FEUILLETON.
Herinneringen uit
Miliciens- en
Mobilisatietijd.
1913—1918,
VENRAY IN HET
VERLEDEN.
Uit den Raad
derne uitvinding spoedig nooit
meer tot wat anders dienen zal
dan tot nut en ontspanning van
ons overspannen menschdom, dat
tenslotte niets beters vraagt dan
„VREDE".
U en ik en wij allemaal luis
teren nu elk uur van den dag
naar de radio. Wij luisteren naar
de radio meer dan ooit. De radio
doet onshet eeiste nieuws hooren,
het nieuws, dat ons doet schrik
ken en huiveren en dat wij toch
willen weten.
Wij luisteren naar de radio en
wij hooren van getorpedeerde
schepen, verslagen troepen, ge
bombardeerde schepen, branden
de dorpen, rampzalige vluchte
lingen langs de wegen, zonder
have en goed.
Wij hebben amper tijd om al
die verschrikkingen op ons te
laten inwerken, of daar volgt al
weer de vroolijke, lustige muziek,
hooren wij weer de lachende,
schertsende, zingende en joelende
stemmen
Wacht even, eer. S.O.S.-bericht
aan een gemobiliseerden militair
aan de grenzen zijn moeder,
zijn vrouw, zijn kind, is ernstig
ziek, „overkomst zoo spoedig
mogelijk gewenscht" en dan
gaat het lustige programma weer
verder.
De verrukkelijke, de vervoeren
de, maar meteen toch zoo af
schuwelijke radio. Toch eigenlijk
een onbarmhartig instrument, die
wondere tooverdoos.
De wereld is vol zuchten en
zorgen, dood en verderf, en heel
de sfeer, waarin wij ademen en
leven, hangt vol muziek en jolijt
De radio is wel een heel
schrille dissonant in deze wereld
vol oorlogsgerucht.
Als 't nog enkel een oor van
Dyonisius was, waaraan wij kon
den luisteren, hoe 't gaat met
onze dierbaren, daar ver aan 't
front. Maar de muzikale omlijsting
van deze toch benauwende
nieuwsberichten doet ons telkens
weer pijn.
Hoe kunnen wij opgewekt en
vroolijk zijn in onze rustige ka
mer, terwijl daar telkens 'n stem
tot ons komt spreken, die vertelt
over hen, die daar ver van ons
sterven en verbloeden.
De radio, 't is eer. nieuw ele
ment in dezen wereldoorlog, dat
wij vijf en twintig jaar geleden
nog niet hebben gekend.
Wij moeten ons even hiervan
rekenschap geven. Hoe hebben
wij in deze angstige dagen tegen
over de radio te staan
't ls een ding van vermaak,
amusement, verstrooiing in ge
lukkige dagen. Maar't wordt een
ding -van verschrikking in den
benauwenden tijd, dien wij nu
beleven.
Oorlogsgeweld en muziek, hoe
kunnen ze elkaar op 't oogenblik
verdragen
De bekende publicist en Fran-
sche schrijver dr. Georges Du-
hamel, die zelf lid is van de
Fransche radio-uitzending, voelt
zich evenals wij voor dit pro
bleem gesteld. Hij meer nog dan
wij, omdat zijn eigen land al in
oorlog is.
Hij stelt zich de vraag die
zich ook aan ons allen opdringt,
muziek of geen muziek?
door A. VAN GERWEN.
Toen we 's morgens voor dag en
dauw in Venlo naar 't station mar
cheerden, om per trein een gedeelte
van den afstand af te leggen, was de
vroolijkheid op aller gelaat te lezen.
Als 't maai per trein ging, waren
we nog wel te spreken We hadden
naar onze meening genoeg kilometers
per „pedes apostolorem" afgelegd,
zoodat we ons de luxe van een trein
reis heel goed lieten welgevallen.
Circa 5 uur klonk in iedere coupé
van den trein 'n ander liedje, zoodat
we, voordat we er ons van bewust
waren Horst, Deurne, Helmond en
Eindhoven gepasseerd te zijn, al op
Boxtel en Tilburg afstoomden. Maar
zoover zouden we, althans per trein,
dien dag niet komen.
Boxtel waren we goed en wel ge
passeerd, toen we plotseling de rem
men van den trein hoorden knarsen.
Wat had dat te beduiden We waren
er toch nog niet? Zouden we er uit
moeten En we waren pas in Oister-
wijk I
Ja hoor, we moesten er uit en het
verdere gedeelte te voet afleggen, 't
Was nog wel een heel e,nd, maar we
waren aan groote afstanden zoo ge
woon geraakt, dat we er niet heet veel
woorden aan verspilden, onze model-
gepakte ransel „omgooiden" en op het
Muziekin de muziek heeft
Duhamel altijd een der schoon
ste vertroostingen gezien voor
de lijdende ziel. Leven zonder
muziek is al een ellende op zich
zelf. Er zijn twee vormen van mu
ziek een, dien men zelf be
oefent door te spelen en te zingen,
en een andere die men beluistert,
in de opera, op een concert, in
de kerk.
De radio, ze heeft onze men-
schelijke gewoonten wel over
hoop gegooid zij heeft het zeld
zame en btzondere gevulgariseerd.
Tal van inenschen, die niet
rneer naar een concert gingen dan
een enkele maal in 't jaar, die
zich het genot van een opera
gunden als een luxe, en die niet
in de gelegenheid waren om
thuis in eigen kring te spelen en
te zingen, zijn nu gewoon ge
worden heel den dag naar mu
ziek te luisteren, al is 't ook
zonder eenige eerbiedige aan
dacht.
Die muziek, die tot hen komt
aangezweefd als een lichte wind
en een zomersche koelte, is hun
tot een dagelijksche behoefre
geworden.
En maakt de oorlog, die zich
over Europa en over het eigen
vaderland ontspant, hun harten
leeg en wanhopend. Moeten wij
hun deze musicale gemeenschap
waaraan zij gewoon zijn gewor
den, nu gaan onthouden vraagt
Duhamel.
Neen, antwoordt Duhamel, maar
wij moeten dezen menschen nu
wel een muziek geven, die hen
kan troosten, bemoedigen, stich
ten, opbeuren.
De muziek der groote meesters
drukt al de gevoelens uit van de
menschelijke ziel. Zij geeft uiting
aan den weemoed, de droefenis,
de smart, beter nog dan dat zij
het geluk en het genoegen ver
tolkt. Een schoone muziek aan
te hooren, beteekent niet zich te
amuseeren, maar in den geest
zich verheffen en zich overgeven
aan een ontroering, waaruit de
ziel veredeld en als nieuw ge
boren opstijgt. De muziek kan
den mensch, die gedrukt gaat
onder sombere en neerdrukkende
gedachten, verlichten en ophef
fen. Zulk een muziek behoeft niet
frivool te zijn.
Zulke muziek kan ook rust en
verstrooiing geven aan hen, die
in de hel van het oorlogsgeweld
verwijlen. Ook de soldaten in de
loopgraven voelen zich een oogen
blik gelukkig met muziek.
Ze voelen een soort van ge
meenschap met hen, die thuis al
is 't met een weemoedige ge
dachte naar diezelfde muziek
luisteren. En dan wij zijn immers
niet verplicht om er naar te luis
teren, wij kunnen haar elk mo
ment weer het zwijgen opleggen.
Bovendien heeft de radio een
heele gemeenscchap van kunste
naars om zich verzameld, die
haar met al hun krachten, toewij
ding en genie willen dienen, om
anderen ter wille te zijn. Ook
deze menschen, zoover zij zelve
niet gemobiliseerd zijn, willen
niet anders dan tegenover hun
medemenschen een taak, een
plicht vervullen. Het leven moet
zooveel mogelijk zijn gewonen
gang gaan.
Het radio-gehoor is nu een
maal zeer omvangrijk en verschei-
commando voorwaarts marsch wachtlen
om onze voetreis te beginnen. Per
trein was 't wel gemakkelijker, maar
's morgens vroeg een fiksche wande
ling maken, was toch ook wet gezellig.
Van Oisterwijk ging het naar en
dwars door Tilburg en dan den Bre-
daschen weg op, alwaar „in 't gelid
vrij" werd gegeven. Een kaarsrechte
weg, met links en rechts mooie hoo
rnen. marcheerden we op Rijen aan,
alwaar we vroeg in den voormiddag
in ons kamp arriveerden.
Dat stond ons wel aan. Prachtige
witte tenten, versch stroo rondom den
fentpaat, 'n kaarsje op de geïmprovi
seerde tafel en ons nieuw tehuis, voor
de laatste tien dagen die we in dienst
zouden doorbrengen, was compleet.
De bemanning per tent was berekend
op 12 man, zoodat we over te veel
bewegingsvrijheid geen klagen hadden
't Was vooral 's avonds een fantas
tisch gezicht, 12 jonge kerels met de
voeten tegen den tentpaal gelegen, in
het licht van 'n stompje kaars. Hoe
dikwijls dat brandende kaarsje van de
tafel over ons wolletje in het stroo
rolde, zou ik niet kunnen zeggen, maar
steeds brachten we het er zonder
binnenbrand af.
Den volgenden morgen bij 't ontwa
ken. gevoelden we ons allen veel
frisscher dan op de kazerne De
buitenlucht deed ons goed, tenminste
toen nog. 't Zou echter nog anders
wprden voordat de 10 dagen voorbij
waren.
Na onzen kuch gedeeltelijk verorberd
te hebben - de rest ging in den ransel
voor 's middags was 't aantreden
voor velddienstoefening, 't Zou druk
worden dien dager werd een groote
oefening uitgestippeld in de omgeving.
Al vroeg gingen we op stap om
onze stellingen te betrekken. Onderweg
passeerden we afdeelingen van een
ander regiment en een detachement
huzaren, die ook aan de oefening
den. 't Is onmogelijk op ieders
persoonlijke gevoelens af te stem
men.
ledereen, die de hand kan slaan
aan de wondere knoppen van
deze radio-wonderdoos, meent
Duhamel, moet begrijpen, dat hij
niet alleen op de wereld is, maar
dat ieders' gevoelen wel zooveel
mogelijk zal gerespecteerd wor
den, en dat elk radio-bestuur
zooveel mogelijk zijn best zal
doen om in deze zeer ernstige
tijden de radio zoo waardig mo
gelijk te doen zijn.
't ls tenslotte een instrument,
dat ieder voor zich zelf kan be
spelen.
BESCHREVEN DOOR EEN
TIJDGENOOT.
14
Daar in deze schetsen een vrijwel
algemeen overzicht is gegeven van
de voornaamste gebeurtenissen, die
in vroeger jaren in Venray zijn
voorgevallen, wil ik hier ook nog
even melding maken van een heel
bijzonder geval, dat voor ongeveer
55 jaren de gemeente Venray in
groote opspraak had gebracht.
Destijds was in Venray Notaris
de heer C. A. M. Smitz, die alhier
en in de omstreken hooggeacht was
en het algemeen vertrouwen genoot
van groot en klein, zoodat zgn
notariaat zeer rendabel mocht ge
noemd worden.
Als een donderslag bij helderen
hemel kwam dan ook op zekeren
dag het bericht, dat het met de
zaken van den Notaris niet goed
stond.
Door een ongelukkige samenloop
van omstandigheden, waarschijnlijk
ontstaan door eenigszins gewaagde
speculatie en mislukte exploitatie
van te ontginnen grolden, was de
Notaris in een toestand geraakt, die
hem noodzaakte zijne betalingen
tijdelijk te staken.
Daar een groot gedeelte van Ven
ray en omstreken in deze zaak
financieel betrokken was, baarde dit
geval, vooral in het begin, in de
gemeente een groot opzien, en eene
algemeene vrees, voor een meer of
minder groot verlies. Doch de ver
wachtte slechte gevolgen werden
later tot algemeene tevredenheid
weggenomen.
In een algemeene, vrij woelige
vergadering van betrokken personen,
gehouden in een lokaal van de
meisjesschool der Eerw. Zusters
Ursulinen, aan den Maasheescheweg,
werd de zaak toen grondig bespro
ken en eene goede regeling toege
zegd. En het moet tot eer der fami
lie gezegd worden, hieraan werd
later ten volste voldaan, zoodat bij
slot vah rekening er niemand eenige
schade op heeft geleden.
Het Notariaat werd toen onder
zeer goede leiding geliquideerd en de
Notaris vertrok naar andere oorden.
Zijne zoons, die later zeer invloed
rijke Priesters zijn geworden in de
Ordp der Eerw. Paters Franciscanen,
hebben er voornamelijk voor gezorgd,
dat alle betrokken personen ten
zeerste tevreden waren van de ge
troffen regeling, en ten slotte alle
schulden geheel werden voldaan,
zoodat er niemand was, die nog iets
uit deze zaak te vorderen had.
Zulk eene regeling mag in den
tegenwoordigen tijd wel als een goed
voorbeeld gesteld worden.
Tot Notaris te Venray werd toen
benoemd de heer Martin Linssen,
een zeer bekwaam functionaris en
voorzichtig financier, wiens securiteit
nog lang na zijn overlijden algemeen
besproken en geprezen werd.
Als celibatair of vrggezel tot op
hoogeren leeftgd, had hg zijn kan
toor gevestigd ten huize van Mej.
de Wed. van der Voort-Camps, in
de Groote Straat, en hij mocht er
al vrg spoedig in slagen, het
moesten deelnemen.
Toen we ter bestemder plaatse arri
veerden, was er van den „vijand" nog
niets te bespeuren. Gauw even een
teug uit de veldflesch en een homp
kuch naar binnen gewerkt, want we
wisten niet wanneer er tijd voor koffie
drinken gegeven zou worden. Het bleek
maar goed dat we een beetje in voor
raad gegeten hadden, daar 't een heel
eind op den namiddag was, toen er
einde der oefening geblazen werd.
Wat waren we blij, dat 't er voor
dien dag op zat. 't Had er gespannen.
Maar volgens onze commandanten
waren we met eere uit den strijd ge
komen en mochten we trotsch zijn op
onze verrichtingen.
Met goeden moed werd de terug
tocht naar het kamp aanvaard, alwaar
we, in miezerigen regen, doodmoe
aankwamen. Eenigen onder ons moes
ten op wacht en de rest kroop, na het
avondeten alle eer te hebben aange
daan, zonder veel praat te maken, in
het stroo. 't Was er stil dien avond
en 't zou een heel beetje laat zijn eer
er beweging in het kamp kwam.
De regen bleef aanhouden en ver
anderde het kamp in één modderpoel.
Doordat er een in een onbewaakt
oogenblik de tent verliet en het strak
gespannen zeil met zijn duim bewerkte,
waardoor aan het lekken geen eind
kwam, kropen we allen potvast tegen
elkaar, zoodat de halve tent onbezet
was. Van slapen kwam niets meer,
maar enfin, we zouden den volgenden
dag onzen slaap wel inhalen, want we
zouden met zoo'n weer toch niet uit
rukken, meenden we.
In de in onze buurt staande tenten
begon ook beweging te komen door
den regen. Bij ons was het echter
weer stil, de een stopte een pijp, de
ander rookte een sigaret en de rest
sliep weer. Tot we verdacht geluid
hoorden bij onze naaste bewoners, die
jaloersch waren op die Limburgers,
eenigszins geschokte vertrouwen in
het Notariaat te herstellen.
Toch ondervond hij in het begin
eene sterke concurrentie van den
Notaris van den Bergh te Horst, en
later eveneens van Notaris Esser te
Horst, die alhier door den invloed
zgner familie veel notarieele zaken
kon regelen en de meeste verkoo-
pingen hield.
Notaris Linssen wist echter door
zijne voorkomendheid en vriendelijk
optreden, op den duur eene goede
clienteele te verkrijgen, welke hij
tot zgn overlijden steeds gehouden
heeft.
Als eene bijzonderheid kan van
hem gemeld worden, dat hij vele
jaren lang al de verschenen num
mers van „Peel en Maas" zorgvul
dig had bewaard, zoodat hij zich
later, zoo noodig, nog steeds kon
overtuigen van de voorgevallen
feiten en verkoopingen tijdens zijn
Notariaat.
Op verzoek van den tegenwoor
digen uitgever van „Peel en Maas"
had hg al deze exemplaren bg testa
ment aan hem vermaakt, welke later
als een zeer gewild archief dank
baar werden aanvaard.
o
Onder de ingezetenen van Venray,
die in vroegeren tijd, zoowel op
intellectueel als op algemeen gebied,
eene voorname plaats innamen, mag
voorzeker wel genoemd worden de
heer Henri Trynes.
Reeds in zijne jeugd was hij wegens
zijne degelijke handelskennis en
vooral door zgne bekendheid met
verschillende talen, een zeer ver
dienstelijk lid van de indertgd ver
maarde Venraysche Schaapscompag
nie, die in verscheidene landen van
Europa haren handel dreef.
Door zijne algemeene ontwikke
ling en vlotte vertelwgze was de
heer Trynes ook bekend als schrijver
en journalist, en vooral zijne karak
terschetsen werden als zeer actueel
genoemd.
Velen zullen zich waarschijnlijk
nog wel herinneren, dat de heer
Trynes indertgd in Peel en Maas,
onder den schuilnaam van „Peter
van Venrode", zeer pittige en boeien
de artikelen deed plaatsen over de
toenmalige toestanden, speciaal op
politiek gebied, welke geducht ge
hekeld werden.
Zgne eerste schetsen verschenen
reeds in het jaar 1895, en hierin
werden onder den titel van „Uit het
Volk", in een aantal vervolgen, op
komisch-satirieke wijze beschreven
de afkeurenswaardige praktijken,
welke toen algemeen in gebruik
waren bij gelegenheid van gemeente-
raads- en andere verkiezingen.
Een volgende reeks van artikelen,
welke een tijd lang geregeld weke
lijks in dit blad voorkwamen, was
getiteld „Venroodsche Snuiters van
vroeger joare". In het echt platte
Venraysch dialect, verhaalde hg
hierin de eigenaardige levensbijzon
derheden van sommige personen uit
den ouden tijd, en hij schetste daar
bij de karakters van die mannen
zuo levendig en realistisch, dat men
de kerels werkelijk in levenden Igve
meenden te zien.
Er valt niet aan te twijfelen, of
eene herhaalde plaatsing van die
artikelen, zou ook bij de tegenwoor
dige lezers van „Peel en Maas" wel
in den smaak vallen, zoodat ik het
den Uitgever met gerustheid durf
aanbevelen.
In het bgzonder deed de heer
Trynes zich in dien tijd kennen als
een schrijver van beteekenis, vooral
op het gebied van critiek.
Op echt geestige wijze, maar
somtijds zeer scherp, wist hij zijne
aanmerkingen te maken in gezelligen
lachvorm, in zeer rake schetsen,
verzen of andere voorstellingen, en
zelfs wel in aardige tooneelstukjes.
In 1898 werd door hem vervaar
digd een zeer critisch blijspel, ge
titeld „Peer van Venrooi en hoej op
ziene moei kreeg", een echt Ven
raysch tafereel, dat bij eene uitvoe
ring door de Tooneelafdeeling der
Fanfare „Euterpe", een geweldig
succes had. Door den schrijver wer
den hierin verschillende eigenaardige
of verkeerde toestanden in Venray,
zoo komiek mogelijk gesignaleerd,
doch tevens scherp gehekeld.
De hoofdpersoon in dit stuk was
„die maar sliepen" alsof ze op een
veeren bed lagen
Ze zouden onze tent even komen
bewerken om ons ook te laten genieten
van het heerlijke kampleven bij regen-
weei. Zij verheugden zich blijkbaar al
op 't eventueel gemopper, dat uit onze
tent tot hen zou doordringen....
't Zou er op gaan, want die Lim
burgers konden toch zoo te keer gaan,
vooral als 't eten en slapen betrof.
We zagen een van hen uit de tent
kruipen in de richting van ons zomer
verblijf. Nog even wachten tot hij
tnsschen de touwen stonden toen
in twee groepen links en rechts op
hem af, zoodat hij als een muis in de
val zat. Hij kwam onze touwen wat
ontspannen, anders regende het er
door
Jawel, we zouden zijn touwen ook
wel eens ontspannen, maar dan op
onze manier, 't Leek in 't midden van
den nacht wel 'n achterbuurlruzie. met
weinig woorden en veel opdoffers,
welke eindigde met 'n tent die nog
meer lekte en 'n hoop links en rechts
verspreid nat stroo.
De laatste dagen.
Met groot verlof.
't Bleef gedurende ons verblijf in
Gilze-Rijen maar steeds regenen. De
paar dagen dat 't weer goed was,
hadden onze kleeren gelegenheid een
beetje op te drogen, maar nauwelijks
waren ze weer om en om droog of
het lieve leventje begon weer. En de
oefeningen gingen maar steeds door,
daar we over enkele dagen zouden
afzwaaien.
De laatste loodjes wegen 't zwaarst,
zegt een spreekwoord, en dat onder
vonden we in Gilze-Rijen maar al te
zeer aan den lijve. Het gewicht van
onze tuniek was niet meer te schatten
door den aanhoudenden regen. En in
de tenten.... 't Stroo was zoo doornat,
natuurlgk Peer zelf, welke rol op
schitterende wijze vertolkt werd
door Frans Bekkers, die hierbij deed
blijken, een duidelijk begrip te heb
ben van de bedoeling des schrijvers.
Zóó kon men zich hem voorstellen,
den befaamden Peter van Venrode,
den begaafden criticus, weins scherpe
pennevruchten in de courant alstoen
reeds zoo vaak besproken waren.
Toen zag men hem in persoon den
eeuwigdurenden hekelaar, die zijne
meening niet onder stoelen of ban
ken stak, maar hiervan steeds op
komisch scherpzinnige wijze deed
blgken.
Ook de andere spelers, „Pet uit
den Hoeken den hospes „Hannes",
respectievelijk voorgesteld door Grad
van Rgswrjk en Piet Spee, waren
echt Venraysche typen, die ten slotte
in furie geraakten, en den scherpen
hekelaar een ferm pak slaag toe
dienden.
Tot tweemaal toe is de heer Trynes
ook lid geweest van den Gemeente
raad, doch hij kon zich blijkbaar op
den duur niet vereenigen met den
Jan Salie-geest, die toen in dit acht
baar college heerschte, en na enkele
jaren van vaak ernstige critiek nam
hij als zoodanig zijn ontslag.
Onder de rubriek „Uit de Zoete
Zuurtjesfabriek" van Peperman Co.
kwamen toen wekelijks in „Peel en
Maas" zeer pittige versjes, waarin
sommige misstanden al weer even
scherp becritiseerd werden.
Eenigen tijd later kwam de critiek
weer in een anderen vorm. Onder
den titel van „Extra Tijding" van
het Wereldbureau „Kijkuit en Co."
bevatte dit blad toen geregeld ge
fingeerde berichten uit verschillende
groote steden of andere plaatsen,
die in verband stonden met verkeerd
geoordeelde toestanden in Venray,
en op geestige wijze werden verge
leken.
Als men echter, naar aanleiding
van het vorenstaande, de meening
is toegedaan, dat de critiek van den
heer Trynes enkel tot doel had, om
af te breken, dan vergist men zich
zeer. Hij was iemand, die een voor-
uitzienden blik had, en geen middel
onbeproefd liet om zijne geboorte
plaats tot een hooger standpunt op
te voeren. Hij keurde op scherpe
wgze af, de aartsvaderlijke kwade
gebruiken, welke toen in Venray
nog algemeen heerschten, en stelde
in het bijzonder de oer-conservatieve
denkbeelden van het Gemeentebe
stuur en andere openbare inrichtin
gen in dien tijd op komisch-satirieke
wgze aan de kaak, doch zoo noodig
wist hij ook de goede daden naar
behooren te prijzen.
Zijn Nieuwjaarswensch in „Peel
en Maas" van 1898, in versvorm, in
de plat Veraysche taal, was een
unicum, waarin hij, bij de noodige
critiek, ook het goede van Venray
op den voorgrond bracht.
Deze zeer lange zoogenaamde
Politieke Critieke Neejoarswensch
besloot hij met het volgende versje:
Gelukzalig Neejoar! an al de
abonnenten
Die Peel en Maas léze of koope
veur een te,
En op den hoop dit blad recomman-
diere,
Dat is ieders plicht en vordert
maniere.
Want 't bied je meug in gen huz ja
ontbrèke
't Is de vlag van iedere Venrodse
en 't zekerste téken,
Dat ze volop besield zien um same
te werke
Tot bloei van Venrooi, en financieel
ok te sterke,
De krant, die utgegève wordt tot
eer en tot glorie,
Vorutgang en weizien van Venrooi,
potdorie
De heer Trynes was in alle op
zichten een zeer verdienstelijk burger
van Venray, die het welzgn van zijne
dierbare geboorteplaats zeer na aan
het hart lag, en de vooruitgang
alhier niet alleen door woorden maar
ook door daden wilde bevorderen.
Dit heeft hij later onder meer wel
bewezen, door zijne krachtige hulp
bij de stichting der krankzinnigen
gestichten in Venray. De totstand
koming hiervan is toch voornamelijk
te danken aan het initiatief en het
doorzettingsvermogen van den heer
Trynes.
Ook als lid der Provinciale Staten
was hij een waardige vertegenwoor
diger van VeDray, die door zijne
degelijke voorstellen en kloeke taal
wel in staat was, de algemeene be
langen, doch in het bgzonder die
van gemeente en streek op oordeel
kundige wijze te bevorderen.
Het komt mij voor, dat de naam
van den heer Trynes, wegens zgne
voorname daden wel in de dankbare
herinnering van Venray mag blijven
voortleven.
(Wordt vervolgd.)
M.
dat 't ons verwonderde dat 't nog de
kleur van stroo hield.
Een der ergste plagen, waarmee we
nog te doen kregen, waren de mieren.
Wie had kunnen denken dat er zoo
veel en zoo'n groote mieren waren 1
Dat was nog veel lastiger dan 'n natte
tent en er was zoo goed als niets
tegen te doen. 't Was 's nachts een
leven van je welste over die smerige
mieren, die overal tusschen en over
heen kropen om te zorgen, dat we
toch maar niet te veel sliepen.
Zelfs al vingen we ze bij bosjes, 't
haalde niets uit. De gelederen werden
steeds door versche reservetroepen
aangevuld, die het werk hunner ge
sneuvelde makkers voortzetten.
Over de natte slaaggelegenheid werd
niet meer gesproken, dat vonden we
al heel gewoon en we sliepen er niet
te minder om, maar de mieren daar
raakte je niet aan gewend, hoe zouden
we daaraan ontkomen
Als we 't eens met suiker strooien
probeerden 't Was nog zoo gek niet
uitgedacht, wat wij graag op 't brood
hadden, zou de mieren toch ook wel
trekken 1 Rondom onze tent werd de
suiker uitgestrooid dun genoeg,
want suiker was 'n luxe artikel - en
wij wachtten af of 't middel zou hel
pen.
Toen we op den namiddag van den
dienst terugkwamen, was ons eerste
werk te kijken of de suiker aan zijn
doel beantwoord had. Ja hoor, 't was
in orde, rondom de tent hadden de
mieren zich verzameld of 't wel regi
ment-appel was. 't Waren er duizen
den en duizenden.... Ziezoo, die waren
we kwijt, meenden we.
Nauwelijks hadden we ons gewas-
schen en ons strooleger opgezocht, of
de ellende bogon weer. 't Leefde
weer op alle plaatsen. Mieren, mieren
en nog eens mieren.
We gaven den koop op en berust
ten in onze mierenellende voor de nog
Maandag 2 October
voorin, half 12.
Tegenwoordig alle leden.
Nadat de Voorzitter de vergadering
met gebed geopend had, kwam aan
de orde agendapunt:
1. Notulen der openbare en der
besloten vergadering van 28 Augus
tus 1939.
Z h.s. goedgekeurd.
2. Ingekomen stukken en mede-
deelingen:
a. besluit van Gedeputeerde Sta.
ten tot goedkeuring Raadsbesluit
van 29 Augustus j.l. tot deelneming
in deN.V. Waterleiding-Maatschappij
voor Midden- en Noord-Limburg.
b. idem, tot goedkeuring Raads
besluit van 5 September j.l. betref
fende wijziging gemeentebegrooting
1939 (gewone dienst)
i. idem, betrefiende wijziging ge
meentebegrooting 1939 kapitaal
dienst)
d. idem, tot verkoop grond te
Ysselsteyn aan H. Gooren.
i. mededeeling Koninklijk Besluit
tot goedkeuring Raadsbesluit van 29
Maart 1939, strekkende tot nadere
regeling van de jaar- en paarden,
markten.
Werden voor kennisgeving aange
nomen.
3. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders toe voorziening in de
behoefte aan kasgeld, hetzij door
verhooging van het crediet in Reke
ning-Courant bij de N.V. Bank van
Nederlandsche Gemeenten, een en
ander tot een maximum van f 300.000
hetzij door het opnieuw aangaan
eener kasgeldleening groot f 200.000
minimum.
Op 13 October a.s. vervalt de door
de gemeente Amsterdam aan de
gemeente Venray verstrekte kasgeld
leening, groot f 200.000, rentende 1
pet. en de geldgeefster is niet bereid
gevonden deze te verlengen, ook niet
tegen eene hoogere rente. Wij moeten
ons dus elders of op andere wijze
voorzien in het benoodigde kapitaal
om op 13 October bedoelde leening
af te lessen. Dit nu kan gebeuren
door verhooging van het crediet in
de loopende rekening-courant bij de
Nederlandsche Bank tot b.v. f 300.000
dan wel door te trachten elders
kasgeld te krijgen. Voor eerstgenoem
de wijze is een aanbod ingekomen.
De debet-rente zou momenteel be
dragen 31/, pet. Vereischt wordt on.
derpand van bij de Bank beleenbare
effecten. Een mede ingekomen offerte
van de N.V. Bank voor Nederland
sche Gemeenten (debetrente momen
teel 3y2 pet., doch vanaf 15 Oct. a.s.
4y2 pet.) achten wij niet zoo aan
nemelijk als die van de Nederlandsche
Bank.
Voor een kasgeldleening verwach
ten Burgemeester en Wethouders nog
een offerte. Vast staat intusschen nu
al wel, dat de rente belangrijk hoo
ger zal moeten zijn dan 2 pet., zoo
dat ook voor dit ge val ..een, nader
besluit van den Raad noodig is, wijl
in het Raadsbesluit van 30 Dec. 1
de maximum rente welke Burge
meester en Wethouders mogen con
tracteeren voor kasgeld is bepaald
op 2 pet. Deze grens is uiteraard
nu wegens de buitengewone omstan
digheden te laag gebleken.
Aan beide wgzen van voorziening
in kasmiddelen zijn, zooals dat steeds
het geval is, voor- en nadeelen ver
bonden. Een voordeel van de reke
ning-courant is, dat men dan niet
meer behoeft op te nemen dan tel
kens noodig is en elk teveel onmid
dellijk weer kan aflossen, doch een
nadeel, dat men niet zeker is van de
restende paar dagen in Gilze-Rijen.
Met een blij gemoed werd dit kamp
door allen vaarwel gezegd, om nog
„even" naar Venlo terug te keeren.
Op een Zaterdagmorgen, toen de
kapitein ons in de burgermaatschappij
't beste had toegewenscht, verlieten
we de kazerne te Venlo, waar we
zooveel prettige dagen hadden gesle
ten droevige zijn er niet veel ge
weest om weer met goeden moed
in onzen vroegeren werkkring te wor
den opgenomen.
Wie zou toen hebben durven den
ken, dat we juist zes weken nader
hand weer op dezelfde plaats aange
treden zouden staan
En toch was 't zoo. 1 Augustus be
gon de mobilisatie, waarvan wij onze
herinneringen ook aan u voor willen
Wat anderen voor herinnering aan
Gilze-Rijen hadden meegekregen is me
niet bekend, maar ondergeteekende
stond 's Maandagsmorgens op 't
ziekenrapport met 'n hoofd van zoowat
anderhalf maal den gewonen omvang.
De natte ligging te Gilze-Rijen kostte
mij vier kiezen.
TWEEDE DEEL.
De mobilisatie van 1914*
Koortsige dagen.
Vrijdag 31 Juli 1914, toen we ons
's namiddags naar het werk begaven,
zal wel niemand enkele ingewijden
uitgezonderd gedacht hebben zóó
kort voor 'n algemeene mobilisatie te
staan.
Dat was 'n hemelsbreed verschil
met de mobilisatie van 1939. Dagen
tevoren was toen de publieke opinie
ingelicht door pers en radio, zoodat de
mobilisatie geen groote verrasstng
meer was, de dienstplichtigen wisten,
rente: dezi
onderhevig t
lager, doclr„
welke laatst, ii
waarschijnljj
de kasgeld^
waar men^¥0
deel kan Lr,
maanden
rentevoet 2?3le
De Heer^ g
voor dit gtfT,
was. Voor,jWg
Dan was
trokken g€^e[
den rente]-
renteloos v^0|
ten zouden
De Voori).ze
ken gemes,. S|
voorschot W!
overblijft,
gende afr^g
Al is voojg j
deel van hcvra
voor Peelw^ <j,
gemeente
wegenbouw-^
school en ajrjj
De Heeia fl
wie het t^J
bruiken vt^te:
werken.
De Voors
is opgedri
verantwooi
nen de Dir
ken en de
trole uit.
De Voorfejj
dat verwar tft
«P
k; tea
gel ws
hit
Bc
101
te
nog meer
Z.h.s. we
Rondvra^
De Heei
last, die
van net v den
belt aan d ash
De Heet
dat e
grond
wat de gei
De Voor j^g
door de Di
De Heei
gemeente
waarschuwi
heeft verno at
ten reeds
tertjes, w
proef is gt
vooral als
voor op de
Dat is lacl
toch te era Oo
dat er een
werd, dan
den ze nan
plein. Ook ödsp
aan een ee gelj
meent, di
doen, waafeubl
werking gi
De Heer
in Grave
de regeerio
De Voot
tertjes toe
Bovendien
doelde ges
fiteeren vatgene
lijk hierin
moet zoo
vanuit, een
worden ti
dan eene
is. Een en
De gemeen tot
aanvullend
De Hei
f 500.opiootii
ken is, wa
dat dit becmitgei
luchtbescht
Meerdere
revue voor
loopgraven.
Henseniu8p!
De Voort gt, d;
verkeerd o: De ge
slechts,
fenden diei
Het is tl
geen verb
zitter zich
der wet l epas
deelname d lurgei
wordt opgtfer lai
alles aan
lachen en
nomen prfbmt r
De beste
men zich ij ie
Luchtbesct Sprei
op, dat het eljjk i
laat de ge
Heeft men
wat dat 1 laad
achterover
De Heer
de bevolkii
De Vooi
publiek zt'6 tu
bruiken voijlaat
graaf. We nraj
gelijken m dam
dam. Openl 'laat;
gebouwd v <Me
gevaar w alle
meer thuiï teen,
moet zicb tierx
zou men 1 Boet
te Venraj ?eva
rand der twrj
goed mog« men
tgdig berel ïoeve
er wel gen öiwi
De Heel it c
bedoeld ba Ölei
te maken t de
dan kon n Tdei
ook het be ?Uen
gewenscht ment
auto eens oadn
zand verK 'as
zekere prij
De Voob
een werk
De Gem<
aan wij:
treft, deze
vangen
binnenkort
Voorzitter
dezen tjjd
poi
V«
aait
eens
ze l
a mei
dat
i ps
az{
and
nie
morst
We
de
'gen
Spreker verb
het door to H;
sprokene, Selgp
Grave nif*t eei
dat zij aan
te worden.
Op|
dt vei