TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS SPIT... De Bataks. FEUILLETON. Herinneringen uit Miliciens- en Mobilisatietijd. 1913—-1918, Voor boeren en tuinders. Krakelingen. KLG0STERBAL5EM Zaterdag 4 November 1939 Zestigste Jaargang No 44 Wij herinneren ons nog goed hoe ons op school, in Nederland; een kleine veertig jaar geleden werd geleerd dat in lndiê twee volksstammen voorkwamen, die als kannibalen konden worden aangemerkt, de Dajaks en de Bataks. Beide stammen zijn bij den Europeaan in Indië weinig bekend. Ofschoon de Deli-plar.ter wel de gelegenheid heeft om nader met de Bataks kennis te maken. Op de hooger gelegen ondernemingen van Sumatra's Oostkust treft men namelijk tal van Batakkampongs aan, terwijl de aantrekkelijkheid van de hoog vlakte van Sumatra met het heer lijk klimaat den vacantie-ganger wat nader tot het leven van dien volksstam brengt. De volksstam van de Bataks is de moeite van een kennis making dubbel en dwars waard en dus ook zeker een korte be schrijving, zooals die welke wij hier laten volgen. Er bestaan verschillende soor ten van Bataks. Zoo wordt er onderscheid gemaakt tusschen die welke de Karo-hoogvlakte bewo nen, welke zich ten Noorden van het Toba-meer uitstrekt, de Daïri- Bataks, die zich ten Weslen van het Toba-meer ophouden en de Toba-Bataks, de grootste groep, die de oevers van het Toba-meer, het eiland Samosir (in het meer gelegen) en de hoogvlakte van Toba bewonen. Groote verschillen bestaan echter tusschen de ver schillende groepen niet. Onder de Europeanen in Indië genieten de Bataks een zekere bekendheid door de volgende bijzonderhedenten eerste is de Bataksche bouwstijl bekend en wel meer in het bijzonder de vrij ingewikkelde dak-constructie; de wanden van een Bataksch huis wijken naar buiten, dus de plafond-oppervlakte (indien er dan altijd een plafond was, het geen niet het geval is) is grooter dan de vloer-oppervlaktehet dak is hoog en ingebogen naar de uiteinden wijst de nok dus naar boven bovendien zijn die uiteinden ook vaak versierd. Het geheel maakt een eigen- aardigen indruk en die dak constructie heeft altijd sterk de aandacht getrokken, is zelfs vrij veel nagevolgd. Zoo is eens de groote Pasar Gambir te Batavia, welke elk jaar op het Konings plein uit inheemsch materiaal opnieuw wordt opgebouwd, eens opgetrokken in „Batak-stijl". Men heeft daarbij toen de Bataksche dak-constructie gevolgd. Het uit wijken der wanden naar boven heeft men daarbij echter nage laten. Zelfs zijn in Soerabaja enkele Europeesche woningen in dien zoogenaamden „Batak-stijl" uitgevoerd. Wat de huizen in de Batak kampongs betreft kan men nog zeggen, dat hieraan veel zorg besteed wordt. door A. VAN GERWEN. 8. De dienst bestond toen zoowat al leen uit „wacht" en nog eens „wacht" omdat een groot gedeelte der compag nie in 't hospitaal in „verzorging" was. 't Was altijd saai, om den anderen dag één dag op wacht, maar 't was toch altijd nog beter dan in 't hospi taal. Zelfs de provoost-arrestanten moeten hun cel ruilen tegen een tent, die als provoost werd aangeduid, zoodat zij er wat hun verblijf betreft, op vooruit gingen. Reeds den eerstvolgenden Zondag was de provoost-tent onbe mand, daar de heeren arrestanten wat meer vrijheid wenschten en parmantig de stad introkken om 's-avonds hun tent weer te betrekken. Na eenige weken, als we op wacht stonden in de stad of op de bastions, zagen we de typhus-patiënten op hun wandeling onder geleide van een hos pitaalsoldaat. Jonge, jonge, wat waren die kerels dik geworden. Ze hadden hun tuniek met knoopjes dichtgemaakt en ze hadden koppen als meloenen... Toen we er eens een paar inter viewden om haar hun bevindingen in het hospitaal te informeeren, bleek dat de meesten zwaar ziek geweest waren, maar nu hadden ze 't maar voor 't Men ziet daaruit, dat bij den Batak de woning een veel groo- tere rol speelt dan bij den Javaan. Veider weet men van den Batak dat hij een verwoed schaakspeler is en dat dit spel een soort tra- ditioneele bezigheid is. Feit is, dat er relatief veel goede scha kers onder dien volksstam wor den aangetroffen; Si Nasir, den Batak, kon zich meten met de beste Nederlandsche meesters; een eenvoudig man, die in zijn kringetje een beroemdheid was Men weet verder, dat de Ba taksche bevolking leergierig is en inderdaad vindt men velen onder hen, die het verder willen brengen en die zich onderschei den door vrij groote bevattelijk heid. Over den geheelen Archipel zal men dan ook leden van dien stam aantreffen, die 't gebracht hebben tot onderwijzer, verpleger, klerk en zoo meer. o— Maar er valt nog heel wat meer van de Bataks te verhalen. Hun historie is geweven rond die van den grooten leider, den priester-vorst Sia Singa Manga radja. Nog duiken zoo nu en dan in het land der Bataks berichten op, dat deze wederom doende is zijn mannen te verzamelen. Ofschoon deze priester-vorst feitelijk niets anders was dan een geestelijk voorganger, die tevens hoofd was van een klein gebied, was hij voor den Batakker toch de vrijheidsheld, de verpersoon lijking van de onafhankelijkheid Hij verzette ztch zoowel tegen over de Regeering als de reeds doordringende zending. Tientallen malen verwekte hij groote onrust in de Batak-landen. Telkens weer dook hij en had een vrij groote macht rond zich. Feitelijk kan men zeggen, dat met den dood van den laatsten Sia Singa Mangaradja het gedaan was met de onrust in de Batak- landen. Vroeger was men daar tuk op strijd en de gevechten tusschen kleine gebieden onderling waren niet van de lucht. Oorlog was de eenige vorm van beslissing; of het ging over een stuk grond of over een .vrouw. Slavernij en pandelingschap kwamen daar vroeger overal voor. De vrouw, die men ten huwelijk wenschte, werd gekocht en daar mee eigendom van den man. Zij bleef dan ook tot den stam van haar echtgenoot behooren, ook na zijn dood. Ofschoon de Bataks vroeger als heidenen stonden aangeschre ven, vereerden zij toch zekere goden. Thans is er van heiden dom maar heel weinig over. Een gedeelte is Mahomedaansch, een ander gedeelte overwegend chris telijk. Toch blijft men ook in die streken nog vasthouden aan de vroegere gewoonten en gebruiken welke met de nieuw omhelsde leer niet het minste te maken hebben. Deze gebruiken bestaan /ooral op het gebied van den landbouw. Want de Batak is vóór alles zeggen, wat ze 't liefste hadden. De melk werd met de volle kruik op tafel gezet en hoe meer melk ze dronken, hoe liever, maar ze gaven er niet veei meer om. Hadden ze iederen dag maar eens een paar kruiken bij ons in 't kamp gezet, wij zouden ze wel de noodige eer hebben aangedaan. Als wij ook eens probeerden voor een poosje in 't hospitaal te worden opgenomen 't Gevaar was wel zoo goed geweken, maar kwie n»et waagt, we niet wint. Den volgenden morgen, na het kof fiedrinken kwam, zooals iederen dag, de sergeant van de week rond om te informeeren of er zieken waren. Ja, hoor, er waren er weer enkelen die over hoofdpijn klaagden. Voor op 't ziekenrapport te komen, gingen we eerst flink met den elleboog tegen een tentpaal staan stompen, waar door, volgens een soldaten-legende, de pols vlugger ging slaan. En wat mankeer jij Hoofdpijn, dokter en niks nie frisch, koud en duizelig... Ziezoo, dat zou wel genoeg zijn om opgenomen te worden in 't hospitaal en de kruiken melk mee op te helpen drinken. Laat je pols eens voelen We hadden nog hoop, daar we in soortgelijke gevallen al direct de letters d.d. (dienst doen) achter onzen naam kregen. Zou 't lukken Vaandaag lichten dienst Wie volgt Weg, hospitaal, met je kruiken melk en je welvoorziene tafel, waar altijd zooveel werd opgediend, dat ze 't niet op konden Lichten dienst hadden we toch, als we niet op wacht moesten, want de tentstraatjes opharken en wat gymna stiek zoo nu en dan, was „licht" ge noeg voor ons. landbouwer en natuurlijk in de eerste plaats verbouwer van rijst. Hij plant deze op zijn droge rijstvelden, de ladings, maar hij kent ook de sawah-cultuur, de bewerking van bevloeide rijst velden er. geeft aan die laatste zelfs de voorkeur. Echter zijn niet alle deelen van dat land voldoende rijk aan water om de natte cultuur mogelijk te maken Maar ook is veeteelt een voor naam middel van beslaan. Hij staat vooral bekend als paardenfokker en beroemd zijn de kittige, vurige paardjes, klein van stuk, maar sterk en water vlug. Paarden-eigenaars alle sado koetsiers, maar ook vele Euro peanen in de cultures op Sumatra, zijn wat trotsch op het bezit van hun Batak-paardje. Natuurlijk heeft het moderne vervoer-middel, de auto en andere mechanische voertuigen die de huur-sado in de Indische steden vervangt, grooten invloed gehad op deze paarden-fukkerij. _o— Het is een eigenaardig volkje, die Bataks. Wanneer men ze ontmoet in de hoogere streken van het cultuur gebied van Sumatra's Oostkust of op de hoogvlakte, maken zij niet bepaald een aanlokkelijke indruk. Hun kleeding is somber en zij geven geen verzorgden indruk een Batakker geeft maar weinig om zijn uiterlijk. Dadelijk valt het op dat alle tanden afgevijld zijn; een gebruik dat men blijkbaar maar heel moeilijk prijsgeeft. Onder de vrouwen treft men vaak knappe verschijningen aan blank van huid, goed van figuur. Soms dragen zij de groote zilve ren oorversiersels, bestaande uit twee spiralen, in verschillende richting gaand. Tegenover den Europeaan blijft hij steeds een zekere afstand be houden. Zelden of nooit zat hij ingaan op een praatje, zooals de Javaan of de Maleier zoo gaarne doet. Slechts bij uitzondering geeft hij antwoord op uw vragen en blijft onderzoekend en, naar onzen zin, ietwat brutaal, den vreem deling aanstaren. Zooats wij reeds zeiden, zijn er vele Bataks die hun geluk elders zoeken na op de scholen een opleiding te hebben genoten. Zij zijn, in den regel uiterst bruikbare krachten, die zich in geschiktheid veelal gunstig on derscheiden van andere Inheem- schen in Indië. Wij bedoelen hiermede niets ten nadeele van deze laatsten te zeggen, doch wij weten uit ervaring dat de Batak buitengewoon intelligent is, of schoon niet altijd van een soort „eigenwijsheid" vrij te. pleiten. Feitelijk is het geen wonder dat deze stam ons intelligent toeschijnt. Een van de voornaamste bezig heden is van ouds reeds het elkander opgeven van raadsels, het stellen van vragen in berij- Successievelijk kwamen de voorma lige typhuslijders weer bij de compag nie terug en werd de kazerne, die grondig was ontsmet, weer betrokken. We hadden geboft, dat we voor den winter weer .onderdak" hadden, daar t in de tenten 's nachts al betrekkelijk koud werd. Den eersten avond dat we weer op de kazerne waren, beleefden we een angstig avontuur met een stomdronken Bosschenaar. Wij hadden een glaasje meer op dan gewoonlijk, daar we onzen .intrek" eenigszins feestelijk hadden gevierd, waar hij was een heel eindje boven zijn maximum. Toen hij eenmaal op zijn stroozak lag, begon hij een liedje te zingen, wat ons al gauw genoeg begon te ver velen en hem ook, want hij nam zijn geweer uit 't rek, laadde het met scherpe patronen, zette de kolf op zijn buik en begon zoo zijn geweer leeg te schieten.... Zes maal achter elkaar recht om hoog. Als .dat maar goed afliep, want boven ons op de ballustrade lagen de manschappen van de vierde sectie. Zoo héél bang waren we met, maar op .scherpe piepers" hadden we 't niet begrepen. Wat zouden we met dien kerel 't beste kunnen doen, om hem met schieten te doen ophouden Willen we 't geweer in z'n han den kapot schieten, dan is 't uit met hem Hij schoot alweer en weer omhoog! Toen ineens een schreeuw.... Had hij boven iemand geraakt Dan zou ie er van lusten.... Maar wat zagen we nu in 't half donker Naast zijn krib rees 'n klein milicientje overeind, die den dronken schutter met de vuist den genadeslag had toegebracht. - Flink zoo, Willemke i Maar hoe kon je bij hem komen, zonder dat er iemand iets van bemerkte ming, waarop dan natuurlijk ook op rijm wordt geantwoord. Vol gens kenners van de Bataksche taal en zeden en gewoonten blijkt hieruit vaak een zeer groote slag vaardigheid en soepelheid van denken. Dit verklaart ook dat de Batak een groote voorliefde heeft voor argumenteeren en redenee ren. Het uitpluizen van rechts gedingen is onder hen tot een ware sport geworden. Wij meenden over dit volk met zooveel eigenaardigheden voor onze lezers het een en ander te kunnen zeggen dat de moeite van het lezen waard is. O. M. v. Krachtvoeder van eigen bedrijf. Wg zgn in de laatste weken op rantsoen gesteld. Niet alleen voor ons zelf wat be treft suiker en petroleum (wat een combinatiedoch ook voor ons vee. Eerst moesten de kippen en eenden de honger stillen met maar 80 pet. van hetgeen ze normaal kregen, ten zij dan, dat de eigenaar opruiming hield om de rest normaal te kunnen voeden. Daarna is voor ons grootvee het rantsoen van maand tot maand vast gesteld, als waren het dieren, die op dieet moeten leven. Het moet wel, want waar niet is en niet of met groote moeite en dan nog in heel beperkte mate aangevoerd kan wor den, daar dreigt gebrek en moeten maatregelen getroffen worden om alles goed te doen loopen. Natuurlijk wordt er zooveel moge- gelijk op aan gestuurd, om zelf in de behoefte te voorzien. En nu is er wel een mogelijkheid om meer dan tot dusver het geval was, voor kracht voeder te zorgen. Dat kan o.a. door gebruik te ma ken van het in de laatste jaren bekend geworden systeem van het grasdrogen. Dit wordt in Engeland en de Scandinavische landen al vrij veel gedaan en ook in ons land zijn reeds enkele installaties in werking, die zooals we dezer dagen al opmer- ten, toen we ze bezochten, het heel druk hebben, het is echter nog een vrij kostbare zaak zoo'n installatie en daarom wordt het coöperatief of in combinaties gedaan. Men krijgt door dit drogen een product, dat een veel hooger voeder- waarde heeft dan hooi. De kosten zijn van dien aard, dat men van een goedkoop krachtvoeder kan spreken. Volgens de publicaties van het Centraal Bureau voor Veevoéder- onderzoek, dat verleden jaar nauw keurig de resultaten naging, bedroe gen de totale kosten per 100 kg. droog gras f 4.50, terwijl de voeder- waarde van het product, vergeleken met andere kracht voeders, circa f6.50 zou bedragen. Daar zit wat in, want zoo kunnen wij de winterrantsoenen van ons vee uit producten van ons eigen bedrijf samenstellen en worden we minder afhankelijk van anderen. Een hondenbaantje* Ik wil een goed woordje doen voor minister Steenberghe. Zijne Excellen tie ziet er naar uit, dac hij wel een stootje verdragen kan, maar als-ie de helft moet opeten d.w.z. gees telijk moet verteren van wat zijn voorganger in mobilisatietijd, oud- Heel eenvoudig, zei Willemke, ik lig net in den anderen hoek en daar is 't even zoo donker als bij hem. Ik trok mijn tuniek van den spijker en na hem aangetrokken te hebben, liet ik me naast mijn krib op den vloer zak ken en kroop langs den muur tot ik onder zijn krib terecht kwam. Toen was 't zoo gebeurd en ik geloof, dat ik hem een heel goede op doffer gegeven heb, want hij blijft nog goed stil liggen. Een kwartier later lag onze schutter op de brits in de provoost, waar hij reen ongelukken kon maken en op de earner sliepen we allen weer of er niets gebeurd was. Toen hij een paar dagen in de pro voost zat en de wachtcommandant hem voor een kwartiertje er uit wou laten om te „luchten", bleek, dat hij al zijn bovenkleeren uitgerafeld had. Het zag er schitterend uit in zijn cel 1 De vloer was in zijn geheel bestrooid met katoenvezeltjes van zijn tuniek en broek. Wat 'n nummer 1 Er zat voor den wachtcommandant niets anders op dan ie zorgen, dat zijn arrestant weer behoorlijk in de klee- ren zat, want zoo was 't voor hem te koud 1 't Was echter boter aan de galg gesmeerd, daar den volgenden morgen zijn cel weer gedeeltelijk vol katoenvezels lag. De nieuwe wachtcommandaut, die de wacht van zijn voorganger had overgenomen en tevens de consignes had gekregen apart te letten op dat provoostnummer, bleek er een betere kijk op te hebben, dan de vorige. Daar zou hij wel eens een eind aan maken, kort en bondig.... Na zijn arrestant gewaarschuwd te hebben geen nieuwe bovenkleeding meer te krijgen, vooraleer hij uit de provoost ontslagen werd, liet hij hem zijn gang gaan. Nu je hemd en onderbroek nog, minister Posthuma, heeft moeten verstauwen, nou dan wordt ie niet oud. En het begint er op te lijken, dat „ze" ook minister Steen berghe niet zullen sparen Ja, als alles achter den rug is en van de overgebleven distributiekaar ten een vreugdevuur kan worden gestookt, dan is-ie ineens ik hoop voor den minister dat hij het beleven mag een bovenste-beste kerel ge weest. Een, die ons wel kortgehou- den, maar daarnaast toch ook keurig op het ondermaansche bewaard heeft. Ook den heer Posthuma is geen postume hulde onthouden na het ver scheiden van de vorige mobilisatie en van zgn zgn ministerieele leven, maar hoeveel vloeken zijn er niet gezegd bij 't eten van zgn eenheids worst Wie op het oogenblik de critieken leest op het Zondagsche benzine verbod van minister Steenberghe, krggt tenzij hg zelf een motor vehikel heeft diep medelijden met Zijne ExcellentieDe Telegraaf zegt in dat verband heel liefjes: „Wie regeeren wil, moet kunnen re- geeren of anders het aan anderen overlaten". Men zou ook zoo kunnen zeggen: wie critiek wil uitoefenen, moet ook kunnen aangeven, hoe het anders en beter kan of z'n mond houden. In dat opzicht ben ik het eens met A. B. K.(leerekooper), die in een van zijn Oproerige Krabbels schreef, dat- ie het aanvankelijk zoo móói vond: dat benzine-verbod voor den Zondag. Maar toen hoorde hg van allerlei, meest gekunstelde, maar toch ook vele échte bezwaren, toen zoo er kende hij dan wist-ie het weer niet meer. Als er een beperking van het ben- zine-verbrulk noodig is en om dat te bevorderen hebben we niets aan de wetenschap van „wat men elders doet of meent" dan 1 ij k e n vele maatregelen logisch en leert men de bezwaren pas kennen, als de maatregel is afgekondigd. Waarom geen contingenteering, zoo vraagt men, van het gebruik Welnu, deze schijnt te worden voor- oereid, maar wéé als het zoover is. Wie vroeger niet méér gereden heeft dan noodig was, is straks gedupeerd. Een reiziger, die vroeger eiken dag iangs den weg zat, maar voor thans geen geschikt artikel voert, zal met zijn toegewezen hoeveelheid benzine geen raad weten. Enzoovoorts. Elke econmische maatregel, in mo bilisatie-tijd genomen, elke requisitie en elke distributie zal uit den aard van zijn algemeen karakter in indi- vidueele gevallen onbillijkheden, schade en bevoordeeling, moeten wek ken. Laten we aan de overheid gemoti veerde bezwaren kenbaar blijven ma ken, doch van begrip doen blijken bij het uitspreken van ons oordeel. EEN GEZONDE TIJD. Men kan alles in het leven wel van den tragischen kant bekijken, maar we moeten toch niet vergeten dat er ook nog een keerzijde is. Als 't b.v. om mijn kippen gaat.... Van Dr. te Hennepe heb ik eens gelezen, dat er veel meer kippen ziek worden en sterven, omdat ze te véél eten krijgen, dan dat er van armoe omkomen. Sedert dien predik ik mijn huis- genooten matigheid, tenminste voor wat het voeren van huisdieren be treft. Maar zélf, och als ik het niet minder krijg dan thans, dan weetik zeker, dat ik niet van de honger- krampen zal omkomen Niet, dat ik een bewuste veelvraat zou zgn, integendeel: ik verbeeld me altijd, dat ik in gepaste mate de' soberheid betracht. Maar sedert er distributie is van suiker en ik allen dag klachten hoor uiten over „dit", dat duurder is geworden en over „dat" wat niet meer te betalen is klachten, waarin ik goed georgani seerde pogingen zie tot de beschik baarstelling van verhoogde huishoud gelden kom ik tot de conclusie, zei de sergeant en je zit hier je tijd uit in Adamscostuum Dat hielp, want zijn onderkleeding liet hij intact en de volgende dagen zat hij als een „witheer" in de pro voost de uren te tellen, die hij nog in zijn luchtige kleeding moest uitzitten. OVERPLAATSING NAAR HET FORT. Na in Gorinchem onze dagen volgens een bijna vaststaand rooster slijtende, over zoo wat werken, dikwijls wacht, 's avonds naar de uitvoering in de cantine of in „De Doelen", welke uit voeringen gegeven werden door gemo- biliseerden van het Gorinchemsche garnizoen, waarvan er heden ten dage tot nationale beroemdheid opgeklommen zijn, werd ons medegedeeld, dat we binnenkort zouden worden overgeplaatst naar het Fort Vuuren, op een klein half uur afstand gelegen van Gorin chem Dat wij met die overplaatsing nu zoo zeer ingenomen waren, mag ik niet zeggen, daar we in Gorinchem met de burgerij op goeden voet stonden en we er veel gezellige avonden hadden door gebracht. Over Vuuren behoefden ze ons niets te vertellen, daar hadden we maanden gewerkt en het fort steeds als een groote molshoop met wantrouwen be keken. Toen we 's morgens voor de Wil lemskazerne aangetreden stonden, met ons pakje particulier bezit bij ons, dachten wij met weemoed terug aan de prettige dagen, die we gedurende een jaar aldaar doorgebracht hadden. Voor een jaar terug, den tweeden dag van de mobilisatie, toen we in Gorinchem arriveerden, meenden de meesten nog voor den winter weer thuis te zijn. En nu zouden we den Laat dadelijk 'n groote pot Akker's Kloosterbalsem halen en laat U drie maal per dag flink daarmede wrij ven. Akker's Kloosterbalsem heeft de bijzondere eigenschap diep in de weefsels te dringen en daar op lossend te werken. Kloosterbalsem tast dus Uw spit in zijn oorzaak aan, verdrijft verrassend snel de pijn en maakt Uw spieren weer gezond. Ongeëvenaard als wrijf middel bij spit, rheumatiek, spierverrekkin- gen, stramheid, kneuzingen, ischias. Ook onovertroffen als huidgenezend middel bij brandwonden, schaaf wonden, schrale huid, kloven, ge sprongen handen en wintervoeten. AKKER'S Pot van 25 Gr. f 0.62i/2, pot van 50 Gr. f 1.04 dat 'n mensch het in heel veel din-J gen toch wel een beetje minder zouj kunnen stellen. Je geeft er je thans meer reken-,, schap van, wat je dagelijks naar binnen werkt en je komt tot de er kenning dat 'n weinig minder de lijn misschien wat zou kunnen verstrak ken, maar de gezondheid geenszins nadeelig zal behoeven te beïnvloeden. Bevolkingsgroepen, wien door gods dienstige bepalingen vastentijden zijn voorgeschreven, lgden daar lichame lijk geenszins onder. Integendeel is van medische zijde herhaaldelijk vast gesteld, dat dergelijke godsdienstige voorschriften het lichaam evenzeer ten goede komen als de ziel. Zeker, het kan te erg worden. Er zouden van bepaalde levensmiddelen besliste tekorten kunnen ontstaan, de hemel behoede ons daarvoor. En het zou ook heel erg wezen, als b.v. kinderen en zwakken niet die levensmiddelen meer kunnen beko men, of niet meer in voldoende mate, welke zg noodzakelijk behoeven. Maar overigens, een poosje distri butie zal den meesten menschen geen kwaad berokkenen. Wie zoo hard piepten, omdat ze met een half pond suiker in de week niet konden toekomen, hebben 'n dieët hard noodig En de prijsstijging Velen kunnen die opvangen door verminderde con sumptie. Dan blijven ze in geld quitte en ze winnen aan gezondheid. Net als mijn kippen Leve de burgerpet Op 'n avond zat ik te luisteren naar de officieele „vragen en ant woorden", het bekende hoorspel van de Radio-Controlecommissie. „Mag een militair „in burger" trouwen had een naïeveling ge vraagd. En het even korte als krach tige antwoord luidde: „Neen!" Nou moet een mensch nooit te veel vragen in het leven en zeker voor een gemobiliseerde burger geldt als hoogste wijsheid: net doen of je neus bloedt. Maar ja, Jantje Secuur wilde het precies weten, of het mocht of niet. Ik hoop, dat het antwoord van de Racoco hem tgdig heeft bereikt en dat hg dus niet bg vergissing tóch nog „in burger" is getrouwd, want het zou verwoestend kunnen zgn voor heel zijn huwelijksleven. In zoo'n geval zou 'n mensch voor altijd kun nen worden geplaagd door de ge- tweeden mobilisaliewinter op het Fort Vuuren worden ondergebracht. 't Vooruitzicht was allesbehalve, want Vuuren had den naam een koud gat te zijn. Enfin, misschien viel 't nog mee. Op den voormiddag kwamen we op 't fort aan en begonnen we ons zoo goed mogelijk te installeeren. Van com fort, zooals op de kazerne, was hier geen sprake. Noch gas- of electrisch licht, geen verwarming, nooit zon- of daglicht in de soldatenverblijven, 't was er alles even triestig, donker en ongezellig. Dag en nacht brandden de petro leumlampen op de „kamer", zoodat we als „rond" doolden in figuurlijken zin. De dienst, die we hadden, was pre cies eender als in Gorkum, den heelen dag op de klompen de hei in, of op wacht. t Was er goed om er slaap in te halen, daar het er 's avonds zoo don ker was als toentertijd op vele dorpen; binnen 'n petroleumlampje en buiten werd op maanlicht gerekend. Als het maantjehef niet scheen, dan was er ook geen verlichting. Wat lagen we 's avonds ooit vroeg onder de wol I 't Gebeurde dikwijls, dat om 9 uur niemand meer op de been was behal ve de wacht. Zaterdags en Zondag echter, als we naar Gorinchem gingen en gewoonlijk bij Moeder Sien in 't Kelderke aanlandden, werd 't wel wat later voordat we op onze brits waren geïnstalleerd. 't Was er wel vochtig en koud, maar als jonge kerel slaap je op de keien zelfs. Als die lamlendige vlooien ons maar niet zoo „koeioneerden" 1 We spraken af op een avond eens een algemeene aanval op het spring- over-legioen in te zetten. De vangst overtrof alle verwachtingen Na het „vlooien-bloedbad" aangericht te hebben, werd het ook noodig aan-

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5