TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Er dreigt gevaar! FEUILLETON. Smeulend vuur. Benauwd borst? Zaterdag 13 November 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 46 ii. Wij zullen u niet vermoeien met veel cijfers, maar voor een juist inzicht moeten we toch even naast elkaar zetten de schaal van 1920 en die, waaronder nu gewerkt wordt. Lag. Scholen Aant.leerl. Aant.leerl 1920 1936 1 leerkracht t.m. 25 40 2 leerkrachten t.m. 60 80 3 leerkrachten t.m. 90 130 4 leerkrachten t.m. 134 185 5 leerkrachten t.m. 179 235 6 leerkrachten t.m. 224 285 7 leerkrachten t.m. 269 335 U.L.O.-scholen 1926 1936 1 leerkracht t.m. 17 30 2 leerkrachten t.m. 23 60 3 leerkrachten t.m. 40 90 4 leerkrachten t.m. 69 120 5 leerkrachten t.m. 99 150 6 leerkrachten t.m. 129 180 7 leerkrachten t.m. 159 210 Het gevolg van de verhoging der schaal is het onstaan van abnormaal grote klassen, omdat nu eenmaal niet alle klassen even sterk bezet zijn. In het offi- cieele verslag over het onderwijs vinden we hierover schrikwek kende cijfers. De Inspecteur van Doetinchem klaagt over de toestand van het onderwijs in zijn gebied. Daar telde men 37 klassen tussen 49 en 56 leerlingen; 6 klassen tussen 57 en 60 leerlingen. Wij geven slechts enkele staal tjes, zooals men ze ook vindt in andere inspecties, in alle delen van ons land. Aanhoudend komt het voor, dat 50 tot 60 en meer leerlingen, toevertrouwd aan één leerkracht, samengeperst worden in één lokaal, dat feitelijk voor zulk een getal veel te klein is. In 3 inspecties telde men in 1935 niet minder dan 300 over bevolkte klassen, wat naar schat ting over het gehele land een totaal van ruim 5000 betekent 1 De officieele verslagen van het Rijksschooltoezicht en de publi caties van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten geen enkele ruimte over voor twijfel aan deze misstand. Welke nadelen 1 Wat kan er terecht komen van de tucht, het onderwijs, de op voeding bij zulke overvolle klas sen De ouders moeten dit begrijpen ook zonder veel voorlichting. Zij zullen inzien, dat we in deze moderne tijd, in onze tijd van uitvindingen op alle gebied, met ons onderwijs aardig op weg zijn naar de „goede, oude tijd", toen men de dorps-schoolmeester heelemaal alleen liet wurmen met 80 a 100 brave Hendrikjes en zoete Maria's. Maar dit grote aantal leerlingen toevertrouwd aan één leerkracht, is nog lang niet het ergste; de noodzakelijke combinatie van klassen maakt de toestand nog Oorspronkelijke Roman door B. VIELER, schrijver van Mattesen Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden. 29. Maar Soledad had zich in haar kinderlijke opwelling over het gelaat der stervende gebogen en daar een innigen zoen op gedrukt met de woorden Arme moeder Deze twee woorden uit den mond van het kind, dat zij verstooten en dat haar desniettegenstaande toch nog in liefde moeder noemde, ver oorzaakten de stervende een oogen- blik van aardsche zaligheid, maar tegelijkertijd ook het bitterste ver wijt. Zaligheid over Gods barmhartig heid Die haar haar kind nog een maal voor haar sterven in de armen gevoerd had. welke zaligheid echter verbitterd werd door hevige zelf beschuldigingen. Soledad, fluisterde de stervende, kun je je moeder vergeven Den blik daarna op haar man richtend, sprak ze En jij, Alfredo 1 Schenk me toch vergiffenis. Het moet je zwaar vallen 1 Ach. ik heb zoozeer gezon digd jegens God, jegens jou en ons kind Maar ik heb er zoo'n diep berouw over.... al lang.Sedert ik jullie dezen zomer in Zwitserland gezien en Soledad herkend had, heb1 veel ingewikkelder. Men krijgt dan de toestand dat 50 a 60 leerlingen over 2 klassen zijn verdeeld, maar onder 1 leerkracht, ofwel dat 1 leer kracht een volledige klas heeft .te onderwijzen en nog een stuk var. een andere. Tal van scholen toch tellen 7 leerjaren en naar de tegenwoor dige schaal moet men voor 7 leerkrachten 286-335 leerlingen hebben. Dit zijn tegenwoordig grote scholen, die niet zo veel voorkomen. De meeste scholen hébben dus minder leerkrachten, maar moeten over dat kleine aan tal leerkrachten toch hun 7 leer jaren verdeelen. Bij 130 leerlingen heeft men tegenwoordig nog maar 3 onderwijzers, bij 185 nog maar 4, bij 235 nog maar 5. Verdeel dit aantal maar eens over 7 leer jaren en men ontkomt onmogelijk aan combinaties van klassen van monsterachtige grootte, waarbij 2, of zelfs 3 of 4 afdelingen aan één leerkracht zijn toevertrouwd. Combinaties van klassen, die des te moeilijker worden, naar mate de bezetting der verschil lende leerjaren meer en meer uiteenloopt. Bij het U.L.O. zijn de nadelen van dezelfde aard. De 30-schaal beteekent daar evenmin, dat het maximum per klasse 30 leerlingen is. In de praktijk krijgt men ze tegen de 40. Onhoudbaar is de toestand, wanneer er gecombineerd moet worden. Men stelle zich een U.L.O.- school voor van nog geen 90 leerlingen. Voor de 4 klassen is dit een zeer gangbare type, voor al ten plattelande, zijn 3 onder wijzers beschikbaar. Het zijn meestal de kinderen in de 2e en 3e klassen, die twee jaren aan een stuk den meester moeten delen. Wat dat betekent kan men zich voorstellen. Men bedenke, dat er les gegeven moet worden in drie moderne talen, wiskunde en handelskennis. Bij het Middelbaar onderwijs met leerlingen van dezelfde leef tijd kent men deze schadelijke combinaties dan ook niet. Het gaat dus niet aan gewoon het gemiddelde aantal leerlingen te berekenen, dat één leerkracht voor zijn rekening zal krijgen; de uitkomst hiervan is bij de tegen woordige schaal reeds groot genoeg, maar de praktijk is veel erger en vloekt met dit gemid delde ten enemale. Welke nadelen zijn er verbon den aan te grote klassen Onderwijs en opvoeding komen niet tot hun recht. Het eigenlijke onderwijs komt niet voldoende tot zijn recht. Ouders weten maar al te goed, dat met het groter worden van het gezin de porties voor elk lid zooveel kleiner worden. Zo gaat het ook in een klas. Het schoolleven is geenzins zo eenvoudig als sommigen wel denken, n.l. dat de onderwijzer maar heeft te spreken en de ik geen rustig oogenblik meer gekend; 'k beu voortdurend gekweld gewor den door een verlangen om mijn schuld uit te boeten en zoo mogelijk nog goed te maken wat te herstel len was. God heeft mij verhoord op Zijne wijze, door mij hier op aarde nog te straffen voor mijn over moedig verzet tegen Hem en Zijn Goddelijk gebod. Vermoei je niet, Feliza 1 zei haar man, die zag hoezeer de ster vende zich inspande. Ik wil bekennen, dat het me moeite gekost heeft te vergeven, maar wees er van over tuigd, dat mijn hart thans vrij is van elk gevoel van wrok en dal ik je niet alleen van harte vergeef, maar ook dat ik het diep beklaag je in dezen deemiswaardigen toestand weer te zien. 't Was alsof de stervende op die woorden gewacht en elke zenuw en vezel vau haar verminkt lichaam in gespannen had, om het beetje leven, dat in dat omhulsel nog achter gebleven was, voor korte oogen- blikken terug te houden van de vlucht naar een andere wereld. Met een blik vol van de innigste dankbaarheid, fluisterde zij nauwelijks hoorbaar Dank, Alfredo, dank Soledad I Een oogenblik later zei ze weer -Zoo barmhartig en goed is onze Heer en God. Daarop vielen hare oogen toe en scheen zij in te slapen. Haar man zag echter met zijn doklersblik. dat zij hier met geen gewoon slaapverschijnsel te doen hadden, maar dat de uitputting haar einde genaderd was. Hij wisselde een blik met een der aanwezige geneesheeren, die daarop zeide kinderen te luisteren. Neen, de kennis, die de kinderen door luisteren opdoen, moet ook wor den vastgelegd en bovendien moet de school ook zorgen voor vaardigheden en dit is een heel ander proces dan eenvoudig luis teren. Er is een voortdurende wisselwerking noodig tussen on derwijzer en lee; ling en die komt niet tot zijn recht, omdat de kinderen eenvoudig weg niet aan de beurt komen. Wanneer men toch in één les aan 30 kinderen geschikt een beurt kan geven, heeft men voor 60 kinderen twee lessen nodig. De oefening wordt eenvoudig zo goed als tot de helft beperkt. En het kind heeft nu eenmaal een drang tot handelen, het wil actief zijn en wanneer het aan die drang niet kan voldoen, doordat het aan die drang niet kan voldoen doordat het niet aan de beurt komt, verslapt al heel gauw de de belangstelling, de lust, die tot aandacht en ijver prikkelt gaat verloren en daarmee ver dwijnt de voornaamste factor voor het geven van goed, vrucht dragend onderwijs. Het kind wordt de dupe. Steeds meer leerlingen moeten een of meer klassen doubleren, het aantal van hen, die nooit de hoogste klas bereiken, neemt toe, de aansluiting bij het voortgezet onderwijs faalt. Alles ten nadele van het kind en tot schade en teleurstelling der ouders. Er zijn geen twee kinderen aan elkaar gelijk en men kan onmogelijk, zonder onrechtvaardig te worden alle leerlingen over een kam scheren. De onderwijzer moet zich noodzakelijk eens met de leerlingen persoonlijk be moeien, om een juist oordeel te vellen over hun kennen en kun nen, over hun doen en laten en zo iets is onmogelijk in een te grote klasde tijd ontbreekt ervoor en de noodzakelijke tucht maakt het onmogelijk. Men moet n.l. ook niet ver geten, dat het onderwijs in dienst moet staan van de opvoeding. Het is, zeker in onze tijd, zo nodig de school als opvoedings instituut op volle kracht te houden, doch door abnormaal grote klas sen moet zij wel onvermijdelijk haar opvoedend vermogen groten deels inboeten. Wat moet er van het tere en subtiele opvoedingswerk terecht komen, als de onderwijzer zijn leerlingen niet persoonlijk kent en niet op de hoogte is van de omstandigheden, die hun doen en laten beïnvloeden. Telkens weer zal hij de kin deren verkeerd behandelen, door dat hij niet in staat is, zorg vuldig genoeg te werk te gaan En veel dreigt er bij de kinderen scheef te groeien, omdat het niet tot uiting komt. Bij de groteren toch staat de mond al naar levensvragen, maar die worden niet geuit en dan wordt gepro beerd ze op eigen manier tot oplossing te brengen, wanneer de onderwijzer door de grote klassen Monsieur l'abbé, on pourrait prier De priesler, die met rochet en stola aan het voeteinde van het bed stond, begon daarna de gebeden der stervenden te bidden. Een half uur later had de ziel der berouwvolle zondares het lichaam verlaten, om haren weg te nemen naar een beter oord. De ongeloovige dokter was in dit oogenblik van verschrikkelijken ernsl hevig geschokt Was het alleen de emotie van zijn gemoed als echtge noot en vader of had er nog een andere snaar getrild in die stonde van het afscheid Was het een af scheid geweest voor eeuwig Of zou er een weerzien zijn Over die laatste vraag dacht hij thans na met een assiduiteit. zooals hij die nog nooit gevoeld had aan eenig ander sterfbed, 't zij van vreemden, 't zij van moeder of vader, noch in de uren der diepste filoso fische studies. Men had Soledad met moeite van het lichaam der overledene moeten verwijderen. Het kind, dat zijn moeder zoo laat pas had leeren ken nen, vond het verschrikkelijk er thans weer zoo wreed en plotseling voor altijd van gescheiden te worden. In overleg met don José besloot de dokter het lijk der overledene naar Holtum te doen vervoeren en daar ter aarde te doen bestellen. Vader en dochter vertrokken in gezelschap van den diepbedroefden don José naar het stille dorpje aan de Maas, waar de overledene, die zoo gaarne in de rumoerige wereld geschitterd had, eene laatste rust plaats vond te midden der een» zijn aandacht er niet aan kan besteden en met strengheid orde en tucht moet handhaven. Dan toch groeit zo moeilijk de aan hankelijkheid van het kind voor zijn onderwijzer en deze is toch nodig om beïnvloeding van het kind door den volwassene moge lijk te maken. Problemen van orde en tucht. Een milde sfeer in onze scholen is voor een degelijke opvoeding absoluut noodzakelijk en deze ontbreekt, omdat de onderwijzer wel gedwongen is in alle streng heid op te treden. Het wordt een tucht, die de persoonlijkheid niet tot haar recht doet komen, inplaats van ze groter en flinker te maken, een tucht, waarbij de kinderen niet gewend worden op zichzelf te passen en waarvan later maar al te vaak blijkt dat ze niet de minste opvoedende waarde heeft gehad. De school mag nooit gaan lijken op een ouderwetse Pruisische kazerne. Dat is voor haar beschavings werk een bespotting. Erger wordt het nog, wanneer de leerkracht niet opgewassen is tegen het grote aantal en orde en tucht te wensen overlaten. Dan toch is voor het welslagen van onderwijs en opvoeding zo goed als alle kans verkeken. En menig onderwijzer en onder wijzeres zelf gaat te gronde door te zware belasting met overgrote klassen en te weinig tuchtmidde len. Het verslag van de Pensioen raad biedt hiervoor steeds leer zame en merkwaardige cijfers. Het derde deel van alle personen, aan wie invaliditeitspensioen wordt verleend, is werkzaam bij het onderwijs. En dat terwijl het aantal onderwijzers hoogstens 12 pet. van het aantal pensioen gerechtigde ambtenaren bedraagt. Aanhoudend verneemt men tegen woordig van onderwijzers en onderwijzeressen, die wegens overspanning gedurende korter of langer tijd hun werkkring moeten verlaten. Deze feiten spreken duidelijk; er bestaat een onmiskenbaar causaal verband tussen de overmatige bezetting der 'klassen en het zenuwlijden van veei onderwijzers en ondei- wijzeressen. Maar deze te zware belasting met overgrote klassen is niet enkel een vergrijp tegenover den onderwijzer, maar tevens tegen het kind. Wat kan er van op voeding en onderwijs terecht komen met geheel of half over spannen leerkrachten 1 De bezuiniging is haar doei voorbij geschoten, steeds meer wnrdt het duidelijk, dat het een zuinigheid is, die de wijsheid bedriegt. Terug naar het uitgangspunt 1 Het wordt hoog tijd, dat er verandering komt. We moeten terugons volkonderwijs, dat is het onderwijs niet aan een klein deel, maar aan de kinderen van geheel ons volk, ook aan hen voor wie geen ander onderwijs is weggelegd, zit in de knel. Dat onderwijs is steeds weer goed- koper gemaakt, maar de school mist nu al te veel dingen, die haar waarde bepalen en zij be antwoordt zodoende niet aan haar ideaal en doel. Het geld aan een verknoeid onderwijs be steed, aan klassen, die te groot zijn, is niet goed besteed. De zuinigheid heeft de wijsheid be drogen. Moeizaam heeft Nederland ge tracht zijn onderwijs te verbete ren. Hoewel er omtrent de op leiding nog heel wat wensen beslaan, mag ons land zich be roemen op een goed ontwikkeld en beschaafd onderwijzerscorps. Wordt vervolgd. De uitvinding van het houthoudend papier. voudigen van harte, die het geluk hadden gehad niet te hebben bloot gestaan aan de verleidelijke bekorin gen der weelde. Feliza had vóór haar overlijden nog met haar broer gesproken over wereldsche beschikkingen en door een notaris een kort testament doen opmaken, waarin zij haar geheele vermogen aan haar dochter ver maakte, terwijl haar man tot de meerderjarigheid van Soledad het vruchtgebruik daarvan zou genieten. De broer der overledene had be slist geweigerd als mede-erfgenaam in de uiterste wilsbeschikking opge nomen te worden. Ofschoon zijn zuster nu en dan zich aan dwaze, buitensporige uitgaven en verkwis tingen schuldig gemaakt had, was het haar toch niet mogelijk geweest haar ontzaglijk vermogen te ver spillen daarvoor waren de jaarlijks toenemende toenemende inkomsten te beduidend. Als een groote factor mocht ook gelden, dat Feliza hel hazardspel nooit onder haar grillen had opgenomen. Een edele daad, gevolgd door eene weigering, die het hart doet bloeden. De zomer is vertrokken op de vleugelen der zwaluwhet gras in het Mottenven wordt slap en krijgt een vale tinting heel in de verte warrelen grijze rookwolken over de dorpsakkers, waar de boeren en de kleine burgers het aardappelloof ver branden het grootste aantal der blaren van het boek der natuur is reeds naar links gelegd, en blijft nog slechts een klein gedeelte om te Men behoeft geen drukker of uit gever te zijn, om te weten dat er in den tegenwoordigen tijd dagelijks heele bosschen worden gekapt om als grondstof te dienen voor de ver vaardiging van courantpapier. Vooral de dagbladen in landen met een groot taalgebied en dus met enorme oplagen, eischen geweldige kwan- tums papier, waarvan de grondstof vrijwel uitsluitend uit hout bestaat. In „Graficus" komt het onder staande artikel voor over de uitvin ding van het houthoudend papier: In het kleine plaatsje Hainichen, dat in het mooie Erzgebergte gelegen is, werd in bet jaar 1816 Gottlieb Friedrich zoon van den wever Keiler, geboren. Er zullen zeker weinig personen geweest zijn, die op dat moment maar eenigszins vermoed zullen hebben, dat het arbeiderskind later de grond vester van een wereldindustrie zou worden. De ouders waren heel een voudige menschen, die nimmer met aardsche goederen gezegend waren en op zeer moeilijke wijze hun brood moesten verdienen. Het is daarom zeer begrijpelijk, dat de jongeman reeds op zeer jeugdigen leeftgd in de kleine weverij van zijn vader aan het werk werd gesteld. Gottlieb begon eerst zeer grondig het weversvak te leeren en bekwaam de zich voorts in het z.g. „Blad- bindershandwerk". De bladbinders moesten de bladen vervaardigen waaraan het weefgetouw zoo sterk mogelijk verbonden werd. Oorspronkelijk kon men niet be merken, dat de jonge Keiler op bij zondere wijze uitblonk. Zijn ouders stierven op betrekkelijk jongen leef tijd en hij besloot om als soldaat de wijde wereld in te trekken. Op deze wijze wist hg zeer veel kennis op te doen. In 1839 keerde hij weer terug naar zijn geboorteplaats, waar hij spoedig in het huwelijk trad. Zgn vrouw was een zeer flink persoon, die Keiler in zgn moeilijke loopbaan steeds met kracht terzijde stond. Door zijn bekwaamheid werd hij binnen korten tgd tot weversmeester benoemd. Enkele jaren hierna bezat hij reeds zooveel invloed, dat men hem tot burgemeester van zgn stad verkoos. De vervulling van dit ambt, dat meer een eerefunctie was, liet hem voldoende tijd over om zich aan zijn grootste liefhebnerij, de fabricage van papier, te geven. Tijdens zijn reizen had hij met veel interesse verschillende papierfabrieken bezich tigd. Over het algemeen klaagde men er over, dat deze industrie zoo weinig winst opleverde. Men ondervond een zeer sterke concurrentie van de Fransche papierfabrieken. Daarbij slaan. Maar als dat voorbij is, dan komt er immers weer een nieuw boek, waarvan het eerste kapittel spreekt van de lente, die alles blij maakt en reeds hoop verwekt, wan neer haar naam slechts genoemd wordt. De heer van de Reigershorst is zoo juist teruggekeerd van een rit, dien hij in gezelschap van Nuozio over zijn landgoed gemaakt heeft. De laatste zit in de keuken te zwammen bij de oude Tadea, die hem een flinken oorlam ingeschonken heeft. Hij krijgt van haar echter nooit meer dan één groot glasze is doof voor otro vaso, of otters wasschen, zooals de Klaproos het noemt. De ruime huiskamer aan de voor zijde van het landhuis wordt gezellig doorschemerd door den schijn van het knappende beukenhoutvuur, dat dén open haar brand voor dit woonvertrek geeft de dokter de voorkeur aan deze wijze van stoken, terwijl het huis overigens geheel van centrale verwa*ming voorzien in. De dokter heeft het zich gemak kelijk gemaaktde leeren beenkappen en vetleeren schoenen hebben plaacs gemaakt voor de pantoffels, terwijl een flanellen huisjasje het dikke manchester jachtbuis vervangen heeft. De gordijnen zijn nog niet omlaag gelaten en de lampen nog niet ont stoken onze geleerde beerboer i houdt van schemeren in een gemak- kelijken lagen clubstoel bij den haard. Buiten' knarren raderen over het grintin de halve duisternis herkent j de heer van de Reigershort het silhouet van de tilbury van dokter Welbom met den kortgedrongen Ardenner Klepper. Hij gaat naar buiten om den vriend te begroeten. op de Wentel dien last van U af door intijds Abdijsiroop te nemen. Wilt Ge verlichting in den korist mogelijken tijd Wilt Ge dat be nauwde gevoel, dat overmatige flui men doen ophouden, pleeg dan geen verzuim door te wachten en Uw hoest te laten ontaarden in een of andere gevreesde kwaal. Nog zijn Uw orga nen gezond, laat ze niet ziek worden door het met ziektekiemen beladen slijm. Weer op natuurlijke wijze de ziekteaanval af. Zorg dat die taaie slijm die U het ademen bemoeilijkt, wordt verwijderd. Neem Abdijsiroop, aie stopt den hoest, maakt Uw adem halingsorganen gezond, geeft Uw borst de weerstand die deze noodig heeft en zal U weer vrij, ruim en diep doen ademhalen. Wacht dus niet! Per flacon 90 ct. en f. 1.50 werden er op de invoer van lompen, de voornaamste papiergrondstof, zeer hooge rechten geheven. Dank zij zijn positie als burgemeester, gelukte het hem om zich met de vooraanstaande personen op het gebied van handel en industrie in verbinding te stellen. Men bezat veel te weinig grondstof voor de zich steeds meer uitbreidende papierfabricage en wist hierin geen verbetering te brengen. Het papier bleef hierdoor veel te duur en de fabrikanten konden niet aan de stij gende vraag voldoen. Na herhaalde proefnemingen ge lukte het Keiler een goede papier grondstof te vervaardigen. Hij nam hiervoor verschillende houtsoorten, die hy met behulp van een zandsteen tot een vezelachtige stof wist te slijpen. Het denkbeeld om op deze wijze een papiergrondstof te verkrijgen, die men overal ter beschikking had, leek Keiler zoo belangrijk te zijn, dat hij hiervan een groote omwen teling in de papierindustrie ver wachtte. In zgn jeugd had hij als natuurliefhebber met zeer veel in teresse de bjjen gadegeslagen, wan neer zij hun nesten bouwden. Deze gebruiken hiervoor eveneens hout vezels, die tot een brei-achtige massa door hen verwerkt worden en veel overeenkomst met papier geeft. Het is ook mogelijk, dat Keiler er kennis van genomen had, dat de pre dikant Schafer uit Regensburg reeds 75 jaar geleden vochtige houtvezels voor hef maken van papier gebruikt had. Met zekerneid is dit echter niet vast te stellen. De hoofdzaak is echter, dat Keiler er met succes in slaagde om papier uit houtvezels te vervaardigen. Het is echter lang geen gemak kelijke taak om het oorspronkelijk geopperde denkbeeld tot uitvoering te brengen. Maanden lang kon men Keiler tot diep in den nacht in zijn werkplaats vinden en telkens nam hrj weer nieuwe proeven, waardoor zijn procédé practisch bruikbaar zou worden. Het duurde circa 5 jaar, voordat hij, na onafgebroken arbeid er in slaagde om het werk, waarvoor hg zich geheel gegeven had, te vol brengen. Hij nam een kwantum van circa 100 kilo hout, waarvan de buiten schors eerst verwijderd werd. Ver volgens werd het hout op een slijp steen tot zeer kleine vezels geslepen. Na vermenging met circa 40 pet. lompen kreeg hij een vrg goede pa- pierstof. Natuurlijk kon dit fabrikaat niet met de thans in den handel zijnde 'k Vind het heerlijk van je, Welbom, dat je me wat gezelschap komt houden 1 Tegen den chauffeur, die op het geluid van het rijtuig uit de keuken is komen loopen, zegt hij Karei, breng jij het spulletje van mijnheer Welborn even naar de remise. Driekus zal daar nog wel bezig zijn met het voerenhij kan den grijze wel even uitspannen en en wat haver geven. Komaan, nu mee naar binnen, dan zal ik het licht aansteken, want ik zat te schemeren. Ah, 't is al ge beurd Dina heeft er al voor ge zorgd. En nu, Dieneke, breng ons eens een flesch wijn uit het vijfde schap links. Op het briefje staat Pomerol 1893. 'k Ben een kwartier geleden van een langen rit met Nunzio teruggekeerd en heb het me juist wat gemakkelijk gemaakt, 'k Ben blij, dat je me gezelschap komt houden, wam de avonden worden al lang en taai en ik mis het gesnap van Soledad maar al te zeer. Heb je een zieke hier in de buurt, collega? Neen, ik ben heelemaal met opzet naar de reigershorst gekomen, alhoewel ik er wel een beetje tegen opgezien heb. Niet dat ik bang was, dat je me niet vriendelijk zoudt ont vangen; maar ik kom feitelijk om te schooien en dat ambacht heb ik nog nooit bij de hand gehad, 'k Zal je vertellen waar het over gaat het is niet 'n heel gewone bedelpartij. 'k Ben geheel en al oor, Welborn; probeer jij nu maar eens of je me verteederen kunt. Maar steek eerst op en laat ons even aanstooten. Salud zeggen ze in Argentinië santé 1

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5