TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
ABDIJSIROOP
Onze voedselvoor
ziening in oorlogstijd
FEUILLETON.
Herinneringen uit
Miliciens- en
Mobilisatietijd.
1913—1918,
Krakelingen.
Gestapo bezet het
klooster der Francis
canen te Bardel.
Thans versterkt
door Codeine
Zaterdag 28 October 1939
Zestigste Jaargang No 43
Inleiding op het Ned. Land-
huishoudkundig congres.
Onder voorzitterschap van mr.
A. O. A. ridder van Rappard
heeft Zaterdag in „Pulchri Studio"
te 's Gravenhage het Nederlandsch
Landhuishoudkundig Congres ver
gaderd.
De heer A. van Batenburg,
hoofd van het bureau Rijksvoor
lichtingsdienst inzake luchtbe
scherming aan het departement
van Binnenlandsche Zaken, hield
een inleiding over de vraag
„Waarom ook ten plattelande de
luchtbescherming moet worden
georganiseerd."
Daarna leidde dr. W. K. H.
Feuilletau de Bruyn het onder
werp „De voedselvoorziening van
Nederland in oorlogstijd" in.
Spreker schetste de verschrik
kelijke gevolgen, die de honger-
blokkade in den vorigen oorlog
in Duitschland heeft gehad, en
wijst er op, dat onze ervaringen,
die wij toen ten aanzien van den
toevoer van voedsel meststoffen
en veevoeder over zee hebben
opgedaan, ons hebben geleerd,
dat geleidelijk deze toevoer vol
komen wordt afgesloten bij een
oorlog van langen duur.
Thans reeds is als gevolg van
de visitatiemaatregelen bij Duins,
het volgen van andere scheep
vaartroutes om gevaren te ont-
loopen, door havencongestie en
tijdverlies door formaliteiten de
maandelijksche invoer van voeder-
granen en dierlijke voedereiwit
ten met 42 pet. en die van tarwe
met 46 pet. gedaald. Hoewel in
de toekomst misschien eenige
bespoediging van het onderzoek
in Engelsche havens kan worden
verwacht, zal men toch met een
vermindering van den import van
broodgranen en grondstoffen van
den landbouw van ten minste
33 pet. in het eerste oorlogsjaar
rekening moeten houden.
De voedselvoorziening van
Nederland moet naar een vast
plan worden opgezet. Als eersten
maatregel beveelt spr. het af
slachten van alle varkens boven
de 100 K.G. aan, met uitzonde
ring van de fokdieren. Ook de
pluimveestapel zal geleidelijk aan
tot de helft moeten worden ver
minderd, daar het eiwit der
eieren de duurste eiwitsoort is
en de kippen ongeveer even veel
graan verbruiken als wij voor
menschelijke voeding noodig
hebben. Voorts moet het vee ge
voederd worden met voederbieten
sojagroen, gestoomde aardappe
len, gedroogd gras, maïsgraan,
stoppelknollen, mergkool, snij-
rogge, enz. Uitvoerig ging spr.
op de productie van deze voeder
middelen in.
Spreker wijst er op, dat men
er op zal moeten rekenen, dat
door het gebrek aan veekoeken
dcor A, VAN GERWEN.
Nd het eten kwair. een der dienst
meisjes met flesschen bier en sigaren,
en nadat mevrouw gezegd had ons best
maar eens te doen en den volgenden
dag zeker terug te komen, liet ze ons
met de dienstmeisjes in de keuken
achter. Wij putten ons uit in dank
betuigingen en beloofden mevrouw
zeker aan haar verlangen te voldoen.
We hadden wel 'n slechter pension
op kunnen doen, dan we hier gevonden
hadden, 't Was juist iets voor ons,
'a avonds na den dienst zoo'n „schuil
plaats" te hebben.
Tegen kwart voor 10 namen we har
telijk afscheid van de gedienstigen en
gingen gezamenlijk naar de kazerne,
waar we wèl voldaan in ons hooi
kropen..
We zouden niet tegen de anderen
zeggen, waar we geweest waren, be
vreesd als we waren, dat er concur
rentie zou komen. En ook moesten we
probeeren den volgenden avond slechts
met tweeën te gaan, of met zachten
drang drie onzer, na de „lunch" de
keuken uit te werken, daar de verhou
ding niet deugde... Twee dienstmeisjes
en vijf militairen..
en krachtvoeder de melkproduc
tie met 2/3 zal terugloopen en
dat het melkvetgehalte ten minste
met 20 pet. en, zooals de oor
logservaring in Duitschland heeft
geleerd, bij sterke vermagering
en een slechten voedingstoestand
der dieren zelfs met 30 a 33
procent zal dalen.
Uitvoerig staat spreker stil bij
de eischen, waaraan het voedsel
rantsoen moet voldoen en hij
komt tot de conclussie dat het
dagrantsoen zal moeten bestaan
uit minstens 80 gram eitwit,
waarvan 30 pet. dierlijk eiwit,
minstens 40 gram veten zooveel
koolhydraten dat de voedings
waarde van het rantsoen tot 3000
calorien wordt opgevoerd.
Mede in verband met den niet
gewaarborgdeu aanvoer van
broodgranen over zee acht spr.
uitmalen van graan tot 80 pet.,
het aanhouden van eên buffer
voorraad van 3 a 4 maanden,
rantsoeneering van het meelver-
bruik thans reeds geboden. Want
het moet thans wel als zeker
worden beschouwd, dat onze
tarwevoorziering over zee van
450.000 ton met 1/3 zal terug
loopen, zoodat de in de dag
bladen vermelde voorraad van
140.000 ton tarwe na een jaar
zal zijn ingeteerd. Iedere verspil
ling van meel en brood dient
dus te worden tegengegaan.
Uitvoerig ging spr. in op het
benutten van keukenafvallen en
hun beteekenis voor de veeteelt.
De verschillende wijzen van con-
serveeriug met chemische midde
len, door koeling en bevriezen,
door inblikken en door drogen
werden besproken. Gewezen
wordt op het feit, dat men in
Nederland wel tin smelt en plaat
ijzer maakt, zelfs tin terugwint
langs electrolytischen weg uit
oude blikken, maar geen blik
maakt.
Spreker vestigt de aandacht
op 'de aanzienlijke vorderingen
die de techniek van het drogen
heeft gemaakt sedert den oorlog
Nederland staat door de droog
methode van het secpreserve-
concern thans vermoedelijk aan
de spits van de droog-techniek.
Tenslotte werden enkele woor
den aan het probleem van de
vervangingswaarde en de prijs
regelingen gewijd. Spreker is van
oordeel, dat het misbruik, dat
van het begrip vervangingswaarde
kan worden gemaakt, op krach-
tjge wijze dient te worden be
streden. Op grond van de erva
ringen, die men met prijsregelin
gen, de maximumprijzen', het
opzettelijk aanhouden van voor
raden om de prijzen op te jagen
enz. tijdens den wereldoorlog
heeft opgedaan, beveelt spr. aan
niet te dralen met het invoeren
yan een O. W.-belasting van
pet., zooals die in de oorlog
voerende landen in de jaren
1914—1918 werd geheven. Want
de practijk van den vorigen oor
log heeft geleerd, dat de winsten,
die genomen worden, met een
grooter versnelling worden op
gevoerd dan de werkelijke stijging
van de vervangingswaarde, zoodat
AAN 'T WERK. SPOORRAILS
LADEN.
Na de eerste dagen, die we in Go-
rinchem waren met wandelen en in 't
hooi liggen te hebben doorgebracht,
werden we op een morgen na het
ochtendappèl in kennis gesteld van de
nieuwe taak, die ons werd opgedragen.
We zouden dien dag uitrukken in
werkpak en zonder wapens, dus we
zouden onzen dagelijkschen kuch moe
ten verdienen. Ik geloof niet, dat er
iemand op de compagnie iets op tegen
had aan 't werk te gaan, daar 't niet
meeviel, dag in dag uit in ledigheid
door te brengen, maar toen we in de
haven van Gorinchem aankwamen en
twee schepen zagen liggen, die wij
moesten laden met spoorrails, kregen
we het toch een beetje te kwaad
Ze kwamen per spoor aan en moes
ten per schip naar den omtrek van
Gorinchem vervoerd worden voor ver-
sterkingswerken.
't Was eer, saai commando, den ge-
heelen dag niets anders te hooren,
dan maar steeds „handjes eraan, hoog"
En wij maakten, God-weet hoe dikwijls
per dag, geregeld denzelfden afstand
met zes man aan drie tangen een
spoorrail torsende...
Daar zouden nog enkele dagen mee
gemoeid zijn, voor dat we aan dat
soort werk gewend waren.
Nadat we eenige dagen achtereen
rails gelost en geladen hadden, kregen
we er zoo'n hartgrondigen hekel aan,
dat we ons uit eigen beweging gingen
melden om op wacht te mogen gaan.
We moesten toch we! veel „wachtjes
kloppen", maar prefereerden het op
wacht gaan toch nog boven het rails
sjouwen. Desnoods om den anderen
dag op wacht, maar zoo weinig mo
gelijk naar de haven
Er kwam spoedig meer variatie in
de werkzaamheden, daar we op een
er van kapitaalgebrek om nieuwe
voorraden van hetzelfde kwantum
aan te schaffen, maar zelden
sprake is geweest.
Spreker meent uit het voor
gaande te moeten concludeeren,
dat er in het belang van de
voedselvoorziening nog zeer vee!
gedaan kan worden. Het is ge-
wenscht commissie van deskun
digen te benoemen, die de vele
problemen, die aan de voedsel
voorziening vast zitten, bestu-
deeren en hun adviezen en con
clusies op korten termijn indie
nen, voor zoover dit niet reeds
is geschied. Daarop moeten de
maatregelen die door de regeering
dienen te worden genomen, ge
baseerd zijn. Dan kan met ver
trouwen de toekomst tegemoet
worden gezien.
SLAAPVAST.
De oorlog levert in al zijn benau
wenis tal van treffende staaltjes op
van deugd en ondeugd, van moed
en... soms van humor.
Is het b.v. niet grappig, dat de
boekhouder van den kapitein, die de
„Locha von" commandeerde, een zóó
vaste slaper is gebleken, dat toen
een torpedo van een Duitschen on
derzeeër het schip uit zgn verband
rukte, de boekhouder rustig door-
mafte Toen alle 68 opvarenden in
de booten waren weggsvaren, hield
de kapitein appèl en daarbij bleek
hem, dat zgn boekhouder nog man
keerde. In zijn eentje begaf hij zich
daarop weer terug naar het lang
zaam zinkend schip: hij doorzocht de
heele schuit en vond den boekhouder
eindelijk slapende in zgn kooi.
Enfin ze zgn beiden nog in veilig
heid gekomen.
Een „grappig" tafereel in een
schokkend drama.
Wat me in deze geschiedenis ech
ter het meest heeft getroffen, is de
echte zeemansdeugd van den kapi
tein, die in de ure "des gevaars het
hoofd koel houdt, en de aan zijn
zorgen toevertrouwden appelleert en
den dood riskeert voor één achter
blijver.
Zulke staaltjes kan men thans
meermalen vernemen. Een schip is
getorpedeerd. De kapitein, hoog op
de brug, regelt met al zgn kalmte,
kennis en gezag, de redding der op
varenden. Eindelijk, dan zakt hij weg
in de diepte salueerend! Een groet
nog aan de overlevenden en vervuld
van één gedachte, dat ze „thuis"
zullen weten, hoe hg tot het laatst
zgn plicht heeft gedaan, zonder hui
ver voor den hoogen cijns.
Alleen reeds om het feit, dat hij.
de wereld van zulke mannen berooft,
is de oorlog waard geh&èt te wor
den.
De Spoorwegen en de vacanties
De directie der Spoorwegen heeft
een aardig plannetje bedacht: de
vacantietermijn moet gerekt worden.
Daarvan zou iedereen voordeel heb
ben en ook de Spoorwegen. Vooral
in oorlogstijdImmers, de trek naar
het buitenland is thans ingedamd.
Het zal dus druk worden, het vol
gende jaar en zoolang de oorlog
duren mocht, in de vacantieoorden
van het eigen land. De hotels en
pensions zullen de vacantiegangers
nauwelijks kunnen herbergen.
De vacantiegangers zoo meenen
de Spoorwegen zullen méér ge
noegen beleven en de seizoenzaken
zullen grooter voordeel verwerven,
wanneer de vacantie-periode wordt
gerekt. Dit zou te bereiken zgn door
het land te verdeelen in vier of vijf
districten, waar de school vacanties
morgen moesten aantreden met pio
niersgereedschap en in een andere
richting dan de haven marcheerden.
Wetk soort werk zouden we nu te
verzetten krijgen
In ieder geval zou 't niet zoo'n zwaar
en gevaarlijk werk zijn als spoorrails
laden. Daar kregen we nachtmerrie's
van als we er maar aan dachten. Dat
we 't daar geregeld nog zoo goed
hadden afgebracht, de kleine ongeval
len niet meegerekend, begreep niemand
van ons.
We marcheerden verder in de rich
ting Vuuren, waar we een perceel
teenhout kregen aangewezen om af-te
snijden, in bussels te binden en naar
den harden weg te transporteeren.
Dat was beter werk. Hoe lang zou
den we aan dat perceel wel te werken
hebben We zouden maar 'n beetje
zachtjesaan doen, want als we ermee
klaar waren, moesten we misschien
wel weer naar de haven.
De arbeidsvoorwaarden waren bij het
teenhout snijden ook heel goed: ieder
uur een kwartier rust per ploeg, zoo
dat er volop gelegenheid was om uit
te rusten.
't Gebeurde meermalen, dat we met
ons kwartier rust den werkdag vol
sliepen, daar we, eenmaal op een plek
uit de zon liggende, in slaap vielen,
en pas een eind op den middag wakker
werden en dan maar afwachtten tot er
aantreden gecommandeerd werd om
naar de kazerne terug te gaan.
Zoo goed hadden we 't nog nooit
gehad....
Toch kregen we met snijden, rusten
en slapen het teenveld zoover klaar,
dat 't de moeite niet meer waard was
er nog met twee ploegen aan te gaan.
Onze ploeg kreeg toen de opdracht
prikkeldraadversperringen aan te leg
gen, wat ook niet zoo n slechte karwei
was, maar waar onze handen en vin
gers niet tegen bestand waren.
In een paar dagen tijds hingen ons
op verschillende tijdstippen zullen
worden bepaald.
Aardig idee, dat echter ongetwg-
feld tot moeilijkheden aanleiding zal
geven.
Want hoe zit het met de leerstof
en met de examens Kunnen de leer
lingen even goed tegen Mei als tegen
Juli worden klaargestoomd?
En bovenal: wat denken de Spoor
wegen, dat de vacantiegangers zoe
ken Rust, de stilte van de natuur
Ja, dat zeggen ze
Maar de meesten zoeken de natuur,
waar veel volk verzameld is. Dat
vinden ze gezelliger... Waarom gaat
een Amsterdammer in Augustus naar
Valkenburg Omdat het daar dan
drukker, is dan te Amsterdam.
De Nederlander is een kudde dier
Distributie van echtgenooten.
De „Nieuwe Haagsche Courant"
heeft een verhaal over Siam. Volgens
een daar bestaande wet zouden vrou
wen van 30 jaar en ouder zich tot
de regeering mogen wenden om „aan
den man» te worden gebracht.
Een dergelijk verzoek wordt door
de regeering doorgegeven aan de
directie van bepaalde strafgevan
genissen, want men staat op het
standpunt, dat de gestraften door
een huwelijk in zeer vele gevallen
weer op den rechten weg worden
gebracht.
Zoo wordt in Siam iedere straf-
gevangene tegelijk huwelijkscandi-
daat tegen wil en dank. Als de ge
vangene tot een lichte straf veroor
deeld is, dan heeft hij in sommige
gevallen het recht een keuze te doen
uit de verschillende jonkvrouwen, die
een verzoek om een man hebben in
gediend. Bij zwaardere straffen ech
ter heeft alleen de vrouw 't recht
om te kiezen. De strafgevangene
moet zich dan aan de keuze onder
werpen; indien hij verzet pleegt, zal
hem nog een zwaardere straf worden
opgelegd.
Ik heb gedacht: zou dat ook niet
iets voor ons land zijn We hebben
reeds van allerlei beproefd om de
criminaliteit den kod in te drukken.
De zwaarste straffen zijn nutteloos
gebleven.
Maar zóo iets, me dunkt, dat
zelfs de slechtste man zich nog wel
eens bedenken zal, vóór hij een mis
daad begaat, als hij zulke conse
quentie overweegt.
Kennis is macht.
Maar macht is nog geen kennis.
In de vorige mobilisatie gebeurde
het me... Neen, is niet mijn bedoeling
om wéér over oorlog en dergelijke
narigheid te schrijven. Laten we het
liever eens over wat anders hebben,
er is immers nog narigheid ge
noeg in de wereld waarover te pra
ten valt. Maar beginnen een mobi
lisatie-herinnering.
De landstormlichting-1910 was
onder de wapenen en deshalve droeg
ik twee dagen 's konings wapenrok,
toen ik mét eenige kameraden op
het copiesbureau werd ontboden, waar
ons werd medegedeeld, dat we, gelet
op het vroeger door ons genoten
onderwijs, voor de (verplicht gestelde)
officiersopleiding waren aangewezen,
t Was een slag voor ons, want deze
aanwijzing ontnam ons de kans om
na 8 maanden voor zaken- of bijzon
der verlof in aanmerking te komen.
Weer een paar dagen later ston
den we opnieuw op het copiesbureau,
waar we moesten worden getest op
de mate onzer ontwikkeling. De geïm
proviseerde examencommissie stond
onder leiding van den kapitein, een
beroepsofficier en twee reserve-luite-
nats van wie de een 'n bekende ad
vocaat was in het burgerleven en
de ander 'n functie placht te beklee-
den welke deze was, weet ik niet
precies in een apotheek. De kapi
tein bepaalde zich tot het toezicht
op den gang van zaken. Ik viel in
handen van den luitenant uit de
apotheek.
Vertel mij eens, zoo begon die,
welke de meest zuidelijke staat is
van Zuid-Amerika.
Ik antwoordde naar waarheid, dat
het zuidelijkste deel van Zuid-Ame
rika gesplitst was in twee deelen,
welke respectievelijk aan Chili en
Argentinië toebehoorden.
Miszei de luit' uit de apotheek.
De meest zuidelijke staat van Zuid-
Amerika is Vuurland.
Ik 'keek verbgsterd en de luit.-
advocaat grinnikte zachtjes voor zich
uit. Ik had willen zeggen, dat Vuur
land geen staat was, maar een eilan
dengroep, gedeeltelijk Chileensch en
gedeeltelijk Argentijnsch bezit. Maar
daags tevoren waren ons juist de
regelen van het krggsrecht voorge
lezen en ik was nog onder den in
druk van „den dood door den kogel",
waarmee velerlei soort opstand tegen
het militaire gezag werd bedreigd.
In dienst, zoo herinnerde ik me, heeft
de meerdere altijd gelgk en dus slikte
ik mijn tegenspraak weg. Maar toch
kon ik me niet weerhouden om te
vragen:
K&ndeluit' me dan ook zeggen
wie de koning of de president van
Vuurland is
De luit'-advocaat kneep zoo ver
beeldde ik me, 'n oogje tegen me,
maar de luit' uit de apotheek bul
derde me toe:
Jij hebt mij geen vragen te
stellenGa behoorlijk in de houding
staan. Wat ben jij voor een slappen
kerel
Ik sprong „stram".
Wat weet jg, zoo vervolgde mgn
examinator, van Hugo de Groot,
ja, ik bedoel: wat weet je méér van
hem dan die geschiedenis met die
boekenkist
Niets luit'
Niets Niets Nou zeg, jg bent
me ook geen licht.
Heb je welderis.... laten we zeg
gen... heb je welderis van Victor
Hugo gehoord
Nooit, luit'.
Ken je een boek „L'homme, qui
rit"
Neen, luit'.
Ken je de fabels van Lafontaine
Fabels, luit'
Ja, kerel, de fabels van Lafon-
taine Noem er eens een.
Roodkapje, luit'.
De advocaat schoot in den lach
en de kapitein zei me, dat ik kon
inrukken. Ik zou er wel meer van
hooren.
Terug op de copie, wreef ik in mgn
handen en ik verzekerde mgn ka
meraden big, dat ik over acht maan
den met „bijzonder verlof" kon ver
trekken.
Maar toen het zoover was, had ik
al gouden strepen op mijn mouweD
en poogde men mij, gezeten in school
banken, voor nog hóóger te bekwa
men.
Er was toen blijkbaar een nijpend
gebrek aan officieren.
Geen eerbied voor het
Allerheiligste.
Een papieren ciborie.
Braziliaansche consul
protesteerde.
Men meldt van de Oostgrens aan
de „Maasbode"
Aan den straatweg Gronau-Gilde-
haus, op Duitsch gebied, slechts
enkele minuten van de Nederlandsche
grens, waarlangs de gemeente Losser
ligt, staat een groot klooster.
Het is betrekkelijk nieuwhet
dateert van de laatste 25 jaren, in
de werkpakken als flarden aan 't lijf
en waren onze handen op ontelbare
plaatsen open van dien vervloekten
prikkeldraad.
Met dit soort werk en daarna ïoden
steken en kruien, zeer veel op wacht
enz. gingen we onzen eersten mobili-
satiewinter tegemoet. Zou dat weer
zijn zooals in vredestijd, bij slecht weer
niet uitrukken?
Dan zouden we 't wel volhouden,
vooral nu we op de kazerne kribben
gekregen hadden met stroozakken en
dekens....
Nu kon er „model" gemaft worden
Bij geruchte drong oök door, dat er
maatregelen genomen zouden worden
om ons éénmeal per maand met ver
lof naar huis te laten gaan.
Daar was nog weinig over te doen
geweest. Verlof... de meesten dach-
tan voor den winter nog met groot
verlof te gaan.
Op 'n middag toen we terug kwa
men van het loopgraven maken, lag
onze verlofpas klaar en moesten we
maar probeeren dienzelfden dag nog
thuis te komen.
Dat was goed nieuws en toch een
lastige opgave, 't Was nog maar een
paar dagen voor 't tractement beuren
zoodat we zoo goed als op zwart zaad
teerden.
En toch wilden we onze beurt van
met verlof gaan niet voorbij laten gaan.
We pakten ons rommeltje bij elkaar en
trokken gezamenlijk naar de stad, om
te informeeren, hoe we 't voordeeligste
konden reizen.
In de „Prins van Luik" werd de
reisroute uitgestippeld en de voordee
ligste manier uitgezocht. We zouden
met de boot van Fop Smith naar Den
Bosch varen en daar den trein nemen
naar huis, als 't de financiën toelieten.
En anders zouden we onderweg nog
wel beraadslagen wat ons te doen
stond.
Een oud middel
in nieuwe
nste/ling
De slümoplossende werking
der oude kruiden en hoest-
bedwingende ..codeïne", ma
ken tezamen AKKER's Abdij
siroop tot t.'s-Werelds béste
Hoestsiroop". De beproefde
Abdijsiroop zal ook Uw borst-
benauwdheden kunnen ver
lichten, ook voor U de vast
zittende en prikkelende slijm
losmaken. Uw afmattende
hoestbuien, evengoed als 't
kriebelhoestje In den nacht
stoppen. Volg de raad: „Neem
bij 't minste kuchje AKKER's
Abdijsiroop die U snel helpt.
AKKER'S Hü v^is&nJcbe
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma.
Flac. 90 ct.. fl.50. f2.40. f4.20. Alom verkrijgb.
welk tijdperk het voltooid werd. Echt
Duitsch van bouwstijl, monumentaal,
een groote oppervlakte beslaand,
imponeert het tot ver in het Twent-
sche land.
Het staat temidden eener protes-
tantsche bevolking, doch in een om
geving, die ook het Twentsche laDd
kenmerkt: heide, bosch en... stilte.
In dat klooster woonden paters
Franciscanen. In moeizamen arbeid
hadden de broeders den woesten
heidegrond ontgonnen en het ruwe
land herschapen in vruchtbaren bouw
grond, moes- en oofttuinen. Een 100-
tal jongelieden ontving daar zijn
opleiding tot priester-missionaris
voor de Braziliaansche Missie. Het
moederhuls dezer Franciscaner orde
staat in Brazilië en het klooster was
uitsluitend opgericht om priester
missionarissen dezer orde naar Ame
rika te zenden.
Onbekend voor de wereld volbrach
ten de paters hun taak en tallooze
jongelieden vertrokken in den loop
der 'jaren naar overzee, om Gods
Woord te verkondigen. Ook de na
burige Twentsche bevolking trok
gaarne naar het klooster. Des Zon
dags kwam menig bewoner van het
katholieke grensland daar ter Hoog
mis, welker bijwoning in de monu
mentale kloosterkapel een bijzondere
bekoring had. En als in den heiligen
Kerstnacht in het middernachtelijk
uur de H. H. Missen werden opge
dragen, dan stroomden de Twent
sche katholieken van alle zgden toe,
en de kapel was stampvol, zoodat
voor de zitplaatsen vooraf toegangs
bewijzen, moesten worden aange
vraagd.
Maar evenals zoovele kloosters, zou
ook het klooster te Bardel niet aan
de aandacht der kerkvervolgers ont
snappen.
Reeds in 1935 hadden de gestapo-
ambtenaren daar een huiszoeking
verricht, daar de paters verdacht
werden van het smokkelen van
deviezen in verband met hun Brazi
liaansche relaties. Het geheele kloos
ter werd doorzocht en in de biblio
theek bleef geen boek op zijn plaats.
Er werd niets gevonden, en voorloo-
pig was het gevaar bezworen.
Het onderwgs werd echter spoedig
bemoeilgkt. Evenals dat van zoovele
inrichtingen geëischt werd (o.a. van
het klein-seminarie te Münster)
moest over de onderwijsinrichting
een directeur aangesteld worden die
door het rijksministerie werd aan
vaard. Aan dezen eisch werd na-
De bootreis was prachtig en goed
koop, maar scheen een eeuwigheid
te duren. Als de stuurman ergens langs
de Maas een melkkruik op 'n „hoofdje"
zag staan, stuurde hij er onherroepelijk
op aan. En dan maar weer verder, naar
't volgende hoofdje...
't Was een heel eind in den avond
toen we in Den Bosch aankwamen.
De weg vragen naar 't station was
onnoodig, die wisten we nog wel. Maar
we moesten ons haasten, anders was
de laatste trein weg. Bijna buiten adem
kwamen we 't station binnengehold,
waar ons werd medegedeeld, dat we
dien avond niet verder meer mee kon
den dan tot Eindhoven.
't Kwam ons goed gelegen, daar we
toch geen kaartje voor de verdere reis
meer konden betalen... Als we maar
eenmaal »n Eindhoven waren, was het
grootste gedeelte der reis toch achter
den rug, doch we konden niet verder
gaan voor den volgenden morgen. In
den loop van den dag arriveerden wij
bij moeder thuis.
Toen we 's anderendaags, na flink
ontbeten en toilet gemaakt te hebben,
ons naar de stad begaven troffen we
al gauw eenige bemiddelde vrienden,
die ons uitnoodigden eens 'n avond te
komen praten. Ze beloofden ons bij
voorbaat, dat 't ons aan niets zou ont
breken, zoodat we meteen besloten
dienzelfden avond al te komen. Te ver
tellen hadden we genoeg, daar lag het
niet aan. 't Was Iaat toen we naar huis
gingen, maar we hadden er geen spijt
van. We hadden 't in lang niet zoo
goed meer getroffen.
Te gauw was 't Zondag, de laatste
dag van ons verlof. Tegen dat de trein
vertrok, bleek dat er al veel militairen
met verlof geweest waren, zoodat er
op 't station 'n heele drukte heerschte.
Zagen wij dat goed? Gingen er veel
militairen achter 't station om naar 't
perron? Dat konden wij dan ook wel
probeeren, want 't klein geld dat we
op zak hadden, kregen we toch nog
wel op. En in Gorinchem op 't station
was 't 's avonds toch altijd zoo donker
als 'n hel... Dus over de palissaden den
trein in.
Zoodat we onze eerste verlofreis
goedkoop gemaakt hadden; maar waren
we ook geen onbezoldigde employé's
der Spoorwegen nu we zoo lang met
spoorrails hadden omgegaan
Niet lang daarna werd eenmaal per
maand .vrij vervoer" gegeven en was
het grootste bezwaar van met verlof
gaan uit den weg geruimd.
5.
TYPHUS OP DE KAZERNE. - EEN
WILDEMAN.
Op zekeren dag gingen er 's mor
gens veel meer jongens op 't zieken
rapport dan gewoonlijk. Zoowat allen
hadden dezelfde ziekteverschijnselen:
hoofdpijn, koortsig enz.
't Werd door den Officier van Ge
zondheid nogal ernstig opgenomen, zoo
dat er een paar in 't hospitaal werden
opgenomen en de rest als „kwartier-
ziek" werd ingeschreven, 't Werd steeds
erger, zoodat zelfs 's avonds de dokter
op de kamer ontboden werd en er al
weer een paar naar 't hospitaal ver
voerd werden.
Er kwamen verschillende leege krib
ben, en 't werd beslist triestig op de
chambrée. Na eenige dagen deed zich
het eerste sterfgeval voor en werd de
eerste strijdmakker ten gxave gedragen,
't Was altijd een amicale kerel geweest
en wij vonden 't zielig dat juist hij van
ons „deserteerde". Enfin, er werd niet
lang over getreurd want al gauw was
nummer twee ook uit ons midden en
vroegen we ons af of er nog meer zou
den volgen.
Door den Geneeskundigen Dienst
werden voorzorgsmaatregelen aange-
koudigd, welke bestonden in ontrui-