen voor de electri sche verlichting der gemeente Ven ray en het maken van een electri- schen tram naar het station. Als een bewijs van de eigenaardige wijze, waarop sommige raadsleden in dien tijd hunne functie beschouw den, laten we hier een uittreksel volgen van het verslag dier verga dering, dat toen in „Peel en Maas" was opgenomen De heer Hub. Janssen stemt tegen en wijst op het groote gevaar van den tram in de Hofstraat. Hij be weert, dat het publiek even goed kan bediend worden door de wagens (van de hotels), die de menschen aan hun huis afhalen en thuisbren gen. De heer Trynes zegt, dat wagens zeker zoo gevaarlijk zijn als een tram. De heer Hub. Janssen vraagt, hoe in het dorp de ontworpen richting van de tram is. De Voorzitter zegt, door de Hof straat en Groote Straat naar de Paterskerk. De heer Hub. Janssen vraagt, of er geen zijtak aan de lijn kan gelegd worden van de Groote Straat naar zijn hotel, want dat het zoo voor hem onaangenaam is. De heer Trynes zegt, dat persoon lijk belang hier buiten de kwestie dient te blijven. De heer Martin Poel3 vermeent, dat dan ook het klooster „Jerusa lem" wel een zijtak zou mogen ver langen. Op deze wijze wordt het debat nog eenigen tijd voortgezet, waarbij een der Raadsleden van de gehuch ten lachend te kennen gaf, dat hij ook zeer gaarne een zijtak naar zijne woning zou willen, Zooals men weet, is ook van deze concessie niets gekomen, maar wel mag hierbij nog worden aangemerkt, dat bij den lateren aanleg van de tram door de gemeente wel een zijlijn werd gelegd naar bedoeld hotel. Intusschen is ook de latere tram al lang ter ziele, en toen vervangen door doelmatige autobussen. Op een marktdag in 1898 hoorden we in het café van Joh. Schaeffers, aan het Henseniusplein, voor het eerst in Venray een gramophoon, die toen nog phonograaf geheeten werd. De tegenwoordige ronde gra- fietplaten waren toen kleine vleesch- kleurige harde was-rolletjes, die draaiden op eene naald, waardoor een zeer miniem geluid ontstond, dat door een aantal draden overgebracht werd naar de luisteraars. Aan het einde dier draden bevonden zich twee staafjes, die in de beide c -en* moesten gestoken worden. Deze machine was het eerste voortbrengsel van de grootsche uit vinding van den wereldvermaarden Amenkaanschen ingenieur Thomas Edison, welke later echter door hem op ingenieuse wijze zoodanig werd verbeterd, dat ze spoedig door de geheele wereld zou verspreid worden. Omstreeks 1900 werden een aantal bewoners van de Paterstraat verrast door eene demonstratie van eene moderne gramophone, met een reuzenhoorn, welke door den Weleerw. Heer Pastoor Drossaerts uit Ameri ka was medegebracht. Deze geeste lijke vertoefde toen als familielid tijdelijk bij de familie Esser-Dros- saerts, in de zoogenaamde Apotheek. De machine was in den tuin opge steld en de muziek klonk toen zoo luid en zoo duidelijk, dat vele men schen naar buiten liepen, in de ver beelding, dat er een talrijk muziek korps passeerde. In den tegenwoordigen tijd is dit geen bgzonderheid meer en de radio brengt thans wederkeerig de muziek of het ander geluid van de gramo phone onder het gehoor van de ge heele wereld. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in den vroegeren tijd kon het er wel eens erg heet naar toe gaan. Dik wijls ging dan de strrjd tusschen candidaten uit den boeren- en den burgerstand, waarbij de bewoners van het dorp meestentijds aan het korste eind trokken Er behoorde toen een zeer politiek optreden te geschieden door de leiders van de burgerij, in welk geval een caadidaat van het dorp kans had in den Raad te komen. Op dergelijke wijze kon men wel eens slagen. In October 1899 had echter eene verkiezing plaats, waarbij twee burgers, nl. de heeren Victor Fonck Theodor Slits, van de 4 candi daten het meeste stemmen hadden verkregen, voor de eene bestaande vacature, en dus samen in herstem ming moesten komen. Dat werd een harde strgd, waarbij echter de heer Fonck met 298 stem men werd gekozen. De heer Slits bekwam 188 stemmen. Totaal waren uitgebracht 504 stemmen, waarvan 18 van onwaarde. Bij een daaropvolgende verkiezing werd de heer Slits ook tot lid van den Gemeenteraad gekozen. Daar het kiezerskorps in dien tijd enkel was samengesteld uit inwoners die eene zekere welgesteldheid had den, of een aangeduid bedrag in de belasting betaalden, bestond er toen voor de arbeidersklasse geen ge legenheid om ooit lid te worden van den Gemeenteraad. Enkele jaren later, toen het alge meen stemrecht werd ingevoerd, benevens de evenredige vertegen woordiging, kregen ook de minder gesitueerden een kans om afgevaar digd te worden naar den Raad of andere openbare lichamen. Sinds dien tijd zgn er in Venray steeds eenige leden van de arbeiderspartij den Gemeenteraad geweest en werd zelfs wel eens een wethouders zetel door hen ingenomen. In December 1899 werd door het Gemeentebestuur van Venray het gebruikelijke Nieuwjaarschrijven door de schuttergen verboden. Zoo als wij reeds gemeld hebben, waren hierbij zulke ergerlijke misbruiken ingeslopen, dat de afschaffing van dit aloud gebruik noodzakelijk ge acht werd. (Wordt vervolgd). M. bijt. Hij had geen zin Wel koffie, maar geen kuch, wegens plaatsgebrek. (Wordt vervolgd) AARDAPPELS STOOMEN. De Regeering heeft verschillende maatregelen genomen, om daardoor te voorzien in de groote behoefte aan veevoeder. Een daarvan is het verleenen van toeslag op gestoomde aardappels. In vorige jaren werd die toeslag alleen gegeven op geprikte aardappels. Aardappels zgn gewoon lijk toch al zoo moeilijk te bewaren. Geprikte aardappels zijn in dat op zicht nog lastiger. Gestoomde aardappels kunnen practisch gedurende onbeperkten tijd bewaard worden. Verliezen door rotting zijn bij deskundige bewaring uitgesloten. Bovendien heeft men de aardappels gaar gestoomd in de kuil zitten. Ze zgn dus direct voor het gebruik gereed. Men heeft er nader hand geen brandstof meer voor noodig. Het stoomen van aardappels kost 17 tot 19 cent per 100 kilo. Deze onkosten moeten door den boer betaald worden, maar daar staan de voordeelen, die we zoo even opmerk ten, tegenover. Daar is echter nog een ander groot voordeel aan ver bonden. In het voorjaar wordt de bewaring van aardappels bij warmer weer steeds moeilijker. Op het laatst komt men met veel rotte te zitten, met 't gevolg, dat men de voorraad dan zoo spoedig mogelijk gaat op voeren. In den regel zit de boer dan gedurende enkele maanden zonder aardappels. Wie zijn aardappels laat stoomen, heeft daar geen last meer van. In een tijd zooals wg nu door maken kan dit alleen reeds de on kosten van het stoomen goed maken. In Asten is men de laatste week druk bezig geweest met het stoomen. Dat geschiedt daar door een „loon- stoomer" uit Roggel. Per dag kan men ongeveer 10.000 kilo aardappels stoomen. Bg een stoomketel gebruikt men drie vaten, die elk 350 K.G. aardappels kunnen bevatten. Tgdens het sioomen staan steeds twee vaten aan den stoomketel. De aardappels moeten 40 minuten onder stoom staan om gaar te wor den. Dat wordt nu zoo ingedeeld, dat elke twintig minuten een ketel klaar is. Dit wordt dan naar de bewaarkuil gereden en daarin omge- schud. De bewaarkuil moet eeD vasten ondergrond hebben, De wan den worden met jutezakken bedekt. In de bewaarkuil is steeds iemand aanwezig met klomplaarzen aan die de gestoomde aardappels stuk trapt. De gevulde kuil wordt ten slotte afgedekt met een laag grond van 24—40 cm. Men vertelde ons dat voor het stoomen van 10000 kilo aardappels ongeveer 400 K.G. steen kolen en 2500 liter water noodig zgn. Momenteel zijn in ons land nog niet zooveel stoomketels aanwezig. De Regeering bevordert echter de fabricage. Voor organisa tie ligt hier weer een mooie taak, om zulk een ketel aan te schaffen. De prijzen moeten ongeveer 1500 gulden bedra gen voor een complete installatie. GIER BEWAREN. Gier ontleent zijn waarde aan de stikstof en de kali, die hg bevat. Hoeveel stikstof er in zit, hangt vooral af van de bewaring van de manier waarop hij over het land verspreid wordt. Versche gier bevat de stikstof in den vorm van Ureum. De stikstof die in Ureum zit kan niet vervliegen. Hij wordt echter onder den invloed van bacteriewerking en door opnemen van water zeer snel omgezet in den vorm van ammoniak-stikstof. Het zal wel onnoodig zgn nog te ver melden, dat ammoniak juist heel gemakkelijk vervliegt. Ammoniak is een gas, dat stikstof bevat. We moeten de gier dus zoo zien te be waren dat het ammoniakgas niet kan ontwijken. Daarom moeten we er op de eerste plaats voor zorgen, dat de gier zoo snel mogelijk uit de groep wegvloeit naar den gierkelder. De gierkelder moet luchtdicht zijn en waterdicht. Luchtdicht om de ontwgking van het ammoniakgas te voorkomen. Waterdicht om het grondwater buiten den gierkelder te houden. In de afvoerbuis, die de gier van de groep naar den kelder voert, moet een stankafsluiter aangebracht wordeD, die er voor zorgt, dat de ammoniak niet door deze afvoerbuis kan ont wijken. Het uitstrooien van de gier moet gebeuren bij stil, mistig weer. Wg weten dat dit bij alle boeren meer dan voldoende bekend is, maar daar wordt niet altijd de hand aangehou den, hetgeen, blijkt uit de ammoniak- lucht, die we dikwijls konden waar nemen, als een boer bezig was met gier rijden. De meest ideale manier van gier uitstrooien is die, waarbg hg rechtstreeks vanuit de gierkar in den grond wordt gebracht, zonder dus aan de lucht te zijn blootgesteld. Voor dit doel zijn speciale gierkarren in den handel, die we echter in deze omgeving nimmer zagen gebruiken, Strooi nooit gier op bevroren grond. Daar kan hij heelemaal niet intrek ken, met het gevolg, dat alle ammo niak vervliegt. De gier ontleent zijn waarde Diet alleen aan de stikstof, doch ook aan de kali die hij bevat. Voor de kali behoeven we geen aparte voorzorgen te treffen. Die vervliegt niet. De waarde van gier moeten we niet te gering aanslaan. Goede gier kan zelfs meer dan 1 pet. stikstof bevatten. Gemiddeld mogen we hem op Yj pet. stikstof schatten en daarbg nog "7/10 pet. kali. Een kelder van 20000 liter gier bevat dan 100 K.G. stikstof en 140 K.G. kali. We kunnen die gelijk stellen met de waarde van 500 K.G. kalkammonsalpeter en 600 K.G. patentkali. Het is daarom niet zonder reden, dat in deze tijden van kunstmestdistributie, van alle zijden wordt aangedrongen op het deskun dig bewaren en aanwenden van de gier. DE ALGEMEENE TOESTAND. Bange vragen houden de wereld op het oogenblik geboeid en bij een dezer is ons volk nauw betrokken. Zou het aanbod van „goede diensten" ter bereiking van den vrede, door den Belgischen vorst en de Konin gin der Nederlanden gedaan, eenige kans op succes hebben En zoo niet, als dus de strijd in Europa moet voortwoeden, zal Nederland er dan in worden betrokken, ja, dreigt dit gevaar in een zeer nabij verschiet Laten we ons allereerst bezighou den met de eerste vraag, dus met de bemiddelingsactie, welke we hiervoren bedoelden. De beide koninklgke initiatiefnemers hebben thans antwoord bekomen van de staatshoofden, tot wie de vredes oproep was gericht. De Britsche koning en de president van Frank rijk hebben hun meening rechtstreeks in een persoonlijken brief kenbaar gemaakt. De schrijvens waren in een zeer hoffelijken toon gesteld, die bovendien van groote waardeering getuigde. Een en ander volkomen in over eenstemming met de hoogheid van het karakter van den gedanen oproep, welke te meer reliëf had bekomen, nadat behalve de koningen der Scan dinavische landen en ;de president ■an Finland, ook de' koning van Roemenie, het staatshoofd van Span je en de Paus van hun instemming hadden laten blgken. Het standpunt der geallieerden is in den brief vaa den Britschen koning en in dien van den Franschen president klaar en duidelijk óok, zoo erkennen we, overtuigend, uiteengezet. In beide brieven wordt er aan herinnerd, dat Engeland en Frankrgk niet ten oorlog zijn geto gen om zelf iets te verwerven, maar om een einde te maken aan de methoden van geweld, door welke in twee jaar tijds drie Europeesche naties vernietigd werden. Thans een vrede te aanvaarden op den grondslag eener erkenning van den staat van zaken, door dit geweld geschapen, zou geen duren- den vrede beteekenen, maar een tij delijk bestand ter voorbereiding van nieuw geweld. Een duurzame vrede, gegrondvest op vriendschappelijke samenwerking der volkeren, kan slechts worden verkregen, wanneer het onrecht worde hersteld* dat jegens Oostenrijk, Tsjechoslowa- krje en Polen is begaan en er van de zijde der aanvallers van die staten waarborgen worden gegeven tegen herhaling van de daden, die den hui- digen oorlog hebben gewekt. Officieel is van de zijde der gealli eerden thans het herstel van de vorengenoemde drie landen als voor naamste oorlogsdoel bepaald. De „waarborgen", welke voorts worden geëischt, zullen ongetwijfeld betrek king hebben op een gecontroleerde ontwapening. Het antwoord van den Britschen koniDg besluit met de verzekering, welke als een wensch kan worden aangemerkt, dat indien Duitsche voorstellen door de koninklijke initiatiefnemers zouden kunnen worden overgebracht, welke aan de genoemde minimum voorwaarden voldoen, zulke voorstel len zeer zeker voorwerp zouden'wor- den van een diep en ernstig beraad. Londen laat daarbij de deur van den vrede op een kier staan. Eerlijk gezegd gelooven we niet, dat Berlijn op het oogenblik reeds bereid zal kunnen worden gevonden om een voorstel te doen, dat beantwoordt aan de Britsch-Fransche geformu leerde oorlogsdoeleinden, maar een kleine kans op den vrede blijft er toch nog bestaan. Temeer omdat er bepaalde aanwij zingen zgn van een bereidheid der geallieerden om ingeval van een aan vaarding hunner voorwaarden dc Duitschers grootmoedig te behandelen wat b.v. blijkt uit een merkwaardige rede van Sir Edward Grigg, parle mentair secretaris van het Britsche ministerie van voorlichting. Grigg zeide volgens een Reuter- bericht uit Londen o.m.: „Wij wenschen geen gedicteerden vrede, doch een vrede door overeen stemming, waaraan alle volken, met inbegrip van het Duitsche, hun deel zullen hebben. Wij wenschen een vrede, welke gewaarborgd is door algemeene goed keuring geen vrede gewaarborgd door de kracht van twee of drie overheerschende mogendheden, ter wijl de aDdere volken zwak en ont wapend blijven. „Wg zullen streven naar economi sche welvaart niet alleen voor de overwinnende landen, doch voor Europa als geheel". Grigg had in den aanvang van zijn rede nog verklaard, dat reeds door den premier duidelijk voorop was gesteld, dat wij niet naar territoriale veroveringen voor' onszelf streven. Dat was niet ons beginsel in 1919, doch niets moet ons van dat prin cipe doen afwijken aan het einde van dezen oorlog. „Groot-Brittannië heeft geen enkele territoriale ambitie en het heeft niet den wensch, zijn uitzonderlijk bevoor rechte positie te handhaven, zoodat zijn groote hulpbronnen aan de overige wereld zouden worden ont zegd". Vooral deze laatste opmerking moet als zeer belangrijk worden aan gemerkt, daar ze als het ware de toezegging bevat, dat Engeland be reid is tot afstand van koloniën aan Duitschland, wanneer dat land den weg van rede en vrede wil gaan. MAAR DUITSCHLAND, zal Duitschland bereid zgn een zekere eervolle toekomst te aanvaarden door af te zien van de geweldmethoden, welke het, indien het kan blijven zegevieren, groot, machtig en over- heerschend, maar gehaat, zullen maken in de wereld, terwijl het van den anderen kant aan vernietiging zal worden prijsgegeven, wanneer zijn geweld door tegengeweld wordt overwonnen Helaas laat de dyna miek, waarbg de Duitsche nationaal socialisten zweren, niet veel ruimte voor redelgke bezinning. Tot nog toe heeft de Duitsche Führer niet persoonlijk op het Bel- glsch-Nederlandsche aanbod van goede diensten gereageerd. Slechts werd te 's Gravenhage en Brussel een mededeeling van den Duitschen gezant ontvangen, waarin van de zorgvul digheid werd gewaagd, waarmee de inhoud van het telegram der Belgi sche en Nederlandsche majesteiten „zal worden onderzocht". Wat we van het Duitsche stand punt weten, is slechts de herhaalde lijk en ook laatstelijk weer uitgespro ken vastberadenheid der Duitsche leiders om de vruchten van hun bui- tenlandscho politiek te behouden, Daartoe bereiden ze een grootsch offensief voor dat wellicht tegen de Maginot-linie zal worden onderno men, maar in het bijzonder tegen Engeland zal zgn gericht. Hitier zelf heeft aan gekondigd, dat Duitschland tegen Engeland een taal gaat spreken, welke de Engelschen zullen verstaaD. Nu is het ongelukkige van dit geval dat wij, Nederland èn België, een obstakel vormen op een weg, dien de Duitschers misschien zullen wil len begaan. Langs het Nederlandsche en Bel gische grondgebied zgn den Iaatsten tijd Duitsche troepenconcentraties van groote sterkte opgemerkt, over de welke men zich ten onzent en in België ten zeerste verontrust en tot het treffen van voorzorgsmaatrege len hebben geleid. Het is een moei lijk onderwerp, waarop we met het oog op groote belangen niet kunnen voortborduren. Ook in Zwitserland trouwens is ongerustheid en aldaar zgn de staven van verscheidene nieu we lichtingen opgeroepen. Voor den nacht van Zaterdag op Zondag j.I. werd de situatie bij ons bijzonder critïek geacht, we wij zen daarvoor op slechts één der fei ten, die er op duiden: de stopzetting van het telefoonverkeer in uitge breide gebiedsdeelen. Bemoedigend voor ons was de uiterst sympathieke publieke reactie in tal van Europeesche staten en in Amerika, op veronderstelde dreiging. En tot een bepaalde ontspanning voerde de Duitsche verklaring van de militaire maatregelen over onze oostgrens. Zaterdagavond kwa men ineens verscheidene berichten uit Berlijn verklaren, dat de troepen langs de Belgische en Nederlandsche grens niet anders beteekenden dan de waaiervormige opstelling der Duitsche strijdkrachten aan de Sieg- friedlinie, welke dus het eigenlijke kernpunt der concentratie zou vor men. Ook werden, zoo heette het, langs de Hollandsche grens oefenin gen gehouden, welke uitgingen van een veronderstelde noodzaak om zich te verdedigen tegen vreemde strijd krachten, die via Nederlansch grond gebied Duitschland zouden trachten binnen te dringen. Men verzekerde in Berlijn, zij het niet officieel, bovendien nog eens, dat Duitschland zijn standpunt tegen over Nederlands neutraliteit hand haaft, mits deze is en blgft gebas- seerd „op strikte en absolute weder- keerigheid". Als men de vaststelling dier wederkeengheid in Berlijn nou maar niet tot een zaak van enkel Duitsche interpretatie maakt, dan is de zaak gezond. Merkwaardig is voorts nog, dat de campagne in de Duitsche bladen tegen de neutrale staten plots is ge staakt. Merkwaardig èn voor ons bemoedigend. Het meest geruststellende argu ment echter tegen een Duitschen inval in Nederland is de logica van het gezond verstand. Welk voordeel zouden de Duitschers er van hebben Algemeen wordt in Europa onze Hollandsche waterlinie een bijna onneembare sterkte ge acht. Zij is in elk geval niet te for- ceeren met gemotoriseerde krachten onze kust kan dus voorloopig niet worden bereikt. Een Duitsche inval zou natuurlijk dadelijk worden beantwoord meteen oorlogsverklaring. We zouden dus komen te strijden aan Fransche en Britsche zijde en de legers van deze landen zouden in de gelegenheid komen om Duitschland aan zijn zwakste zijde aan te tasten. De zwakke zijde van Duitschland echter is hecht en sterk, zoolang Nederland en België neutraal blij ven. In Duitschland heet men de be richten, welke ons zoo hebben ver ontrust, gewekt door de Britsche oorlogspolitiek. Feit is, dat Chur- chil, de Britsche Lord der Admira liteit, in een radiorede openlijk heef t gesproken van de Duitsche voor nemens om Nederland en België te bezetten, „de kleine Westersche lan den, kernpunten van de Europeesche beschaving." Laten we ten onzent de hoofden koel en de waakzaamheid levendig houden. Moeder's har te wensch: zoo'n ealonklok! En dan meteen- de allerbeste en mooiste: Junghans, met dien voornamen vorm en dien gezelligen,. diepen gongslag. Hartewensch ook van alle bruid jes. Als U iets héél- moois wilt geven* verzuimt dan niet ónze fraaie collectie .Junghana Salon- klokken te komen zien. Horlogerie VENRAY' VENRAY, 18 Nov. 1939 LUXOR THEATER Hedenavond 8 uur en morgen Zondag 5 en 8 uur vertoont Luxor U een prachtprogramma100 MAN NEN EN EEN MEISJE. De frischheid der jeugd in een geestig en imponeerend filmwerk. Mozart, Verdi, Wagner herleven in deze onwezelgke schoone muziek film. Een jeugdig zangwonder een emi nente dirigent, een beroemd orkest en eeD ongemeen boeiende iDtrigue. De honderd man van dit verhaal vormen gezamelijk een orkest. Het meisje is de dochter van een werke loos musicus. De ellende is groot. De musicus vindt op zekeren dag een taschje met geld. Hij maakt zgn dochter wijs, dat hij werk heeft, maar zij komt er achter, dat zulks niet waar is en dat haar vader zich aan het taschje met geld vergrijpen wilde. Zij brengt het terug aan de eigenares, die beloofd, ervoor te zullen zorgen, dat de beroemde dirigent Leopold Stokowsky het orkest van haar vader zal dirigeeren. Maar deze deftige en rijke vrouw vergeet die kleinigheid natuurlijk het meisje tracht van zelf tot den beroemden dirigent door te dringen. Het meisje slaagt in haar opzet en zij dwingt den dirigent tenslotte een geweldige rhapsodie te dirigeeren. Tot de rijke vrouw is iets van al deze gebeurtenissen doorgedrongen en haar man enga geert het orkest. Dan begint er 'n ander leven voor den armen musicus en zijn dochter, ook tevens voor de honderd mannen. Als tweede hoofdfilm vertoont Luxor UDE ZWERVER DER ZEE. Een parelvisscher Duke Sladi is aan boord gegaan om te ontkomen aan de inboorlingen en wordt ver- gezeld door zijn trouwen zwarten bediende Kalo. De kapitein van dit schip heeft een dochter die hij laat trouwen met een man van haar leeftijd, dit is dan Rand de eerste stuurman. Duke koopt het schip voor een handvol parels en is nu kapitein. De bemanning is te weten gekomen, dat Duke een parelbank weet en hij wordt gevangen geno men en ontkomt. Hij verslaat de bemanning en Janet weet nu dat Duke beter tot echtgenoot te ver kiezen is dan Rand. OPHEFFING VAN HET ZONDAGRI] VERBOD. De Regeeringspersdienst meldt De Minister van Economische Zaken brengt ter algemeene kennis, dat de aanvoer van benzine in de laatste weken niet onbevredigend is geweest. De regeering meent daarom het risico te mogen aanvaarden om den maatregel van het niet-rijden van motorrijtuigen op Zon- en Feeat- dagen met ingang van 19 November a.s. op te heffen. Hierbij heeft tevens g ewogen het feit, dat de voorberei ding van de distributieregeling van benzine thans zoover Is gevorderd, dat deze regeling indien dit on verhoopt noodig mocht zijn op korten termijn kan worden ingevoerd. Met nadruk voegt de regeering hieraan toe, dat "het van groote be- teekenis is, dat de automobilisten hun medewerking blijven verleenen door zuinigheid te betrachten bij het benzineverbruik. Dit kan geschieden door het ach terwege laten van niet noodzakelijke ritten, door het combineeren van vervoer in één auto en bovenal door niet te rijden met een te groote snelheid, wat zoowel op het benzine verbruik als op de bandenslij tage van grooten invloed is. Deze mede werking is in de eerste plaats het belang van de automobilisten zelf, aangezien opnieuw maatregelen zou den moeten worden genomen, wan neer de voorraadpositie, bijvoorbeeld door te groot verbruik, ongunstiger zou worden. Zou alsdan tot distributie worden besloten, dan onderschatte men niet de bezwaren van dezen maatregel, welke in de practijk onvermijdelijk stroef werkt. Vandaar dat het aan beveling verdient, dat door vrijwilli ge medewerking der belanghebben den het in werking eener distributie zoo lang mogelijk wordt uitgesteld. Eieren naar Duitschland. Behoudens onvoorziene omstandig heden gelden in het tijdvak 14 t.m. 16 November voor uitvoer van kip peneieren naar Duitschland de volgende franco-grens-prijzen per 100 stuks voor D-eieren f 4.60, C-eieren f 4.60, B-eieren f5.20, A-eieren f 5 20, S-eieren f 5.25. De Reichsstelle für Eier te Berlijn heeft de franco grens-prijzen voor uit ons land in het tijdvak 14 t.m. 16 November 1939 in Duitschland in te voeren eendeneieren per 100 stuks als volgt samengesteld voor eieren beneden 50 kg. per 1000 stuks f 2.80, eieren van 50 tot 54 kg. per 1000 stuks f 3.10, eieren van 54 tot 60 kg. per 1000 stuks f 3 50, eieren van 60 kg. per 1000 stuks en daarboven f 3.80. Met ingang van 13 November zijn de geldende restituties bij den uit voer van versche kippeneieren ver laagd tot f 0.80 per 100 stuks en voor versche eendeneieren tot f 0.60 per 100 stuks. Pater W. Heiling O.F.M. f In het Minderbroedersklooster te Weert is Dinsdag plotseling over leden de zeereerw. pater Wulfranus Heiling O.F.M., gardiaan van het klooster aldaar. Pater Wulfranus (in de wereld Joseph Antonius Heiling) werd 6 Mei 1880 te Amsterdam geboren Op 1 October 1898 trad hij te Wychen in de Orde der Minderbroeders. Op

Peel en Maas | 1939 | | pagina 6