TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
KLOOSTERBALSEM
Langs de kruislijnen
der Europeesche
Imperia.
FEUILLETON.
Een meisje in de
Wild West.
Klachten over
broodroof.
WAT GOED IS BLIJFT
«Och, die Staten
verkiezingen"
Zaterdag 15 April 1939
Zestigste Jaargang No 15
Een onzer eigen medewerkers
naar Corsica, Rome, Tunis.
Lybië, Egypte, Palestina,
Balkan, en Donaulanden.
Een belangwekkende serie
reisbrieven.
XVII.
Tunisië heeft, onder andere
namen en ènders begrensd, in de
wereldgeschiedenis een zeer be
langrijke rol gespeeld. Men her-
innere zich daartoe slechts, wat
men ooit omtrent Carthago heeft
moeten leeren 1
Natuurlijk heb ik Carthago
willen bezoeken om er te zien,
wat er van den ouden roem is
overgebleven. Eilacie 1 Ik vond
er een schoon, heuvelachtig ge
bied, waarin eenige tientallen
prachtige villa's met bloemrijke
tuinen; hooge Fransche ambte
naren en groote zakenlui uit
Tunis hebben hier hun forensen
dorp. Want meer dan een stil
dorp is Carthago niet meer. Er
is nog een monumentale katho
lieke kerk, de kathedraal. Want
de primaat van Afrika zetelt in
Carthago.
Maar de kathedraal loopt enkel
vol, als er op kerkelijk gebied
iets heel bijzonders aan de hand
is en de autoriteiten, plus de
eenvoudige geloovigen, zich uit
verren omtrek verzamelen.
Op 'n gewonen altijd zon-
nigen - dag ziet men haast
geen levend wezen in de „stad"
slechts enkele Arabieren en in-
landsche jongens en meisjes komt
men er tegen, gezeten op of
loopende naast hun kleine ezels,
terzijde beladen de ezels
met tonnen of groote steenen
kruiken. Zöó gaat de inlandsche
bevolking water halen aan de
„pomp" in Carthago.
En natuurlijk stuit men er, het
pittoreske stationnetje met z'n
tegen de witte muren in de zon
luierende mannen verlaten heb
bende, op een aantal gidsen, die
je met geweld de ruïnes willen
laten zien van de stad, overge
bleven uit de verwoestingen van
146 voor Christus.
Maar sedert ik door Italië heb
gereisd, wil ik geen ruïnes meer
zien, althans wil ik me niet
meer laten verklaren, van welke
paleizen, tempels etc. de aan
wezige brokstukken de overblijf
selen zijn.
De geschiedenis „en detail"
heeft geen bekoring meer voor
me. Dat heb ik den gidsen in
Carthago verteld, maar die lieten
zich niet overtuigen. Ze hebben
me zoo lang „hinderlijk gevolgd"
dat ik uiteindelijk mijn wandel
stok omhoog hief en ze in goed
en rond Nederlandsch ben gaan
uit...., ik bedoel: Ieelijke woord
jes naar het hoofd ben gaan
25
De voornaamste bewoner van Tedder
County was geen lafaardals hij zou
zien dat Court wilde ontsnappen uit de
val, waarin hij zich nu bevond, dan
zou hij dadelijk in actie komen, zonder
angst voor de gevolgen. Ted keek
naar den zak, die voor zijn voeten lag
en mat toen met de oogen den afstand,
die hem van de verschillende ramen
scheidde.
De verdwijning van den safe-des-
kundige vond haar voornaamste oor
zaak in de groote discretie van den
man 1 Hij bezat uit hoofde van zijn
beroep een uitgebreide kennis van
nitroglycerine en hij voelde absoluut
geen begeerte om ergens te blijven
rondhangen waar ieder oogenblik iets
van die stof voor zijn voeten kon
terechtkomen. Met vreugde had hij
Carver's bevel aangehoord, aan Waller
en de jongens te vertellen, dat ze de
ramen bezetten moesten.
Toen hij, buiten gekomen, naar de
cowboys liep, kwam er als bij inspiratie
een plan van bijna onnatuurlijke genia
liteit in hem op. Hij vond de mannen
buiten op de veranda bij een der ramen
en bracht hen met enkele woorden van
den toestand op de hoogte.
Jullie zijn cowboys, voegde hij
aan zijn uiteenzetting toe. Mr. Carver
kan den man in bedwang houden, ter
wijl twee van jullie door de ramen
naar binnen klimmen. Jullie kunt een
lus om zijn arm werpen. Als hij die
tlesch neergooit of tracht te werpen,
gooien. Toen vielen hunne mon
den open van verbazing over
zooveel Europeesch barbarisme
en hunne voeten schenen ineens
als aan den grond genageld. Ik
was vrij. !k ben ongehinderd
langs de ruïnes van Carthago
gewandeld en ben tenslotte in
de Kathedraal een schietgebedje
gaan doen ter loutering van mijn
een oogenblik zoo boozen geest.
Carthago 1
Daar kan men terecht verzuch
ten: Sic transit gloria mundi,
zoo vergaat 's werelds grootheid
en roem...
De vroegere rijkdom van Car
thago kwam voort uit den ook
nu nog aanwezigen rijkdom van
het Tunische achterland.
Een belangrijke bron van in
komsten was voorts de heffing
van tol- en havengelden. De stad
lag aan dezelfde baai, waaraan
Tunis ligt. Omstreeks 600 voor
Christus beheerschte Carthago
het geheelc Westelijke deel van
de Middellandsche Zee; de straat
van Gibraltar was toen afgeslo
ten voor alle scheepvaart, welke
zich niet naar de dwingelandij
van Carthago schikte.
Is het wonder, dat Mussolini
begeerige blikken slaat naar Tu
nis, dat als het ware 't moderne
Carthago is, althans het zou
kunnen zijn
Carthago was door de Phoe-
nisische kolonisten gesticht en
had een bevolking van Semieti-
schen oorsprong, vermengd met
Lybiërs. Carthago verbreidde zijn
macht tot ver in Afrika, voorts
tot Sardinië en Silezië, het drong
ook door in Corsica en Spanje.
Na dit uitstapje door de ge
schiedenis, hetwelk me niet on
dienstig leek voor een goed be
grip van de Italiaansche be-
geerigheid naar de oude Romein-
sche kolonie Tunisië tusschen
andere bestaansvormen door
is geweest, verzoek ik den lezer
om wèl te willen volgen naar
een in de buurt van Carthago
gelegen zuiver Arabisch stadje,
Sidi bou Saïd.
Dit stadje heeft geen geschie
denis en geen ruïnes; het telt ook
geen Europeanen onder zijn be
volking; men vindt er zelfs geen
gidsen. Dit zuiver Arabische
stadje ligt boven op een niet te
hoogen berg, welke uitzicht geeft
over de Baai.van Tunis en de
bergen aan den overkant.
De zee kleurt hier onder de
zon in alle kleuren van haar
wisselende diepten. De helling
is sprookjesachtig begroeid. De
rijke Arabieren hebben hier hun
weeldepaleizen van wit en blauw
paleizen met bloemrijke tuinen
hertenparken, fazantenkooien
Alles wijdsch en zonnig... be
halve de verblijven, waar jonge
en waarschijnlijk mooie vrouwen
der rijke eigenaars haar leven
slijten, de serails, de harems,
welker vensters met een ondoor
zichtig, klein-mazig smeedwerk
zijn afgesloten.
't Lijkt een paradijs, die hel
ling naar de zee.
Maar het interessantst is de
aaneengesloten bouw op den berg
zeiven, het stadje Sidi bou Saïd,
met zijn nauwe zindelijke straat
jes, de kleine, lage, soms ge-
koepelde huisjes, helder-wit be-
kalkt; geveltjes, waarvan een
ijzelbeslagen blauwe deur, 'n
trapje en een boogje de mar
kante punten zijn.
De straatfes hellen en dalen;
ze buigen zich over den bergkop
en niets verstoort de rust in
zoo'n Arabische burgerlijke stede.
Vrouwen of meisjes ziet men
hier in 't geheel niet buiten,
slechts ravotten hier en daar een
paar jongens, die zich schuwen
verlegen, zwijgend terugtrekken
op je nadering. Mannen schrijden
traag voort in de wijde gewaden
en even slechts blikken ze op,
wanneer ze je passeeren; een
glimlach is hun groet, maar ze
kijken overigens niet om. Ergens
zit een Arabische kunstenaar te
schilderen dat is al. De or
thodoxie drukt zwaar op 't leven
in zoo'n stadje.
't Geeft je 'n vreemd gevoel,
wanneer je als eenige Europeaan
door zoo'n vol-Oostersch ntillieu
gaat. Maar wat ga je er rustig 1
Onwillekeurig moet ik er aan
denken, hoe de ontvangst zou
zijn van een Arabier, die in zijn
inlandsche kleedij door de Kal-
verstraat zou komen wandelen in
Amsterdam. Of zelfs maar door
het rustige dorp, dat mijn woon
plaats is....
De Arabieren hier, uit alle
volkslagen, zijn goedige, vrien
delijke typen. De mannen onder
elkaar zijn erg zoemerig en kin
derlijk. Kerels als boomen zie je
voortdurend met gehaakte vingers
loopen en armenzwaaiend, zooals
bij or.s de bakvischjes. Gek zijn
ze met hun kleine kinderen. Ze
sjouwen met hun baby's rond
over straat en zoenen ze, knuf
felen ze, als waren ze jonge,
trotsche moeders.
't Is natuurlijk niet enkel deugd
wat men onder de Arabieren
aantreft. Vooral in de stad en
daar, waar de Arabieren zich met
de Europeesche bevolking hebben
vermengd, is er ook ondeugd.
In Tunis ben ik op 'n avond
te gast geweest in een inland
sche concertzaal, waar uitsluitend
Arabische muziek wordt gegeven
Arabische liedjes worden gezon
gen en Arabische danseressen
optreden.
Arabische muziek kan ik niet
genieten. Ik vind die muziek te
zeurig. Maar de inlanders genieten
er van.
De bedoelde concertzaal was
geheel vol en het gehoor was
inlanders. Het instrumentale ge
deelte werd afgewisseld door 't
gekweel van een zangeres, die
kans zag om naar mijn tolk
me verzekerde zeer indecente
liedjes ten beste te geven op den
huiltoon, welke „het" kenmerk
is van alle Oostersche melodie.
Bepaald weerzinwekkend werd
het geval echter bij het optreden
van een tweetal bruine danseres
sen.
De dansen, die zij brachten,
waren zoo pervers als ik nimmer
zag en me ook niet als mogelijk
zou hebben kunnen indenken
Daarbij wond het publiek van
enkel mannen, zich op tot een
staat, welke alles weghad van
een geestelijk delirium. Kortom
het was beestachtig.
En als de danseres verdween,
klonk er een orkaan van brullend
gejuich.
Mijn vorige brief behoeft nog
eenige aanvulling, voor wat de
staatsrechtelijke verhoudingen in
dit land betreft en in verband
met deze: de publiekrechterlijke
verhoudingen.
Ik zei reeds Tunisië is geen
Fransche kolonie, maar een sou-
vereine staat onder gezag van
den Bey. Frankrijk is „protector."
De inwoners van Tunis zijn dan
ook geen Franschen, doch Tu-
nisiers.
De Franschen, die hier zijn,
genieten als zoodanig bescher
mende rechten. Voor hen bestaat
een Fransch gerechtshof.
De Italianen genieten deze
beschermende rechten niet, zij
zijn aan de Tunisische recht
spraak onderworpen.
Ook de Joden hebben een be
paalde bescherming; zij mogen
de Wet van Mozes nog als ju
ridische basis aannemen.
In het Fransch-ltaliaansche ver
drag van 1935 waren groote
tegemoetkomingen vastgelegd aan
de Italiaansche wenschen tot
gelijkgerechtigheid van Italiaan
sche onderdanen in Tur.isië met
de Franschen.
Door de ratificatie dezer over
eenkomst na te laten en tenslotte
door de verklaring van de Ita
liaansche regeering, op 't einde
van 1938, dat zij de overeen
komst als niet meer geldig be
schouwde, is de toegezegde
verbetering van de rechtspositie
der Italianen in Tunisië weer
komen te vervallen.
Ongewenschte gevolgen van
het binnenkomen der
Duitsche Joden.
Uit een artikel in „Ons Noorden",
reeds eenige weken geleden.
Er zijn in de laatste maanden
velen geweest, die waarschijnlijk met
een goed hart, maar met een kort
zichtig verstand, hebben gepleit de
Joden in ons land op ruime schaal
toe te laten. Terecht heeft toen
minister Colya reeds gewaarschuwd,
dat wanneer wij ook in ons land een
anti-semitisme willen kweken, wij
deze weg op moeten gaan. De sociaal
democraten en ook hoogleraren van
onze universiteiten, die sterk onder
Joodse invloed staan, hebben daar
niet naar willen horen en bleven
dreinen om ruimere toelating.
Nu waren wij dezer dagen op een
bijeenkomst van werkgevers en van
alle kanten klonken daar klachten
over broodroof door uit Duitsland
gevluchte Joden, die in ons land een
bestaan vinden. We begrijpen, dat
deze mensen alles aanpakken en met
alle mogelijke middelen proberen een
bestaan te vinden, maar in een
periode, dat het aantal baantjes zeer
dun gezaaid is, moet dit wel zeer
heftige reactie uitlokken. Zeker, de
Regering heeft bepaald, dat deze
Joden hier geen zaken mogen vesti
gen, maar daaronder valt niet het
zich associëren met bestaande firma's
En dat moet op dit ogenblik op
ruime schaal gebeuren.
Zaken, die relaties hebben met
belangrijke Joodse firma's in het
buitenland worden als 't ware geprest
deze Duitse Joden in hun dienst te
nemen, zelfs als zij daarvoor Neder
landers moeten ontslaan.
Een bekend verschijnsel moet het
thans ook zijn, dat buitenlandse
Joodse firma's hun vertegenwoordi
ging aan personen, die jarenlang
hun zaken behartigd hebben, ontne
men, om die te geven aan Duitse
Joden.
Zo werd op die vergadering mee
gedeeld, dat b.v. de Ned. handel in
Zuidvrüchten, die in het buitenland
grootendeels in Joodse handen is,
thans in ons land geleidelijk over
gaat in handen van Duitse Joden,
die naar ons land gevlucht zijn en
die nu deze vertegenwoordiging
krijgen. Een feit, dat ook nog al
moet voorkomen, zo werd daar ver
teld, is, dat vertegenwoordigers ge
dwongen worden door hun Joden-
firma's een deel van het commissie
loon af te staan aan met name ge
noemde Joden.
Ook in het Handelsblad is reeds
enkele malen over dergelijke prak
tijken geklaagd. Nu behoeft het toch
wel geen betoog, dat dingen als deze,
ook in ons land zeer gevaarlijke
reacties voor de Joden kunnen te
voorschijn roepen, reacties, die ook
wij ernstig zouden betreuren, maar
die de Joden dan toch voor een deel
aan zich zelf te wijten hebben.
Wij hoorden dezer dagen ook nog
vertellen, dat Joodse hoogleraren
hier aan de universiteit bijna uit
sluitend Joodse assistenten hebben
en dat anderen geen kans meer
krijgen. Uit een soort solidariteit
vooral in deze tijd, nu de Joden zo
vervolgd worden, is dit te begrijpen
Reeds in oude tijden gebruikte men
als balsem voor wonden en kwetsuren
de aromatische stoffen, welke deel
uitmaken van Kloostërbalsem. Wie
eenmaal de verrassende werking van
Akker's Kloosterbalsem heeft onder
vonden, blijft deze gebruiken. In deze
gezinnen blijft men steeds zeggen:
„Doe er Kloosterbalsem op!"
Onovertroffen bij oude en nieuwe
wonden, beenwonden, brandwonden,
blaren, zweren, builen, ontvellingen.
Probeerthet.danzegtU in 't vervolg
niet meer: „balsem op de wonde"
maan „Kloosterbalsem op de wonde".
Onovertroffen tegen wintervoeten,
winterhanden, open winterteenen,
schrale huid, gesprongen handen.
Onovertroffen als wrijfmiddel bij
Spit, Rheumatiek, Spierverrekkin-
gen. Stramheid, Kneuzingen.Ischias.
AKKER'S
Pot van 25 Gr. f 0.621/2, pot van 50 Gr. f 1.04
en enigszins te waarderen. Maar
psychologisch lykt het ons, voor de
Joden zelf, zeer gevaarlijk.
Een nieuw strooibiljet van den Cen-
tralen Propagandadienst der Kath.
Staatsparty rekent af met de veel
vernomen opmerking, dat die Sta
tenverkiezing eigenlyk niet zooveel
te beteekenen heeft en we er ons
niet voor uit de sloffen behoeven te
loopen.
Dat integendeel ook de Staten-
stembus uiterst belangrijk is, maakt
het biljet als volgt duidelijk:
1. In 1941 wordt de Eerste Kamer
gekozen door de Provinciale Staten,
die gij in 1939 gaat kiezen. Of wilt
gy soms een Eerste Kamer, wier
samenstelling een hinderpaal en een
rem zou worden voor het vooruil-
strevend en opbouwend werk van
onze Tweede Kamer en van onze
doortastende Regeering
2. In Juli kiezen de Provinciale
Staten de Colleges van Gedeputeer
den, die o.m. toezicht oefenen op de
Gemeentebesturen. Wilt gy, dat dit
toezicht naar uw inzicht of dat van
uw tegenstanders zal geschieden
3. De Staten hebben bovendien een
eigen taak, die van jaar tot jaar
belangrijker wordt.
Wat doen de Staten
Meer dan over het algemeen ge
weten wordt.
Vanoudsher bemoeien zy zich met
de Waterschappen. Denkt er een3
aan, dat zonder deze lichamen de
meeste provinciën en de meeste
steden weerloos zouden staan tegen
over den grooten vyand: het water!
Provinciale wegennetten omspan
nen de provinciën en brengen voor
uitgang en welvaart. Aan verbetering
en uitbreiding worden jaarlijks mil-
lioenen guldens besteed.
De volksgezondheid ten plattelan-
de is een gebied, waarin jaarlyks
grootere aandacht wordt besteed
Steun aan ziekenhuizen, sanatoria,
blindenverpleging, doofstommenon-
derricht, kankerbestrijding, vroed
vrouwenhulp, kleuterzorg, kinderuit
zending, schoolartsendienst, consul-
tatiebureaux, enz. Schooner en
nuttiger werken zyn haast niet denk
baar.
kunnen jullie ze opvangen yoordat ze
valt.
Waller lachte hem in zijn gezicht uit.
Voel jij er wat voor, om handbal
met een flesch nitroglycerine te spelen,
vreemdeling Als je er zin in hebt....
ga je gangNiemand zal het je ver
bieden. Ik geloof eerder, dat Court
dien Carver overbluft heeft. Hij zal
die flesch niet gooien. Onverschillig
waarvoor ze hem nu gepakt hebben,
iemand denkt er nog wel twee keer
over voordat hij zich zelf de lucht in
jaagt. Laat mij dit zaakje maar in orde
brengen.
Vlug besprak hij de zaak met de
andere jongens. Moon moest het wes
telijke raam bewaken, Kennedy en
Fisher werden bij het tweede raam ge
plaatst, aan de zuidzijde van het huis.
Waller zelf liep, samen met Huntoon,
naar het derde raam, dat zich het
dichtst bij de huisdeur bevond.
Ik zou er wat onder durven ver
wedden, dat hij er zelfs in de verste
verte niet aan denkt die flesch naar
iemand te gooien. Let op, wat ik ga
doen. Ik zal een steen door het eerste
raam gooienals jullie het gerinkel
van het glas hooren, slaat een ieder
het raam in waar hij voor staat.
- En neem eens aan, hij gooit met
de flesch? vroeg Joe Moon aarzelend.
Maar Waller was vol vertrouwen.
- Negenhonderd-negen-en-negentig
kansen op één dat hij het niet doet....
maar als hij het doet, laat je dan vlak
voorover vallen. Ik heb in de mijnen
genoeg met nitro te doen gehad en
als je ziet dat hij niet gooit, klim dan
maar naar binnen
Hij liep naar zijn eigen standplaats
terug, wachtte een oogenblik en smeet
toen een steen door het raam. Dadelijk
daarop volgde een tweede slag. Het
was Kennedy, die met de zware loop
van zijn pistool het tweede raam stuk
sloeg.
Carver, die niets van het plan van
den opzichter wist, draaide zich vlug
om.
Court's hand ging omlaag naar zijn
heup, en kwam toen weer omhoog
hij vuurde een schot af in de richting
van de lamp op de schrijftafel. Hij
miste, maar bij het geluid van het
schot dook ieder in de kamer neer.
Ted bukte zich, legde in één beweging
de flesch nitroglycerine op den grond,
greep den zak met de papieren en
smeet de lamp van het schrijfbureau.
Er volgde een ontploffing, maar de
kamer werd oogenblikkelijk in de diep
ste duisternis gehuld, die als het ware
nog onderstreept werd door de kleine
blauwe vlammetjes, welke uit den ge
broken brander van de lamp opstegen.
Van alle mannen, die Court omsingeld
hielden, was Carver de eerste die zich
van zijn verbazing herstelde.
Bewaakt de ramenbrulde hij, en
liet zich tegelijkertijd op de knieën
vallen om den vloer van de kamer met
vlugge schoten te bestrijken De korte
vlammen uit den loop van zijn revolver
gaven niet voldoende licht om er iets
bij te zien.
Kennedy brulde een waarschuwing
toen een kogel rakelings langs zijn ge
zicht vloog.
Court, heelemaal ineengedoken achter
de schrijftafel, telde rustig het aantal
schoten.
Een, twee, drie, vier, vijf. Niet meer.
Carver had waarschijnlijk, zooals alle
mannen uit het Westen, nooit zijn revol
ver met alle magazijnen tegelijk ge
laden. Tenzij Carver nog een tweede
wapen bij zich droeg, had hij nu zijn
revolver leeggeschoten en zou hij geen
schot meer kunnen lossen, voordat hij
opnieuw geladen had.
Court had de plaats, vanwaar de
schoten kwamen, goed in zich opge
nomen.
Carver stond.,, of hurkte, te oordeelen
naar de hoogte vanwaar geschoten
was... in de open deur.
Ted stak zijn revolver in zijn zak,
greep den zak en rende toen regel
recht op den advokaat af.
Pang! Hij vloog tegen iets aan,
struikelde. Zijn uitgestoken linkerhand
greep den deurpostwoedend trapte
hij op de vingers, die zijn enkels wilden
grijpen. Een kort oogenblik was hij
vrij. Toen grepen andere vingers zijn
rechterschouder en toen hij zijn hand
uitstak om zich te verdedigen, greep
hij een stuk zij, dat om een weeken
arm heen zat. Warrom had ze niet
gezorgd weg te zijn, toen het gevecht
begon? Hij kon niet met haar vechten
niet met Lady Janemaar hij kon
zich ook niet overgeven.
Hij greep het meisje om haar middel,
tilde haai op totdat haar voeten van
den grond waren, draaide haar even
om en liet haar toen plotseling los. Ze
wankelde, hij rukte zich los en rende
langs haar heen naar de deur van de
eetkamer. In de weinige seconden, ter
wijl hij op den tast een weg zocht naar
de deur van de keuken, hoorde hij
haar naar de cowboys roepen.
De achterdeur! Vlug.... hij is door
de keuken gegaan
Hij liep tegen de keukentafel aan.
De minuten, die hij noodig had om de
zware grendels van de buitendeur te
openen, leken uren. Een stoel stond
hem in den weg, hij duwde hem opzij;
toen de deur eenmaal open was, greep
hij den zak in zijn rechterhand en nam
den stoel in de linker. Koele nacht
lucht stroomde hem tegemoet Even
bleef hij op den drempel staan; met
zijn laatste krachten smeet hij toen den
stoel zoo ver als hij kon naar rechts.
Met geraas viel het meubel in de heg
en hij heorde de stem van Waller, die
brulde
Dèèr gaat-ie
Hij sloeg links af, ging den hoek
om en kroop toen op handen en voeten
langs den westelijken muur naar het
struikgewas dat in groote menigte aan
de Westzijde van het huis groeide.
ACHTTIENDE HOOFDSTUK.
De eerste die van zijn verrassing
herstelde, toen Ted Court uit de kamer
vluchtte, was Carver. Hij was het, die
de beteekenis van Nora Jane's waar
schuwenden roep het best begreep
hij was het, die Waller en zijn mannen
waarschuwde.
Toen Carver door de keukendeur
naar buiten gerend was en den vluch
teling niet meer zag, stak hij een
lucifer aan om naar sporen van Court
op den grond te zoeken. Waller blies
den lucifer zonder complimenten uit.
Bent u Yan plan als doelschijf te
dienen? vroeg de nieuwe opzichter.
- Hij heeft geen revolver. Als hij
er een had, zou hij hem gebruikt
hebben.
- Dacht u, (Jat ik in de kamer dat
schot loste Dat was Courtals ik me
niet vergis trachtte hij de lamp kapot
te schieten!
Carver dacht een paar minuten na.
Laat de mannen binnenkomen.
Court heeft wat hij hebben wilde en
zal heusch niet lang hier in de buurt
blijven. Hij moet hier ergens een auto
hebben staan en hij zal trachten die
zoo spoedig mogelijk te bereiken. Die
wagen zal wel ergens op den weg of
vlak bij den weg staan. Neem mijn
auto..hier zijn de sleutels.en zoek
Court's wagen. Neem een paar lui mee
en schiet, zoodra je wat ziet.
Toen Carver met de lamp uit de keu
ken de ruïne van de vernielde safe en
de chaos in het bureau eens opnam,
schenen één seconde lang de felle
lichten van een auto door de verwoeste
ramen en hoorde hij dadelijk daarop
het knetteren van zijn wagen op den
weg.
Wat moet ik met deze rommel
doen
Carver hield het fleschje, dat nog
half met nitroglycerine gevuld was in
de hoogte en keek Elliot, den safe-
deskundige, vragend aan.
De advocaat rilde bij de gedachte,
wat er gebeurd zou zijn als één van
zijn kogels dit fleschje geraakt had.
Legt u het op iets zachts. Er is
zeker een rivier hier in de buurt Ik
zal er in het donker maar niet naar
zoeken. Morgenochtend zal ik de nitro
meenemen en in hetwater laten vloeien.
Carver loosde een zucht van ver
lichting. Zijn zelfvertrouwen kwam
langzaam terug.
Wij ben jij? snauwde hij tot een
van de cowboys, die op een afstand
stond toe te kijken?
Fisher. Sir. Waller zei me, dat
ik op verdere orders van u wachten
moest.
Juist! We hebben nog één van
de mannen noodig, om hier in de buurt
de wacht te houden.
Ja, mijnheer. Joe Moon is ook
nog hier.
Carver liep naar het einde van de
veranda.
Moon Moon! Waar ben je
Hier, mijnheer. Ik heb op deze
zijde van het huis gelet. Hij kwam hier
niet langs.
Dat weet ik. We zullen over een
paar minuten van Waller en zijn man
nen wel horen, of Court getracht heeft
met den auto weg te komen. Ga jij het
pad naar de bergen op en hou daar
de wacht, voor het geval hij probeeren
zou over de bergen te ontvluchten. Zou
je sporen van hem zien, waarschuw
ons dan. Dan gaan we op onze paar
den achter hem aan. Zie je geen sporen,
hou dan je oogen open en schiet op
alles dat zich maar in de buurt be
weegt. - En zich tot Fisher wendend