MENSCHEN DIE SECUUR WERK DOEN, ZEGGEN: „GEEF MIJ THEE! a POSTJE GOM? Ot&S. Juist in dezen tijd, .die zulke hooge~eisc(ien>stelt aan het uithoudingsvermogen, het zenuwgestel en <Je energie, is Thee als drank onvervangbaar. Hier hebt U nu-ween -heerlijken, geurigen drank, die de gezondheid oiet schaadt maar bevordert I Mits goed-gezet overtreft Thee alle drankpnin smaak,. Zet Thee volgens dit Thee-aJb.c: A. Doe pet persoon céo maatsdiepje Thee in deo theepot. B. Gie» *erscb kokend water op. C. Laai 3 tol 5 minuten trekken onder de theemuts. Vóór hel inschenken even omroeren. Melk en suiket toevoegen naar smaak. O Een goed-gezet kop Thee te rechter tijd gedronken verheldert het brein, stimuleert de energie en kalmeert de zenuwen. Q „Neen, het gelik van de klok- ken hindert mij niet", zegt de horlogier, „ik drink Thee". N HET THEE PROPAGANDABUREA-J. AMSTERDAMS Het THeemaatschepje is a 10 cent bij Uw Winkelier verkriiabaar. Wanssum zal bewoners van Oirlo en voor Castenray. De afstand naar er aanmerkelijk door verkort worden. De VOORZITTER antwoordt, dat er nog een drietal soortgelijke aan vragen zijn, onder andere betreffende den weg bij Camps te Lull, een weg in den Brienshoek en den weg VeulenSteeghij stelt voor deze de volgende vergadering te behandelen. De Heer ODENHOVEN zegt niet te kunnen inzien, dat deze weg van Oirlo naar Wanssum een groot algemeen belang is. Aan dezen weg liggen betrekkelijk weinig woningen en Wanssum is toch langs den grooten weg goed te bereiken. Als bet de gemeente meer zou kosten dan dat bijv. een paar arbeiders moesten helpen, is Spreker niet voor verharding van dezen weg. Er zijn dan in de gemeente nog wel andere wegen, waarvoor verharding meer dringend gewenscht is. De Heer NELISSEN zegt, niet gesproken te hebben van een groot algemeen belang, maar van een groot belang, en meent verder, dat de Heer Odenhoven slecht met den toestand ter plaatse op de hoogte blijkt te zijn, als hg zoo spreekt. De Heer STEEGHS zegt, deze aanvrage al veel eerder verwacht te hebben, daar de weg toch werkelijk van betrekkelijk groot belang is, zelfs gedeeltelijk van algemeen belang, vooral nu de haven van Wans sum is aangelegd, waar wg toch allemaal op aangewezen zgn. De Heer ODENHOVEN erkent, dat de weg plaatselijk van belang kan zijn, maar blijft betwijfelen of hij van gemeentebelang is. De Heer STEEGHS herhaalt het groote algemeen belang van dien weg, want ook het Veulen en in de toekomst Ysselsteyn, ja, de halve gemeente zal er van profiteeren. De Heer REINTJES meent ook, dat goede wegen welvaart zullen brengen, maar acht het beter nu hierover niet verder uit te weiden, maar zou aan 'i dagelijksch bestuur willen verzoeken om voorelken weg een kosten-begrooting op te maken. De heer GOUMANS meent, dat ook de gemeente Wanssum zal moe ten medewerken voor de totstandkoming van dezen weg. De VOORZITTER antwoordt, dat deze gemeente reeds medewerking heeft toegezegd. De Heer VAN HAREN zegt, dat het hem spijt, dat de het vorig jaar uitdrukkelijk toegezegde begrooting, om verschillende wegen van een gesloten wegdek te voorzien, niet gereed is, en vraagt of Burgemeester en Wethouders kunnen toezeggen, dat deze begrooting thans spoedig gereed zal komen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit het gevolg is van een onge- lukkigen samenloop van omstandigheden, als verwisseling Directeur van Gemeentewerken en ontslagname Burgemeester. De nieuwe Direc teur werkt zich echter goed in en zal wel binnen niet al te langen tijd met zijn begrooting gereed komen. De Heer VAN HAREN merkt nog op, het in principe met den Directeur van Gemeentewerken niet eens te zgn. Deze wil elk jaar een gedeelte maken, terwijl Spreker meent, dat wij lang genoeg met slechte wegen gezeten hebben en de zaak beter ineens flink aangepakt kan wordendan kan men ook zien, dat er wat gebeurt en waar het geld blijft. De VOORZITTER zegt, dat wij thans op de zaak nog niet vooruit mogen loope'nt.z.t. zal de Raad te beslissen krijgen. De Heer PUBBEN zegt, dat overal langs de wegen grint neergestort wordt en die wegen niet afgemaakt kunnen worden. Zooals de heer VAN HAREN terecht zegt, moet men kunnen zien dat er wat gebeurt en w&t er gebeurt. Er zgn wel eens menschen geweest, die gezegd hebben, dat een stoomwals voor Venray niet rendabel zou zijn. Dezen hebben er echter geen verstand van. Als men nu enze binnenwegen bekijkt, ziet men hoe er overal de kiezel wordt afgereden. De Heer VAN HAREN wgst er op, dat thans overal zooveel walsen stil staan, zoodat er toch gemakkelijk en wellicht ook op voorde elige condities zal kunnen worden gehuurd. De VOORZITTER antwoordt, dat een en ander een volgende verga dering nader kan besproken worden. De Heer VERMEULEN zegt, dat het hem verwondert, dat op de begrooting van openbare werken, die overigens duidelijk en gedetail leerd is, nog zooveel posten staan voor onvoorzien, tot in totaal f 1500. De VOORZITTER antwoordt, dat alle bedragen zeer krap genomen zijn, zoodat de Directeur gemeend heeft nog een reserve-post te moeten hebben voor onvoorziene uitgaven, die hij oorspronkelijk op het volle bedrag op zijn begrooting had gebracht. In verband met de begrootings- voorschriften is dit bedrag echter geplitst moeten worden voor elk on derdeel afzonderlijk. De Heer VERMEULEN zegt, dat het toch nog nooit gebeurd is, dat op de begrooting van gemeentewerKen nog een afzonderlijk bedrag voor onvoorzien voorkomt en vreest, dat al te gemakkelijk zal worden over gegaan om ook die postjes op te maken. De Heer REINTJES zegt, het niet met den Heer Vermeulen eens te zijn. Als men toch ziet hoe de verschillende onderboudsposten zijn ge raamd, blijkt wel, dat er niets onvoorziens mag gebeuren bg een derge lijke krappe raming, of de posten zullen ontoereikend zijn. Het is toch ook heel goed mogelgk, dat voor een bepaalde weg meer onderhouds- grind noodig is dan geraamd. En als de posten aan den hoogen kant geraamd werden, was het toch ook niet goed. De Heer VERMEULEN zegt, ja, de Heer Reintjes spreekt over grind, maar deze wordt, zooals hier zoo juist is gezegd, toch maar van de wegen gereden. Spreker zou daarom liever gezien hebben, dat er een begrooting was geweest voor aanleg van wegen met een gesloten weg dek. Op dit punt zegt de Heer REINTJES het met den Heer Vermeulen wel eens te zijn. De Heer MILLEN is er ook niet voor om op de begrooting te gaan beknibbelen. Zoo bv. dat laatste stukje van den Langeweg zou nu met dien post afgemaaKt kunnen worden. Spreker heeft reeds verschillende malen ondervonden, dat hij naar den Directeur van Gemeentewerken ging om een bepaald werkje te maken en dan antwoordde deze, ik heb geen geld meer beschikbaar. Verder wijst de Heer VERMEULEN er op, dat hij gezien heeft, dat men in de Paterslaan trottoirbanden wil gaan leggen. De bewoners daar hebben wel gevraagd om den waterafvoer ter plaatse te verbeteren, maar willen ze trottoirs De Heer MILLEN meent, dat het met de Paterslaan wel juist zal gaan als met de Langstraat. Voor kiezeltrottoirs behoeft geen belasting te worden betaald en het is ook voor het dorp weer een mooie ver fraaiing. Bij volgnummer 167„Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen en beplantingen langs de wegen" vraagt de Heer ARTS of hieronder ook begrepen is dat tuintje aan den Maasheescheweg en de puinplaats. De VOORZITTER antwoordt, dat de puinplaats in elk geval in orde gemaakt zal worden. Wat dat tuintje betreft is nog niet zeker, dat daaraan iets zal gebeuren. De Heer van HAREN vraagt, of het niet wenschelijk is, dat langs meerdere wegen in de gemeente boomen geplant worden. Deze zullen na jaren toch geld opbrengen. De Heer REINTJES wijst er op, dat opgaande boomen in het veld ook veel nadeelen hebben. Bg volgnummer 169„Kosten van de rioleering in de kom" vraagt de Heer VAN HAREN of de kosten van uitbreiding van de rioleering niet op den kapitaaldienst mogen worden gebracht. De VOORZITTER zegt, dat dit niet kan, daar het veelal gewone huis aansluitingen betreft, die geregeld blgven voorkomen. De Heer VAN HAREN zegt, dat er toch ook nieuwe wegen worden gerioleerd, zooals de Kardinaal van Rossumstraat. De VOORZITTER antwoordt, dat het te voorzien is, dat op deze wijze ieder jaar wel een weg wordt gerioleerd, zoodat dus ook deze kosten jaarlijks terugkeerende zijn. De Heer PUBBEN stelt voor om van de opbrengst der rioolbelasting een potje te vormen, waaruit deze kosten izullen worden bestreden. De Heer MILLEN wijst er hierna op, dat vooraan in den Merselosche weg z.i. te weinig kolken liggen. De Heer PUBBEN zegt, dit een zeer serieuse opmerking te vinden, want als het regent, staat alles daar direct blank onder water. Bij volgnummer 188 en 189 „Rente en aflossing eener geldleening", merkt de Heer JANSSEN op, dat blijkens de hiervoor benoodigde uit gaven op de rioolbelasting toch nog een aardig bedrag wordt verdiend. Spreker meent, dat in de toekomst wel meer dan 10 pet. reductie kan worden verleend. De Heer PUBBEN merkt op, dat hierin voor een vaste commissie een mooi werk is gelegen. Deze zou dan eens kunnen bekijken, hoe de verordening op de heffing van rioolbelasting het best kan worden her zien. Bg volgnummer 203 „Kosten van den gemeentelijken autobusdienst", vraagt de Heer VERMEULEN wat B. en W. voor de toekomst denken te doen, daar in Juni a.s. het contract met den huidigen aannemer afloopt. De VOORZITTER antwoordt, dat dit bekeken wordt en tijdig een voorstel van B. en W. dienaangaande zal worden ter tafel gebracht. Bg volgnummer 233 „Opbrengst van veen- en turfgronden en maai- bare heide" vraagt de Heer REINTJES, of uit dezen post niet meer dan 400.te halen zou zijn. De VOORZITTER antwoordt, dat, als de plannen voor werkverschaf fing gereed zijn, dit waarschijnlijk wel zal kunnen. In Horst brengt het turfsteken nog al veel geld op. Spreker meent ongeveer f 5000. Bij volgnummer 252 „Vergoeding van de kosten van instandhouding van bgzondere scholen, bedoeld in art. 101 der lager onderwijswet 1920", merkt de Heer NELISSEN op, dat, mede blijkens een ingediend rekwest, de laatste 6 jaren door het Kerkbestuur te Oirlo gemiddeld f 100. voor de R.K. Jongensschool te Oirlo op deze vergoeding moet worden bijgepast. Spreker kan zich dan ook niet vereenigen met de hier voor gestelde vergoeding a f 6.09 per leerling en stelt voor deze vergoeding te verhoogen met f 1.per leerling. De VOORZITTER ontraadt deze verhooging en adviseert het voorge stelde bedrag te handhaven. Plet kerkbestuur van Oirlo kan volgens de nieuwe wet in beroep komen bg Gedeputeerde Staten. De Heer NELISSEN licht hierna meer gespecifieerd de tekorten toe, en stelt voor het bedrag der vergoeding vast te stellen op f 7 Hierna zet de SECRETARIS nog uitvoerig uiteen, hoe B. en W. aan bet bedrag zijn gekomen en de verandering inde voorschriften omtrent afrekening en definitieve bepaling van bet bedrag. De Heer VERME ULEN acht het beter het bedrag op f 6.09 te laten en eventueel voor Oirlo later het verlies bij te passen. De Heer STEEGHS zegt, in Castenray nooit gehoord te hebben, dat men met het bedrag per leerling niet toe kan komen; wel, dat door buitengewone onkosten de vergoeding voor schoolgebouwen niet toe reikend is. Spreker kan echter de klacht van het Schoolbestuur van Oirlo goed begrijpen en vereenigt zich met het voorstel om in principe te besluiten om later bij te passen. Bg volgnummer 279 „Subsidie voor scholen voor het lager nijverheids onderwijs" merkt de VOORZITTER op, dat deze post ingevolge de vorige vergadering genomen besluit met f 40.wegens subsidie aan een schildersvakcursus te Venray is verhoogd. De Heer PUBBEN vraagt, of B. en W. bij de toekenning der subsi die ook de verplichting hebben opgelegd om aan het einde van bet jaar een verslag over te leggen. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. Bij volgnummer 299„Kosten van overbrenging, plaatsing en ver pleging van arme krankzinnigen" vraagt de Heer VERMEULEN of al onderzocht is, of die man, waarover in de voorvergadering gesproken is, zelf niet de kosten van krankzinnigenverpleging kan betalen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit nog niet onderzocht is kunnen worden. Bij volgnummer 325: „Kosten van controle op werkloozen" vraagt de Heer VERMEULEN, of de benoeming van een controleur van de werk verschaffing, die bet vorig jaar door B. en W. is geschied, niet door den Raad had moeten geschieden. Het is Spreker bekend, dat o.a. in de gemeente Beek een dergelijk besluit is vernietigd. De VOORZITTER antwoordt, dat die benoeming hier vóórdien is ge schied en dat thans, nu de controleur ziek is, voorloopig een jongeman, die als zoodanig op de arbeidsbeurs is opgeleid, hem vervangt. De Heer VAN BOVEN vraagt wie die jonge man is. De VOORZITTER antwoordt, dat dit een zoon is van P. Verbeek van den Maasheescheweg, een zeer geschikte jongen. De Heer VAN BOVEN vraagt, boe dat zit met die opleiding op de arbeidsbeurs. Spreker heeft daarvan nog nooit gehoord. De VOORZITTER antwoordt, dat dit in Blerick o.a. ook gebeurt. De Heer MILLEN vraagt, als er een nieuwe controleur benoemd moet worden, of de Raad dan een capitulant moet nemen. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De Heer MILLEN wijst erop, dat de vorige maal volgens den Voor zitter toch een capitulant genomen moest worden, en dat wij er anders een vanuit den Haag aangewezen zouden krijgen. De SECRETARIS licht toe, dat bet toen toch eenigszins anders is gezegd. Het capitulantenreglement was toen trouwens nog niet eens in werking. De Heer MILLEN houdt vol, dat dit uitdrukkelijk zoo gezegd is, en dat de voorlichting van den Voorzitter toen dus blijkbaar niet juist is geweest. De Heer VERMEULEN vraagt nogmaals of de benoeming van con troleur de Groot wel zeker rechtsgeldig is. Spreker is er niet zoo van overtuigd, dat vernietiging van dit besluit niet alsnog mogelijk is. De VOORZITTER antwoordt, dat deze benoeming absoluut zeker geldig is en dat ze ook door den Haag is goedgekeurd. Hierover gaat het thans echter niet, maar de vraag is of de Raad zich ermede kan vereenigen, dat de Heer Verbeek als tijdelijk controleur de functie van den Heer de Groot waarneemt. De Heer MILLEN zegt, dat, als wij Commissies hadden, die euvels zouden kunnen worden verholpen. De voorlichting zou dan beter zgn. Spreker kan er niet tegen, dat hem een rad voor de oogen gedraaid wordt, zooals met deze benoeming is geschied. De VOORZITTER wijst er nog op, dat de Heer Verbeek door zgn loketdienst op de Arbeidsbeurs goed bekend is met de menschen van de werkverschaffing. De Heer MILLEN kan ook als lid der commissie van toezicht op de Arbeidsbeurs dezen jongen man aanbevelen. De Raad vereenigt er zich hierna mede, dat de Heer Verbeek tijdelgk den controleur der werkverschaffing vervangt. De Heer ODENHOVEN spreekt hierna over de loonen in de werk verschaffing en herinnert aan alles, wat gedaan is om deze verhoogd te krijgen en hoe de destijds ingestelde commissie verblijd van den Haag huiswaarts keerde. Helaas werd de commissie door den Inspec. teur der werkverschaffing daarna niet ontvangen. En de toestand is sindsdien nog niet veel verbeterd, voor sommigen zelfs verslechterd. Thans hebben we een nieuwe Regeering en een nieuwen Minister van Sociale Zaken, waarop wij werkelijk trotsch mogen gaan. Wij zitten in Venray thans echter nog steeds te kijken met veel te lage loonen voor de werkverschaffing. De laatste maanden zijn er nog eenige gemeenten verhoogd van 20 op 23 cent. En alhoewel in Venray allen, zoowel Bur gemeester van de Loo, (indien Spreker goed is ingelicht, heeft deze daarop kort geleden in den Haag nog aangedrongen) als de Gemeen teraad en het dagelijks bestuur, al het mogelijke gedaan hebben om hierin verbetering te brengen, meent Spreker toch te moeten voorstel len om de navolgende motie te verzenden: De Gemeenteraad, in openbare vergadering op 22 December 1937 bijeen, verklaart, dat de op 5 October 1937 in de normen voor steun en werkverschaffing aangebrachte verbetering hoe dankbaar hij daar voor ook reeds is toch niet heeft gebracht, wat voor de gemeente Venray billijk en noodzakelijk moet geacht worden. Wat de steunnormen betreft, zijn er verschillende werkloozen door de verandering in de overgangstoelage zelfs nog achteruit gegaan ten gevolge van de als verbetering bedoelde wijziging. Gewezen mag hierbij worden op de nog steeds in stijgende lijn zich bewegende prijzen der levensmiddelen, vooral ook der eerste levens behoeften, waardoor de nood dagelijks nijpender wordt en een en ander derhalve des te meer klemt. Ten spoedigste wordt daarom door den geheelen voltalligen Raad ver betering over de geheele lijn in de normen zoowel van de werkverschaf fing als van den steun noodzakelijk geacht en besloten deze motie ter kennis te brengen van Zijne Excellentie den Minister van Sociale Zaken met dringend verzoek bedoelde verbetering zoo spoedig mogelgk te bewerkstelligen. Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de Raad zich hiermede. Bij de behandeling van Hoofdstuk XII„Belastingen" zegt de Heer kunnen worden met verhooging van 10 opcenten op de Personeele Be lasting. De Heer MILLEN zegt, dat hg den Heer Vermeulen beslist gesteund zou hebben, maar aangezien het batig slot met f 30000.geslonken is, achtte Spreker het niet verantwoord om de voorstellen tot bezuiniging te ondersteunen. De Heer VERMEULEN meent ook, dat de belastingopbrengst zeer aan den lagen kant geraamd is. De Heer MILLEN merkt op, dat nu het volgend jaar wellicht de belastingen verlaagd zullen kunnen worden. De Heer ODENHOVEN kan zich moeilijk voorstellen, dat de Heer Vermeulen zoo groote bezuinigingen zou hebben kunnen aanbrengen. Andere jaren werd de groote besnoeiing altijd aangebracht op Hoofd stuk VI „openbare werken". Thans kan daarop werkelijk niet bezuinigd worden. De Heer VERMEULEN licht toe, hoe hij aan die besparing zou zgn gekomen, o.a. door den post „onvoorzien" te verlagen met f 1300.de posten onvoorzien, tot een bedrag van f 1500.van de begrooting van gemeentewerken te schrappen, en f 500.minder voor de brandweer. Spreker wil er thans echter niet verder meer over uitweiden, wijl dit toch geen zin meer heeft, daar de Raad niet heeft willen medewerken. Hij kan echter nu zijn stem niet aan de begrooting geven. De VOORZITTER wijst er op, dat de begrooting, als de heer Ver meulen zijn zin kreeg, in geen geval zou worden goedgekeurd, daar de post voor onvoorzien dan te laag is. De Heer VERMEULEN zegt, dit zoo berekend te hebben aan de hand van vroegere toelichting, dat de post onvoorzien minstens de helft moet zgn van het batig saldo. De Heer VAN BOVEN wgst er nog op, dat hg niet aa-i de goede bedoeling van den Heer Vermeulen twijfelt, maar dat dat de geheele Raad hem toch in den steek heeft moeten laten, daar anders de zuinig heid de wijsheid zou hebben bedrogen. Nog steeds klinken Spreker de waarschuwende woorden van Burge meester van de Loo in de ooren. Bg de behandelyag van volgnummer 378 „Belasting op tooneelvertoo- ningen en andere vermakelijkheden" merkt de Heer VERMEULEN op, dat ook deze post meer op kan brengen. Bij het samenstellen der nieuwe verordening op de heffing van ver makelijkheidsbelasting is er speciaal op gerekend, dat de menschen doorloopende vergunning kunnen krijgen voor radiomuziek e,d. incafé's. Waarom mag dat nu in Venray niet De VOORZITTER antwoordt, dat dit hier toch ook mag. De Heer VERMEULEN zegt, dat dit dan toch zeker onbekend is, want nu hebben de caféhouders die vergunning hebben, toch nog alleen maar vergunning voor de Zondagen. De VOORZITTER zegt, dat het toch feitelijk ook geen doel heeft om voor alle dagen vergunning te geven. Ja, zegt de Heer VERMEULEN, maar of men nu in Wanssum komt of in Holthees, overal mag de radio den heelen dag spelen. Het was voor de reizigers, die hier komen, toch ook heel anders, als ze in café's en hotels de nieuwsberichten e.d. konden hoorén, als ze er belang in stellen. Nu, zegt de VOORZITTER, laat de menschen dan maar gerust ko men, als ze vergunning willen hebben. De Heer VAN BOVEN dankt hierna den Voorzitter voor zijn toe zegging en zegt, het mooi te vinden, dat de Voorzitter thans openlijk heeft verklaard geen bezwaar tegen dergelijke vergunningen te hebben en dat de menschen, als ze komen, toestemming zullen krijgen. De Heer VAN HAREN wijst er hierna op, dat de vermakelgkheids- belasting, die door cirsussen moet worden betaald, veel te laag is. De SECRETARIS antwoordt, dat dit ook naar zijn meening het geval is, maar de verordening op de heffing van vermakelijkheidsbelasting toch eerlang zal moeten worden ter hand genomen, wijl zij ook op andere punten dient aangevuld en verduidelijkt te wordendit kan dan tegelijk geschieden. Bij de behandeling van Hoofdstuk XIII 3 „Gasbedrijf" vraagt de Heer VAN HAREN, waarom de rente uit belegging van de reserve op de begrooting der Gasfabriek, zoo laag geraamd is. De VOORZITTER antwoordt, dat dit vermoedelijk zijn oorzaak daarin vindt, dat de reserve gedeeltelijk uit materialen bestaat. Hierna wordt de begrooting van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek vastgesteld op f' 28587.78 in baten en lasten, en voor wat den kapitaaldienst betreft, op f 18418.13 in inkomsten en uitgaven. Bij Hoofdstuk XIII 4 „Waterleidingbedrijf" merkt de Heer VER MEULEN op, dat dit een mooi werkobject zou zgn. De Heer VAN BOVEN meent, dat dit ook van gunstigen invloed zou zgn op de vestiging van industrie. De Heer VAN DIJCK merkt hierna op, dat op bijlage IX der be grooting niet vermeld staan de verpachte perceelen langs den Deur- nescheweg. De VOORZITTER zegt toe, dit te zullen doen nagaan en zoo noodig verbeteren. Vervolgens spreekt de Heer ODENHOVEN nog de hoop uit, dat de opbrengst der vermakelijkheidsbelasting uit de vele muziek- en dans vergunningen zoodanig zal zijn, dat de belastingen verlaagd zullen kunnen worden. De gemeente-begrooting wordt hierna in haar geheel vastgesteld voor wat den gewonen dienst betreft op f 441017.35 in inkomsten en uit gaven, en voor wat den kapitaaldienst betreft op f 154514.48 in in komsten en uitgaven. Alle aanwezige leden de Heer Vermeulen was bg de stemming afwezig stemden voor. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda: „Voor stel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op de heffing van opcenten op de Personeele Belasting". Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten deze verordening te wijzigen in dien geest, dat voortaan 150 opcenten op deze belasting zullen worden geheven. De Heer VERMEULEN verzoekt aanteekening, dat hg geacht wil worden te hebben tegengestemd. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 8 der agenda „Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van het bedrag, dat in 1938 per leerling voor de bgzondere scholen wordt be schikbaar gesteld ter bestrijding der kosten, bedoeld in artikel 55 bis der L.O. wet 1920." Dit bedrag wordt overeenkomstig voorstel van Burgemeester en Wet houders vastgesteld op f 6.09 per leerling. De Heer NELISSEN stemde tegen. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 9 der agenda ..Voor stel van B. en W. om hen wederom te machtigen, zooals gebruikelijk, tot het doen der gewone verkoopingen van hakhout, turfslijk enz. en verpachting van de vervallen pachten." De Heer ODENHOVEN hoopt, dat deze verkoopingen dan toch be perkt zullen blijven tot snoeisel en in de toekomst geen half boscb meer verkocht zal worden zonder machtiging van den Raad. De VOORZITTER zet de omstandigheden uiteen, waaronder die feite lijk meer belangrijke houtverkoop is geschied en verzekert, dat het aldus niet meer zal gebeuren. Hierna vereenigt de Raad zich zonder hoofdelgke stemming met dit voorstel. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 10 der agenda „Voorstel van B. en W. tot verzekering van de gemeentegelden tegen benadeeling door plaatselijke ambtenaren en bedienden of door anderen (aansluiting bg Federatie-onderlinge-gemeenten"). Wordt algemeen goedgevonden deze verzekering aldus aan te gaan. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 11 der agenda „Inge komen stukken en mededeelingen", en wenscht alvorens de rondvraag te openen, alle leden een Zalig uiteinde des jaars. De Heer VAN BOVEN zegt, dat het hem onaangenaam heeft getrof fen en dat het ook voor de belanghebbenden erg onplezierig is, dat deze week de steun, zooals hij gehoord heeft, 2 dagen later dan gewoon zal worden uitgekeerd. De Directeur der Arbeidsbeurs zou gezegd heb ben, dat het zoo geweldig druk is, dat er, óf een klerk bij moet ko men, öf in de toekomst maar één keer per dag stempelen. Spreker zou groot. De m* verarmd, zoodat bovei ten gaan ster zij geen fiets meer b De VOOR^oordt, dat het hem de steun e(gen later zou worden gekomen dodingen samenloop van In de toekon^chter niet meer gebeu De Heer ^gt hierna, «f het ver2 niet behandelen De VOORjat,Woordt, dat dit de de orde zal v.eld. De Heer Mgt er hierna op, dat de schen twee ten stempelen, toch zi controleur is en betreurt het, dat van enkelen.it trachten te bedriegei De VOOR2^t toe, dat ernstig zal bezwaren hetn. die van B. en W„ o De Heer Mm vraagt hierna, hoe h welke van D^wen. De VOORJntwoordt, dat deze hie moet onderha De Heer V; wgst erop, dat van E het aanrijden voor de te bouwen wc niet voor de e laten bouwen, maar dit zelf moetraagt verder of de on gevraagd is t^en. De VOORZrt, dat deze zal worde: De Heer Pjjst hierna op het ve het Zwa'om verbetering der vs schap is daarebleven, maar die mei pen worden. De VOORZtwoordt, hierover met gesproken ehet aanstaande voorj£ verschaffing z worden uitgevoerd, d lijk ook wel ge kosten met zich br> De Heer Verzoekt hierna om in even een p mogen bespreken, w£ Qpenbare vergiet gebed sluit. Al glu-ef ik, liever zudt hebbe, dad'ikuj, toch kan ik 't nie lao£ en stukske te schrieve, t Uut 't ie-en en aender vangtukske mèn ik op te mottdat ge dêinkt dad' ik tiggenwille schrieve en niks is mie. Lot mi-j ovgge, worrum ik mien stukiers" schreef. Gi-j nu-edigdetsen uut, um dat te doen er zaag, dad' 't niemand deuj 't gewac Ik heb tat gamdad' ik ow stukskes zo fi en umdad'ik nie wooj heige zut mène, dat de Rotse belangstelling vur hebbe. Ala dees twie-e ri-je heb ik ion. Ik waz't ien alles mid'ojehalieve diej lwie-e puntjes .pelling, ovver die „ch" en „ic Ge hoeft ien gen geval baien, dar wi j gon stechele,.ow stukskes bewieze mi-j, an ow Oeldere van ow stt en dat sien vur mi-j mea de bovveste plaank, wor Igaaw mit zal gon vechte. Ik schreef, ir mi-j moed vur nu-edig mdad'ik ai zo lang uüt Ro^bin, jao dat't enne waog vuras, umdad'ik d'n Oelderse kwiet bin, en dorrum viend tzelfsprèkend, dat ge 't nie iimit mi-j êins ziet. Ik wis irre, dad'ik hie-er en daor j hebbe. Dorrum war ok zo lang mlt mies atuldad'ik hopte, dad't ennen aeuj doen, den bekwaomer waserden kwaam En doede ik 't um strik, t-ene schriev aenderc van 't Rots Dè k ennen die-eltc enn< den ik den op 'r ger nog e mie-er ik woc wor ik dat v stuurd op wis mer d antwo vesten bliej, i wer 1 ien haaj c die c worre Har Wad'e nie. was vu geziei uut i êins nog bögst hie-el Eni dinge zo st: Bés Gi-j aelde en 't jongg Vermeulen groot bezwaar tegen de voorgestelde belastingverhooging tedaarom Burgemeester en Wethouders willen verzoeken, om ook hier hebben. Tot zijn grooten spijt heeft Spreker echter bij geen der Raads-1 maar één keer per dag te laten stempelen, zooals ook in zooveel andere leden met zijn voorstellen tot bezuiniging op verschillende posten steun 1 gemeenten gebeurt. Ook voor vele werkloozen, die geen 4 K.M. van de kunnen vinden. Spreker bad anders gemeend, dat wel volstaan zou Arbeidsbeurs wonen, is de afstand, vooral in de wintermaanden, veel te bo-evestonde i meuge doen, of liever, te «vaoge. En ia waog 't um dei-je nog êins um ovver e ow léste stukske te preoge nie waogt komde mit gen sier thuus, of aenders gezeetogt dè wint Gi-j wilt ceien weurd as meenscb enz. ia mèèn ze te motte laote vall Rots, umdad ik t'r niks vanof uütsprèèk. Ge ziet we helelfde groond- regel bi-j 't schschrieve zoas we 't uütsprèke. Ik bin 't Md êins mid'ow klaank „êi" en n de Oelderse weurd zeis, joanz., mer die zelfde Rotse wo ik onmeuge- lgk zoe-e schriegèf drek toew, dat enne Rotseurd zes, bed, jonges enz. aiuütsprikt ennen Hollender Rotse hit die „e" en die „o'\ie-er aachter ien de moondis ennen Hol lander. Mer dathebbe we ien ïn del wurdje: wi-j allebèj tzelfde schriev zonder téken d'rop b.v. tod plat. Die „o" die „a" spnen Hollender vul wie-er veuie moond uüt. Ik wie-et t'r geod op. Mit tat MriKl volgens mi-j Mri-je zeuj zieiik de plaank wiet mis gesla? now wie-et ik 't ok vort vud, hoop ik. „Hewwe" ien ]an hebbe ge- bruüke wi-j tamennig gleuv'ik, mer 't werdt gebruükt en dorrum schreeft enne kie-er. Anders heb ik c hebbe staon, gleuv'ik. Ge kube nie aetied dur hewwe verviat hengt aaf van de weurd wissen ienstöt. Ik kan nie zegft Mèèrsels is. Lod'enne Mèèrstk mer is en tukske schrievt kunne we 't zien. Jao wi-j zeggeie-er mer dan mar of ma, alt wi-j diej ok wel. Ok „maant wel is vur, mer dan ien ennroe-ep Maar, aaar nog toew De Oelderse i" doen mi-j wer an 't Maskaêinke. En paar dingelpte nie goed Ik zal 't ow fge. Urst den melkemmer. Ik zegge, dad'ik t Oelders kwies. Dad'ik wel dukzat mit joon uüt Oeldere geprot haaj, n> en dat stöt zowat 30 regels— dad'ik now die klaanke k\tn. Dor tussen ien schoot 't mioinne, dat we doew ok wel i stechelde. Ik gaaf ok ie-en v ri-je an wor rum we mèj ste. Wi-j smete wel is enne mmer, den dor urreges ien de \j, bo-even ien enne stroek, emad't gekebbel an de geng. Wtor zeg ovver die lellike Oeldaeense, dat is vur mie-er dan Slarri. Ik meug de Oelderse wel, t'r veul ple zier mit gehad. Dan dè knient.was en beeld, zoas ze dat tNet as ien 't begin van mieikske mit d:e l trik en die twtoientjes. Di en sort kie-e nog en u aetie now uur aeld< Dat Roti aide hebl Mer bet£ 't s en kun Mat rad: stul B an hui nog ziji

Peel en Maas | 1938 | | pagina 6