VENRAY IN HET VERLEDEN» De worsteling om groote belangen. Buitenland. Tarzan van de apen, door Edgar Rice Burroughs. Provinciaal Nieuws BESCHREVEN DOOR EEN TIJDGENOOT. Evenals de meeste plaatsen in Limburg, is Venray zoowel in het verre verleden als in lateren tijd, steeds eene vooraanstaande katho lieke gemeente geweest. De enkele andersdenkenden, die bier vroeger woonden, waren meestal personen met rijksbetrekkingen, zooals ont vangers, postdirecteuren en kommie - zen. De verhouding tusschen deze men- schen en de katholieken van Venray, was echter steeds echt vriendschap pelijk en ze gevoelden zich hier zoo goed thuis, dat ze slechts noode overplaatsing aanvaardden. Meer malen zag men hier, dat protestan ten hunne bijzondere medewerking verleenden b\j katholieke feesten. Waren er toen in Venray al veel kerken, kloosters en R.K. inrichtin gen, later is dit getal nog aanzien lijk vermeerderd. Als geestelijk leider van Venray's hoofdparochie in het dorp fungeerde in het jaar 1880 nog de ZeerEerw. Heer Pastoor van Haeff, een zeer schrandere priester van den ouden stempel, wiens zorgzaamheid van zijne kerk en tevens voor het heil zijner parochianen schier ongeëven aard was. Voor zoover zijn hooge ouderdom het gedoogde, liet hij dan ook geen gelegenheid voorbijgaan, om den hier toen zoo zeer gewensch- ten vrede te brengen onder de roerige bevolking. Onder zijn bestuur werd de aloude Venraysche kerk van Sint Petrus Banden door den toenmaligen zeer bekwamen koster-schilder Karei Ver meulen, met medewerking van eenige Venraysche vakgenooten, o.a. een zekere Louis Custers, die op dit ge bied een kenner was, geheel nieuw opgeschilderd, in den stijl van vroe gere eeuwen. Dit kunstwerk trok toen de bijzondere aandacht van vermaarde Nederlandsche kerkschil- der3. Pastoor van Haeff werd opgevolgd door den ZeerEerw. heer Hillen, een energieke leider, die algemeen bemind wa3 om zijn doortastend optreden in het belang der parochie. Daarna kwam als pastoor de ZeerEerw. Heer Pascal Schmeits, een meer moderne en hooggeleerde priester, die beschikte over een machtig redenaarstalent en als zoo danig een zeer weldoenden invloed had in Venray. In de gehuchten Oostrum, Leunen, Merselo, Oirlo, Castenray en Smakt werden de kerken toen meest bediend door ijverige Rectors. Vooral het Rectoraat Oosfrum, met zijne mira culeuze kapel kwam toen in het bijzonder op den voorgrond; het al oude kerkje werd ook in dien tijd zeer druk bezocht door pelgrims en er kwamen van verschillende om liggende plaatsen geregeld processies. Een zeer groot feest werd aldaar gevierd in her jaar 1884, bij de kro ning van het Wonderbeeldje van O. L. Vrouw, door Z.D.H. den Bisschop van Roermond. Duizenden bedevaart gangers waren toen in Oostrum en door de Koninklijke Harmonie van Horst, die met de Horster processie was meegekomen, werd op een mooi versierd plein een prachtig concert gegeven. De RK. Geestelijkheid heeft in Venray al van oudsher in hoog aan zien gestaan en bij iedere passende gelegenheid bleek, dat de Priester stand hier zeer geëerd was. Vooral dcor tusschenkomst van de Eerw. Paters Franciscanen en hun Gymnasium heeft Venray ook een groot aantal priesters aan de Kerk geleverd, waarondermeerderen met eene zekere vermaardheid, terwijl ook velen als Missionaris in de verre landen hun zegenrijk werk verrich ten. Een der meest beroemde Venray sche priesters was wel de al voor eeuwen bekende schrijver en Bollan dist, de groote Jesuiet Joannes Hen- senius, die een zoo hooge geleerdheid bezat, dat hij als het ware wereld beroemd was en door den toenma ligen Paus meermalen naar Rome ontboden werd. Naar men later be weerde. was hij de zoon van een leerlooier of schoenmaker, die in den Houtenhoek, nabij de plaats, waar zich thans de naar hem ge noemde „Jan Hensenkoel" nog be vindt. Ter gedachtenis van dezen ver maarden zoon van Venray, werd al reeds voor meer dan 60 jaren op een der schoonste pleinen van zijne geboorteplaats een standbeeld opge richt, dat thans nog het HeDsenius- pleln siert. Een andere, zeer voorname Ven raysche priester was voor ruim een halve eeuw de Zeereerw. HooggeJ. Heer Mgr. Hoefnagels, sinds vele jaren President van het Groot Se minarie. Als zoodanig nam hij bij de opleiding van jonge priesters zulk een eervolle plaats in, dat hij niet alleen bij de hoogere geestelijkheid, maar ook in het geheele Bisdom om zijne bekwaamheid en verstand ten zeerste werd gewaardeerd. Naar ik meen, was het bij gelegen heid van zijn 50-jarig priesterjubilé, dat in Venray ter zijner eer ,en zeer grootsch feest werd gehouden, waarbij de jubilaris zelf aanwezig was en op schitterende wijze werd gehuldigd. Deze feestviering werd nog jaren later alhier druk bespro ken en hoog geprezen. Het komt mij voor, dat ik bij deze eervolle Venraysche priesters ook wel mag vernoemen, onze beroemde Doctor Mgr. Kenri Poels, die al sinds vele jaren eene hoogstaande plaats inneemt onder de Limburg- sche clergé. In het jaar 1896 behaalde hij aan de wereldvermaarde Universiteit te Leuven met groote onderscheiding den graad van Doctor in de Godge leerdheid, naar aanleiding waarvan hij bij zijn daaropvolgend bezoek aan Venray op feestelijke wijze, met mu zikale opluistering, werd ingehaald en gehuldigd. Na een tijdelijk verblijf in Rome werd deze vermaarde priester be noemd tot Professor in de Bijbel studie aan de Universiteit te Was hington (Amerika). Het bleek ech ter later, dat hij in Nederland nog nuttige diensten kon verleenen, waarop hij werd aangesteld als al gemeen Aalmoezenier van den Ar beid in het Bisdom Roermond, speciaal voor de Mijnstreek. Het zal wel onnoodig zijn hier eene opsomming te geven van de buitengewoon goede daden, nu al sinds zoovele jaren door dezen krachtdadigen Venrayschen Priester in die kwaliteit verricht. Door zijn machtig woord en energiek optreden wist hij steeds, zelfs bij de meest ernstige kwesties, een goede oplos sing te verkrijgen. In den soms hevigen strijd voor de rechten zijner arbeiders, stond bij pal als een reus en schroomde niet om daarbij te wijzen op wederzijd- sche plichten. Door zijne strikte rechtvaardigheid en groet verstand kon hij steeds de overwinning be halen en met succes de geweldige aanvallen afweren, zoowel op sociaal gebied als tegen de Kerk en het hoogst wettig gezag. Herinneren wij ons slechts zijne succesvolle bemoeiingen bij de alge- meene spoorwegstaking in 1903 en bij den dreigenden opstand der so ciaal-democraten in 1918, toen hjj met zijne Venraysche vrijwilligers naar Den Haag toog, ter bescher ming van H. M. de Koningin en daarmee de revolutionaire pogingen van Troelstra deed mislukken. Aan dezen kranigen zoon van Venray wil ik bij deze gelegenheid een welgemeend woord van hulde brengen en hierbij den wensch uit spreken, dat God hem nog zoo lang mogelijk moge sparen om zijne hoog gewaardeerde taak met denzelfden ijver voort te zetten. De Venraysche ingezetenen hebben werkelijk reden om trotsch te zijn op hun vermaarden dorpsgenoot, doch eveneens op zijn helaas te vroeg overleden broeder, den grooten pionnier der Peel, Jan Poels, die zich op allerlei gebied, zoowel in de Tweede Kamer als in de Provinciale Staten van Limburg en niet het minst in zijn eigen geboorteplaats zoo verdienstelijk heeft gemaakt voor het algemeen welzijn. Wanneer zal Venray hiervoor zijne dankbaarheid eens toonen, door een openlijke huidedaad, die de nage dachtenis van den grooten leider doet voortleven Thans wil ik hier ook eenige bij zonderheden melden over het onder wijs, dat in vroegere jaren hier in reeds ruime mate geboden werd. Behalve de inrichtingen van mid delbaar onderwijs, als het Gymna sium der Eerw. Paters en het Pen sionaat „Jerusalem" der Eerw. Zus ters Ursulinen, was het aantal scho len toen in Venray ook al vrij groot, daar ook in de meeste gehuchten gelegenheid bestond voor lager on derwijs. Ouden van dagen zullen zich waar schijnlijk nog herinneren, dat in de tachtiger jaren, aan de voornaamste school in het dorp, als hoofdonder wijzer werkzaam was, de algemeen bekende Meester Fransen, een eer biedwaardig man, met een langen baard, die voor dien tijd reeds bij- zonder ontwikkeld was en die een groot aantal zijner leerlingen ge vormd had tot degelijke leden der maatschappij, Ofschoon een keelge- brek oorzaak was, dat hij een heesch stemgeluid had, toch wist hij zijne diepe wetenschap wel zoodanig bij de jongens in te prenten, dat velen hierdoor later tot een goede positie kwamen. Als zijn opvolger kwam als hoofd der school de eveneens zeer bekwa me onderwijzer, de heer Alphons Vermeulen, toenj algemeen bekend als „Funske", die door zijn degelijk onderricht ook zeer veel voor de Venraysche jeugd gedaan heeft en hierdoor de algemeene hoogachting genoot. Het lager onderwijs stond in dien tijd nog onder het bijzonder beheer van het Gemeentebestuur en daar de zuinigheid alstoen een zeer voor aanstaande deugd was van den Ven rayschen Gemeenteraad, was ook de salarisregeling der talrijke onder wijzers in evenredigheid hiervan zeer gering Een gewoon hulponderwijzer moest zich toen al tevreden stellen met eene jaarwedde van f 350 tot f 400, terwijl het hoofd der school bedeeld werd met f 700 en vrije woning. Zooals wel te begrijpen is, waren de onderwijzers over deze schitteren de bezoldiging verre van voldaan, waarvan zij nota bene terwille van hun positie, ook nog eene positie als „heer" mossten innemen. Er werd hierover soms geweldig ge sputterd en meerdere van die mini mumlijders kwamen hiertegen, door middel van ingezonden stukken in de bladen, heftig in verzet. Het was echter al boter tegen de galg gekletst. De leden van den ge meenteraad hielden de beurs dicht en als een bewijs, hoe min het on derwijs toen wera gewaardeerd, laten we hier eene opmerking volgen, welke een dezer vroeden in den Raad maakte ten opzichte der pro- testeerende onderwijzers: „Die men- schen zouden welhaast hetzelfde willen verdienen als de veldwach ters En die toestand heeft nog vele jaren nadien zoo voortgeduurd. Ge lukkig kwam een volgend geslacht tot een beter inzicht en begreep men dat een ambt, dat zooveel kon bij dragen tot de algemeene volksont wikkeling, ook goed bezoldigd dient te worden. Zooals wij reeds gemeld hebben, was er in dien tijd in Venray nog zeer veel erg primitief ingericht en slecht verzorgd. In een volgend ar tikel zullen wij hiervan eenige voor beelden noemen. M. (Wordt vervolgd.) Wat de Katholieken hieruit kunnen leeren. Voor een paar weken is een ka binetscrisis ontstaan. De ministers van het ministerie-Colijn hebben aan H. M. de Koningin hun ontslag aangeboden. De verschillende bladen hebben uitvoerig hun oordeel ge geven over zulk een in ons land niet dikwijls voorkomend geval, dat echter juist daarom des te meer in druk maakt. Wij zullen ons op deze plaats bepalen tot enkele bijkom stige omstandigheden. Na de Kamerverkiezingen van twee jaren geleden is het thans demissionaire vierde kabinet-Colijn met veel moeite tot stand gekomen. Het had een tamelijk sensationeele kraamkamer. De door EL M. de Koningin aan. gewezen kabinetsformateur, dr. H. Colijn, wenschte een kabinet op z.g. breeden basis, christelijke partijen, liberalen en vrijzinnig democraten. De Katholieke Staatspartij wenschte geen samenwerking op die basis. Zij had er bezwaar tegen om met de liberale staatspartij in zee te gaan. De droevige ondervin ding van de aanpassingspolitiek, welke door de liberalen vooral voortdurend werd voorgestaan, maakte de katholieken in dit opzicht onvermurwbaar. Daar kwam bij, dat de Katholieke Staatspartij den verkiezingsstrijd met overtuiging en met klem had gevoerd op een program, dat den nadruk legde op de zorg voor de werkloozen, een der meest urgente kwesties van onzen tijd, waarvoor van een kabinet onder liberalen invloed niet veel te verwachten zou zijn geweest. 5 Dr. Colijn moest aan de katholie ken toegeven, wilde hij in de kabi netsformatie slagen. Hij heeft dit gedaan, maar het is weldra geble ken, dat de voorstanders van een andere „basis" niet van harte samenwerkten met de ministers, die de werkloozenzorg met meer kracht ter hand wilden nemen dan tot nu toe was geschied, in het bijzonder door het verschaffen van arbeid, waardoor tienduizenden werkloozen geregelden arbeid zou den vinden en weer in de rijen der volwaardige arbeiders zouden plaats nemen. Het scheen dat de kwestie vöör den aanvang van het loopende par lementaire jaar was uitgevochten. Tn de Troonrede van 1939 werden de landsverdediging en de werk- loosheidszorg op één lijn gesteld als onderwerpen van primair belang voor ons land, de voornaamste zaken voor regeeringsbemoeiïng. Het plan-Westhoff zou worden uitge voerd. Maar met de uitvoering bleef het talmen. Den Haag schoot niet op. Toch werd aan de plannen gewerkt, zooals viel op te maken uit de radio rede van H. M. de Koningin op 27 Januari over de geestelijke en mo- reele herbewapening, toen Hare Majesteit o.m. sprak over de ineen vergevorderden staat van voorberei ding verkeerende plannen der over heid, welke een aanzienlijke uitbrei ding der werkverschaffing beoogden Op 6 April werd een met deze woorden bedoeld wetsontwerp zelfs ingediend. Maar thans ligt het ministerie uit elkaar. En zooals uit een verschenen regeeringscommuni- qué blijkt, kwam dit zeer voorname wetsontwerp op losse schroeven te staan. Men wil die richting niet uit. Het ministerie is niet heengeko- men over de eerste voorbereiding van de begrooting voor 1940. Dr. Colijn en met hem de meeste andere ministers trokken hun hand terug van dé bijzondere plannen voor werkloozenzorg. Van de katholieke ministers weten wij alleen, dat zij tegenover hem stonden en stand hielden vcor doorvoering van het vastgestelde regeeringsprogram. Het ministerie is dus gevallen door oneenigheid in eigen boezem. Dit is een zeer zeldzame gebeurtenis. Meestal is een kabinet, ook al be staat het uit ministers van ver schillende richting, een krachtige eenheid, met het regeeringsprogram als de band, die hen bindt; zoodat leden van het kabinet zelfs wel eens stelling nemen tegen de frac tie, waaruit zij zijn voortgekomen. Toch is ook deze kabinetscrisis toe te schrijven aan invloeden van buiten. Velen, al zgn zij minister van cbristelijken huize, kunnen er nog altijd niet tegen als de „groote" liberale pers een grooten mond op zet. Ook hebben de liberale en kapi talistische grootmachten nog immer een grooten invloed op sommige regeeringspersonen, al staat negen tiende van het land tegenover hen. Men herinnert zich, wat de hooge financiers als eens tegen de regee ring hebben ondernomen. Nog een- me al hebben zij den slag gewonnen, Maar bij elke van zulke ou natuur lijke overwinningen wordt dereactie daartegen grooter. Er zijn onder het volk gezonde krachten werkzaam om zich aan zulke Invloeden, waar tegen zelfs een dr. Colijn niet sterk genoeg gepantserd was, te ontwors telen. Groote hervormingen en een groo te ommekeer komen langzaam en worden daardoor des te solider ge grondvest. De katholieken van Nederland mogen wij bij deze kabinetscrisis een eeresaluut brengen aan de vier aftredende katholieke ministers, die de vaan het kabinetsprogram hoog hielden, toen anderen terugweken. Bij deze gebeurtenis, alsook door hetgeen zich rondom de zaak-Oss heeft afgespeeld, kunnen de katho lieken van Nederland opnieuw con- stateeren, dat de Kath. Staatspartij in ons land niet die kracht bezit, die vele eenvoudige katholieken haar toe kennen. Bij zulken vatte langzamer hand de meening post, dat de Kath. Staatspartij het voor het zeggen had. Men hoorde b.v. weieens dat zij de salaris- en pensioenkortingen had kunnen tegen houden en andere deflatiemaatregelen, welke in het ver leden genomen zijn. De Kath. Staatspartij zou inder daad, wanneer zij daarop stond, door het afstemmen van begrootingen b.v., een ministerie, dat tegen haar zin maatregelen nam, in de minderheid kunnen brengen en daarmee weg werken. Zoo kan zij, maar altijd slechts met hulp van anderen, in het negatieve iets bereiken. Maar dan zou zij perspectief moeten zien, om zelf een kabinet tot stand te bren gen, dat beter zou kunnen regeeren. Dan moest zij naar bondgenooten zoeken onder hen, die zij tot dan toe als haar grootste tegenstanders tegenover zich had gevonden Wij moeten geduld hebben. En ge woonlijk beschikken de katholieken over het meeste geduld. Langzamer hand komt er wijziging in de politieke verhoudingen; langzamerhand zal de Kath. Staatspartij de positie verkrij gen, die haar toekomt en den in vloed, waarop zij aanspraak mag maken. De katholieke kiezers moeten op twee wijzen helpen: door de katho lieke eenheid te bewaren en te ver sterken, alsook door te zorgen, dat de Kath. Staaatsparty in de Kamers vertegenwoordigd is door de beste mannen, die zij bezit. Het bewaren der eenheid wordt gemakkelijk gemaakt, wanneer de Kath. Staatspartij op één hoop wordt gedrongen, zooals geschiedde in de zaak-Oss en bij het uitlokken van de kabinetscrisis. In beide gevallen krij gen wij dan nog als een verwijt te hooren, dat wij alleen staan, Zien wij steeds vooruit, wie wij als onze vertrouwensmannen zullen af vaardigen. Alleen de besten zijn de goeden. Zoo mogen ook de politieke ge beurtenissen van den laatsten tijd in ons land aller politieke ontwikkeling verrijken en het inzicht verdiepen in de politieke verhoudingen ln Neder land en in de positie der katholieken. ROELAND. ONTSPANNING Het lijkt, of ln den internationalen toestand van Europa zich eenige ontspanning begint af te teekenen. Daarop wijst eerstens het feit, dat Polen nog geen protest-nota aan den Senaat van Danzig zal richten en ten tweede de mededeeling, dat Chamberlain zijn vooraf reeds „reso luut" geheeten Lagerhuisverklaring inzake Danzig, nog een paar dagen in petto heeft gehouden. Mogelijk blijft Intusschen, dat ze heden nog, zjj het in verzachten vorm, wordt gedaan. Beteekent een en ander inderdaad, dat de vooruitzichten beter worden We gelooven het niet. De „zenuw oorlog", welke thans wordt gevoerd, heeft een elastisch karakter, hoog- en óntspanningen wisselen elkaar noodzakelijkerwijze af, maar een wer kelijke verbetering van den toestand Kan enkel ontstaan door onderhan delingen. Wordt er op het oogeblik mis schien reeds onderhandeld Er zijn er, die zulks beweren. Eigenaardig is, dat vanuit Warschau inde bericht geving der laatste dagen de basis voor onderhandelingen scherp wordt geformuleerd. Men stelt daar vier punten op den voorgrond, te weten: le. Danzig moet een afzonderlijke eenheid buiten de grenzen van het Derde Rijk blijven; 2e. Danzig moet binnen het Pool. sche douanegebied blijven 3e. Polens rechten in Danzlg mo gen niet aan de willekeur vaneenig ander land worden prijsgegevenzij moeten geëerbiedigd worden niet al leen op papier; maar ook in de praetijben 4e. Terwijl er in Danzig gelegen heid moet zyn voor de vrije cultu- reele ontwikkeling van de Duitsche meerderheid, moet ook de nationale individualiteit van de Poolsche min derheid geëerbiedigd worden. Deze scherpe formuleering laat niet veel ruimte, zoo lijkt het toe, voor succesvolle onderhandelingen, als Duitschland er één zin tegen over blijft stellen: „Danzig moet naar het Derde Rijk terug". Toch is bier wel een compromis mogelijk het moet mogelijk wezen, want de wereld kan toch niet vergaan om Danzig! En dat zal ze ook niet, wanneer men... ook te Berlijn inziet, hoe ab surd zulks zou zijn. Een hoopgevend, maar voorloopig niet te controleeren, bericht sugge reert, dat Warschau van Berlijn be paalde verzekeringen zou hebben ont vangen, welke er op zouden wijzen, dat Berlijn verre de voorkeur geeft aan een regeling door onderhandelin gen boven de kans dit op zich zelf betrekkelijk kleine probleem met de wapenen te moeten uitvechten. Daarop zinspeelt ook de „Daily Tel", waar dit blad schrijft, dat Hit- Ier nu werkelijk het gevaar voelt, dat het locale probleem Danzig in derdaad tot een algemeen Europee- schen oorlog zou leiden. Is Hitier daarvan overtuigd, dan kan hij zon der prestige-verlies, met herinnering aan woorden, welke hij nog niet zoo heel lang geleden gesproken heef t dat de Duitschers in Danzig in vrede en welvaart leefden een compro mis nastreven, dat allen betrokken partijen bevrediging kan schenken. Hij kan „een edelmoedige geste" doen, welke hem tevens een nieuwe mogelijkheid opent weer met Enge land in contact te treden. En daar ligt tenslotte de kern van de kwestie. Want over alle conflicten heen over- heerschen de Britsch-Duitsche be trekkingen den geheelen internationa len toestand. De Duitsche pers bemoeit zich nauwelijks met Danzig, des te meer echter met Londen, het welk op zijn beurt alle pijlen op Ber lijn richt. Is het nog mogelijk die twee hoofdsteden wat nader tot el kaar te brengen In volle werkelijk heid twijfelt eigenlijk niemand daar aan, niet alleen om politieke, maar evenzeer om economische motieven. En dan is er nog het ook in Duitsch land groeiende besef, d.w.z. in de verantwoordelijke kringen, dat, als Engeland op dit oogenblik in het Verre Oosten met den rug tegen den muur staat, het daar niet alleen de Britsche maar alle Europeesche, ook de Duitsche belangen verdedigt. Dit inzicht biedt Europa een kans, omdat Europa in de echte wereld politiek zoo'n nietig plaatsje maar inneemt. Het kan zooals de toestand thans is, alleen de zaken vertroe belen zou het echter tot pacificatie komen, dan is het niet uitgesloten, dat - het als eenheid, als werelddeel nog een leidende rol speelt. De tijd dringt daarvoor, maar er is nog een korte tijd. Dezen korten tijd kan Europa aan Danzig verspillen, waardoor het voor altijd op het tweede plan zal terug zakken in de wereld. Europa kan dezen korten tijd echter ook gebrui ken om snel de eigen kleine tegen stellingen te regelen en daarna zijn gemeenschappelijke cultuur te ver dedigen tegen het groote-, het gele gevaar. Dat ons vanuit het Oosten bedreigt. 3. Zwarte Michael was juist Iets vlugger dan de bandiet, die de Grey- stoke's wilde neerslaan. „Ik ben nu de kapitein op dit schip en alleen wat ik zeg, gebeurt", brulde hij, als leider der muiters, terwijl Mj naar zijn kameraden keek. „Dit zijn mjjn vrienden, waag het niet, hen kwaad te doen." De muiterkapitein wees Lord en Lady Greystoke, dat er land in zicht was en zij hoorden, dat het In de bedoeling lag hen met al hun hebben en houden daar heen te bren gen. Protesteeren tegen de onmen- schelijkheid om hen op een onbekende kust achter te laten, ten prooi aan wilde dieren, was absoluut tevergeefs. Voor het donker was lag de boot voor anker in een natuurlijke haven. De omringende kust was prachtig begroeid met tropisch gewas, terwijl in de nabijheid het bergachtige land overal met dicht oerwoud bedekt was. Geen enkel teeken van leven was er te bekennen. Geen smeek beden of beloften konden Zwarte Michael yan besluit doen veranderen „Ik ben de eenige aan boord, die 't niet op uw leven begrepen heeft; U hebt het mijne gered, in ruil daar voor spaar ik Uw leven en dat van Uw vrouw. Wij zullen U morgenoch tend dadelijk na zonsopgang aan wal zetten". Het vreeseljjke gebrul van een leeuw steeg op uit de zwarte schaduw van de nabije jungle. Nadat de duisternis over de aarde was gedaald, kroop de vrouw dichter bij haar man, in ontzettenden angst voor de komende dingen, als zij de vol gende nacht alleen in dat woeste en verlaten land zouden zijn. Wat toch wachtte hen ln dat donkere, geheim zinnige tropische woud VENRAY, 15 Juli 1939 AFSLUITING WEG. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare kennis, dat door hen ingevolge het Wegen reglement, de weg, voorkomende op den staat van wegen en voetpaden onder No. 59 van af den provincialen weg van Venray naar Horst, aan sluitende aan de perceelen Sectie C 5831 en C 5634 tot aan het voetpad aansluiting gevende aan den Ouden Oostrumsche weg tusschen de per ceelen Sectie C 5727 en sectie C 3895 op Zondag 16 Juli a,s. vanaf des namiddags twee uur tot des middags negen uur voor alle verkeer is af gesloten, zooals op de ter plaatse aangebrachte bordjes is vermeld. Venray, 4 Juli 1939. Burgemeester en Wethouders van Venray G. H. HOUBEN l.b. De Secretaris, VAN HAAREN. OPENING EN SLUITING DER JACHT. Da Burgemeester van Venray brengt ter kennis van belanghebben den, dat door Z. E. den Heer Min. van Economische Zaken is bepaald, dat de jacht op wildsoorten, voor wat de Provincie Limburg betreft, zal zijn geopend, zooals hieronder is aangegeven GROF WILD. Reeën bokken van 29 Juli 1939 tot en met 19 Augustus 1939van 14 October 1939 tot en met 11 No vember 1939. Geiten van 14 October 1939 tot en met 11 November 1939. Herten en damherten: bokken van 2 October 1939 tot en met 7 Octo ber 1939. Hinden van 13 Januari 1940 tot en met 27 Januari 1940, KLEIN WILD. Korhanen van 7 Oct.'3927 Jan, 1940 Korhennen van 7 Oct.—11 Nov. 1939 Fazanthanen v. 7 Oct.'39—27 Jan. 1940 Fazanthennen v. 7 Oct.—30 Dec. 1939 Houtsnippen v. 7 Oct.—27 Jan. 1940 Hazen van 7 Oct.—30 Dec. 1939 Patrijzen van 26 Aug.—30 Dec. 1939 WATERWILD. Watersnippen v. 31 Juli '39—6 Apr. '40 Eenden, alle soorten behalve berg eenden en eidereenden van 24 Juli 10 Febr. 1940. Ganzen v. 31 Juli '396 April 1940 Meerkoeten v. 31 Juli '39—10 Febr. '40 Goudpluvieren idem idem dat in het geheele Rijk de jacht niet zal worden geopend op herten kalveren, reeftalveren (t.w. reeën, die in den loop van het kalenderjaar zijn geboren)benevens op zwanen, berg eenden, eidereenden, duikers, kemp hanen, wulpen, scholeksters, grutto's, tureluurs en waterhoentjes. Omtrent de opening der jacht in andere Provincies dan Limburg en over het vangen van waterwild met kooien en netten kunnen desge- wenscht nadere inlichtingen inge wonnen worden ter Gemeentesecre tarie. Venray, 10 Juli 1939. De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN. Dr. H. J. H. SALA. 22 Juli a.s. is het 40 jaar geleden dat Dr. H. J. H. Sala als Dierenarts promoveerde. Van deze 40 jaren practiseerde hy ruim 37 jaren in deze gemeente, gedurende welken tijd Dr. Sala zich meer en meer deed kennen als een alleszins bekwaam en vooraanstaand Dierenarts. Meer malen werd dan ook zijn gezagheb bend deskundig advies gevraagd in voor het Gerecht dienende kwesties. Zijn ijver en werklust hield zich niet binnen de grenzen van zijn drukke* practyk, ook in het openbare leven nam hij een eerste plaats in en bekleedde hij tal van Voorzitters schappen, die h\j niet beschouwde als een eerebaantje doch waaraan hij zich gaf met heel zijn persoonlijk heid. Wie kent Dr. Sala niet als Voor zitter van onze groote Vereeniging Het Groene Kruis, in welke hoeda nigheid terscha Koning van On Wie alles W! het Ora bestuur, Arbeidsl ichermij zien w waar hij Harmon r( feestvrei Of wi< Consul v Schoolto ray Vot Dierenbe Zijn i p tot were e kelijk te t wel Orde, Br< dragers Hoe Dr. Sala waarin wordt stand, vaardigh den Jubi Ongeti dien dag ling, wi tot deze Gaarni dat oi lange ken van en hart

Peel en Maas | 1939 | | pagina 6