TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Vrijdag 24 December 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 32 Openbare Vergadering van den Raad der Gemeente Venray, op Vrijdag 3 December 1937, n.m. 4 uur. Voorzitter: de Heer G. H. Houben.J.b. Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren. Tegenwoordig alle leden. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en stelt aan de orde punt 1 der agendaVoorstel van Burgemeester en Wethouders tot oninvord-vbaarverklaring van oninbare posten. De VOORZITTER leest de verschillende posten voor en geeft daarbij gelegenheid om vragen te stellen. De Heer ODENHOVEN vraagt, „nog te verhalen bedrag", wil dit zeggen, dat de mogelijkheid nog bestaat, dat dit bedrag binnenkomt. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De Heer MILLEN vraagt, hoe groot het achterstallige bedrag nog.is, alleen voor wat betreft verkocht hout. De VOORZITTER antwoordt, dat dit rond f 100.bedraagt. De Heer VERMEULEN zou de houtverkooping op andere wijze regelen en bijv. contant laten betalen. De VOORZITTER zegt, dat de eerstvolgende reeds gepubliceerde houtverkooping nog onder de gewone voorwaarden zal gehouden wor den. Er zal daarna echter onderzocht worden, hoe dit het best anders kan geregeld worden. De Heer ODENHOVEN verklaart zich tegen contant betalen, daar hieraan vooral voor den kleinen man groote bezwaren zijn verbonden. Deze zoude dan de dupe worden, want alhoewel velen van hen contant zouden willen betalen, is dit dikwijls onmogelijk. De VOORZITTER zegt toe, dat de te volgen gedragslijn nader in den Raad zal worden besproken. Hierna wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot invorderbaarverklaring besloten. Vervolgens wordt overgegaan tot loting, wie in deze vergadering het eerst zgn stem moet uitbrengen en blijkt, dat getrokken is no. 9 i.e. de Heer van Boven. De VOORZITTER stelt nu aan de orde punt 2 der agenda: Aanbie ding der Gemeenterekening, dienst 1936. Daar de Raad de benoeming niet aan zich wenscht te houden, wijst de VOORZITTER aan als commissie van onderzoek, den Heer Pubben als Voorzitter en de Heeren van Boven en Reintjes als leden. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 3 der agenda: Aan bieding der Gemeentebegrooting, dienst 1938. De VOORZITTER zegt, dat. alhoewel het veel moeite gekost heeft, dit jaar ieder lid van den Raad een eigen begrooting met memorie van toelichting en verdere bijlagen zal krijgen. Op een nader te bepalen dag zal wederom, alvorens behandeling in openbare vergadering volgt, een bespreking in comité-generaal gehouden worden. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agenda: Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot belegging van gelden, afkomstig van aflossing hypotheek. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen, f 7000.— in Blerick te beleggen, als le hypotheek a 4l/., pCt. op een flink winkelpand met woning, waarvan door hen met den Directeur van Gemeentewerker» de waarde is geschat op f 12000. De Heer ODENHOVEN zegt, zich hiermede niet te kunnen vereeni gen. Ook in onze eigen gemeente zijn voor dergelijke hypotheken wel liefhebbers. En de overwaarde vindt Spreker nu niet zoo erg groot. De Heer VAN HAREN heeft van den Notaris hier gehoord, dat hem vee) kapitaal is aangeboden om te plaatsen op solide boerderijen, maar dat er onvoldoende liefhebbers voor waren. De Heer PUBBEN vraagt, welk pand het betreft in Blerick. De VOORZITTER antwoordt: van Bouten, stoffeerder. Het is een hoek huis en gelegen aan den Maasbreesche weg. De Heer MILLEN sluit zich aan bij het door den Heer Odenhoven gesprokene. De Heer ODENHOVEN zou wenschen, dat er meer publiciteit aan gegeven werd, dat de gemeente geld voor hypotheek beschiKbaar heeft. Het is heel veel menschen totaal onbekend, dat men zich rechtstreeks tot B. en W. kan wenden om hypotheek. De Heer REINTJES meent, dat dit niet het ergste is, maar het groote bezwaar van de meeste menschen is de publiciteit, die er aan gegeven moet worden. De Heer ODENHOVEN meent, dat die schrik bg velen niet meer zoo heel groot is. De Heer PUBBEN vindt, dat de rente ook nogal hoog is. Men kan thans wel geld krijgen tegen 33/4 4 pCt. De Heer ODENHOVEN vindt ook, dat de gemeente niet steeds die zelfde hooge rente behoeft te blijven vragen. De VOORZITTER wijst er op, dat thans nog f 16000.te beleggen is en de voorgestelde belegging absoluut safe is. De Heer PUBBEN vraagt, of er ook een clausule betreffende aflos sing wordt opgenomen. De Heer VERMEULEN vraagt, of ook bekend is, hoeveel de Blerick- sche deskundige de waarde van het pand schat. De VOORZITTER antwoordt, dat deze ook aan een schatting van f 12000.komt. Het pand is nieuw gebouwd en heeft f 8000.gekost. Daarbij staat er nog een oud, thans gedeeltelijk vernieuwd huisje op het perceel, terwijl de grond als bouwterrein een waarde heeft van f4000. De Heer ODENHOVEN wijst op de waardedaling, waaraan vele pan den onderhevig zijn. Nog maar kort geleden hebben we een voorbeeld gehad met van Wylick uit Venlo. Dit pand was geschat op f 40000. en heeft later f 14000.opgebracht, zoodat de gemeente er met haar hypotheek nog maar juist is uitgekomen. De VOORZITTER vraagt hierna of de Raad accoord kan gaan met het verleenen dezer hypotheek. Zonder hoofdelijke stemming besloot de Raad hiertoe, waarbij echter de Heer ODENHOVEN verzocht aanteekening in de notulen, dat hij geacht wil worden tegen gestemd te hebben. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 5 der agenda: Behandeling van subsidie-aanvragen. De VOORZITTER zegt, dat thans inlichtingen zijn ingewonnen be treffende de in de vorige vergadering aangehouden aanvrage van de Ver. voor Katholieke Gezinsvoogden en Patronage te Venlo. Deze ver- eeniging verzorgt de reclasseering van kinderen tot en met 18 jaar. Dit is dus feitelijk een groot gedeelte van het eigenlijke reclasseerings. werk. De Heer VERMEULEN zegt, thans ook gezien te hebben, dat deze Vereeniging nuttig werk verricht. Spreker is er thans voor om ook hieraan eenzelfde subsidie als vorig jaar toe te kennen. Zonder hoofdelijke stemming besloot de Raad hierna deze subsidie te verleenen. Als tweede aanvrage leest de VOORZITTER voor een verzoek van de Gewestelijke Landstorm-commissie Limburg te Sittard. De VOORZITTER zegt, dat B. en W., alhoewel overtuigd van het zeer nuttige werk dezer vereeniging, mede gezien het standpunt, dat de Raad de vorige vergadering heeft ingenomen ten aanzien van de plaatselgke af deeling dezer vereeniging, ook thans afwgzend meenen 'te moeten adviseeren. De Heer VERMEULEN zou, daar dit toch werkelijk een belang is voor heel Limburg, wanneer het gaat om steun voor het wettig gezag, een klein subsidie verleenen. Temeer nog nu onze groote Venrayer] Mgr. Dr. Poels, Voorzitter dezer vereeniging is, zal er wei remand zijn] die aan het groot algemeen belang deze instelling twgfelt. De Heer ODENHOVEN meent ook, dat, gezien den Voorzitter en de waarschijnlijkheid, dat andere gemeenten ook subsidie daaraan zullen verleenen, Venray niet ten achter mag blijven en stelt eveneens voor een kleine subsidie te verleenen. De Heeer REINTJES zou ook bg wijze van sympathie-betuiging eenige subsidie toekennen. De Heer PUBBEN zegt, het ook aan te voelen, dat deze instelling subsidie verdient. Hij meent echter, dat het pijnlijk aandoet voor de eigen afdeeling, dat deze niets gekregen heeft. Spreker zou daarom willen voorstellen, om f 15.te geven aan hoofdorgaan en f 10.aan de plaatselijke afdeeling. De Heer MILLEN zegt, dit niet juist te vinden. De plaatselgke af- deelingen krijgen voor schietwedstrijden e.d. bijdragen van de geweste lijke vereeniging. Als de Raad begint met de afd. Venray te subsidieeren komen natuurlijk ook de afdeelingen van de dorpen. De Heer STEEGHS is van dezelfde opinie als de Heer Millen. Als de gewestelijke afdeeling aan de plaatselijke afdeelingen bij gelegenheden als schietwedstrijden enz. een bijdrage geeft, zou Spreker ook ervoor zijn aan de gewestelijke afdeeling subsidie toe te kennen. Zonder hoofdelgke stemming besluit de Raad hierna f 15.subsidie te verleenen. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 6 der agenda: Voor stel van Burgemeester en Wethouders om aan pachters van gemeente gronden, die vóór 1930 hebben gepacht, met uitzondering van pachters van ontginningsgronden, wederom voor het pachtjaar 1937-1938 eene ver laging toe te staan van 10 pCt. j De Heer STEEGHS zegt van oordeel te zijn, dat 10 pCt. thans wel wat hoog is, in verhouding tot voorgaande jaren. Spreker meent, dat dit thans niet meer gemotiveerd is en dat 5 a 6 pCt. wel voldoende 's De Heer PUBBEN zegt overtuigd te zijn, dat er verschillende pach ters bfl zijn, die gerust die 10 pCt. mogen hebben, temeer daar de men-1 schen vooruit moeten betalen en zij in het afgeloopen jaar slecht gebouwd hebben. De VOORZITTER wijst er nog op, dat dit het laatste pachtjaar is en dat het volgend jaar de gronden opnieuw worden verpacht. Hierna besluit de Raad zonder hoofdelijke stemming deze pachtver- laging toe te staan. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda Ver zoek van M. van Ass en H. van Ass om de gepachte gronden onder Ysselsteyn te kunnen koopen. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders ten aanzien van dit punt machtiging verzoeken, om met deze menschen nader in onderhandeling te treden; wellicht zullen ook de andere pachters met eenzelfde verzoek komen. De rente van de koopsom zal echter evenveel moeten opbrengen als de pachtsom thans bedraagt, anders zal geen goed keuring van Gedeputeerde Staten verkregen kunnen worden. Met het voorstel van deze zaak voorloopig in handen van B. en W. te stellen,- gaat de Raad zonder hoofdei, stemm. accoord, waarbij de Heer PUBBEN verzoekt om in geheime vergadering nog even op dit punt terug te mogen komen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 8 der agenda: Aanvrage voorloopig bestuur der Vereeniging tot bevordering van het natuurbad te Venray, om een bedrag van maximaal f 250.ter be schikking te willen stellen tot dekking der voorloopige kosten, welke zullen ontstaan bij het ontwerpen en uitwerken der plannen voor het natuurbad. De VOORZITTER zegt, goed te weten, dat wij tegenwoordig in een geheel anderen tijd leven dan 25 jaren geleden. De sport en de hygiëne stellen thans geheel andere en hoogere eischen dan vroeger. Het comité, dat thans dit verzoek aan den Raad richt, bewandelt echter volgens Spreker niet den juisten weg; de stichting bezit nog geen rechtsper soonlijkheid, zelfs nog geen vasten vorm, terwijl het ook nog lang niet zeker is, dat het bad er kan komen. Het was juister geweest om eerst eens pian uit te werken en daarbij een rentabiliteitsberekening op te zetten eu daarna zoo noodig eens bij de gemeente te komen om een sub sidie of een garantie voor rente en aflossing eener aan te gane leening, of een anderen vorm van steun. De Heer VERMEULEN zegt, het volkomen met den Voorzitter eens te zijn. De commissie had met een uitgewerkt plan moeten komen. Spreker heeft nu alleen nog dit maar gehoord, dat het inde duizenden zal loopen. De Heer ODENHOVEN had ook liever uitvoerige gegevens gezien over werking en ligging. Hij staat niet rechtstreeks tegenover een bad en heeft altijd gedacht, dat op den duur in Venray wel een bad zou moeten komen. Er is thans een commissie gevormd om tot oprichting te geraken en dit zou voor Venray ook werkelijk geen luxe meer zijn, De gegevens zijn nu echter nog zoo miniem, dat Spreker het met den Voorzitter eens is. De zaak is nog zoo duister en hoe kan men nu gelden beschikbaar stellen, zonder de plannen te kennen. Dit wil echter nog niet zeggen, dat Spr. niet met de plannen sympathiseert. Als Ven ray echter een natuurbad zou krijgen, moet dit z.i. aan de beek liggen, ofschoon het hem wel bekend is, dat - men tegenwoordig ook een bad kan maken boven op de bergen. Als hier echter op een goede en doel matige manier een oplossing kan worden gevonden, voelt Spreker er heel veel voor en ook draagt de Regeering, voor zoover hem bekend is, goed bij. De Heer MILLEN zegt de plannen ook niet te kennen en er ook niet veel voor te voelen om zoo maar f 250.disponibel te stellen. Spreker zou echter wel eens willen vragen, of Burgemeester en Wet houders er niets voor voelen om een commissie te benoemen uit den gemeenteraad, die de mogelijkheid nader onderzoekt. De VOORZITTER antwoordt, dat naar zijne meening een commissie momenteel ook niet veel kan doen. De juiste weg zou zgn, dat eerst aangetoond werd, dat de plannen levensvatbaarheid bezitten en daarna eventueel om een earantie of steun in anderen vorm werd verzocht. De Heer MILLEN meent, dat dit toch wel zou gaan: Zoo'n commissie kon den Raad later ook beter en makkelijker voorlichten. De Heer PUBBEN zou voorloopig aan die Commissie eens om nadere inlichtingen willen verzoeken. De Heer MILLEN meent, dat, nu B en W. en de Raad toch feitelijk met de plannen sympathiseeren, de zaak aangepakt moet worden, want Spreker vreest, dat het anders weer op de lange baan wordt geschoven en dan langzaam doodbloedt en dat zou hij toch jammer vinden. De Heer VERMEULEN meent ook wel niet, dat er eender Raads leden bezwaar tegen een bad zal hebben, maar zou liever de commissie, die thans met de plannen bezig is, maar door laten werken. De Heer VAN HAREN vraagt of de gemeente de commissie bij het opmaken der plannen niet behulpzaam kan zgn, door bijv. technisch personeel ter beschikking te stellen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit tot op zekere hoogte zal ge schieden. Doorloopend kan de gemeente den Directeur van Gemeente werken niet voor eenïgen tijd missen. De Heer VAN HAREN zou dan aan de commissie willen doen be richten, hoe de Raad er thans tegenover staat; als de plannen dan na der uitgewerkt zijn, kan nog eens worden teruggekomen. De VOORZITTER vraagt hierna of de Raad zich daarmede kan ver eenigen, waartoe deze zonder hoofdelijke stemming besluit. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 9 der agenda: Behandeling rapport der commissie ad hoe inzake de vestiging eener sigarenfabriek te Venray. De VOORZITTER zegt, dat de punten, waar het in dit rapport, dat gedateerd is 9 September 1936 om gaat, nu feitelijk reeds lang van de baan zijn. De behandeling van dit rapport is steeds uitgesteld om aan Burgemeester van de Loo gelegenheid te geven dit rapport per soonlijk mede te behandelen. Thans, nu dit niet meer kan geschieden, zou Spreker willen voorstellen dit rapport op de gemeente-secretarie ter inzage te leggen. De Heer ODENHOVEN zegt, ten zeerste verwonderd te zijn, dat de houding van den Voorzitter sinds de vorige vergadering, waarin deze op Sprekers vraag geantwoordt heeft, thans geen bezwaar meer tegen bespreking te hebben, zoczeer veranderd is. De Heer VERMEULEN is het met den Voorzitter eens. Het rapport bevat verschillende punten, die Burgemeester van de Loo persoonlijk zou hebben kunnen weerleggen. Ter inzage leggen voor de Raadsleden evenmin noodig, want elk lid heeft een exemplaar gekregen. De Heer VAN BOVEN zegt, steeds als er van behandeling van het rapport sprake is geweest, voor aanhouding tot Burgemeester van de Loo er weer was te hebben gestemd en daaraan toegevoegd, dat deze dan gelegenheid zou hebben om zich eventueel te verdedigen. De vorige maal heeft de Voorzitter geantwoord geen bezwaar tegen behandeling te hebben, terwijl hij dit thans ter Secretarie ter inzage zou willen leggen. Spreker meent echter dat dit rapport nu toch wel behandeld kan worden, zonder maar één enkele beschuldiging uit te spreken. Verder vraagt de Heer VAN* BOVEN of het niet wenschelijlc zou zgn, dat de Commissie blijft bestaan en blijft zoeken naar een industrie, die zich in Venray wil vestigen. Een sigarenfabriek was zeer wenschelijk, maar ook een andere industrie zou zeer welkom zijn. De VOORZITTER meent, dat de Commissie weinig zal kunnen doen. In de eerste plaats omdat de Commissie in 9 van de 10 gevallen geen kans zal krijgen om achter de plannen te komen, wijl gewoonlijk slechts met den Burgemeester of met Burgemeester en Wethouders onderhan deld wordt onder strikte geheimhouding en op de tweede plaats, omdat, als dergelijke aanvragen komen, gewoonlijk oogenblikkelijk gehandeld moet worden. De Heer VAN BOVEN meent, dat er bij den Venrayschen Midden stand soms wel vertegenwoordigers komen van een of andere firma, die wel eens iets uitlaten over uitbreiding of verplaatsing hunner fabriek en als er dan in de gemeente een Commissie is om die belangen te behartigen, kon die betreffende middenstander dan een tip geven en kon de Commissie direct beginnen te werken. Dat kunnen ze dan even goed aan Burgemeester en Wethouders, zegt de VOORZITTER. De Heer VERMEULEN zegt, dat het hem genoegen doet, dat de Heer van Boven niet nader op het rapport is ingegaan en zou verder als Voorzitter der bedoelde Commissie willen voorstellen, om deze thans ontslag te verleenen. Bij de behandeling van de begrooting zou dan eventueel de benoeming eener vaste Commissie onder de oogen kunnen worden gezien. De Heer ODENHOVEN zegt, dat hij voor zich feitelijk geen beschul diging ziet in het rapport. Hij zou zich als Raadslid echter belachelijk maken, als hij er genoegen mee nam om dit rapport voor kennisgeving aan te nemen, daar hij steeds op behandeling ervan heeft aangedrongen. De Heer MILLEN dringt ook aan, dat het rapport in het openbaar wordt voorgelezen. De VOORZITTER wijster nog op, dat hg. geen enkele toelichting om trent het rapport zal kunnen geven. De Heer VERMEULEN stelt dan voor het rapport voor te lezen, mits er geen debat of verdere beschouwingen over zullen worden ge houden. -> Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna op dit voorstel in te gaan, waarna de VOORZITTER het rapport in zijn geheel voorleest. Na voorlezing vraagt de Heer ODENHOVEN nog, niet een debat woord, maar een enkel woordje te mogen zeggen. In dit rapport komt n.l. eenige keeren het woord „gemeentebestuur" voor en zijn persoon maakte toen ook deel van het dageljjksch bestuur uit. Thans na voor- lezing is Spreker echter voldaan. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 10 der agenda „Inge komen stukken en mededeelingen." De VOORZITTER deelt mede, dat zgn ingekomen dankbetuigingen voor verleend subsidie van de R.K. Turnvereeniging ,St. Christoffel" en van de Kon. Ned. Toeristenbond A.N.W.B. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Hierna vraagt ie VOORZITTER, of de Raad er mede accoord kan gaan, dat de aanslagen in de Rioolbelasting voor het dienstjaar 1937 wederom met 10 pCt. worden verlaagd. Na een korte toelichting door den SECRETARIS besluit de Raad hiertoe. De Heer ODENHOVEN vraagt hierna, of er niet een briefje is bin nengekomen, gericht aan B. en W., van de R.K. Werkliedenvereeniging, om degenen, die meer dan 10 K.M. moeten fietsen om aan hun werk te komen, rijwieltoeslag te verleenen. Spreker meent dat hiervoor 5 personen in aanmerking zouden komen, die onder leiding van de Grontmij. aan het Veulen hebben gewerkt. Deze menschen hebben den afstand nage meten en er tegen geageerd, dat hun geen vergoeding is toegekend, doch vergeefs tot nog toe. Het zijn alle 5 menschen, die achter in den Brabander wonen en vanaf hun huis naar het werk is 300 A 400 Meter verder dan 10 K.M. Zouden Burgemeester en Wethouders geen pogingen in het werk willen stellen, dat deze menschen dien toeslag alsnog krijgen De VOORZITTER zegt toe, dat, als die menschen er recht op hebben, ervoor gezorgd zal worden, dat ze het krijgen. De Heer ODENHOVEN meent, dat, als van gemeentewege die Maat schappij daar eens op gewezen werd, dit meer effect zou bereiken dan dat dit geschiedt door een paar grondwerkers, en vraagt verder wat B. en W. denken te doen met het verzoek eveneens van de Werklieden vereeniging om voortaan maar 1 maal per dag te laten stempelen door de werkloozen. De VOORZITTER antwoordt, dat hij meent, dat hierover geen ver zoek is binnengekomen. De Heer ODENHOVEN weet pertinent dat dit wel is binnengekomen, want het lag bg de stukken voor de Raadsvergadering. Dan is mij dit door het hoofd gegaan, zegt de VOORZITTER, maar die regeling is al heel wat verzacht. De kleine landbouwers endegenen, die verder wonen dan 4 K.M. van de Arbeidsbeurs, behoeven maar één maal te komen stempelen. De Heer ODENHOVEN wijst er nog op, dat dit het werk van de Arbeidsbeurs, waar het toch al zoo erg druk is, ook aanmerkelijk zal verlichten. De Heer MILLEN zegt, dat het in de meeste andere gemeenten ook maar éénmaal behoeft te geschieden. De beslissing hierover is weliswaar aan B. en W., maar Spreker zou willen ,dat de Raad zich eens over dit punt uitsprak. Verder wijst Spreker er nog op, dat onder leiding van de HeideMij. vroeger op diezelfde perceelen aan het Veulen gewerkt is en dat toen wél rijwielvergoeding werd betaald. De VOORZITTER zegt, dat de zaak niet verward moet worden, want dat de Heidemij. wel in dezelfde omgeving heeft gewerkt, maar de weg daarheen van het dorp af was misschien wel 1 K.M. langer. De Heer VAN BOVEN zegt, dat hij de vorige vergadering er reeds op gewezen heeft, dat de afstand gemeten is vanaf de Groote Kerk, maar dat hij dit minder juist vindt. De VOORZITTER zegt toe het te zullen onderzoeken. De Heer VERMEULEN zegt, dat op de Langstraat, tusschen van Dijck en Spee een strookje grond ligt, dat die menschen willen afstaan, mits de gemeente het opnieuw laat afrasteren. De VOORZITTER antwoordt, dat dit reeds de aandacht heeft van Burgemeester en Wethouders. De Heer VAN HAREN vraagt, hoe het zit met de voordracht voor een nieuw lid van het Burgerlijk Armbestuur. De VOORZITTER antwoordt, dat de Voorzitter van het Armbestuur bezig is met plannen voor algeheele reorganisatie en de Raad daarvan binnen niet al te langen tijd zal hooren. De Heer ODENHOVEN zegt, nog niet tevreden te zijn over die rgwiel- vergoeding van de werkloozen. Die menschen verdienen toch al zoo weinig en als ze nu ook nog niet krijgen, waar ze recht op hebben, is het toch wel dubbel erg. De VOORZITTER zegt, hierop reeds geantwoord te hebben. Deze zaak zal worden onderzocht. De Heer VAN BOVEN zegt, dat de heer van Dijck bij hem is ge weest. Een van zijn zoons heeft trouwplannen en die zou op van de gemeente gepachten grond een boerderij willen stichten, mits de gemeente deze voor overname na beëindiging der pacht aanwijst. De VOORZITTER zegt, dat reeds in onderzoek is, welke oplossing in deze de meest gewenschte zal zijn. De Heer MILLEN vraagt, of Wismans in Ysselsteyn geen bouwvergun ning heeft gevraagd. Hoe zit dat eigenlijk Die man moet volgens de koopovereenkomst bouwen en het Departement van Defensie verbiedt het. De VOORZITTER antwoordt, dat deze questie aanhangig is en dat het Departement eischt, dat niet gebouwd wordt op een afstand van 1200 M. van de grens Venray-Deurne. De Heer PUBBEN zegt, dat deze grond toch reeds verkocht was vóór het Departement die eischen stelde. Spreker meent, dat het wel eens gewenscht zou zgn, dat de gemeente zich tot het Departement wendde, want de Limburgsche gemeenten krijgen allemaal zware eischen opge legd, terwijl in Brabant daarvan niets bestaat. Verder merkt Spreker nog op, dat de heer van Dgck, als hij aan de eischen voldoet .toch altijd een boerderij bouwen mag, die de gemeente overneemt na beëindiging der pacht, maar hij is van oordeel, dat de gemeente daar zelf een boer derij moest Douwen. Zij kan daaraan beter en veiliger haar geld geven dan het in effecten of hypotheken beleggen. De Heer STEEGHS wijst erop, dat het bosch in Castenray is uitge groeid, en dat het hem gewenscht lijkt dit te- kappen, en den grond dan te ontginnen, dan kunnen daar ook een paar boerderijen komen wellicht. De VOORZITTER antwoordt, dat die ontginning waarschijnlijk reeds is 1938 zal geschieden. De heer ODENHOVEN zegt, dat het misschien wel eenigszins fantas tisch zal klinken, maar dat, nu dicht in dè buurt een groote overdekte veemarkthal is geopend, dit ook wel iets voor Venray kon-zijn. Er is hier ook reeds dikwijls over gepraat en naar Spreker gehoord heeft, zou de boerenstand hier in dezelfde richting willen. Als nu te eeniger tijd de Voorzitters van de boerenbonden eens in verwantschap komen met Burgemeester en Wethouders om het nu zoo maar eens te zeggen, aldus Spreker, hoopt hij dat ook wij hier in Venray een reuze groote flinke overdekte veemarkt zullen krggen. De Heer ARTS brengt hierna een woord van dank uit voor de keurige wgze, waarop gezorgd is, dat elk raadslid dit jaar een eigen begrooting heeft gekregen. Dezen dank geldt speciaal voor onzen Secretaris en mede voor de beambten ter Secretarie. De Heer PUBBEN vraagt hierna, waar het request blijft van de eigenaren van gronden in het Vlakwater ten oosten van de Weverslo- sche beek. De VOORZITTER antwoordt, dit met den Directeur van Gemeente werken en den Technisch Ambtenaar van het Waterschap besproken te hebben en dat eerlang een vergadering met de belanghebbenden zal plaats vinden. De Heer ODENHOVEN wgst er nogmaals op, dat de nieuwe weg naar de Rips gelegd is door de Doerderij, welke Arts van de gemeente heeft gepacht. Die man is hierdoor een gedeelte van zijn beste weilan den kwijt geworden. Er is hem indertijd toegezegd, dat de pachtprgs overeenkomstig de in bezit genomen grondoppervlakte zou worden ver minderd en bovendien zou hij nog een extra vergoeding krijgen. De Burgemeester heeft een en ander toegezegd en wat beloofd is moet gebeuren. De VOORZITTER antwoordt, dat de zaak afgehandeld scheenbe grijpelijk is, dat betrokkene schadevergoeding vraagt, maar volgens het ontract heeft hij daar geen recht op, wel op evenredige pachtvermin- dering. Als de Gemeenteraad echter zgn goedkeuring eraan zou kunnen hechten, dat Arts eenige vergoeding krijgt, zal de schade worden ge taxeerd en vergoed. De Heer PUBBEN zegt, zeer verwonderd te zijn, dat dit nog niet is afgewikkeld. Zoo ook die questie met Marcellis, dat duurt teUaag. De Heer ODENHOVEN verzoekt den Voorzitter, om den Raad nu te laten beslissen of Arts al dan niet vergoeding krijgt. De VOORZITTER zegt, dat het wel billgk zou zijn, dat eenige ver goeding werd verleend, maar het bedrag kan nooit heel groot zgn. De Raad verleende hierna zonder hoofdelijke stemming machtiging om Arts een billgke vergoeding te geven. Hierna zet de SECRETARIS op verzoek van de Voorzitter nog uit- eeD, dat blgkens mededeeling van de Ned. Landbouwbank het mogelijk is om door verkoop van enze 4 pet. Nederland (de gemeente heeft daarvan f 46000.en daarvoor dan 3 pet. Nederland of Ned. Indiëaan te koopen, eenige winst te halen. De 4 pet. Nederland staat momen teel zoo ver boven pari, dat elk stuk van f 1000 zuiver nog ruim f 1010.opbrengt. Temeer is volgens de Landbouwbank er aanleiding om dit nu te doen, aangezien het wel zoo goed als vaststaat, dat die leening zeer binnenkort in haar geheel wordt afgelost en de gemeente dan uiteraard slechts f 1000.— voor elk stuk krijgt. Indien wg nu terug- koopen 3 pet. Nederlandsch Indië 1937, dan kost elk stuk van f 1000. ons zuiver slechts f 975.— (deze stukken zijn provisie-vrij). Bij 3 pet. Nederland zou dit worden, exclusief de provisie, circa f 980.—. De Heer VAN HAREN is van oordeel, dat het voor de Gemeente 't bsst is, haar 4 pCt. stukken voorloopig maar te bewaren en maar kalm af te wachten of het Rgk aflost, wat nu toch nog niet vaststaat. En als afgelost wordt, is het nog niet heel erg. Wij krijgen dan onze f 46000.terug en kunnen dan nog zien, wat wij daarmee doen. Het is toch ook geen „moet", dat wij die dan weer in effecten beleggen. Goede hypotheken, zooveel mogelgk in de gemeente zelf geplaatst, acht

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5