DIEREN ZIEN
ONS AAN
Leeuwen rijden op paarden de piste rond
Aap Toto geeselt zijn makker met n zweep
e
hok ter beschutting te hebben. Een lange
zwarte lijst zou men met gemak aan kunnen
leggen van de zonden, die de mensch aan
het dier begaan heeft.
Meermalen hoort men van menschen dat
zij dierenvrienden zijn en zij meenen dat
te mogen beweren, omdat zij veel dieren
om zich heen hebben, maar hun daden be
wijzen over het algemeen het tegendeel.
Het is ook absoluut geen regel dat de men
schen hun huisdieren kwellen willen,
meestal geschiedt dat uit onachtzaamheid
of gedachteloosheid.
Het paard bijvoorbeeld is een echte hel
per der menschen, maar juist dit dier wor
den soms onmenschelijke dingen aange
daan.
Bij zandstortingen worden paarden dik
wijls zoo ongenadig met de zweep afge
ranseld, en het tuig zoo hard aangetrokken,
dat het het dier ten eenen male onmogelijk
moet zijn den wagen door het mulle zand
te trekken. Om nog even bij de paarden te
blijven: het coupeeren van de staarten; een
ernstig vergrijp ongetwijfeld. Het kan waar
wezen, dat een dergelijk mismaakt paard
er mooier uitziet dan zijn in completen
Natuurlijk hond en kat; en toch kan ook
tusschen deze dieren een hechte vriend-
schap ontstaan.
Wanneer wij zien hoe een jonge kat, bij zijn eerste ontmoeting met een hond reeds een
hoogen rug zet en boosaardig begint te blazen, staan wij verbaasd over deze aangebo-
Een ieder, die zich bij voortduring bezig
houdt met dieren, kan uren achtereen ver
tellen van de aangeboren vriend- en vij
andschap van dieren. Wij weten dat de
huishen weinig sympathie gevoelt voor den
das. En niet voor niets wordt in de fabels
der Middeleeuwen de laatste gewoonlijk
Grimbaard genoemd. Ook weet men hoe
mollen, wanneer zij elkaar ontmoeten, een
strijd aanbinden op leven en dood. Ja, die
antipathie gaat zelfs zoover dat de heer mol
zijn wijfje slechts in den paringstijd ont
ziet. Maar dergelijke aangeboren vijande
lijke gevoelens kunnen in het huiselijke le
ven door de menschen worden verzwakt en
dikwijls veranderd in vriendschap. Men
denke slechts aan het veel voorkomend ver
schijnsel, dat kat en hond de beste maatjes
worden en zoo is het ook gesteld met den
kat, bij uitstek een vogeljager, die op den
duur naar de kanarie in de kooi geen poot
zal uitsteken.
Beren doen altijd bijzonder koddig en
toch zijn zij in gevangenschap dikwijls zeer
onverdraagzaam. De neigingen van vriend
schap en vijandelijke gezindheid zijn den
meesten dieren nu eenmaal aangeboren, en
dikwijls loopen de pogingen van de men
schen daarin verandering te brengen op
niets uit. Een prachtige moeder is bijvoor
beeld de berin Betty uit den dierentuin van
Bremerhaven. Hoerend is de wijze waarop
zij zorgt voor haar kleinen. Ofschoon twee
berenmannen biiar het hof maken, blijft
Betty's verhouding tot beide mannelijke be
ren steeds dezelfde. Ali is haar vriend en
Bubi haar man.
Ijsberen zijn vooral een bijzonder ge
vaarlijk gezelschap voor menschen. Toch
had men geen vermoeden, dat het met een
gevecht tusschen twee ijsberen zoo hoog
zou loopen als eenige maanden geleden het
geval in een Duitsch circus. De dieren
speelden naar men meende vroolijk met el
kaar, maar plotseling trok de een den an
der de tong uit. Reeds wilde men den onge-
lukkigen ijsbeer afmaken, maar kwam tot
de ontdekking, dat het dier ook zonder tong
zonder bezwaar zou kunnen doorleven.
Temmer Orth getroostte zich alle moeite 't
Hier weer gezond te maken en mocht daar
in slagen. Verheugd zeide hij op een goe
den dag tot het witte heerschap: „Wel, bes
te jongen, nu hebben wij het weer zoover,
dat je leven gered is." En alsof het dier een
bewijs wilde geven van zijn herwonnen le
venskracht, viel het een oogenblik later
zijn trouwen verzorger aan, en verwondde
hem bloedig aan zijn eene dij.
En toch kan men de beren heel goed la
ten wennen aan andere dieren. Zoo heeft
het circus Hagenbeek langen tijd een num
mer op het repertoire gehad van wippende
leeuwen. Een beer had de leiding van dit
nummer in handen, door dat hij met een
riem nu eens den eenen leeuw, dan weer
den anderen naar benedén trok. Dat num
mer werd zonder mankeeren op een groot
aantal voorstellingen ten beste gegeven; de
koningen der woestijn lieten het zich wel
gevallen.
In Japan bijvoorbeeld is deze toer zoo in
den smaak gevallen, dat men van de wip
pende leeuwen een soort speelgoed heeft
gemaakt. Nog tegenwoordig spelen de Ja-
pansche kinderen met een dergelijken
leeuwenwip van hout.
Ofschoon gevangen leeuwen over het al
gemeen gevoerd worden met paarden-
vleesch, is reeds ettelijke malen vriend
schap tusschen leeuwen en paarden tot
stand gekomen. Wekenlang heeft de tem
mer Kaden een paard vastgebonden in de
onmiddellijke nabijheid van een leeuwen-
kooi, om de dieren aan elkaar te gewen
nen. Toen de leeuwen niet meer met de
klauwen naar het paard sloegen, waagde
hij het met het paard de kooi binnen te
gaan. De leeuwen schonken in het geheel
geen aandacht aan het paard. Ook het paard
toonde geen schrikachtigheid voor de roof
dieren. Daarna werd met de dressuur be
gonnen. Vele nummers heeft Kaden gege
ven van leeuwen en paarden, totdat hier-
BIERENVREUGD DIERENLEED.
De omgang met dieren kan slechts een
veredelenden invloed hebben op de men
schen. Heeft men nooit opgemerkt, dat een
voerman, die maar al te spoedig met groo-
te, dreigende woorden klaarstaat, zijn paard
behandelt op dezelfde wijze als een moeder
haar kind? Het kan geen toeval zijn, daar
voor komt het verschijnsel te veelvuldig
voor.
Dieren hebben zoo goed als menschen
hun vreugde en leed. Het oog van een dier
is openhartiger dan dat van een men6ch,
men denke slechts aan de uitdrukking der
oogen van een verdrietigen hond. Zij moe
ten iets hebben als een ziel en alleen al
uit dat oogpunt hebben zij recht op onze
ren vijandschap, die door de natuur blijkbaar aldus tusschen deze dieren is voorbe
stemd. Hoe verder wij onzen speurtocht uitstrekken, hoe meer wij dergelijke aangebo
ren vijandschap, maar ook vriendschap constateeren. Het menschelijke geduld kan
echter in vele gevallen het tegengestelde bewerken, in nog meer gevallen faalt zijn
goede wil ten eenen male.
Een olifantenduel in Indië. Hier gaat het nog betrekkelijk onschuldig toe, want in
dl. geval betreft het een vriendschappelijke krachtproef.
Rechts:
Wie zal haantje
de voorste wor
den?
staat gebleven soortgenoot, de mensch ver
geet, dat het paard in den zomer niet meer
zijn kwelgeesten, de vliegen, kan verjagen.
Trouwens hoe zou men het vinden, wan
neer ons de handen werden afgehakt? Het
klinkt middeleeuwsch, maar het is ongeveer
hetzelfde.
Ieder paard weet zeer goed of de mensch
hem welgezind is of niet. Zoo gevoelig is
het zelfs, dat het als het ware aan den
mensch kan ruiken wat zijn bedoelingen
zijn. Voor een vriendelijk woord zijn zij
uiterst gevoelig.
Kleine kinderen zijn doorgaans ware
kwelgeesten. Zij houden ervan den kat een
rinkelenden deksel aan den staart te binden
of den hond te dreigen met een matteklop-
per. Alleen bij het zien kruipt het dier al
in zijn hok. Immers al te dikwijls is het
ten onrechte bestraft. En evenmin moet
men den hond aan zijn staart trekken, dit
doet hem evenveel pijn als den kat.
Ook langooren worden soms onwetend
ernstig mishandeld. Weten lconijnbezitters
wel allen, dat zij hun kleinvee niet bij de
ooren moeten oppakken, maar in ?iet nek
vel en het daarbij met de andere hand on
der de buik moeten steunen?
Dieren zien ons aan en zij verdienen on-
ze liefde, want meestal zijn zij slaafs ge
hoorzaam en schrikken zelfs niet voor den
dood terug, wanneer het leven van hun
j meester op het spel staat.
I Men denkt daarbij aan de roerende ge
schiedenis van den hond, die na den dood
van zijn meester geen stukje, brood meer
wilde eten en eiken dag opnieuw, door
j weer en wind, jankend naar het graf van
zijn baas liep, om daar tenslotte van alge-
heele uitputting te sterven,
j Het is een gelukkig teeken des tijds, dat
I in ons land vereenigingen werden opgericht
om het dier tegen mishandeling in bescher
ming te nemen. Het gevolg van dit streven
is geweest, dat de wetgever mishandeling
strafbaar heeft gesteld, hetgeen insluit dat
men daarvoor vervolgd kan worden.
Daardoor wordt de mensch op zijn ver
plichtingen gewezen, want hij die een le
vend wezen, dat aan zijn zorgen is toever
trouwd, goed verzorgt, dient daarmede niet
alleen het dier, maar siert ook zichzelve.
Men is verplicht den dieren het eenvoudig
bestaansrecht te verzekeren. En daarbij be
hoeft men geen onderscheid te maken tus
schen huisdieren en dieren in de natuur.
Wie een kever een poot uittrekt, pleegt
evenzeer een vergrijp als een ander, die
zijn huisdier doodranselt.
aan ineens op raadselachtige wijze een ein
de kwam. De leeuwen wilden niets meer
van het paard hebben, en Kaden moest er
van afzien zijn leeuwen als ruiters op het
prachtige paard de piste rond te laten rij
den. Het paard eet nu het genadebrood voor
een onlangs gestorven gorilla uit den die
rentuin in Berlijn. Geen zoöloog liet zich
de kans ontgaan den levenden gorilla in
oogenschouw te nemen en te bestudeeren.
Jarenlang bleef Bobby zeer vriendelijk en
meegaand, totdat hij op een goeden dag een
wachter aanviel. Toen ge
beurde er iets zeer onge
woons. Chimpansé Toto,
een speelmakker van Bob
by, greep op het kritische
oogenblik een zweep en
begon daarmee zijn apen-
vriend te ranselen. Op de
ze wijze kwam hij den
overvallene te hulp. Of dat
nu geschiedde uit een plot
seling opwellende wilde
bui, wie zal dat uitmaken?
De olifanten blijven
door allerlei geheimen om
geven. Zijn een stuk oer
wereld, dat op wonderlij
ke wijze bewaard is ge
bleven voor onzen tijd.
De Voor-Indiërs zeggen
van de olifanten, dat zij de
wijste van alle schepselen
op aarde zijn. Wanneer zij
een meisje bijzonder wil
len prijzen, zeggen zij van
haar: „Het gaat haar als
één olifant."
De geruischlooze gang
van deze zware, gespierde
dieren is en blijft voor
ons een raadsel. Zij zijn
handig, waar wij het al-
Vader beer en zoon beer spelen met elkaar.
Over het algemeen loopt het goed af, maar
een beer wordt zelden de vriend van
andere dieren.
Rechts:
Is het scherts of ernst,
de strijdhaftige hou
ding van deze paar
den?
Te weinig menschen denken er over na,
hoe groot soms de trouw en de aanhanke
lijkheid van het dier voor ons menschen is.
Zeker, er zullen oogenblikken zijn, dat men
meent een hond of een kat valsch te kun
nen noemen, maar over het algemeen
schuilt achter die zoogenaamde valschheid
van het dier het een of andere vergrijp van
den mensch. Want teveel vergeet men, dat
de meeste dieren een uitstekend geheugen
hebben en elk teeken van liefdeloosheid
bitter vergelden. En hoe kan de mensch
ook trouw van zijn viervoetigen kameraad
het feit, dat het eenmaal de vriend is ge
weest van een half dozijn leeuwen.
Het beroemdste leeuwenpaard is echter
Negro, een kogelronde schimmel, zoo rus
tig als een grazende koe in de weide. Het
komt als panneaupaard de manége binnen.
Alleen staat op zijn rug geen kunstrijdster
maar een leeuw.
Negro is krachtig gespierd, hij kan de
zwaarste gewichten sleepen en geen leeuw
is in staat hem neer te drukken. Eens ge
beurde het echter dat leeuw no. 8 zeer on
wennig deed en voortdurend van den
paardenrug sprong. Het paard beschouwde
den leeuw als zijn rustverstoorder en beet
hem in den nek, zoodat deze verschrikt
wegliep. Zelfs een zoo ervaren roofdieren
temmer als Peters was verbouwereerd en
het duurde geruimen tijd eer hij Negro
weer door de manen kon strijken en hem
in het oor fluisteren: „Negro, oude zigeu
ner, óp die manier verspeel je je achting.
Men zou het niemand kunnen zeggen, dat
een leeuw een paard gebeten heeft.''
Veel opzien baarde eenigen tijd geleden
Leeuw en tijger blijken soms ook zeer verdraagzaam jegens elkaar.
lerminst van deze logge dieren zouden ver
wachten. Zoo schreef Hans Stosch-Sarrasa-
ni jr., toen zijn circus in Februari van dit
jaar door een pampero in Por te Alegre van
den aardbodem werd weggevaagd. Olifan
ten zijn onder elkaar zeer verdraagzaam.
Dat volgt reeds daaruit, dat men bij het
temmen van wilde olifanten tamme soort-
genooten gebruikt. Een gevecht tusschen
olifanten in een diergaarde behoort tot de
hooge uitzonderingen. Daarentegen kan
men meer dan eens waarnemen dat het
eene dier het andere bijstaat. Zoo hebben
in het circus Busch eens de olifanten, blijk
baar na onderlinge afspraak, elkaar van
hun ketens bevrijd. Voordat de olifant van
zijn eigen vrijheid gebruik maakte, dacht
hij eerst aan zijn kameraad.
verwachten, wanneer hij hem in het geheel
geen bewijs geeft van zijn genegenheid. Er
zijn vele gevallen bekend, waar de mensch
het dier uitbuit als een waardeloos object.
Zelfs als leek kan men dikwijls waarne
men hoe absoluut onvoldoende de stallen
van koeien en paarden verzorgd zijn. Er
zijn nog altijd hoeven te vinden, waar de
waakhond den geheelen kouden nacht bui
ten moet doorbrengen, zonder zelfs een