TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
tlflfjpyn
AKKERTJES
Zaterdag 1 Juli 1939
Zestigste'Jaargang No 26
Langs de kruislijnen
der Europeesche
Imperia.
Ik vind dat het
„zoo" goed is.
Krakelingen.
Een belangwekkende serie
reisbrieven.
XXVII.
Uit Suez, Egypte.
Ik krijg last van de Egyptische
warmte, laten we maar zeg
gen „hitte". O, ik heb het ge
waardeerd, dat ik dezen winter
zóóveel zou mocht genieten, maar
nu de temperatuur hier is opge-
loopen tot regelmatig 92 a 93
graden in de schaduw, nou be
gin ik me er rekenschap van te
geven dat de Hollandsche lente
toch ook wel bekoorlijkheden
heeft.
't Is een goed teeken, dat ik,
en duizenden met mij, begin te
klagen over de temperatuur. Een
paar dagen geleden prakkezeer-
de we daar nog nog niet over.
Toen geloofden we nog aan den
oorlog, die onafwendbaar scheen.
Het Egyptische kabinet verga
derde dagelijks en besloot tot
het aanleggen in snel tempo van
nieuwe militaire wegen en inzake
de uitbreiding en bewapening
van de weermacht.
In alle apotheken en drogis
terijen werden en worden nog,
volksgasmaskers verkrijgbaar ge
steld, welke afdoende tegen alle
strijdgassen heeten te bescher
men en niet meer dan 22 piasters
kosten, omstreeks f 2.— dus.
Basta I echter met al dat oor-
logsgezwam.
Ik heb het reeds eerder gezegd:
Italië is niet tegen een oorlog
bestand. Moreel niet en ook niet
financieel en economisch. Mus
solini is een „vechtjas" van het
soort, dat „hevig" is in de voor
bereiding van den aanval.
De lezer kent die typen wel.
Ze gebaren driftig, schreeuwen,
trekken hun jas uit en daarna
hun vest, kijken vervolgens of
hun tegenstander dan nóg niet
is omgevallen van schrik, pakken
het jasje dan eens op om het
af te stoffen en in de plooien
te vouwen, leggen het weer neer
en.... weten zich dan geen raad
meer met hun houding.
De verstandigsten treden ein
delijk op hun tegenstander toe,
kloppen hem op den schouder
en zeggen gemoedereerd: laten
we er nou eens rustig over pra
ten aan den overkant kunnen
we een pilsje nemen.
Zóóver is de Duce.
Zijn ergste eischen heeft hij al
laten varen en hij weet zelf heel
goed, dat er over de rest
Tunis, Dzjioouti en het Suez-
kanaal inderdaad te praten
valt.
ik weet uit de vele gesprekken,
welke ik in Lybië met vooraan
staande Italianen had, dat men
in Rome ter oplossing van de
Tunische kwestie rekent op een
regeling, waarbij Frankrijk en
Italië gelijkgerechtigde protectors
zullen zijn over het Afrikaansche
koninkrijk Lybië.
Alle katholieken doen toch
„zoo".
„Hoe: „200"?"
Wel, ze gaan naar de mis, ze houden
hun Paschen, ze doen nu en dan een
bedevaart, en voorts trachten zij eerlijk
door het leven te geraken zonder al
te veel stukken te maken.
Maar altijd juist in de lijn te loopen
gelijk gij, pastoors, dat voorhoudt, dat
doet niemand meer. Een mensch, die
iets o! wat van 't leven kent, weet dat
men in den huwelijken staat veel door
de vingers moet zien, dat vruchtaf
drijving wel eens geboden is in geval
van nood, en dat het onmogelijk is zijn
lichaam en de ingeboren neigingen,
die de alwnze Qod ons gaf, altijd te
bedwingen. Met het tegenovergestelde
te eischen, toont ge enkel en alleen dat
ge niet weet wat een kind aan geld
en moeite kost.
Ook in de „commerce" is het niet
mogelijk de balans der strikte recht
vaardigheid altijd in de hand te houden.
Iedereen trekt zich door het leven zoo
als hij kan. En op slot van rekening is
het de concurrentie, en zij alleen, die
de prijzen vaststelt.
Als we u een raad mogen geven
dan is het dezeblijft in uw kerk, richt
H. Hartbonden op zooveel ge wilt,
hoort biecht en deelt communies uit.
Maar trekt u in Qods naam wat minder
Suez is een aardige, moderne
stad van omstreeks 45000 inwo
ners, door een spoorweg met
Caïro en Port Said verbonden,
ze dankt haar mate van wel
vaart natuurlijk aan het wereld
vermaarde kanaal, dat de Mid-
dellandsche Zee met de Roode
Zee verbindt en daardoor aan de
scheepvaart op Britsch en Ne-
landsch Indië, alsmede op China
en Japan een omweg rond Afri
ka bespaart.
Tot goed begrip van de Itali-
aansche „eischen" ten aanzien
van het Suez-kanaal diene een
kort stukje geschiedenis.
Het Suezkanaal werd van 1859
tot 1869 gegraven onder leiding
van den Franschman Ferdinand
de Lesseps. Het is 160 K.M.
lang, heeft een spiegelbreedte
van 60—110 Meter, een mini-
mala bodembreedte van 40 Meter
en een minimale diepte van 10
Meter. Oroote schepen als onze
Indië-booten kunnen er elkaar
niet passeeren; één van de twee
moet dan tijdelijk ankeren in
speciaal voor dit doel gemaakte
verbreedingen.
De Italianen beweren, dat de
gedachte aan een doorgraving
van de landengte van Suez aan
den geest van een Italiaan den
ingenieur Negrilli, is ontsproten.
Reeds in de 14e eeuw voor
Christus is een soortgelijk ka
naal als het tegenwoordige door
de Egyptische vorsten aangelegd.
Het slibde dicht door verwaar-
Ioozing.
Tegen het einde van de 7de
eeuw vóór Christus deed Necho
een nieuw kanaal graven. Reeds
waren er 120.000 menschen aan
geofferd (in hoofdzaak door ge
brek aan zoet water) toen een
godsspraak verkondigde, dat het
kanaal slechts den vreemdeling
voordeel zou brer.gen; de werk
zaamheden werden toen stopge
zet. De goden hadden het niet
zoo slecht gezien 1 Twee eeuwen
later werd het werk voltooid,
doch later verzande het weer.
De nieuwere belangstelling
voor het kanaal is inderdaad van
Italiaanschen oorsprong, want na
het vinden van den zeeweg naar
Indië, waren het de inwoners
van Venetië, die meermalen het
plan opwierpen tot doorgraving
van de landengte van Suez. Er
groeiden plannen, die door fou-
tieve berekeningen, niet veel
waard bleken, maar in 1856 ont
stond een uitvoerbaar plan.
In 1858 werd Negrelli door
den Egyptischen onderkoning tot
algemeen inspecteur van de Su-
ezwerken benoemd, nadat diens
plan door een commissie te
Parijs was onderzocht en aan
vaard.
Hier komen de Fransche be
langen naar voren, echter niet
opdringerig! Feit is, dat iedereen
zich voor het plan interesseerde,
maar niemand, buiten de Fran-
schen, kapitaal durfde steken in
deze „fantasie". Negrelli stierfin
het voornoemde jaar 1858 en de
Fransche ingenieur Ferdinand de
Lesseps kocht het plan toen en
stichtte de Suezkanaalmaatschap-
pij.
De begrooting had als eind
cijfer 200 millioen goudfrancs,
de werkelijke kosten hebben 400
aan van de amusementen, van de
politiek, de „commerce", het huwelijks
leven, het onderwijs, enz. Onnoodig
tegen bergen te vechtenge verzet ze
toch niet. En ijzer breekt ge niet met
handen.
Ge moet immers toch bekennen dat
uw aklies in al die wereidsche kwesties
bijna op nut staan, en dat het terrein
u meer en meer ontglipt. Uw katho
lieken zeif doen zoo. Waarom dan nog
schermen voor middeleeuwsche droo-
men
Waarom niet kontent zijn ais we onze
godsdienstplichten vervullen, als we
naar de mis gaan en aan uw goede
werken geven Wees ernstig en eischt
de totaliteit van ons leven niet „Qui
trop embrasse smal étreint."
Wel, 't is nochtans dat wat we
eischen: de totaliteit. Niet een broks-
ken van uw leven, maar „gansch" uw
leven. Niet één uurken van de 168
uren die uw week telt, maar de 168
urende tijd dien ge besteedt aan
commerce, aan politiek, aan ontspan
ning (of moeten we spreken van
lichaamskuituur aan studie zoowel
als het uurken, dat ge elke week aan
God geeft.
N.B. Moest ge echter gezegd hebben
dat ge in uw handel, in uw politiek, in
uw ontspanning, enz. niet altijd reke
ning houdt met uw godsdienstige over
tuiging, maar dat ge die scheuring
tusschen uw godsdienst en uw leven
echt betreurt, dan waren we aanstonds
't akkoord. De mensch is immers een
groote zwakkeling het ideaal, dat zijn
godsdienst hem voorschrijft, zal hij wel
nooit bereiken.
Doch iets anders is het uw ideaal
theoretisch hooghouden doch hetprak-
millioen bedragen.
Maar steeds bleef en is nog
de maatschappij internationaal en
hebben in haar Raad van Beheer
naast 21 Franschen en 10 Engel-
schen ook één Nederlander (de
heer B. Ruys) zitting. De aan-
deelen worden regelmatig ten
beurze verhandeld en Italië had
zich, desgewenscht elke positie
in de maatschappij kunnen koo-
pen.
Maar Italië heeft tot 1936!
nooit belangstelling voor het
Suezkanaal en de Suezkanaal-
maatschappij getoond, zulks in
tegenstelling met Frankrijk, En
geland (ookNederland), die meer
malen hebben geopponeerd tegen
de kanaalmaatschappij.
Want niet de landen als zoo
danig vormen deze maatschappij
maar het Fransche, Engelsche en
Nederlandsche kapitaal.
De maatschappij heft zeer hoo-
ge doorvaartrechten, welke zijn
vastgelegd in de stichtlngsacte.
Voor het midden der vorige eeuw
konden die rechten, in verband
met de inrichtingskosten, nog niet
hoog worden genoemd, want de
tonnage (maatstaf voor de rech
ten) was toen nog gering. Maar
met de moderne ontwikkeling der
scheepvaart werden de rechten
schrikbarend hoog (evenals het
dividend, dat de maatschappij
haar aandeelen hebben een koers
gekend van....22300 aan de
aandeelhouders uitkeerde).
In den loop van jaren vonden
enkele tariefsverlagingen plaats,
maar nog kost de passage van
een Nederlandsch-Indië-vaartuig
door het Suez-kanaal ongeveer
40.000 gulden aan kanaalrechten 1
Alleen reeds de Stoomv. Mij.
„Nederland" betaalde over 1937
aan kanaalgelden een kapitaal
van f 2.697.436. Meer dan twee
en een half millioen gulden 1
Andere Nederlandsche scheep
vaartmaatschappijen betaalden
over hetzelfde jaar tesamen nog
eens ruim vier millioen 1
Is het wonder, dat Engeland
en Frankrijk meermalen tegen de
Maatschappij en niet altijd
zonder vrucht opponeerden?
En dat ook wij, in Nederland,
met belangstelling de ontwikke
ling van de Italiaansche bezwa
ren tegen de kanaalmaatschappij
volgen
Merkwaardig echter is, dat Italië
le. pas nu met bezwaren aan
komt, en
2e. deze richt tegen Frankrijk
als mogendheid (en indirect ook
tegen Engeland), terwijl' de Ka
naalmij. toch een onderneming
is van particulieren, waarin het
Fransche kapitaal slechts daarom
het sterkst vertegenwoordigd is,
omdat anderen de groote risico's
der onderneming niet durfden
aanvaarden.
De Italiaansche scheepvaart
door het Suezkanaal was tot 1935
van geringe beteekenis; van 1930
tot en met 1934 schommelde het
tonnage-cijfer rond l1/., millioen
ton, tegen Engeland rond 17 mil
lioen en Duitschland en Neder
land, die tevens tesamen de tweede
en derde plaats op het ranglijstje
bezetten, rond 3 millioen ton.
Echter, toen Italië in 1935 den
oorlog tegen Abessinië voorbe
reidde en in '1936 dit landover-
fisch niet altijd bereiken, iets anders
uw objektief „theoretisch" lager stellen
en u eenvoudig neerleggen bij het
defaitistisch besluit„God vraagt zoo
veel niet, en ik vind dat het zoo goed
is".
God eischt dus „gansch" uw leven.
Ook als gij vindt dat het „zoo" goed
is en dat alle katholieken „zoo" doen
Een vraag:
Waarom herhaalt ge zoo dikwijls dat
het „zoo" goed is en dat alle katho
lieken „zoo" doen Omdat ge niet
zeker zijt van uw stuk, omdat ge het
leergezag en het bestuursambt der
Kerk zoudt willen dwingen te kapifu-
Ieeren voor de openbare opinie der
„weldenkende" katholieken. Is 't zoo
niet?
Toch erkennen we dat ge den vinger
hier juist op de wonde der „verscheur
de christenheid" legt. Want dat is de
verscheurde christenheid zij die een
breuk gemaakt heeft tusschen haar
godsdienst en haar leven. Niet alleen
„praktisch"praktisch blijven we allen
beneden ons ideaal. Doch theoretisch:
ze haalt haar verplichtingen neer en ze
tracht zich zelf met alle sophismen en
spitsvondigheden te bewijzen dat die
verplichtingen onmogelijk te volgen
zijn. En haar grootste bewijs is dat
alle katholieken „zoo" doen.
O, ge voelt wel dat het gedacht der
massa geen gezagsargument is, vooral
als het door lafheid ingegeven is. Maar
toch klampt ge er u aan vast.
Hoevelen gaan er hun eeuwigen
ondergang niet te gemoet zonder er
bewust van te zijn.... enkel en alleen
omdat ze het „in groep" doen?
De grootste plaag van onzen tijd is
weldigde, kreeg het Suezkanaal
voor dit land ineens een groote
beteekenis; Italië bezette toen de
tweede plaats op het lijstje van
de landen, die aan de Kanaal
maatschappij moeten offeren,
met ruim 6 millioen ton.
En sedertdien hoewel het
Italiaansche vervoer na beëindi
ging van den Abessijnschen oor
log weer enorm is teruggeloopen
voelen de Itatianen zich door
de Kanaalmaatschappij afgezet
en geplunderd. En eischen zij
van Frankrijk, dat dit land met
de Italiaansche levensbelangen in
Abessinië zal rekening houden.
Italië voelt zich, arm als het is,
dubbel zwaar getroffen, doordat
de Kanaalrechten in ponden ster
ling zijn vastgesteld. Italië voert
een eigenaardige muntpolitiek.
De fascistische staat heeft de
waarde van de Italiaansche lire
vastgesteld op in Neder-
landsch geld omgerekend een
dubbeltje. En een Nederlander,
die in Italië lires koopt, moet in
derdaad voor elke lire een dub
beltje betalen. Maar de interna
tionale koers is andersHet
buitenland fixeert de waarde van
de Italiaansehe lire op ten hoogste
6 Nederlandsche centen en tegen
dien koers kan men in alle lan-
zooveel lires konpen als men wil.
De Kanaalrechten moeten natuur
lijk evenzeer naar internationalen
koers worden verrekend 1
Italië schermt thans met „mo-
reele" rechten op het Suezkanaal.
Gewezen wordt op de belang
stelling, welke de oude Vene-
tianen reeds voor het vraagstuk
der doorgraving van de landengte
van Suez aan den dag hebben
gelegd; en het ,,feit"(?), dat de
ontwerper van het uitgevoerde
plan, Ir. Negrelli, een Italiaan
was, die door de macht van het
Fransche kapitaal is overweldigd.
In werkelijkheid is de Suez-
kanaal-kwestie voor Italië, arm
land, enkel een geldelijke moei
lijkheid. Men is te Rome eigen
lijk aan het verkeerde adres,
wanneer men bij Frankrijk
(en Engeland) aanklopt om
deze moeilijkheid uit den weg
te ruimen.
Nochtans geloof ik, dat debeide
groote Westersche democratiën
zich omwille van den lieven vrede
in Europa en een goede verstand
houding tusschen de volkeren,
weer grootmoedig zullen betoo-
nen en uit eigen middelen de
schadeloosstelling zullen finan
cieren, welke de Kanaalmaat
schappij ongetwijfeld zal verlan
gen voor en tegemoetkoming'aan
de Italiaansche verlangens.
Bij een oplossing van deze
zaak is ook Nederland in hooge
mate financieel en economisch
geïnteresseerd. Dixi.
De waarde van één stem*
Het verloop der jongste gemeente-
raadsverkiezingen heeft in verschil
lende plaatsen bewezen, dat ook bij
het stelsel der Evenredige Vertegen
woordiging één stem van groote en
zelfs van beslissende waarde kan zijn.
Enkele raadsleden hebben hun uit
verkiezing aan een gedeelte van één
stem te danken.
Een opmerkelijk geval deed zich
dan ook het laïcisme, het scheiden van
godsdienst en leven, het limiteeren van
uods rechten op de negen tienden van
ons bestaan, vooral als Zijn rechten ons
moeite kosten. In onze ontspanning, in
ons huwelijksleven, in onze politiek, in
onzen handel zijn „wij" de baas, daar
zijn we God.
Ongelukkig hebben velen onzer
priesters zich gedurende zooveel jaren
met een verminkt katholicisme tevreden
gesteld, dat het hun en ons allen ge
weldig hard valt tegen de gevolgen
onzer toegevendheid en laksheid te
reageeren en het stuur om te werpen.
Op ontelbare gezichten lezen we de
uitdagende vraag: „Wat hebt ge me
te verwijten Ik ben toch een goed
katholiek. Ik ga naar de mis, houd mijn
Paschen en ben zelfs lid van den Bond
van het H. Hart. Wat wilt ge nog
meer? Vroeger was men daar tevreden
mee. Waarom nog zaken gaan eischen
die niet meer van onzen tijd zijn
En toch dient er gereageerd.
Onze godsdienst wordt fataal over
boord gesmeten als hij het leven niet
meer informeert, en als hij tot een
louter stel van praktijken en riten ver
valt.
De denkende mensch kan immers
geen eerbied hebben voor een over
tuiging? die geen moeite kost.
On n'aime que les conquêtes Iabo-
rieuses.
Zouden de diktators onzer autarkische
landen zooveel succes hebben bij de
jeugd als ze niet altijd van „offers"
spraken? Welnu: ontelbare „pratikee-
rende" katholieken hebben het offer
afgeleerd. De partij en de staat mogen
hun dat vragen, maar de Kerk niet
meer. Noch in hun privaat, noch in hun
openbaar leven.
voor in 's-Hertogenbosch. Men beeft
daar steeds naast de offlcieele R.-K.
ljjst een lijst van de groep-Kuypers.
Deze groep bestaat eveneens uit
Roomschen, maar zij treden buiten
partijverband op.
De R. K. Staatspartij nu, won dezen
keer één zetel en zag daarmee haar
aantal zetels stijgen tot 19; de groep-
Kuypers kreeg er 5 toegewezen van
de 6, welke ze thans nog bezet.
Dat was voor de Kuyperianen een
tegenslag, te erger gevoeld, omdat de
Staatspartjjers dien eenen zetel
slechts door de meerderheid vaneen
fractie van één stem had verworven.
Zjj hadden met een beter lxjstgemid-
van 676 3/19 't zeteltje van de Kuy
perianen met 676 lqstgemiddelde af
gesnoept
En nu waren de Kuyperianen nog
wel zoo op hun qui vive geweest. Op
een der stembureaux hadden ze de
ongeldig-verklaring afgedwongen van
'n social, stem, omdat de desbetref
fende kiezer niet enkel het vakje
vóór nummer één van de roode lijst
had rood gemaakt, maar bovendien
een punt had gezet achter het des
betreffende lgstnummer. Toen de bil
jetten verder werden gesorteerd,
kwamen nog twee billetten tevoor-
schijn, die eveneens zóó waren be-
of mishandeld, met dit verschil ech
ter, dat de eerste Kuyperiaan hier
was roodgemaakt. Het vakje wel te
verstaan vóór zqn naam. En toen
volgde de consequentie.
Waren de Kuyperianen niet zoo
pietepeuterig geweest, dan zouden ze
twee stemmen méér hebben verwor
ven en een hooger Igstgemiddelde
dan de Staatspartij. Zij zouden dan
géén zetel hebben verloren.
In feite was het protest der Kuy
perianen ongegrond en dus hadden
ze ook zelf recht op twee stemmen
méér. Maar als de uitslag eenmaal
is vastgesteld, valt deze althans
niet in het onderhavige geval (er
was niet formeel tegen geprote
steerd) niet meer te wijzigen,
Tot de „uitrusting" vaD leden van
het stembureau behoort een uittrek
sel uit de Kieswet, waarin o.m. wordt
bepaald, dat „bijvoegingen" op bet
billet de stem ongeldig maken.
Ik was bij de jongste verkiezing
zelf bij de telling op een stembu.
reau aanwezig, waar op dien grond
twee biljetten van onwaarde werden
verklaard.
De aanduiding van den kiezer was
weliswaar op wettelijke wijze ge
schied, maar achter het lijstnummer
stond ook nog een punt.
Ik heb toen betoogd, dat zoo'n
punt het billet niet van onwaarde
maakt.
En dat bleek ook uit een noot in
de gedrukte instructies voor de
leden van stembureaux, vermeldende
dat als „bijvoegingen" niet worden
aangemerkt: punten, strepen, kras
sen, vlekken, e.d.
Men had deze interpretatie van
de wet over het hoofd gezien en
veranderde daarop gulweg de aan
vankelijke beslissing.
„Stemmen", hoe eenvoudig ook, is
en blijft voor vele menschen moei
lijk. Ze zoeken met zorg het lijst
nummer op, dat ze wenschen en als
ze dat hebben gevonden, laten ze
even het potlood rusten, teneinde
het lijstnummer „vast te houden" en
naar den naam van den candidaat
te kunnen gaan zoeken. Met dat
neerzetten staat er al een punt.
Anderen zjjn wat beverig en bij
ziende en krassen met het volstip-
pen van het vakje over deszelfs kan
ten heen. Waardoor strepen ontstaan.
In zulke gevallen is het billet toch
geldig.
't Is nuttig, dat dit meer algemeen
bekend worde.
Onze regenpias.
Hij is er weerOnzen regenmaker
bedoel ik.1
Als profeet, die brood eet. Want
deze nuttige fabrikant in regenwater
kondigt niet tevoren aan, wat we te
wachten zijD, maar hij zegt achter
af: dat en dèt, wat ge toen genoten
hebt, had ge aan mij te danken.
Na verscheidene weken van droogte
viel Zondag j.L eindelijk een, overi-
Neen met kompressen glijden we
onvermijdelijk den berg af. Hameren
we echter „te pas en te onpas" op de
belijdenis huns „levens", dan verliezen
we wellicht een zeker percent onzer
„pratikeerende" geloofsgenooten.
Maar de kleine kudde, die ons be
grijpen zal, zal een machtiger hefboom
voor de zinkende maatschappij daar-
stellen aan de keur- en futlooze massa
die ons nu schoorvoetend volgt en die
op 't punt staat haar restjes godsdienst
als nuttelooze ballast overboord te
werpen zoo gauw er orkanen dreigen.
Welnudie orkanen dreigen overal.
Tweedens kan de denkende mensch
evenmin eerbied gevoelen voor een
overtuiging(?) die niet rendeert.
Wat heb ik aan dien man wijl hij
nooit hier is? Wat heb ik aan een
vriend die mij niet helpt als ik in nood
ben en als hij me goed helpen kan?
Wat heb ik aan een godsdienst die
mijn leven niet schraagt, die mij noch
lijdens- noch levenskracht geeft, die
me niet beter maakt dan de anderen
Deze laatste redeneering hoort ge
zeker zooveel niet als de eerste
iedereen voelt immers dat hij aan een
echtgenoot en aan een vriend iets
„hebben" moet, terwijl er velen niet
meer schijnen te weten, dat ook hun
godsdienst rendeeren moet. En toch....
een godsdienst van louter vervelende
riten kan niet weerstand bieden aan de
stormen des levens. Vooral in de tijden,
die ons te wachten staan.
Willen we dat onze kudde weerstand
biedt, dan dienen we haar te toonen
1) wat de godsdienst opbrengt, welke
karakters hij vormt, welke „mannen
van één stuk" hij bezielt, welke be
geestering, welke dynamisme, welke
arbeids- en lijdensvreugde er met een
Waarom zoudt Go nog
langer hoofdpijn hebben,
als Ge er in een kwartier
geheel van af kunt zijn!
Neem een AKKERTJE het
nieuwe en merkwaardige
middel, dat alle pijnen
vlug verdrijft en Uw ge
stel toch niet schaadt.
"AKKERTJES" zijn de ge
lukkige vinding van Apo
theker Dumont in den ge
makkelijk in te nemen
ronden cachet-vorm, zeer
\veel nagemaakt en toch
'jnog nooit geëvenaard!
Laat U niets aanpraten
en iet op 't AKKER-merk.
tegen pijnen, griep, koorts, kou.
13 stuks -12 stuivers; 2 stuks - 2 stuivers.
gens nog lang niet afdoende, regenbui.
En prompt komt de heer Aug.
Veraart mededeelen, dat hg er de
maker van was. Want daags te
voren, we laten hem zelf aan het
woord: „In verband hiermede wil ik
er op wgzen, dat Zaterdag 10 dezer
in den namiddag op meerdere
aan de kust, o.a. in de omgeving
van Leiden en Den Haag, te Rijs
wijk (Z.-H.) en Voorburg proefne
mingen zgn gehouden met mede
werking van de brandweer teneinde
wolken en neerslag te vormen, in
verband met de heerschende droogte.
.Zoo werd o.a. te Rgswjjk Z.-H.
het Park Hofrust gedurende enkele
uren geheel bespoten, terwijl te
Voorburg de proefnemingen werden
gehouden op het terrein achter de
Algemeene Begraafplaats aan den
Parkweg".
Merkwaardigals 't langdurig
droog is, staan duizenden menschen
hun tuinen te spuiten. Maar daar
komt geen regen van. Een half dorp
kan afbranden, terwijl de complete
brandweer van heel 'n streek, water
op het vuur werpt, er komt geen
regen van.
Enkel, als de heer Veraart spuit,
giet het 24 uur later prjpestelen.
Wat doet-ie toch in zijn water
Inmiddels begrijp ik niet als-ie
de zaak toch maar voor 't regelen
heeft waarom eerst de halve
oogst moet verdrogen op het veld,
vóór de heer Veraart regen com
mandeert.
En laat-ie voortaan zijn voorne
mens toch vooraf bekend maken
Dan weet ik tenminste, of ik met
een regenjas moet uitgaan of niet.
En... ik zou hem, kwamen zijn voor
spellingen uit, ook beter kunnen
gelooven.
VERSPILLING.
Ik heb geen bezwaar tegen de
beteugeling van het wilde-busverkeer
wel ben ik voor een geordend,
aanvullend busverkeer. Wilde diens
ten mogen het geordende spoorweg
bedrijf niet nekken; dan raken we
in verkeersopzicht ver van den goe
den weg af.
Maar of het nu enkel goud is, dat
er blinkt na de maatregelen tegen
de wilde bussen, betwgfel ik. Prof.
Goudriaan wil het ons doen gelooven.
Doch ik vind, dat te véél ordening
naar armoe leidt.
Prof. Goudriaan zegt: door con
centratie bevordert men zuinigheid
Toen H.S.M. en S.S. samensmolten-
hadden beide maatschappijen samen
51000 man personeel, de Staats
spoorwegen doen thans hun zaken
met 30000 man af. En toen de wilde
bussen waren opgeheven, aldus de
professor, kwamen wel eenige dui
zenden chauffeurs op straat, maar
rotsvast Godsvertrouwen gepaard gaan;
2) wat hij kostwat al offer de zuiver
heid vergt, wat al karaktervastheid er
vereischt wordt om den strijd aan te
binden tegen het nivelleerend mensche-
lijk opzicht, wat durfkracht, belijders-
moed en martelaarsbloed er vereischt
worden om de totaliteitsaanspraken der
huidige diktators (mode, laïcisme en
neutraliteit) met de voeten te trappen.
Moet het nog gezegd dat er een
voortdurende wisselwerking tusschen
de offers en de opbrengst van den
godsdienst bestaat? Hoe meer offers
ge u getroost om de deugd, des te
meer efficiency ze zal hebben. En om
gekeerd hoe meer stuwkracht er van
uitgaat, hoe meer offers ze u zal
mogen vragen.
Zoo dikwijls schermen we tegen de
Marxisten die den godsdienst als louter
privaat-zaak bestempelen. We weten
wel dat ze hun aanhangers na enkele
maanden totaal van de Godsidee ver
vreemd hebben ook in het privaat
leven.
Maar toch trachten we hun aphoris-
me te weerleggen met te bewijzen dat
God meester is van „gansch" ons be
staan, met al zijn levensaktiviteiten
ook van ons partijieven, van ons syn-
dikaal, economisch en politiek gedoe.
En och arm in ons eigen leven
passen wij zelf de leer, die we hun
verwijten 111
Geen gevaarlijker illusie dan deze
neutraliteit in het openbaar leven.
Omdat we uitwendig de schijn van een
gezond lichaam behouden, vergeten
we den dokter er bij te halen.
We gelooven nog, dat ons volk
godsdienstig is. En in feite is het
sinds lang met tering aangetast.
God spare ons van al te groote