TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
SPIT...
De Bataks.
FEUILLETON.
Herinneringen uit
Miliciens- en
Mobilisatietijd.
1913—-1918,
Voor boeren en
tuinders.
Krakelingen.
KLG0STERBAL5EM
Zaterdag 4 November 1939
Zestigste Jaargang No 44
Wij herinneren ons nog goed
hoe ons op school, in Nederland;
een kleine veertig jaar geleden
werd geleerd dat in lndiê twee
volksstammen voorkwamen, die
als kannibalen konden worden
aangemerkt, de Dajaks en de
Bataks. Beide stammen zijn bij
den Europeaan in Indië weinig
bekend. Ofschoon de Deli-plar.ter
wel de gelegenheid heeft om
nader met de Bataks kennis te
maken. Op de hooger gelegen
ondernemingen van Sumatra's
Oostkust treft men namelijk tal
van Batakkampongs aan, terwijl
de aantrekkelijkheid van de hoog
vlakte van Sumatra met het heer
lijk klimaat den vacantie-ganger
wat nader tot het leven van dien
volksstam brengt.
De volksstam van de Bataks
is de moeite van een kennis
making dubbel en dwars waard
en dus ook zeker een korte be
schrijving, zooals die welke wij
hier laten volgen.
Er bestaan verschillende soor
ten van Bataks. Zoo wordt er
onderscheid gemaakt tusschen die
welke de Karo-hoogvlakte bewo
nen, welke zich ten Noorden van
het Toba-meer uitstrekt, de Daïri-
Bataks, die zich ten Weslen van
het Toba-meer ophouden en de
Toba-Bataks, de grootste groep,
die de oevers van het Toba-meer,
het eiland Samosir (in het meer
gelegen) en de hoogvlakte van
Toba bewonen. Groote verschillen
bestaan echter tusschen de ver
schillende groepen niet.
Onder de Europeanen in Indië
genieten de Bataks een zekere
bekendheid door de volgende
bijzonderhedenten eerste is de
Bataksche bouwstijl bekend en
wel meer in het bijzonder de
vrij ingewikkelde dak-constructie;
de wanden van een Bataksch
huis wijken naar buiten, dus de
plafond-oppervlakte (indien er
dan altijd een plafond was, het
geen niet het geval is) is grooter
dan de vloer-oppervlaktehet
dak is hoog en ingebogen naar
de uiteinden wijst de nok dus
naar boven bovendien zijn die
uiteinden ook vaak versierd.
Het geheel maakt een eigen-
aardigen indruk en die dak
constructie heeft altijd sterk de
aandacht getrokken, is zelfs vrij
veel nagevolgd. Zoo is eens de
groote Pasar Gambir te Batavia,
welke elk jaar op het Konings
plein uit inheemsch materiaal
opnieuw wordt opgebouwd, eens
opgetrokken in „Batak-stijl". Men
heeft daarbij toen de Bataksche
dak-constructie gevolgd. Het uit
wijken der wanden naar boven
heeft men daarbij echter nage
laten. Zelfs zijn in Soerabaja
enkele Europeesche woningen in
dien zoogenaamden „Batak-stijl"
uitgevoerd.
Wat de huizen in de Batak
kampongs betreft kan men nog
zeggen, dat hieraan veel zorg
besteed wordt.
door A. VAN GERWEN.
8.
De dienst bestond toen zoowat al
leen uit „wacht" en nog eens „wacht"
omdat een groot gedeelte der compag
nie in 't hospitaal in „verzorging" was.
't Was altijd saai, om den anderen
dag één dag op wacht, maar 't was
toch altijd nog beter dan in 't hospi
taal.
Zelfs de provoost-arrestanten moeten
hun cel ruilen tegen een tent, die als
provoost werd aangeduid, zoodat zij er
wat hun verblijf betreft, op vooruit
gingen. Reeds den eerstvolgenden
Zondag was de provoost-tent onbe
mand, daar de heeren arrestanten wat
meer vrijheid wenschten en parmantig
de stad introkken om 's-avonds hun
tent weer te betrekken.
Na eenige weken, als we op wacht
stonden in de stad of op de bastions,
zagen we de typhus-patiënten op hun
wandeling onder geleide van een hos
pitaalsoldaat. Jonge, jonge, wat waren
die kerels dik geworden. Ze hadden
hun tuniek met knoopjes dichtgemaakt
en ze hadden koppen als meloenen...
Toen we er eens een paar inter
viewden om haar hun bevindingen in
het hospitaal te informeeren, bleek dat
de meesten zwaar ziek geweest waren,
maar nu hadden ze 't maar voor 't
Men ziet daaruit, dat bij den
Batak de woning een veel groo-
tere rol speelt dan bij den Javaan.
Veider weet men van den Batak
dat hij een verwoed schaakspeler
is en dat dit spel een soort tra-
ditioneele bezigheid is. Feit is,
dat er relatief veel goede scha
kers onder dien volksstam wor
den aangetroffen; Si Nasir, den
Batak, kon zich meten met de
beste Nederlandsche meesters;
een eenvoudig man, die in zijn
kringetje een beroemdheid was
Men weet verder, dat de Ba
taksche bevolking leergierig is
en inderdaad vindt men velen
onder hen, die het verder willen
brengen en die zich onderschei
den door vrij groote bevattelijk
heid.
Over den geheelen Archipel
zal men dan ook leden van dien
stam aantreffen, die 't gebracht
hebben tot onderwijzer, verpleger,
klerk en zoo meer.
o—
Maar er valt nog heel wat
meer van de Bataks te verhalen.
Hun historie is geweven rond die
van den grooten leider, den
priester-vorst Sia Singa Manga
radja. Nog duiken zoo nu en dan
in het land der Bataks berichten
op, dat deze wederom doende
is zijn mannen te verzamelen.
Ofschoon deze priester-vorst
feitelijk niets anders was dan een
geestelijk voorganger, die tevens
hoofd was van een klein gebied,
was hij voor den Batakker toch
de vrijheidsheld, de verpersoon
lijking van de onafhankelijkheid
Hij verzette ztch zoowel tegen
over de Regeering als de reeds
doordringende zending. Tientallen
malen verwekte hij groote onrust
in de Batak-landen.
Telkens weer dook hij en had
een vrij groote macht rond zich.
Feitelijk kan men zeggen, dat
met den dood van den laatsten
Sia Singa Mangaradja het gedaan
was met de onrust in de Batak-
landen.
Vroeger was men daar tuk op
strijd en de gevechten tusschen
kleine gebieden onderling waren
niet van de lucht. Oorlog was de
eenige vorm van beslissing; of
het ging over een stuk grond of
over een .vrouw.
Slavernij en pandelingschap
kwamen daar vroeger overal voor.
De vrouw, die men ten huwelijk
wenschte, werd gekocht en daar
mee eigendom van den man. Zij
bleef dan ook tot den stam van
haar echtgenoot behooren, ook
na zijn dood.
Ofschoon de Bataks vroeger
als heidenen stonden aangeschre
ven, vereerden zij toch zekere
goden. Thans is er van heiden
dom maar heel weinig over. Een
gedeelte is Mahomedaansch, een
ander gedeelte overwegend chris
telijk. Toch blijft men ook in die
streken nog vasthouden aan de
vroegere gewoonten en gebruiken
welke met de nieuw omhelsde
leer niet het minste te maken
hebben. Deze gebruiken bestaan
/ooral op het gebied van den
landbouw.
Want de Batak is vóór alles
zeggen, wat ze 't liefste hadden.
De melk werd met de volle kruik
op tafel gezet en hoe meer melk ze
dronken, hoe liever, maar ze gaven er
niet veei meer om.
Hadden ze iederen dag maar eens
een paar kruiken bij ons in 't kamp
gezet, wij zouden ze wel de noodige
eer hebben aangedaan.
Als wij ook eens probeerden voor
een poosje in 't hospitaal te worden
opgenomen 't Gevaar was wel zoo
goed geweken, maar kwie n»et waagt,
we niet wint.
Den volgenden morgen, na het kof
fiedrinken kwam, zooals iederen dag,
de sergeant van de week rond om te
informeeren of er zieken waren. Ja,
hoor, er waren er weer enkelen die
over hoofdpijn klaagden.
Voor op 't ziekenrapport te komen,
gingen we eerst flink met den elleboog
tegen een tentpaal staan stompen, waar
door, volgens een soldaten-legende, de
pols vlugger ging slaan.
En wat mankeer jij
Hoofdpijn, dokter en niks nie
frisch, koud en duizelig...
Ziezoo, dat zou wel genoeg zijn om
opgenomen te worden in 't hospitaal
en de kruiken melk mee op te helpen
drinken.
Laat je pols eens voelen
We hadden nog hoop, daar we in
soortgelijke gevallen al direct de letters
d.d. (dienst doen) achter onzen naam
kregen. Zou 't lukken
Vaandaag lichten dienst Wie
volgt
Weg, hospitaal, met je kruiken melk
en je welvoorziene tafel, waar altijd
zooveel werd opgediend, dat ze 't niet
op konden
Lichten dienst hadden we toch, als
we niet op wacht moesten, want de
tentstraatjes opharken en wat gymna
stiek zoo nu en dan, was „licht" ge
noeg voor ons.
landbouwer en natuurlijk in de
eerste plaats verbouwer van rijst.
Hij plant deze op zijn droge
rijstvelden, de ladings, maar hij
kent ook de sawah-cultuur, de
bewerking van bevloeide rijst
velden er. geeft aan die laatste
zelfs de voorkeur. Echter zijn
niet alle deelen van dat land
voldoende rijk aan water om de
natte cultuur mogelijk te maken
Maar ook is veeteelt een voor
naam middel van beslaan.
Hij staat vooral bekend als
paardenfokker en beroemd zijn
de kittige, vurige paardjes, klein
van stuk, maar sterk en water
vlug.
Paarden-eigenaars alle sado
koetsiers, maar ook vele Euro
peanen in de cultures op Sumatra,
zijn wat trotsch op het bezit van
hun Batak-paardje.
Natuurlijk heeft het moderne
vervoer-middel, de auto en andere
mechanische voertuigen die de
huur-sado in de Indische steden
vervangt, grooten invloed gehad
op deze paarden-fukkerij.
_o—
Het is een eigenaardig volkje,
die Bataks.
Wanneer men ze ontmoet in de
hoogere streken van het cultuur
gebied van Sumatra's Oostkust
of op de hoogvlakte, maken zij
niet bepaald een aanlokkelijke
indruk. Hun kleeding is somber
en zij geven geen verzorgden
indruk een Batakker geeft maar
weinig om zijn uiterlijk.
Dadelijk valt het op dat alle
tanden afgevijld zijn; een gebruik
dat men blijkbaar maar heel
moeilijk prijsgeeft.
Onder de vrouwen treft men
vaak knappe verschijningen aan
blank van huid, goed van figuur.
Soms dragen zij de groote zilve
ren oorversiersels, bestaande uit
twee spiralen, in verschillende
richting gaand.
Tegenover den Europeaan blijft
hij steeds een zekere afstand be
houden. Zelden of nooit zat hij
ingaan op een praatje, zooals de
Javaan of de Maleier zoo gaarne
doet.
Slechts bij uitzondering geeft
hij antwoord op uw vragen en
blijft onderzoekend en, naar onzen
zin, ietwat brutaal, den vreem
deling aanstaren.
Zooats wij reeds zeiden, zijn
er vele Bataks die hun geluk
elders zoeken na op de scholen
een opleiding te hebben genoten.
Zij zijn, in den regel uiterst
bruikbare krachten, die zich in
geschiktheid veelal gunstig on
derscheiden van andere Inheem-
schen in Indië. Wij bedoelen
hiermede niets ten nadeele van
deze laatsten te zeggen, doch wij
weten uit ervaring dat de Batak
buitengewoon intelligent is, of
schoon niet altijd van een soort
„eigenwijsheid" vrij te. pleiten.
Feitelijk is het geen wonder
dat deze stam ons intelligent
toeschijnt.
Een van de voornaamste bezig
heden is van ouds reeds het
elkander opgeven van raadsels,
het stellen van vragen in berij-
Successievelijk kwamen de voorma
lige typhuslijders weer bij de compag
nie terug en werd de kazerne, die
grondig was ontsmet, weer betrokken.
We hadden geboft, dat we voor den
winter weer .onderdak" hadden, daar
t in de tenten 's nachts al betrekkelijk
koud werd.
Den eersten avond dat we weer op
de kazerne waren, beleefden we een
angstig avontuur met een stomdronken
Bosschenaar.
Wij hadden een glaasje meer op dan
gewoonlijk, daar we onzen .intrek"
eenigszins feestelijk hadden gevierd,
waar hij was een heel eindje boven
zijn maximum.
Toen hij eenmaal op zijn stroozak
lag, begon hij een liedje te zingen,
wat ons al gauw genoeg begon te ver
velen en hem ook, want hij nam zijn
geweer uit 't rek, laadde het met
scherpe patronen, zette de kolf op zijn
buik en begon zoo zijn geweer leeg te
schieten....
Zes maal achter elkaar recht om
hoog. Als .dat maar goed afliep, want
boven ons op de ballustrade lagen de
manschappen van de vierde sectie.
Zoo héél bang waren we met, maar
op .scherpe piepers" hadden we 't
niet begrepen. Wat zouden we met
dien kerel 't beste kunnen doen, om
hem met schieten te doen ophouden
Willen we 't geweer in z'n han
den kapot schieten, dan is 't uit met
hem
Hij schoot alweer en weer omhoog!
Toen ineens een schreeuw.... Had hij
boven iemand geraakt Dan zou ie
er van lusten....
Maar wat zagen we nu in 't half
donker Naast zijn krib rees 'n klein
milicientje overeind, die den dronken
schutter met de vuist den genadeslag
had toegebracht.
- Flink zoo, Willemke i Maar hoe
kon je bij hem komen, zonder dat er
iemand iets van bemerkte
ming, waarop dan natuurlijk ook
op rijm wordt geantwoord. Vol
gens kenners van de Bataksche
taal en zeden en gewoonten blijkt
hieruit vaak een zeer groote slag
vaardigheid en soepelheid van
denken. Dit verklaart ook dat de
Batak een groote voorliefde heeft
voor argumenteeren en redenee
ren. Het uitpluizen van rechts
gedingen is onder hen tot een
ware sport geworden.
Wij meenden over dit volk
met zooveel eigenaardigheden
voor onze lezers het een en
ander te kunnen zeggen dat de
moeite van het lezen waard is.
O. M.
v.
Krachtvoeder van eigen bedrijf.
Wg zgn in de laatste weken op
rantsoen gesteld.
Niet alleen voor ons zelf wat be
treft suiker en petroleum (wat een
combinatiedoch ook voor ons vee.
Eerst moesten de kippen en eenden
de honger stillen met maar 80 pet.
van hetgeen ze normaal kregen, ten
zij dan, dat de eigenaar opruiming
hield om de rest normaal te kunnen
voeden.
Daarna is voor ons grootvee het
rantsoen van maand tot maand vast
gesteld, als waren het dieren, die op
dieet moeten leven. Het moet wel,
want waar niet is en niet of met
groote moeite en dan nog in heel
beperkte mate aangevoerd kan wor
den, daar dreigt gebrek en moeten
maatregelen getroffen worden om
alles goed te doen loopen.
Natuurlijk wordt er zooveel moge-
gelijk op aan gestuurd, om zelf in
de behoefte te voorzien. En nu is er
wel een mogelijkheid om meer dan
tot dusver het geval was, voor kracht
voeder te zorgen.
Dat kan o.a. door gebruik te ma
ken van het in de laatste jaren
bekend geworden systeem van het
grasdrogen. Dit wordt in Engeland
en de Scandinavische landen al vrij
veel gedaan en ook in ons land zijn
reeds enkele installaties in werking,
die zooals we dezer dagen al opmer-
ten, toen we ze bezochten, het heel
druk hebben, het is echter nog een
vrij kostbare zaak zoo'n installatie
en daarom wordt het coöperatief of
in combinaties gedaan.
Men krijgt door dit drogen een
product, dat een veel hooger voeder-
waarde heeft dan hooi. De kosten
zijn van dien aard, dat men van een
goedkoop krachtvoeder kan spreken.
Volgens de publicaties van het
Centraal Bureau voor Veevoéder-
onderzoek, dat verleden jaar nauw
keurig de resultaten naging, bedroe
gen de totale kosten per 100 kg.
droog gras f 4.50, terwijl de voeder-
waarde van het product, vergeleken
met andere kracht voeders, circa f6.50
zou bedragen.
Daar zit wat in, want zoo kunnen
wij de winterrantsoenen van ons vee
uit producten van ons eigen bedrijf
samenstellen en worden we minder
afhankelijk van anderen.
Een hondenbaantje*
Ik wil een goed woordje doen voor
minister Steenberghe. Zijne Excellen
tie ziet er naar uit, dac hij wel een
stootje verdragen kan, maar als-ie
de helft moet opeten d.w.z. gees
telijk moet verteren van wat zijn
voorganger in mobilisatietijd, oud-
Heel eenvoudig, zei Willemke, ik
lig net in den anderen hoek en daar
is 't even zoo donker als bij hem. Ik
trok mijn tuniek van den spijker en na
hem aangetrokken te hebben, liet ik
me naast mijn krib op den vloer zak
ken en kroop langs den muur tot ik
onder zijn krib terecht kwam.
Toen was 't zoo gebeurd en ik
geloof, dat ik hem een heel goede op
doffer gegeven heb, want hij blijft nog
goed stil liggen.
Een kwartier later lag onze schutter
op de brits in de provoost, waar hij
reen ongelukken kon maken en op de
earner sliepen we allen weer of er
niets gebeurd was.
Toen hij een paar dagen in de pro
voost zat en de wachtcommandant
hem voor een kwartiertje er uit wou
laten om te „luchten", bleek, dat hij
al zijn bovenkleeren uitgerafeld had.
Het zag er schitterend uit in zijn cel 1
De vloer was in zijn geheel bestrooid
met katoenvezeltjes van zijn tuniek en
broek.
Wat 'n nummer 1
Er zat voor den wachtcommandant
niets anders op dan ie zorgen, dat zijn
arrestant weer behoorlijk in de klee-
ren zat, want zoo was 't voor hem te
koud 1 't Was echter boter aan de
galg gesmeerd, daar den volgenden
morgen zijn cel weer gedeeltelijk vol
katoenvezels lag.
De nieuwe wachtcommandaut, die
de wacht van zijn voorganger had
overgenomen en tevens de consignes
had gekregen apart te letten op dat
provoostnummer, bleek er een betere
kijk op te hebben, dan de vorige.
Daar zou hij wel eens een eind aan
maken, kort en bondig....
Na zijn arrestant gewaarschuwd te
hebben geen nieuwe bovenkleeding
meer te krijgen, vooraleer hij uit de
provoost ontslagen werd, liet hij hem
zijn gang gaan.
Nu je hemd en onderbroek nog,
minister Posthuma, heeft moeten
verstauwen, nou dan wordt ie
niet oud. En het begint er op te
lijken, dat „ze" ook minister Steen
berghe niet zullen sparen
Ja, als alles achter den rug is en
van de overgebleven distributiekaar
ten een vreugdevuur kan worden
gestookt, dan is-ie ineens ik hoop
voor den minister dat hij het beleven
mag een bovenste-beste kerel ge
weest. Een, die ons wel kortgehou-
den, maar daarnaast toch ook keurig
op het ondermaansche bewaard heeft.
Ook den heer Posthuma is geen
postume hulde onthouden na het ver
scheiden van de vorige mobilisatie
en van zgn zgn ministerieele leven,
maar hoeveel vloeken zijn er niet
gezegd bij 't eten van zgn eenheids
worst
Wie op het oogenblik de critieken
leest op het Zondagsche benzine
verbod van minister Steenberghe,
krggt tenzij hg zelf een motor
vehikel heeft diep medelijden met
Zijne ExcellentieDe Telegraaf zegt
in dat verband heel liefjes: „Wie
regeeren wil, moet kunnen re-
geeren of anders het aan anderen
overlaten".
Men zou ook zoo kunnen zeggen:
wie critiek wil uitoefenen, moet ook
kunnen aangeven, hoe het anders en
beter kan of z'n mond houden.
In dat opzicht ben ik het eens met
A. B. K.(leerekooper), die in een van
zijn Oproerige Krabbels schreef, dat-
ie het aanvankelijk zoo móói vond:
dat benzine-verbod voor den Zondag.
Maar toen hoorde hg van allerlei,
meest gekunstelde, maar toch ook
vele échte bezwaren, toen zoo er
kende hij dan wist-ie het weer
niet meer.
Als er een beperking van het ben-
zine-verbrulk noodig is en om
dat te bevorderen hebben we niets
aan de wetenschap van „wat men
elders doet of meent" dan 1 ij k e n
vele maatregelen logisch en leert
men de bezwaren pas kennen, als de
maatregel is afgekondigd.
Waarom geen contingenteering,
zoo vraagt men, van het gebruik
Welnu, deze schijnt te worden voor-
oereid, maar wéé als het zoover is.
Wie vroeger niet méér gereden heeft
dan noodig was, is straks gedupeerd.
Een reiziger, die vroeger eiken dag
iangs den weg zat, maar voor thans
geen geschikt artikel voert, zal met
zijn toegewezen hoeveelheid benzine
geen raad weten. Enzoovoorts.
Elke econmische maatregel, in mo
bilisatie-tijd genomen, elke requisitie
en elke distributie zal uit den aard
van zijn algemeen karakter in indi-
vidueele gevallen onbillijkheden,
schade en bevoordeeling, moeten wek
ken.
Laten we aan de overheid gemoti
veerde bezwaren kenbaar blijven ma
ken, doch van begrip doen blijken bij
het uitspreken van ons oordeel.
EEN GEZONDE TIJD.
Men kan alles in het leven wel
van den tragischen kant bekijken,
maar we moeten toch niet vergeten
dat er ook nog een keerzijde is.
Als 't b.v. om mijn kippen gaat....
Van Dr. te Hennepe heb ik eens
gelezen, dat er veel meer kippen
ziek worden en sterven, omdat ze te
véél eten krijgen, dan dat er van
armoe omkomen.
Sedert dien predik ik mijn huis-
genooten matigheid, tenminste voor
wat het voeren van huisdieren be
treft. Maar zélf, och als ik het niet
minder krijg dan thans, dan weetik
zeker, dat ik niet van de honger-
krampen zal omkomen
Niet, dat ik een bewuste veelvraat
zou zgn, integendeel: ik verbeeld
me altijd, dat ik in gepaste mate de'
soberheid betracht. Maar sedert er
distributie is van suiker en ik allen
dag klachten hoor uiten over „dit",
dat duurder is geworden en over
„dat" wat niet meer te betalen is
klachten, waarin ik goed georgani
seerde pogingen zie tot de beschik
baarstelling van verhoogde huishoud
gelden kom ik tot de conclusie,
zei de sergeant en je zit hier je tijd
uit in Adamscostuum
Dat hielp, want zijn onderkleeding
liet hij intact en de volgende dagen
zat hij als een „witheer" in de pro
voost de uren te tellen, die hij nog in
zijn luchtige kleeding moest uitzitten.
OVERPLAATSING NAAR
HET FORT.
Na in Gorinchem onze dagen volgens
een bijna vaststaand rooster slijtende,
over zoo wat werken, dikwijls wacht,
's avonds naar de uitvoering in de
cantine of in „De Doelen", welke uit
voeringen gegeven werden door gemo-
biliseerden van het Gorinchemsche
garnizoen, waarvan er heden ten dage
tot nationale beroemdheid opgeklommen
zijn, werd ons medegedeeld, dat we
binnenkort zouden worden overgeplaatst
naar het Fort Vuuren, op een klein
half uur afstand gelegen van Gorin
chem
Dat wij met die overplaatsing nu zoo
zeer ingenomen waren, mag ik niet
zeggen, daar we in Gorinchem met de
burgerij op goeden voet stonden en we
er veel gezellige avonden hadden door
gebracht.
Over Vuuren behoefden ze ons niets
te vertellen, daar hadden we maanden
gewerkt en het fort steeds als een
groote molshoop met wantrouwen be
keken.
Toen we 's morgens voor de Wil
lemskazerne aangetreden stonden, met
ons pakje particulier bezit bij ons,
dachten wij met weemoed terug aan
de prettige dagen, die we gedurende
een jaar aldaar doorgebracht hadden.
Voor een jaar terug, den tweeden
dag van de mobilisatie, toen we in
Gorinchem arriveerden, meenden de
meesten nog voor den winter weer
thuis te zijn. En nu zouden we den
Laat dadelijk 'n groote pot Akker's
Kloosterbalsem halen en laat U drie
maal per dag flink daarmede wrij
ven. Akker's Kloosterbalsem heeft
de bijzondere eigenschap diep in
de weefsels te dringen en daar op
lossend te werken. Kloosterbalsem
tast dus Uw spit in zijn oorzaak
aan, verdrijft verrassend snel de pijn
en maakt Uw spieren weer gezond.
Ongeëvenaard als wrijf middel bij
spit, rheumatiek, spierverrekkin-
gen, stramheid, kneuzingen, ischias.
Ook onovertroffen als huidgenezend
middel bij brandwonden, schaaf
wonden, schrale huid, kloven, ge
sprongen handen en wintervoeten.
AKKER'S
Pot van 25 Gr. f 0.62i/2, pot van 50 Gr. f 1.04
dat 'n mensch het in heel veel din-J
gen toch wel een beetje minder zouj
kunnen stellen.
Je geeft er je thans meer reken-,,
schap van, wat je dagelijks naar
binnen werkt en je komt tot de er
kenning dat 'n weinig minder de lijn
misschien wat zou kunnen verstrak
ken, maar de gezondheid geenszins
nadeelig zal behoeven te beïnvloeden.
Bevolkingsgroepen, wien door gods
dienstige bepalingen vastentijden zijn
voorgeschreven, lgden daar lichame
lijk geenszins onder. Integendeel is
van medische zijde herhaaldelijk vast
gesteld, dat dergelijke godsdienstige
voorschriften het lichaam evenzeer
ten goede komen als de ziel.
Zeker, het kan te erg worden. Er
zouden van bepaalde levensmiddelen
besliste tekorten kunnen ontstaan,
de hemel behoede ons daarvoor.
En het zou ook heel erg wezen, als
b.v. kinderen en zwakken niet die
levensmiddelen meer kunnen beko
men, of niet meer in voldoende mate,
welke zg noodzakelijk behoeven.
Maar overigens, een poosje distri
butie zal den meesten menschen geen
kwaad berokkenen.
Wie zoo hard piepten, omdat ze
met een half pond suiker in de week
niet konden toekomen, hebben 'n
dieët hard noodig
En de prijsstijging Velen kunnen
die opvangen door verminderde con
sumptie.
Dan blijven ze in geld quitte en
ze winnen aan gezondheid. Net als
mijn kippen
Leve de burgerpet
Op 'n avond zat ik te luisteren
naar de officieele „vragen en ant
woorden", het bekende hoorspel van
de Radio-Controlecommissie.
„Mag een militair „in burger"
trouwen had een naïeveling ge
vraagd. En het even korte als krach
tige antwoord luidde: „Neen!"
Nou moet een mensch nooit te
veel vragen in het leven en zeker
voor een gemobiliseerde burger geldt
als hoogste wijsheid: net doen of je
neus bloedt.
Maar ja, Jantje Secuur wilde het
precies weten, of het mocht of niet.
Ik hoop, dat het antwoord van de
Racoco hem tgdig heeft bereikt en
dat hg dus niet bg vergissing tóch
nog „in burger" is getrouwd, want
het zou verwoestend kunnen zgn
voor heel zijn huwelijksleven. In zoo'n
geval zou 'n mensch voor altijd kun
nen worden geplaagd door de ge-
tweeden mobilisaliewinter op het Fort
Vuuren worden ondergebracht.
't Vooruitzicht was allesbehalve, want
Vuuren had den naam een koud gat
te zijn.
Enfin, misschien viel 't nog mee.
Op den voormiddag kwamen we op
't fort aan en begonnen we ons zoo
goed mogelijk te installeeren. Van com
fort, zooals op de kazerne, was hier
geen sprake. Noch gas- of electrisch
licht, geen verwarming, nooit zon- of
daglicht in de soldatenverblijven, 't
was er alles even triestig, donker en
ongezellig.
Dag en nacht brandden de petro
leumlampen op de „kamer", zoodat we
als „rond" doolden in figuurlijken zin.
De dienst, die we hadden, was pre
cies eender als in Gorkum, den heelen
dag op de klompen de hei in, of op
wacht.
t Was er goed om er slaap in te
halen, daar het er 's avonds zoo don
ker was als toentertijd op vele dorpen;
binnen 'n petroleumlampje en buiten
werd op maanlicht gerekend. Als het
maantjehef niet scheen, dan was er
ook geen verlichting.
Wat lagen we 's avonds ooit vroeg
onder de wol I
't Gebeurde dikwijls, dat om 9 uur
niemand meer op de been was behal
ve de wacht. Zaterdags en Zondag
echter, als we naar Gorinchem gingen
en gewoonlijk bij Moeder Sien in 't
Kelderke aanlandden, werd 't wel wat
later voordat we op onze brits waren
geïnstalleerd.
't Was er wel vochtig en koud, maar
als jonge kerel slaap je op de keien
zelfs. Als die lamlendige vlooien ons
maar niet zoo „koeioneerden" 1
We spraken af op een avond eens
een algemeene aanval op het spring-
over-legioen in te zetten. De vangst
overtrof alle verwachtingen
Na het „vlooien-bloedbad" aangericht
te hebben, werd het ook noodig aan-