TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS ABDIJSIROOP Onze voedselvoor ziening in oorlogstijd FEUILLETON. Herinneringen uit Miliciens- en Mobilisatietijd. 1913—1918, Krakelingen. Gestapo bezet het klooster der Francis canen te Bardel. Thans versterkt door Codeine Zaterdag 28 October 1939 Zestigste Jaargang No 43 Inleiding op het Ned. Land- huishoudkundig congres. Onder voorzitterschap van mr. A. O. A. ridder van Rappard heeft Zaterdag in „Pulchri Studio" te 's Gravenhage het Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres ver gaderd. De heer A. van Batenburg, hoofd van het bureau Rijksvoor lichtingsdienst inzake luchtbe scherming aan het departement van Binnenlandsche Zaken, hield een inleiding over de vraag „Waarom ook ten plattelande de luchtbescherming moet worden georganiseerd." Daarna leidde dr. W. K. H. Feuilletau de Bruyn het onder werp „De voedselvoorziening van Nederland in oorlogstijd" in. Spreker schetste de verschrik kelijke gevolgen, die de honger- blokkade in den vorigen oorlog in Duitschland heeft gehad, en wijst er op, dat onze ervaringen, die wij toen ten aanzien van den toevoer van voedsel meststoffen en veevoeder over zee hebben opgedaan, ons hebben geleerd, dat geleidelijk deze toevoer vol komen wordt afgesloten bij een oorlog van langen duur. Thans reeds is als gevolg van de visitatiemaatregelen bij Duins, het volgen van andere scheep vaartroutes om gevaren te ont- loopen, door havencongestie en tijdverlies door formaliteiten de maandelijksche invoer van voeder- granen en dierlijke voedereiwit ten met 42 pet. en die van tarwe met 46 pet. gedaald. Hoewel in de toekomst misschien eenige bespoediging van het onderzoek in Engelsche havens kan worden verwacht, zal men toch met een vermindering van den import van broodgranen en grondstoffen van den landbouw van ten minste 33 pet. in het eerste oorlogsjaar rekening moeten houden. De voedselvoorziening van Nederland moet naar een vast plan worden opgezet. Als eersten maatregel beveelt spr. het af slachten van alle varkens boven de 100 K.G. aan, met uitzonde ring van de fokdieren. Ook de pluimveestapel zal geleidelijk aan tot de helft moeten worden ver minderd, daar het eiwit der eieren de duurste eiwitsoort is en de kippen ongeveer even veel graan verbruiken als wij voor menschelijke voeding noodig hebben. Voorts moet het vee ge voederd worden met voederbieten sojagroen, gestoomde aardappe len, gedroogd gras, maïsgraan, stoppelknollen, mergkool, snij- rogge, enz. Uitvoerig ging spr. op de productie van deze voeder middelen in. Spreker wijst er op, dat men er op zal moeten rekenen, dat door het gebrek aan veekoeken dcor A, VAN GERWEN. Nd het eten kwair. een der dienst meisjes met flesschen bier en sigaren, en nadat mevrouw gezegd had ons best maar eens te doen en den volgenden dag zeker terug te komen, liet ze ons met de dienstmeisjes in de keuken achter. Wij putten ons uit in dank betuigingen en beloofden mevrouw zeker aan haar verlangen te voldoen. We hadden wel 'n slechter pension op kunnen doen, dan we hier gevonden hadden, 't Was juist iets voor ons, 'a avonds na den dienst zoo'n „schuil plaats" te hebben. Tegen kwart voor 10 namen we har telijk afscheid van de gedienstigen en gingen gezamenlijk naar de kazerne, waar we wèl voldaan in ons hooi kropen.. We zouden niet tegen de anderen zeggen, waar we geweest waren, be vreesd als we waren, dat er concur rentie zou komen. En ook moesten we probeeren den volgenden avond slechts met tweeën te gaan, of met zachten drang drie onzer, na de „lunch" de keuken uit te werken, daar de verhou ding niet deugde... Twee dienstmeisjes en vijf militairen.. en krachtvoeder de melkproduc tie met 2/3 zal terugloopen en dat het melkvetgehalte ten minste met 20 pet. en, zooals de oor logservaring in Duitschland heeft geleerd, bij sterke vermagering en een slechten voedingstoestand der dieren zelfs met 30 a 33 procent zal dalen. Uitvoerig staat spreker stil bij de eischen, waaraan het voedsel rantsoen moet voldoen en hij komt tot de conclussie dat het dagrantsoen zal moeten bestaan uit minstens 80 gram eitwit, waarvan 30 pet. dierlijk eiwit, minstens 40 gram veten zooveel koolhydraten dat de voedings waarde van het rantsoen tot 3000 calorien wordt opgevoerd. Mede in verband met den niet gewaarborgdeu aanvoer van broodgranen over zee acht spr. uitmalen van graan tot 80 pet., het aanhouden van eên buffer voorraad van 3 a 4 maanden, rantsoeneering van het meelver- bruik thans reeds geboden. Want het moet thans wel als zeker worden beschouwd, dat onze tarwevoorziering over zee van 450.000 ton met 1/3 zal terug loopen, zoodat de in de dag bladen vermelde voorraad van 140.000 ton tarwe na een jaar zal zijn ingeteerd. Iedere verspil ling van meel en brood dient dus te worden tegengegaan. Uitvoerig ging spr. in op het benutten van keukenafvallen en hun beteekenis voor de veeteelt. De verschillende wijzen van con- serveeriug met chemische midde len, door koeling en bevriezen, door inblikken en door drogen werden besproken. Gewezen wordt op het feit, dat men in Nederland wel tin smelt en plaat ijzer maakt, zelfs tin terugwint langs electrolytischen weg uit oude blikken, maar geen blik maakt. Spreker vestigt de aandacht op 'de aanzienlijke vorderingen die de techniek van het drogen heeft gemaakt sedert den oorlog Nederland staat door de droog methode van het secpreserve- concern thans vermoedelijk aan de spits van de droog-techniek. Tenslotte werden enkele woor den aan het probleem van de vervangingswaarde en de prijs regelingen gewijd. Spreker is van oordeel, dat het misbruik, dat van het begrip vervangingswaarde kan worden gemaakt, op krach- tjge wijze dient te worden be streden. Op grond van de erva ringen, die men met prijsregelin gen, de maximumprijzen', het opzettelijk aanhouden van voor raden om de prijzen op te jagen enz. tijdens den wereldoorlog heeft opgedaan, beveelt spr. aan niet te dralen met het invoeren yan een O. W.-belasting van pet., zooals die in de oorlog voerende landen in de jaren 1914—1918 werd geheven. Want de practijk van den vorigen oor log heeft geleerd, dat de winsten, die genomen worden, met een grooter versnelling worden op gevoerd dan de werkelijke stijging van de vervangingswaarde, zoodat AAN 'T WERK. SPOORRAILS LADEN. Na de eerste dagen, die we in Go- rinchem waren met wandelen en in 't hooi liggen te hebben doorgebracht, werden we op een morgen na het ochtendappèl in kennis gesteld van de nieuwe taak, die ons werd opgedragen. We zouden dien dag uitrukken in werkpak en zonder wapens, dus we zouden onzen dagelijkschen kuch moe ten verdienen. Ik geloof niet, dat er iemand op de compagnie iets op tegen had aan 't werk te gaan, daar 't niet meeviel, dag in dag uit in ledigheid door te brengen, maar toen we in de haven van Gorinchem aankwamen en twee schepen zagen liggen, die wij moesten laden met spoorrails, kregen we het toch een beetje te kwaad Ze kwamen per spoor aan en moes ten per schip naar den omtrek van Gorinchem vervoerd worden voor ver- sterkingswerken. 't Was eer, saai commando, den ge- heelen dag niets anders te hooren, dan maar steeds „handjes eraan, hoog" En wij maakten, God-weet hoe dikwijls per dag, geregeld denzelfden afstand met zes man aan drie tangen een spoorrail torsende... Daar zouden nog enkele dagen mee gemoeid zijn, voor dat we aan dat soort werk gewend waren. Nadat we eenige dagen achtereen rails gelost en geladen hadden, kregen we er zoo'n hartgrondigen hekel aan, dat we ons uit eigen beweging gingen melden om op wacht te mogen gaan. We moesten toch we! veel „wachtjes kloppen", maar prefereerden het op wacht gaan toch nog boven het rails sjouwen. Desnoods om den anderen dag op wacht, maar zoo weinig mo gelijk naar de haven Er kwam spoedig meer variatie in de werkzaamheden, daar we op een er van kapitaalgebrek om nieuwe voorraden van hetzelfde kwantum aan te schaffen, maar zelden sprake is geweest. Spreker meent uit het voor gaande te moeten concludeeren, dat er in het belang van de voedselvoorziening nog zeer vee! gedaan kan worden. Het is ge- wenscht commissie van deskun digen te benoemen, die de vele problemen, die aan de voedsel voorziening vast zitten, bestu- deeren en hun adviezen en con clusies op korten termijn indie nen, voor zoover dit niet reeds is geschied. Daarop moeten de maatregelen die door de regeering dienen te worden genomen, ge baseerd zijn. Dan kan met ver trouwen de toekomst tegemoet worden gezien. SLAAPVAST. De oorlog levert in al zijn benau wenis tal van treffende staaltjes op van deugd en ondeugd, van moed en... soms van humor. Is het b.v. niet grappig, dat de boekhouder van den kapitein, die de „Locha von" commandeerde, een zóó vaste slaper is gebleken, dat toen een torpedo van een Duitschen on derzeeër het schip uit zgn verband rukte, de boekhouder rustig door- mafte Toen alle 68 opvarenden in de booten waren weggsvaren, hield de kapitein appèl en daarbij bleek hem, dat zgn boekhouder nog man keerde. In zijn eentje begaf hij zich daarop weer terug naar het lang zaam zinkend schip: hij doorzocht de heele schuit en vond den boekhouder eindelijk slapende in zgn kooi. Enfin ze zgn beiden nog in veilig heid gekomen. Een „grappig" tafereel in een schokkend drama. Wat me in deze geschiedenis ech ter het meest heeft getroffen, is de echte zeemansdeugd van den kapi tein, die in de ure "des gevaars het hoofd koel houdt, en de aan zijn zorgen toevertrouwden appelleert en den dood riskeert voor één achter blijver. Zulke staaltjes kan men thans meermalen vernemen. Een schip is getorpedeerd. De kapitein, hoog op de brug, regelt met al zgn kalmte, kennis en gezag, de redding der op varenden. Eindelijk, dan zakt hij weg in de diepte salueerend! Een groet nog aan de overlevenden en vervuld van één gedachte, dat ze „thuis" zullen weten, hoe hg tot het laatst zgn plicht heeft gedaan, zonder hui ver voor den hoogen cijns. Alleen reeds om het feit, dat hij. de wereld van zulke mannen berooft, is de oorlog waard geh&èt te wor den. De Spoorwegen en de vacanties De directie der Spoorwegen heeft een aardig plannetje bedacht: de vacantietermijn moet gerekt worden. Daarvan zou iedereen voordeel heb ben en ook de Spoorwegen. Vooral in oorlogstijdImmers, de trek naar het buitenland is thans ingedamd. Het zal dus druk worden, het vol gende jaar en zoolang de oorlog duren mocht, in de vacantieoorden van het eigen land. De hotels en pensions zullen de vacantiegangers nauwelijks kunnen herbergen. De vacantiegangers zoo meenen de Spoorwegen zullen méér ge noegen beleven en de seizoenzaken zullen grooter voordeel verwerven, wanneer de vacantie-periode wordt gerekt. Dit zou te bereiken zgn door het land te verdeelen in vier of vijf districten, waar de school vacanties morgen moesten aantreden met pio niersgereedschap en in een andere richting dan de haven marcheerden. Wetk soort werk zouden we nu te verzetten krijgen In ieder geval zou 't niet zoo'n zwaar en gevaarlijk werk zijn als spoorrails laden. Daar kregen we nachtmerrie's van als we er maar aan dachten. Dat we 't daar geregeld nog zoo goed hadden afgebracht, de kleine ongeval len niet meegerekend, begreep niemand van ons. We marcheerden verder in de rich ting Vuuren, waar we een perceel teenhout kregen aangewezen om af-te snijden, in bussels te binden en naar den harden weg te transporteeren. Dat was beter werk. Hoe lang zou den we aan dat perceel wel te werken hebben We zouden maar 'n beetje zachtjesaan doen, want als we ermee klaar waren, moesten we misschien wel weer naar de haven. De arbeidsvoorwaarden waren bij het teenhout snijden ook heel goed: ieder uur een kwartier rust per ploeg, zoo dat er volop gelegenheid was om uit te rusten. 't Gebeurde meermalen, dat we met ons kwartier rust den werkdag vol sliepen, daar we, eenmaal op een plek uit de zon liggende, in slaap vielen, en pas een eind op den middag wakker werden en dan maar afwachtten tot er aantreden gecommandeerd werd om naar de kazerne terug te gaan. Zoo goed hadden we 't nog nooit gehad.... Toch kregen we met snijden, rusten en slapen het teenveld zoover klaar, dat 't de moeite niet meer waard was er nog met twee ploegen aan te gaan. Onze ploeg kreeg toen de opdracht prikkeldraadversperringen aan te leg gen, wat ook niet zoo n slechte karwei was, maar waar onze handen en vin gers niet tegen bestand waren. In een paar dagen tijds hingen ons op verschillende tijdstippen zullen worden bepaald. Aardig idee, dat echter ongetwg- feld tot moeilijkheden aanleiding zal geven. Want hoe zit het met de leerstof en met de examens Kunnen de leer lingen even goed tegen Mei als tegen Juli worden klaargestoomd? En bovenal: wat denken de Spoor wegen, dat de vacantiegangers zoe ken Rust, de stilte van de natuur Ja, dat zeggen ze Maar de meesten zoeken de natuur, waar veel volk verzameld is. Dat vinden ze gezelliger... Waarom gaat een Amsterdammer in Augustus naar Valkenburg Omdat het daar dan drukker, is dan te Amsterdam. De Nederlander is een kudde dier Distributie van echtgenooten. De „Nieuwe Haagsche Courant" heeft een verhaal over Siam. Volgens een daar bestaande wet zouden vrou wen van 30 jaar en ouder zich tot de regeering mogen wenden om „aan den man» te worden gebracht. Een dergelijk verzoek wordt door de regeering doorgegeven aan de directie van bepaalde strafgevan genissen, want men staat op het standpunt, dat de gestraften door een huwelijk in zeer vele gevallen weer op den rechten weg worden gebracht. Zoo wordt in Siam iedere straf- gevangene tegelijk huwelijkscandi- daat tegen wil en dank. Als de ge vangene tot een lichte straf veroor deeld is, dan heeft hij in sommige gevallen het recht een keuze te doen uit de verschillende jonkvrouwen, die een verzoek om een man hebben in gediend. Bij zwaardere straffen ech ter heeft alleen de vrouw 't recht om te kiezen. De strafgevangene moet zich dan aan de keuze onder werpen; indien hij verzet pleegt, zal hem nog een zwaardere straf worden opgelegd. Ik heb gedacht: zou dat ook niet iets voor ons land zijn We hebben reeds van allerlei beproefd om de criminaliteit den kod in te drukken. De zwaarste straffen zijn nutteloos gebleven. Maar zóo iets, me dunkt, dat zelfs de slechtste man zich nog wel eens bedenken zal, vóór hij een mis daad begaat, als hij zulke conse quentie overweegt. Kennis is macht. Maar macht is nog geen kennis. In de vorige mobilisatie gebeurde het me... Neen, is niet mijn bedoeling om wéér over oorlog en dergelijke narigheid te schrijven. Laten we het liever eens over wat anders hebben, er is immers nog narigheid ge noeg in de wereld waarover te pra ten valt. Maar beginnen een mobi lisatie-herinnering. De landstormlichting-1910 was onder de wapenen en deshalve droeg ik twee dagen 's konings wapenrok, toen ik mét eenige kameraden op het copiesbureau werd ontboden, waar ons werd medegedeeld, dat we, gelet op het vroeger door ons genoten onderwijs, voor de (verplicht gestelde) officiersopleiding waren aangewezen, t Was een slag voor ons, want deze aanwijzing ontnam ons de kans om na 8 maanden voor zaken- of bijzon der verlof in aanmerking te komen. Weer een paar dagen later ston den we opnieuw op het copiesbureau, waar we moesten worden getest op de mate onzer ontwikkeling. De geïm proviseerde examencommissie stond onder leiding van den kapitein, een beroepsofficier en twee reserve-luite- nats van wie de een 'n bekende ad vocaat was in het burgerleven en de ander 'n functie placht te beklee- den welke deze was, weet ik niet precies in een apotheek. De kapi tein bepaalde zich tot het toezicht op den gang van zaken. Ik viel in handen van den luitenant uit de apotheek. Vertel mij eens, zoo begon die, welke de meest zuidelijke staat is van Zuid-Amerika. Ik antwoordde naar waarheid, dat het zuidelijkste deel van Zuid-Ame rika gesplitst was in twee deelen, welke respectievelijk aan Chili en Argentinië toebehoorden. Miszei de luit' uit de apotheek. De meest zuidelijke staat van Zuid- Amerika is Vuurland. Ik 'keek verbgsterd en de luit.- advocaat grinnikte zachtjes voor zich uit. Ik had willen zeggen, dat Vuur land geen staat was, maar een eilan dengroep, gedeeltelijk Chileensch en gedeeltelijk Argentijnsch bezit. Maar daags tevoren waren ons juist de regelen van het krggsrecht voorge lezen en ik was nog onder den in druk van „den dood door den kogel", waarmee velerlei soort opstand tegen het militaire gezag werd bedreigd. In dienst, zoo herinnerde ik me, heeft de meerdere altijd gelgk en dus slikte ik mijn tegenspraak weg. Maar toch kon ik me niet weerhouden om te vragen: K&ndeluit' me dan ook zeggen wie de koning of de president van Vuurland is De luit'-advocaat kneep zoo ver beeldde ik me, 'n oogje tegen me, maar de luit' uit de apotheek bul derde me toe: Jij hebt mij geen vragen te stellenGa behoorlijk in de houding staan. Wat ben jij voor een slappen kerel Ik sprong „stram". Wat weet jg, zoo vervolgde mgn examinator, van Hugo de Groot, ja, ik bedoel: wat weet je méér van hem dan die geschiedenis met die boekenkist Niets luit' Niets Niets Nou zeg, jg bent me ook geen licht. Heb je welderis.... laten we zeg gen... heb je welderis van Victor Hugo gehoord Nooit, luit'. Ken je een boek „L'homme, qui rit" Neen, luit'. Ken je de fabels van Lafontaine Fabels, luit' Ja, kerel, de fabels van Lafon- taine Noem er eens een. Roodkapje, luit'. De advocaat schoot in den lach en de kapitein zei me, dat ik kon inrukken. Ik zou er wel meer van hooren. Terug op de copie, wreef ik in mgn handen en ik verzekerde mgn ka meraden big, dat ik over acht maan den met „bijzonder verlof" kon ver trekken. Maar toen het zoover was, had ik al gouden strepen op mijn mouweD en poogde men mij, gezeten in school banken, voor nog hóóger te bekwa men. Er was toen blijkbaar een nijpend gebrek aan officieren. Geen eerbied voor het Allerheiligste. Een papieren ciborie. Braziliaansche consul protesteerde. Men meldt van de Oostgrens aan de „Maasbode" Aan den straatweg Gronau-Gilde- haus, op Duitsch gebied, slechts enkele minuten van de Nederlandsche grens, waarlangs de gemeente Losser ligt, staat een groot klooster. Het is betrekkelijk nieuwhet dateert van de laatste 25 jaren, in de werkpakken als flarden aan 't lijf en waren onze handen op ontelbare plaatsen open van dien vervloekten prikkeldraad. Met dit soort werk en daarna ïoden steken en kruien, zeer veel op wacht enz. gingen we onzen eersten mobili- satiewinter tegemoet. Zou dat weer zijn zooals in vredestijd, bij slecht weer niet uitrukken? Dan zouden we 't wel volhouden, vooral nu we op de kazerne kribben gekregen hadden met stroozakken en dekens.... Nu kon er „model" gemaft worden Bij geruchte drong oök door, dat er maatregelen genomen zouden worden om ons éénmeal per maand met ver lof naar huis te laten gaan. Daar was nog weinig over te doen geweest. Verlof... de meesten dach- tan voor den winter nog met groot verlof te gaan. Op 'n middag toen we terug kwa men van het loopgraven maken, lag onze verlofpas klaar en moesten we maar probeeren dienzelfden dag nog thuis te komen. Dat was goed nieuws en toch een lastige opgave, 't Was nog maar een paar dagen voor 't tractement beuren zoodat we zoo goed als op zwart zaad teerden. En toch wilden we onze beurt van met verlof gaan niet voorbij laten gaan. We pakten ons rommeltje bij elkaar en trokken gezamenlijk naar de stad, om te informeeren, hoe we 't voordeeligste konden reizen. In de „Prins van Luik" werd de reisroute uitgestippeld en de voordee ligste manier uitgezocht. We zouden met de boot van Fop Smith naar Den Bosch varen en daar den trein nemen naar huis, als 't de financiën toelieten. En anders zouden we onderweg nog wel beraadslagen wat ons te doen stond. Een oud middel in nieuwe nste/ling De slümoplossende werking der oude kruiden en hoest- bedwingende ..codeïne", ma ken tezamen AKKER's Abdij siroop tot t.'s-Werelds béste Hoestsiroop". De beproefde Abdijsiroop zal ook Uw borst- benauwdheden kunnen ver lichten, ook voor U de vast zittende en prikkelende slijm losmaken. Uw afmattende hoestbuien, evengoed als 't kriebelhoestje In den nacht stoppen. Volg de raad: „Neem bij 't minste kuchje AKKER's Abdijsiroop die U snel helpt. AKKER'S Hü v^is&nJcbe tegen hoest, griep, bronchitis, asthma. Flac. 90 ct.. fl.50. f2.40. f4.20. Alom verkrijgb. welk tijdperk het voltooid werd. Echt Duitsch van bouwstijl, monumentaal, een groote oppervlakte beslaand, imponeert het tot ver in het Twent- sche land. Het staat temidden eener protes- tantsche bevolking, doch in een om geving, die ook het Twentsche laDd kenmerkt: heide, bosch en... stilte. In dat klooster woonden paters Franciscanen. In moeizamen arbeid hadden de broeders den woesten heidegrond ontgonnen en het ruwe land herschapen in vruchtbaren bouw grond, moes- en oofttuinen. Een 100- tal jongelieden ontving daar zijn opleiding tot priester-missionaris voor de Braziliaansche Missie. Het moederhuls dezer Franciscaner orde staat in Brazilië en het klooster was uitsluitend opgericht om priester missionarissen dezer orde naar Ame rika te zenden. Onbekend voor de wereld volbrach ten de paters hun taak en tallooze jongelieden vertrokken in den loop der 'jaren naar overzee, om Gods Woord te verkondigen. Ook de na burige Twentsche bevolking trok gaarne naar het klooster. Des Zon dags kwam menig bewoner van het katholieke grensland daar ter Hoog mis, welker bijwoning in de monu mentale kloosterkapel een bijzondere bekoring had. En als in den heiligen Kerstnacht in het middernachtelijk uur de H. H. Missen werden opge dragen, dan stroomden de Twent sche katholieken van alle zgden toe, en de kapel was stampvol, zoodat voor de zitplaatsen vooraf toegangs bewijzen, moesten worden aange vraagd. Maar evenals zoovele kloosters, zou ook het klooster te Bardel niet aan de aandacht der kerkvervolgers ont snappen. Reeds in 1935 hadden de gestapo- ambtenaren daar een huiszoeking verricht, daar de paters verdacht werden van het smokkelen van deviezen in verband met hun Brazi liaansche relaties. Het geheele kloos ter werd doorzocht en in de biblio theek bleef geen boek op zijn plaats. Er werd niets gevonden, en voorloo- pig was het gevaar bezworen. Het onderwgs werd echter spoedig bemoeilgkt. Evenals dat van zoovele inrichtingen geëischt werd (o.a. van het klein-seminarie te Münster) moest over de onderwijsinrichting een directeur aangesteld worden die door het rijksministerie werd aan vaard. Aan dezen eisch werd na- De bootreis was prachtig en goed koop, maar scheen een eeuwigheid te duren. Als de stuurman ergens langs de Maas een melkkruik op 'n „hoofdje" zag staan, stuurde hij er onherroepelijk op aan. En dan maar weer verder, naar 't volgende hoofdje... 't Was een heel eind in den avond toen we in Den Bosch aankwamen. De weg vragen naar 't station was onnoodig, die wisten we nog wel. Maar we moesten ons haasten, anders was de laatste trein weg. Bijna buiten adem kwamen we 't station binnengehold, waar ons werd medegedeeld, dat we dien avond niet verder meer mee kon den dan tot Eindhoven. 't Kwam ons goed gelegen, daar we toch geen kaartje voor de verdere reis meer konden betalen... Als we maar eenmaal »n Eindhoven waren, was het grootste gedeelte der reis toch achter den rug, doch we konden niet verder gaan voor den volgenden morgen. In den loop van den dag arriveerden wij bij moeder thuis. Toen we 's anderendaags, na flink ontbeten en toilet gemaakt te hebben, ons naar de stad begaven troffen we al gauw eenige bemiddelde vrienden, die ons uitnoodigden eens 'n avond te komen praten. Ze beloofden ons bij voorbaat, dat 't ons aan niets zou ont breken, zoodat we meteen besloten dienzelfden avond al te komen. Te ver tellen hadden we genoeg, daar lag het niet aan. 't Was Iaat toen we naar huis gingen, maar we hadden er geen spijt van. We hadden 't in lang niet zoo goed meer getroffen. Te gauw was 't Zondag, de laatste dag van ons verlof. Tegen dat de trein vertrok, bleek dat er al veel militairen met verlof geweest waren, zoodat er op 't station 'n heele drukte heerschte. Zagen wij dat goed? Gingen er veel militairen achter 't station om naar 't perron? Dat konden wij dan ook wel probeeren, want 't klein geld dat we op zak hadden, kregen we toch nog wel op. En in Gorinchem op 't station was 't 's avonds toch altijd zoo donker als 'n hel... Dus over de palissaden den trein in. Zoodat we onze eerste verlofreis goedkoop gemaakt hadden; maar waren we ook geen onbezoldigde employé's der Spoorwegen nu we zoo lang met spoorrails hadden omgegaan Niet lang daarna werd eenmaal per maand .vrij vervoer" gegeven en was het grootste bezwaar van met verlof gaan uit den weg geruimd. 5. TYPHUS OP DE KAZERNE. - EEN WILDEMAN. Op zekeren dag gingen er 's mor gens veel meer jongens op 't zieken rapport dan gewoonlijk. Zoowat allen hadden dezelfde ziekteverschijnselen: hoofdpijn, koortsig enz. 't Werd door den Officier van Ge zondheid nogal ernstig opgenomen, zoo dat er een paar in 't hospitaal werden opgenomen en de rest als „kwartier- ziek" werd ingeschreven, 't Werd steeds erger, zoodat zelfs 's avonds de dokter op de kamer ontboden werd en er al weer een paar naar 't hospitaal ver voerd werden. Er kwamen verschillende leege krib ben, en 't werd beslist triestig op de chambrée. Na eenige dagen deed zich het eerste sterfgeval voor en werd de eerste strijdmakker ten gxave gedragen, 't Was altijd een amicale kerel geweest en wij vonden 't zielig dat juist hij van ons „deserteerde". Enfin, er werd niet lang over getreurd want al gauw was nummer twee ook uit ons midden en vroegen we ons af of er nog meer zou den volgen. Door den Geneeskundigen Dienst werden voorzorgsmaatregelen aange- koudigd, welke bestonden in ontrui-

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5