TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Er dreigt gevaar!
FEUILLETON.
Smeulend vuur.
Benauwd
borst?
Zaterdag 13 November 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 46
ii.
Wij zullen u niet vermoeien
met veel cijfers, maar voor een
juist inzicht moeten we toch
even naast elkaar zetten de schaal
van 1920 en die, waaronder nu
gewerkt wordt.
Lag. Scholen Aant.leerl. Aant.leerl
1920 1936
1 leerkracht t.m. 25 40
2 leerkrachten t.m. 60 80
3 leerkrachten t.m. 90 130
4 leerkrachten t.m. 134 185
5 leerkrachten t.m. 179 235
6 leerkrachten t.m. 224 285
7 leerkrachten t.m. 269 335
U.L.O.-scholen 1926 1936
1 leerkracht t.m. 17 30
2 leerkrachten t.m. 23 60
3 leerkrachten t.m. 40 90
4 leerkrachten t.m. 69 120
5 leerkrachten t.m. 99 150
6 leerkrachten t.m. 129 180
7 leerkrachten t.m. 159 210
Het gevolg van de verhoging
der schaal is het onstaan van
abnormaal grote klassen, omdat
nu eenmaal niet alle klassen
even sterk bezet zijn. In het offi-
cieele verslag over het onderwijs
vinden we hierover schrikwek
kende cijfers.
De Inspecteur van Doetinchem
klaagt over de toestand van het
onderwijs in zijn gebied. Daar
telde men 37 klassen tussen 49
en 56 leerlingen; 6 klassen tussen
57 en 60 leerlingen.
Wij geven slechts enkele staal
tjes, zooals men ze ook vindt in
andere inspecties, in alle delen
van ons land. Aanhoudend komt
het voor, dat 50 tot 60 en meer
leerlingen, toevertrouwd aan één
leerkracht, samengeperst worden
in één lokaal, dat feitelijk voor
zulk een getal veel te klein is.
In 3 inspecties telde men in
1935 niet minder dan 300 over
bevolkte klassen, wat naar schat
ting over het gehele land een
totaal van ruim 5000 betekent 1
De officieele verslagen van het
Rijksschooltoezicht en de publi
caties van het Centraal Bureau
voor de Statistiek laten geen
enkele ruimte over voor twijfel
aan deze misstand.
Welke nadelen 1
Wat kan er terecht komen van
de tucht, het onderwijs, de op
voeding bij zulke overvolle klas
sen
De ouders moeten dit begrijpen
ook zonder veel voorlichting. Zij
zullen inzien, dat we in deze
moderne tijd, in onze tijd van
uitvindingen op alle gebied, met
ons onderwijs aardig op weg zijn
naar de „goede, oude tijd", toen
men de dorps-schoolmeester
heelemaal alleen liet wurmen
met 80 a 100 brave Hendrikjes
en zoete Maria's.
Maar dit grote aantal leerlingen
toevertrouwd aan één leerkracht,
is nog lang niet het ergste; de
noodzakelijke combinatie van
klassen maakt de toestand nog
Oorspronkelijke Roman door
B. VIELER, schrijver van Mattesen
Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden.
29.
Maar Soledad had zich in haar
kinderlijke opwelling over het gelaat
der stervende gebogen en daar een
innigen zoen op gedrukt met de
woorden
Arme moeder
Deze twee woorden uit den mond
van het kind, dat zij verstooten en
dat haar desniettegenstaande toch
nog in liefde moeder noemde, ver
oorzaakten de stervende een oogen-
blik van aardsche zaligheid, maar
tegelijkertijd ook het bitterste ver
wijt.
Zaligheid over Gods barmhartig
heid Die haar haar kind nog een
maal voor haar sterven in de armen
gevoerd had. welke zaligheid echter
verbitterd werd door hevige zelf
beschuldigingen.
Soledad, fluisterde de stervende,
kun je je moeder vergeven
Den blik daarna op haar man
richtend, sprak ze
En jij, Alfredo 1 Schenk me
toch vergiffenis. Het moet je zwaar
vallen 1 Ach. ik heb zoozeer gezon
digd jegens God, jegens jou en ons
kind Maar ik heb er zoo'n diep
berouw over.... al lang.Sedert ik
jullie dezen zomer in Zwitserland
gezien en Soledad herkend had, heb1
veel ingewikkelder.
Men krijgt dan de toestand
dat 50 a 60 leerlingen over 2
klassen zijn verdeeld, maar onder
1 leerkracht, ofwel dat 1 leer
kracht een volledige klas heeft
.te onderwijzen en nog een stuk
var. een andere.
Tal van scholen toch tellen 7
leerjaren en naar de tegenwoor
dige schaal moet men voor 7
leerkrachten 286-335 leerlingen
hebben. Dit zijn tegenwoordig
grote scholen, die niet zo veel
voorkomen. De meeste scholen
hébben dus minder leerkrachten,
maar moeten over dat kleine aan
tal leerkrachten toch hun 7 leer
jaren verdeelen. Bij 130 leerlingen
heeft men tegenwoordig nog maar
3 onderwijzers, bij 185 nog maar
4, bij 235 nog maar 5. Verdeel
dit aantal maar eens over 7 leer
jaren en men ontkomt onmogelijk
aan combinaties van klassen van
monsterachtige grootte, waarbij 2,
of zelfs 3 of 4 afdelingen aan
één leerkracht zijn toevertrouwd.
Combinaties van klassen, die
des te moeilijker worden, naar
mate de bezetting der verschil
lende leerjaren meer en meer
uiteenloopt.
Bij het U.L.O. zijn de nadelen
van dezelfde aard.
De 30-schaal beteekent daar
evenmin, dat het maximum per
klasse 30 leerlingen is. In de
praktijk krijgt men ze tegen de
40. Onhoudbaar is de toestand,
wanneer er gecombineerd moet
worden.
Men stelle zich een U.L.O.-
school voor van nog geen 90
leerlingen. Voor de 4 klassen is
dit een zeer gangbare type, voor
al ten plattelande, zijn 3 onder
wijzers beschikbaar. Het zijn
meestal de kinderen in de 2e en
3e klassen, die twee jaren aan
een stuk den meester moeten
delen. Wat dat betekent kan men
zich voorstellen. Men bedenke,
dat er les gegeven moet worden
in drie moderne talen, wiskunde
en handelskennis.
Bij het Middelbaar onderwijs
met leerlingen van dezelfde leef
tijd kent men deze schadelijke
combinaties dan ook niet.
Het gaat dus niet aan gewoon
het gemiddelde aantal leerlingen
te berekenen, dat één leerkracht
voor zijn rekening zal krijgen; de
uitkomst hiervan is bij de tegen
woordige schaal reeds groot
genoeg, maar de praktijk is veel
erger en vloekt met dit gemid
delde ten enemale.
Welke nadelen zijn er verbon
den aan te grote klassen
Onderwijs en opvoeding
komen niet tot hun recht.
Het eigenlijke onderwijs komt
niet voldoende tot zijn recht.
Ouders weten maar al te goed,
dat met het groter worden van
het gezin de porties voor elk
lid zooveel kleiner worden. Zo
gaat het ook in een klas.
Het schoolleven is geenzins zo
eenvoudig als sommigen wel
denken, n.l. dat de onderwijzer
maar heeft te spreken en de
ik geen rustig oogenblik meer gekend;
'k beu voortdurend gekweld gewor
den door een verlangen om mijn
schuld uit te boeten en zoo mogelijk
nog goed te maken wat te herstel
len was. God heeft mij verhoord op
Zijne wijze, door mij hier op aarde
nog te straffen voor mijn over
moedig verzet tegen Hem en Zijn
Goddelijk gebod.
Vermoei je niet, Feliza 1 zei
haar man, die zag hoezeer de ster
vende zich inspande. Ik wil bekennen,
dat het me moeite gekost heeft te
vergeven, maar wees er van over
tuigd, dat mijn hart thans vrij is van
elk gevoel van wrok en dal ik je
niet alleen van harte vergeef, maar
ook dat ik het diep beklaag je in
dezen deemiswaardigen toestand
weer te zien.
't Was alsof de stervende op die
woorden gewacht en elke zenuw en
vezel vau haar verminkt lichaam in
gespannen had, om het beetje leven,
dat in dat omhulsel nog achter
gebleven was, voor korte oogen-
blikken terug te houden van de
vlucht naar een andere wereld.
Met een blik vol van de innigste
dankbaarheid, fluisterde zij nauwelijks
hoorbaar
Dank, Alfredo, dank Soledad I
Een oogenblik later zei ze weer
-Zoo barmhartig en goed is
onze Heer en God.
Daarop vielen hare oogen toe en
scheen zij in te slapen.
Haar man zag echter met zijn
doklersblik. dat zij hier met geen
gewoon slaapverschijnsel te doen
hadden, maar dat de uitputting haar
einde genaderd was. Hij wisselde
een blik met een der aanwezige
geneesheeren, die daarop zeide
kinderen te luisteren. Neen, de
kennis, die de kinderen door
luisteren opdoen, moet ook wor
den vastgelegd en bovendien
moet de school ook zorgen voor
vaardigheden en dit is een heel
ander proces dan eenvoudig luis
teren. Er is een voortdurende
wisselwerking noodig tussen on
derwijzer en lee; ling en die komt
niet tot zijn recht, omdat de
kinderen eenvoudig weg niet aan
de beurt komen.
Wanneer men toch in één les
aan 30 kinderen geschikt een beurt
kan geven, heeft men voor 60
kinderen twee lessen nodig. De
oefening wordt eenvoudig zo goed
als tot de helft beperkt. En het
kind heeft nu eenmaal een drang
tot handelen, het wil actief zijn
en wanneer het aan die drang
niet kan voldoen, doordat het
aan die drang niet kan voldoen
doordat het niet aan de beurt
komt, verslapt al heel gauw de
de belangstelling, de lust, die
tot aandacht en ijver prikkelt
gaat verloren en daarmee ver
dwijnt de voornaamste factor
voor het geven van goed, vrucht
dragend onderwijs.
Het kind wordt de dupe.
Steeds meer leerlingen moeten
een of meer klassen doubleren,
het aantal van hen, die nooit de
hoogste klas bereiken, neemt toe,
de aansluiting bij het voortgezet
onderwijs faalt. Alles ten nadele
van het kind en tot schade en
teleurstelling der ouders.
Er zijn geen twee kinderen
aan elkaar gelijk en men kan
onmogelijk, zonder onrechtvaardig
te worden alle leerlingen over
een kam scheren. De onderwijzer
moet zich noodzakelijk eens met
de leerlingen persoonlijk be
moeien, om een juist oordeel te
vellen over hun kennen en kun
nen, over hun doen en laten en
zo iets is onmogelijk in een te
grote klasde tijd ontbreekt
ervoor en de noodzakelijke tucht
maakt het onmogelijk.
Men moet n.l. ook niet ver
geten, dat het onderwijs in dienst
moet staan van de opvoeding.
Het is, zeker in onze tijd, zo
nodig de school als opvoedings
instituut op volle kracht te houden,
doch door abnormaal grote klas
sen moet zij wel onvermijdelijk
haar opvoedend vermogen groten
deels inboeten.
Wat moet er van het tere en
subtiele opvoedingswerk terecht
komen, als de onderwijzer zijn
leerlingen niet persoonlijk kent
en niet op de hoogte is van de
omstandigheden, die hun doen
en laten beïnvloeden.
Telkens weer zal hij de kin
deren verkeerd behandelen, door
dat hij niet in staat is, zorg
vuldig genoeg te werk te gaan
En veel dreigt er bij de kinderen
scheef te groeien, omdat het niet
tot uiting komt. Bij de groteren
toch staat de mond al naar
levensvragen, maar die worden
niet geuit en dan wordt gepro
beerd ze op eigen manier tot
oplossing te brengen, wanneer de
onderwijzer door de grote klassen
Monsieur l'abbé, on pourrait
prier
De priesler, die met rochet en
stola aan het voeteinde van het bed
stond, begon daarna de gebeden der
stervenden te bidden.
Een half uur later had de ziel der
berouwvolle zondares het lichaam
verlaten, om haren weg te nemen
naar een beter oord.
De ongeloovige dokter was in dit
oogenblik van verschrikkelijken ernsl
hevig geschokt Was het alleen de
emotie van zijn gemoed als echtge
noot en vader of had er nog een
andere snaar getrild in die stonde
van het afscheid Was het een af
scheid geweest voor eeuwig Of zou
er een weerzien zijn
Over die laatste vraag dacht hij
thans na met een assiduiteit. zooals
hij die nog nooit gevoeld had aan
eenig ander sterfbed, 't zij van
vreemden, 't zij van moeder of vader,
noch in de uren der diepste filoso
fische studies.
Men had Soledad met moeite van
het lichaam der overledene moeten
verwijderen. Het kind, dat zijn
moeder zoo laat pas had leeren ken
nen, vond het verschrikkelijk er thans
weer zoo wreed en plotseling voor
altijd van gescheiden te worden.
In overleg met don José besloot
de dokter het lijk der overledene
naar Holtum te doen vervoeren en
daar ter aarde te doen bestellen.
Vader en dochter vertrokken in
gezelschap van den diepbedroefden
don José naar het stille dorpje aan
de Maas, waar de overledene, die
zoo gaarne in de rumoerige wereld
geschitterd had, eene laatste rust
plaats vond te midden der een»
zijn aandacht er niet aan kan
besteden en met strengheid orde
en tucht moet handhaven. Dan
toch groeit zo moeilijk de aan
hankelijkheid van het kind voor
zijn onderwijzer en deze is toch
nodig om beïnvloeding van het
kind door den volwassene moge
lijk te maken.
Problemen van orde en tucht.
Een milde sfeer in onze scholen
is voor een degelijke opvoeding
absoluut noodzakelijk en deze
ontbreekt, omdat de onderwijzer
wel gedwongen is in alle streng
heid op te treden. Het wordt
een tucht, die de persoonlijkheid
niet tot haar recht doet komen,
inplaats van ze groter en flinker
te maken, een tucht, waarbij de
kinderen niet gewend worden op
zichzelf te passen en waarvan
later maar al te vaak blijkt dat
ze niet de minste opvoedende
waarde heeft gehad. De school
mag nooit gaan lijken op een
ouderwetse Pruisische kazerne.
Dat is voor haar beschavings
werk een bespotting.
Erger wordt het nog, wanneer
de leerkracht niet opgewassen is
tegen het grote aantal en orde
en tucht te wensen overlaten.
Dan toch is voor het welslagen
van onderwijs en opvoeding zo
goed als alle kans verkeken.
En menig onderwijzer en onder
wijzeres zelf gaat te gronde door
te zware belasting met overgrote
klassen en te weinig tuchtmidde
len. Het verslag van de Pensioen
raad biedt hiervoor steeds leer
zame en merkwaardige cijfers.
Het derde deel van alle personen,
aan wie invaliditeitspensioen
wordt verleend, is werkzaam bij
het onderwijs. En dat terwijl het
aantal onderwijzers hoogstens
12 pet. van het aantal pensioen
gerechtigde ambtenaren bedraagt.
Aanhoudend verneemt men tegen
woordig van onderwijzers en
onderwijzeressen, die wegens
overspanning gedurende korter
of langer tijd hun werkkring
moeten verlaten. Deze feiten
spreken duidelijk; er bestaat een
onmiskenbaar causaal verband
tussen de overmatige bezetting
der 'klassen en het zenuwlijden
van veei onderwijzers en ondei-
wijzeressen.
Maar deze te zware belasting
met overgrote klassen is niet
enkel een vergrijp tegenover den
onderwijzer, maar tevens tegen
het kind. Wat kan er van op
voeding en onderwijs terecht
komen met geheel of half over
spannen leerkrachten 1
De bezuiniging is haar doei
voorbij geschoten, steeds meer
wnrdt het duidelijk, dat het een
zuinigheid is, die de wijsheid
bedriegt.
Terug naar het uitgangspunt 1
Het wordt hoog tijd, dat er
verandering komt. We moeten
terugons volkonderwijs, dat is
het onderwijs niet aan een klein
deel, maar aan de kinderen van
geheel ons volk, ook aan hen
voor wie geen ander onderwijs
is weggelegd, zit in de knel. Dat
onderwijs is steeds weer goed-
koper gemaakt, maar de school
mist nu al te veel dingen, die
haar waarde bepalen en zij be
antwoordt zodoende niet aan
haar ideaal en doel. Het geld
aan een verknoeid onderwijs be
steed, aan klassen, die te groot
zijn, is niet goed besteed. De
zuinigheid heeft de wijsheid be
drogen.
Moeizaam heeft Nederland ge
tracht zijn onderwijs te verbete
ren. Hoewel er omtrent de op
leiding nog heel wat wensen
beslaan, mag ons land zich be
roemen op een goed ontwikkeld
en beschaafd onderwijzerscorps.
Wordt vervolgd.
De uitvinding van
het houthoudend
papier.
voudigen van harte, die het geluk
hadden gehad niet te hebben bloot
gestaan aan de verleidelijke bekorin
gen der weelde.
Feliza had vóór haar overlijden
nog met haar broer gesproken over
wereldsche beschikkingen en door
een notaris een kort testament doen
opmaken, waarin zij haar geheele
vermogen aan haar dochter ver
maakte, terwijl haar man tot de
meerderjarigheid van Soledad het
vruchtgebruik daarvan zou genieten.
De broer der overledene had be
slist geweigerd als mede-erfgenaam
in de uiterste wilsbeschikking opge
nomen te worden. Ofschoon zijn
zuster nu en dan zich aan dwaze,
buitensporige uitgaven en verkwis
tingen schuldig gemaakt had, was
het haar toch niet mogelijk geweest
haar ontzaglijk vermogen te ver
spillen daarvoor waren de jaarlijks
toenemende toenemende inkomsten
te beduidend. Als een groote factor
mocht ook gelden, dat Feliza hel
hazardspel nooit onder haar grillen
had opgenomen.
Een edele daad, gevolgd door
eene weigering, die het hart
doet bloeden.
De zomer is vertrokken op de
vleugelen der zwaluwhet gras in
het Mottenven wordt slap en krijgt
een vale tinting heel in de verte
warrelen grijze rookwolken over de
dorpsakkers, waar de boeren en de
kleine burgers het aardappelloof ver
branden het grootste aantal der
blaren van het boek der natuur is
reeds naar links gelegd, en blijft nog
slechts een klein gedeelte om te
Men behoeft geen drukker of uit
gever te zijn, om te weten dat er in
den tegenwoordigen tijd dagelijks
heele bosschen worden gekapt om
als grondstof te dienen voor de ver
vaardiging van courantpapier. Vooral
de dagbladen in landen met een
groot taalgebied en dus met enorme
oplagen, eischen geweldige kwan-
tums papier, waarvan de grondstof
vrijwel uitsluitend uit hout bestaat.
In „Graficus" komt het onder
staande artikel voor over de uitvin
ding van het houthoudend papier:
In het kleine plaatsje Hainichen,
dat in het mooie Erzgebergte gelegen
is, werd in bet jaar 1816 Gottlieb
Friedrich zoon van den wever Keiler,
geboren.
Er zullen zeker weinig personen
geweest zijn, die op dat moment maar
eenigszins vermoed zullen hebben,
dat het arbeiderskind later de grond
vester van een wereldindustrie zou
worden. De ouders waren heel een
voudige menschen, die nimmer met
aardsche goederen gezegend waren
en op zeer moeilijke wijze hun brood
moesten verdienen. Het is daarom
zeer begrijpelijk, dat de jongeman
reeds op zeer jeugdigen leeftgd in
de kleine weverij van zijn vader aan
het werk werd gesteld.
Gottlieb begon eerst zeer grondig
het weversvak te leeren en bekwaam
de zich voorts in het z.g. „Blad-
bindershandwerk". De bladbinders
moesten de bladen vervaardigen
waaraan het weefgetouw zoo sterk
mogelijk verbonden werd.
Oorspronkelijk kon men niet be
merken, dat de jonge Keiler op bij
zondere wijze uitblonk. Zijn ouders
stierven op betrekkelijk jongen leef
tijd en hij besloot om als soldaat
de wijde wereld in te trekken. Op
deze wijze wist hg zeer veel kennis
op te doen. In 1839 keerde hij weer
terug naar zijn geboorteplaats, waar
hij spoedig in het huwelijk trad. Zgn
vrouw was een zeer flink persoon,
die Keiler in zgn moeilijke loopbaan
steeds met kracht terzijde stond.
Door zijn bekwaamheid werd hij
binnen korten tgd tot weversmeester
benoemd. Enkele jaren hierna bezat
hij reeds zooveel invloed, dat men
hem tot burgemeester van zgn stad
verkoos.
De vervulling van dit ambt, dat
meer een eerefunctie was, liet hem
voldoende tijd over om zich aan zijn
grootste liefhebnerij, de fabricage
van papier, te geven. Tijdens zijn
reizen had hij met veel interesse
verschillende papierfabrieken bezich
tigd.
Over het algemeen klaagde men er
over, dat deze industrie zoo weinig
winst opleverde. Men ondervond een
zeer sterke concurrentie van de
Fransche papierfabrieken. Daarbij
slaan. Maar als dat voorbij is, dan
komt er immers weer een nieuw
boek, waarvan het eerste kapittel
spreekt van de lente, die alles blij
maakt en reeds hoop verwekt, wan
neer haar naam slechts genoemd
wordt.
De heer van de Reigershorst is zoo
juist teruggekeerd van een rit, dien
hij in gezelschap van Nuozio over
zijn landgoed gemaakt heeft. De
laatste zit in de keuken te zwammen
bij de oude Tadea, die hem een
flinken oorlam ingeschonken heeft.
Hij krijgt van haar echter nooit
meer dan één groot glasze is doof
voor otro vaso, of otters wasschen,
zooals de Klaproos het noemt.
De ruime huiskamer aan de voor
zijde van het landhuis wordt gezellig
doorschemerd door den schijn van
het knappende beukenhoutvuur, dat
dén open haar brand voor dit
woonvertrek geeft de dokter de
voorkeur aan deze wijze van stoken,
terwijl het huis overigens geheel van
centrale verwa*ming voorzien in.
De dokter heeft het zich gemak
kelijk gemaaktde leeren beenkappen
en vetleeren schoenen hebben plaacs
gemaakt voor de pantoffels, terwijl
een flanellen huisjasje het dikke
manchester jachtbuis vervangen heeft.
De gordijnen zijn nog niet omlaag
gelaten en de lampen nog niet ont
stoken onze geleerde beerboer i
houdt van schemeren in een gemak-
kelijken lagen clubstoel bij den haard.
Buiten' knarren raderen over het
grintin de halve duisternis herkent j
de heer van de Reigershort het
silhouet van de tilbury van dokter
Welbom met den kortgedrongen
Ardenner Klepper. Hij gaat naar
buiten om den vriend te begroeten.
op de
Wentel dien last van U af door
intijds Abdijsiroop te nemen.
Wilt Ge verlichting in den korist
mogelijken tijd Wilt Ge dat be
nauwde gevoel, dat overmatige flui
men doen ophouden, pleeg dan geen
verzuim door te wachten en Uw hoest
te laten ontaarden in een of andere
gevreesde kwaal. Nog zijn Uw orga
nen gezond, laat ze niet ziek worden
door het met ziektekiemen beladen
slijm. Weer op natuurlijke wijze de
ziekteaanval af. Zorg dat die taaie
slijm die U het ademen bemoeilijkt,
wordt verwijderd. Neem Abdijsiroop,
aie stopt den hoest, maakt Uw adem
halingsorganen gezond, geeft Uw
borst de weerstand die deze noodig
heeft en zal U weer vrij, ruim en diep
doen ademhalen. Wacht dus niet!
Per flacon 90 ct. en f. 1.50
werden er op de invoer van lompen,
de voornaamste papiergrondstof, zeer
hooge rechten geheven. Dank zij zijn
positie als burgemeester, gelukte het
hem om zich met de vooraanstaande
personen op het gebied van handel
en industrie in verbinding te stellen.
Men bezat veel te weinig grondstof
voor de zich steeds meer uitbreidende
papierfabricage en wist hierin geen
verbetering te brengen. Het papier
bleef hierdoor veel te duur en de
fabrikanten konden niet aan de stij
gende vraag voldoen.
Na herhaalde proefnemingen ge
lukte het Keiler een goede papier
grondstof te vervaardigen. Hij nam
hiervoor verschillende houtsoorten,
die hy met behulp van een zandsteen
tot een vezelachtige stof wist te
slijpen.
Het denkbeeld om op deze wijze
een papiergrondstof te verkrijgen,
die men overal ter beschikking had,
leek Keiler zoo belangrijk te zijn,
dat hij hiervan een groote omwen
teling in de papierindustrie ver
wachtte. In zgn jeugd had hij als
natuurliefhebber met zeer veel in
teresse de bjjen gadegeslagen, wan
neer zij hun nesten bouwden. Deze
gebruiken hiervoor eveneens hout
vezels, die tot een brei-achtige massa
door hen verwerkt worden en veel
overeenkomst met papier geeft.
Het is ook mogelijk, dat Keiler er
kennis van genomen had, dat de pre
dikant Schafer uit Regensburg reeds
75 jaar geleden vochtige houtvezels
voor hef maken van papier gebruikt
had. Met zekerneid is dit echter niet
vast te stellen. De hoofdzaak is
echter, dat Keiler er met succes in
slaagde om papier uit houtvezels te
vervaardigen.
Het is echter lang geen gemak
kelijke taak om het oorspronkelijk
geopperde denkbeeld tot uitvoering
te brengen. Maanden lang kon men
Keiler tot diep in den nacht in zijn
werkplaats vinden en telkens nam
hrj weer nieuwe proeven, waardoor
zijn procédé practisch bruikbaar
zou worden. Het duurde circa 5 jaar,
voordat hij, na onafgebroken arbeid
er in slaagde om het werk, waarvoor
hg zich geheel gegeven had, te vol
brengen.
Hij nam een kwantum van circa
100 kilo hout, waarvan de buiten
schors eerst verwijderd werd. Ver
volgens werd het hout op een slijp
steen tot zeer kleine vezels geslepen.
Na vermenging met circa 40 pet.
lompen kreeg hij een vrg goede pa-
pierstof. Natuurlijk kon dit fabrikaat
niet met de thans in den handel zijnde
'k Vind het heerlijk van je,
Welbom, dat je me wat gezelschap
komt houden 1
Tegen den chauffeur, die op het
geluid van het rijtuig uit de keuken
is komen loopen, zegt hij
Karei, breng jij het spulletje
van mijnheer Welborn even naar de
remise. Driekus zal daar nog wel
bezig zijn met het voerenhij kan
den grijze wel even uitspannen en
en wat haver geven.
Komaan, nu mee naar binnen,
dan zal ik het licht aansteken, want
ik zat te schemeren. Ah, 't is al ge
beurd Dina heeft er al voor ge
zorgd. En nu, Dieneke, breng ons
eens een flesch wijn uit het vijfde
schap links. Op het briefje staat
Pomerol 1893.
'k Ben een kwartier geleden
van een langen rit met Nunzio
teruggekeerd en heb het me juist
wat gemakkelijk gemaakt, 'k Ben
blij, dat je me gezelschap komt
houden, wam de avonden worden al
lang en taai en ik mis het gesnap
van Soledad maar al te zeer. Heb
je een zieke hier in de buurt, collega?
Neen, ik ben heelemaal met
opzet naar de reigershorst gekomen,
alhoewel ik er wel een beetje tegen
opgezien heb. Niet dat ik bang was,
dat je me niet vriendelijk zoudt ont
vangen; maar ik kom feitelijk om te
schooien en dat ambacht heb ik nog
nooit bij de hand gehad, 'k Zal je
vertellen waar het over gaat het
is niet 'n heel gewone bedelpartij.
'k Ben geheel en al oor, Welborn;
probeer jij nu maar eens of je me
verteederen kunt. Maar steek eerst
op en laat ons even aanstooten.
Salud zeggen ze in Argentinië
santé 1