TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS KLOOSTERBALSEM Langs de kruislijnen der Europeesche Imperia. FEUILLETON. Een meisje in de Wild West. Klachten over broodroof. WAT GOED IS BLIJFT «Och, die Staten verkiezingen" Zaterdag 15 April 1939 Zestigste Jaargang No 15 Een onzer eigen medewerkers naar Corsica, Rome, Tunis. Lybië, Egypte, Palestina, Balkan, en Donaulanden. Een belangwekkende serie reisbrieven. XVII. Tunisië heeft, onder andere namen en ènders begrensd, in de wereldgeschiedenis een zeer be langrijke rol gespeeld. Men her- innere zich daartoe slechts, wat men ooit omtrent Carthago heeft moeten leeren 1 Natuurlijk heb ik Carthago willen bezoeken om er te zien, wat er van den ouden roem is overgebleven. Eilacie 1 Ik vond er een schoon, heuvelachtig ge bied, waarin eenige tientallen prachtige villa's met bloemrijke tuinen; hooge Fransche ambte naren en groote zakenlui uit Tunis hebben hier hun forensen dorp. Want meer dan een stil dorp is Carthago niet meer. Er is nog een monumentale katho lieke kerk, de kathedraal. Want de primaat van Afrika zetelt in Carthago. Maar de kathedraal loopt enkel vol, als er op kerkelijk gebied iets heel bijzonders aan de hand is en de autoriteiten, plus de eenvoudige geloovigen, zich uit verren omtrek verzamelen. Op 'n gewonen altijd zon- nigen - dag ziet men haast geen levend wezen in de „stad" slechts enkele Arabieren en in- landsche jongens en meisjes komt men er tegen, gezeten op of loopende naast hun kleine ezels, terzijde beladen de ezels met tonnen of groote steenen kruiken. Zöó gaat de inlandsche bevolking water halen aan de „pomp" in Carthago. En natuurlijk stuit men er, het pittoreske stationnetje met z'n tegen de witte muren in de zon luierende mannen verlaten heb bende, op een aantal gidsen, die je met geweld de ruïnes willen laten zien van de stad, overge bleven uit de verwoestingen van 146 voor Christus. Maar sedert ik door Italië heb gereisd, wil ik geen ruïnes meer zien, althans wil ik me niet meer laten verklaren, van welke paleizen, tempels etc. de aan wezige brokstukken de overblijf selen zijn. De geschiedenis „en detail" heeft geen bekoring meer voor me. Dat heb ik den gidsen in Carthago verteld, maar die lieten zich niet overtuigen. Ze hebben me zoo lang „hinderlijk gevolgd" dat ik uiteindelijk mijn wandel stok omhoog hief en ze in goed en rond Nederlandsch ben gaan uit...., ik bedoel: Ieelijke woord jes naar het hoofd ben gaan 25 De voornaamste bewoner van Tedder County was geen lafaardals hij zou zien dat Court wilde ontsnappen uit de val, waarin hij zich nu bevond, dan zou hij dadelijk in actie komen, zonder angst voor de gevolgen. Ted keek naar den zak, die voor zijn voeten lag en mat toen met de oogen den afstand, die hem van de verschillende ramen scheidde. De verdwijning van den safe-des- kundige vond haar voornaamste oor zaak in de groote discretie van den man 1 Hij bezat uit hoofde van zijn beroep een uitgebreide kennis van nitroglycerine en hij voelde absoluut geen begeerte om ergens te blijven rondhangen waar ieder oogenblik iets van die stof voor zijn voeten kon terechtkomen. Met vreugde had hij Carver's bevel aangehoord, aan Waller en de jongens te vertellen, dat ze de ramen bezetten moesten. Toen hij, buiten gekomen, naar de cowboys liep, kwam er als bij inspiratie een plan van bijna onnatuurlijke genia liteit in hem op. Hij vond de mannen buiten op de veranda bij een der ramen en bracht hen met enkele woorden van den toestand op de hoogte. Jullie zijn cowboys, voegde hij aan zijn uiteenzetting toe. Mr. Carver kan den man in bedwang houden, ter wijl twee van jullie door de ramen naar binnen klimmen. Jullie kunt een lus om zijn arm werpen. Als hij die tlesch neergooit of tracht te werpen, gooien. Toen vielen hunne mon den open van verbazing over zooveel Europeesch barbarisme en hunne voeten schenen ineens als aan den grond genageld. Ik was vrij. !k ben ongehinderd langs de ruïnes van Carthago gewandeld en ben tenslotte in de Kathedraal een schietgebedje gaan doen ter loutering van mijn een oogenblik zoo boozen geest. Carthago 1 Daar kan men terecht verzuch ten: Sic transit gloria mundi, zoo vergaat 's werelds grootheid en roem... De vroegere rijkdom van Car thago kwam voort uit den ook nu nog aanwezigen rijkdom van het Tunische achterland. Een belangrijke bron van in komsten was voorts de heffing van tol- en havengelden. De stad lag aan dezelfde baai, waaraan Tunis ligt. Omstreeks 600 voor Christus beheerschte Carthago het geheelc Westelijke deel van de Middellandsche Zee; de straat van Gibraltar was toen afgeslo ten voor alle scheepvaart, welke zich niet naar de dwingelandij van Carthago schikte. Is het wonder, dat Mussolini begeerige blikken slaat naar Tu nis, dat als het ware 't moderne Carthago is, althans het zou kunnen zijn Carthago was door de Phoe- nisische kolonisten gesticht en had een bevolking van Semieti- schen oorsprong, vermengd met Lybiërs. Carthago verbreidde zijn macht tot ver in Afrika, voorts tot Sardinië en Silezië, het drong ook door in Corsica en Spanje. Na dit uitstapje door de ge schiedenis, hetwelk me niet on dienstig leek voor een goed be grip van de Italiaansche be- geerigheid naar de oude Romein- sche kolonie Tunisië tusschen andere bestaansvormen door is geweest, verzoek ik den lezer om wèl te willen volgen naar een in de buurt van Carthago gelegen zuiver Arabisch stadje, Sidi bou Saïd. Dit stadje heeft geen geschie denis en geen ruïnes; het telt ook geen Europeanen onder zijn be volking; men vindt er zelfs geen gidsen. Dit zuiver Arabische stadje ligt boven op een niet te hoogen berg, welke uitzicht geeft over de Baai.van Tunis en de bergen aan den overkant. De zee kleurt hier onder de zon in alle kleuren van haar wisselende diepten. De helling is sprookjesachtig begroeid. De rijke Arabieren hebben hier hun weeldepaleizen van wit en blauw paleizen met bloemrijke tuinen hertenparken, fazantenkooien Alles wijdsch en zonnig... be halve de verblijven, waar jonge en waarschijnlijk mooie vrouwen der rijke eigenaars haar leven slijten, de serails, de harems, welker vensters met een ondoor zichtig, klein-mazig smeedwerk zijn afgesloten. 't Lijkt een paradijs, die hel ling naar de zee. Maar het interessantst is de aaneengesloten bouw op den berg zeiven, het stadje Sidi bou Saïd, met zijn nauwe zindelijke straat jes, de kleine, lage, soms ge- koepelde huisjes, helder-wit be- kalkt; geveltjes, waarvan een ijzelbeslagen blauwe deur, 'n trapje en een boogje de mar kante punten zijn. De straatfes hellen en dalen; ze buigen zich over den bergkop en niets verstoort de rust in zoo'n Arabische burgerlijke stede. Vrouwen of meisjes ziet men hier in 't geheel niet buiten, slechts ravotten hier en daar een paar jongens, die zich schuwen verlegen, zwijgend terugtrekken op je nadering. Mannen schrijden traag voort in de wijde gewaden en even slechts blikken ze op, wanneer ze je passeeren; een glimlach is hun groet, maar ze kijken overigens niet om. Ergens zit een Arabische kunstenaar te schilderen dat is al. De or thodoxie drukt zwaar op 't leven in zoo'n stadje. 't Geeft je 'n vreemd gevoel, wanneer je als eenige Europeaan door zoo'n vol-Oostersch ntillieu gaat. Maar wat ga je er rustig 1 Onwillekeurig moet ik er aan denken, hoe de ontvangst zou zijn van een Arabier, die in zijn inlandsche kleedij door de Kal- verstraat zou komen wandelen in Amsterdam. Of zelfs maar door het rustige dorp, dat mijn woon plaats is.... De Arabieren hier, uit alle volkslagen, zijn goedige, vrien delijke typen. De mannen onder elkaar zijn erg zoemerig en kin derlijk. Kerels als boomen zie je voortdurend met gehaakte vingers loopen en armenzwaaiend, zooals bij or.s de bakvischjes. Gek zijn ze met hun kleine kinderen. Ze sjouwen met hun baby's rond over straat en zoenen ze, knuf felen ze, als waren ze jonge, trotsche moeders. 't Is natuurlijk niet enkel deugd wat men onder de Arabieren aantreft. Vooral in de stad en daar, waar de Arabieren zich met de Europeesche bevolking hebben vermengd, is er ook ondeugd. In Tunis ben ik op 'n avond te gast geweest in een inland sche concertzaal, waar uitsluitend Arabische muziek wordt gegeven Arabische liedjes worden gezon gen en Arabische danseressen optreden. Arabische muziek kan ik niet genieten. Ik vind die muziek te zeurig. Maar de inlanders genieten er van. De bedoelde concertzaal was geheel vol en het gehoor was inlanders. Het instrumentale ge deelte werd afgewisseld door 't gekweel van een zangeres, die kans zag om naar mijn tolk me verzekerde zeer indecente liedjes ten beste te geven op den huiltoon, welke „het" kenmerk is van alle Oostersche melodie. Bepaald weerzinwekkend werd het geval echter bij het optreden van een tweetal bruine danseres sen. De dansen, die zij brachten, waren zoo pervers als ik nimmer zag en me ook niet als mogelijk zou hebben kunnen indenken Daarbij wond het publiek van enkel mannen, zich op tot een staat, welke alles weghad van een geestelijk delirium. Kortom het was beestachtig. En als de danseres verdween, klonk er een orkaan van brullend gejuich. Mijn vorige brief behoeft nog eenige aanvulling, voor wat de staatsrechtelijke verhoudingen in dit land betreft en in verband met deze: de publiekrechterlijke verhoudingen. Ik zei reeds Tunisië is geen Fransche kolonie, maar een sou- vereine staat onder gezag van den Bey. Frankrijk is „protector." De inwoners van Tunis zijn dan ook geen Franschen, doch Tu- nisiers. De Franschen, die hier zijn, genieten als zoodanig bescher mende rechten. Voor hen bestaat een Fransch gerechtshof. De Italianen genieten deze beschermende rechten niet, zij zijn aan de Tunisische recht spraak onderworpen. Ook de Joden hebben een be paalde bescherming; zij mogen de Wet van Mozes nog als ju ridische basis aannemen. In het Fransch-ltaliaansche ver drag van 1935 waren groote tegemoetkomingen vastgelegd aan de Italiaansche wenschen tot gelijkgerechtigheid van Italiaan sche onderdanen in Tur.isië met de Franschen. Door de ratificatie dezer over eenkomst na te laten en tenslotte door de verklaring van de Ita liaansche regeering, op 't einde van 1938, dat zij de overeen komst als niet meer geldig be schouwde, is de toegezegde verbetering van de rechtspositie der Italianen in Tunisië weer komen te vervallen. Ongewenschte gevolgen van het binnenkomen der Duitsche Joden. Uit een artikel in „Ons Noorden", reeds eenige weken geleden. Er zijn in de laatste maanden velen geweest, die waarschijnlijk met een goed hart, maar met een kort zichtig verstand, hebben gepleit de Joden in ons land op ruime schaal toe te laten. Terecht heeft toen minister Colya reeds gewaarschuwd, dat wanneer wij ook in ons land een anti-semitisme willen kweken, wij deze weg op moeten gaan. De sociaal democraten en ook hoogleraren van onze universiteiten, die sterk onder Joodse invloed staan, hebben daar niet naar willen horen en bleven dreinen om ruimere toelating. Nu waren wij dezer dagen op een bijeenkomst van werkgevers en van alle kanten klonken daar klachten over broodroof door uit Duitsland gevluchte Joden, die in ons land een bestaan vinden. We begrijpen, dat deze mensen alles aanpakken en met alle mogelijke middelen proberen een bestaan te vinden, maar in een periode, dat het aantal baantjes zeer dun gezaaid is, moet dit wel zeer heftige reactie uitlokken. Zeker, de Regering heeft bepaald, dat deze Joden hier geen zaken mogen vesti gen, maar daaronder valt niet het zich associëren met bestaande firma's En dat moet op dit ogenblik op ruime schaal gebeuren. Zaken, die relaties hebben met belangrijke Joodse firma's in het buitenland worden als 't ware geprest deze Duitse Joden in hun dienst te nemen, zelfs als zij daarvoor Neder landers moeten ontslaan. Een bekend verschijnsel moet het thans ook zijn, dat buitenlandse Joodse firma's hun vertegenwoordi ging aan personen, die jarenlang hun zaken behartigd hebben, ontne men, om die te geven aan Duitse Joden. Zo werd op die vergadering mee gedeeld, dat b.v. de Ned. handel in Zuidvrüchten, die in het buitenland grootendeels in Joodse handen is, thans in ons land geleidelijk over gaat in handen van Duitse Joden, die naar ons land gevlucht zijn en die nu deze vertegenwoordiging krijgen. Een feit, dat ook nog al moet voorkomen, zo werd daar ver teld, is, dat vertegenwoordigers ge dwongen worden door hun Joden- firma's een deel van het commissie loon af te staan aan met name ge noemde Joden. Ook in het Handelsblad is reeds enkele malen over dergelijke prak tijken geklaagd. Nu behoeft het toch wel geen betoog, dat dingen als deze, ook in ons land zeer gevaarlijke reacties voor de Joden kunnen te voorschijn roepen, reacties, die ook wij ernstig zouden betreuren, maar die de Joden dan toch voor een deel aan zich zelf te wijten hebben. Wij hoorden dezer dagen ook nog vertellen, dat Joodse hoogleraren hier aan de universiteit bijna uit sluitend Joodse assistenten hebben en dat anderen geen kans meer krijgen. Uit een soort solidariteit vooral in deze tijd, nu de Joden zo vervolgd worden, is dit te begrijpen Reeds in oude tijden gebruikte men als balsem voor wonden en kwetsuren de aromatische stoffen, welke deel uitmaken van Kloostërbalsem. Wie eenmaal de verrassende werking van Akker's Kloosterbalsem heeft onder vonden, blijft deze gebruiken. In deze gezinnen blijft men steeds zeggen: „Doe er Kloosterbalsem op!" Onovertroffen bij oude en nieuwe wonden, beenwonden, brandwonden, blaren, zweren, builen, ontvellingen. Probeerthet.danzegtU in 't vervolg niet meer: „balsem op de wonde" maan „Kloosterbalsem op de wonde". Onovertroffen tegen wintervoeten, winterhanden, open winterteenen, schrale huid, gesprongen handen. Onovertroffen als wrijfmiddel bij Spit, Rheumatiek, Spierverrekkin- gen. Stramheid, Kneuzingen.Ischias. AKKER'S Pot van 25 Gr. f 0.621/2, pot van 50 Gr. f 1.04 en enigszins te waarderen. Maar psychologisch lykt het ons, voor de Joden zelf, zeer gevaarlijk. Een nieuw strooibiljet van den Cen- tralen Propagandadienst der Kath. Staatsparty rekent af met de veel vernomen opmerking, dat die Sta tenverkiezing eigenlyk niet zooveel te beteekenen heeft en we er ons niet voor uit de sloffen behoeven te loopen. Dat integendeel ook de Staten- stembus uiterst belangrijk is, maakt het biljet als volgt duidelijk: 1. In 1941 wordt de Eerste Kamer gekozen door de Provinciale Staten, die gij in 1939 gaat kiezen. Of wilt gy soms een Eerste Kamer, wier samenstelling een hinderpaal en een rem zou worden voor het vooruil- strevend en opbouwend werk van onze Tweede Kamer en van onze doortastende Regeering 2. In Juli kiezen de Provinciale Staten de Colleges van Gedeputeer den, die o.m. toezicht oefenen op de Gemeentebesturen. Wilt gy, dat dit toezicht naar uw inzicht of dat van uw tegenstanders zal geschieden 3. De Staten hebben bovendien een eigen taak, die van jaar tot jaar belangrijker wordt. Wat doen de Staten Meer dan over het algemeen ge weten wordt. Vanoudsher bemoeien zy zich met de Waterschappen. Denkt er een3 aan, dat zonder deze lichamen de meeste provinciën en de meeste steden weerloos zouden staan tegen over den grooten vyand: het water! Provinciale wegennetten omspan nen de provinciën en brengen voor uitgang en welvaart. Aan verbetering en uitbreiding worden jaarlijks mil- lioenen guldens besteed. De volksgezondheid ten plattelan- de is een gebied, waarin jaarlyks grootere aandacht wordt besteed Steun aan ziekenhuizen, sanatoria, blindenverpleging, doofstommenon- derricht, kankerbestrijding, vroed vrouwenhulp, kleuterzorg, kinderuit zending, schoolartsendienst, consul- tatiebureaux, enz. Schooner en nuttiger werken zyn haast niet denk baar. kunnen jullie ze opvangen yoordat ze valt. Waller lachte hem in zijn gezicht uit. Voel jij er wat voor, om handbal met een flesch nitroglycerine te spelen, vreemdeling Als je er zin in hebt.... ga je gangNiemand zal het je ver bieden. Ik geloof eerder, dat Court dien Carver overbluft heeft. Hij zal die flesch niet gooien. Onverschillig waarvoor ze hem nu gepakt hebben, iemand denkt er nog wel twee keer over voordat hij zich zelf de lucht in jaagt. Laat mij dit zaakje maar in orde brengen. Vlug besprak hij de zaak met de andere jongens. Moon moest het wes telijke raam bewaken, Kennedy en Fisher werden bij het tweede raam ge plaatst, aan de zuidzijde van het huis. Waller zelf liep, samen met Huntoon, naar het derde raam, dat zich het dichtst bij de huisdeur bevond. Ik zou er wat onder durven ver wedden, dat hij er zelfs in de verste verte niet aan denkt die flesch naar iemand te gooien. Let op, wat ik ga doen. Ik zal een steen door het eerste raam gooienals jullie het gerinkel van het glas hooren, slaat een ieder het raam in waar hij voor staat. - En neem eens aan, hij gooit met de flesch? vroeg Joe Moon aarzelend. Maar Waller was vol vertrouwen. - Negenhonderd-negen-en-negentig kansen op één dat hij het niet doet.... maar als hij het doet, laat je dan vlak voorover vallen. Ik heb in de mijnen genoeg met nitro te doen gehad en als je ziet dat hij niet gooit, klim dan maar naar binnen Hij liep naar zijn eigen standplaats terug, wachtte een oogenblik en smeet toen een steen door het raam. Dadelijk daarop volgde een tweede slag. Het was Kennedy, die met de zware loop van zijn pistool het tweede raam stuk sloeg. Carver, die niets van het plan van den opzichter wist, draaide zich vlug om. Court's hand ging omlaag naar zijn heup, en kwam toen weer omhoog hij vuurde een schot af in de richting van de lamp op de schrijftafel. Hij miste, maar bij het geluid van het schot dook ieder in de kamer neer. Ted bukte zich, legde in één beweging de flesch nitroglycerine op den grond, greep den zak met de papieren en smeet de lamp van het schrijfbureau. Er volgde een ontploffing, maar de kamer werd oogenblikkelijk in de diep ste duisternis gehuld, die als het ware nog onderstreept werd door de kleine blauwe vlammetjes, welke uit den ge broken brander van de lamp opstegen. Van alle mannen, die Court omsingeld hielden, was Carver de eerste die zich van zijn verbazing herstelde. Bewaakt de ramenbrulde hij, en liet zich tegelijkertijd op de knieën vallen om den vloer van de kamer met vlugge schoten te bestrijken De korte vlammen uit den loop van zijn revolver gaven niet voldoende licht om er iets bij te zien. Kennedy brulde een waarschuwing toen een kogel rakelings langs zijn ge zicht vloog. Court, heelemaal ineengedoken achter de schrijftafel, telde rustig het aantal schoten. Een, twee, drie, vier, vijf. Niet meer. Carver had waarschijnlijk, zooals alle mannen uit het Westen, nooit zijn revol ver met alle magazijnen tegelijk ge laden. Tenzij Carver nog een tweede wapen bij zich droeg, had hij nu zijn revolver leeggeschoten en zou hij geen schot meer kunnen lossen, voordat hij opnieuw geladen had. Court had de plaats, vanwaar de schoten kwamen, goed in zich opge nomen. Carver stond.,, of hurkte, te oordeelen naar de hoogte vanwaar geschoten was... in de open deur. Ted stak zijn revolver in zijn zak, greep den zak en rende toen regel recht op den advokaat af. Pang! Hij vloog tegen iets aan, struikelde. Zijn uitgestoken linkerhand greep den deurpostwoedend trapte hij op de vingers, die zijn enkels wilden grijpen. Een kort oogenblik was hij vrij. Toen grepen andere vingers zijn rechterschouder en toen hij zijn hand uitstak om zich te verdedigen, greep hij een stuk zij, dat om een weeken arm heen zat. Warrom had ze niet gezorgd weg te zijn, toen het gevecht begon? Hij kon niet met haar vechten niet met Lady Janemaar hij kon zich ook niet overgeven. Hij greep het meisje om haar middel, tilde haai op totdat haar voeten van den grond waren, draaide haar even om en liet haar toen plotseling los. Ze wankelde, hij rukte zich los en rende langs haar heen naar de deur van de eetkamer. In de weinige seconden, ter wijl hij op den tast een weg zocht naar de deur van de keuken, hoorde hij haar naar de cowboys roepen. De achterdeur! Vlug.... hij is door de keuken gegaan Hij liep tegen de keukentafel aan. De minuten, die hij noodig had om de zware grendels van de buitendeur te openen, leken uren. Een stoel stond hem in den weg, hij duwde hem opzij; toen de deur eenmaal open was, greep hij den zak in zijn rechterhand en nam den stoel in de linker. Koele nacht lucht stroomde hem tegemoet Even bleef hij op den drempel staan; met zijn laatste krachten smeet hij toen den stoel zoo ver als hij kon naar rechts. Met geraas viel het meubel in de heg en hij heorde de stem van Waller, die brulde Dèèr gaat-ie Hij sloeg links af, ging den hoek om en kroop toen op handen en voeten langs den westelijken muur naar het struikgewas dat in groote menigte aan de Westzijde van het huis groeide. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. De eerste die van zijn verrassing herstelde, toen Ted Court uit de kamer vluchtte, was Carver. Hij was het, die de beteekenis van Nora Jane's waar schuwenden roep het best begreep hij was het, die Waller en zijn mannen waarschuwde. Toen Carver door de keukendeur naar buiten gerend was en den vluch teling niet meer zag, stak hij een lucifer aan om naar sporen van Court op den grond te zoeken. Waller blies den lucifer zonder complimenten uit. Bent u Yan plan als doelschijf te dienen? vroeg de nieuwe opzichter. - Hij heeft geen revolver. Als hij er een had, zou hij hem gebruikt hebben. - Dacht u, (Jat ik in de kamer dat schot loste Dat was Courtals ik me niet vergis trachtte hij de lamp kapot te schieten! Carver dacht een paar minuten na. Laat de mannen binnenkomen. Court heeft wat hij hebben wilde en zal heusch niet lang hier in de buurt blijven. Hij moet hier ergens een auto hebben staan en hij zal trachten die zoo spoedig mogelijk te bereiken. Die wagen zal wel ergens op den weg of vlak bij den weg staan. Neem mijn auto..hier zijn de sleutels.en zoek Court's wagen. Neem een paar lui mee en schiet, zoodra je wat ziet. Toen Carver met de lamp uit de keu ken de ruïne van de vernielde safe en de chaos in het bureau eens opnam, schenen één seconde lang de felle lichten van een auto door de verwoeste ramen en hoorde hij dadelijk daarop het knetteren van zijn wagen op den weg. Wat moet ik met deze rommel doen Carver hield het fleschje, dat nog half met nitroglycerine gevuld was in de hoogte en keek Elliot, den safe- deskundige, vragend aan. De advocaat rilde bij de gedachte, wat er gebeurd zou zijn als één van zijn kogels dit fleschje geraakt had. Legt u het op iets zachts. Er is zeker een rivier hier in de buurt Ik zal er in het donker maar niet naar zoeken. Morgenochtend zal ik de nitro meenemen en in hetwater laten vloeien. Carver loosde een zucht van ver lichting. Zijn zelfvertrouwen kwam langzaam terug. Wij ben jij? snauwde hij tot een van de cowboys, die op een afstand stond toe te kijken? Fisher. Sir. Waller zei me, dat ik op verdere orders van u wachten moest. Juist! We hebben nog één van de mannen noodig, om hier in de buurt de wacht te houden. Ja, mijnheer. Joe Moon is ook nog hier. Carver liep naar het einde van de veranda. Moon Moon! Waar ben je Hier, mijnheer. Ik heb op deze zijde van het huis gelet. Hij kwam hier niet langs. Dat weet ik. We zullen over een paar minuten van Waller en zijn man nen wel horen, of Court getracht heeft met den auto weg te komen. Ga jij het pad naar de bergen op en hou daar de wacht, voor het geval hij probeeren zou over de bergen te ontvluchten. Zou je sporen van hem zien, waarschuw ons dan. Dan gaan we op onze paar den achter hem aan. Zie je geen sporen, hou dan je oogen open en schiet op alles dat zich maar in de buurt be weegt. - En zich tot Fisher wendend

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5