TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Openbare vergadering van den Raad der Gemeente Venray, Zaterdag 9 October 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 41 gehouden op Dinsdag 28 September 1937, n.m. 3 uur Voorzitter; de Heer G. H. Houben l.b. Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren. Afwezig; de Heeren L. J. van Haren en H. J. A. Janssen. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed. Uit de hierna gehouden loting blijkt, dat getrokken is No. 7, i.e. de Heer Steeghs, zoodat deze bij eventueele stemmingen het eerst zijn stem moet uit brengen. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 1 der agenda: Inge. komen schrijven van den Heer O. L. P. van de Loo, Burgemeester van Venray, houdende mededeeling, dat door hem met ingang van 1 No vember 1937 aan H. M. de Koningin is verzocht hem eervol ontslag uit zijn ambt te verleenen, wegens gezondheidsredenen. Spreker leest het verzoek voor, hieruit blijkt, dat de Burgemeester zich om gezondheids redenen genoodzaakt heeft gezien, een ambt vaarwel te zeggen, dat hem zeer lief was en waarin hij groote voldoening vond. Hij is van oordeel, dat zgn gezondheidstoestand hem niet meer in staat stelt, zijn ambt op een dusdanige wijze te vervullen, als hg zulks in het belang der Gemeente noodzakelijk acht. Verder brengt de Burgemeester nog dank voor de in de bijna twee en twintig jaren, die hij aan het hoofd der Gemeente heeft gestaan, ondervonden medewerking en steun van de leden van den Raad en het groote vertrouwen, dat zij steeds in hem hebben gesteld. De VOORZITTER zegt dit schrijven met diep leedwezen ontvangen te hebben. Hij had nog steeds gehoopt, dat het herstel van dien aard zou zgo, dat de Burgemeester zijn functie weer kon hervatten. Spreker wil hier thans niet verder op ingaan; dit kan bg een volgende geleg'enheid gebeuren. Hij eindigt met de beste wenschen voor zijn herstel uit te spreken. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda: Ingekomen verzoek van den Heer O. L. P. van de Loo, om hem eervol ontslag te verleenen als le ambtenaar van den Burgerlijken Stand, zulks met ingang van den dag, waarop hem door H. M. de Koningin eervol ontslag zal worden verleend als Burgemeester dezer gemeente. De VOORZITTER zegt er niet aan te twijfelen, of de Raad zal dit ontslag zeer eervol verleenen, onder dankbetuiging voor alle diensten, door den Burgemeester in deze functie bewezen, en stelt aldus voor. Overeenkomstig dit voorstel wordt algemeen goedgevonden. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 3 der agenda: Kasop name Gemeente-Ontvanger 3de kwartaal 1937. Uit het hiervan opge maakt proces-verbaal blijkt, dat bg de op 17 September 1937 gehouden kasopname in kas was f 36952.2G, welk bedrag overeenkomt met hetgeen volgens de boeken aanwezig moest zijn, zoodat boeken en kas accoord werden bevondeü. Dit proces-verbaal zal voor de leden op de secretarie ter inzage worden neergelegd. Wordt algemeen goedgevonden. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agenda: Verzoek van H. J. H. Sala, om eervol ontslag als keuringsveearts, hoofd van dienst en gemeente-veearts met ingang van 1 Januari 1938. De VOORZITTER leest het verzoek voor en zegt overtuigd te zijn, dat de Raad ook dit ontslag zeer eervol zal verleenen. De Heer Sala is thans ongeveer 38 jaren als gemeente-veearts en 25 jaar als hoofd van den Vleeschkeurings lienst werkzaam. Spreker brengt dank voor het vele, door den Heer Sala in deze beide kwaliteiten voor de Gemeen te gedaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voorstel be sloten. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 5 der agenda: Be noeming Voorzitter der Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs, en zegt, dat Burgemeester en Wethouders den Heer Sala Sr. gepolst heb ben, of deze eventueel genegen zou zijn dezejfunctie te bekleeden, waar toe hij zich bereid heeft verklaard. Spreker stelt daarom voor den Heer Sala als zoodanig te benoemen. De Heer ODENHOVEN zegt, dat dit een punt is, waarop men al lang heeft gewacht. Zooals naderhand is gebleken, was de oorzaak, dat de vorige functionaris nog geen officieel ontslag had gevraagd. Thans hoort Spreker den Heer Sala voordragen, voor wien, naar hij overtuigd is, de heele Gemeenteraad alle respect heeft; toch had hij het anders verwacht, n.l. dat meerdere personen werden voorgedragen. Dit zou Spreker liever gezien hebben. Het heeft reeds lang geduurd, zooals reeds gezegd, vóór dit voorstel aan de orde is gekomen, maar toch zou hij willen voorstellen het nóg eens aan te houden. De VOORZITTER zegt, dat de Raad vrij is te benoemen, wie hg wil, en er dus geen reden is, om dit punt aan te houden. De Heer ODENHOVEN zegt, dat tegenwoordig de voorstellen zoo duister blijven. Vroeger gebeurde dit anders. Dan stonden de candidaat of candidaten op de agenda, of op een afzonderlijk voorstel. Hij hoopt, dat dit spoedig ook weer zoo zal gaan gebeuren. De Heer STEEGHS zegt, dat hem dit ook is opgevallen. Toen hg de agenda thuis kreeg, heeft hij ook al gedacht, wie zal nu benoemd moeten worden. Spreker had ook liever een aanbeveling gezien, dan had men zich ook nog eens kunnen bedenken. Verder meent hij, dat het beter was geweest als Burgemeester en Wethouders iemand hadden voorgedragen, die het niet zoo druk heeft. De VOORZITTER zegt, dat de voorgedragene juist zgn voornaamste functie gaat neerleggen; hem is zoo juist daaruit eervol ontslag ver leend. O, zegt de Heer STEEGHS, is de oude heer Sala bedoeld Ik meen de de jonge dokter. De Heer VAN BOVEN vindt dezen gang van zaken ook niet in den haak. Zelfs lag het voorstel niet bij de stukken ter inzage; men moest naar den Secretaris gaan, om er iets meer van te weten te komen. De VOORZITTER vraagt, of het voorstel van den Heer Odenhoven gesteund wordt. Ja, zegt de Heer VAN BOVEN, door mg in ieder geval. De Heer MILLEN zou deze benoeming aanhouden tot er een nieuwe Burgemeester benoemd is, niet omdat hij dr. Sala niet geschikt vindt, maar het is Burgemeester en Wethouders toch bekend, dat hg ook wel eens een candidaat naar voren heeft gebracht, die ook wel geschikt was. De VOORZITTER antwoordt, dat hem hieromtrent niets bekend is. De Heer MILLEN zegt, dat hij toch meende, dat de Voorzitter er ook bij was, toen hij er met den Secretaris over gesproken heeft. De Heer REINTJES zegt, dat hij niet voor aanhoudiDg is. De te be noemen persoon mag noch werkgever, noch werknemer zijn. Waar de Heer Sala aan deze vereischten voldoet en ieder spreker hem geschikt acht, zou hij thans willen benoemen. Spreker verzoekt den heer Millen nog, om de keuze uit te breiden, ook zijn candidaat te noemen. De Heer MILLEN zegt: nu, ik had gedacht de heer Jean Vermeulen. De Heer VERMEULEN zegt dit voorstel zeer te apprecieeren, maar wil zich nu toch liever terugtrekken. Ook Spreker is van oordeel, dat de Heer Sala zeer geschikt is en zou daarom willen voorstellen, hem bij acclamatie te benoemen. De VOORZITTER en de SECRETARIS zeggen, dat dit volgens de Gemeentewet niet mag. De Heer VAN BOVEN zegt, dat toch eerst over het voorstel Oden- hoven gestemd moet worden; bg heeft dit toch gesteund. De Heer PUBBEN vraagt, of het nu wel noodig is, dat iemand, die ontslag vraagt uit zijn betrekkingen, direct weer in een andere functie wordt benoemd. Op de betrokken persoon is niets aan te merken, maar was het misschien niet beter, als het gevoelen van de Commissie eerst ook eens ingewonnen was. Er is tegenwoordig op het gebied van werk loosheid en arbeidsbemiddeling zooveel te doen, dat een jongere kracht misschien voorkeur zou verdienen, in verband met de vele sociale moei lijkheden, die zich voordoen. De VOORZITTER brengt hierna het voorstel van den Heer Oden- hoven in stemming, waaruit blijkt, dat voor aanhouding stemden de Heeren Steeghs, Millen, Odenhoven, Arts, van Boven en Pubben en tegen stemden de Heeren van Drjck, Goumans, Vermeulen, Poels, Reintjes, Nelissen en Houben, zoodat het voorstel met 6 tegen 7 stem men is verworpen. De Heer ODENHOVEN vraagt of de Voorzitter hem toch goed be grepen heeft. Het ging niet over de persoon, maar hg had liever meer dere personen op de aanbeveling gezien. Nu zou Spreker willen voor stellen den heer Sala maar bg acclamatie te benoemen, want al heeft de Secretaris gezegd, dat het niet mag, Spreker meent toch, dat er geen bezwaar tegen is. Neen, zegt de VOORZITTER, het mag volgens de Gemeentewet niet, en wijst als stemopnemers aan de Heeren Millen en Poels. Uit de hierna gehouden stemming blijkt, dat de Heer Sala met 12 stemmen als Voorzitter der Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs is benoemd. Een der leden stemde blanco. Vervolgens brengt de VOORZITTER aan de orde punt 6 der agenda Benoeming van een lid van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur in de vacature Haenraets. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders het Arm bestuur hebben gehoord en met dit college van oordeel zijn, dat de voordracht goed is, zoodat zg wederom voordragen de Heeren Goumans en Jenneskens. De Heer VAN BOVEN zegt, dat hem verwondert, dat de voordracht niet gewijzigd is. De Burgemeester heeft toch altijd toegezegd, dat, als er een vacature kwam, B. en W. een arbeider zouden voordragen. Spreker geeft toe, dat sindsdien de armoede vooral ook onder de kleine boeren zeer is toegenomen, maar zou eens willen vragen, hebben B. en W. het Armbestuur nu ook inderdaad wel gehoord. De VOORZITTER antwoordt, ja. De Heer VAN BOVEN vraagt, of het volledig bestuur gehoord is of een of ander lid, daar dit punt op de 14 dagen geleden gehouden ver gadering van het Armbestuur niet aan de orde is geweest. De VOORZITTER zegt, dat hij van meening is, dat het Armbestuur als college gehoord is en met de voordracht accoord gaat. De Heer VAN BOVEN zegt, dan hebt U het mis, maar hoe komt U aan die meening De VOORZITTER zegt, dat de Voorzitter van het Armbestuur hem het gevoelen van die instelling heeft medegedeeld en Spreker veronder stelt, dat deze daar toch op de allereerste plaats van op de hoogte is. Nu zegt de Heer VAN BOVEN, diens meening is dan nu niet juist. Spreker weet, dat het geheele Armbestuur niet is gehoord en er ook wel leden zijn, die het niet met deze voordracht eens zgn. Hij stelt daarom voor deze benoeming nogmaals aan te houden, want hij kan er zgn stem niet aan geven, zoolang niet het Armbestuur als geheel is gehoord. Spreker geeft toe, dat de toestanden gewijzigd zgn en er inderdaad thans veel arme keuterboertjes zijn. De VOORZITTER zegt nog, dat de Burgemeester Voorzitter van het Ambestuur er bijgevoegd heeft, dat de heer Millen een waardig lid zou zijn. maar dat het toch beter werd geacht om in deze vacature een landbouwer te benoemen. De Heer VAN BOVEN zegt het mooi te vinden, dat de Burgemeester dit gezegd heeft van den heer Millen. Er waren echter ook nog wel andere geschikte candidaten. Maar het Ambestuur moet over de voor dracht gehoord worden en niet de Voorzitter alleen. De Heer ODENHOVEN zegt ook eens een woordje in het midden te willen brengen, want aan de arbeiders is steeds toegezegd, dat er bij een vacature een arbeider zal worden voorgedragen. Spreker herhaalt nog eens, dat hij niets tegen de personen heeft. In het Armbestuur kon men goed een arbeider en een boer gebruiken, ofschoon een arbeider de belangen van de keuterboertjes ook zeer goed zal behartigen. Vele van deze menschen zgn ook reeds in de arbeidersorganisatie opgenomen. De taak van het Armbestuur is in Venray echter zeer uitgebreid. In elk gehucht moest feitelijk een persoon zijn, met wie het Armbestuur voeling hield in zaken betreffende ondersteuning van bewoners van de gehuch ten. De Heer MILLEN zegt, dat de heer Odenhoven hem candidaat heeft gesteld voor het Armbestuur en dat hij er nog eens ov :r gedacht heeft. Spreker heeft echter ook nog wel een candidaat, n,l. een zekeren Antoon Stevens, die thans ook jeugdleider is in het patronaat. Voor uitbreiding van het Armbestuur als door den heer Odenhoven voorgesteld, voelt Spreker echter ook. Maar vooral ook onder de arbeiders heerschen nog zeer groote nooden en hulp is hier dringend noodig. De Heer REINTJES kan gedeeltelijk de woorden der vorige Sprekers onderstreepen. De vorige maal heeft hij tegen aanhouding gestemd. De heer Odenhoven heeft nu wel gezegd, dat een arbeider ook voor de kleine boeren zal opkomen, Spreker is echter overtuigd, dat het omge keerde ook het geval zal zijn. Uitbreiding van het Armbestuur lijkt Spreker echter ook wel gewenscht, alhoewel van elk gehucht één waar schijnlijk wel wat veel zal zijn. Dit kan in elk geval door wijziging van het reglement gebeuren. De VOORZITTER zegt, dat dit lang duurt, en het een heelwerk is om dit doelmatig en naar tevredenheid te regelen. De Heer STEEGHS zegt, het met den Heer Reintjes eens te zijn. De heele Gemeente moet toch het geld voor ondersteuning opbrengen. Overal moet dus met dit geld ook zooveel mogelijk worden gesteund. Met het door den heer van Boven betoogde in verband met het hooren van het Armbestuur is Spreker het niet eens. Dit punt zal toch wel in het Armbestuur besproken zijnanders lijkt het er wel op, dat men denkt, dat de Raadsleden hier voor kwajongens zitten. De VOORZITTER brengt hierna het voorstel van den heer van Boven tot aanhouding van de benoeming in stemming. Voor stemden de Heeren Steeghs, Goumans, Vermeulen, Millen, Oden hoven, Nelissen, Arts, van Boven en Pubben. Tegen stemden de Heeren van Dijck, Poels, Reintjes en Houben, zoodat dit voorstel is aangeno men met 9 tegen 4 stemmen. De Heer MILLEN merkt nog op, dat, als Burgemeester en Wethou ders de volgende vergadering weer met dezelfde voordracht komen, dus op hun standpunt zijn blijven staan en de Raad niet benoemt, zij het ingevolge de wet wel zullen doen. Spreker hoopt echter, dat Burgemees ter en Wethouders het gevoelen van den Raad ter kennis van het Arm bestuur zullen brengen. Het Algemeen welzijn van de Venraysche armen zal gebaat zijn met wijziging van het reglement, al zou dit ook wat langer duren, Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda Voorstel van B. en W. tot benoeming als Directeur van Gemeentewerken met ingang van 16 November a.s. van den Heer A. C. A. van Schendel, thans tijdelijk als zoodanig werkzaam. De VOORZITTER zegt, dat de Heer van Schendel het vorig jaar voor een proeftijd van een jaar is aangesteld en zich gedurende dien tijd heeft doen kennen als een goed, ijverig en plichtgetrouw ambtenaar en dat hij verwacht, dat deze thans ook met overgroote meerderheid van stemmen vast zal worden aangesteld. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hiertoe. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 8 der agendaVast stelling der rekening van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur over het dienstjaar 1936 met rapport der Commissie, en punt 9 der agenda Vaststelling -der begrooting van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur, dienstjaar 1938. De VOORZITTER leest het door de Commissie uitgebrachte rapport voor, waaruit blijkt, dat door hen bedoelde comptabiliteitstukken zijn gecontroleerd en ln orde bevonden. De Heer ODENHOVEN zegt als Voorzitter der Commissie, die deze stukken heeft onderzocht, nog een woord van dank te willen brengen aan den Secretaris-Penningmeester van dit bestuur voor het vele werk, dat hij met zooveel accuratesse heeft verricht. Op hem kunnen wij trotsch gaan. Verder is volgens de begrooting in verband met de steeds stijgende uitgaven een grooter bedrag voor subsidie geraamd. Dat is beter dan maar steeds aanvullingen te moeten vragen en verleenen. De sprong is wel groot, maar wellicht zal het bedrag in komende jaren nog grooter moeten worden. Eiken dag. elk uur, hoopt Spreker op verbete ring in de loonen der werkverschaffing en steunnormen. Het is droevig, werkelijk uiterst droevig, dat, terwijl ze in den Haag toch zoo met de nooden bekend zijn en de tijd dringt, hierin geen verbetering wordt ge bracht. In vele gezinnen wordt werkelijk groote armoede geleden, zoo dat het nog te betwijfelen is, of dit bedrag voldoende zal blijken. De belastingen zullen er weliswaar eenigszins door verhoogd moeten worden, maar Spreker meent vast, dat niemand, indien hij weet dat het is voor onze Venraysche armen, daar bezwaar tegen zal maken. Het ziekenhuis is iets magnifieks voor Venray, de behandeling is er uitstekend, maar de grootste sommen geld worden verslonden door operaties en zieken huiskosten. En toch, als er zieken zijn, moet er geholpen worden. Ook door de armoede neemt de ziekte toe, maar Spreker hoopt en vertrouwt, dat deze menschen, als ze er ook weer eenigszins beter komen voor zitten, ook zullen trachten terug te betalen en het niet bg trachten laten, maar het ook zullen doen. Hierna worden deze stukken aldus vastgesteld onder dankbetuiging aan de Commissie voor het ingestelde onderzoek. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 10 der agenda Voorloopige vaststelling der balans en winst- en verliesrekening per 31 December 1937 van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek met rapport der Commissie. De VOORZITTER leest het rapport der Commissie voor, waaruit blijkt, dat boeken en bescheiden in orde zijn bevonden en waarin een woord van dank wordt gebracht aan den Directeur en het overig personeel voor de goede zorgen, aan het bedrijf besteed. Verder wordt in over weging gegeven bij wijze van proef de teer, die zeer goedkoop moet worden verkocht, eens op eigen wegen te gebruiken. De Heer REINTJES zegt, met genoegen gezien te hebbeD, dat in het rapport dezelfde opmerking wordt gemaakt van verleden jaar, n.l. om eens een proef te nemen met de teer. Spreker hoopt, dat die proef nu ook eens werkelijk wordt genomen. Dit dient, daar het rendement van het bedrijf er door verhoogd wordt, toch eens ernstig te worden overwogen. De Heer PUBBEN zegt, dat het bekend is, dat, doordat de gasafname minder wordt, het gasbedrijf kwijnt. Vroeger heeft hij in het College van Burgemeester en Wethouders ook al eens op een proef aangedron gen. De vorige Gemeente-Opzichter wilde daar echter niet aan en volgens deskundigen zou het waterpercentage van deze teer te hoog zijn. Toch wordt in andere gemeenten, waar een gasfabriek is, ook wel teer van de fabriek op de wegen verbruikt, Het kon hier toch ook eens gepro beerd worden. De Gasstraat was misschien al een heel geschikt stukje weg om dit eens te doen. De VOORZITTER zegt, niet te weten, of de teer geschikt of onge schikt is, zoodat hij er dus geen voor- of tegenstander van is, maar het kon inderdaad eens geprobeerd worden. De Heer MILLEN dringt ook aan om eens een proef te nemen. Het kan toch nooit veel geld kosten en zou het mislukken, dan zijn degenen, die er nu op aandringen, ook overtuigd, dat deze teer niet deugt voor onze wegen. De Heer GOUMANS zou hier ook voor zijn en dan de proef opzetten zooals het behoort, dus een gedeelte behandelen met teer van de Gas fabriek en een ander even groot gedeelte met voor hetzelfde geld ori- gineele wegenteer. De VOORZITTER zegt toe, dat die proef genomen zal wordende tijd is dit jaar wel voorbij, maar in elk geval zoo spoedig mogelijk. I Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 11 der Agenda I Aanbieding van het verslag van den Handelscursus over 1936, punt 12 der agendaAanbieding van het verslag der bebossching met renteloos voorschot over 1936, punt 13 der agendaAanbieding van het verslag j der Gasfabriek over 1936 en punt 14 der agendaAanbieding van het verslag der Brandweer over 1936. I Wordt algemeen goedgevonden deze verslagen op de Secretarie voor de leden ter inzage te leggen. I Hierna brengt de VOORZITTER aan de orde punt 15Voorstel van Burge- meester en Wethouders tot het beschikbaar stellen der noodige gelden aan het Schoolbestuur te Venray-Kom ingevolge art. 72 der L.O. wet 1920 voor de aanschaffing van banken en stoelen in verband met de toeneming van het aantal leerlingen tot een maximum bedrag van f 350. Wordt algemeen goedgevonden dit bedrag beschikbaar te stellen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 16 der agenda Voorstel van Burgemeester en Wethouders om medewerking te ver leenen aan de spaarregeling voor B-steun. De VOORZITTER licht dit voorstel eenigszins toe en zegt, dat, als een gesteunde of tewerkgestelde 25 ct. per week spaart en hij heeft een gezin van 2, 3 of 4 kinderen, het Rgk hier 25 ct. bgdoet en indien hij een gezin heeft van meer dan 4 kinderen doet het Rijk er 40 ct. bij. De Gemeente moet dan in deze 25 ct. resp. 40 ct. bijdragen hetzelfde aandeel als ze moet betalen in de kosten van werkverschaffing en steunverleening. De Heer STEEGHS zegt, het niet billijk te vinden, dat iemand met een gezin van 4 kinderen 50 ct. krijgt en iemand met een gezin van meer kinderen 40 ct. De VOORZITTER antwoordt, dat het zoo ook niet is, met 4 kinderen krijgt men maar 25 ct. O, zegt de Heer STEEGHS, dan heb ik het verkeerd verstaan. De Heer VAN BOVEN zegt er prijs op te stellen Minister Romme dank te brengen voor dezen maatregel. Indien hij hier aanwezig was, zou Spreker hem echter durven vragen of hij werkelijk meent, dat deze menschen nog kunnen sparen van die paar centen, die ze verdienen. Overal in het geheele land hoort men, dat de vakcentrales aandringen op verhooging van de loonen. Spreker hoopt, dat de menschen nog zullen kunnen sparen, maar hij betwijfelt het sterk. Indien ze echter zouden kunnen sparen, zou Spreker het billijk vinden, dat eerst van het gespaarde de achterstand bij de winkeliers werd aangezuiverd. De Heer MILLEN zegt het met den heer van Boven eens te zgn daar de verdiensten toch al zoo laag zijn, lijden de menschen zoo al veel ontbering. Willen ze dus toch nog sparen, dan zal het ten koste van hun voeding moeten gebeuren. Spreker heeft van een landbouwer, die in werkverschaffing grond liet ontginnen, gehoord, dat daar menschen komen met stroop op hun brood en dat deze niet begrijpen koD, hoe men van zulk schiaal voedsel zoo'n zwaren arbeid kon verrichten. De Heer GpUMANS zegt, hierover juist gedacht te hebben als de Heer van Boven. Het is hem echter niet duidelijk, hoe eventueel met het gespaarde geld moet gehandeld worden, na hoeveel tijd kunnen ze er waar voor krijgen De VOORZITTER antwoordt, na minstens 10 weken 3paren. De Heer VERMEULEN vraagt, waar de administratie van de spaar regeling gevoerd moet worden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit gewoon via de werkverschaffing en steunverleening gaat. De menschen krijgen dan een kaart, waarop dit wordt aangeteekend. De Heer VAN BOVEN zegt, toch te betwijfelen of deze spaarregeling de gewenschte uitwerking zal hebben. Vooral hier in Venray is deze twijfel meer dan elders gerechtvaardigd, want Venray is steeds te ver achtergesteld. Spreker hoopt, dat we spoedig in een gunstigere positie zullen komen, maar betwijfelt, dat er hier veel menschen aan de spaar regeling zullen deelnemen; het gros in elk geval zeker niet, eenvoudig omdat ze dit niet kunnende kaars is bij de meesten reeds lang op den nagel gebrand; er kan geen kwartje meer af. nog geen cent. De Heer VERMEULEN zegt, dat de commissie voor werkverschaffing en Burgemeester en Wethouders al het mogelijke doen, om te trachten Venray in een hoogere klasse te krijgen. Als nu veel menschen aan die spaarregeling zouden meedoen, vreest Spreker dat dit nog een ongun stige uitwerking zou kuanen hebben op deze pogingen. Hij zou daarom de menschen willen adviseeren, niet aan de spaarregeling mede te werken. De Heer MILLEN zou liever aan den Minister schrijven, dat de Raad wel aan de spaarregeling wil medewerken, maar dat hij overtuigd, is dat degenen, die sparen, dit doen ten koste van hun mond. De Heer VAN BOVEN zegt, nu er zoo van verschillende zijden over gesproken is, beginnen de oogen open te gaan. Was het misschien niet goed eersteens te vragen, welke menschen aan de spaarregeling willen meedoen. De uitslag van dit onderzoek zou wellicht een motief kunnen zijn om aan den Minister een motie te sturen, dat helaas niet kan worden deelgenomen aan de steunregeling, daar het voor den menschen, hoe graag ze dit ook zouden willen, onmogelijk is om nog te sparen. De VOORZITTER zegt, we kunnen schrijven, dat de Gemeente gaarne bereid is daar aan mede te werken, maar dat het ten zeerste betwijfeld wordt of de menschen wel zullen kunnen.sparen. De Heer MILLEN zegt, hieraan zou dan toch toegevoegd moeten worden, dat degenen, die aan de spaarregeling deelnemen, dit doen ten koste van hun mond. Daarbij zouden voorbeelden kunnen genoemd worden wat hier in groote gezinnen voor inkomsten zijn en wat daar voor woninghuur etc. af moet. De Heer PUBBEN zegt dezer dagen in Helden geweest te zijn, en ook daar heeft de Burgemeester al een lans gebroken voor zijn menschen. Ook in de Troonrede wordt gesproken van lotsverbetering. Deze spaar regeling is principieel goed en daarom moeten wij er de menschen niet van af houden, al zijn de loonen ook te laag. De Heer ODENHOVEN zou in de notulen willen laten vastleggen, dat dit het belangrijkste punt van de agenda is, en het niet erg zou zijn, al werd er nog een half uur over gesproken, want de regeling is hier bijna onuitvoerbaar. Spreker vreest, dat de Middenstanders de dupe van deze regeling zullen worden. Vele van de werkloozen moeten nu al soms 10 of 15 ct of meer achterstand betalen en als ze nu zullen gaan sparen, zal het betalen van dezen achterstand ophouden, 't Lijkt op het oog een mooie regeling, maar in werkelijkheid is het niet zoo. Het ware duizend maal mooier geweest, als men die menschen een paar centen loons- verhooging had gegeven. De Heer MILLEN zegt, dat als de toestand in heel Nederland was zooa's in Venray, de Minister er ook wel niet toe zou zijn overgegaan. De Heer PUBBEN zegt, dat er in Venray spek verkocht wordt, dat afkomstig is van door de Rege:ring vroeger uit de markt genomen en ingezouten varkens. Waarom dit spek niet beschikbaar gesteld voor de werkloozen, dan hadden ze tenminste een goed stuk spek te eten. De verkoopers verdienen er nu, laat ik het maar ronduit zeggen, een dikken cent aan. Hierna wordt algemeen goedgevonden aan deze spaarregeling mede werking te verleenen, doch den Minister er tegelijk op te wijzeD, dat wel geen groote deelname zal kunnen worden verwacht, omdat er wel zeer weinigen zullen zijn, die bij de voor deze gemeente gestelde veel te lage normen voor steun en loonen voor werkverschaffing nog 25 ct. per week kunnen afzonderen. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 17 der agenda Ingezonden verzoek van H. J. A. Verheugen om teruggaaf van z.i. te veel betaalde vermakelijkheidsbelasting. De VOORZITTER leest het verzoek voor en zegt, dat de Burgmeester een andere meening is toegedaan. De Heer Verheugen haalt aan, dat voor muziek en tooneel ook geen dubbele belasting verschuldigd is. Hieraan is echter ook nooit gedacht. Het gaat hier echter om twee ver schillende objecten, waarvoor twee vergunningen noodig zgn. De Heer Verheugen heeft gevraagd om vergunning voor dansmuziek en vergun ning voor een strijkje. Nu maakt hij echter bezwaar tegen de belasting, terwijl hem van tevoren toch gezegd was hoeveel de belasting bedraagt. Indien dit nu werd toegestaan, zullen volgende jaren alle dansmuziek- houders 's avonds een strijkje houden, en de menschen, die nu enkel een strijkje hebbeD, worden dan de dupe. De Heer MILLEN zegt ja, wat U zegt is juist. Maar deze vermake lijkheden zijn in hetzelfde lokaal gehouden. Het is nu toch niet billijk, dat tweemaal de volle belasting betaald moet worden. Kan het nu niet gevonden worden, dat er bijv. een middenweg bewandeld wordt Neen, zegt de VOORZITTER, een middenweg kent de verordening nietof geheel of niets. De Heer VERMEULEN zegt, dat de Heer Verheugen aan de hand van de verordening toch gelijk heeft, en hiermede moet de Raad toch rekening houden. Voor de toekomst Kan de Raad de verordening wijzi gen. Spreker is overtuigd, dat de Gemeente bij eventueel hooger beroep het zal verliezen. De VOORZITTER leest de betreffende artikelen der verordening op de heffing van vermakelijkheidsbelasting voor. Juist, zegt de Heer VERMEULEN. Het is dus heel duidelijk en kan geen twistpunt uitmaken. De Heer VAN BOVEN kan het niet met den Heer Vermeulen eens zijn. Verheugen wist, dat hij maar tot negen uur dansmuziek mocht maken, daarom vroeg hij dus nog vergunning voor een strijkje. Dit zijn dus tw<e vergunningen. De Heer MILLEN vraagt, of, als een danstenthouder vergunning vraagt voor dansmuziek, hij dan na 9 uur nog muziek mag maken. Neen, zegt de VOORZITTER, daarvoor zou weer een nieuwe vergun ning noodig zijn. De Heer VERMEULEN wijst op Schaeffers. Deze heeft vroeger toch

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5