DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS DE ADEM VAN DEN KERSTNACHT NACHT! Het wonder van den Kerstnacht in de Kunst DIE SOETE JESUS STILLE NACHT! HEILIGE KERSTMIS IS ALS HET STILLE, DIEPE ADEMEN VAN DE ZIEL Acht en vijftigste Jaargang No 52 Vrijdag 24 December 1937 deerde en in 1817 assistent-pastor werd te Oberndorf. Den 24sten December 1818 schreven en compo neerden deze beide mannen het „Stille Nacht, heilige Nacht" en werden de woorden, door pastor Jozef Mohr vervaardigd, getoonzet door Franz Xavier Gruber. Op den avond van Kerstmis 1818 werd het lied vroor het eerst in de Sint-Nicolaaskerk te Oberndorf uitgevoerd. Het origineele manuscript van deze compositie bestaat niet meer, doch in 1836. werd er- een copie van gemaakt. In 1840 verscheen het lied vqor het eerst in druk. Het „Stille Nacht, heilige Nacht" heeft ook heden ten dage niets van zijn bekoring verloren en de milde melodie geeft een sfeer van stille intimiteit en vertrouwen, dat aan het Kerstfeest eigen is. Vazen in den stijl der 15e eeuw, gevuld met de mooiste bloemen, zooals ze toenmaals in de kloostertuinen zorgvuldig gekweekt werden, versieren het vertrek. De herders, die hun gelukwenschen komen aanbieden, zijn eenvoudige landslieden. De Vlaamsche streek stond toentertijd reeds als diep-religieus bekend en daar werd den H. Hubertus zijn vizioen van het hert met een vlammend kruis tusschen het gewei geopenbaard. In dienzelfden tijd vervaardigde Pietro della Francesce een schilderij van een „Heilige Nacht". Maar de kunstenaar werd blind en het schilderij is niet voltooid. De zwevende engelen van zijn schilderij heb ben de slepende Vlaamsche gewaden af ge- legd en verschijnen in de korte-Grielcsch- Florentijnsche tunika met korte mouwen. Ze zijn niet zoo aardsch als de engelen van Hugues de Gand. Ze zingen, bespelen de luit, de lier en de viool. Het laatstgenoemde instrument heeft betrekking op een oud lied uit de 14e eeuw, waarin wordt gezegd „De Heilige Moeder Gods houdt van de klank der Violen". De heele scène speelt zich in een bouw vallig huis af, wat den kunstenaar van nature bij het klimaat van zijn vaderland nader lag, dan de pompeuze, Vlaamsche slaapkamer van Hugues. Gozzolo schilderde in 1430 een bijzonder interessante voorstelling van den „Heiligen Nacht" voor het paleis van den stamvader der Medici. Ook hier mooie, zingende engelen. Op een door paarden omgeven marmeren bron zitten pauwen, zooals ze in de pronktuinen uit dien tijd veel voor kwamen. Hier speelt ook het mooie, Ita- liaansche landschap in de kunst der belich ting een voorname rol. Alles is doortrokken van muziek en het stralende licht.-Dit schil derij schijnt de aanbidding door muziek voor testel len. Kind Jezus door de herders. KerstmisFeest der -herdenking van Christus' geboorte in dien :stillen, heiligen nacht Hpe ontstond het lied „Stille Nacht", dat in ziji] wondere melodie zoo-n machtigen indruk maakt De pomponist, die bij de prachtige woor den de even stemmingsvolle muziek van dit meest geliefde aller Kerstliederen compo neerde, was Franz Xavier Gruber, destijds woonachtig in het Oostenrijksche dorpje Arnsdorf. Franz Xavier Gruber was de derde zoon van den armen linnenwever Jozef en diens vrouw Anna Gruber, die een hutje in Opper-Oostenrijk bewoonden. Hoewel de natuur hem een rijke gave in muzikaal talent had geschonken, bracht Franz Xavier zijn jeugd door in de weverij van zijn vader, steeds opnieuw hunkerend naar het einde van iederen dag. Want dan ging hij in het geheim naar de woning van den dorpsschoolmeester Andreas Peter- lechner, om daar behalve gewoon onderwijs tevens muzieklessen te nemen. Later werd Franz Gruber organist en dirigent van verschillende zangkoren in het dorpje Hallein, ten zuiden van Salzburg ge legen en schoolmeester in het dorpje Arns dorf, niet ver van Oberndorf. Daar leerde hij Jozef Mohr kennen, den dichter van „Stille Nacht", die, te Salzburg geboren, van wege zijn prachtige stem op de kostschool werd toegelaten, waar hij theologie stu- Die soete Jesus lach int hoy Ootmoedelijc voer twee stomme beesten, Al en wast logijs niet alte moy Nochtans hielt hi daer in sijn feeste Met haer, die alder oetmoedichste van [gheeste, Sijn moeder, dat suyver maechdekijn, Dies singhen wij nu, die minste en oock [die meeste: Ghebenedijt moeten si beyde sijn. Als Jesus lach int open huys Ende beefde met sijn leden cout, Maria aensach dat groot abuys, Si dancte hem seer menichfout Dat hi di vaders jonc ende out Verlossen sonde uuter hellen pijn, Des singhen wij nu met herten stout: Ghebenedijt moeten si beyde sijn. „Joseph, maect ons een papken soet Haestelijck in corter tijt; Laet mi doch voeden dit onnosel bloet: Het is Gods sone ghebenedyt, Hi sal verlossen, dies seker sijt, Adams geslachte uut haer gepijn". Des singhen Des singhen wij nu ende [talder tijt: Ghebenedijt moeten si beyde sijn. Joseph sprack met haesten groot Al tot die maget goedertieren: „Ey lacy, hier en is melck noch broot, Wat soude ick doen ten viere?" Doe verscricte die maghet al so sciere, Vol tranen quam haer vriendelij ck [aenschijn; Dies singhen wi nu in goeder manieren: Ghebenedijt moeten si beyde sijn. (Middeleeuwsch Kerstlied). den. Al mag nu 's levens haastige, jachtende stroom ook worstelen en bruisen, al mag het leven zijn heftig wild spel spelen, onder het zachte schijnsel van den Kerstboom en aan de Kerstkribbe ontwaakt ons diepste innerlijk, ademt weer ons innig harts ver langen. De menschheid is in afwachting van een groot gebeuren. „Adem van den Kerstnacht!" Dit is het tenslotte, wat het wonder bewerkt, dat ook door de meest verstarde menschenziel een heimelijk lichtje gloort. Deze blijde bood schap is het, dat wij weer mogen ademen in de reinheid en goedheid van Gods liefde, die ons draagt met vaderlijke handen, die ons mild verkwikt met nieuwe kracht en sterkte. Uit de eeuwigheid een zegening, die ons in het harte valt. Kerst wij ding, dat is het diepste geheim van den grooten rijkdom, dien Kerstmis ons geven kan en geven wil. Het is de groote vreugde, die alle volkeren ondergaan hebben, toen het Kindeke geboren werd, dat met zijn teeren Goddelijken adem de heele wereld ertoe gebracht heeft, stil te staan voor zijn eenvoudige kribbe, die gegrift is in onze ziel. Daar waar wij nog onszelve zijn, waar wij nog eenmaal kind zijn en terug kunnen vinden wat kinderlijk in ons is, het beste wat wij hebben, daar waar de ontstemde harp van onze ziel weer gestemd kan worden, zoodat wij in het eindige het oneindige speuren, in het onvolmaakte het volmaakte. Zoo geschiedt er in den Kerst nacht wel het Wonder, dat de menschheid voor een oogenblik de Kerstwijding onder gaat, waarin zich vanuit de diepste diepte hunner ziel iets naar boven dringt, iets van verlangen en vreugde, zooals dat slechts met Kerstmis gebeuren kan. En daarin ligt het heerlijke, genadebrengende: eens ten minste de kerststemming te ondergaan, tot in het diepste van zijn ziel. „Adem van den Kerstnacht!" Wie den adem van den Kerst nacht niet voelt, niet voelen kan of wil, zal arm en leeg moeten blijven^ wanneer de Kerstklokken luiden en de lichten weer branden, als de stille heilige nacht komt met het wonder; wanneer om middernacht de Godsbloesem openbreekt in het zinnebeeld vande oneindige teederheid van het Kindeke in de kribbe en het even groote wonder van de eeuwige, goddelijke vreugde van onze ziel. door VICTOR VAN DUKE „Stille nacht, heilige nacht". Wij hooren de vertrouwde melodie van het oude Kerst lied, en onwillekeurig zien we in gedachten het beeld van de kribbe in den stal van Bethlehem. Er is wel niemand, die zich ge heel aan de betoovering van de Kerststem ming kan onttrekken, het doet er niet toe, tot welke nationaliteit hij behoort, welk ge loof hij aanhangt of tot welke wereldbe schouwing hij zich voelt aangetrokken. Hoe veel dieper echter zal de kunstenaar, deze sensitieve mensch van stemmingen, door het beeld van den Kerstnacht innerlijk worden beroerdHij schenkt ons niet slechts een beeld van zijn eigen geest, maar geeft tege lijkertijd de heele stemming en de heele cultuur van zijn tijd weer. Kijken wij b.v. naar de schilderijen der zoogenaamde „primitieven", uit de dertiende tot vijftiende eeuw, dan valt ons onmiddel lijk op, hoe het mystieke geloof aan het goddelijke wonder, de diepe kern der reli- gieusiteit van hun tijd zich getrouw in hun naïeve schilderijen weerspiegelt. In het kloos ter der Augustijnen midden in het dichte bosch van Suignes (Vlaanderen) bevindt zich de beroemde voorstelling van den Kerst nacht van Hugues de Gand: Jonge vrouwen met gevouwen handen, wier loshangend haar als vloeibaar goud straalt, en engelen met witte vleugels in prachtige azuurblauwe gewaden, waarvan de plooien golvend neer vallen, aanbidden het Goddelijke Kind. De architectuur van een kerk uit dien tijd dient als achtergrond van het geschilderde tafe reel, dat zich in een slaapvertrek afspeelt. De kleeren der Engelen en jonge maagden herinneren aan de prachtige statiegewaden der bisschoppen uit dien langvervlogen tijd. Ï4nks: De ge boorte van Christus wordt den herders ver kondigd. Rechts: De aan bidding van het Het schilderij van Lorenzo di Credis „De geboorte van Christus" brengt ons in een half Grieksch half Ialiaansch land schap. Over de scène lacht de lichtblauwe hemel. De aanbid dende herderskna pen dragen antieke sandalen en de Grieksche tuniek. Men moet meer aan de vertellingen van Virgilius denken dan aan het Kerst verhaal van het Evangelie. Heel eigenaardig is de voorstelling van Jean Fouquet in een miniatuur beeld, dat als versiering van een kerkboek dieni en ook uit de 15e eeuw stamt. Hier zijn het boeren, die het Heilige Kind aanbid den en te Zijner eere op hun zakfluiten blazen. r Bij de groote meesters uit den Renais sancetijd zien wij den religieuzen invloed reeds sterk aan banden gelegd. De in nigheid van De Heilige Maagd, die haar goddelijk kind aanbidt, is geweken voor het type van de gekroonde hemelkonin gin, die in kostbare gewaden gehuld, trotsch en triomfantelijk haar mooi kind opheft om het te laten bewonderen. Corregio laat op zijn beroemd schil derij het licht niet meer uit den hemel komen, maar het Kind zelf straalt het vanuit zijn kribbe uit. van een slapend kind. Wanneer men de wijding van den Kerstnacht wil ondergaan, moet men stil zijn, vol aandacht, vol over gave en ontvankelijkheid. Bij andere feesten die wij vieren, is dat niet in die mate het geval. Pascheq is jube len en juichen, Pinksteren is storm en wind, yuur en vlam Maar Kerstmis is als het Stille, diepe ademen van de ziel. Gods adem, zooals Hij deze bij de eerste schepping inblies, de adem van het reine leven, waait ons tegemoet. De lucht uit de hoogste hoogten doorstroomt ons. Wij zijn niet meer besmet met het verstikkende stof dat in straten en stegen op deze aarde ligt, wij ademen weer ruim en vrij. En onze ziel ontspant zich en luistert naar de heilige bron, die in haar diepste diepte ligt. Wie niet door de gedachten van Kerstmis beroerd wordt, kan niet zeggen, dat hij ooit den Kerstnacht gevierd heeft. Die heeft slechts den uiterlijken schijn ervan beleefd, maar wat ons met Kerstmis wordt geschon ken, daarvan is hem de kern ontgaan. Hij heeft den harteklop van Kerstmis niet ge- ypelcj. \Vie echter, iq de yroolijke pnpust van deze feestelijke dagen zich een enkel uur, en al was het ook maar werkelijk een enkel uur heeft kunnen bezinnen, die heeft iets van den zachten, stillen, sterken en reinen adem gevoeld, die door dit feest waait. En langzaam, heel langzaam als uit de verte, stijgt ook iq hejn iets op, iets uit lang- vervlogen dagen, JjaHfec toen we nog de reine lucht der k A kindsheid inadem- Het is misschien het wonderlijke van den Kerstnacht, dat hij ons stil doet worden en tot luisteren stemt. Kerstmis is een stem- mingsfeest, zoo rustig als het zachte ademen

Peel en Maas | 1937 | | pagina 9