TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS tlflfjpyn AKKERTJES Zaterdag 1 Juli 1939 Zestigste'Jaargang No 26 Langs de kruislijnen der Europeesche Imperia. Ik vind dat het „zoo" goed is. Krakelingen. Een belangwekkende serie reisbrieven. XXVII. Uit Suez, Egypte. Ik krijg last van de Egyptische warmte, laten we maar zeg gen „hitte". O, ik heb het ge waardeerd, dat ik dezen winter zóóveel zou mocht genieten, maar nu de temperatuur hier is opge- loopen tot regelmatig 92 a 93 graden in de schaduw, nou be gin ik me er rekenschap van te geven dat de Hollandsche lente toch ook wel bekoorlijkheden heeft. 't Is een goed teeken, dat ik, en duizenden met mij, begin te klagen over de temperatuur. Een paar dagen geleden prakkezeer- de we daar nog nog niet over. Toen geloofden we nog aan den oorlog, die onafwendbaar scheen. Het Egyptische kabinet verga derde dagelijks en besloot tot het aanleggen in snel tempo van nieuwe militaire wegen en inzake de uitbreiding en bewapening van de weermacht. In alle apotheken en drogis terijen werden en worden nog, volksgasmaskers verkrijgbaar ge steld, welke afdoende tegen alle strijdgassen heeten te bescher men en niet meer dan 22 piasters kosten, omstreeks f 2.— dus. Basta I echter met al dat oor- logsgezwam. Ik heb het reeds eerder gezegd: Italië is niet tegen een oorlog bestand. Moreel niet en ook niet financieel en economisch. Mus solini is een „vechtjas" van het soort, dat „hevig" is in de voor bereiding van den aanval. De lezer kent die typen wel. Ze gebaren driftig, schreeuwen, trekken hun jas uit en daarna hun vest, kijken vervolgens of hun tegenstander dan nóg niet is omgevallen van schrik, pakken het jasje dan eens op om het af te stoffen en in de plooien te vouwen, leggen het weer neer en.... weten zich dan geen raad meer met hun houding. De verstandigsten treden ein delijk op hun tegenstander toe, kloppen hem op den schouder en zeggen gemoedereerd: laten we er nou eens rustig over pra ten aan den overkant kunnen we een pilsje nemen. Zóóver is de Duce. Zijn ergste eischen heeft hij al laten varen en hij weet zelf heel goed, dat er over de rest Tunis, Dzjioouti en het Suez- kanaal inderdaad te praten valt. ik weet uit de vele gesprekken, welke ik in Lybië met vooraan staande Italianen had, dat men in Rome ter oplossing van de Tunische kwestie rekent op een regeling, waarbij Frankrijk en Italië gelijkgerechtigde protectors zullen zijn over het Afrikaansche koninkrijk Lybië. Alle katholieken doen toch „zoo". „Hoe: „200"?" Wel, ze gaan naar de mis, ze houden hun Paschen, ze doen nu en dan een bedevaart, en voorts trachten zij eerlijk door het leven te geraken zonder al te veel stukken te maken. Maar altijd juist in de lijn te loopen gelijk gij, pastoors, dat voorhoudt, dat doet niemand meer. Een mensch, die iets o! wat van 't leven kent, weet dat men in den huwelijken staat veel door de vingers moet zien, dat vruchtaf drijving wel eens geboden is in geval van nood, en dat het onmogelijk is zijn lichaam en de ingeboren neigingen, die de alwnze Qod ons gaf, altijd te bedwingen. Met het tegenovergestelde te eischen, toont ge enkel en alleen dat ge niet weet wat een kind aan geld en moeite kost. Ook in de „commerce" is het niet mogelijk de balans der strikte recht vaardigheid altijd in de hand te houden. Iedereen trekt zich door het leven zoo als hij kan. En op slot van rekening is het de concurrentie, en zij alleen, die de prijzen vaststelt. Als we u een raad mogen geven dan is het dezeblijft in uw kerk, richt H. Hartbonden op zooveel ge wilt, hoort biecht en deelt communies uit. Maar trekt u in Qods naam wat minder Suez is een aardige, moderne stad van omstreeks 45000 inwo ners, door een spoorweg met Caïro en Port Said verbonden, ze dankt haar mate van wel vaart natuurlijk aan het wereld vermaarde kanaal, dat de Mid- dellandsche Zee met de Roode Zee verbindt en daardoor aan de scheepvaart op Britsch en Ne- landsch Indië, alsmede op China en Japan een omweg rond Afri ka bespaart. Tot goed begrip van de Itali- aansche „eischen" ten aanzien van het Suez-kanaal diene een kort stukje geschiedenis. Het Suezkanaal werd van 1859 tot 1869 gegraven onder leiding van den Franschman Ferdinand de Lesseps. Het is 160 K.M. lang, heeft een spiegelbreedte van 60—110 Meter, een mini- mala bodembreedte van 40 Meter en een minimale diepte van 10 Meter. Oroote schepen als onze Indië-booten kunnen er elkaar niet passeeren; één van de twee moet dan tijdelijk ankeren in speciaal voor dit doel gemaakte verbreedingen. De Italianen beweren, dat de gedachte aan een doorgraving van de landengte van Suez aan den geest van een Italiaan den ingenieur Negrilli, is ontsproten. Reeds in de 14e eeuw voor Christus is een soortgelijk ka naal als het tegenwoordige door de Egyptische vorsten aangelegd. Het slibde dicht door verwaar- Ioozing. Tegen het einde van de 7de eeuw vóór Christus deed Necho een nieuw kanaal graven. Reeds waren er 120.000 menschen aan geofferd (in hoofdzaak door ge brek aan zoet water) toen een godsspraak verkondigde, dat het kanaal slechts den vreemdeling voordeel zou brer.gen; de werk zaamheden werden toen stopge zet. De goden hadden het niet zoo slecht gezien 1 Twee eeuwen later werd het werk voltooid, doch later verzande het weer. De nieuwere belangstelling voor het kanaal is inderdaad van Italiaanschen oorsprong, want na het vinden van den zeeweg naar Indië, waren het de inwoners van Venetië, die meermalen het plan opwierpen tot doorgraving van de landengte van Suez. Er groeiden plannen, die door fou- tieve berekeningen, niet veel waard bleken, maar in 1856 ont stond een uitvoerbaar plan. In 1858 werd Negrelli door den Egyptischen onderkoning tot algemeen inspecteur van de Su- ezwerken benoemd, nadat diens plan door een commissie te Parijs was onderzocht en aan vaard. Hier komen de Fransche be langen naar voren, echter niet opdringerig! Feit is, dat iedereen zich voor het plan interesseerde, maar niemand, buiten de Fran- schen, kapitaal durfde steken in deze „fantasie". Negrelli stierfin het voornoemde jaar 1858 en de Fransche ingenieur Ferdinand de Lesseps kocht het plan toen en stichtte de Suezkanaalmaatschap- pij. De begrooting had als eind cijfer 200 millioen goudfrancs, de werkelijke kosten hebben 400 aan van de amusementen, van de politiek, de „commerce", het huwelijks leven, het onderwijs, enz. Onnoodig tegen bergen te vechtenge verzet ze toch niet. En ijzer breekt ge niet met handen. Ge moet immers toch bekennen dat uw aklies in al die wereidsche kwesties bijna op nut staan, en dat het terrein u meer en meer ontglipt. Uw katho lieken zeif doen zoo. Waarom dan nog schermen voor middeleeuwsche droo- men Waarom niet kontent zijn ais we onze godsdienstplichten vervullen, als we naar de mis gaan en aan uw goede werken geven Wees ernstig en eischt de totaliteit van ons leven niet „Qui trop embrasse smal étreint." Wel, 't is nochtans dat wat we eischen: de totaliteit. Niet een broks- ken van uw leven, maar „gansch" uw leven. Niet één uurken van de 168 uren die uw week telt, maar de 168 urende tijd dien ge besteedt aan commerce, aan politiek, aan ontspan ning (of moeten we spreken van lichaamskuituur aan studie zoowel als het uurken, dat ge elke week aan God geeft. N.B. Moest ge echter gezegd hebben dat ge in uw handel, in uw politiek, in uw ontspanning, enz. niet altijd reke ning houdt met uw godsdienstige over tuiging, maar dat ge die scheuring tusschen uw godsdienst en uw leven echt betreurt, dan waren we aanstonds 't akkoord. De mensch is immers een groote zwakkeling het ideaal, dat zijn godsdienst hem voorschrijft, zal hij wel nooit bereiken. Doch iets anders is het uw ideaal theoretisch hooghouden doch hetprak- millioen bedragen. Maar steeds bleef en is nog de maatschappij internationaal en hebben in haar Raad van Beheer naast 21 Franschen en 10 Engel- schen ook één Nederlander (de heer B. Ruys) zitting. De aan- deelen worden regelmatig ten beurze verhandeld en Italië had zich, desgewenscht elke positie in de maatschappij kunnen koo- pen. Maar Italië heeft tot 1936! nooit belangstelling voor het Suezkanaal en de Suezkanaal- maatschappij getoond, zulks in tegenstelling met Frankrijk, En geland (ookNederland), die meer malen hebben geopponeerd tegen de kanaalmaatschappij. Want niet de landen als zoo danig vormen deze maatschappij maar het Fransche, Engelsche en Nederlandsche kapitaal. De maatschappij heft zeer hoo- ge doorvaartrechten, welke zijn vastgelegd in de stichtlngsacte. Voor het midden der vorige eeuw konden die rechten, in verband met de inrichtingskosten, nog niet hoog worden genoemd, want de tonnage (maatstaf voor de rech ten) was toen nog gering. Maar met de moderne ontwikkeling der scheepvaart werden de rechten schrikbarend hoog (evenals het dividend, dat de maatschappij haar aandeelen hebben een koers gekend van....22300 aan de aandeelhouders uitkeerde). In den loop van jaren vonden enkele tariefsverlagingen plaats, maar nog kost de passage van een Nederlandsch-Indië-vaartuig door het Suez-kanaal ongeveer 40.000 gulden aan kanaalrechten 1 Alleen reeds de Stoomv. Mij. „Nederland" betaalde over 1937 aan kanaalgelden een kapitaal van f 2.697.436. Meer dan twee en een half millioen gulden 1 Andere Nederlandsche scheep vaartmaatschappijen betaalden over hetzelfde jaar tesamen nog eens ruim vier millioen 1 Is het wonder, dat Engeland en Frankrijk meermalen tegen de Maatschappij en niet altijd zonder vrucht opponeerden? En dat ook wij, in Nederland, met belangstelling de ontwikke ling van de Italiaansche bezwa ren tegen de kanaalmaatschappij volgen Merkwaardig echter is, dat Italië le. pas nu met bezwaren aan komt, en 2e. deze richt tegen Frankrijk als mogendheid (en indirect ook tegen Engeland), terwijl' de Ka naalmij. toch een onderneming is van particulieren, waarin het Fransche kapitaal slechts daarom het sterkst vertegenwoordigd is, omdat anderen de groote risico's der onderneming niet durfden aanvaarden. De Italiaansche scheepvaart door het Suezkanaal was tot 1935 van geringe beteekenis; van 1930 tot en met 1934 schommelde het tonnage-cijfer rond l1/., millioen ton, tegen Engeland rond 17 mil lioen en Duitschland en Neder land, die tevens tesamen de tweede en derde plaats op het ranglijstje bezetten, rond 3 millioen ton. Echter, toen Italië in 1935 den oorlog tegen Abessinië voorbe reidde en in '1936 dit landover- fisch niet altijd bereiken, iets anders uw objektief „theoretisch" lager stellen en u eenvoudig neerleggen bij het defaitistisch besluit„God vraagt zoo veel niet, en ik vind dat het zoo goed is". God eischt dus „gansch" uw leven. Ook als gij vindt dat het „zoo" goed is en dat alle katholieken „zoo" doen Een vraag: Waarom herhaalt ge zoo dikwijls dat het „zoo" goed is en dat alle katho lieken „zoo" doen Omdat ge niet zeker zijt van uw stuk, omdat ge het leergezag en het bestuursambt der Kerk zoudt willen dwingen te kapifu- Ieeren voor de openbare opinie der „weldenkende" katholieken. Is 't zoo niet? Toch erkennen we dat ge den vinger hier juist op de wonde der „verscheur de christenheid" legt. Want dat is de verscheurde christenheid zij die een breuk gemaakt heeft tusschen haar godsdienst en haar leven. Niet alleen „praktisch"praktisch blijven we allen beneden ons ideaal. Doch theoretisch: ze haalt haar verplichtingen neer en ze tracht zich zelf met alle sophismen en spitsvondigheden te bewijzen dat die verplichtingen onmogelijk te volgen zijn. En haar grootste bewijs is dat alle katholieken „zoo" doen. O, ge voelt wel dat het gedacht der massa geen gezagsargument is, vooral als het door lafheid ingegeven is. Maar toch klampt ge er u aan vast. Hoevelen gaan er hun eeuwigen ondergang niet te gemoet zonder er bewust van te zijn.... enkel en alleen omdat ze het „in groep" doen? De grootste plaag van onzen tijd is weldigde, kreeg het Suezkanaal voor dit land ineens een groote beteekenis; Italië bezette toen de tweede plaats op het lijstje van de landen, die aan de Kanaal maatschappij moeten offeren, met ruim 6 millioen ton. En sedertdien hoewel het Italiaansche vervoer na beëindi ging van den Abessijnschen oor log weer enorm is teruggeloopen voelen de Itatianen zich door de Kanaalmaatschappij afgezet en geplunderd. En eischen zij van Frankrijk, dat dit land met de Italiaansche levensbelangen in Abessinië zal rekening houden. Italië voelt zich, arm als het is, dubbel zwaar getroffen, doordat de Kanaalrechten in ponden ster ling zijn vastgesteld. Italië voert een eigenaardige muntpolitiek. De fascistische staat heeft de waarde van de Italiaansche lire vastgesteld op in Neder- landsch geld omgerekend een dubbeltje. En een Nederlander, die in Italië lires koopt, moet in derdaad voor elke lire een dub beltje betalen. Maar de interna tionale koers is andersHet buitenland fixeert de waarde van de Italiaansehe lire op ten hoogste 6 Nederlandsche centen en tegen dien koers kan men in alle lan- zooveel lires konpen als men wil. De Kanaalrechten moeten natuur lijk evenzeer naar internationalen koers worden verrekend 1 Italië schermt thans met „mo- reele" rechten op het Suezkanaal. Gewezen wordt op de belang stelling, welke de oude Vene- tianen reeds voor het vraagstuk der doorgraving van de landengte van Suez aan den dag hebben gelegd; en het ,,feit"(?), dat de ontwerper van het uitgevoerde plan, Ir. Negrelli, een Italiaan was, die door de macht van het Fransche kapitaal is overweldigd. In werkelijkheid is de Suez- kanaal-kwestie voor Italië, arm land, enkel een geldelijke moei lijkheid. Men is te Rome eigen lijk aan het verkeerde adres, wanneer men bij Frankrijk (en Engeland) aanklopt om deze moeilijkheid uit den weg te ruimen. Nochtans geloof ik, dat debeide groote Westersche democratiën zich omwille van den lieven vrede in Europa en een goede verstand houding tusschen de volkeren, weer grootmoedig zullen betoo- nen en uit eigen middelen de schadeloosstelling zullen finan cieren, welke de Kanaalmaat schappij ongetwijfeld zal verlan gen voor en tegemoetkoming'aan de Italiaansche verlangens. Bij een oplossing van deze zaak is ook Nederland in hooge mate financieel en economisch geïnteresseerd. Dixi. De waarde van één stem* Het verloop der jongste gemeente- raadsverkiezingen heeft in verschil lende plaatsen bewezen, dat ook bij het stelsel der Evenredige Vertegen woordiging één stem van groote en zelfs van beslissende waarde kan zijn. Enkele raadsleden hebben hun uit verkiezing aan een gedeelte van één stem te danken. Een opmerkelijk geval deed zich dan ook het laïcisme, het scheiden van godsdienst en leven, het limiteeren van uods rechten op de negen tienden van ons bestaan, vooral als Zijn rechten ons moeite kosten. In onze ontspanning, in ons huwelijksleven, in onze politiek, in onzen handel zijn „wij" de baas, daar zijn we God. Ongelukkig hebben velen onzer priesters zich gedurende zooveel jaren met een verminkt katholicisme tevreden gesteld, dat het hun en ons allen ge weldig hard valt tegen de gevolgen onzer toegevendheid en laksheid te reageeren en het stuur om te werpen. Op ontelbare gezichten lezen we de uitdagende vraag: „Wat hebt ge me te verwijten Ik ben toch een goed katholiek. Ik ga naar de mis, houd mijn Paschen en ben zelfs lid van den Bond van het H. Hart. Wat wilt ge nog meer? Vroeger was men daar tevreden mee. Waarom nog zaken gaan eischen die niet meer van onzen tijd zijn En toch dient er gereageerd. Onze godsdienst wordt fataal over boord gesmeten als hij het leven niet meer informeert, en als hij tot een louter stel van praktijken en riten ver valt. De denkende mensch kan immers geen eerbied hebben voor een over tuiging? die geen moeite kost. On n'aime que les conquêtes Iabo- rieuses. Zouden de diktators onzer autarkische landen zooveel succes hebben bij de jeugd als ze niet altijd van „offers" spraken? Welnu: ontelbare „pratikee- rende" katholieken hebben het offer afgeleerd. De partij en de staat mogen hun dat vragen, maar de Kerk niet meer. Noch in hun privaat, noch in hun openbaar leven. voor in 's-Hertogenbosch. Men beeft daar steeds naast de offlcieele R.-K. ljjst een lijst van de groep-Kuypers. Deze groep bestaat eveneens uit Roomschen, maar zij treden buiten partijverband op. De R. K. Staatspartij nu, won dezen keer één zetel en zag daarmee haar aantal zetels stijgen tot 19; de groep- Kuypers kreeg er 5 toegewezen van de 6, welke ze thans nog bezet. Dat was voor de Kuyperianen een tegenslag, te erger gevoeld, omdat de Staatspartjjers dien eenen zetel slechts door de meerderheid vaneen fractie van één stem had verworven. Zjj hadden met een beter lxjstgemid- van 676 3/19 't zeteltje van de Kuy perianen met 676 lqstgemiddelde af gesnoept En nu waren de Kuyperianen nog wel zoo op hun qui vive geweest. Op een der stembureaux hadden ze de ongeldig-verklaring afgedwongen van 'n social, stem, omdat de desbetref fende kiezer niet enkel het vakje vóór nummer één van de roode lijst had rood gemaakt, maar bovendien een punt had gezet achter het des betreffende lgstnummer. Toen de bil jetten verder werden gesorteerd, kwamen nog twee billetten tevoor- schijn, die eveneens zóó waren be- of mishandeld, met dit verschil ech ter, dat de eerste Kuyperiaan hier was roodgemaakt. Het vakje wel te verstaan vóór zqn naam. En toen volgde de consequentie. Waren de Kuyperianen niet zoo pietepeuterig geweest, dan zouden ze twee stemmen méér hebben verwor ven en een hooger Igstgemiddelde dan de Staatspartij. Zij zouden dan géén zetel hebben verloren. In feite was het protest der Kuy perianen ongegrond en dus hadden ze ook zelf recht op twee stemmen méér. Maar als de uitslag eenmaal is vastgesteld, valt deze althans niet in het onderhavige geval (er was niet formeel tegen geprote steerd) niet meer te wijzigen, Tot de „uitrusting" vaD leden van het stembureau behoort een uittrek sel uit de Kieswet, waarin o.m. wordt bepaald, dat „bijvoegingen" op bet billet de stem ongeldig maken. Ik was bij de jongste verkiezing zelf bij de telling op een stembu. reau aanwezig, waar op dien grond twee biljetten van onwaarde werden verklaard. De aanduiding van den kiezer was weliswaar op wettelijke wijze ge schied, maar achter het lijstnummer stond ook nog een punt. Ik heb toen betoogd, dat zoo'n punt het billet niet van onwaarde maakt. En dat bleek ook uit een noot in de gedrukte instructies voor de leden van stembureaux, vermeldende dat als „bijvoegingen" niet worden aangemerkt: punten, strepen, kras sen, vlekken, e.d. Men had deze interpretatie van de wet over het hoofd gezien en veranderde daarop gulweg de aan vankelijke beslissing. „Stemmen", hoe eenvoudig ook, is en blijft voor vele menschen moei lijk. Ze zoeken met zorg het lijst nummer op, dat ze wenschen en als ze dat hebben gevonden, laten ze even het potlood rusten, teneinde het lijstnummer „vast te houden" en naar den naam van den candidaat te kunnen gaan zoeken. Met dat neerzetten staat er al een punt. Anderen zjjn wat beverig en bij ziende en krassen met het volstip- pen van het vakje over deszelfs kan ten heen. Waardoor strepen ontstaan. In zulke gevallen is het billet toch geldig. 't Is nuttig, dat dit meer algemeen bekend worde. Onze regenpias. Hij is er weerOnzen regenmaker bedoel ik.1 Als profeet, die brood eet. Want deze nuttige fabrikant in regenwater kondigt niet tevoren aan, wat we te wachten zijD, maar hij zegt achter af: dat en dèt, wat ge toen genoten hebt, had ge aan mij te danken. Na verscheidene weken van droogte viel Zondag j.L eindelijk een, overi- Neen met kompressen glijden we onvermijdelijk den berg af. Hameren we echter „te pas en te onpas" op de belijdenis huns „levens", dan verliezen we wellicht een zeker percent onzer „pratikeerende" geloofsgenooten. Maar de kleine kudde, die ons be grijpen zal, zal een machtiger hefboom voor de zinkende maatschappij daar- stellen aan de keur- en futlooze massa die ons nu schoorvoetend volgt en die op 't punt staat haar restjes godsdienst als nuttelooze ballast overboord te werpen zoo gauw er orkanen dreigen. Welnudie orkanen dreigen overal. Tweedens kan de denkende mensch evenmin eerbied gevoelen voor een overtuiging(?) die niet rendeert. Wat heb ik aan dien man wijl hij nooit hier is? Wat heb ik aan een vriend die mij niet helpt als ik in nood ben en als hij me goed helpen kan? Wat heb ik aan een godsdienst die mijn leven niet schraagt, die mij noch lijdens- noch levenskracht geeft, die me niet beter maakt dan de anderen Deze laatste redeneering hoort ge zeker zooveel niet als de eerste iedereen voelt immers dat hij aan een echtgenoot en aan een vriend iets „hebben" moet, terwijl er velen niet meer schijnen te weten, dat ook hun godsdienst rendeeren moet. En toch.... een godsdienst van louter vervelende riten kan niet weerstand bieden aan de stormen des levens. Vooral in de tijden, die ons te wachten staan. Willen we dat onze kudde weerstand biedt, dan dienen we haar te toonen 1) wat de godsdienst opbrengt, welke karakters hij vormt, welke „mannen van één stuk" hij bezielt, welke be geestering, welke dynamisme, welke arbeids- en lijdensvreugde er met een Waarom zoudt Go nog langer hoofdpijn hebben, als Ge er in een kwartier geheel van af kunt zijn! Neem een AKKERTJE het nieuwe en merkwaardige middel, dat alle pijnen vlug verdrijft en Uw ge stel toch niet schaadt. "AKKERTJES" zijn de ge lukkige vinding van Apo theker Dumont in den ge makkelijk in te nemen ronden cachet-vorm, zeer \veel nagemaakt en toch 'jnog nooit geëvenaard! Laat U niets aanpraten en iet op 't AKKER-merk. tegen pijnen, griep, koorts, kou. 13 stuks -12 stuivers; 2 stuks - 2 stuivers. gens nog lang niet afdoende, regenbui. En prompt komt de heer Aug. Veraart mededeelen, dat hg er de maker van was. Want daags te voren, we laten hem zelf aan het woord: „In verband hiermede wil ik er op wgzen, dat Zaterdag 10 dezer in den namiddag op meerdere aan de kust, o.a. in de omgeving van Leiden en Den Haag, te Rijs wijk (Z.-H.) en Voorburg proefne mingen zgn gehouden met mede werking van de brandweer teneinde wolken en neerslag te vormen, in verband met de heerschende droogte. .Zoo werd o.a. te Rgswjjk Z.-H. het Park Hofrust gedurende enkele uren geheel bespoten, terwijl te Voorburg de proefnemingen werden gehouden op het terrein achter de Algemeene Begraafplaats aan den Parkweg". Merkwaardigals 't langdurig droog is, staan duizenden menschen hun tuinen te spuiten. Maar daar komt geen regen van. Een half dorp kan afbranden, terwijl de complete brandweer van heel 'n streek, water op het vuur werpt, er komt geen regen van. Enkel, als de heer Veraart spuit, giet het 24 uur later prjpestelen. Wat doet-ie toch in zijn water Inmiddels begrijp ik niet als-ie de zaak toch maar voor 't regelen heeft waarom eerst de halve oogst moet verdrogen op het veld, vóór de heer Veraart regen com mandeert. En laat-ie voortaan zijn voorne mens toch vooraf bekend maken Dan weet ik tenminste, of ik met een regenjas moet uitgaan of niet. En... ik zou hem, kwamen zijn voor spellingen uit, ook beter kunnen gelooven. VERSPILLING. Ik heb geen bezwaar tegen de beteugeling van het wilde-busverkeer wel ben ik voor een geordend, aanvullend busverkeer. Wilde diens ten mogen het geordende spoorweg bedrijf niet nekken; dan raken we in verkeersopzicht ver van den goe den weg af. Maar of het nu enkel goud is, dat er blinkt na de maatregelen tegen de wilde bussen, betwgfel ik. Prof. Goudriaan wil het ons doen gelooven. Doch ik vind, dat te véél ordening naar armoe leidt. Prof. Goudriaan zegt: door con centratie bevordert men zuinigheid Toen H.S.M. en S.S. samensmolten- hadden beide maatschappijen samen 51000 man personeel, de Staats spoorwegen doen thans hun zaken met 30000 man af. En toen de wilde bussen waren opgeheven, aldus de professor, kwamen wel eenige dui zenden chauffeurs op straat, maar rotsvast Godsvertrouwen gepaard gaan; 2) wat hij kostwat al offer de zuiver heid vergt, wat al karaktervastheid er vereischt wordt om den strijd aan te binden tegen het nivelleerend mensche- lijk opzicht, wat durfkracht, belijders- moed en martelaarsbloed er vereischt worden om de totaliteitsaanspraken der huidige diktators (mode, laïcisme en neutraliteit) met de voeten te trappen. Moet het nog gezegd dat er een voortdurende wisselwerking tusschen de offers en de opbrengst van den godsdienst bestaat? Hoe meer offers ge u getroost om de deugd, des te meer efficiency ze zal hebben. En om gekeerd hoe meer stuwkracht er van uitgaat, hoe meer offers ze u zal mogen vragen. Zoo dikwijls schermen we tegen de Marxisten die den godsdienst als louter privaat-zaak bestempelen. We weten wel dat ze hun aanhangers na enkele maanden totaal van de Godsidee ver vreemd hebben ook in het privaat leven. Maar toch trachten we hun aphoris- me te weerleggen met te bewijzen dat God meester is van „gansch" ons be staan, met al zijn levensaktiviteiten ook van ons partijieven, van ons syn- dikaal, economisch en politiek gedoe. En och arm in ons eigen leven passen wij zelf de leer, die we hun verwijten 111 Geen gevaarlijker illusie dan deze neutraliteit in het openbaar leven. Omdat we uitwendig de schijn van een gezond lichaam behouden, vergeten we den dokter er bij te halen. We gelooven nog, dat ons volk godsdienstig is. En in feite is het sinds lang met tering aangetast. God spare ons van al te groote

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5