TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
FEUILLETON.
Jonge kracht op
ouden grond
Zaterdag 19 Maart 1938
Negen en vlfftigste Jaargang No 12
Geven en uitgeven,
Hoe is de verhouding 1
Er is tegenwoordig enorm veel
noodig voor allerlei goedewerken.
Crisis, malaise, werkloosheid,
brengen grootere armoede en
gebrekparticulieren en liefdadi
ge instellingen en vereenigingen
worden voortdurend aangeklampt
om steun„stille" armen nemen
in aantal toe, een zich steeds
God zij dank uitbreidend
missiewerk bidt en smeekt om
hulp in het moederland der
missionarissenallerlei acties,
hoogst noodzakelijk in onzen tijd,
kunnen zich niet uitwerken zon
der milde bijdragen nieuwe en
oude kerken vragen om geld
bezuiniging op regeeringssubsi-
dies maken de ondersteuning van
particulieren noodzakelijk, willen
zij anders niet ten gronde gaan,
enz. enz.
Er wordt enorm gevraagd, er
wordt enorm gegeven, maar er
wordt enorm enorm meer uitge
geven
Is daar dan verschil tusschen
We bedoelen dit: er wordt
enorm gegeven door de menschen
voor goede werken, maar er
wordt enorm meer uitgegeven
voor, wat we kortheidshalve
zouden willen noemen luxe,
weelde-uitgave, dus voor zulke
dingen welke men eigenlijk niet
noodig heeft of althans lang niet
in die mate noodig heeft, als
men er voor uitgeeft: uitgaan,
plezier, vertering (sigaren, bier,
wijn, borrel, reizen, bioscoop,
tooneel, voetbalwedstrijden, ker
mis, vastenavond, bal en dans
partijen, chique in huis, diners,
soupers, enz. enz.).
We behoeven er hier niet over
te spreken, dat „men toch ook
wel eens iets mag hebben"; nie
mand za! dat betwisten, maar....
men zal ook niemand behoeven
aan te sporen om „dan ook wel
eens iets te hebben
Neen, we willen zeggenhoe
is de verhouding tusschen uw
luxe-uitgaven (plezier, uitgaan,
vertering) en uwe uitgaven voor
goede werken
Bijvoorbeeld als ge een gul
den uitgeeft voor plezier enz.,
geeft ge dan b.v. daartegenover
een dubbeltje uit voor goede
werken Of is de verhouding
beter: een gulden voor plezier
enz. en 50 cent voor goede wer
ken Of is de verhouding nog
betervoor beide evenveel
Mogen, ja moeten we daarom
trent niet eens af en toe een
klein gewetensonderzoek houden?
Gewetens-onderzoek, want ieder
mensch, zeker ieder christen-
mensch, is in geweten verplicht,
van zijn overvloed aan goede
werken te besteden in die mate
als hij kan. In zooverre is het
een particuliere aangelegenheid,
die echter ook een socialen kant
heeft
dat de menschen op deze
wereld zijn om elkander te
helpen en dat het niet vot
doar PAUL KUYPERS.
(Nadruk verboden)
gens Gods bedoeling kan
zijn, dat de eene in overvloed
zwemt en de anderen ver
gaan van armoede.
Maar nog eenshoe is de
verhouding Kunt gij met de hand
op uw hart verklaren, dat die
verhouding christelijk is, mensch-
lievend is, ook zelfs, al geeft ge
voor allerlei goede werken
Het is zeker, dat, in het alge
meen gesproken, de verhouding
zeer, zeer scheef isDat, met
andere woorden, de luxe uitgaven
(pleizier, uitgaan, vertering,
chique) de uitgaven voor goede
werken enorm overtreffen.
Ge gaat een avond uit, betaalt
zooveel aan entree, maakt ver
tering ge gaat op reis, blijft
misschien dagen, weken uit, kost
u zoo en zooveel ge gaat
naar een voetbalmatch (Dus-
seldorf of Antwerpen of Rotter
dam) kost u aan entree, reis
en verlering zoo en zooveel
ge wilt het chique hebben is huis,
zooveel en zooveel ge hebt
sigaren en wijn noodig en drank
in café kost u jaarlijks zoo
en zooveel er worden diners
en soupers gegeven, kost zooveel
en zooveel er moeten weer
nieuwe costumes enz. zijn, kost
zoo en zooveel er is kermis
en carnaval, er zijn bals, er zijn
optochten, kost u zoo en zooveel
er zijn telkens nieuwe over
weldigende films en operettes en
revues, moet ge toch gezien
hebben, kost, alles bij elkaar,
zooveel en zooveel en, zonder
te mopperen, geeft gij allemaal
dat geld uit, en 't loopt per jaar
minstens in de tientallen guldens,
als 't niet honderdtallen zijn.
En nu
Daar is een bedelpreek in de
kerkdaar is een loterij voor
een liefdadig doeldaar is een
uitvoering voor een goed werk
daar is een collecte langs de
huizen voor een liefdadige instel
ling daar is een bloempjes- of
speldjesdag voor een werkloozen-
kamp daar is een spreekbeurt
van een missionaris over zijn
missiewerk enz. enz. en „met
dat gebedel den ganschen tijd
ik geef niets meer daar kun
nen we niet allemaal aan mee
doen het houdt ook niet op
weer wat anders" enz. enz.
en vooral door hen, die naar
verhouding het minste geven en
het beter konden geven.
Wee u, gij rijken
Wee u, gij doordraaiers
Wee u, gij die maar aldoor
blijft opstapelen, geld op geld
die met duizenden inkomen hebt
en alle bedelbrieven enz. conse
quent ter zijde legt, netjes in de
prullemand.
Wee u, gij, die den collectant
in de kerk, voor welk goed werk
ook, met een cent, een dubbeltje,
met een kwartje, met een gulden
afscheept, terwijl ge best een
tientje, een briefje van 25 zoudt
kunnen en ook zoudt moeten
geven.
Vijf, tien, twintig, misschien
honderdmaal moet men bij u de
hand hebben uitgestoken om van
u los te krijgen, wat ge op één
avond verknoeit, wat ge op één
j reis uitgeeft, wat één carnaval u
j kost, wat één balcostume u be-
rekend wordt. En dan hebt gij
'5, 10, 20 misschien honderdmaal
gemopperd^ en gefoeterd en, als
ge het had kunnen doen, i: er
misschien nog langs gedraaid.
O, als die verhouding eens
anders was Al was ze maar
voor een tiende anders, hoeveel
missionarissen en Vincentianen
en ij veraars voor welke goede
en sociale liefdewerken ook zou
den niet zoo met de handen in
het haar zitten....
is het voor plezier, uitgaan,
vertering, chique het geld
huppelt en springt uit de
beurs
Is het voor een goed werk,
welk ook de koude kille
hand van de zelfzucht houd!
de beurs gesloten of opent
ze met een klein spleetje en
schuchter komt er een cent
of een stuiver of een dubbel
tje of een kwartje of misschien
een gulden uit.
O, als die verhouding eens
voor een tiende maar anders was!
Zal het beter worden
Weinige dingen schijnen zoo
moeilijk als van het geld te
scheiden voor goede werken, 't
Is, alsof dan tusschen God en
den mensch (met zijn geld) zich
een derde plaatst, die kwade
influisteringen doet.
Dan wordt het geld „de drek
van Satan" zooals een schrijver
het noemt of„het slijk der
aarde" zooals de volksmond zegt.
Voor goede werken krijgt het
een glans, als wanneer een jon
gen een koperen cent oppoetst
welke b'inken gaat als een goud
stuk.
Zoo legt het goede werk een
goudglans over het geld, welke
het eeuwigheidswaarde geeft.
En dat is het, wat de moderne
mensch meer en meer vergeten
gaat
merkte op, dat sinds de invoering
van de 40-urige werkweek niet
minder dan 80.000 jongelieden het
land verlieten om zich naar de steden
te begeven.
Door de dwaze politiek der regee
ring, zoo zeide hij, wordt de Fran-
sche akker van zijn beste krachten
beroofd, en dat in een tijd, dat in
de steden 400.000 werkloozen op
kosten van de gemeenschap moeten
worden onderhouden.
Feu ander spreker wees er bij die
gelegenheid op, dat in de laatste
dertig jaren in Frankrijk 170.000
kleine boerderijen ophielden te be
staan.
De sterften overtreffen thans
reeds de geboorten in Frankrijk.
Maar niet op het platteland. Als
het dhhr ook zoo was, dan zou de
natie zeker spoedig ten onder gaao.
Ik dacht, toen ik dit las: dat is
niet alleen in Frankrijk het geval.
Het platteland moet overal de natie
behouden.
'k Zou zoo zeggen
(Het platteland moet de natie
behouden).
Meermalen wordt, eenigszins sma
lend door de stedelingen op de
plattelanders neergezien. Alleen als
het zomer is en men de kantoren
en werkplaatsen voor een korter of
langer aantal dagen gaat verlaten
om, als men niet naar het buiten
land gaat, te genieten van het lande-
lijk schoon dan vindt men het er
„wel mooi", wel „leuk".
Maar men zegt dit in den regel
met zoo'n zekere hooghartigheid, die
bewijst, dat men zich vrij ver ver
heven acht boven de platteland
bewoners met hun eenvoudigheid;
die men vaak lompheid noemt.
Dat die plattelandbewoners geen
vacantie hebben dringt niet tot die
vacantiegangers door. En toch wordt
door hun eigen vakvereenigingen een
vacantie vaak als een „eisch" en
„recht" gepredikt.
Ook dringt niet tot de stedelingen
door, dat het toch juist de agrari
sche bevolking is die de natie moet
behouden.
Het deed daarom eenigszins vreemd
aan, dat kort geleden in de Senaats-
vergadering van Frankrijk de oud
minister Georges Pernot op de tegen
stelling stad en platteland wees. Hij
Driek zat op dit oogenblik, dat er
ruzie tusschen hen zou komen te prak-
kezeeren. Het was nou hoog aan. Marie
dacht over dingen waar hoogstens 'n
oostman of 'n slobgast aan denkt.
Ze hadden 'm gewaarschuwd, eer
hij met Hanne's trouwde, dat 't komen
kon, dat de kinderen verschillend be
handeld zouden worden Eigen is eigen
en er valt moeilijk aan te ontkomen,
vreemden daarbij achteruit te zetten.
Het moest veranderen en als Marie
met Hanne's dan niet overweg kon,
dan moest hij dat durske aan z'n leven
verbinden. Hij moest haar verlangens
kennen, om er aan tegemoet te komen,
.als het te pas kwam.
Marie had haar jong verstand, ze
was van goeien aanleg. Het was eigen
lijk schoon over dit durske vader te
mogen zijn, jonge verstand te leiden
en te vervoegen, zoodat ge in het
kind, den vader terug kennen kunt.
Marie is deurnat, vrouw.
Ze heeft d'r kleeren in de kast
op de opkamer
Driek ging de deur uit, over de
goot naar de opkamer.
Marie verkleedde zich daar.
Driek schaamde z'n eigen.
Uit z'n durske was een vrouw ge
groeid. Ze had haar onbegrepen leven
geleid, zonder hem Er was medelij
den in zijn hart, toen hij het durske
bij d# schouders vatte en ermee op
haar bed ging zitten.
Waarom dee-de-ge dat toch,
Marietje
We vingen kikvorschen en toen
schoot ik er in
Maar wicht 1 Driek lachte en hij
vatte van blijdschap haren kop mee
zwarte haren in zijn handen.
Ge vielt er per ongeluk in,
Marie
Ja, vader 1
Maar Marietje
Driek zweeg. Toen lachte hij weer.
Waarom lachte ge toch, vader
Dót durfde Driek niet te zeggen.
Hij kwam toe 't besef, dat hij van
zijn kant, 't niet uitgesloten had ge
acht, dat Marie zooiets had willen
doen. Daarom had hij z'n vast voor
nemen gemaakt, nou pas voor goed
vader voor haar te worden. Nou 't
bleek, dat Marie per ongeluk in het
water gevallen was, nou was ze zeker
waard een goeien vader te hebben
Hij heeft haar gevraagd nadien, zoo
heel ongewoon, wat zij voor gedach
ten had voor haar toekomst
Marie was vreemd aan haar vader.
Ze voelde het, nu hij deze vraag stel
de. Ze had er zelf al zoo lang over
geprakkezeerd. Ze had er verdriet van
gehad, ze had er over geschreeuwd.
Nou Driek haar naar iets vroeg, wat
ze hem al lang eerder had willen
zeggen, nou durfde ze bekant niet
Maar Driek bleef aandringen met
het tasten van zijn hand naar haar
handen en met woorden zooals ze die
van hem nog nooit gehoord had.
Toen hij onderhand weer 'ns vroeg
wat zijn durske van plan was voor dit
leven, toen zei ze eerlijk:
Naar het klooster gaan, vader I
Verdomd, heeft Driek nadien ii.
z'n eigen gezegd, dan wil ze me nóg
ontvluchten, al is de manier van doen
anders.
D'r kwam in dien tijd een brief van
den knecht, die met het paardenspul
Vergadering Paar
den- en Veeverzeke
ring Venray.
Onder Voorzitterschap van den
Heer Hub. Janssen, hield de Land-
bouwbond Woensdag in het Patro
naat hare jaarvergadering ter be
handeling der Onderlinge Paarden
en Veeverzekering.
Allereerst werd de afdeeling
Paardenverzekering aan de orde
gesteld. Nadat de Secretaris, de
Heer B. Kruysen, de notulen der
vorige vergadering had voorgelezen,
werd het verslag over het afgeloopen
jaar gegeven, waaruit bleek:
Aantal leden op 1 Oct 1937 566
1 Oct. 1936 562
Vermeerderd met 4.
Aantal verzekerde paarden op 1
Oct 1936 796op 1 Oct. 1937 idem.
Verzekerd kapitaal op 1 Oct. 1937
f 282.200, op 1 Oct 1936 f 237.400.
Vermeerderd met f 44.800.
Onteigend werden 37 paarden,
waarvoor de uitgaven bedroegen
f 9379.25. De ontvangsten bedroegen
f 3416 85. Schade f 5962.40.
Aan 30 leden werd voergeld be
taald voor f 473.50.
Totale schade f 6435.90.
Nog werden onteigend 8 veulens,
waarvoor de uitgaven bedroegen
f 420. De ontvangsten bedroegen f 10.
Schade f 410.
Aan 28 leden werd premie voor
niet drachtige paarden terugbetaald
voor f 174 85. Samen f 584.85.
Aangegeven werden 98 drachtige
paarden en daarvoor aan premie be
taald f 732.45. Voordeelig saldo van
f 147.60.
Het nadeelig saldo over 1937 be
droeg f 145.46.
De Voorzitter merkt op, dat
weliswaar het vorige jaar besloten
tot accountantsrapport, het dit
jaar echter niet mogelijk was zulk
rapport van den Accountant te ver
krijgen, wijl deze met werk overstelpt
was. Het werd intusschen tijd om
de jaarvergadering te houden en
daarom heeft het Bestuur dit jaar
nog de oude werkmethode toegepast,
waaromtrent de Voorzitter kan
mededeelen een en ander in volkomen
orde te hebben bevonden en hij
dankt den Secretaris voor diens
keurige administratie.
Nu de kas nog zulk een flink
bedrag bezit, meent het Bestuur de
te heffen premie te moeten bepalen
op 1 pCt. Omtrent het branden van
afgekeurde paardeD, zegt de Voor
zitter, dat dit ook hier zal worden
ingevoerd, zoodra men het ook elders
algemeen toepast.
Hierna sloot de Voorzitter deze
vergadering en begon de vergadering
der Veeverzekering.
Na opening en notulen gaf de
Secretaris voorlezing van het jaar
verslag, waaruit bleek
Aantal leden op 1 Dec. 1937 137
1 Dec. 1936 129
Vermeerderd met 8.
Aantal verzekerde koeien op 1 Dec.
1937 469op 1 Dec. 1936 442.
Vermeerderd met 27.
Verzekerd kapitaal op 1 Dec. 1937
f 115660; op 1 Dec. 1936 f 83160.
Vermeerderd met f 32500.
Onteigend werden 30 koeien, waar
van de uitgaven bedroegen f 5514.
De ontvangsten bedroegen f2035.55.
Schade f 3478.45.
Het voordeelig saldo over 1937
bedroeg f 138.33.
Het kassaldo van 1 Januari 1938
is tengevolge van veel ziekte en
sterfte onder het vee inmiddels
weer zoo gedaald, dat deze kas nog
momenteel f 2 25 inhoudt, hetgeen
het Bestuur rede geeft, de premie
op I1/, pCt. te stellen.
De Voorzitter wijst den leden er
op, om bij eventueele verkoop aan
slagers of bij eigen slachting aan
voldoening der verzekeringspremie
te denken, daar anders onaangena
me verrassingen niet zullen uitblij
ven.
Van de rondvraag maakte niemand
gebruik, waarna sluiting.
was meegetrokken. Hij klaagde steen
en been. Eerst had hij ruzie gehad
met den directeur en later ook met
het meiske: de prima donna van het
paardenspul.
Prima donna, zei Driek.
Prima donna, staat er dat vroeg
de boerin.
Da staat er, zei Driek.
Waar haalt-ie toch de woorden
vandaan
In de wereld zijn ze rijk aan
woorden, Hanne
Wie bedoelt hij nou
Die nips van een meisje, dat hier
mee hem over den stoep kwam, dat
snapte welHij wil terugkomen op de
boerderij
Wilt 'm niet'meer, Driek.
't Is een verplante boom, Hanne
Hij valt voor den tijd om, als we hem
niet in zijnen grond terughalen.
Hij verdient niet beters, Driek.
Hij is z'n eigen ongeluk tegemoet
geloopen.
Ze lazen den brief verder uit. Dat
duurde nogal efkes.
Aan het eind schreef de knecht
zijnen naam: Toon Bloks en daar weer
onder de vraag of ze hem weer aan
wilden huren.
't Is hier geen oud-mannenhuis,
zei de boerin.
Dat is eigenlijk ook zoo, Hanne.
Ze moesten dien brief beantwoorden
en gauw, want hij hun ouden knecht,
zat in diepen nood.
Maar schrijven, dat komt er bij een
boer zoo niet van, men doet dat zoo
weinig.
De knecht werd vergeten.
De winter kwam weer. De avonden
waren al veel langer geworden. De
witte moekdampen, die over de beemd
landen wasemden, vergrauwden naar
het donkere van den avond.
De boeren gingen vroeg naar hu:s
van hun werk op het land.
In de omsloten donkerheid van 't
«rf, daar is de stilte van den milden
avond.
'n Man, die over den weg ginglangs
de Laaghoeve bemerkte op 'n avond
dat er licht scheen op het afdak, waar
de karren stonden.
Hij riep een keer in den donkere,
het licht ging uit.
Den morgen, die op dezen avond
volgde, toen stond de vos van Driek
met strikskes in den staart en met de
manen toe vlechten opgedaan. Daarin
was kottgesneden stroo verwerkt
Driek stond dat te bekijken.
Daar leven in Brabant spookge
schiedenissen. Ze zijn oud, ge hoort
nooit dat er een gebeurt, Ze worden
alleen verteld swinterdags in den herd
rondom de kachel.
Hier had ge er een, die echt ge
beurd was.
Driek zou dat wel in de gaten hou
den.
Den avond daarna, kwamen de men
schen bij Driek binnen zeggen dat er
licht was op zijn afdak en of hij daar
niet naar moest kijker-
Dat kon hij wel eens doen,
Op het dak was geen licht, daar
was geen mensch te zien.
's Morgens droeg de vos in den
paardenstal weer zijn vlechten en waren
de pooten van het paard gelakt.
Driek was nou gewaarschuwd.
Den volgenden avond kwam er niks
geen licht op den stal. De vos werd
met rust gelaten.
Het spook zou nu wel een paar
dagen wegblijven.
Zondagsavonds, daar had ge 'tweer.
Driek had dien dag een borrel ge
had, natuurlijk.
De avond sloot zich rond de Laag
hoeve. Ge hebt daar de geluiden van
den nacht, als er 'n krekel zingt, als
'n koe geunst op den donkeren stal.
Daar bent ge aan gewoon als ge boer
zijt.
Er schoof een pan los op 't afda:
nadien was het 'n hortje stil Geschuur
langs de pannen en dan een klein
Tooverij en heksen
processen.
Zwarte bladzijde uit onze
historie.
Op 't einde der 16e eeuw en in 't
begin der 17e eeuw werden in Roer
mond verschillende heksenprocessen
gevoerd, die ons een blik doen slaan
op de bijgeloovigbeid van het volk,
en de middelen, die de rechters ge
bruikten om de aangeklaagden tot
bekentenis te dwingen, middelen, die,
het zij in gewyzigden vorm heden
ten dage ook nog in eenige landen
bij de rechtspraak worden toegepast.
Het eerste proces vinden wij vermeld
den 18 November 1522. (Feriatertia
post Martini episcopi).
Een zekere Trijn van der Moeien
had zich in ongelouwe ind gewailt
(in de macht) van den boozen vijand
der hel overgegeven. Zij werd ervan
beschuldigd, op ingeven en raad van
den duivel menschen en dieren ge
dood te hebben en vruchten en andere
zaken bedorven te hebben.
Trijn werd hiervoor door de sche
penen van Roermond veroordeeld om
levend verbrand te worden.
Een vrouw Kael Merrie uit Swal-
raen verging het niet beter. Zij moest
voor het hoofdgericht van Roermond
verschijnen, beschuldigd van tooverg.
Daar uit het getuigenverhoor niet
voldoende hare schuld bewezen was,
werd zij echter vrij gesproken. Het
gewone volk echter hield haar voor
een heks, en daar zij niet uit Roer
mond geboortig was, moest zij de
stad voor zonsondergang verlaten, en
mocht zij op lijfstraf die stad in de
toekomst op twee mijlen afstand niet
naderen.
Kael Merrie werd dan door twee
stadsboden buiten de vestingwerken
geleid en aan haar lot overgelaten.
Soldaten en ander volk begeleidden
haar tot aan de weide, het Kruis
genaamd (Voorstad St. Jacob woon
wagenkamp),' hondenhaar de voeten
aan elkander en wierpen haar in de
Maas, waar ze jammerlijk omkwam.
Hiermede was de zaak echter nog
niet afgeloopen.
Den 4en Juli 1581 had een getuigen
verhoor plaats over mishandeling
van twee personen uit SwalmeD.
Den 28 Juni 1581 waren twee
personen uit Swalmen naar Roer
mond gekomen om zich bij het hoofd
gericht te verontschuldigen. Zij
waren in de meening, dat Kael
Merrie hen van tooverij beschuldigd
had. Toen zij echter vernamen, dat
zij niet genoemd werden, wilden zij
naar Swalmen terugkeeren.
Zij werden echter door soldaten
en gepeupel vervolgd en in de on
diepe St. Jans Maas geworpen. Toen
ze zich hieruit gered hadden, kwamen
ze in de hoofdmaas terecht, waar ze
beiden verdronken.
'n Lichtstraal bjj KINKHOEST
leder, wiens kinderen aan Kinkhoest
lijden, moet gebruik maken van
Akker's Abdijsiroop, op bijzondere
wijze bereid met die bestanddeelen.
die rechtstreeks op een Kinkhoest-
aanval inwerken. Abdijsiroop werkt
grondig, want ze bevri|dt de adem
halingsorganen van slijm en andere
ziekte-verwekkende stoffen. Akker's
Abdijsiroop verruimt de ademhaling,
neemt benauwdheden weg, heelt de
aangedane en ontstoken plekken.
Geef dus in vol vertrouwen aan
Uw kleine en groote kinderen bijt
Hoesl-Gritp-Bronchitis-AsUma
rnsu,.
DeD 16 Sept. 1598 had Nees Weghen
eene kar betooverd, zoodat het perdt
die karre niet konste van der stadt
krijgen. Ook met behulp van een
tweede paard was de kar niet van
plaats te krijgen. De prior Mathias
van der Niessen kwam hierbij te
pas. Hij zond een jongen naar de
kerk om wijwater te halen, en toen
de paarden hiermede besprenkeld
waren, gingen die vort all lopende
glyck off zy wehren gejaegt gewest.
Den 20 Juli 1611 hielden Scholtis
en Schepenen van Roermond een
getuigenverhoor over Itgen Heudders
uit Heythuizen.
Itgen was er van beschuldigd, den
zoon van Jan Wolters uit Roermond
met de kwade hand aangeraakt te
hebben, en hem daardoor een subyte
kranckheyt aangedaen te hebben.
Haar werd bevolen de kwade hand
van Jan Wolters af te trekken, het
geen zij echter weigerde, en ant
woordde als Jan op voorspraak van
Ons D. Vrouw van God genezing zou
bekomen, men dan sol seggen, dat
zij hem quaedt aangedaan had.
De Scholtis kreeg van het gericht
van Heythuizen zulke goede getuig
schriften van Itgen Heudder3 over
haren vromen levenswandel, dat zij
vrijgesproken werd.
Den 25 October 1613 was er in de
omgeving van Roermond slechts
beukenhout te bekomen. Christoffel
Braets, scholtis te Roermond, doet
hierover zijn beklag aan het hof van
Gelder, daar het beukenhout geheel
ongeschikt i3 tot het verbranden
van toovernaars, ter cause dat geen
teecken off palen daarvan en (over)
blijven, daar men aan sien off speuren
kaD, dat de justicie administreerd
is. Hij verzoekt daarom Elmpt bevel
te geven, eikenhout naar het belaten-
huis te laren brengen. (Executie
plaats achter de Kapel in 't Zand).
De Schol is van Dalenbroek heeft
vernomen, dat op 't gebied van
Dalenbroek zich een aantal Hexen
oder Zauberluidt zouden bevinden,
die door te Roermond terechtgestelde
toovenaars zouden genoemd zijn. Hij
verzoekt daarom den secretaris
Pe'rus Bosman van Roermond hem
een Catalogus van zothanigen ver
fluchten leuten te zenden, om nach
bescheb ener recht messiger Inqui sit ion
selbige alssem giftiges unkrautauss
zu reissen und zu gepuerlicher straff
bringen zu lassen.
Lisken Kuipers zit op het huis
Montfort onschuldiger weiss ter cause
van duvelsche toverie gevangen.
lichtje uit een olielampke
Dat zag Driek.
Hij nam zijnen loop naar het afdak,
voorzichtig gebogen langs den muur.
Hij liep op zijn weg een zinken em
mer omver, zoo hard, dat ge het op
de markt wel zoudt hebben kunnen
hooren.
Het lichtende spook was weg.
Er stonden daar hout- en koren-
mijten. Hoe gauw hebt ge oe eigen
daar niet onder verborgen, als dat
zijn moet. Dan is er geen zoeken meer
aan
Nadien in den herd klaagde Hanne
erover, dat er zoo'n vreemde dingen
gebeurde rondom dit huis. Men kon
nog niet meer met rust in oewen
eigen herd zijn. De durskes op de
opkamer stonden bij het minste ge
rucht voor d'r bed te beven
Marinus en Jan, die op den zolder!
onder het rieten dak sliepen, hadden
er geen hinder af. Die waren nog met
geen harmonie wakker te krijgen. j
Marinus lachtte 's morgens om die
spokerij.
Inbeelding van oe
Drie keer in de week kwam het
licht op 't afdak. Het spook luidde
daarbij nu ook voort een i-lein belleke-
In den avond klonk dat zoo ijl en zoo i
hoog, of dat het van glas was.
De Iaaiste nachten was het paard
weer aan zijn manen bewerkt.
Het moest regenen en waaien rond
het huis, dan zat het spook daar den
godganschelijken avond. Het licht wis
selde in kracht navenant de wind met
zijn vlagen kwam en het belleke, waar
mee het spook werkte, tikte hoog en
mee regelmaat, tergend en onverstoord.
Marinus had dit inbeelding genoemd.
Hij kwam op den laten Zondagavond
thuis. Hij had een paar borrels op.
1 Het waaide nogal hol en hard. Er viel
wat kille regen bij.
Om den hoek zag hij het licht op
het dak-
Hij slikte. Hij keek. Licht, dat aan
en uit waaide en een belleke, dat ge
van hier af net hoorde
't Spook
Menige mensch, 't spook.
Hij draaide zich om en liep met een
naar voren getrokken rug, of hij
iemand met een stok achter zich had.
den hoek van de boerderij weer om.
Hij sloeg op de vensters van de
slaapkamer in het voorhuis.
Doe open want 't spookt bij ons
en het régent
Achter om. daar is 't open, riep
zijn vader.
Doe toch open
Achterom
't Spookt er!
Inbeelding I
Ik durf niet goed
Nou bende tenminste eerlijk, riep
Driek.
Doe open, zeg ik
Ge wordt al 'n heele mensch, ge
komt laat zat thuis
Onderhand kwam daar Hanne tus
schen.
Wacht efkes, jongen, ik doe open.
Da denk ik toch niet, zei Driek,
hij blijft buiten, als-ie zich geene mens
toont 1
Hij is bang, Driek.
Hij heeft haand lijk 'n schup;
Iaat hem maar toedoen
Marinus durfde toch maar niet ach
terom.
Marietje had dat geroep gehoord.
Ze wist onderhand waar 't over ging.
Zij kon 't niet uitstaan Ze' kwam u t
uit haar bed.
Barrevoets zou vader haar niet hoo
ren, Als de voordeur nou maar niet
piepte, want die kwam niet zoo heel
dikwijls open.
Zij liet Marinus binnen.
Marinus heeft Marietje's op dat mo*
ment met 'n zucht bij den arm gevat
uit louter dankbaarheid.
Wordt vervolgd.