tWFFT)T BI.AT) VAN PEET, EN MAAS
fnit
AKKERTJES
en
Land- en Tuinbouw.
VENRAY IN HET
VERLEDEN.
Het geluk van
volkeren op het spel.
FEUILLETON.
Herinneringen uit
Miliciens- en
Mobilisatietijd.
1913—1918,
Zaterdag 11 November 1939 Zestigste Jaargang No 45
munist nog houvast heeft, komt
dit nog voort uit geestelijke fac
toren, die in hem blijven vooit-
leven, echter r.iet uit stoffelijke
goederen. En onder deze factoren
is daar op de eerste plaats het
geloof aan de overwinning en
de waarde van de communis
tische idee, aan een proletarische
wereldtaak" van Rusland enz.
In dit tegenstrijdige ligt de
eigenaardige, smartelijke zelfiro
nie van den sovjet-Russischen
mensch.
De mensch der Middeleeuwen
ging een geheel anderen weg....
Hij gaf zich aan de deemoedige
vereering van God, aan de zorg
voor zijn geestelijk leven. En
daar gebeurde dan het onver
wachte.
Juist deze mensch, die niet
zoozeer meer bekommerd was
om de aardsche dingen, kreeg
een gevoel van veiligheid en ge
borgenheid; in hem ontwaakte
de vrede des harten en een in
nerlijk geluk was zijn erfdeel
Hij- werd gelukkig, zonder recht
streeks naar zelfvoldoening ge
zocht te hebben....
Daartegenover toont de uiter
lijke en innerlijke toestand van
den sovjet-Russischen mensch zoo
duidelijk, dat het stoffelijk welzijn
den mensch steeds verder ach
teruit helpt, wanneer deze hoofd
zakelijk of uitsluitelijk er zich op
toelegt het te veroveren.
Het loopt steeds verder van
hem weg, hoe meer hij het be
naderen wil en het ontvlucht
hem vlugger dan hij het volgen
kan...
Maar het daalt over hem neer
wanneer hij het 't allerminst ver
wacht. Het volgt het zieieheil en
het volgt het ongeroepen. Het
komt als ongewild geschenk 't
zieieheil aanvullen, maar het
iaat zich niet uitsluitend nastre
ven.,..
Hierin heeft het mislukken van
de louter-profane welvaartszorg
zijn diepsten grond.
Hoe klaar ziet het Evangelie
al deze dingen 1
Jezus wordt in de woestijn
door den duivel bekoord... Men
vraagt Hem het brood aan te
nemen en het Woord Gods prijs
te geven.... Maar Hij weerstaat
aan de bekoring, want Hij weet
dat, wie zich zoq maar van het
Rijk Gods scheiden laat, nooit in
zijn leven, in welken zin ook,
gelukkig kan zijn...
Verschillende denkers uit de
oudheid hadden reeds het merk
waardig samenvallen van deugd
beoefening én geluk vastgesteld.
Heel de geschiedenis der mensch-
heid en bizonderlijk van het
Christendom, is er de getuige
van...
Welnu, met al deze eeuwen,
oude, leeringen en ervaringen
breekt zoo maar het bolsjewisme,
tot ramp van het Russische
volk....
Een les kunnen wij uit dit
alles trekken en vooral op onze
fel-bewogen dagen bemediteeren.
Rusland bewijst thans voor de
gansche menschheid de onhoud
baarheid van een goddelooze
kuituur en de illusie van auto
nome menschen.
Daarom is dit land, nu bijzon
der, voor Europa een welspre
kende waarschuwing!
Want het atheisme groeit in
Europa voortdurend aan, niet het
minst in het land dat onlangs
nog meende enkele pacten met
Sovjet-Rusland te moeten teeke
nen... fn Duitschland woner. bij
de 90 millioen menschen. Deze
90 millioen lieden worden dage
lijks door de meest geraffineerde
propaganda-methodes bewerkt en
voor een strijd tegen het christen
dom en de Kerk klaar gemaakt.
Wie zal ons zeggen dat dit niet
de voorlooper is van het volstrekte
atheisme ook in dit reusachtig
rijk
Sovjet-Rusland heeft niet alleen
politiek, maar ook ideologisch en
kultureel zijn wederverschijning
in Europa kunnen bewerkstelli
gen... Het bolsjewisme is een
tragedie der Europeesche ideeën
op Russischen bodem geplant,
maar dat wellicht eens op andere
gebieden zal voortwoekeren.
De Russen hebben aan het
godloos materialisme als aan een
Evangelie geloofd en betalen nu
dit geloof met een stroom van
bloed en tranen.
Hoe gek het ook op het eerste
gezicht mag lijken de Russische
goddeloosheid het centraal
punt der bolsjewistische wereld
revolutie is het ultimatum van
God aan Europa!
Wat in Rusland gebeurd is,
moest gebeuren, opdat het nergens
anders nog eens zou geschieden.
Moge elkeen de bedoelingen van
God in dit gebeuren ontdekken,
en tijdig diegenen tot bezinning
brengen, die in deze kommervolle
dagen het bestuur der volkeren
in handen hebben.... F. N.
Nu cr schaarste dreigt aan
kunstmeststoffen.
Stalmestbewaring.
De laatste 25 jaren heeft de land
bouw zich steeds meer van kunst
meststoffen bediend om den grond
productief te maken. Men heeft de
groote waarde, die stalmest bezit,
uit het oog verloren. Vooral aan het
bewaren van de stalmest wordt veel
minder zorg besteed dan vroeger.
Toen men nog geen groepstallen
kende zat de mest vast in elkaar
getrapt achter en onder de koeien.
Omdat er weinig lucht in zat en
omdat de mest voldoende vocht be
vatte, waren de verliezen in den
potstal betrekkelijk gering. De mest,
die buiten bewaard moest worden,
werd goed in lagen uitgespreid, vast
aangetrapt en met een laag zand
van de lucht afgesloten.
Als men de tegenwoordige mest
vaalten eens bekqkt, ziet men, dat
er heel wat minder zorgen aan be
steed worden. Niet zelden wordt de
kruiwagen met mest zonder meer
op de mestvaalt omgestooten. De
mest blijft dagen in kleine hoopjes
liggen en de kruiwagen staat het
onderst boven op den mesthoop te
wachten tot hij weer gebruikt moet
worden. Zoo is het niet overal, maar
het komt toch nog al eens voor,
dat wij eens mestvaalt zoo aantrof
fen.
Nu er schaarste dreigt te komen
aan kunstmeststoffen, moeten wg
de nuttige bestanddeelen van stal
mest zooveel mogelijk trachten te
bewaren en alles doen om verliezen
te voorkomen. De stalmest verliest
tgdens het bewaren aan massa en
aan voedsel. De massa vermindert
door verbranding. Voor verbranding
is lucht noodig. Als de mest in
kleine hoopjes ligt is de luchttoe-
treding het sterkst en zal dus ook
de verbranding het grootst zijn.
Stalmest, die reeds geruimen tijd
voor het ploegen op het land uitge
spreid wordt, verliest ook aan massa
door verbranding. De humusvormen-
de waarde van de mest wordt daar
door geringer.
Het voedsel in den mesthoop ver
mindert door uitspoelen en door
vervliegen. De kans op uitspoelen
wordt geringer, als men de mest
bewaart op een harden vloer. Tot
dit doel worden tegenwoordig beton
nen mestvaalten gemaakt. Zoo'n
betonnen mestvaalt bestaat uit een
betonnen vloer, twee zijmuurtjes van
75—100 c.M. hoogte en een zink-
putje.
De vloer maakt men zoo, dat hij
vooraf de twee inritten naar het
midden af helt. In het midden wordt
hij dus het laagst. Het zinkputje
maakt men aan een der zgkanten,
juist tegenover het laagste gedeelte
van den vloer. Dat zinkputje valt
buiten den mestvaalt. Het behoeft
niet zoo bijzonder groot te zgn.
Wel moet men er voor zorgen, dat
de muurtjes van het zinkputje hoog
genoeg gemaakt worden. Dan kan
het nooit overloopen. Het overtollige
vocht blgft iu het laagste gedeelte
van de mestvaalt staan. Zoodra men
het zinkputje leeg maakt loopt het
vocht uit de mestvaalt weer in het
putje. Om zoo min mogelgk water
in den mestvaalt te krijgen moet
men de mest in het midden altijd
het hoogste opstapelen en een paar
lagen grond er tusschen aanbrengen.
De mest kan ook voedsel verliezen
door vervliegen. Dat kan alleen de
stikstof in ammoniakvorm. In stal
mest zit altijd al eenige ammoniak,
ais hij uit de stal komt. Tgdens de
bewaring kan echter door de wer
king van de rottingsbacteriën nog
meer ammoniak gevormd worden.
Deze ammoniakvorming moet men
zooveel mogelgk voorkomen, door de
lucht uit de mestvaalt te houden.
Dat kan door vast aantrappen en
afdekken met grond. Hoe meer vocht
er in de mesthoop zit hoe minder
lucht er in voorkomt. Da mesthoop
blijft vochtig als hij met grond af
gedekt wordt.
Droge mest verliest ook aan voed
sel door het optreden van schimmels.
Schimmels nemen stikstof op. De
stikstof, die in schimmel zit, is niet
meer opneembaar voor de planten.
In de meeste mestvaalten is door
gaans wel zooveel vocht aanwezig,
dat er van schimmelvorming geen
sprake is. Dat komt wel voor in
overdekte mestvaalten en in mest
vaalten, die binnenshuis vlak naast
den stal zijn aangebracht.
In beide gevallen kan men ook
nog wei het optreden van schimmel
voorkomen, door de lucht uit den
mestvaalt te houden. Vast aantrap
pen en afdekken met grond zijn ook
hier weer noodzakelijk.
Wat we hier over de mestvaalten
bij boerderijen schreven is evenzeer
van toepassing op de composthoopen,
die in de burgertuintjes liggen. Be
waar de mest vast en vochtig op
een ondoorlatende vloer. Dan wor
den de verliezen tot een minimum
beperkt.
Voor kippenmest geldt hetzelfde
als voor stalmest. Kippenmest die
met grond afgedekt wordt heeft ook
weinig verliezen.
ADVERTEERT
IN PEEL EN MAAS
De Russische goddeloosheid
is het ultimatum van God
aan Europa I
Zal men het eindelijk
gaan begrijpen 1
De moderne Russische god-
loozenstrijd bracht in plaats van
de verhoopte vrijheid, aan het volk
knechtschap en slavenboeien...
Wij willen thans even belichten,
hoe in plaats van welstand, in
nerlijke en uiterlijke ellende onder
het Russische volk gekomen is...
Er is heel zeker nog nooit
een regeering geweest, die met
zulk een energie en doortastend
heid als de bolsjewistische, zich
te weer stelde om de stoffelijke
welvaart, het zinnelijk behagen
en het lichamelijk geluk te be
werkstelligen, terwijl 'ze de zorg
voor het heil der ziel geheel ver
waarloosde.
Alles is er op eten, drinken,
geslachtsdrift en praktische daden
afgericht en het resultaat is
een massa-nood, zooals geen
enkele staat in het hedendaag-
sche Europa er eene gekend
heeft en dat in een der vrucht
baarste en door de natuur meest
gezegende landen van de wereld 1
Toen de communistische ele
menten voor de Arbeiders-Olym
piade uit Sovjet-Rusland een paar
jaar geleden te Antwerpen waren
toegekomen, konden deze hun
oogen niet gelooven, wanneer ze
de honderden uitstalramen der
winkels langs de helverlichte
straten 's avonds zagen met hun
bonte wemeling van allerlei koop
waren.
Zij vroegen verbaasd of dit
misschien een tentoonstelling ter
gelegenheid van de Olympiade
was. Ze konden zich namelijk
niet voorstellen, dat in landen
zooals het onze, zulk een massa
artikelen dagelijks zoo maar te
koop waren.
Zulk spontaan uitgeflapte op
merkingen zijn op zichzelf reeds
meer kenschetsend dan lange ar
tikelen, om te bewijzen hoe diep
de levensstandaard in Rusland
gezonken is
Het aantal zelfmoorden, dat
onder het Tsaristisch regiem ook
bij armere menschen zeer gering
was, is nu ongehoord groot ge
worden, en dit niet alleen onder
dezen, die het systeem moeten
ondergaan, maar ook onder dezen
die er de leidende elementen
van uitmaken. Ook Majakowski
en Jesenin, de fel-gevierde „ge-
nies der bolsjewistische letter
kunde", waren zelfmoordenaars.
Dit zijn alle, kenschetsende
feekenen, die ons duidelijk maken
hoe een goddeloos geworden volk
uiterlijk in ellende ten onder gaat
en innerlijk zijn hou-vast verliest.
Voor zoover een Russisch com-
dcor A. VAN GERWEN.
9.
De vraatzuchtige medebewoners van
het fort, de ratten, kregen net een
pretentie of zij daar de bezetting wa
ren en niet de soldaten.
Ze marcheerden in secties vanuit de
fortgracht over het binnenplein, om
zich daar te verspreiden naar hun
roofterreinen, hetzij naar de cantine. de
keuken, de soldatenverblijven, tot zelfs
in de politiekamer, waar toch de mui
zen onder de brits doodlagen, zoo
weinig eetbaars kwam daar binnen.
Er sneuvelden er in een tijdsverloop
van eenige dagen een flink aantal door
een goed opgezette klopjacht, maar
het „legioen" verminderde niet noe
menswaard.
Teneinde raad werd er een „ratten-
jager" aangesteld, die den ganschen
dag per roeiboot, gewapend met een
geweer en de noodige losse patronen
de fortgracht „afgraasde" en menige
rat onder schot kreeg.
Een definitieve uitroeiing van het
vieze ongedierte bleek echter niet mo
gelijk.
Naar het Kamp van Laren.
Ter afwisseling in het eentonige
fortleven zouden we voor een groote
oefening (voor de manschappen van
de bezetting van de Nieuwe Holland-
sche Waterlinie) worden overgeplaatst
naar het Kamp van Laren bij Hilver
sum.
't Was een mooie afleiding voor ons
en met muziek en zang marcheerden
we naar 't station Gorinchem, alwaar
de trein reeds klaar stond, die, naar
onzen zin veel te vlug op 't station
Hilversum arriveerde.
In veldtenue, met de muziek voorop
marcheerden we van het station door
Hilversum naar het kamp.
Onderweg kregen we toen al den
indruk in een der mooiste streken van
ons vaderland te zijn, welken op onze
latere marschen in de omgeving steeds
meer werd bevestigd.
Wat een prachtige voegen en lom-
merlijke lanen, afgewisseld met smalle
landwegen links en rechts van de
hoofdwegen, Zoo'n wegen hadden we
nog niet gezien.
't Was juist of we daar ietwat in
wegzakten. Keken we naar links of
rechts, dan was de weg spiegelglad
en toch k konden we, met de voeten
iets zwaarder neer te zetten, voelen,
dat de hakken op een zacht wegdek
kwamen. We zetten er onze behoef-
ijzerde hakken eens flink in en toen
werd het ons duidelijk. Er zat een
dikke laag teer op...
Waar zou dat voor zijn
Teer op den weg!....
't Was wel een mooie buurt waar
de weg was aangelegd, maar zoo'n
weg kon ons toch niet bekoren. Wat
zou dat worden als we in vol-zomer
hier moesten marcheeren Dien weg,
meenden we, versleten we binnen een
week. 't Zou toch zonde zijn
Dat wij toen voor het eerst in ons
leven een asphaltweg bewandelden, zal
de lezer al wel begrepen hebben.
Voor ons was het toen, 25 jaar
geleden, beslist een curiositeit. Zoo'n
péperkoekweg
Te gauw bereikten we het kamp bij
't mooie dorp Laren, waar de witte
tenten ons van verre reeds als een
Bedouïnen-kamp toeschenen.
Bij aankomst bleek alles -tot in de
puntjes geregeld, zoodat we in zeer
korten tijd geïnstalleerd waren.
't Gebeurde niet gauw, dat een ver
plaatsing zoo model van stapel liep.
't Kamp van Laren maakte echter een
gunstige uitzondering en wij voelden
er ons meteen thuis.
LAREN EN OMGEVING. NAAR
'T VELDLEGER
Den eersten avond in Laren begaven
we ons na 't eten het dorp m, waar
ons direct de prachtige en rustige om
geving opviel. Na een ferme wandeling
kwamen we in de Crailosche bosschen,
die met de Warande in Helmond wer
den vergeleken, maar veel uitgestrek
ter waren.
Even voor het avond-appèl waren
we weer in het kamp terug, waar we
weldra in het versche stroo lagen.
Den volgenden morgen werd aange
treden voor de eerste groote oefening,
welke ons beter beviel dan spitten en
kruien op 't fort.
Nu gevoelden we ons dan ook weer
soldaten, in plaats van grondwerkars,
zooals we op 't fort waren. En wat was
die omgeving van Laren mooi om
oefeningen te houden.
Op 'n avond na de oefening kregen
we bericht den volgenden dag 'n uit
stapje te mogen maken naar Amster
dam. We zouden om half 4 uitrukken
om zeker bijtijds daar te zijn en tijd ge
noeg te hebben om het Rijksmuseum
en den Dierentuin te bezichtigen.
De reveille klonk 's morgens om half
3 reeds over het kamp en zooals aan
gekondigd trokken we om precies half
4 het kamp uit voor onzen tocht naar
Amsterdam.
't Was frisch, maar 't duurde niet
lang of de eerste soldatenliedjes klon
ken boven het monotone getippel van
onze „hoefijzers" op de straatkeien uit.
Voor dag en dauw passeerden we
Fort Pampus, dat even triestig gelegen
was als het ons zoo welbekende Fort
Vuuren. Er werd juist geblazen voor
de bezetting van 't fort, zoodat de dag
nu eigenlijk pas begon Maar wij had
den er al de noodige kilometers „op"
zitten
Circa half 9 arriveerden we in Am
sterdam, maar het was nog 'n heele
tippel voor we aan Artis aankwamen.
Hier bleek op onze komst gerekend te
zijn, daar we bij aankomst diiect in
groepen gesplitst werden en onder ge
leide van een beambte van den Dieren
tuin onze rondwandeling begonnen.
't Was interessant a' wat we zagen,
niet alleen de groote, maar ook de
kleinere dieren, en we namen ons dan
ook meteen voor, op 'n Zondag terug
te komen en alles nog eens rustig te
bekijken, daar we nu geen gelegenheid
hadden de geheele dierenbevolking goed
op te nemen.
Op de Oranje-Nassau-kazerne werd
dien dag voor ons gekookt, en wij
deden de koks van het 7e Regiment
alle eer aan.
Nu mochten we nog naar 't Rijks
museum en dan weer terug naar Laren.
Dat we niet veel tijd zouden hebben
om 't museum te bezichtigen, wisten
we wel, maar dat we 't zoo vlug kon
den „doen", zou menigen Amerikaan nog
jaloersch kunnen maken.
In één lange rij, met tweeën naast
elkaar, een gids voorop, begonnen we
de bezichtiging. Zaal in, zaal uit. Pas
op, als er eens 'n enkele maal 'n gaping
in de rij kwam. Dan klonk het: „Door-
Ioopen 1 We hebben onzen tijd hard
noodig om vandaag nog thuis te ko
men,"
In recordtijd hadden we 't museum
„gedaan", doch tevens de ondervinding
opgedaan cok hier nog eens terug te
BESCHREVEN DOOR EEN
TIJDGENOOT.
19
Zooals ik in een mijner schetsen
reeds in het kort heb aangehaald,
is Venray al lang bekend als een
gezonde en boschrijke streek.
Behalve zeer vruchtbaar bouwland,
vindt men in den omtrek van deze
uitgestrekte gemeente, groote com
plexen zoogenaamde kleffen en hooge
gronden, die uitnemend geschikt zijn
voor bosehgtond en vooral in vroe
ger tijd ruimschoots bepoot waren
met welig groeiende dennenboschen,
Thans zijn heel wat van die bosschen
gerooid $n de grond ontgonnen tot
vruchtbaar bouwland.
Aan den Noord-Oostelijken rand
van Venray bevindt zich de aloude
Heerlijkheid Geijsteren, welke streek
algemeen bekend is wegens zijne
prachtige boschverzameling van al
lerlei soort geboomte, waarbij reus
achtige eiken en beuken afgewisseld
worden door sierlgke mast- en ge
wone dennenboomen, terwgl dit heer
lijke natuurschoon afgewisseld wordt
door welig groeiende struiken in
diverse variaties.
Het behoeft dan ook geen betoog,
dat deze streek een waar lustoord
is voor natuurminnende wandelaars
en nog meer in 't bijzonder voor
jagers, want door de nauwlettende
zorgen van de eigenaars vindt men
hier een enorme verzameling van
wild, en niet alleen hazen en konijnen
doch tevens ailerlei gevogelte, als
patrijzen, fazanten wilde eenden,
sneppen enz. enz., terwgl er zoo nu
en dan ook herten en reeën worden
waargenomen, zij het dan ook spo
radisch.
Het is derhalve geen wonder, dat
jagers alhier vaak van alle zijden
bijeenkwamen, en er klopjachten wer
den ^gehouden, waarbij een enorme
jachtbuit veroverd werd.
Maar ook de Venrayschestroopers
vonden den weg nasr deze jacht-
heerlijkheld, en de stoutmoedigsten
hiervan trotseerden dikwijls het
groote gevaar van bekeuring of
straf, om in korten tijd eenige haas
jes uit dezen wildrijkdom te bemach
tigen.
Toch werd het heerlijke jachtrecht
alhier bijzonder bewaakt, en vooral
de vroegere kasteelheeren van Geijs
teren waren op dit gebied zeer
streng.
Voor ongeveer 50 a 60 jaren was
de eigenaar van deze heerlijkheid
Jonkheer Clemens de Weichs de
Wenne, toen algemeene bekend als
den Baron van Geijsteren.
Deze heer was een hartstochtelijke
bevorderaar van den wildstand in
zijn bosschen, en de bewaking ge
schiedde zeer streng door ervaren
jachtopzieners, die meestal vroeger
zelf stroopers waren geweest en dus
geheel en al bekend waren met de
slimste streken van hunne vroegere
confraters.
Het moest derhalve al een heel
brutale strooper zgn, die zich toen
waagde aan een strooptocht door deze
bosschenvoor dat hij er erg in
had werd hg betrapt en bekeurd,
met het vooruitzicht op eene ge
strenge straf, want de rechters in
Roermond, die veelal zelf ook bezit
ters waren van het jachtrecht, zagen
niets door de vingers.
De overtreders werden dan ook
veroordeeld tot zeer hooge boeten of
langdurige gevangenisstraf, en daar
de stroopers te arm waren om die
boeten te betalen, kregen ze over
het algemeen een tgd lang gratis
logies in de petoet, en daar was het
in dien tfld nog heel wat slechter
dan thans.
De baron zelf was een verklaarde
vijand van de stroopers, en wanneer
een van die luidjes door hem zelf
betrapt werd op eene overtreding,
moeten komen. We zijn er tijdens onze
kampeering te Laren ook nog terug
geweest en naderhand nog enkele
malen
Met goeden moed en welvoldaan over
al het genotene dien dag, werd op het
plein voor het Rijksmuseum de uitrus
ting omgegespt, het geweer aan den
schouder en „Voorwaarts, marsch 1"
Nauwelijks waren we Diemen gepas
seerd of de eerste „uitvallers" werden
gemeld, 't Was ook 'n zeer zware dag
voor ons, daar we ïoowat den geheelen
dag op de been geweest waren
Weer een eindje verderop gingen er
weer enkele langs den weg zitten,
waarop we besloten het tippelen er
voor dien dag ook maar aan te geven.
Allicht zou er 'n voerman met paard
en kar passeeren, die ons een eindje
mee wou nemen, of misschien kwam
de Gooische tram wel, en c ie kon ons
allemaal opladen...
We lagen nauwelijks een kwartier
langs den berm van den weg, toen we
de stoomfluit van de tram hoorden. Zie
zoo, als die ons meenam ('t was hier
geen stopplaats) waren we binnen 't
uur in 't kamp. We gingen met z'n
allen, om en bij de 50 man, tusschen
de tramrails staan, zoodat de machinist
wel moest stoppen, alhoewel hij't eerst
niet van plan was.
Bij de eerst volgende halte stapten
er al weer een stelletje in, zoodat we
per tram den troep passeerden op nog
nauwelijks de helft van def normale
sterkte. Er zijn van die taaie kerels die
nog niet uitvallen, al zou er premie op
gezet worden
Wij waren vroeg thuis en in den
avond arriveerde de rest van de com
pagnie in 't kamp, waar dien avond
geen „voor de bedden" behoefde te
worden geblazen, daar om 10 uur 't
geheele kamp in diepe rust was.
't Was een leerzame dag geweest,
waarover we later nog dikwijls met ge
noegen gepraat hebben.
F zijn dikwijls het gevolg
van kouvatten. Goed trans
pireeren en "AKKERTJES"
nemen, helpt U altijd snel,
goed en zeker er van af!
H Door hun bijzondere sa-
B menstelling bevorderen
immers "AKKERTJES" niet
H alleen het transpireeren.
Hl maar verwijderen tevens
69 de stoffen, die de aan
tak doening veroorzaken. Zij
■ijl werken direct pijnstillend.
W| Op elk "AKKERTJE" staat't
WAkker-merk: Uw garantie!
'*e* daarop vooral en
UW/)) laat U toch géén waarde-
looze namaak of imitaties
Y jg_ aanpraten die niet helpen.
tegen pijnen,hoofdpijn, koorts,kou
13 stuks - 12 stuivers: 2 stuks - 2 stuivers
dart liep het met hem niet goed af.
In navolging van de kasteelheeren
van een paar eeuwen terug was de
baron een voorstander van de lijf-
straffelijke rechtspleging, en als 'de
omstandigheden het veroorloofden,
werd die door hem toegepast. Na
den overtreder behoorlijk ontwapend
te hebben nam hg zijn rijzweep en
gaf hem hiermede een zoo geduchte
aframmeling, dat hij hulp en moord
schreeuwde. Somtijds dreef hij hem
daarna nog naar het kasteel, om
hem een tijdlang op te sluiten inde
donkerste kelders.
In dien tijd werden door den volks
mond de meest eigenaardige staaltjes
verteld, over het optreden van den
baron, die echter ook wel eens een
krachtig verweer ondervond van de
gestrafte stroopers en er dan ook
wel eens erg bekaaid afkwam.
Als de baron echter een strooper
op hardhandige wijze met de zweep
bewerkt had, dan kwam deze ge
woonlijk vrij van eene bekeuring,
zoodat hem eene verdere straf be
spaard werd.
De lijfstraffen van den baron
kwamen nimmer in behandeling van
den rechter, want meestentijds ge
schiedden ze zonder getuigen en de
stroopers vonden bg hunne aangiften
geen gehoor.
Deze toestanden zgn in lateren
tijd gelukkig heel wat veranderd.
Zooals gezegd waren toen in Ven
ray zeer veel dennenbosschen waar
van de gemeente zelf het leeuwen
aandeel bezat en nog bezit. Maar
ook een aantal gezeten particulieren
of landbouwers hadden een groot of
klein stuk bosch, waaruit toen veel
meer voordeelen te trekken waren
dan thans.
Het grootste gedeelte van het
houtgewas was toen dienstbaar voor
den bouw vaD kleinere woningen,
namelijk opleggers, slieten, latten en
niet te vergeten het mgnhout, dat
in dien tgd zeer veel gevraagd en
goed betaald werd. De rest van het
bosch diende voor boonstaken en
het tophout en schalen voor brand
hout.
De meeste verkoopingen van de
Notarissen bestonden ln dien tgd
uit het hout van bosschen, of wel
den afval, als tophout en schalen.
Daar het afkappen van bosschen
en het bewerken van het hout nog
al veel arbeid eischte, vond men
De volgende in het Larensche kamp
werden doorgebracht met velddienst-,
pionier- en schietoefeningen; zelfs de
vestingwerken van Naarden—Bussum
werden door ons met de schop be
werkt a !a Fort Vuuren! Met weemoed
namen we afscheid van het prachtige
Kamp van Laren, toen we naar Fort
Vuuren moesten terugkeeren.
Hier troffen we alles aan zooals we
het verlaten hadden. De petroleumlam
pen branden weer, de britsen stonden
opgeklapt omhoog en fort en omgeving
waren nog even triestig.
Bij de reveille daags daarna stonden
schop en kruiwagen weer gereed. We
zouden weer doorgaan met het werk,
waarmee we voor kort opgehouden
waren en spitten en kruien den gehee
len dag. Toch wilde het niet meer zoo
goed vlotten; we waren in Laren weer
gewend geworden aan dienst, zooals
het een Infanterist geleerd is.
Maar we moesten vóór den winter
die bomvrije schuilplaats en enkele kilo
meters loopgraaf afgewerkt hebben,
want gedurende den winter zou er niet
veel van terecht komen, dat wisten we
nog wel van den vorigen winter.
We rukten toen 's morgens wel heel
parmantig uit, uiaar eenmaal op het
werk aangekomen werd met de pik
houweel eerst geprobeerd of de bovenste
korst klei gemakkelijk los te krijgen
was en zoo niet, probeerden we het
op enkele tientallen centimeters maar
weer opnieuw. We moesten toch aan
den gang zien te komen, daar we onzen
dag vol moesten maken.
Er kwamen gedurende het werk ge
ruchten door dat we zouden worden
overgeplaatst naar het Veldleger. Nou,
voor het Veldleger hadden we ook niet
veel interesse, maar we ruilden toch
graag voor het fort.
De geruchten werden werkelijkheid
en op 'n middag stonden we aange
treden om naar het Veldleger te ver
huizen.
(Wordt vervolgd)