FEUILLETON. Herinneringen uit Miliciens- en Mobilisatietijd. 1913—1918, VENRAY IN HET VERLEDEN. Uit den Raad derne uitvinding spoedig nooit meer tot wat anders dienen zal dan tot nut en ontspanning van ons overspannen menschdom, dat tenslotte niets beters vraagt dan „VREDE". U en ik en wij allemaal luis teren nu elk uur van den dag naar de radio. Wij luisteren naar de radio meer dan ooit. De radio doet onshet eeiste nieuws hooren, het nieuws, dat ons doet schrik ken en huiveren en dat wij toch willen weten. Wij luisteren naar de radio en wij hooren van getorpedeerde schepen, verslagen troepen, ge bombardeerde schepen, branden de dorpen, rampzalige vluchte lingen langs de wegen, zonder have en goed. Wij hebben amper tijd om al die verschrikkingen op ons te laten inwerken, of daar volgt al weer de vroolijke, lustige muziek, hooren wij weer de lachende, schertsende, zingende en joelende stemmen Wacht even, eer. S.O.S.-bericht aan een gemobiliseerden militair aan de grenzen zijn moeder, zijn vrouw, zijn kind, is ernstig ziek, „overkomst zoo spoedig mogelijk gewenscht" en dan gaat het lustige programma weer verder. De verrukkelijke, de vervoeren de, maar meteen toch zoo af schuwelijke radio. Toch eigenlijk een onbarmhartig instrument, die wondere tooverdoos. De wereld is vol zuchten en zorgen, dood en verderf, en heel de sfeer, waarin wij ademen en leven, hangt vol muziek en jolijt De radio is wel een heel schrille dissonant in deze wereld vol oorlogsgerucht. Als 't nog enkel een oor van Dyonisius was, waaraan wij kon den luisteren, hoe 't gaat met onze dierbaren, daar ver aan 't front. Maar de muzikale omlijsting van deze toch benauwende nieuwsberichten doet ons telkens weer pijn. Hoe kunnen wij opgewekt en vroolijk zijn in onze rustige ka mer, terwijl daar telkens 'n stem tot ons komt spreken, die vertelt over hen, die daar ver van ons sterven en verbloeden. De radio, 't is eer. nieuw ele ment in dezen wereldoorlog, dat wij vijf en twintig jaar geleden nog niet hebben gekend. Wij moeten ons even hiervan rekenschap geven. Hoe hebben wij in deze angstige dagen tegen over de radio te staan 't ls een ding van vermaak, amusement, verstrooiing in ge lukkige dagen. Maar't wordt een ding -van verschrikking in den benauwenden tijd, dien wij nu beleven. Oorlogsgeweld en muziek, hoe kunnen ze elkaar op 't oogenblik verdragen De bekende publicist en Fran- sche schrijver dr. Georges Du- hamel, die zelf lid is van de Fransche radio-uitzending, voelt zich evenals wij voor dit pro bleem gesteld. Hij meer nog dan wij, omdat zijn eigen land al in oorlog is. Hij stelt zich de vraag die zich ook aan ons allen opdringt, muziek of geen muziek? door A. VAN GERWEN. Toen we 's morgens voor dag en dauw in Venlo naar 't station mar cheerden, om per trein een gedeelte van den afstand af te leggen, was de vroolijkheid op aller gelaat te lezen. Als 't maai per trein ging, waren we nog wel te spreken We hadden naar onze meening genoeg kilometers per „pedes apostolorem" afgelegd, zoodat we ons de luxe van een trein reis heel goed lieten welgevallen. Circa 5 uur klonk in iedere coupé van den trein 'n ander liedje, zoodat we, voordat we er ons van bewust waren Horst, Deurne, Helmond en Eindhoven gepasseerd te zijn, al op Boxtel en Tilburg afstoomden. Maar zoover zouden we, althans per trein, dien dag niet komen. Boxtel waren we goed en wel ge passeerd, toen we plotseling de rem men van den trein hoorden knarsen. Wat had dat te beduiden We waren er toch nog niet? Zouden we er uit moeten En we waren pas in Oister- wijk I Ja hoor, we moesten er uit en het verdere gedeelte te voet afleggen, 't Was nog wel een heel e,nd, maar we waren aan groote afstanden zoo ge woon geraakt, dat we er niet heet veel woorden aan verspilden, onze model- gepakte ransel „omgooiden" en op het Muziekin de muziek heeft Duhamel altijd een der schoon ste vertroostingen gezien voor de lijdende ziel. Leven zonder muziek is al een ellende op zich zelf. Er zijn twee vormen van mu ziek een, dien men zelf be oefent door te spelen en te zingen, en een andere die men beluistert, in de opera, op een concert, in de kerk. De radio, ze heeft onze men- schelijke gewoonten wel over hoop gegooid zij heeft het zeld zame en btzondere gevulgariseerd. Tal van inenschen, die niet rneer naar een concert gingen dan een enkele maal in 't jaar, die zich het genot van een opera gunden als een luxe, en die niet in de gelegenheid waren om thuis in eigen kring te spelen en te zingen, zijn nu gewoon ge worden heel den dag naar mu ziek te luisteren, al is 't ook zonder eenige eerbiedige aan dacht. Die muziek, die tot hen komt aangezweefd als een lichte wind en een zomersche koelte, is hun tot een dagelijksche behoefre geworden. En maakt de oorlog, die zich over Europa en over het eigen vaderland ontspant, hun harten leeg en wanhopend. Moeten wij hun deze musicale gemeenschap waaraan zij gewoon zijn gewor den, nu gaan onthouden vraagt Duhamel. Neen, antwoordt Duhamel, maar wij moeten dezen menschen nu wel een muziek geven, die hen kan troosten, bemoedigen, stich ten, opbeuren. De muziek der groote meesters drukt al de gevoelens uit van de menschelijke ziel. Zij geeft uiting aan den weemoed, de droefenis, de smart, beter nog dan dat zij het geluk en het genoegen ver tolkt. Een schoone muziek aan te hooren, beteekent niet zich te amuseeren, maar in den geest zich verheffen en zich overgeven aan een ontroering, waaruit de ziel veredeld en als nieuw ge boren opstijgt. De muziek kan den mensch, die gedrukt gaat onder sombere en neerdrukkende gedachten, verlichten en ophef fen. Zulk een muziek behoeft niet frivool te zijn. Zulke muziek kan ook rust en verstrooiing geven aan hen, die in de hel van het oorlogsgeweld verwijlen. Ook de soldaten in de loopgraven voelen zich een oogen blik gelukkig met muziek. Ze voelen een soort van ge meenschap met hen, die thuis al is 't met een weemoedige ge dachte naar diezelfde muziek luisteren. En dan wij zijn immers niet verplicht om er naar te luis teren, wij kunnen haar elk mo ment weer het zwijgen opleggen. Bovendien heeft de radio een heele gemeenscchap van kunste naars om zich verzameld, die haar met al hun krachten, toewij ding en genie willen dienen, om anderen ter wille te zijn. Ook deze menschen, zoover zij zelve niet gemobiliseerd zijn, willen niet anders dan tegenover hun medemenschen een taak, een plicht vervullen. Het leven moet zooveel mogelijk zijn gewonen gang gaan. Het radio-gehoor is nu een maal zeer omvangrijk en verschei- commando voorwaarts marsch wachtlen om onze voetreis te beginnen. Per trein was 't wel gemakkelijker, maar 's morgens vroeg een fiksche wande ling maken, was toch ook wet gezellig. Van Oisterwijk ging het naar en dwars door Tilburg en dan den Bre- daschen weg op, alwaar „in 't gelid vrij" werd gegeven. Een kaarsrechte weg, met links en rechts mooie hoo rnen. marcheerden we op Rijen aan, alwaar we vroeg in den voormiddag in ons kamp arriveerden. Dat stond ons wel aan. Prachtige witte tenten, versch stroo rondom den fentpaat, 'n kaarsje op de geïmprovi seerde tafel en ons nieuw tehuis, voor de laatste tien dagen die we in dienst zouden doorbrengen, was compleet. De bemanning per tent was berekend op 12 man, zoodat we over te veel bewegingsvrijheid geen klagen hadden 't Was vooral 's avonds een fantas tisch gezicht, 12 jonge kerels met de voeten tegen den tentpaal gelegen, in het licht van 'n stompje kaars. Hoe dikwijls dat brandende kaarsje van de tafel over ons wolletje in het stroo rolde, zou ik niet kunnen zeggen, maar steeds brachten we het er zonder binnenbrand af. Den volgenden morgen bij 't ontwa ken. gevoelden we ons allen veel frisscher dan op de kazerne De buitenlucht deed ons goed, tenminste toen nog. 't Zou echter nog anders wprden voordat de 10 dagen voorbij waren. Na onzen kuch gedeeltelijk verorberd te hebben - de rest ging in den ransel voor 's middags was 't aantreden voor velddienstoefening, 't Zou druk worden dien dager werd een groote oefening uitgestippeld in de omgeving. Al vroeg gingen we op stap om onze stellingen te betrekken. Onderweg passeerden we afdeelingen van een ander regiment en een detachement huzaren, die ook aan de oefening den. 't Is onmogelijk op ieders persoonlijke gevoelens af te stem men. ledereen, die de hand kan slaan aan de wondere knoppen van deze radio-wonderdoos, meent Duhamel, moet begrijpen, dat hij niet alleen op de wereld is, maar dat ieders' gevoelen wel zooveel mogelijk zal gerespecteerd wor den, en dat elk radio-bestuur zooveel mogelijk zijn best zal doen om in deze zeer ernstige tijden de radio zoo waardig mo gelijk te doen zijn. 't ls tenslotte een instrument, dat ieder voor zich zelf kan be spelen. BESCHREVEN DOOR EEN TIJDGENOOT. 14 Daar in deze schetsen een vrijwel algemeen overzicht is gegeven van de voornaamste gebeurtenissen, die in vroeger jaren in Venray zijn voorgevallen, wil ik hier ook nog even melding maken van een heel bijzonder geval, dat voor ongeveer 55 jaren de gemeente Venray in groote opspraak had gebracht. Destijds was in Venray Notaris de heer C. A. M. Smitz, die alhier en in de omstreken hooggeacht was en het algemeen vertrouwen genoot van groot en klein, zoodat zgn notariaat zeer rendabel mocht ge noemd worden. Als een donderslag bij helderen hemel kwam dan ook op zekeren dag het bericht, dat het met de zaken van den Notaris niet goed stond. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waarschijnlijk ontstaan door eenigszins gewaagde speculatie en mislukte exploitatie van te ontginnen grolden, was de Notaris in een toestand geraakt, die hem noodzaakte zijne betalingen tijdelijk te staken. Daar een groot gedeelte van Ven ray en omstreken in deze zaak financieel betrokken was, baarde dit geval, vooral in het begin, in de gemeente een groot opzien, en eene algemeene vrees, voor een meer of minder groot verlies. Doch de ver wachtte slechte gevolgen werden later tot algemeene tevredenheid weggenomen. In een algemeene, vrij woelige vergadering van betrokken personen, gehouden in een lokaal van de meisjesschool der Eerw. Zusters Ursulinen, aan den Maasheescheweg, werd de zaak toen grondig bespro ken en eene goede regeling toege zegd. En het moet tot eer der fami lie gezegd worden, hieraan werd later ten volste voldaan, zoodat bij slot vah rekening er niemand eenige schade op heeft geleden. Het Notariaat werd toen onder zeer goede leiding geliquideerd en de Notaris vertrok naar andere oorden. Zijne zoons, die later zeer invloed rijke Priesters zijn geworden in de Ordp der Eerw. Paters Franciscanen, hebben er voornamelijk voor gezorgd, dat alle betrokken personen ten zeerste tevreden waren van de ge troffen regeling, en ten slotte alle schulden geheel werden voldaan, zoodat er niemand was, die nog iets uit deze zaak te vorderen had. Zulk eene regeling mag in den tegenwoordigen tijd wel als een goed voorbeeld gesteld worden. Tot Notaris te Venray werd toen benoemd de heer Martin Linssen, een zeer bekwaam functionaris en voorzichtig financier, wiens securiteit nog lang na zijn overlijden algemeen besproken en geprezen werd. Als celibatair of vrggezel tot op hoogeren leeftgd, had hg zijn kan toor gevestigd ten huize van Mej. de Wed. van der Voort-Camps, in de Groote Straat, en hij mocht er al vrg spoedig in slagen, het moesten deelnemen. Toen we ter bestemder plaatse arri veerden, was er van den „vijand" nog niets te bespeuren. Gauw even een teug uit de veldflesch en een homp kuch naar binnen gewerkt, want we wisten niet wanneer er tijd voor koffie drinken gegeven zou worden. Het bleek maar goed dat we een beetje in voor raad gegeten hadden, daar 't een heel eind op den namiddag was, toen er einde der oefening geblazen werd. Wat waren we blij, dat 't er voor dien dag op zat. 't Had er gespannen. Maar volgens onze commandanten waren we met eere uit den strijd ge komen en mochten we trotsch zijn op onze verrichtingen. Met goeden moed werd de terug tocht naar het kamp aanvaard, alwaar we, in miezerigen regen, doodmoe aankwamen. Eenigen onder ons moes ten op wacht en de rest kroop, na het avondeten alle eer te hebben aange daan, zonder veel praat te maken, in het stroo. 't Was er stil dien avond en 't zou een heel beetje laat zijn eer er beweging in het kamp kwam. De regen bleef aanhouden en ver anderde het kamp in één modderpoel. Doordat er een in een onbewaakt oogenblik de tent verliet en het strak gespannen zeil met zijn duim bewerkte, waardoor aan het lekken geen eind kwam, kropen we allen potvast tegen elkaar, zoodat de halve tent onbezet was. Van slapen kwam niets meer, maar enfin, we zouden den volgenden dag onzen slaap wel inhalen, want we zouden met zoo'n weer toch niet uit rukken, meenden we. In de in onze buurt staande tenten begon ook beweging te komen door den regen. Bij ons was het echter weer stil, de een stopte een pijp, de ander rookte een sigaret en de rest sliep weer. Tot we verdacht geluid hoorden bij onze naaste bewoners, die jaloersch waren op die Limburgers, eenigszins geschokte vertrouwen in het Notariaat te herstellen. Toch ondervond hij in het begin eene sterke concurrentie van den Notaris van den Bergh te Horst, en later eveneens van Notaris Esser te Horst, die alhier door den invloed zgner familie veel notarieele zaken kon regelen en de meeste verkoo- pingen hield. Notaris Linssen wist echter door zijne voorkomendheid en vriendelijk optreden, op den duur eene goede clienteele te verkrijgen, welke hij tot zgn overlijden steeds gehouden heeft. Als eene bijzonderheid kan van hem gemeld worden, dat hij vele jaren lang al de verschenen num mers van „Peel en Maas" zorgvul dig had bewaard, zoodat hij zich later, zoo noodig, nog steeds kon overtuigen van de voorgevallen feiten en verkoopingen tijdens zijn Notariaat. Op verzoek van den tegenwoor digen uitgever van „Peel en Maas" had hg al deze exemplaren bg testa ment aan hem vermaakt, welke later als een zeer gewild archief dank baar werden aanvaard. o Onder de ingezetenen van Venray, die in vroegeren tijd, zoowel op intellectueel als op algemeen gebied, eene voorname plaats innamen, mag voorzeker wel genoemd worden de heer Henri Trynes. Reeds in zijne jeugd was hij wegens zijne degelijke handelskennis en vooral door zgne bekendheid met verschillende talen, een zeer ver dienstelijk lid van de indertgd ver maarde Venraysche Schaapscompag nie, die in verscheidene landen van Europa haren handel dreef. Door zijne algemeene ontwikke ling en vlotte vertelwgze was de heer Trynes ook bekend als schrijver en journalist, en vooral zijne karak terschetsen werden als zeer actueel genoemd. Velen zullen zich waarschijnlijk nog wel herinneren, dat de heer Trynes indertgd in Peel en Maas, onder den schuilnaam van „Peter van Venrode", zeer pittige en boeien de artikelen deed plaatsen over de toenmalige toestanden, speciaal op politiek gebied, welke geducht ge hekeld werden. Zgne eerste schetsen verschenen reeds in het jaar 1895, en hierin werden onder den titel van „Uit het Volk", in een aantal vervolgen, op komisch-satirieke wijze beschreven de afkeurenswaardige praktijken, welke toen algemeen in gebruik waren bij gelegenheid van gemeente- raads- en andere verkiezingen. Een volgende reeks van artikelen, welke een tijd lang geregeld weke lijks in dit blad voorkwamen, was getiteld „Venroodsche Snuiters van vroeger joare". In het echt platte Venraysch dialect, verhaalde hg hierin de eigenaardige levensbijzon derheden van sommige personen uit den ouden tijd, en hij schetste daar bij de karakters van die mannen zuo levendig en realistisch, dat men de kerels werkelijk in levenden Igve meenden te zien. Er valt niet aan te twijfelen, of eene herhaalde plaatsing van die artikelen, zou ook bij de tegenwoor dige lezers van „Peel en Maas" wel in den smaak vallen, zoodat ik het den Uitgever met gerustheid durf aanbevelen. In het bgzonder deed de heer Trynes zich in dien tijd kennen als een schrijver van beteekenis, vooral op het gebied van critiek. Op echt geestige wijze, maar somtijds zeer scherp, wist hij zijne aanmerkingen te maken in gezelligen lachvorm, in zeer rake schetsen, verzen of andere voorstellingen, en zelfs wel in aardige tooneelstukjes. In 1898 werd door hem vervaar digd een zeer critisch blijspel, ge titeld „Peer van Venrooi en hoej op ziene moei kreeg", een echt Ven raysch tafereel, dat bij eene uitvoe ring door de Tooneelafdeeling der Fanfare „Euterpe", een geweldig succes had. Door den schrijver wer den hierin verschillende eigenaardige of verkeerde toestanden in Venray, zoo komiek mogelijk gesignaleerd, doch tevens scherp gehekeld. De hoofdpersoon in dit stuk was „die maar sliepen" alsof ze op een veeren bed lagen Ze zouden onze tent even komen bewerken om ons ook te laten genieten van het heerlijke kampleven bij regen- weei. Zij verheugden zich blijkbaar al op 't eventueel gemopper, dat uit onze tent tot hen zou doordringen.... 't Zou er op gaan, want die Lim burgers konden toch zoo te keer gaan, vooral als 't eten en slapen betrof. We zagen een van hen uit de tent kruipen in de richting van ons zomer verblijf. Nog even wachten tot hij tnsschen de touwen stonden toen in twee groepen links en rechts op hem af, zoodat hij als een muis in de val zat. Hij kwam onze touwen wat ontspannen, anders regende het er door Jawel, we zouden zijn touwen ook wel eens ontspannen, maar dan op onze manier, 't Leek in 't midden van den nacht wel 'n achterbuurlruzie. met weinig woorden en veel opdoffers, welke eindigde met 'n tent die nog meer lekte en 'n hoop links en rechts verspreid nat stroo. De laatste dagen. Met groot verlof. 't Bleef gedurende ons verblijf in Gilze-Rijen maar steeds regenen. De paar dagen dat 't weer goed was, hadden onze kleeren gelegenheid een beetje op te drogen, maar nauwelijks waren ze weer om en om droog of het lieve leventje begon weer. En de oefeningen gingen maar steeds door, daar we over enkele dagen zouden afzwaaien. De laatste loodjes wegen 't zwaarst, zegt een spreekwoord, en dat onder vonden we in Gilze-Rijen maar al te zeer aan den lijve. Het gewicht van onze tuniek was niet meer te schatten door den aanhoudenden regen. En in de tenten.... 't Stroo was zoo doornat, natuurlgk Peer zelf, welke rol op schitterende wijze vertolkt werd door Frans Bekkers, die hierbij deed blijken, een duidelijk begrip te heb ben van de bedoeling des schrijvers. Zóó kon men zich hem voorstellen, den befaamden Peter van Venrode, den begaafden criticus, weins scherpe pennevruchten in de courant alstoen reeds zoo vaak besproken waren. Toen zag men hem in persoon den eeuwigdurenden hekelaar, die zijne meening niet onder stoelen of ban ken stak, maar hiervan steeds op komisch scherpzinnige wijze deed blgken. Ook de andere spelers, „Pet uit den Hoeken den hospes „Hannes", respectievelijk voorgesteld door Grad van Rgswrjk en Piet Spee, waren echt Venraysche typen, die ten slotte in furie geraakten, en den scherpen hekelaar een ferm pak slaag toe dienden. Tot tweemaal toe is de heer Trynes ook lid geweest van den Gemeente raad, doch hij kon zich blijkbaar op den duur niet vereenigen met den Jan Salie-geest, die toen in dit acht baar college heerschte, en na enkele jaren van vaak ernstige critiek nam hij als zoodanig zijn ontslag. Onder de rubriek „Uit de Zoete Zuurtjesfabriek" van Peperman Co. kwamen toen wekelijks in „Peel en Maas" zeer pittige versjes, waarin sommige misstanden al weer even scherp becritiseerd werden. Eenigen tijd later kwam de critiek weer in een anderen vorm. Onder den titel van „Extra Tijding" van het Wereldbureau „Kijkuit en Co." bevatte dit blad toen geregeld ge fingeerde berichten uit verschillende groote steden of andere plaatsen, die in verband stonden met verkeerd geoordeelde toestanden in Venray, en op geestige wijze werden verge leken. Als men echter, naar aanleiding van het vorenstaande, de meening is toegedaan, dat de critiek van den heer Trynes enkel tot doel had, om af te breken, dan vergist men zich zeer. Hij was iemand, die een voor- uitzienden blik had, en geen middel onbeproefd liet om zijne geboorte plaats tot een hooger standpunt op te voeren. Hij keurde op scherpe wgze af, de aartsvaderlijke kwade gebruiken, welke toen in Venray nog algemeen heerschten, en stelde in het bijzonder de oer-conservatieve denkbeelden van het Gemeentebe stuur en andere openbare inrichtin gen in dien tijd op komisch-satirieke wgze aan de kaak, doch zoo noodig wist hij ook de goede daden naar behooren te prijzen. Zijn Nieuwjaarswensch in „Peel en Maas" van 1898, in versvorm, in de plat Veraysche taal, was een unicum, waarin hij, bij de noodige critiek, ook het goede van Venray op den voorgrond bracht. Deze zeer lange zoogenaamde Politieke Critieke Neejoarswensch besloot hij met het volgende versje: Gelukzalig Neejoar! an al de abonnenten Die Peel en Maas léze of koope veur een te, En op den hoop dit blad recomman- diere, Dat is ieders plicht en vordert maniere. Want 't bied je meug in gen huz ja ontbrèke 't Is de vlag van iedere Venrodse en 't zekerste téken, Dat ze volop besield zien um same te werke Tot bloei van Venrooi, en financieel ok te sterke, De krant, die utgegève wordt tot eer en tot glorie, Vorutgang en weizien van Venrooi, potdorie De heer Trynes was in alle op zichten een zeer verdienstelijk burger van Venray, die het welzgn van zijne dierbare geboorteplaats zeer na aan het hart lag, en de vooruitgang alhier niet alleen door woorden maar ook door daden wilde bevorderen. Dit heeft hij later onder meer wel bewezen, door zijne krachtige hulp bij de stichting der krankzinnigen gestichten in Venray. De totstand koming hiervan is toch voornamelijk te danken aan het initiatief en het doorzettingsvermogen van den heer Trynes. Ook als lid der Provinciale Staten was hij een waardige vertegenwoor diger van VeDray, die door zijne degelijke voorstellen en kloeke taal wel in staat was, de algemeene be langen, doch in het bgzonder die van gemeente en streek op oordeel kundige wijze te bevorderen. Het komt mij voor, dat de naam van den heer Trynes, wegens zgne voorname daden wel in de dankbare herinnering van Venray mag blijven voortleven. (Wordt vervolgd.) M. dat 't ons verwonderde dat 't nog de kleur van stroo hield. Een der ergste plagen, waarmee we nog te doen kregen, waren de mieren. Wie had kunnen denken dat er zoo veel en zoo'n groote mieren waren 1 Dat was nog veel lastiger dan 'n natte tent en er was zoo goed als niets tegen te doen. 't Was 's nachts een leven van je welste over die smerige mieren, die overal tusschen en over heen kropen om te zorgen, dat we toch maar niet te veel sliepen. Zelfs al vingen we ze bij bosjes, 't haalde niets uit. De gelederen werden steeds door versche reservetroepen aangevuld, die het werk hunner ge sneuvelde makkers voortzetten. Over de natte slaaggelegenheid werd niet meer gesproken, dat vonden we al heel gewoon en we sliepen er niet te minder om, maar de mieren daar raakte je niet aan gewend, hoe zouden we daaraan ontkomen Als we 't eens met suiker strooien probeerden 't Was nog zoo gek niet uitgedacht, wat wij graag op 't brood hadden, zou de mieren toch ook wel trekken 1 Rondom onze tent werd de suiker uitgestrooid dun genoeg, want suiker was 'n luxe artikel - en wij wachtten af of 't middel zou hel pen. Toen we op den namiddag van den dienst terugkwamen, was ons eerste werk te kijken of de suiker aan zijn doel beantwoord had. Ja hoor, 't was in orde, rondom de tent hadden de mieren zich verzameld of 't wel regi ment-appel was. 't Waren er duizen den en duizenden.... Ziezoo, die waren we kwijt, meenden we. Nauwelijks hadden we ons gewas- schen en ons strooleger opgezocht, of de ellende bogon weer. 't Leefde weer op alle plaatsen. Mieren, mieren en nog eens mieren. We gaven den koop op en berust ten in onze mierenellende voor de nog Maandag 2 October voorin, half 12. Tegenwoordig alle leden. Nadat de Voorzitter de vergadering met gebed geopend had, kwam aan de orde agendapunt: 1. Notulen der openbare en der besloten vergadering van 28 Augus tus 1939. Z h.s. goedgekeurd. 2. Ingekomen stukken en mede- deelingen: a. besluit van Gedeputeerde Sta. ten tot goedkeuring Raadsbesluit van 29 Augustus j.l. tot deelneming in deN.V. Waterleiding-Maatschappij voor Midden- en Noord-Limburg. b. idem, tot goedkeuring Raads besluit van 5 September j.l. betref fende wijziging gemeentebegrooting 1939 (gewone dienst) i. idem, betrefiende wijziging ge meentebegrooting 1939 kapitaal dienst) d. idem, tot verkoop grond te Ysselsteyn aan H. Gooren. i. mededeeling Koninklijk Besluit tot goedkeuring Raadsbesluit van 29 Maart 1939, strekkende tot nadere regeling van de jaar- en paarden, markten. Werden voor kennisgeving aange nomen. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders toe voorziening in de behoefte aan kasgeld, hetzij door verhooging van het crediet in Reke ning-Courant bij de N.V. Bank van Nederlandsche Gemeenten, een en ander tot een maximum van f 300.000 hetzij door het opnieuw aangaan eener kasgeldleening groot f 200.000 minimum. Op 13 October a.s. vervalt de door de gemeente Amsterdam aan de gemeente Venray verstrekte kasgeld leening, groot f 200.000, rentende 1 pet. en de geldgeefster is niet bereid gevonden deze te verlengen, ook niet tegen eene hoogere rente. Wij moeten ons dus elders of op andere wijze voorzien in het benoodigde kapitaal om op 13 October bedoelde leening af te lessen. Dit nu kan gebeuren door verhooging van het crediet in de loopende rekening-courant bij de Nederlandsche Bank tot b.v. f 300.000 dan wel door te trachten elders kasgeld te krijgen. Voor eerstgenoem de wijze is een aanbod ingekomen. De debet-rente zou momenteel be dragen 31/, pet. Vereischt wordt on. derpand van bij de Bank beleenbare effecten. Een mede ingekomen offerte van de N.V. Bank voor Nederland sche Gemeenten (debetrente momen teel 3y2 pet., doch vanaf 15 Oct. a.s. 4y2 pet.) achten wij niet zoo aan nemelijk als die van de Nederlandsche Bank. Voor een kasgeldleening verwach ten Burgemeester en Wethouders nog een offerte. Vast staat intusschen nu al wel, dat de rente belangrijk hoo ger zal moeten zijn dan 2 pet., zoo dat ook voor dit ge val ..een, nader besluit van den Raad noodig is, wijl in het Raadsbesluit van 30 Dec. 1 de maximum rente welke Burge meester en Wethouders mogen con tracteeren voor kasgeld is bepaald op 2 pet. Deze grens is uiteraard nu wegens de buitengewone omstan digheden te laag gebleken. Aan beide wgzen van voorziening in kasmiddelen zijn, zooals dat steeds het geval is, voor- en nadeelen ver bonden. Een voordeel van de reke ning-courant is, dat men dan niet meer behoeft op te nemen dan tel kens noodig is en elk teveel onmid dellijk weer kan aflossen, doch een nadeel, dat men niet zeker is van de restende paar dagen in Gilze-Rijen. Met een blij gemoed werd dit kamp door allen vaarwel gezegd, om nog „even" naar Venlo terug te keeren. Op een Zaterdagmorgen, toen de kapitein ons in de burgermaatschappij 't beste had toegewenscht, verlieten we de kazerne te Venlo, waar we zooveel prettige dagen hadden gesle ten droevige zijn er niet veel ge weest om weer met goeden moed in onzen vroegeren werkkring te wor den opgenomen. Wie zou toen hebben durven den ken, dat we juist zes weken nader hand weer op dezelfde plaats aange treden zouden staan En toch was 't zoo. 1 Augustus be gon de mobilisatie, waarvan wij onze herinneringen ook aan u voor willen Wat anderen voor herinnering aan Gilze-Rijen hadden meegekregen is me niet bekend, maar ondergeteekende stond 's Maandagsmorgens op 't ziekenrapport met 'n hoofd van zoowat anderhalf maal den gewonen omvang. De natte ligging te Gilze-Rijen kostte mij vier kiezen. TWEEDE DEEL. De mobilisatie van 1914* Koortsige dagen. Vrijdag 31 Juli 1914, toen we ons 's namiddags naar het werk begaven, zal wel niemand enkele ingewijden uitgezonderd gedacht hebben zóó kort voor 'n algemeene mobilisatie te staan. Dat was 'n hemelsbreed verschil met de mobilisatie van 1939. Dagen tevoren was toen de publieke opinie ingelicht door pers en radio, zoodat de mobilisatie geen groote verrasstng meer was, de dienstplichtigen wisten, rente: dezi onderhevig t lager, doclr„ welke laatst, ii waarschijnljj de kasgeld^ waar men^¥0 deel kan Lr, maanden rentevoet 2?3le De Heer^ g voor dit gtfT, was. Voor,jWg Dan was trokken g€^e[ den rente]- renteloos v^0| ten zouden De Voori).ze ken gemes,. S| voorschot W! overblijft, gende afr^g Al is voojg j deel van hcvra voor Peelw^ <j, gemeente wegenbouw-^ school en ajrjj De Heeia fl wie het t^J bruiken vt^te: werken. De Voors is opgedri verantwooi nen de Dir ken en de trole uit. De Voorfejj dat verwar tft «P k; tea gel ws hit Bc 101 te nog meer Z.h.s. we Rondvra^ De Heei last, die van net v den belt aan d ash De Heet dat e grond wat de gei De Voor j^g door de Di De Heei gemeente waarschuwi heeft verno at ten reeds tertjes, w proef is gt vooral als voor op de Dat is lacl toch te era Oo dat er een werd, dan den ze nan plein. Ook ödsp aan een ee gelj meent, di doen, waafeubl werking gi De Heer in Grave de regeerio De Voot tertjes toe Bovendien doelde ges fiteeren vatgene lijk hierin moet zoo vanuit, een worden ti dan eene is. Een en De gemeen tot aanvullend De Hei f 500.opiootii ken is, wa dat dit becmitgei luchtbescht Meerdere revue voor loopgraven. Henseniu8p! De Voort gt, d; verkeerd o: De ge slechts, fenden diei Het is tl geen verb zitter zich der wet l epas deelname d lurgei wordt opgtfer lai alles aan lachen en nomen prfbmt r De beste men zich ij ie Luchtbesct Sprei op, dat het eljjk i laat de ge Heeft men wat dat 1 laad achterover De Heer de bevolkii De Vooi publiek zt'6 tu bruiken voijlaat graaf. We nraj gelijken m dam dam. Openl 'laat; gebouwd v <Me gevaar w alle meer thuiï teen, moet zicb tierx zou men 1 Boet te Venraj ?eva rand der twrj goed mog« men tgdig berel ïoeve er wel gen öiwi De Heel it c bedoeld ba Ölei te maken t de dan kon n Tdei ook het be ?Uen gewenscht ment auto eens oadn zand verK 'as zekere prij De Voob een werk De Gem< aan wij: treft, deze vangen binnenkort Voorzitter dezen tjjd poi V« aait eens ze l a mei dat i ps az{ and nie morst We de 'gen Spreker verb het door to H; sprokene, Selgp Grave nif*t eei dat zij aan te worden. Op| dt vei

Peel en Maas | 1939 | | pagina 6