25 Jaar geleden..
De Internationale toestand
i IN DE AFGELOOPEN WEEK
ingeland en Frankrijk zien zich op
J het oogenblik voor eenige eigen-
aardige moeilijkheden gesteld. Wil
L hun stelsel van verzet tegen Duitsch-
land en Italië ten volle doel treffen,
dan moeten zij kunnen rekenen op
de medewerking van Rusland en
wapenleveranties van Amerika. De
il houding van den Amerikaanschen
Senaat, die ondanks allen aandrang
i van Roosevelt ten ^slotte toch nog
weigerde, de herziening der neutrali-
teitswetgeving te behandelen, heeft
Londen en Parijs dan ook diep te
leurgesteld. En dat de onderhande
lingen met Moskou nog steeds niet
tot een resultaat hebben geleid, maakt
wellicht een nog dieperen indruk.
Nu is de behandeling van de herziening
der Amerikaansche neutraliteitswetgeving
weliswaar niet geheel van de baan gescho
ven en slechts uitgesteld tot de volgende
zittingsperiode van het Congres, d.w.z. tot
het begin van 1940, maar de Engelschen
en Franschen rneenen, dat de maanden
Augustus en September waarschijnlijk zeer
moeilijk voor Europa zullen zijn. En inder
daad zijn er bepaalde symptomen aan te
wijzen, die voor de juistheid van deze
meening schijnen te pleiten. Zoo heeft
generaal Von Brauchitsch, de opperbevel
hebber van het Duitsche leger te Tannen-
bex-g, een redevoering gehouden, die diepen
indruk heeft gemaakt door den diep-ern-
stigen en somberen ondertoon van zijn
Woorden. In deze rede identificeerde Von
Brauchitsch oud-Pruisisch land met oud-
Duitsch land, hetwelk aan Duitschland was
ontroofd. Daarbij moet men bedenken, dat
de aanspraken op dit Duitsche land, op
de streken dus, welke volgens Duitsche
opvatting in 1919 ontstolen, zelfs niet door
de republiek van Weimar zijn prijsgegeven.
Stresemann verklaarde b.v. eens, dat
Duitschland zich alleen onder protest bij
den bestaanden toestand moest neerleggen.
In vele internationale militaire en poli
tieke kringen neemt men nu aan, dat de
rede van Von Brauchitsch als het Duitsche
parool voor de komende weken moet wor
den beschouwd. Wel is waar heeft ook Von
Brauchitsch met nadruk den wensch geuit,
dat het mogelijk zal blijken om den vrede
te bewaren, maar de hoop op de verwezen
lijking van dezen wensch werd overscha
duwd door de somberheid van de vooruit
zichten, welke de redevoering opende.
Toenadering tot het Russische
standpunt
Is het wonder, dat Londen en Parijs
onder deze omstandigheden zoo snel moge
lijk het bijstandspact met de Russen wen-
schen te sluiten. Maar de Sovjets maken
het hun daarbij niet gemakkelijk en blijven
staan op hun standpunt, dat de Sovjet-
Unie zal moeten worden gewaarborgd
tegen wat men in Moskou indirecte agres
sie noemt, d.w.z. binnenlandsche gebeurte
nissen in Letland, Estland en Finland,
welke naar het oordeel van de Sovjet-
regeering aan Duitschland in die staten
Het 5e Kabinet Colün bijeen. V.I.n.r.Ir. M. H. Darnmc (Sociale Zaken); Prof. B.
J. O. Schrieke (Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen)C. W. Bodenhausen (Finan
ciën); G. v. d. Bussche (Koloniën); Jhr. Ir. O. C. A. van Lidth de Jeude (Water
staat); Dr. J. J. C. van Dijk (Defensie).
een overwegenden invloed zou geven. Nog
kort geleden waren Londen en Parijs niet
genegen om dezen eisch, die volkomen in
strijd is met het beginsel van de non
interventie in de binnenlandsche zaken
van onafhankelijke staten, te aanvaarden.
Onder den druk der omstandigheden zou
den echter de Franschen hun verzet intus-
schen hebben opgegeven. De Britten daar
entegen schijnen zich nog niet tot het
nieuwe Fransche standpunt bekeerd te
hebben. En aldus onderhandelt men maar
weer verder, zonder veel kans op succes
evenwel, want de Russen weten, dat zij in
een sterke positie verkeeren en derhalve
aan hun standpunt kunnen blijven vast
houden. In ieder geval schijnt Moskou te
meenen, dat de Britten ten slotte toch toe
zullen moeten geven.
- jje onderhandelingen te Tokio.
Dit hebben de Britten op een ander di
plomatiek slagveld eveneens moeten doen,
n.l. te Tokio, waar de Britsche ambassa
deur Craigie met den Japanschen minister
van Buitenlandsche Zaken Arita onderhan
delde over de onderwerpen, die als grond
slag moeten dienen voor de Britsch-Japan-
sche conferentie over de kwestie Tientsin.
Overeenstemming is bereikt over de alge-
meene vraagstukken met name die, welke
betrekking hebben op de Britsche erken
ning van alle maatregelen, die het Japan-
sche leger moet nemen ter verzekering van
zijn veiligheid en tot „het handhaven van
vrede en orde", zoowel als het zich ont
houden door de Britten van stappen, welke
kunnen strekken tot voordeel van Japan's
vijanden.
Het moeilijkste stadium van de onder
handelingen over het incident te Tientsin
is daarmede wel overwonnen en tot een
definitieve regeling zal men thans onge
twijfeld komen. De vraag blijft echter, wat
het volgende incident zal worden en wat
voor eischen Japan dan weer zal stellen.
Want de Japansche diplomatie heeft in de
kwestie Tientsin ongetwijfeld een over
winning op de Engelsche behaald en de
Japanners zijn er de menschen niet naar,
om van dit strategisch belangrijke voordeel
niet verder gebruik te maken om deze winst
zooveel mogelijk uit te buiten.
O
STEDENBOUW IN ABESSINIË.
Na eerst al zijn aandacht te hebben ge
wijd aan de verbetering van het wegen
net in Abessinië, zet Italië zich thans
aan het vereuropeeschen der steden.
Het grondplan, volgens hetwelk men te
werk zal gaan, is voor alle steden hetzelfde,
zooals uit de teekeningen voor den aanleg
van Addis Abeba, Asmara, Gondar en
Gimma blijkt. Zij zijn ingedeeld in wijken,
naar de beroepen, welke er zullen worden
uitgeoefend. Zoo vindt men er een offi-
cieele wijk, waarin zich de zetel der re
geering en die van het stadsbestuur enz.
bevinden, een industrieele wijk, een han
delswijk, een sportwijk en een inboorlin-
genwijk. Deze laatste is van het Euro-
peesche deel der stad gescheiden door een
met plantsoen beplante strook van onge
veer 500 m breedte. Deze scheiding is een
uitvloeisel van de nieuwe Italiaansche ras
senpolitiek. Natuurlijk staat de inboorlin
genwij k in directe verbinding met de stad,
zoodat de bewoners niet den indruk krij
gen, dat zij geheel van de samenleving zijn
afgesneden.
DE TAAK VAN HET NIEUWE KABINET.
Een politiek kleurloos program-kabinet-
Colijn, aldus moet men het nieuwe minis
terie betitelen. Deze betiteling houdt ove
rigens geenszins een veroordeeling in. De
mannen, die nu aan het hoofd van onze
verschillende departementen zijn gesteld,
zijn stuk voor stuk uiterst bekwame des
kundigen, die zich ongetwijfeld op de best
mogelijke wijze van de hun gegeven taak
zullen trachten te kwijten. Gemakkelijk
zullen zij het daarbij echter niet hebben,
want het werkloosheidsvraagstuk, dat tot
de kabinetscrisis leidde, blijft het groote
struikelblok. Niets toch wijst er op, dat de
Katholieken in dit opzicht hun houding
hebben herzien. Erzit ook overigens in
deze kwestie iets eigenaardigs. De S.D.A.P.
heeft langen tijd beweerd, dat er tegen de
werkloosheid zoo goed als niets gedaan
werd en dat het vorige kabinet de kracht
miste om het vraagstuk „frisch en moedig"
aan te pakken. Nu echter scharen zij zich
achter de Katholieken, die op hun beurt
beweren, dat de vorige regeering op dit
gebied inderdaad zegenrijk werk heeft ver
richt tot op het oogenblik, dat volgens de
Katholieken de premier en zijn medestan
ders plotseling, het roer omgooiden. Nu
schijnt dus de S.D.A.P. terug te verlangen
naar de vleeschpotten van een werkloos^-
heidspolitiek, die zij eerst als armzalig en
bekrompen veroordeelde, naar jhr. de Geer
dezer dagen opmerkte.
Het blijft intusschen de vraag of de heer
Colijn en zijn medestanders inderdaad een
principieele wending hebben gemaakt en
de werkloosheidsbestrijding werkelijk min
der forsch wilden voeren dan tevoren. Zij
hebben dit altijd ontkend en verklaard, dat
er van een ombuigen van de algemeene
lijn der werkloosheidsbestrijding geen
sprake is geweest en nog veel minder van
een opoffering van de werkloosheidsbe
strijding aan de defensie. Het is duidelijk,
dat ieder kabinet op dit oogennblik zijn
primordiale taak vindt in drie vraagstuk
ken: de defensie, de werkloosheid en de
financiën. En geen van deze drie vraag
stukken mag aan een ander worden opge
offerd. Dit was de overtuiging van het
vorige kabinet en is het ongetwijfeld ook
van de nieuwe regeering.
Wat de premier wil, is bekend. Hij wil
bepaalde uitwassen in de werkloosheids
bestrijding afsnijden, d.w.z. hij wil het geld
beter plaatsen dan onder het tieren van die
uitwassen mogelijk was. Het is de mee
ning van den premier en zijn medestan
ders, dat het ontwerp in zake de jeugd
werkloosheid manie ging aan de fout, dat
veel geld aan den strijkstok bleef hangen,
d.w.z. verloren ging aan administratie en
organisatie. Dit had intusschen ook de
Kamer reeds ingezien, en het ontwerp zou
in dezen vorm zeker ook geen meerderheid
gevonden hebben.
Het is nu te hopen, dat het nieuwe
kabinet een ontwerp zal uitwerken, dat op
den steun van breede kringen zal kunnen
rekenen. Want de werkloosheid is een ern
stig kwaad, dat een doelbewuste bestrij
ding vereischt.
Te hopen is verder, dat het de goede
ontwerpen van het vorige kabinet te
danken is er o.a. aan het echtscheidings-
ontwerp handhaaft.
En ten slotte willen wij de hoop uit
spreken, dat de partijen zullen overwegen,
dat gezien de tijdsomstandigheden, haar
WOHLTAT.
Wel niemand heeft de laatste
dagen zoo in het middelpunt der be
langstelling gestaan als de heer
Wohltat, die als Duitsch afgevaar
digde heeft deelgenomen aan de
onderhandelingen over de walvisch-
vaart te Londen. In de Engelsche
hoofdstad nu heeft hij een particu
lier onderhoud gehad met den Brit-
schen minister van Handel, Hudson
en over dit gesprek hebben de meest
sensationeele genachten de ronde ge
daan. Men kon vernemen, dat Enge
land aan Duitschland een groote
leening in het vooruitzicht zou heb
ben gesteld, indien het Derde Rijk
zijn bewapening zou willen beper
ken. Achteraf is echter gebleken, dat
er van concrete voorstellen geen
sprake is geweest. Wel heeft Hudson
geheel theoretisch gesproken over de
vraag of het niet mogelijk zou zijn
door middel van een commercieele
ontspanning bij te dragen tot de voor
bereiding van een politieke ontspan
ning. Veel beteekenis kan aan dit
gesprek dan ook niet gehecht wor
den, want Berlijn heeft onmiddellijk
daarop te kennen gegeven, dat het
geen leeningen, maar levensruimte in
en buiten Europa wenscht. Daarmede
vervalt de waarde van de sensatio
neele berichten, die aan Wohltat's
activiteit in Londen zijn vastge
knoopt.
steun thans meer noodig is dan ooit, al zal
dit natuurlijk nog niet de bestrijding van
minder goede ontwerpen, die wellicht ge
handhaafd zullen worden, behoeven uit te
sluiten.
EEN HISTORISCHE JULIMAAND.
Het voorspel tot het grootste drama, dat
de wereld ooit beleofd heeft,
i In deze dagen gaan de gedachten te-
j rug naar hetgeen zich vijf en twintig
jaar geleden afspeelde, het voorspel tot
het grootste drama, dat de wereld ooit
gekend heeft. Hieronder laten wij een
overzicht volgen uit die bewogen da-
gen.
„Op deze historische plaats heeft Ga-
vrilo Prinzip de vrijheid verkondigd", al
dus luidt met den datum van 28 Juni 1914
in Cyrillisch schrift de gulden inscriptie
van een zwart-steenen gedenkteeken, welke
in 1930 geplaatst werd bij den brug te Se-
rajewo, waar de 19-jarige gymnasiast zijn
moordwapen met een welgemikt schot
richtte op den Oostenrijkschen troonopvol
ger aartshertog Frans Ferdinand en diens
gemalin gravin Chotek.
De tragiek van deze heele historie is wel
dubbel schrijnend, als men daarmede ver
gelijkt, op welk een denigreerende wijze
de slachtoffers van dezen laffen moord, het
Kroonprinselijk echtpaar, vanwege zijne
morganatische echtverbintenis op instigatie
der Weensche hofkliek, overhaast en zon
der het minste eerbetoon als het ware ten
grave werden gesleept.
Maar nog gruwelijker zou de droeve na
sleep zijn van dat eerste schot, dat om 11
uur 15 van dien rampzaligen dag werd ge
lost en een tragiek van millioenen men-
schenlevens ten gevolge zou hebben. Het
afvuren van dat schot werd het sein tot het
inwerkingtreden van het ingewikkelde ra
derwerk, dat men politiek pleegt te noe
men.
Tal van raadselen over het verloop der
daarop volgende besprekingen en politieke
demarches zijn heden ten dage nog steeds
onopgelost, ondanks de ontzagwekkende
•hoeveelheid litteratuur, welke aan het uit
breken van den wereldoorlog is gewijd.
Eerst later, als de mémoires van de daarbij
betrokken politici eenmaal het licht zullen
hebben gezien, zal mogelijk een beter his
torisch inzicht in den gang van zaken kun
nen worden verkregen.
Toch willen wij het wagen aan de hand
der reeds vaststaande feiten een overzicht
te geven van de gebeurtenissen, welke in
die bewogen Julimaand van 1914 zich heb
ben voorgedaan en welke onmiddellijk
voorafgingen aan den grooten wereldoor
log. Wij maken hierbij o.m. gebruik van
„Kriegsausbruch", d.i. notities, welke des
tijds door Keizer Wilhelm persoonlijk zijn
opgesteld en na den wereldoorlog door den
ex-monarch in zeer beperkte oplaag wer
den gepubliceerd.
Op 5 Juli ontving de Duitsche Keizer
van Franz Josef een persoonlijk schrijven,
waarin deze den door den moord gerezen
situatie en de plannen der Oostenrijksche
regeering uiteenzette. Keizer Wilhelm be
sprak den toestand met de regeeringsauto-
riteiten, die aanvankelijk het geheele ge
val als een zuiver Oostenrijksche aangele
genheid beschouwden, waarbij inmenging
van allen grond ontbloot zou zijn. Zoodoen
de besloot de Keizer zijn voorgenomen reis
naar het Noorden niet uit te stellen en ver
trok den volgenden dag.
De Oostenrijksche ministerraad kwam op
7 Juli bijeen, op welke zitting werd beslo
ten een nota aan de Servische regeering te
zenden. Een week later echter vergaderde
deze ministerraad opnieuw, ditmaal te
Ischl. Bij die gelegenheid werd besloten in
plaats van een nota, Servië te vergasten op
een ultimatum. De Engelsche gezant kwam
hiervan op 16 Juli ontijdig op de hoogte en
seinde dit onmiddellijk aan zijn regeering
te Londen, terwijl ook de Fransche en Rus
sische regeering langs deze route ervan in
kennis werden gesteld. Inmiddels ging de
gezamenlijke Engelsche vloot rond Port
land op manoeuvre.
Daarop volgde van 19 tot 23 Juli een be
zoek van President Poincaré en den Fran
schen minister-president Viviani aan het
Russische Tsarenhof. Volgens Duitsche le
zing zouden de grootvorstinnen Anastasia
en Militza op 22 Juli aan den Franschen ge
zant Paléogue hebben medegedeeld, dat
haar vader, de Koning van Montenegro
haar in een cijfertelegram zou hebben me
degedeeld, „dat voor het einde der maand
(Volgens de Russische tijdrekening vóór 15
Aug.) de oorlog zou zijn uitgebroken
Van Oostenrijk zou niets overblijven....
Frankrijk zou Elzas-Lotharingen terugne
men De Russische en Fransche legers
zouden zich te Berlijn treffenDuitsch
land zou worden vernietigd."
Den 21en Juli om 6 uur 's avonds vond te
Belgrado de overreiking plaats van het Oos
tenrijksche ultimatum. De Duitsche Rijks
kanselier richtte daarop via de gezantschap
pen te St. Petersburg, Parijs en Londen no
ta's tot de overige groote mogendheden,
teneinde het OostenrijkschServische ge
schil te localiseeren. Rusland en Frankrijk
trachtten daarop tevergeefs den Engelschen
minister Sir Edward Grey te bewegen om'
stelling te nemen. De Russische minister
van buitenlandsche zaken Sasonow ver
klaarde tezelfder tijd, dat de Russische mo
bilisatie in ieder geval moest worden door
gevoerd; tevens zegde hij den Servischen
gezant te St. Petersburg toe, dat Rusland
geen agressieve handelingen van Oosten
rijk ten opzichte van Servië zou toelaten,
terwijl bovendien de Fransche gezant aan
de Russische regeering deed weten, dat
Frankrijk in geval van nood al zijn ver
plichtingen, voortspruitend uit het bestaan
de bondgenootschap, zou nakomen. In den
namiddag van dienzelfden dag kwam te St.
Petersburg de ministerraad bijeen. Op deze
vergadering werd vastgesteld, dat Rusland
bereid was Servië te ondersteunen en bij
te staan.
In een bijeenkomst, welke den volgenden
dag (25 Juli) onder voorzitterschap van
den Tsaar te Krasnojer Selo werd gehou
den, besloot men tot een gedeeltelijke mo
bilisatie tegen Oostenrijk, voor het geval
dit land een offensief tegen Servië zou on
dernemen, Voorts verklaarde Sasonow aan
den Engelschen gezant, dat Rusland, indien
het zeker was van de hulp van Frankrijk,
de geheele risico van een oorlog op zich zou
nemen. Om 3 uur 's namiddags proclameer
de Servië de mobilisatie. Grey deed den
Engelschen gezant te "St. Petersburg weten,
dat hij niet geloofde, dat de Engelsche
openbare meening het zou billijken, indien
het imperium van wege Servië in een oor-
zou worden gewikkeld. Indien het ech
ter tot een oorlog zou komen, zou Engeland
uit andere overwegingen erbij betrokken
kunnen worden. Om 6 uur in den namiddag
vond de overreiking plaats van het Servi
sche antwoord op het Oostenrijksche ulti
matum. Weliswaar waren hierin de meeste
eischen ingewilligd, doch Oostenrijk toon
de zich onbevredigd met gevolg, dat de di
plomatieke betrekkingen tusschen beide
landen werden verbroken. Om half 10 des
avonds volgde daarop de mobilisatie van 22
Oostenrijksche infanterie- en 2 kavaleriedi-
visies tegen Servië. Als antwoord hierop
consigneerde Rusland om half 12 des avonds
zijn troepen in hun standplaatsen. De Fran
sche gezant te "Londen, Paul Cambon, werd
ter informatie naar Parijs geroepen, waar
hij tot 27 Juli verbleef. De hachelijke situ
atie noopte voorts den Duitschen Keizer
overhaast naar de Duitsche hoofdstad terug
te keeren.
Nauwelijks was de nieuwe dag daarop
aangebroken, om om 1 uur des morgens
van den 26en Juli werd voor de Russische
vestingen de oorlogstoestand geprocla
meerd. Nog minder dan 2i/2 uur later volg
de officieel de van-kracht-wording van den
oorlogsvoorbereidingstoestand voor het ge
heele Europeesch-Russische gebied. Daarop
richtte de Duitsche regeering aan Rusland
de waarschuwing, dat Russische mobilisa
tie-maatregelen tegen Duitschland onmid
dellijk de Duitsche mobilisatie ten gevolge
zouden hebben.
Engeland weigerde in te gaan op een ver
zoek van Duitschland om te St. Petersburg
een matigenden invloed uit te oefenen, doch
stelde voor een conferentie bijeen te roepen
van afgevaardigden van Engeland, Frank
rijk, Italië en Duitschland. Om 4 uur des
namiddags volgde het bevel aan den bij
Portland samengetrokken vloot om zich ge
reed te houden. Daarop werd de Duitsche
vloot uit de Noorsche wateren teruggeroe
pen. Frankrijk stelde toen de „mesures de
precaution", waarbij de verloven der mili
tairen werden ingetrokken.
28 Juli des voormiddags verklaarde Oos-
tenrijk-Hongarije Servië den oorlog. Kei
zer Wilhelm deed aan den Tsaar telegra
fisch nogmaals een dringend verzoek om
zijn vredesbèmoeiingen te willen ondersteu
nen. Sasonow zond daarop aan den Russi-
schen gezant te Berlijn een telegram, waar
in werd verklaard, dat ten gevolge van de
oorlogsverklaring van Oostenrijk aan Ser
vië de Russische regeering den volgenden
dag de mobilisatie zou bevelen van de troe
pen te Odessa, Kiew, Moskou en Kasan.
Tevens werd in dit telegram verzocht de
Duitsche regeering er van in kennis te stel
len en nadrukkelijk te verklaren, dat Rus
land geenerlei agressieve bedoelingen ten
opzichte van Duitschland koesterde. (Naar
beweerd wordt, zouden de Engelsche en
Fransche gezanten te St. Petersburg er bij
de Russische regeering op hebben aange
drongen te bewerkstelligen, dat de schuld
van den oorlog door de openbare meening
op Duitschland zou worden geschoven, ten
einde het daardoor mogelijk te maken, dat
het Engelsche volk voor den oorlog zou
worden gewonnen.)
Op 29 Juli des morgens om 7 uur zette
de Engelsche vloot koers naar Scapa Flow,
doch nam hierbij de route om de Oostkust
in plaats van, zooals aanvankelijk in de be
doeling lag, om de Westkust, daar men an
ders een treffen vreesde met de Duitsche
vloot. Bovendien zond de Engelsche regee
ring' aan leger en vloot een „warning tele
gram" om op alle eventualiteiten te zijn
voorbereid. Denzelfden ochtend zond de
chef van den Russischen generalen staf aan
de commandanten van de stelling War
schau een telegram, waarin 30 Juli werd
vastgesteld als dag van de algemeene mo
bilisatie.. Grey liet zich tegenover Lichows-
ky aldus uit: „Zoolang het conflict beperkt
zou blijven tot Oostenrijk en Rusland, zou
de Britsche regeering zich afzijdig houden.
Mochten echter ook Duitschland en Frank
rijk erin worden betrokken, zoo zou de si
tuatie voor zijn regeering geheel verande
ren en zou het Britsche Rijk niet langer
werkloos kunnen toezien."
Om half zeven des namiddags zond Kei
zer Wilhelm aan den Tsaar opnieuw een
telegram, dat tengevolge had, dat deze den
zelfden avond om 11 uur telefonisch aan
Suchomlinow beval de mobilisatie tegen
Oostenrijk op te houden. Aan dit bevel van
den Tsaar werd niet voldaan! Inmiddels
deed Duitschland aan Engeland het voor
stel om in geval van een Duitsch-Franschen
oorlog neutraal te blijven tegen de verze
kering, dat Duitschland geen enkele ge
biedsuitbreiding ten koste van Frankrijk
voor had. Op de Oostenrijksche mededee-
ling van de Russische mobilisatie in de ves-
tinggebieden consigneerde Duitschland al
zijn troepen in hun standplaatsen.
Zoo zijn wij genaderd tot 30 Juli. Nog
slechts woedt de oorlogsfakkel alleen in
Zuid-Oost-Europa, nog kan het vuur be
perkt blijven en een wereldbrand worden
voorkomen. Niet alle hoop is verdwenen;
besprekingen en onderhandelingen zetten
zich voort. Het is een hausse-toestand in de
wereld der diplomatie. Van Engelsche zijde
komt een bemiddelingsvoorstel en de Duit
sche regeering maant het Oostenrijksche
bewind hierop in te gaan, omdat een weige
ring van iedere meeningsuitwisseling met
St. Petersburg als een zware fout zou wor
den aangerekend.
Nieuwe hoop wordt gewekt, als om 1 uur
20 des namiddags Keizer Wilhelm een tele
gram bereikt van den Tsaar, waarin deze
zijn dank uitspreekt voor de bemiddelings
pogingen van den Keizer; tevens wordt er
in medegedeeld, dat de getroffen militaire
maatregelen slechts gelden als een verde
digingsmiddel tegen Oostenrijk, terwijl er
voorts in wordt aangekondigd, dat de Tsaar
zijn generaal a la suite Tatischtschew n^et
instructies zou sturen. De generaal is nooit
te Berlijn aangekomen.
Dan volgt ruim 2 uur later een telegram
van Keizer Wilhelm aan den Tsaar, waarin
hij hem wijst op den grooten ernst van
den toestand, terwijl hij in geval van een
Russische mobilisatie tegen Duitschland de
geheele verantwoordelijkheid voor de ge
volgen van zich afzet.
Eindelijk op 31 Juli tusschen 8 en 9 uur
des voormiddags wordt in het geheele Rus
sische Rijk de algemeene mobilisatie afge
kondigd. De Italiaansche ministerraad
neemt het besluit, dat in den op handen
zijnden oorlog voor Italië geen grond aan
wezig is, waarom het ingevolge het drie-
landen verbond DuitschlandOostenrijk
Italië) tot hulpverleening is verplicht. Italië
zal dientengevolge neutraal blijven. Om 2
uur 4 in den namiddag zendt Keizer Wil
helm nogmaals een telegram aan den Tsaar
waarin hij hem wijst op de traditioneele
Duitsch-Russische vriendschap en hem te
vens dringend waarschuwt voor de gevol
gen van de Russische „oorlogspolitiek". Dit
telegram kruist een telegrafische boodschap
van den Tsaar, waarin deze te kennen geeft
dat een tenietdoen van de militaire voor
bereidingen om technische redenen onmo
gelijk was.
Intusschen is om 12 uur 23 des namid
dags in OostenrijkHongarije de algemee
ne mobilisatie geproclameerd: Om 1 uur
verklaart Duitschland officieel den toestand
van dreigend oorlogsgevaar aanwezig. 2i/2
uur later seint de Rijkskanselier aan den
Duitschen gezant te St. Petersburg, dat de
mobilisatie zal worden afgekondigd, indien
Rusland niet binnen 12 uur zijn oorlogs
toerusting tegen Duitschland en Oostenrijk
zou staken.
Een maand van ondragelijke spcinning en
onontwarbaar politiek gekijf was verstre
ken, zonder dat men maar één schrede
vooruit was gekomen op den weg, welke
uiteindelijk zou voeren tot een bevredigen
de oplossing van het geschil; de vertroebel
de sfeer was allerminst opgehelderd, doch
integendeel werd met koortsachtigen ijver
gejaagd naar een catastrophe, welke onaf
wendbaar bleek te zijn.
Op 1 Augustus deèlde Grey aan Cambon
mede, dat hij een schending der Belgische
neutraliteit door Duitschland niet zou dul
den en dat iedere demonstratie van de
Duitsche vloot aan de Fransche kust zou
worden verhinderd. Op een vraag van den
Duitschen gezant te Londen of Engeland
zich wilde verplichten neutraal te blijven,
indien Duitschland de verzekering gaf de
Belgische neutraliteit niet te schenden,
bleef Engeland het antwoord schuldig. Ook
op andere vragen (o.m. welke garanties
Engeland voor zijn neutraliteit wilde be-,
dingen), als op het aanbod van de integri
teit van Frankrijk en zijn koloniën gaf
Grey een ontwijkend antwoord met te zeg
gen „Engeland moet zijn handen vrij heb
ben."
Om 1 uur namiddag antwoordde de Fran-,
sche regeering op de Duitsche vraag van
den vorigen avond: „Frankrijk zal doen,
wat zijn interessen hem gebieden." 3 Uur
nadien proclameerde Frankrijk de algemee
ne mobilisatie, weer 1 uur later gevolgd
door de mobilisatie van het Duitsche leger.
Daar Rusland het hem gestelde ultimatum
onbeantwoord had gelaten, volgde om 6
uur des avonds de oorlogsverklaring van
Duitschland aan Rusland..
Om half 11 zond de Duitsche Keizer nog
een laatste telegram aan den Tsaar, echter
tevergeefsch. Wodan was reeds op stap en
de wereldbrand was niet meer te stuiten.
Op 2 Aug. des voorm. om 2 uur 25 werd
het officieele mobilisatiebevel der Engel
sche vloot afgekondigd. Engeland nam de
bescherming op zich van de Fransche kust
en de Fransche scheepvaart tegen de Duit
sche vloot. Om 8 uur 's avonds richtte
Duitschland een ultimatum tot België voor
vrijen doortocht der Duitsche troepen. Den
volgenden dag nam de Roemeensche regee
ring het besluit neutraal te blijven, ondanks
de moeiten, welke Koning Carol zich in
den kroonraad had gegeven Duitschland en
Oostenrijk-Hongarije bij te springen.
Om 6 uur namiddags verklaarde Frank
rijk aan Duitschland den oorlog. Italië bleef
nog neutraal. m
In den nacht van 3 op 4 Aug. trokken de
Duitsche troepen België binnen, en daar
mede was de gruwzame menschenslachting
voor goed ingezet. Een ultimatum van Enge
land volgde en nog denzelfden dag kwam
de oorlogsverklaring van Groot-Brittannië
aan Duitschland.