De Heer MILLEN durft zich in principe niet uit spreken, daar hij bang is, dat het niet mogelijk zal zijn om voor een zoo uitgestrekte ge meente als Venray, die bijna noodlijdend is en waar de belastingen nog hooger zullen moeten worden opgevoerd, een waterleiding met dragelijke tarieven, te maken. De Heer VAN HAREN vereenigt zich met het door den Heer Millen gesprokene; zou het echter mogelijk zijn, dat deze waterleiding tot stand kwam met tarieven, die voor eenieder betaalbaar zijn, dan is Spreker zeer zeker ook voor waterleiding. De Heer STEEGHS meent, dat er in principe wel niemand tegen water leiding zal zijn, maar Spreker vreest toch ernstig, dat het niet opge bracht zal kunnen worden. De Heer REINTJES vraagt, of aan dit principe-besluit ook vast zit, dat de kosten van het maken der plannen enz. door de Gemeente be taald moeten worden en dat de Gemeente gebonden is. De Heer PUBBEN meent ook, dat iedereen er principieel wel voor zal zijn; het zou zelfs voor de boerenbedrijven een verbeteringbeteeke nen, maar jammer genoeg zullen deze er wellicht toch niet van kunnen profiteeren. Spreker zou echter wel eens iets naders omtrent deze kwestie van Burgemeester en Wethouders willen hooren. De VOORZITTER zegt, wel te merken, dat de Raad er in principe vóór is. Het was dan ook alleen maar de bedoeling eens te vernemen hoe de Raad in principe over deze aangelegenheid denkt. Volgende week zal in Maastricht een bespreking gehouden worden, waarop een even- tueele totstandkoming van een streekwaterleiding voor een gedeelte van Noord-Limburg zal worden besproken. Spreker verwacht ook, dat, als dit met billijke kosten kan geschieden het een mooie verbetering zal beteekenen. De Raad krijgt later altijd nog te beslissen. Het i3 nu ech ter voldoende, dat wij weten, dat de Raad er principieel vóór is en goed vindt, dat er enkele kosten gemaakt worden. Spreker wijst verder nog op enkele voordeelen van een waterleiding in streekverband, waardoor het bijv. heel goed mogelijk is, dat dorpen als Merselo, Castenray, Oirlo. Oostrum en Leunen mede van de voordeelen kunnen profiteeren. De uitvoering der werken zal nu waarschijnlijk ook/voordeeliger zijn dan in normale tijden, daar het vermoedelijk wel in werkverschaffing zal kun nen geschieden en Werkfonds misschien hiervoor wel credieten ver- De Heer ODENHOVEN zou gaarne zien, dat Burgemeester en Wet houders bij de voorbereiding der plannen er zooveel mogelijk op werk ten, dat er geen bepaling betreffende verplichte aansluiting wordt op genomen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit iets is van technischen aard, hetgeen bij het opmaken der plannen natuurlijk moet worden bezien. In de streek,/ waar Spreker vandaan komt, zijn ook arme menschen, wellicht nog armere dan hier, maar deze waren allen toch maar wat blij met de waterleiding. De Heer VAN BOVEN zegt, dat het zijn plicht als Raadslid is om na te gaan of vooral de arbeidersmenschen de aansluiting zullen kunnen betalen. Wanneer wij een waterleiding: kunnen krijgen zonder verplichte aansluiting, is Spreker er al aanstonds met hart en ziel voor. De VOORZITTER herhaalt, dat dit een punt van latere zorg is, waar na de Raad zich zonder hoofdelijke stemming in principe vóór water leiding uitspreekt. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 15 der agenda „Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het ongedekt verlies van de Bouwvereeniging St. Oda, bedragende per 31 December 1937 f 6996,49 voor rekening der Gemeente te nemen en het in 5 jaren op de begrooting, te beginnen in 1939, te amortiseeren." De Heer VERMEULEN stelt voor dezen termijn op 10 jaar te brengen. De Heeren VAN BOVEN en VAN HAREN steunen dit voorstel. De VOORZITTER zegt, dat getracht zal worden, om overeenkomstig dit voorstel goedkeuring te krijgen, om dit verlies in 10 jaar te amor tiseeren en brengt het voorstel van Burgemeester en Wethouders, ge amendeerd overeenkomstig het voorstel van den Heer VermeuleD, in stemming, hetgeen zonder hoofdelijke stemming door den Raad wordt aangenomen. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 16 der agenda„Ver zoek van H. J. A. Verheugen, Grooteatraat 7, om terugbetaling van naar zijn meening van hem te veel gevorderde vermakelijkheidsbelasting met de kermis". Burgemeester en Wethouders stellen voor, het 't vorig jaar terzake ingenomen standpunt, dat het hier twee afzonderlijke vergunningen be treft en dus ook tweemaal belasting verschuldigd is, te handhaven en derhalve afwijzend op het verzoek te beschikken. De Heer VAN BOVEN wijst er op, dat dit verzoek reeds eerder in den Raad geweest is. Spreker is toen met het voorstel van Burgemees ter en Wethouders meegegaan, omdat ook naar zijn oordeel deze aan slag terecht is opgelegd. Verheugen zou met dansmuziek om 9 uur moeten ophouden en als hij dan geen vergunning meer had voor strijkje, zou hij na 9 uur geen muziek meer mogen maken. Met Martens in Leunen hebben we hetzelfde gevaldie man heeft een danstent en laat na afloop in zijn café-lokaal nog een strijkje spelen. Deze moet ook dubbel betalen. De Heer MILLEN zegt, zich niet met den Heer van Boven te kunnen vereenigen. Martens heeft 2 verschillende lokalen. Hier betreft het ver makelijkheden, die in hetzelfde lokaal zijn gehouden. Naar Sprekers oordeel voorziet de verordening hierin niet en hij is dan ook van oor deel, dat Verheugen in deze gelijk heeft. De Heer VAN HAREN zegt, dat het voor hem een dubieus geval blijft, waarover de geleerden het niet eens zijn. Het was dan ook wen- schelijk, dat de vermakelijkheidsverordening eens werd herzien. Zoo wijst Spreker verder nog op de onbillijkheid, dat een circus slechts f 30. belasting behoeft te betalen, terwijl het duizenden guldens meeneemt, terwijl een particulier, een Venraysch inwoner, die aan verschillende belastingen toch reeds zooveel voor de Gemeente moet opbrengen, wan- neer hij in zijn in verhouding tot een circus toch kleine zaal een ver makelijkheid houdt, die hem, als het goed gaat, misschien een paar tientjes winst oplevert, ook f 30.— betalen moet. Dit verschil is toch wel wat groot. De Heer VERMEULEN vereenigt zich met het door den Heer van Haren gesprokene. Spreker is voor teruggave van belasting, doch dit zal wel weer niet lukken. De verordening moet dringend herzien worden. De VOORZITTER zegt, ja, het betreft hier een oude kwestie. De reclame over den aanslag van 1937 is nog hangende bij den Raad van Beroep. Wij kunnen hier dus niet anders doen dan eenvoudig de uitspraak afwachten en intusschen dit verzoek op dezelfde gronden als verleden jaar afwijzen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna over eenkomstig dit voorstel. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 17 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanvulling en wijziging der verordening op de heffing en invordering van schoolgeld voor het lager onderwijs in de gemeente Venray". De Heer MILLEN wijst er op, dat deze voorgestelde wijziging hoofd zakelijk verband houdt met de oprichting van een U.L.O. school, doch dat zij tevens een uitbreiding van het aantal schoolgeldplichtigen in houdt, door bij een lagere gemengde hoofdsom met de heffing te begin nen. De bezwaren, die Spreker hiertegen een paar jaar geleden heeft gehad, zijn thans niet meer aanwezig, daar hem bij informatie ge bleken is, dat de categorie menschen, die hij toen op het oog had, nu nog niet in het schoolgeld zullen vallen. Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de Raad zich hierna met dit voorstel. De VOORZITTER stelt daarna aan de orde punt 18 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het Re glement voor het Algemeen Burgerlijk Armbestuur", en merkt op, dat den Heeren Raadsleden een concept dezer wijzigingsverordening is toe gezonden. De Heer ODENHOVEN zegt te gelooven, dat hét wel gewenscht is, deze verordening eens in beschouwing te nemen. De VOORZITTER antwoordt, dat Spreker zijn gang kan gaan, want dat we daarvoor hier zitten. De heer ODENHOVEN vervolgt thans, dat hij er zich best mee kan vereenigen, dat leden van den Gemeenteraad voortaan niet meer als lid van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur benoembaar zullen zijn. Verder vraagt Spreker of, indien iemand, die op de voordracht staat en benoemd wordt tot lid van het Armbestuur en na eenigen tgd zitting te hebben gehad werkloos wordt en gesteund moet worden, of deze persoon dan direct uit het Armbestuur moet of dat daarmede dan geschipperd kan worden. De Heer MILLEN vraagt in verband met dit punt, of het volgens de bepalingen van de Armenwet mogelijk is, dat de Raad iemand buiten de voordracht om tot lid van het Armbestuur benoemt, De Heer PUBBEN zou graag zien, dat het Armbestuur zoo samen gesteld zou v/orden, dat ook elk kerkdorp zijn eigen lid kreeg. De Heer VERMEULEN voelt daar ook veel voor, maar wat, als der gelijke candidaten niet voorgedragen worden Wg moeten maar slikken, wat op de voordracht staat. Hoe zit dat volgens de Armenwet De Heer VAN BOVEN merkt op, dat tegen de personen, die op de voordracht stonden, als zoodanig, nooit bezwaren is gemaakt door den Raad, maar oud-Burgemeester van de Loo heeft steeds toegezegd, dat er arbeiderscandidaten zullen voorgedragen worden, en dit is dan ook de reden, dat de vorige voordracht al tot tweemaal toe terug verwezen is naar Burgemeester en Wethouders en het Armbestuur. De VOORZITTER antwoordt hierna op het door den Heer Odenhoven gesprokene, dat thans bepaald is in art. 2, dat gesteunden of tewerk- gestelden geen lid van het Armbestuur kunnen zijn of blijven. Dit is ook noodig, want anders krijgen we de meest gekke toestanden. Denkt U zich eens in, dat een gesteunde mede gaat beslissen over zgn eigen steun. Spreker kan over deze kwestie van ondervinding praten en heeft dit artikel dan ook zoo geredigeerd, omdat zulks in het belang is zoowel van het Burgerlijk Armbestuur alsook van de gesteunden zelve. Verder wijst Spreker er nog op, dat, Indien benoemd moet worden uit een voordacht, zooals in dit geval is voorgeschreven, er niemand buiten die voordracht benoemd mag worden. Bg het opmaken van een derge lijke voordracht moet natuurlijk tactisch tewerk gegaan worden, en het College van Burgemeester en Wethouders zal in dezen geest medewerken, zoodat ook voor arbeiderscandidaten gezorgd zal worden. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna het reglement, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders te wijzigen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 19 der agenda „Benoeming van een lid van het Burgerlgk Armbestuur, wegens perio dieke aftreding van H. J. van Gerven, Merselosche weg. Voorgedragen worden: 1. H. J. van Gerven (aftr.), 2. J. H-A. Ponjée, Beekweg 6 c. Tot stemopnemers werden aangewezen de Heeren Janssen en Arts. Uit de gehouden stemming blijkt, dat uitgebracht zijn 14 stemmen op H. J. van Gerven en 1 stem op J. H. A. Ponjée, zoodat van Gerven is benoemd. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 20 der agenda „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van ver ordeningen tot heffing en invordering eener precariobelasting in de Gemeente Venray". Een afschrift der heffings- en invorderingsverorde ning is den leden toegezonden. De Heer VAN BOVEN zegt, dat het met deze verordening al zeer moeilijk is, om daar zoo maar direct zijn stem aan te geven. Er zal weliswaar naar nieuwe belasting-objecten gezocht moeten worden, maar Spreker meent toch, dat het wenschelgk is, om deze verordening eens aan te houden en een Commissie te benoemen, die ze eerst onderzoekt om daarna aan den Raad van advies te dienen, en stelt aldus voor. De Heer VAN HAREN zegt, dat hij, zoowel als de andere leden, zeer verrast was met deze verordening, die de Voorzitter klaar gestoofd heeft. Belasting verhoogen is nooit sympathiek. Deze belasting is voor Venray echter ongeschikt. Er zullen nog al wat menschen onder deze verordening vallen, als ze hebben, houden en doen zooals nu. De mees ten zullen er echter vanaf zien te komen. Spreker steunt daarom het voorstel van den Heer van Boven; ook hij heeft vroeger reeds herhaal delijk aangedrongen op vaste advies-commissies. Dit zou veel prettiger werken voor den Raad. Er zijn nu veelvuldig zaken aan de orde, waar van de Raadsleden uit den aard der zaak niets of slechts weinig weten. In dit verband wijst Spreker bijv. op de deze vergadering aan de orde geweest zijnde punten betreffende Claessens en Kurstjens. De discussies zullen dan ook niet meer zoo lang behoeven te duren. Spreker zou wel eens willen vragen, hoe de Voorzitter over deze commissies denkt. De Heer PUBBEN is na lezing en herlezing der verordening tot de conclusie gekomen, dat zij zeer uitvoerig is en naar zgn meening zou men heel wat werk hebben om na te gaan, wie er onder vallen. Het indertijd bijeen gespaarde potje van f 50.000 is op, zoodat nu met alle middelen gestreefd moet worden naar een sluitende begrooting. Daarom zou Spr. iet ook zoo wenschelijk achten, dat er vaste Commissies kwamen, die Burgemeester en Wethouders hielpen en hun taak verlichtten, en den Raad van advies dienden. Zoo ook weer bij deze verordening. Was er zoo'n Commissie geweest, dan zou het makkelijker vallen om het doel dezer verordening te doorgronden, want oppervlakkig bekeken ligt er toch wel veel goeds in, als ze maar uitvoerbaar is. De Heer VERMEULEN steunt ook het voorstel van Boven. Spreker zou echter toch wel eens willen vragen, hoe het nu zit met dat gebruik van gemeente water. Als de schoolkinderen over de Markt komen, zijn er veel bij, die aan de gemeente-pomp dan even een mondje water drinken, terwijl ook de Marktbewoners bg gebrek aan goed drinkwater ongeveer allemaal op die pomp zijn aangewezen. Wordt dit gebruik nu ook belast En hoe denkt men dan deze belasting, bijv, van die kinde ren, te heffen. De Heer ODENHOVEN zegt, dat deze verordening ook zijne goed keuring niet kan wegdragen. De tarieven zijn z. i. veel te hoog. De Heer REINTJES is het met den heer Pubben eens, dat er veel goeds in deze verordening zitiemand, die van gemeente-eigendommen profiteert, moet er ook maar voor betalen. Men staat er nu echter nog wat vreemd tegenover, zoodat behandeling vooraf in een Commissie wel zeer gewenscht was. De Heer GOUMANS zegt, zich met de Heeren van Haren enHeintjes te kunnen vereenigen, wat betreft de Commissie. Spreker zou echter thans reeds willen vragen, wat in de verordening onder opritten wordt verstaan. Valt hier ook onder als men over den berm van den weg naar zgn land rijdt? Gebruik van gemeentewater is z. i. toch bedoeld voor duikers e. d. De redactie is volgens Spr. erg vaag. De VOORZITTER antwoordt hierna, dat verschillende Heeren blijk baar de strekking der verordening niet goed begrepen hebben. Spreker zegt. dat de Heer Vermeulen het hem niet kwalijk moet nemen, maar hij moet het zeggen, de Heer Vermeulen geeft blijk bg het lezen van het toegezonden ontwerp, toeten noch blazen ervan te hebben begrepen. Zelfs een kind zal begrijpen, dat niet betaald behoeft te worden voor water nemen of drinken uit de gemeentepomp. Eenieder weet, dat al leen belasting kan en mag geheven worden van de onderwerpen in de verordening genoemd, zoodat men dus ook bij nauwkeurige lezing der verordening kan weten, waarvoor belasting betaald moet worden, en aangezien in de heele verordening niet gesproken wordt van het nemen van water uit de gemeentepomp, of het drinken van een slokje water uit die pomp, begrijpt eenieder, dat hier dan ook geen belasting voor verschuldigd is. Dit blijkt reeds uit artikel 1, in samenhang met de volgende artike len, als men maar goed leest, wat er staat en er niet uithaalt, wat er niet staat. De verordening zal heusch meevallen, ook het aantal, die er onder vallen. En het is toch ook niet onbillijk, dat iemand die van gemeente-eigendom profiteert, daarvoor moet betalen. Als men bgv. een huis gaat bouwen van enkele duizenden guldens, is het toch niet on billijk en ook zeker niet bezwarend, dat men bijv. 25 cent per M3 be taalt voor van de Gemeente in gebruik genomen trottoir voor het op stapelen van steenen en andere materialen. Bij een particulier komt menltoch ook niet voor niets klaar. En vele kleintjes zullen voor de Gemeente een groot maken. Het streven van Burgemeester en Wet houders is om juist die belastingobjecten te zoeken, die voor de inwo ners 't meest dragelijk zullen zgn. Zou de Gemeente tot noodlgdendheid komen, dan zal nog tot veel krassere maatregelen moeten worden overgegaan. De voorgestelde verordening is in zich in elk geval zeer billijk en over de tarieven valt te praten. Tenslotte zegt Spreker nog, tegen een commissie in dit geval geen bezwaar te hebben. De Heer VERMEULEN disputeert hierna nogmaals met den Voor zitter over het gebruik van gemeentewater uit de gemeentepomp. Hij begrijpt dan niet, wat er dan wel onder de belasting zou vallen, waarop de VOORZITTER antwoordt, bijv. draden van de radio-centrale die over een openbaar gemeentewater gespannen zgn. De Heer VAN BOVEN vraagt hierna, of onder opritten verstaan worden de inzinkingen, die op verschillende plaatsen in de trottoirs gemaakt zgn, en vraagt verder, of er ook de opritten bg boerenbedrijven onder vallen. De VOORZITTER antwoordt, dat deze inzinkingen in trottoirs inder daad als opritten beschouwd worden, terwijl verder de opritten bij boerderijen veelal op eigen grond zullen liggen. Liggen ze echter op gemeentegrond, dan, zegt Spreker, en dit mede in antwoord op wat de heer Goumans zoo juist heeft gevraagd moet er voor betaald worden. De Heer VAN BOVEN merkt nogmaals op, dat Commissies toch buitengewoon nuttig zouden werken. Nu nemen wij alles van den zwaarsten kant op en bg goed inzien komen wg veelal tot de conclusie, dat het nogal meevalt. De Heer VAN HAREN komt hierna terug op het gezegde van den Voorzitter, dat het heusch wel mee zal vallen met deze belasting, ook wat betreft het aantal, die er onder zullen vallen. Juist hierom is Spreker tegen deze belasting. Zij zal door enkele inwoners opgebracht moeten worden, en zij, die maar eenigszins kunnen, zullen zich er aan onttrekken. Feitelijk wordt het dus veel lastigmakerg voor de menschen. Men moet ook niet uit het oog verliezen, dat zeer veel grond aan de Gemeente door verjaring is overgegaan, ofschoon hg oorspronkelijk aan de bewoners toebehoorde. Daarom temeer is deze belasting niét sympa thiek. Er kan wel iets goeds in zitten, maar er zit ook veel onbillijks is, waardoor hoofdzakelijk de Middenstand weer getroffen wordt. Dit neemt intusschen niet weg, dat ze wel eens bekeken kan worden. De Heer ODENHOVEN vraagt of de Radio-Centrale nu ook over eenige jaren moet gaan betalen. De VOORZITTER antwoordt, neen, dit geldt alleen voor de toekomst. De Heer MILLEN stelt hierna voor de te benoemen Commissie te doen bestaan uit 3 leden en wel van eiken stand, die in den Raad vertegenwoordigd is, een afgevaardigde. Als personen had Spreher ge dacht de Heeren Pubben, van Haren en Odenhoven. De Heer PUBBEN zou liever met den heelen Raad hierover een spe ciale vergadering hebben. De Heer VAN BOVEN acht het beter, dat er een Commissie komt; deze kan de zaak grondiger bekijken en er dieper op ingaan. Spre ker acht het voorstel van den Heer Millen zeer juist. De Heer PUBBEN zou dan nog liever de Commissie uit 5 leden doen bestaan. De Raad besluit echter zonder hoofdelijke stemming den Burgemees ter te verzoeken de Commissie samen te stellen als door den Heer Millen voorgesteld, waaraan de Voorzitter gevolg geeft, Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 21 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de be- drijfsverordening der Gasfabriek" en wijst er op, dat, nu de Gemeente volgens art. 170 der Gemeentewet een verzekering van de gemeente gelden tegen benadeeling door plaatselijke ambtenaren en bedienden of door anderen (waaronder ook het Gasbedrijf ressorteert) heeft gesloten, uit de verordening, regelende het beheer van het Gasbedrijf, kan worden geschrapt het eerste lid van art. 14; „De directeur stelt zekerheid tot een bedrag, door den Raad te bepalen." Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad tot deze wijziging. De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde punt 22 der agenda „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan eener kas- geldleening," Deze kasgeldleen'.ng dient te worden aangegaan, daar de kasmiddelen der gemeente ontoereikend zullen zijn tot dekking van de uitgaven in verband met de uitvoering van het Peelplan „Zuid", en het ligt in de bedoeling om na afloop van het werk hiervoor een groote vaste leening aan te gaan. De N.V. Landbouwbank te Venray is bereid f 60.000. aan de Gemeente ter leen te verstrekken tegen een rente van 3/4 pet. 's jaars, af te lossen uiterlijk 1 Februari 1939. Zonder hoofdelijke stemming wordt tot het aangaan dezer leening besloten. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 23 der agenda: „Ver zoek van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur om alsnog een aanvul lend crediet van f 2400.voor het jaar 1938." Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd dit crediet te ver strekken, waardoor het geheel voor 1938 stijgt tot f 16900. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 24 der agenda Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging en aanvulling der begrooting 1938". Zonder hoofdelijke stemming gaat de Raad met de voorgestelde wijziging accoord. Daarna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 25 der agenda„Aan bieding der rekening over 1937 van het Algemeen Burgerlgk Armbe stuur" en punt 26„Aanbieding der begrooting voor 1939 van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur." Op verzoek van den Raad, benoemt de VOORZITTER de leden der Commissie van onderzoek dezer comptabiliteitsstukken en wijst als zoodanig aan de Heeren Odenhoven, van Dijck en Reintjes. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 27 der agenda; „Aanbieding der rekening over 1937 en der balans per 31 December 1937 van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek". Op verzoek van den Raad wijst ook hier de VOORZITTER de leden aan der Commissie van onderzoek dezer bescheiden en wel de Heeren P. Pubben, Vermeulen en Millen. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 28 der agenda: „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot oninvorderbaarverkla- ring van oninvorderbare posten." Overeenkomstig het voorstel besluit de Raad zonder hoofdelijke stemming tot deze oninvorderbaarverklaring. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 29 der agenda: „Aanbieding der Gemeenterekening dienst 1937.." Wederom op verzoek van den Raad, worden door den VOORZITTER dezelfde heeren, die aangewezen zijn tot onderzoek van de bescheiden der Gasfabriek over 1937, aangewezen tot onderzoek van de Gemeente rekening. De VOORZITTER deelt hierna mede, dat bericht ontvangen is, dat het Peelplan „Zuid" als werkverschaffingsobject is goedgekeurd en hierin de volle 100 pCt. subsidie in de loonen is toegezegd, hetgeen voor de Gemeente een meevaller beteekent. 12 November a.s. zal de plechtige opening van dit werk plaats hebben en zal Z.Exc. Minister Romme de eerste spade komen steken, bg welke gelegenheid de Gemeenteraad naturlrjk zal worden uitgenoodigd. De uitvoering van het plan zal dan een aanvang nemen, zooals eenige maanden geleden in de Raadsvergadering besproken is. Hierna schorst de VOORZITTER de openbare vergadering om de aangehouden punten 3, 4 en 30 eerst in geheime vergadering te be spreken. Na heropening der vergadering stelt de VOORZITTER aan de orde punt 30 der agenda: „Aanvrage van de kinderen Jac. Camps te Oostrum, om een bedrag van f 3500.ter leen onder hypothecair verband". In de vergadering van 1 September j.l. is cit punt op voorstel van den Heer Odenhoven nogmaals aangehouden, teneinde ook de toen af wezige Raadsleden in de gelegenheid te stellen hun meening in deze te zeggen. Burgemeester en Wethouders handhaven hun voorstel om afwijzend te beschikken op het verzoek van adressanten. De VOORZITTER brengt het voorstel van den Heer van Boven, het welk gesteund is door de Heeren Pubben en Goumans, om de gevraagde hypotheek te verleenen, in stemming. Uit de gehouden stemming blgkt, dat dit voorstel met 11 tegen 4 stemmen is aangenomen. Voor stemden de Heeren Vermeulen, Asselberghs, Pubben, van Boven, Odenhoven, Arts, Goumans, Steeghs, van Haren, Janssen en Millen. Tegen stemden de Heeren Reintjes, Nelissen, van Drjck en Houben. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 3 der agenda „Aanvrage van J. H. Rooyakkers, om een bedrag van f 2200.ter leen te krijgen onder hypothecair verband op woning Beekweg 8. Burgemeester Wethouders stellen voor het gevraagd bedrag ter leen te verstrekken tegen een rente van 4y4 pet, 's jaars en met ingang van 1 Januari 1939. Zonder hoofdelgke stemming wordt algemeen goedgevonden deze hy potheek te verleenen. Dan stelt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agenda: „Verzoek van P. J. H. Sanders om een bedrag van f 1700.ter leen te krijgen onder hypothecair verband op woning, Akkerweg 9." Burgemeester en Wethouders stellen voor deze hypotheek te verleenen met ingang van denzelfden datum en tegen dezelfde rente, als die van J.H. Rooyackers. Zonder hoofdelgke stemming wordt ook deze hypotheek verleend. Bij de hierna gehouden rondvraag dankt de heer VAN BOVEIS) den Voorzitter en de Wethouders voor de voortvarendheid, waarmede zij aan de totstandkoming van de uitvoering van de groote ontginnings- plannen in de Peel hebben gewerkt, waarmede nu spoedig zal kunnen worden aangevangen. Deze onderneming zal in menig opzicht veel nut afwerpen. Hij hoopt dat zich tijdens de uitvoering geen ongeregeldheden zullen voordoen en alles in de beste orde zal verloopen. Toch wil hij op een schaduwzijde wijze en wel de lage normen voor loon en steun in de Gemeente. Hg hoopt, dat er gelegenheid is Minister Romme bg zijn aanstaand bezoek aan Venray een en ander hierover in het oor te fluis teren. Een Commissie, die destijds naar Den Haag geweest is, heeft niets kunnen bereiken, zegt Spreker, waarop echter de VOORZITTER antwoordt: toch wel, mijnheer van Boven, de meesten hebben nu een uurloon van 24 cent. Dan ben ik verkeerd ingelicht, zegt de Heer VAN BOVEN. De Heer STEEGHS vraagt, of er in verband met een ingezonden request, iets gedaan wordt aan de verbetering van de school te Cas tenray. Dit wordt onderzocht, zegt de VOORZITTER; ook moet bekeken wor den, of en in hoeverre de kosten ten laste der Cemeente kunnen ge bracht worden. De Heer STEEGHS wgst er hierna op, dat er in de maand September maar één markt gehouden wordt en dat de laatste paardenmarkt alhier samenviel met die te Oss. De VOORZITTER antwoordt, dat de Raad dit toch zoo gewild heeft. De Heer VAN HAREN zegt gehoord te hebben, dat de Gemeente secretaris succes heeft gehad met het schrijven zijner artikelen en ver der werken, om gedaan te krijgen, dat de patiënten, die alhier in de gestichten verblijven, wederom worden ingeschreven in de Bevolkingsregisters, hetgeen uiteraard het bevolkingscijfer gunstig za beinvloeden en een groot voordeel voor de gemeentekas zal geven in verband met de Rijksuitkeering. Spreker brengt den secretaris hiervoor dank en wënscht hem en de Gemeente proficiat De Raad betuigt hiermede zijn instemming. Verder zegt de Heer van Haren, dat hij nog steeds geen antwoord vanden Voorzitter mocht hooren, hoe hij denkt over het door Spreker voorgestane idee van vaste Raadscommissies. De VOORZITTER antwoordt, dat hij niet is tegen een Commissie voor een bepaald geval, zooals er in deze Raadszitting eene ingesteld is, een Commissie ad hoe, doch vaste Commissies geven veel dubbel werk en komen al heel gemakkelijk op het terrein van B. en W.; ook brengen zij in de praktijk heel dikwijls voor de ambtenaren groote moeilijkheden mee en plaatsen hen in een lastige positie tegenover het College van B. en W., wier adviseurs zij toch op de eerste plaats behooren te zgn, voor zoover gevraagd. Daarom voelt hij, evenals zgn voorganger, niets voor vaste Commissies en B. en W. achten ze geheel overbodig. De Heer VAN BOVEN merkt op, dat er bg den laatsten brand in de Peel extra gewerkt is, welk werk, ondanks gedane aanvrage, onbeloond is gebleven. De VOORZITTER kan zich hieromtrent niets herinneren, doch zal een onderzoek instellen. De Heer PUBBEN brengt hierna de zaak Marcellis nog eens ter sprake. Marcellis vraagt f 10.— voor elke afgestane are grond. Hij hoopt, dat B. en W. in deze een oplossing zullen weten te vinden. De VOORZITTTER zegt, dat Marcellis reeds meerdere voorstellen ge daan zijn, waarop deze echter niet is ingegaan. De fout is, dat indertijd een en ander niet schriftelijk is vastgelegd, zooals Spreker zich voor neemt in de toekomst steeds te doen. De Heer STEEGHS vraagt, hoe het staat met het groote wegenplan. Dit moet geleidelijk komen zegt De VOORZITTER, later komen dan eventueele plannen in den Raad. De Heer VAN HAREN prefereert een alles omvattend plan in eens en de kosten, welke een en ander meebrengt, te dekken door een leening. Uitvoering in eigen beheer acht hij mede uit den booze. Aanbesteden is veel beter. De VOORZITTER gaat met den Heer van Haren accoord, maar wijst er op, dat om de rente der nieuwe leening te dekken ook nieuwe belas tingbronnen moeten kunnen worden aangeboord, zooals b.v. een in te voeren wegenbelasting. De Heer VAN DIJCK vraagt nog, of er van Spreeuwenberg geen ver zoek is binnengekomen, om een voorschot ingevolge de Landarbelderswet. De VOORZITTER antwoordt, dat, voor zoover hem bekend, een der gelijk verzoek nog niet is gedaan. Thans niets meer aan de orde zijnde en geen der leden nog het woord verlangend, sluit De VOORZITTER de vergadering met gebed.

Peel en Maas | 1938 | | pagina 6