TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS FEUILLETON. Jonge kracht op ouden grond Zaterdag 19 Maart 1938 Negen en vlfftigste Jaargang No 12 Geven en uitgeven, Hoe is de verhouding 1 Er is tegenwoordig enorm veel noodig voor allerlei goedewerken. Crisis, malaise, werkloosheid, brengen grootere armoede en gebrekparticulieren en liefdadi ge instellingen en vereenigingen worden voortdurend aangeklampt om steun„stille" armen nemen in aantal toe, een zich steeds God zij dank uitbreidend missiewerk bidt en smeekt om hulp in het moederland der missionarissenallerlei acties, hoogst noodzakelijk in onzen tijd, kunnen zich niet uitwerken zon der milde bijdragen nieuwe en oude kerken vragen om geld bezuiniging op regeeringssubsi- dies maken de ondersteuning van particulieren noodzakelijk, willen zij anders niet ten gronde gaan, enz. enz. Er wordt enorm gevraagd, er wordt enorm gegeven, maar er wordt enorm enorm meer uitge geven Is daar dan verschil tusschen We bedoelen dit: er wordt enorm gegeven door de menschen voor goede werken, maar er wordt enorm meer uitgegeven voor, wat we kortheidshalve zouden willen noemen luxe, weelde-uitgave, dus voor zulke dingen welke men eigenlijk niet noodig heeft of althans lang niet in die mate noodig heeft, als men er voor uitgeeft: uitgaan, plezier, vertering (sigaren, bier, wijn, borrel, reizen, bioscoop, tooneel, voetbalwedstrijden, ker mis, vastenavond, bal en dans partijen, chique in huis, diners, soupers, enz. enz.). We behoeven er hier niet over te spreken, dat „men toch ook wel eens iets mag hebben"; nie mand za! dat betwisten, maar.... men zal ook niemand behoeven aan te sporen om „dan ook wel eens iets te hebben Neen, we willen zeggenhoe is de verhouding tusschen uw luxe-uitgaven (plezier, uitgaan, vertering) en uwe uitgaven voor goede werken Bijvoorbeeld als ge een gul den uitgeeft voor plezier enz., geeft ge dan b.v. daartegenover een dubbeltje uit voor goede werken Of is de verhouding beter: een gulden voor plezier enz. en 50 cent voor goede wer ken Of is de verhouding nog betervoor beide evenveel Mogen, ja moeten we daarom trent niet eens af en toe een klein gewetensonderzoek houden? Gewetens-onderzoek, want ieder mensch, zeker ieder christen- mensch, is in geweten verplicht, van zijn overvloed aan goede werken te besteden in die mate als hij kan. In zooverre is het een particuliere aangelegenheid, die echter ook een socialen kant heeft dat de menschen op deze wereld zijn om elkander te helpen en dat het niet vot doar PAUL KUYPERS. (Nadruk verboden) gens Gods bedoeling kan zijn, dat de eene in overvloed zwemt en de anderen ver gaan van armoede. Maar nog eenshoe is de verhouding Kunt gij met de hand op uw hart verklaren, dat die verhouding christelijk is, mensch- lievend is, ook zelfs, al geeft ge voor allerlei goede werken Het is zeker, dat, in het alge meen gesproken, de verhouding zeer, zeer scheef isDat, met andere woorden, de luxe uitgaven (pleizier, uitgaan, vertering, chique) de uitgaven voor goede werken enorm overtreffen. Ge gaat een avond uit, betaalt zooveel aan entree, maakt ver tering ge gaat op reis, blijft misschien dagen, weken uit, kost u zoo en zooveel ge gaat naar een voetbalmatch (Dus- seldorf of Antwerpen of Rotter dam) kost u aan entree, reis en verlering zoo en zooveel ge wilt het chique hebben is huis, zooveel en zooveel ge hebt sigaren en wijn noodig en drank in café kost u jaarlijks zoo en zooveel er worden diners en soupers gegeven, kost zooveel en zooveel er moeten weer nieuwe costumes enz. zijn, kost zoo en zooveel er is kermis en carnaval, er zijn bals, er zijn optochten, kost u zoo en zooveel er zijn telkens nieuwe over weldigende films en operettes en revues, moet ge toch gezien hebben, kost, alles bij elkaar, zooveel en zooveel en, zonder te mopperen, geeft gij allemaal dat geld uit, en 't loopt per jaar minstens in de tientallen guldens, als 't niet honderdtallen zijn. En nu Daar is een bedelpreek in de kerkdaar is een loterij voor een liefdadig doeldaar is een uitvoering voor een goed werk daar is een collecte langs de huizen voor een liefdadige instel ling daar is een bloempjes- of speldjesdag voor een werkloozen- kamp daar is een spreekbeurt van een missionaris over zijn missiewerk enz. enz. en „met dat gebedel den ganschen tijd ik geef niets meer daar kun nen we niet allemaal aan mee doen het houdt ook niet op weer wat anders" enz. enz. en vooral door hen, die naar verhouding het minste geven en het beter konden geven. Wee u, gij rijken Wee u, gij doordraaiers Wee u, gij die maar aldoor blijft opstapelen, geld op geld die met duizenden inkomen hebt en alle bedelbrieven enz. conse quent ter zijde legt, netjes in de prullemand. Wee u, gij, die den collectant in de kerk, voor welk goed werk ook, met een cent, een dubbeltje, met een kwartje, met een gulden afscheept, terwijl ge best een tientje, een briefje van 25 zoudt kunnen en ook zoudt moeten geven. Vijf, tien, twintig, misschien honderdmaal moet men bij u de hand hebben uitgestoken om van u los te krijgen, wat ge op één avond verknoeit, wat ge op één j reis uitgeeft, wat één carnaval u j kost, wat één balcostume u be- rekend wordt. En dan hebt gij '5, 10, 20 misschien honderdmaal gemopperd^ en gefoeterd en, als ge het had kunnen doen, i: er misschien nog langs gedraaid. O, als die verhouding eens anders was Al was ze maar voor een tiende anders, hoeveel missionarissen en Vincentianen en ij veraars voor welke goede en sociale liefdewerken ook zou den niet zoo met de handen in het haar zitten.... is het voor plezier, uitgaan, vertering, chique het geld huppelt en springt uit de beurs Is het voor een goed werk, welk ook de koude kille hand van de zelfzucht houd! de beurs gesloten of opent ze met een klein spleetje en schuchter komt er een cent of een stuiver of een dubbel tje of een kwartje of misschien een gulden uit. O, als die verhouding eens voor een tiende maar anders was! Zal het beter worden Weinige dingen schijnen zoo moeilijk als van het geld te scheiden voor goede werken, 't Is, alsof dan tusschen God en den mensch (met zijn geld) zich een derde plaatst, die kwade influisteringen doet. Dan wordt het geld „de drek van Satan" zooals een schrijver het noemt of„het slijk der aarde" zooals de volksmond zegt. Voor goede werken krijgt het een glans, als wanneer een jon gen een koperen cent oppoetst welke b'inken gaat als een goud stuk. Zoo legt het goede werk een goudglans over het geld, welke het eeuwigheidswaarde geeft. En dat is het, wat de moderne mensch meer en meer vergeten gaat merkte op, dat sinds de invoering van de 40-urige werkweek niet minder dan 80.000 jongelieden het land verlieten om zich naar de steden te begeven. Door de dwaze politiek der regee ring, zoo zeide hij, wordt de Fran- sche akker van zijn beste krachten beroofd, en dat in een tijd, dat in de steden 400.000 werkloozen op kosten van de gemeenschap moeten worden onderhouden. Feu ander spreker wees er bij die gelegenheid op, dat in de laatste dertig jaren in Frankrijk 170.000 kleine boerderijen ophielden te be staan. De sterften overtreffen thans reeds de geboorten in Frankrijk. Maar niet op het platteland. Als het dhhr ook zoo was, dan zou de natie zeker spoedig ten onder gaao. Ik dacht, toen ik dit las: dat is niet alleen in Frankrijk het geval. Het platteland moet overal de natie behouden. 'k Zou zoo zeggen (Het platteland moet de natie behouden). Meermalen wordt, eenigszins sma lend door de stedelingen op de plattelanders neergezien. Alleen als het zomer is en men de kantoren en werkplaatsen voor een korter of langer aantal dagen gaat verlaten om, als men niet naar het buiten land gaat, te genieten van het lande- lijk schoon dan vindt men het er „wel mooi", wel „leuk". Maar men zegt dit in den regel met zoo'n zekere hooghartigheid, die bewijst, dat men zich vrij ver ver heven acht boven de platteland bewoners met hun eenvoudigheid; die men vaak lompheid noemt. Dat die plattelandbewoners geen vacantie hebben dringt niet tot die vacantiegangers door. En toch wordt door hun eigen vakvereenigingen een vacantie vaak als een „eisch" en „recht" gepredikt. Ook dringt niet tot de stedelingen door, dat het toch juist de agrari sche bevolking is die de natie moet behouden. Het deed daarom eenigszins vreemd aan, dat kort geleden in de Senaats- vergadering van Frankrijk de oud minister Georges Pernot op de tegen stelling stad en platteland wees. Hij Driek zat op dit oogenblik, dat er ruzie tusschen hen zou komen te prak- kezeeren. Het was nou hoog aan. Marie dacht over dingen waar hoogstens 'n oostman of 'n slobgast aan denkt. Ze hadden 'm gewaarschuwd, eer hij met Hanne's trouwde, dat 't komen kon, dat de kinderen verschillend be handeld zouden worden Eigen is eigen en er valt moeilijk aan te ontkomen, vreemden daarbij achteruit te zetten. Het moest veranderen en als Marie met Hanne's dan niet overweg kon, dan moest hij dat durske aan z'n leven verbinden. Hij moest haar verlangens kennen, om er aan tegemoet te komen, .als het te pas kwam. Marie had haar jong verstand, ze was van goeien aanleg. Het was eigen lijk schoon over dit durske vader te mogen zijn, jonge verstand te leiden en te vervoegen, zoodat ge in het kind, den vader terug kennen kunt. Marie is deurnat, vrouw. Ze heeft d'r kleeren in de kast op de opkamer Driek ging de deur uit, over de goot naar de opkamer. Marie verkleedde zich daar. Driek schaamde z'n eigen. Uit z'n durske was een vrouw ge groeid. Ze had haar onbegrepen leven geleid, zonder hem Er was medelij den in zijn hart, toen hij het durske bij d# schouders vatte en ermee op haar bed ging zitten. Waarom dee-de-ge dat toch, Marietje We vingen kikvorschen en toen schoot ik er in Maar wicht 1 Driek lachte en hij vatte van blijdschap haren kop mee zwarte haren in zijn handen. Ge vielt er per ongeluk in, Marie Ja, vader 1 Maar Marietje Driek zweeg. Toen lachte hij weer. Waarom lachte ge toch, vader Dót durfde Driek niet te zeggen. Hij kwam toe 't besef, dat hij van zijn kant, 't niet uitgesloten had ge acht, dat Marie zooiets had willen doen. Daarom had hij z'n vast voor nemen gemaakt, nou pas voor goed vader voor haar te worden. Nou 't bleek, dat Marie per ongeluk in het water gevallen was, nou was ze zeker waard een goeien vader te hebben Hij heeft haar gevraagd nadien, zoo heel ongewoon, wat zij voor gedach ten had voor haar toekomst Marie was vreemd aan haar vader. Ze voelde het, nu hij deze vraag stel de. Ze had er zelf al zoo lang over geprakkezeerd. Ze had er verdriet van gehad, ze had er over geschreeuwd. Nou Driek haar naar iets vroeg, wat ze hem al lang eerder had willen zeggen, nou durfde ze bekant niet Maar Driek bleef aandringen met het tasten van zijn hand naar haar handen en met woorden zooals ze die van hem nog nooit gehoord had. Toen hij onderhand weer 'ns vroeg wat zijn durske van plan was voor dit leven, toen zei ze eerlijk: Naar het klooster gaan, vader I Verdomd, heeft Driek nadien ii. z'n eigen gezegd, dan wil ze me nóg ontvluchten, al is de manier van doen anders. D'r kwam in dien tijd een brief van den knecht, die met het paardenspul Vergadering Paar den- en Veeverzeke ring Venray. Onder Voorzitterschap van den Heer Hub. Janssen, hield de Land- bouwbond Woensdag in het Patro naat hare jaarvergadering ter be handeling der Onderlinge Paarden en Veeverzekering. Allereerst werd de afdeeling Paardenverzekering aan de orde gesteld. Nadat de Secretaris, de Heer B. Kruysen, de notulen der vorige vergadering had voorgelezen, werd het verslag over het afgeloopen jaar gegeven, waaruit bleek: Aantal leden op 1 Oct 1937 566 1 Oct. 1936 562 Vermeerderd met 4. Aantal verzekerde paarden op 1 Oct 1936 796op 1 Oct. 1937 idem. Verzekerd kapitaal op 1 Oct. 1937 f 282.200, op 1 Oct 1936 f 237.400. Vermeerderd met f 44.800. Onteigend werden 37 paarden, waarvoor de uitgaven bedroegen f 9379.25. De ontvangsten bedroegen f 3416 85. Schade f 5962.40. Aan 30 leden werd voergeld be taald voor f 473.50. Totale schade f 6435.90. Nog werden onteigend 8 veulens, waarvoor de uitgaven bedroegen f 420. De ontvangsten bedroegen f 10. Schade f 410. Aan 28 leden werd premie voor niet drachtige paarden terugbetaald voor f 174 85. Samen f 584.85. Aangegeven werden 98 drachtige paarden en daarvoor aan premie be taald f 732.45. Voordeelig saldo van f 147.60. Het nadeelig saldo over 1937 be droeg f 145.46. De Voorzitter merkt op, dat weliswaar het vorige jaar besloten tot accountantsrapport, het dit jaar echter niet mogelijk was zulk rapport van den Accountant te ver krijgen, wijl deze met werk overstelpt was. Het werd intusschen tijd om de jaarvergadering te houden en daarom heeft het Bestuur dit jaar nog de oude werkmethode toegepast, waaromtrent de Voorzitter kan mededeelen een en ander in volkomen orde te hebben bevonden en hij dankt den Secretaris voor diens keurige administratie. Nu de kas nog zulk een flink bedrag bezit, meent het Bestuur de te heffen premie te moeten bepalen op 1 pCt. Omtrent het branden van afgekeurde paardeD, zegt de Voor zitter, dat dit ook hier zal worden ingevoerd, zoodra men het ook elders algemeen toepast. Hierna sloot de Voorzitter deze vergadering en begon de vergadering der Veeverzekering. Na opening en notulen gaf de Secretaris voorlezing van het jaar verslag, waaruit bleek Aantal leden op 1 Dec. 1937 137 1 Dec. 1936 129 Vermeerderd met 8. Aantal verzekerde koeien op 1 Dec. 1937 469op 1 Dec. 1936 442. Vermeerderd met 27. Verzekerd kapitaal op 1 Dec. 1937 f 115660; op 1 Dec. 1936 f 83160. Vermeerderd met f 32500. Onteigend werden 30 koeien, waar van de uitgaven bedroegen f 5514. De ontvangsten bedroegen f2035.55. Schade f 3478.45. Het voordeelig saldo over 1937 bedroeg f 138.33. Het kassaldo van 1 Januari 1938 is tengevolge van veel ziekte en sterfte onder het vee inmiddels weer zoo gedaald, dat deze kas nog momenteel f 2 25 inhoudt, hetgeen het Bestuur rede geeft, de premie op I1/, pCt. te stellen. De Voorzitter wijst den leden er op, om bij eventueele verkoop aan slagers of bij eigen slachting aan voldoening der verzekeringspremie te denken, daar anders onaangena me verrassingen niet zullen uitblij ven. Van de rondvraag maakte niemand gebruik, waarna sluiting. was meegetrokken. Hij klaagde steen en been. Eerst had hij ruzie gehad met den directeur en later ook met het meiske: de prima donna van het paardenspul. Prima donna, zei Driek. Prima donna, staat er dat vroeg de boerin. Da staat er, zei Driek. Waar haalt-ie toch de woorden vandaan In de wereld zijn ze rijk aan woorden, Hanne Wie bedoelt hij nou Die nips van een meisje, dat hier mee hem over den stoep kwam, dat snapte welHij wil terugkomen op de boerderij Wilt 'm niet'meer, Driek. 't Is een verplante boom, Hanne Hij valt voor den tijd om, als we hem niet in zijnen grond terughalen. Hij verdient niet beters, Driek. Hij is z'n eigen ongeluk tegemoet geloopen. Ze lazen den brief verder uit. Dat duurde nogal efkes. Aan het eind schreef de knecht zijnen naam: Toon Bloks en daar weer onder de vraag of ze hem weer aan wilden huren. 't Is hier geen oud-mannenhuis, zei de boerin. Dat is eigenlijk ook zoo, Hanne. Ze moesten dien brief beantwoorden en gauw, want hij hun ouden knecht, zat in diepen nood. Maar schrijven, dat komt er bij een boer zoo niet van, men doet dat zoo weinig. De knecht werd vergeten. De winter kwam weer. De avonden waren al veel langer geworden. De witte moekdampen, die over de beemd landen wasemden, vergrauwden naar het donkere van den avond. De boeren gingen vroeg naar hu:s van hun werk op het land. In de omsloten donkerheid van 't «rf, daar is de stilte van den milden avond. 'n Man, die over den weg ginglangs de Laaghoeve bemerkte op 'n avond dat er licht scheen op het afdak, waar de karren stonden. Hij riep een keer in den donkere, het licht ging uit. Den morgen, die op dezen avond volgde, toen stond de vos van Driek met strikskes in den staart en met de manen toe vlechten opgedaan. Daarin was kottgesneden stroo verwerkt Driek stond dat te bekijken. Daar leven in Brabant spookge schiedenissen. Ze zijn oud, ge hoort nooit dat er een gebeurt, Ze worden alleen verteld swinterdags in den herd rondom de kachel. Hier had ge er een, die echt ge beurd was. Driek zou dat wel in de gaten hou den. Den avond daarna, kwamen de men schen bij Driek binnen zeggen dat er licht was op zijn afdak en of hij daar niet naar moest kijker- Dat kon hij wel eens doen, Op het dak was geen licht, daar was geen mensch te zien. 's Morgens droeg de vos in den paardenstal weer zijn vlechten en waren de pooten van het paard gelakt. Driek was nou gewaarschuwd. Den volgenden avond kwam er niks geen licht op den stal. De vos werd met rust gelaten. Het spook zou nu wel een paar dagen wegblijven. Zondagsavonds, daar had ge 'tweer. Driek had dien dag een borrel ge had, natuurlijk. De avond sloot zich rond de Laag hoeve. Ge hebt daar de geluiden van den nacht, als er 'n krekel zingt, als 'n koe geunst op den donkeren stal. Daar bent ge aan gewoon als ge boer zijt. Er schoof een pan los op 't afda: nadien was het 'n hortje stil Geschuur langs de pannen en dan een klein Tooverij en heksen processen. Zwarte bladzijde uit onze historie. Op 't einde der 16e eeuw en in 't begin der 17e eeuw werden in Roer mond verschillende heksenprocessen gevoerd, die ons een blik doen slaan op de bijgeloovigbeid van het volk, en de middelen, die de rechters ge bruikten om de aangeklaagden tot bekentenis te dwingen, middelen, die, het zij in gewyzigden vorm heden ten dage ook nog in eenige landen bij de rechtspraak worden toegepast. Het eerste proces vinden wij vermeld den 18 November 1522. (Feriatertia post Martini episcopi). Een zekere Trijn van der Moeien had zich in ongelouwe ind gewailt (in de macht) van den boozen vijand der hel overgegeven. Zij werd ervan beschuldigd, op ingeven en raad van den duivel menschen en dieren ge dood te hebben en vruchten en andere zaken bedorven te hebben. Trijn werd hiervoor door de sche penen van Roermond veroordeeld om levend verbrand te worden. Een vrouw Kael Merrie uit Swal- raen verging het niet beter. Zij moest voor het hoofdgericht van Roermond verschijnen, beschuldigd van tooverg. Daar uit het getuigenverhoor niet voldoende hare schuld bewezen was, werd zij echter vrij gesproken. Het gewone volk echter hield haar voor een heks, en daar zij niet uit Roer mond geboortig was, moest zij de stad voor zonsondergang verlaten, en mocht zij op lijfstraf die stad in de toekomst op twee mijlen afstand niet naderen. Kael Merrie werd dan door twee stadsboden buiten de vestingwerken geleid en aan haar lot overgelaten. Soldaten en ander volk begeleidden haar tot aan de weide, het Kruis genaamd (Voorstad St. Jacob woon wagenkamp),' hondenhaar de voeten aan elkander en wierpen haar in de Maas, waar ze jammerlijk omkwam. Hiermede was de zaak echter nog niet afgeloopen. Den 4en Juli 1581 had een getuigen verhoor plaats over mishandeling van twee personen uit SwalmeD. Den 28 Juni 1581 waren twee personen uit Swalmen naar Roer mond gekomen om zich bij het hoofd gericht te verontschuldigen. Zij waren in de meening, dat Kael Merrie hen van tooverij beschuldigd had. Toen zij echter vernamen, dat zij niet genoemd werden, wilden zij naar Swalmen terugkeeren. Zij werden echter door soldaten en gepeupel vervolgd en in de on diepe St. Jans Maas geworpen. Toen ze zich hieruit gered hadden, kwamen ze in de hoofdmaas terecht, waar ze beiden verdronken. 'n Lichtstraal bjj KINKHOEST leder, wiens kinderen aan Kinkhoest lijden, moet gebruik maken van Akker's Abdijsiroop, op bijzondere wijze bereid met die bestanddeelen. die rechtstreeks op een Kinkhoest- aanval inwerken. Abdijsiroop werkt grondig, want ze bevri|dt de adem halingsorganen van slijm en andere ziekte-verwekkende stoffen. Akker's Abdijsiroop verruimt de ademhaling, neemt benauwdheden weg, heelt de aangedane en ontstoken plekken. Geef dus in vol vertrouwen aan Uw kleine en groote kinderen bijt Hoesl-Gritp-Bronchitis-AsUma rnsu,. DeD 16 Sept. 1598 had Nees Weghen eene kar betooverd, zoodat het perdt die karre niet konste van der stadt krijgen. Ook met behulp van een tweede paard was de kar niet van plaats te krijgen. De prior Mathias van der Niessen kwam hierbij te pas. Hij zond een jongen naar de kerk om wijwater te halen, en toen de paarden hiermede besprenkeld waren, gingen die vort all lopende glyck off zy wehren gejaegt gewest. Den 20 Juli 1611 hielden Scholtis en Schepenen van Roermond een getuigenverhoor over Itgen Heudders uit Heythuizen. Itgen was er van beschuldigd, den zoon van Jan Wolters uit Roermond met de kwade hand aangeraakt te hebben, en hem daardoor een subyte kranckheyt aangedaen te hebben. Haar werd bevolen de kwade hand van Jan Wolters af te trekken, het geen zij echter weigerde, en ant woordde als Jan op voorspraak van Ons D. Vrouw van God genezing zou bekomen, men dan sol seggen, dat zij hem quaedt aangedaan had. De Scholtis kreeg van het gericht van Heythuizen zulke goede getuig schriften van Itgen Heudder3 over haren vromen levenswandel, dat zij vrijgesproken werd. Den 25 October 1613 was er in de omgeving van Roermond slechts beukenhout te bekomen. Christoffel Braets, scholtis te Roermond, doet hierover zijn beklag aan het hof van Gelder, daar het beukenhout geheel ongeschikt i3 tot het verbranden van toovernaars, ter cause dat geen teecken off palen daarvan en (over) blijven, daar men aan sien off speuren kaD, dat de justicie administreerd is. Hij verzoekt daarom Elmpt bevel te geven, eikenhout naar het belaten- huis te laren brengen. (Executie plaats achter de Kapel in 't Zand). De Schol is van Dalenbroek heeft vernomen, dat op 't gebied van Dalenbroek zich een aantal Hexen oder Zauberluidt zouden bevinden, die door te Roermond terechtgestelde toovenaars zouden genoemd zijn. Hij verzoekt daarom den secretaris Pe'rus Bosman van Roermond hem een Catalogus van zothanigen ver fluchten leuten te zenden, om nach bescheb ener recht messiger Inqui sit ion selbige alssem giftiges unkrautauss zu reissen und zu gepuerlicher straff bringen zu lassen. Lisken Kuipers zit op het huis Montfort onschuldiger weiss ter cause van duvelsche toverie gevangen. lichtje uit een olielampke Dat zag Driek. Hij nam zijnen loop naar het afdak, voorzichtig gebogen langs den muur. Hij liep op zijn weg een zinken em mer omver, zoo hard, dat ge het op de markt wel zoudt hebben kunnen hooren. Het lichtende spook was weg. Er stonden daar hout- en koren- mijten. Hoe gauw hebt ge oe eigen daar niet onder verborgen, als dat zijn moet. Dan is er geen zoeken meer aan Nadien in den herd klaagde Hanne erover, dat er zoo'n vreemde dingen gebeurde rondom dit huis. Men kon nog niet meer met rust in oewen eigen herd zijn. De durskes op de opkamer stonden bij het minste ge rucht voor d'r bed te beven Marinus en Jan, die op den zolder! onder het rieten dak sliepen, hadden er geen hinder af. Die waren nog met geen harmonie wakker te krijgen. j Marinus lachtte 's morgens om die spokerij. Inbeelding van oe Drie keer in de week kwam het licht op 't afdak. Het spook luidde daarbij nu ook voort een i-lein belleke- In den avond klonk dat zoo ijl en zoo i hoog, of dat het van glas was. De Iaaiste nachten was het paard weer aan zijn manen bewerkt. Het moest regenen en waaien rond het huis, dan zat het spook daar den godganschelijken avond. Het licht wis selde in kracht navenant de wind met zijn vlagen kwam en het belleke, waar mee het spook werkte, tikte hoog en mee regelmaat, tergend en onverstoord. Marinus had dit inbeelding genoemd. Hij kwam op den laten Zondagavond thuis. Hij had een paar borrels op. 1 Het waaide nogal hol en hard. Er viel wat kille regen bij. Om den hoek zag hij het licht op het dak- Hij slikte. Hij keek. Licht, dat aan en uit waaide en een belleke, dat ge van hier af net hoorde 't Spook Menige mensch, 't spook. Hij draaide zich om en liep met een naar voren getrokken rug, of hij iemand met een stok achter zich had. den hoek van de boerderij weer om. Hij sloeg op de vensters van de slaapkamer in het voorhuis. Doe open want 't spookt bij ons en het régent Achter om. daar is 't open, riep zijn vader. Doe toch open Achterom 't Spookt er! Inbeelding I Ik durf niet goed Nou bende tenminste eerlijk, riep Driek. Doe open, zeg ik Ge wordt al 'n heele mensch, ge komt laat zat thuis Onderhand kwam daar Hanne tus schen. Wacht efkes, jongen, ik doe open. Da denk ik toch niet, zei Driek, hij blijft buiten, als-ie zich geene mens toont 1 Hij is bang, Driek. Hij heeft haand lijk 'n schup; Iaat hem maar toedoen Marinus durfde toch maar niet ach terom. Marietje had dat geroep gehoord. Ze wist onderhand waar 't over ging. Zij kon 't niet uitstaan Ze' kwam u t uit haar bed. Barrevoets zou vader haar niet hoo ren, Als de voordeur nou maar niet piepte, want die kwam niet zoo heel dikwijls open. Zij liet Marinus binnen. Marinus heeft Marietje's op dat mo* ment met 'n zucht bij den arm gevat uit louter dankbaarheid. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1938 | | pagina 5