DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS BOEKEN Oud worden. Ons weekpraatje. OngezienMr. Falcon! Zaterdag 16 April 1938 Negen en vijftigste Jaargang No 16 Over hooge leeftijden en hoe ze bereikt worden. In de laatste jaren kunnen wij herhaalde malen in de dagbla den lezen, dat deze of gene hetzij man of vrouw, den 100- jarigen leeftijd bereikt heeft, en soms zelfs nog een hooger ouderdom. Inderdaad is 't op merkelijk, dat de leeftijdsgrens in de laatste 10 A 20 jaar veel hooger geworden is en tal van verklaringen zijn hiervoor te te geven, waarover wij in on derstaand artikel het een en ander meedeelen. Er gaat bijna geen week voor bij, of in de dagbladen kunnen wij lezen, dat in een of ander land op de wereld een man of vrouw zijn lOOsten geboortedag viert. Tegenwoordig vinden wij dat al niet meer zoo bijzonder, maar vroeger was dat heel iets anders. In vroeger eeuwen be- droegde gemiddelde leeftijd van den cultuurmensch circa 38 jaar; een jammerlijk korte spanne tijds, indien men bedenkt, hoe langde mensch over het algemeen noo- dig heeft om tot volle rijpheid te komen. De wensch, om zijn levenstijd verlengd te zien, heeft dienten gevolge den mensch sedert den oertijd beheerscht. De vraag kunnen wij ouder worden, heeft reeds dikwijls een onderwerp van onderzoek uitgemaakt en zij werd met ja beantwoordt, op grond van vergelijkingen met zoogdieren, die vijfmaal zoo lang leven als hun groeiperiode duurt. Daar de mensch met ongeveer 20 jaar volwassen is, zou hij dus den 100-jarigen leeftijd moeten bereiken. Inderdaad kwamen er ook vroeger wel menschen vooi, die dezen ouderdom bereikten. Tal van voorbeelden zijn ons daarvan bekend. Denken wij eerst maar eens aan de Bijbelsche figuur Methusalem, die den aan- valligen leeftijd van 969 jaar bereikte. Dit is natuurlijk een zeer onwaarschijnlijk hoog getal, maar het kan verklaard worden uit het feit, dat men vroeger met kortere jaren telde. Abraham leefde 175 jaar, Isaac 180 jaar, Mozes 120 jaar. Ook onder de artisten kwamen vroeger reeds verschillende voor, die een zéér hoogen leeftijd bereikten, zooals bijvoorbeeld Lucceia, die op haar 112e jaar nog te Rome tooneel speelde, terwijl Oaleria Capiola na haar 80-jarig tooneeljubiieum nog be last werd met de begroeting van Pompejus en naderhand nog actief deelnam aan de feestelijkheden voor de kroning van keizer Au gustus. In Engeland, Zweden, Noor wegen en Denemarken treft men de meeste voorbeelden van hoo gen ouderdom aan. De Engelsch- man, Thomas Parr werd geboren le Shropshire in 1403 en stierf in 1555. Toen hij 152 jaar oud was, werd hij aan de koningin voorgesteld, die hem vroeg, hoe het kwam, dat hij zooveel ouder geworden was dan andere men schen. Thomas Parr antwoordde hierop, dat hij zooveel ouder geworden was, omdat hij steeds weinig gegeten had. De oude man werd toen aan een diner uitgenoodigd en stierf den nacht daarop aan indigestie. Ook tegenwoordig komen er, vooral in de Balkanlanden vrij veel menschen voor, die een hoogen ouderdom bereiken en meestal wordt het dan ook toe geschreven aan 't voedsel dat ze gebruiken. Voorts zijn er natuurlijk nog tal van andere verklaringen, hoe de menschen tegenwoordig ge middeld ouder worden dan eerst in de eerste plaats en dat is wel heel belangrijk, is de medi sche wetenschap zeer ver gevor derd en heeft tal van ziekten, die men vroeger ongeneeslijk achtte, leeren voorkomen. Ook de betere kwaliteit van 't voedsel, de betere kleeding, de gezondere huisvesting, dit alles zijn factoren, die er zeer toe meegewerkt hebben, de gemid delde leeftijdsgrens van den mensch te verhoogen. Tegenwoordig houdt men de zgn. gemengde kost voor 't meest volkomen voedsel. Het bestaat theoretisch uit een samenstelling van eiwit en vet, dat wij hoofd zakelijk uit vleesch halen. Kool hydraten, die ons door melkpro ducten en suiker worden gele verd en aanvullingsstoffen, die we uit versche groenten, vruchten en saladesoorlen tot ons nemen. Tegen dit voedingsprincipe, verstandig toegepast, is niets in te brengen. Hoe de werkelijkheid er echter uitziet, toonen onder zoekingen op grond van inge leverde spijslijsten, die te Ham burg werden samengesteld. En nu bleek, dat de schoolvoeding in de groote steden, met betrek king tot het aantal vitaminen, onvoldoende geweest was. De veronderstelling is dus ge rechtvaardigd, dat het zelfde feit bestaat bij een groot deel van de bevolking in de groote steden, en daarmee is dan tevens een verklaring gevonden voor het groot aantal stofwisselingsziekten die ons leven vaak verkorten. Dikwijls wordt aan de vitaminen niet de voedingswaarde toege kend, die hun daadwerkelijk toe komt. Hoe buitengewoon gewichtig echter de regelmatige toevoer van vitaminen is, leeren ons de sterftecijfers der bevolkingsiegis- ters, die bewijzen, dat geduren de den tijd, waarin het grootste gebrek aan vitaminen valt, Maart en April, een sterfte-maximum heerscht en dat dus slechts een tekort aan vitaminen de oorzaak van het hoogere sterftecijfer is. Een oud en bekend spreek woord: „Wien Maart niet haalt, dien haalt April", versterkt dit, thans wetenschappelijk verklaar de feit. Gemengde kost in algemeenen zin is dus ook weer een dwa ling, omdat daarbij vleesch en vleeschproducten een te groote rol zouden spelen. De hoogst gewichtige minerale stoffen en vitaminen worden, met betrekking tot den levensduur, voor bijna 50 pet. verwaarloosd. De levensverlenging, d.w.z het uitschakelen van alle stofwisse lingsziekten, is alléén te berei ken door het dageiijksch genot van versche vruchten, groenten en saladen, die het hoofdbestand deel onzer voeding moeten uit maken. Aangezien in de voorjaars maanden, tengevolge van ons klimaat, groot gebrek aan vita minen bestaat, zijn wij, willen we langer leven, op de aan vi taminen rijke zuidvruchten aan gewezen, welke ons'n heilmiddel zuilen blijken te zijn. Tweeërlei dood. In de laatste 10 A 20 jaren is hierin reeds een groote verbete ring gekomen, wat hoofdzakelijk te danken is aan de voortreffe lijke medische voorlichting, die overal bestaat. Het voedsel, dat de menschen in de dorpen en steden, voor zoover het ons eigen land betreft, gebruiken, is var. uitstekende kwaliteit, terwijl ook de woningen, die luchtig en licht gebouwd worden, onze levens duur aanzienlijk helpen verlengen. Een Amerikaansche professor en Nobelprijswinnaar heeft dan ook eens opgemerkt, dat naar zijn meening, de gemiddelde men- schenleeftijd over eenige duizen den jaren honderd jaar zal be dragen en dat men dan tweeërlei dood zal onderscheideneen „toevallige" dood en een „onaf wendbare". Wie dan aan ouderdomszwakte overlijdt, zal het te wijten hebben aan het feit, dat hij niet goed op zijn lichaam en geest gepast heeft, dat hij zijn organen niet naar behooren heeft laten verjongen, toen dat noodig was en dat hij er maar „op los geleefd heeft." Tegenwoordig beleven wij een soort overgangstijdperk. Het aan tal lieden, dat er op hun zestig ste jaar opmerkelijk gezond en jeugdig uitziet, groeit steeds aan totdat het jeugdig uiterlijk niet meer opmerkelijk zal zijn 1 Immers, wat beduidt het, wan neer we iemand's leeftijd schatten? Dit, dat we onze ervaringen met talrijke individuen, waarvan wij den leeftijd weten, gaan toepassen op iemand wiens ouderdom ons onbekend is. Genoemde ervaringen berusten op de omstandigheid, dat we bij dien lee ijd dit uiterlijk gewend zijn en dit getal. Zoo is er een gemiddelde voorstelling in ons ontstaan, waaraan de oudere generatie» van than» blijven vait- houden, vandaar het toenemende aar.tal jeugdige grijsaards. Het volgende geslacht zal echter een andere voorstelling hebben, juist doordat het leeftijdtype aan het veranderen is. De werkloosheid. Wanneer klinkt het „hozannah" van den arbeid Een democratische dictator benoodigd. En tóch, al ben ik dan geen nat.- socialist en al wil ik dat voor geen geld van de wereld zijn, Hitier en zijn mannen moet men de eer geven van het feit, dat -de hamer van deD ar beid weer dreunt in Duitschland. Zulke, althans dergelijke opmer kingen, hoort men veelal maken. En.., ik maak ze ook zelve wel, als het daarom gaat, dan neem ik mijn petje van het hoofd en juich ik in stilte, opdat niemand het zal hooren: Heil Hitier Het is mijn vaste voornemen om in heel dit artikel geen woord ten na- deele van den Fllhrer te zeggen. In tegendeel, ik geef toe: wanneer het er in het leven alléén om ging, dat de menschen allen arbeid zouden hebben en een beetje loon (en een beetje muziek en een beetje oorlog op zijn tijd), dan was ik nationaal socialist. Tenminste, als ik ook Duit- scher zou zijn en in Duitschland woonde, Want Mussert... Neen, laat ik ook van hem geen kwaads zeg gen in dit artikel. Arbeid en brood heeft de mensch noodig ten behoeve van zgn levens machine: het leven zelf echter dus datgene, waartoe de machine loopen- de moet worden gehouden ls de geestelijke consumptie en productie. Bij deze levensfunctie wordt in een land als Duitschland... (Voor de be trekenis van... verwijs ik naar mijn beven meegedeelde goede voorne- nemens). Nu kunnen we ten onzent wel pochen op onze geestelijke vrijheid, waar deze zal op den duur nauwelijks meer te genieten zijn, wanneer de levensroachine niet op toeren komt te draaien, doordat er een zoo groot tekort blijft aan olie en benzine, d.i. aan arbeid en brood. Het gehalte van ons geestelijk leven wordt beïnvloed door de gezondheid van het lichaam (arbeid) en door het al- of niet aan wezig zijn van zware zorgen (inko men of „brood"). De materieele levensproblemen zijn daarom van minstens gelijke waarde met de geestelijke-, omdat geestelijke armoe materieele welvaart niet be hoeft buiten te sluiten, maar vóórt durende materieele tekorten als regel geestelijke destructie ten gevolge hebben. Dat laatste zal het kan niet an ders dan ook het effect zgn van een zoodanig tekort aan arbeidsge legenheid in ons land, dat 400.000 tot 500.000 mannen in de kracht van hun leven, op lediggang blijven aangewe zen of... gedoemd tot harden arbeid in de werkverschaffing, waar ze een minimaal loontje en den stempel ont vangen van den onvolwaardige, den gesteunde Ik ben geen financier en geen eco nomist. En 99 procent der bevolking deelt deze ondeskundigheid met mij. Wij allen tesamen hebben echter nóg iets gemeen met elkaar en dat is: ons weggeëbt vertrouwen in hen, die zich wél financiers en economen ach ten. Toen in 1914 de oorlog begon, heb ben deze deskundigen het ons voor gerekend, dat de strijd geen zes we ken zou kunnen duren, omdat vóór dien tgd de economische en finan- cieele bronnen zouden zijn uitgeput. De oorlog duurde 4 jaren Toen er in 1918 vrede kwam, heb ben de economen en financiers uit gerekend wat de geslagenen zouden kunnen betalen. Er bleek nog niet één procent van de vordering te in- casseeren Toen Hitler in Duitschland aan het bewind kwam, was het land, het volk, inderdaad straatarm. De nat ionaal- socialisten zouden nooit in staat blijken, zoo werd voorspeld, om den economischen opbouw, zooals ze zich dien voorstelden, te bekostigen. Heel het economische kaartenhuis zou „spoedig ineenstorten! Ik zal niet zeggen, dat Hitier en de zijnen erg scrupuul zgn omgegaan met de rech ten van de buitenlanders, die vooraf gelden hadden geleend aan Duitsch land, maar dat is tenslotte zeer zeker van Duitsch standpunt bezien een bijzaak. Hoofdzaak is, dat de nat.-socialisten in Duitschland op het fundament van hun armoede een ge bouw van den arbeid hebben opge trokken. De werkloosheid van mil- lioenen is overwonnen en onze re geering drijft op het oogenblik de Nederlandsche werkloozen, voor wie ze niet iets anders weet te bedenken de Oostgrens over, omdat er dèè,r sprake is van een tekort aar arbeids krachten. De arbeider uit het „steen rijke" Holland, moet naar Duitsch land, waar htl werk krijgt en loon. Goed loon, dat hg mee mag nemen naar huis.... Wy vormen een der allerrijkste volken van de wereld en we kunnen niets doen uit armoe. Mjjn financieel economische knobbel is niet in staat om dè.t te verwerken. Onze regeering zit breed en zwaar op de kist, waarin onze welvaart ligt opgeborgen en voorspelt allerlei griezeligheden, welke het gevolg zullen zijn van „roekeloos geëxperi- menteer" of van welke opdrijverij óók, van de uitgaven des lands. Behalve dan voor de defensie, want het behoud van de welvaart vereischt natuurlijk, dat „de kist" wordt ver dedigd. Zittend op onze kist, wachten we bet moment af, tot de heele wereld om ons heen van armoe is ineen gestort en dan te smullen van de edachte, dat wg „het" nog lekker hebben! In de kist. Maar terwijl we wachten en „waakzaamblijven, dendert het leven van den arbeid om ons heen en onze menschen verteren van narigheid en vallen neer als doode muizen. Naast de kist. Hebben wij dan geen Hitier, geen Goering, geen Darré, geen Schacht Ik bedoel niet iemand, die ons vreemde ideologeën wil gaan propa geeren en ons volk geestelijk in boeien gaat klinken, neen, voor de^gelijken import moeten we onze grenzen stevig gesloten houden. Ik bedoel een economischen bouwer, een economischen huiver eerst even uit, dierbare mede-democraat, vóór ge dit woord leest een economischen dictator. Werkelijk, ik houd niet van geestelijke dwang, maar ik laat me van m'n „baas" toch wel zeggen, hoe ik mgn werk moet doen Welnu, we hebben meen ik noodig: een baas, ge steund door een staf van deskundige adviseurs, die ons zegt, hoe wij als volk ons werk moeten doen. Natuurlijkeen ernstige en be kwame kerel. Niet een politieke pias, die zegt of laat zeggen, dat-ie voor alles een oplossing weet, maar deze lekker niet mededeelt, voor het volk hem In blind vertrouwen onbeperkte volmachten verleent. We hebben wel ernstige en be kwame bouwers onder ons, maar die worden tusschen de voeten geloopen door politieke betweters, door klets- maniakken, idealisten en „organi satiemannen", alsmede door „wijze financiers met doorzicht en vast houdendheid aan conservatieve be ginselen." Er wordt beweerd, dat er een plan SteenbergheRomme ls, om 150 millioen beschikbaar te stellen voor een groot opgezet schema van werkverruiming. En dat daarover nu oneenigheid is in het kabinet. Of dat verhaal juist is, weet ik niet, maar het kan heel goed juist zijn. En dan moet men zich straks niet verwonderen, als de discussies over het plan tenslotte zullen leiden tot het beschikbaar stellen van 150.... duizend gulden, te verdeelen over.... zóóveel jaar, welk geld in beheer wordt gegeven aan een Stichting, waarin de organisaties van werk gevers en -nemers zgn vertegenwoor digd, geadviseerd door de deskundigen van dit en van dat.... een barak van het Leger des Heils voor de geeste lgke nooden der tewerkgestelden.... een nieuwe zegeltjesplakkerij... fiets- verlet en regenvergoeding. Zóó gaat het bij ons. Een verstan dig man heeft een plan. Zoo gauw de andere verstandige mannen zulks vernemen, vallen hun gezichten in plooien. De eene plooi is van finan- cieelen aard. Die wordt na veel gewrijf weggestreken. Het plan is dan gehalveerd. Dan komen de politieke bedenkingenliberale, roomsche, roode, algemeen christelijke Er worden te dien aanzien „con cessies" gedaan. Het plan is dan gevierendeeld. Nu komen de organi saties op de proppen. Wat dezer inzichten betreft, is er hopelooze verdeeldheid. Iedere vereeniging wordt een stuk van het plan toegeworpen als voeder voor het stokpaardje. Van het plan zelf is aldus nog maar een schim metje over. En dè.t wordt dan ten besluite nog geofferd aan de „sociale voorzieningen." Ik ben geen econoom en geen financier. Maar ik heb een plan. Haal 500 millioen uit de kist van onze welvaart, hetzij door een leening of voor mgn part, ik heb tóch geen geld door een heffing ineens. Geef die 500 millioen uit handen zóó, dat geen regeering en geen volks vertegenwoordiging en geen organi saties er meer iets over te zeggen hebben aan een economischen „dictator" van algemeen erkende bekwaamheid, die, voorgelicht door een staf van deskundigen, ons werkloozenleger aan serieus werk zal zetten, welks uitvoering perspec tieven opent van vermeerderde arbeidsgelegenheid in de toekomst. Dezen economischen dictator, wer kend in de sfeer van politieke democratie, roep ik toeHeil H. L. J. Geurtjens, dienstbode naar H. en L. Mierde L 36. Th. J. Lemmen, dienstbode, naar Grubbenvorst A 52. J. M. van Houdt, Timmerman naar Horst Herstraat 44. Ingekomen en vertrokken personec van 1 tot 8 April. VERTROKKEN: H. M. Roelofs, zonder beroep, naar Eidhoven Aalsterweg 259. A, E. J. Janssen en gezin, coiffeur naar Helmond Binderseind 31. P. L. Maassen, dienstbode, naar Horst Metrik M 40. P. G. H. Kusters, schrijver, Dir. Bel. naar Herungerweg 391. J. A. Lamers, zonder beroep, naar Maashees B 60a. L. Heidens, zonder beroep naar Hamont. J. H. v. d. Sommen, meesterknecht naar Wageningen Juliannastr. 2c. A. M. C. Coenen, dienstbode, naar Sevenum Snelkenstraat B 58. J. J. Rambags en gezin, landbouwer naar Helden. P. J. M. Peters, dienstknecht naar Helden. L. v.d. Crommenacker, broeder naar Noordwgkerhout. M. Vandevenne, dienstbode naar Langeveld 29. Wanneer de klanten zoo heerlijk luchtig in hun regenjas glijden, dan weten we het al uit ervaring: dat is een Falcon. Daar zou ik eik bedrag onder willen verwedden 1 Falcon's phenomenaal succes dankt ze aan coupe, pasvorm en kwaliteit. De keur op de jas is het zijden Falcon-etiket en het certificaat. 1975-2250-2450-2750-3250-3750-45.- Krakelingen. ^gntoor Eindelijk een Nederlandsche taal Ik heb me nooit partg gesteld in deD strijd om de spelling van de Nederlandsche taal. D.w.z. ik heb er voor zoover in mijn vermogen lag, voor geijverd, dat we een spelling en daarmee eindelijk een eigen taal zouden krijgen. De Vries en Te Winkel, dan wel Kollewijn of Mar- chant, of Terpstra of de keuken- juffiesspelling, 't is me voorloo- pig allemaal om 't even, als we nu maar eens krggen te weten waaraan we toe zgn, opdat de chaos 'n einde neme en de ontwikkeling kan wor den uit wat is. Tot heden was het zóó, dat minis ters beslissingen namen en de re geering deze weigerde te volgeD. Waardoor ook anderen geïnspireerd werden om hun eigen zin te volgen. Daaraan is nu een einde gekomen. De minister van onderwgs heeft medegedeeld, dat de officieele spel ling voortaan slechts .,e" en „o" zal toelaten aan het einde van open lettergrepen en dat de „sch", uitge zonderd in den uitgaDg „isch", slechts zal worden gehandhaafd, als in de spreektaal behalve de „p" ook de „ch" zich laat gelden. Voor de rest, d.i. met onze „en- netjes" gaan we terug, oftewel zwe ren we opnieuw trouw aan De Vries en Te Winkel. Binnen afzienbaren tijd zal de regeering in haar officieele stuk ken ook de thans vastgestelde schrijfwijze gaan volgen. Deze wordt bovendien wettelijk gere geld en volgens den Minister van Onderwgs overweegt de re geering al zet ze een commis sie aan het werk om advies te geven over eventueele wijzigin gen in de toekomst geen wijzigingen. We weten dus thans, waaraan we toe zgn. Laat de pers ten deze nu óók doen wat haar plicht ten aanzien van onze taal is. Laten de organisaties van uitgevers bepalen tegen wanneer voor de Nederlandsche kranten en andere periodieken liefst zoo spoedig mogelijk de nieuwe, thans officieel vastgestelde spelling der Nederlandsche taal zal worden ge volgd. Het zou de verwarring vergrooten wanneer elke uitgever voor zich een besluit nam. Medewerkers en correspondenten, vooral zij, die voor meerdere bladen tegelijk werken, zouden dan niet weten, waaraan ze zich hebben te houden. En de „omzetting" van de ingekomen cople levert ontzaggelijk veel werk op. Hij ruste in vrede Van de week las ik een nummer van ,,üe Vee- en Vleeschhandel", algemeen vakblad voor het slagers- bedrijf. Dat komt zóó: ik kwam in gesprek met een slager en die vroeg me, wat lk nou wel zei van dat „schandaal van Van Creveld". Ik antwoordde, dat ik Van Creveld niet kende en van diens schandaal niets afwist. Waarop ik De Vee-en Vleeschhandel meekreeg om het dan maar ééns te lezen, j Wat ik heb gedaan. En ik las toen een heele geschie denis over dien mijnheer Van Creveld die een varkensexporteur uit Rot terdam schijnt te zijn. Het verhaal was overgenomen uit Volk en Vaderland, een bron, welke Firma van den Munckhof Groote Straat 28 Venray ik niet als klaar beschouw en waar uit ik me niet durf te laven, voor ik na objectief onderzoek het keur van de waarheid krijg gestempeld op hetgeen ik uit die bron naar boven bracht. Volgens Volk en Vaderland zou de firma Van Creveld Poolsche varkens met uitvoerpremie van het Land bouwcrisisfonds naar België hebben geëxporteerd en daarna die varkens weer in bevroren toestand in Neder land hebben doen invoeren. Ofschoon ik van die dingen geen verstand heb, neem ik aan, dat zoo iets niet mag. 't Schijnt, dat de zaak aan het rollen is gebracht door den ontslagen vertegenwoordiger van de firma Van Creveld in België, althans door diens echtgenoote, die het geval wilde misbruiken om de fa. Van Creveld te chanteeren en toen dat niet lukte Volk en Vaderland, de vergaarbak voor schandaaltjes, voor het depo- neeren van het vuile boeltje heeft uitgezocht. Dat is alles, wat ik er van te zeggen heb. Schandaaltjes kunnen in ons land nog worden publiek gemaakt en dus ook in dien zin worden ge straft, wat in een dictatuurstaat niet mogelijk zou zijn, want daar huldigt de dictator de leuzez«jt gij tevreden, zeg het anderen; zijt ge het niet, zeg het dan ook niet, want dan verklaar ik je een vijand van staat en volk, een verspreider van tendentieuse berichten. Intusschen, ik las later, dat de fa. Van Creveld een klacht wegens smaad tegen Volk en Vaderland heeft ingediend. Zoodat we de zaak aan den loop van het recht kunnen overlaten. Een voldoening, welke men tegenwoordig ook al weer „niet overal" zou kun nen smaken. Men moet zoo denken: het kwaad een mensehelgk iets en het laat zich zeker niet bedwingen door po* litieke agitatie. Wanneer geen zedelijke overwin ningen van hoogere orde den mensch afhouden van het kwade, dan is deze er op uit, om het voordeel te verwerven, welke de „kans» hen biedt. Doorbladerende in hetzelfde num mer van De Vee- en Vleeschhandel stootte ik op de weergave van de bezwaren van „enkele lezers" van het blad tegen een redactioneel artikeltje over de „monster achtige vleeschknoeierijen." (Het gaat hier om de rechtszaak legen een paar worstfabrikanten te Monster, die afval uit de confiscaattonren lieten verwerken tot worst). Deze „enkele lezers" schreven „Deze menschen zijn zoo slecht niet als u ze afschildert." Een hunner verduidelijkt dat met een voorbeeld uit eigen ervaring. „Ik kwam op 11-jarigen leeftijd als jongmaatje bij een knors, omdat een plattelandsslager, die alleen „slager" was, hoegenaamd niet in z'n onderhoud kon voor- xiea aldus schrijft hg. Da

Peel en Maas | 1938 | | pagina 9