Richard Wagner herdacht De meester van Bayreuth Verafgoding en verguizing waren zijn deel Richard Wagner met zijn onafscheidelijke baret. OMTRENT de afkomst van Richard Wagner bestaat geen volledige klaar heid. Door H. Malherbe zijn voor het eerst feiten naar voren gebracht, die in dien zij juist zijn, doen denken, dat Ri chard Wagner feitelijk Geyer moest heeten, maar om een bepaalde reden op lateren leeftijd den naam Wagner heeft aangeno men. Malherbe's conclusie komt in het kort hierop neer, dat een jaar en enkele maan den 'na den dood van Wagner Sr., diens weduwe, inmiddels hertrouwd met Ludwig Geyer, een zoon ter wereld bracht, die als Richard Wagner later roem zou verwerven. Zijn de door Malherbe aangegeven fei ten juist, dan is er geen twijfel meer mo gelijk of Geyer is de vader. Toch heeft dit alles slechts een zeer bij komstige beteekenis, want het genie Wag ner wordt er niet door aangetast. Ook van Shakespeare weten wij niet welken mensch hij geweest is, maar het genie, dat uit zijn werk spreekt, kennen wij des te beter. Zoo ooit, dan geldt hier de Engelsche uitspraak „what is in a name". DE JEUGD VAN RICHARD WAGNER. IN Leipzig bezocht hij de Nicolai Schule, maar met de studie wilde het niet al te best vlotten. De voorstellingen in het Stedelijk theater trokken heel wat meer zijn aandacht. Volgens de overlevering sloeg hij geen uitvoering over. Zijn zuster Rosa lie behoorde tot de gevierde kunstenares sen van het Leipzig dier jaren. Intusschen was zijn belangstelling voor muziek niet alles-overheerschend. Op zestienjarigen leeftijd hoort hij voor het eerst muziek van Ludwig van Beetho ven. Zoozeer is hij hierdoor geïmponeerd, dat hij terstond de school verlaat. Hij wordt ingeschreven aan de Thomas Schule, het resultaat is evenwel bedroevend. Later volgden ernstiger studies bij Theodor Wein- lig, den beroemden cantor der Thomas Kirche. Bij dezen studeerde hij harmonie leer en contrapunt. Door bemiddeling van zijn broeder Al- bert, tooneelspeler en zanger, krijgt hij in 1833 een aanstelling als koorrepetitor te Würzburg. Het vorstelijk salaris van tien gulden per maand, stelt hem niet in staat op weelderigen voet te leven. Het huisje, waarvan hij toen een armzalig kamertje bewoonde, is nog intact gebleven. Een ge velsteen draagt het inschrift: „Hier ont stond Wagners eerste opera „De Feeën". Omstreeks Kerstmis 1833 werd dit werk voltooid. Pogingen, om deze opera in Leip zig ten tooneele te brengen, faalden. Ver bitterd ondernam Wagner een reis door Bohemen. Daar kreeg hij de ingeving voor het schrijven van zijn tweede opera „Das Liebesverbot". Overplaatsing naar Maagdenburg volg de, waar de laatste opera het inderdaad tot een opvoering bracht, maar een slechte en- sceneering en voorbereiding was oorzaak, dat de voorstelling een tragi-komisch ka rakter kreeg. Tijdens het leven van den Meester is ze niet meer ten tooneele ge bracht. x.., Daarna vertoeft Wagner eenigen tijd m Koningsbergen, waar hij de actrice Minna Planer ontmoet, met wie hij 24 November 1834 in het huwelijk treedt. De periode van 1837'39 was voor Wagner niet zonder zorgen. Verwoed heeft hij gevochten voor de rechtvaardiging van zijn kunst. In deze bittere jaren ontstond „Rienzi", het werk, dat bij de première Wagners naam op aller lippen bracht. Om in zijn onderhoud te voorzien moest Wagner zich ophouden met het verrichten van allerlei voor hem min derwaardigen muzikalen arbeid, als het maken van arrangementen, potpourri's co- piistenwerk etc. Dat onder deze omstandig heden „Rienzi" voltooid is, bewijst hoe groot het vertrouwen was, dat Wagner in zijn ideaal stelde. De uitvoering werd een overweldigend succes en bezorgde Wagner een aanstelling als hofkapelmeester. Spoe dig ontstaan „De Vliegende Hollander" en „Tannhaüser." WAGNER NAAR WEENEN. IN 1861 komt een wonderbaarlijk uitziend man naar Weenen. Hij is klein van ge stalte en heeft een bijzonder hoog voor hoofd. Zijn gezicht is bleek, de kin steekt energiek vooruit. Deze waanzinnige kunste naar aldus spreekt men over hem wil een opera voltooien, die vier speelavonden in beslag neemt. Toch oordeelt men in Wee nen anders over dezen „fantast", dan in diens vaderland. De Hofopera treft toebe reidselen om de „Lohengrin", ter eere van Wagners komst, op te voeren. De componist is buiten zichzelve van vreugde. Voor het eerst zal hij den geheelen Lohengrin uitge voerd zien. Reeds twee dagen na zijn aankomst staat de meester voor de generale repetitie. Wan- Het Wagnerstandbeeld te Berlijn. DE LANGE WEG NAAR „HET BELOOFDE LAND". die ZOO kan men den weg noemen, voert van Dresden naar Bayreuth, waar vele jaren later het Festspiel- haus zal verrijzen. Omstreeks 1849 is Wagner betrokken bij revolutionaire bewegingen. Hij gruwde van het peil, waarop de Europeesche kunst stond, speciaal de opera was hem een doorn in het oog! Hij verlangde een hervorming op kunstgebied en meende, dat deze zich alleen kon voltrekken, wanneer ook de staatstoestanden grondig veranderden. Van daar, dat hij relaties onderhield met de re volutionairen, die in Mei '49 een échec le den. Wagner moest vluchten, eerst naar Weimar, waar hij als „verstekeling" de voorstelling van „Tannhaüser" onder Franz Liszt meemaakte. En toen een bevel tot in hechtenisneming tegen hem werd uitge vaardigd, kon hij slechts ternauwernood met vriendenhulp en een valschen pas over den Zwitserschen grens uitwijken. Als politiek banneling schrijft hij zijn muzikaal-wij sgeerige werken „Die Kunst und die Revolution", „Das Kunstwerk der Zukunft" en „Oper und Drama". In Parijs dirigeert hij op verzoek van Napoleon de „Tannhaüser". De Oostenrijksche vorstin Pauline Metter- nich had dit van den keizèr gedaan weten te krijgen. Nog voordat de uitvoering plaats had, voerden verscheidene kranten daartegen op positie. Verzet dreigde van alle kanten en ma nifesteerde zich in een der grootste theaterka- balen, die de wereld ooit gekend heeft. De abonné's en leden van de jockeyclub waren woedend, omdat zij »een ballet te zien kre- Ten. Er werd gefloten on gejoeld; de tenor ant woordde op dit misbaar door zijn vuist te schud den tegen het publiek. Bet was onmogelijk het stuk ten einde te spe len. Wagner verliet met tranen in de oogen het gebouw en Pauline Met- ;ernich had een van de weinige nederlagen van haar leven geleden. Slechts de dichter Baudelaire sprak open lijk zijn groote waar deering uit voor het werk. Het Festspjelhaus te Bayreuth. neer hij aan het begin daarvan de halfduis tere zaal betreedt, brengen de leden van het orkest hem een ovatie. Wagner snelt naar het podium en dankt de musici uit den grond van zijn hart. Bij het hooren van de eerste maten der muziek, schieten hem van ontroering, tra nen in de oogen. De generale repetitie ver loopt zeldzaam vlot, nog nooit hebben de leden van de Hofopera zoo bezield gespeeld. De Lohengrinopvoering zelve wordt een éclatant succes. Reeds aan het einde van het eerste voorspel breekt een stormachtig gejubel los. Men herkent Wagner in de schemerige loge, het applaus houdt tien mi nuten aan. Weenen heeft hem den moreelen steun terug gegeven. Inmiddels was aan Wagner amnestie ver leend, zoodat zijn terugkeer in Duitschland mogelijk werd. Minna Planer, Wagners eer ste vrouw, van wie hij reeds jaren geschei den leefde, was gestorven en nu hertrouwt hij met Cosima, de dochter van zijn vriend en begunstiger Franz Liszt. Maar hoezeer de tijd ook gunstig scheen voor het tot stand komen van het Festspiel- haus, het zou nog ruim tien jaar duren voor de eerste steen gelegd werd. De groote steun in deze moeilijke perio de vond Wagner in zijn tweede vrouw Co sima, voor wie zijn kunst alles beteekende. Zij begreep ten volle, en oneindig veel be ter dan Minna Planer, hoe grootsch de roe ping was, die het genie Wagner te vervul len had en al was het leven met hem dik wijls bijzonder zwaar, zij heeft het uit lief de voor zijn kunst volgehouden. In een brief aan Daniela, haar dochter, schreef zij o.a.: „Is het niet beter, het huiselijk geluk naast een eenvoudig man, dan 't samenle ven met een genie?" In Cosima is belichaamd de tragische ge stalte van een vrouw, die in haar lange le ven, vele malen afstand heeft moeten doen van het liefste, dat zij bezat. Ondanks dat bleef zij altijd zichzelf. „Du bist die Ruh", dat was letterlijk de stelregel, waarin zij haar roeping als vrouw besloten zag. Toen Wagner werkelijk wanhoopte aan de verwezenlijking van zijn liefste ideaal, kwam de redding. De feiten doen haast aari een sprookje denken. KONING LODEWIJK n VAN BETEREN HELPT EEDS als kind had Lodewijk de hel denfiguren uit de Lohengrin- Tannhaüsersage op de fresco's van het paleis Hohenschwangau bewonderd en daaromheen romantische droomen gespon nen. Toen hij zestien jaar oud was, vervul de zijn vader, eindelijk zijn hartewensch, den „Lohengrin'' te mogen hooren. Het was de eerste Wagneropera in het leven van den jongen prins en toen het doek viel, stonden de tranen in zijn oogen. Drie jaar later volgt hij zijn vader op en wanneer dan de kabinetschef den jongen koning vraagt, op welke wijze hij diens liefsten wensch kan vervullen, roept de jeugdige vorst hartstochtelijk uit: „Ik wil Richard Wagner leeren kennen." Wanneer Wagner, zeer terneergedrukt in Stuttgart vertoeft, wordt hem een kaartje overhandigd, waarop zijn verbaasde oogen lezen: „Pfistermeier, secretaris van den Koning van Beyeren." Even later overhan digt deze den verbijsterden Wagner, behal ve een brief des konings, een fonkelende robijn. In het koninklijk schrijven leest de componist o.a.: „Zooals deze robijn gloeit, zoo gloei ook ik van verlangen, den dichter en componist van „Lohengrin" te ontmoe ten. Ik wil voor altijd de kleine zorgen van het dagelijksche leven van u verjagen, ik wil u de zoozeer verlangde rust verschaf fen, opdat u de machtige vleugels van uw genie ongestoord zult kunnen uitslaan." De daad van den koning heeft dit gebaar onderstreept. Alle schulden van Wagner werden betaald, hij zelf kreeg een jaarlijk- sche toelage, die hem van alle geldzorgen bevrijdde. In het Münchener Hoftheater hebben opvoeringen plaats van enkele mu ziekdrama's van Wagner, die tot dusver voor onopvoerbaar gehouden werden. De bevolking van München was Wagner echter niet buitengewoon goed gezind en vanwege allerlei intriges achtte de koning het tenslotte raadzamer, dat Wagner naar Zürich verhuisde. Zijn steun duurde even wel onverminderd voort. Voor den bouw van het Festspielhaus te Bayreuth teekende Lodewijk van Beyeren voor een garantiesom van 300.000 Mark en toen de middelen wederom uitgeput waren, moet de koning uitgeroepen hebben: ,Neen, neen en nogmaals neen! Zoo mag het niet eindigen! Er moet geholpen worden!" En hij hielp. Wagner zelf zat intusschen ook niet stil. Kij ondernam een groote tournée door Eu ropa, waarop hij, tegen zijn principe, stuk ken uit zijn muziekdrama's ten gehoore bracht. Niet overal was hij even gezien. Vergui zing eenerzijds, verafgoding anderzijds wa ren zijn deel. Zoo kon een gezaghebbend criticus over „Tristan en Isolde" schrijven: „Wagner valt niet in de klasse der ontoere- kenbaren, maar hij behoort tot hen, die men tot vernietiging toe moet bestrijden. Hij is in de letterlijke beteekenis van het woord te vergelijken met een soort van moreele waterpest. De reusachtige kiem- kracht van deze plant is, naar men weet, haar gevaarlijkste zijde." De meester gaat er zelfs toe over een Feestmarsch te schrijven voor de Wereld tentoonstelling van Philadelphia. Deze com positie brengt hem 25.000 frs. op. Het Fest spielhaus is als een gulzig monster, het ver slindt alles, wat Wagner maar eenigszins missen kan. WEENEN BLIJFT WAGNERS KUNST WAARDEEREN. WEENEN is de stad, die Wagner het meest en het vroegst gewaardeerd heeft. Ook hier kwam hij op zijn tournée ten behoeve van het Bayreuth- fonds. De kaarten voor de uitvoering kost- MINDER HOUT BIJ DEN SCHEEPS BOUW. Tegenwoordig verwerkt men bij den scheepsbouw, vooral bi; het bou wen van passa giersschepen, min der hout dan vroe ger, met het oog op het brandge vaar, dat vooral in hutten, gangen en eetzalen vrij groot i. Meer en meer wordt gebruik ge maakt van platen, geperst uit een bepaalde „kunst stof', die onbrand baar zijn. Vooral de scheepsverze- keringsmaatschap- pijen hebben deze uitvinding met vreugde begroet. Men is met dit procédé al vrij ver gevorderd, daar ook gebleken is, dat de gepoli toerde oppervlak te van deze platen zich gemakkelijk laat verven, zoo dat een en ander ook voor de mo derne binnenhuis architectuur goede perspectieven opent. Doodenmasker van Richard Wagner. Wagner dirigeerde bij voorkeur Beetho ven's Negende Symphonie. Hij kende het werk geheel uit het hoofd en gebruikte nooit een partituur. Men maakte hierop aanmerking en lachend beloofde Wagner zijn leven te zullen beteren. Bij de eerst volgende uitvoering van de „Negende" bracht hij een dikke partituur mede en leg de die op de lessenaar. Aan het slot was men het roerend eens, dat de vertolking nu punctueeler was. Toen was de beurt aan Wagner; lachend toonde hij de „gebruikte" partituur: het was die van Rossini's „Bar bier van Sevilla." HET DOEL EINDELIJK BEREIKT. NA al deze beslommeringen heeft Wag ner tenslotte de zoozeer verlangde rust gevonden op het buiten „Wahn- fried" te Bayreuth. De eerste steen is ge legd voor het Festspielhaus, langzaam maar zelcer nadert het zijn voltooiing. In 1876 vonden de eerste Festspiele plaats, juist veertig jaren nadat Wagner voor het eerst het idee had opgevat. De cyclus ,De Ring der Nibelungen", die vier avonden besloeg, werd hier voor het eerst ten gehoore gebracht. Bijna alle Duit- sche vorsten waren bij deze première te genwoordig, om aan de gebeurtenis een na tionaal karakter te geven. Men vraagt zich af, wat Richard Wagner wel gevoeld moet hebben, toen de eerste toonen van „Het Rijngoud" door het Festspielhaus weerklon ken, toonen, die werden voortgebracht door een voor de toeschouwers onzichtbaar or kest. Ook Wagners laatste ideaal, het herschep pen van de oude graalsage Parsifal werd, kort voor zijn dood, werkelijkheid. Even na de voltooiing noopte zijn ge zondheid hem naar elders te vertrekken. Samen met Cosima reisde hij naar Venetië, waar hij zijn intrek nam in het Palazzo Vendramin. De levenskracht van den bij na zeventigjarige was nagenoeg uitgeput. Hij leed ernstig aan hartkrampen en hij wist dat zijn dood naderde. Een van die hartkrampen heeft in den middag van den 13den Februari, zijn dood veroorzaakt. Vijf dagen later werd zijn stoffelijk overschot, onder de grootste eer bewijzen bijgezet in Bayreuth. De villa Wahnfricd in Bayreuthde laat ste rustplaats van den Heester ten f 25.Niettemin was de zaal tot in den nok uitverkocht. De ontvangst, die Richard Wagner en Co sima aan het station bereid werd, was reeds een koninklijke hulde. Waar hij zich ver toonde, juichte men hem toe. Den 12den Mei 1872 vindt de uitvoering plaats. Tal van hooggeplaatste personen zijn aanwezig. In de loge der directie zit Cosima, in ge zelschap van de schilders Lehnbach en Ma- kart. Wanneer Wagner het podium be treedt, breekt een storm van jubelkreten los. Van de galerij worden bloemen en lau werkransen op het podium geworpen. On der dezen vloed raakt het orkest haast be dolven. Wagner is diep getroffen. Wanneer hij zich weer volkomen meester is, heft hij den dirigeerstaf op ende eerste maten van Beethovens „Eroica" weerklinken. Zoo huldigde Richard Wagner, den grootmees ter van zijn tijd, den kunstenaar, dien hij zijn leven lang als 'n onvergelijkelijk voor beeld heeft beschouwd. Hoe diep die ver eering voor Beethoven wel was, bewijst de volgende anecdote. Richard Wagner, de vertegenwoordiger der Duitsche componisten in het bijzonder, aanschouwde den 22sten Mei, 125 jaar geleden, het levenslicht. Dank zij de radiouitzendingen, kent een ieder hem, als den componist van „Lohen grin", met het overbekende bruidslied, „De Vliegende Hollander", „Tannhaüser", en „Parsifal", zijn laatste werk. In de ontwikkeling der Europeesche opeiakunst beteekende zijn optreden een revolutie. Verguizing evenals verafgo ding is zijn deel geweest maar tenslotte is men in den levensavond van Richard Wagner, tot de volledige erkenning gekomen van dezen meester, die door zijn talrijke gaven inderdaad voorbestemd was, een belangrijke zending te vervullen. Nu staat in Baj reuth het Festspielhaus, waar nog steeds Wagners werken ten gehoore ge bracht worden voor de winnaars van zijn muziek, een waar bedevaartsoord. Zoo sterk is deze Wagnercultus gewor den, dat men zou vergeten, dat de componist heeft .geleefd en gewerkt in een vorige eeuw.

Peel en Maas | 1938 | | pagina 10