TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Openbare vergadering van den Raad
der Gemeente Venray,
Zaterdag 9 October 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 41
gehouden op Dinsdag 28 September 1937, n.m. 3 uur
Voorzitter; de Heer G. H. Houben l.b.
Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren.
Afwezig; de Heeren L. J. van Haren en H. J. A. Janssen.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed. Uit de hierna
gehouden loting blijkt, dat getrokken is No. 7, i.e. de Heer Steeghs,
zoodat deze bij eventueele stemmingen het eerst zijn stem moet uit
brengen.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 1 der agenda: Inge.
komen schrijven van den Heer O. L. P. van de Loo, Burgemeester van
Venray, houdende mededeeling, dat door hem met ingang van 1 No
vember 1937 aan H. M. de Koningin is verzocht hem eervol ontslag uit
zijn ambt te verleenen, wegens gezondheidsredenen. Spreker leest het
verzoek voor, hieruit blijkt, dat de Burgemeester zich om gezondheids
redenen genoodzaakt heeft gezien, een ambt vaarwel te zeggen, dat hem
zeer lief was en waarin hij groote voldoening vond. Hij is van oordeel,
dat zgn gezondheidstoestand hem niet meer in staat stelt, zijn ambt
op een dusdanige wijze te vervullen, als hg zulks in het belang der
Gemeente noodzakelijk acht. Verder brengt de Burgemeester nog dank
voor de in de bijna twee en twintig jaren, die hij aan het hoofd der
Gemeente heeft gestaan, ondervonden medewerking en steun van de
leden van den Raad en het groote vertrouwen, dat zij steeds in hem
hebben gesteld.
De VOORZITTER zegt dit schrijven met diep leedwezen ontvangen te
hebben. Hij had nog steeds gehoopt, dat het herstel van dien aard zou
zgo, dat de Burgemeester zijn functie weer kon hervatten. Spreker wil
hier thans niet verder op ingaan; dit kan bg een volgende geleg'enheid
gebeuren. Hij eindigt met de beste wenschen voor zijn herstel uit te
spreken.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda:
Ingekomen verzoek van den Heer O. L. P. van de Loo, om hem eervol
ontslag te verleenen als le ambtenaar van den Burgerlijken Stand,
zulks met ingang van den dag, waarop hem door H. M. de Koningin
eervol ontslag zal worden verleend als Burgemeester dezer gemeente.
De VOORZITTER zegt er niet aan te twijfelen, of de Raad zal dit
ontslag zeer eervol verleenen, onder dankbetuiging voor alle diensten,
door den Burgemeester in deze functie bewezen, en stelt aldus voor.
Overeenkomstig dit voorstel wordt algemeen goedgevonden.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 3 der agenda: Kasop
name Gemeente-Ontvanger 3de kwartaal 1937. Uit het hiervan opge
maakt proces-verbaal blijkt, dat bg de op 17 September 1937 gehouden
kasopname in kas was f 36952.2G, welk bedrag overeenkomt met hetgeen
volgens de boeken aanwezig moest zijn, zoodat boeken en kas accoord
werden bevondeü. Dit proces-verbaal zal voor de leden op de secretarie
ter inzage worden neergelegd.
Wordt algemeen goedgevonden.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agenda:
Verzoek van H. J. H. Sala, om eervol ontslag als keuringsveearts, hoofd
van dienst en gemeente-veearts met ingang van 1 Januari 1938.
De VOORZITTER leest het verzoek voor en zegt overtuigd te zijn,
dat de Raad ook dit ontslag zeer eervol zal verleenen. De Heer Sala
is thans ongeveer 38 jaren als gemeente-veearts en 25 jaar als hoofd
van den Vleeschkeurings lienst werkzaam. Spreker brengt dank voor
het vele, door den Heer Sala in deze beide kwaliteiten voor de Gemeen
te gedaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voorstel be
sloten.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 5 der agenda: Be
noeming Voorzitter der Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs, en
zegt, dat Burgemeester en Wethouders den Heer Sala Sr. gepolst heb
ben, of deze eventueel genegen zou zijn dezejfunctie te bekleeden, waar
toe hij zich bereid heeft verklaard. Spreker stelt daarom voor den Heer
Sala als zoodanig te benoemen.
De Heer ODENHOVEN zegt, dat dit een punt is, waarop men al lang
heeft gewacht. Zooals naderhand is gebleken, was de oorzaak, dat de
vorige functionaris nog geen officieel ontslag had gevraagd. Thans hoort
Spreker den Heer Sala voordragen, voor wien, naar hij overtuigd is, de
heele Gemeenteraad alle respect heeft; toch had hij het anders verwacht,
n.l. dat meerdere personen werden voorgedragen. Dit zou Spreker liever
gezien hebben. Het heeft reeds lang geduurd, zooals reeds gezegd,
vóór dit voorstel aan de orde is gekomen, maar toch zou hij willen
voorstellen het nóg eens aan te houden.
De VOORZITTER zegt, dat de Raad vrij is te benoemen, wie hg wil,
en er dus geen reden is, om dit punt aan te houden.
De Heer ODENHOVEN zegt, dat tegenwoordig de voorstellen zoo
duister blijven. Vroeger gebeurde dit anders. Dan stonden de candidaat
of candidaten op de agenda, of op een afzonderlijk voorstel. Hij hoopt,
dat dit spoedig ook weer zoo zal gaan gebeuren.
De Heer STEEGHS zegt, dat hem dit ook is opgevallen. Toen hg de
agenda thuis kreeg, heeft hij ook al gedacht, wie zal nu benoemd
moeten worden. Spreker had ook liever een aanbeveling gezien, dan had
men zich ook nog eens kunnen bedenken. Verder meent hij, dat het
beter was geweest als Burgemeester en Wethouders iemand hadden
voorgedragen, die het niet zoo druk heeft.
De VOORZITTER zegt, dat de voorgedragene juist zgn voornaamste
functie gaat neerleggen; hem is zoo juist daaruit eervol ontslag ver
leend.
O, zegt de Heer STEEGHS, is de oude heer Sala bedoeld Ik meen
de de jonge dokter.
De Heer VAN BOVEN vindt dezen gang van zaken ook niet in den
haak. Zelfs lag het voorstel niet bij de stukken ter inzage; men moest
naar den Secretaris gaan, om er iets meer van te weten te komen.
De VOORZITTER vraagt, of het voorstel van den Heer Odenhoven
gesteund wordt.
Ja, zegt de Heer VAN BOVEN, door mg in ieder geval.
De Heer MILLEN zou deze benoeming aanhouden tot er een nieuwe
Burgemeester benoemd is, niet omdat hij dr. Sala niet geschikt vindt,
maar het is Burgemeester en Wethouders toch bekend, dat hg ook wel
eens een candidaat naar voren heeft gebracht, die ook wel geschikt
was.
De VOORZITTER antwoordt, dat hem hieromtrent niets bekend is.
De Heer MILLEN zegt, dat hij toch meende, dat de Voorzitter er
ook bij was, toen hij er met den Secretaris over gesproken heeft.
De Heer REINTJES zegt, dat hij niet voor aanhoudiDg is. De te be
noemen persoon mag noch werkgever, noch werknemer zijn. Waar de
Heer Sala aan deze vereischten voldoet en ieder spreker hem geschikt
acht, zou hij thans willen benoemen. Spreker verzoekt den heer Millen
nog, om de keuze uit te breiden, ook zijn candidaat te noemen.
De Heer MILLEN zegt: nu, ik had gedacht de heer Jean Vermeulen.
De Heer VERMEULEN zegt dit voorstel zeer te apprecieeren, maar
wil zich nu toch liever terugtrekken. Ook Spreker is van oordeel, dat
de Heer Sala zeer geschikt is en zou daarom willen voorstellen, hem
bij acclamatie te benoemen.
De VOORZITTER en de SECRETARIS zeggen, dat dit volgens de
Gemeentewet niet mag.
De Heer VAN BOVEN zegt, dat toch eerst over het voorstel Oden-
hoven gestemd moet worden; bg heeft dit toch gesteund.
De Heer PUBBEN vraagt, of het nu wel noodig is, dat iemand, die
ontslag vraagt uit zijn betrekkingen, direct weer in een andere functie
wordt benoemd. Op de betrokken persoon is niets aan te merken, maar
was het misschien niet beter, als het gevoelen van de Commissie eerst
ook eens ingewonnen was. Er is tegenwoordig op het gebied van werk
loosheid en arbeidsbemiddeling zooveel te doen, dat een jongere kracht
misschien voorkeur zou verdienen, in verband met de vele sociale moei
lijkheden, die zich voordoen.
De VOORZITTER brengt hierna het voorstel van den Heer Oden-
hoven in stemming, waaruit blijkt, dat voor aanhouding stemden de
Heeren Steeghs, Millen, Odenhoven, Arts, van Boven en Pubben en
tegen stemden de Heeren van Drjck, Goumans, Vermeulen, Poels,
Reintjes, Nelissen en Houben, zoodat het voorstel met 6 tegen 7 stem
men is verworpen.
De Heer ODENHOVEN vraagt of de Voorzitter hem toch goed be
grepen heeft. Het ging niet over de persoon, maar hg had liever meer
dere personen op de aanbeveling gezien. Nu zou Spreker willen voor
stellen den heer Sala maar bg acclamatie te benoemen, want al heeft de
Secretaris gezegd, dat het niet mag, Spreker meent toch, dat er geen
bezwaar tegen is.
Neen, zegt de VOORZITTER, het mag volgens de Gemeentewet niet,
en wijst als stemopnemers aan de Heeren Millen en Poels.
Uit de hierna gehouden stemming blijkt, dat de Heer Sala met 12
stemmen als Voorzitter der Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs
is benoemd. Een der leden stemde blanco.
Vervolgens brengt de VOORZITTER aan de orde punt 6 der agenda
Benoeming van een lid van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur in de
vacature Haenraets.
De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders het Arm
bestuur hebben gehoord en met dit college van oordeel zijn, dat de
voordracht goed is, zoodat zg wederom voordragen de Heeren Goumans
en Jenneskens.
De Heer VAN BOVEN zegt, dat hem verwondert, dat de voordracht
niet gewijzigd is. De Burgemeester heeft toch altijd toegezegd, dat, als
er een vacature kwam, B. en W. een arbeider zouden voordragen.
Spreker geeft toe, dat sindsdien de armoede vooral ook onder de kleine
boeren zeer is toegenomen, maar zou eens willen vragen, hebben B. en
W. het Armbestuur nu ook inderdaad wel gehoord.
De VOORZITTER antwoordt, ja.
De Heer VAN BOVEN vraagt, of het volledig bestuur gehoord is of
een of ander lid, daar dit punt op de 14 dagen geleden gehouden ver
gadering van het Armbestuur niet aan de orde is geweest.
De VOORZITTER zegt, dat hij van meening is, dat het Armbestuur
als college gehoord is en met de voordracht accoord gaat.
De Heer VAN BOVEN zegt, dan hebt U het mis, maar hoe komt U
aan die meening
De VOORZITTER zegt, dat de Voorzitter van het Armbestuur hem
het gevoelen van die instelling heeft medegedeeld en Spreker veronder
stelt, dat deze daar toch op de allereerste plaats van op de hoogte is.
Nu zegt de Heer VAN BOVEN, diens meening is dan nu niet juist.
Spreker weet, dat het geheele Armbestuur niet is gehoord en er ook
wel leden zijn, die het niet met deze voordracht eens zgn. Hij stelt
daarom voor deze benoeming nogmaals aan te houden, want hij kan er
zgn stem niet aan geven, zoolang niet het Armbestuur als geheel is
gehoord. Spreker geeft toe, dat de toestanden gewijzigd zgn en er
inderdaad thans veel arme keuterboertjes zijn.
De VOORZITTER zegt nog, dat de Burgemeester Voorzitter van
het Ambestuur er bijgevoegd heeft, dat de heer Millen een waardig
lid zou zijn. maar dat het toch beter werd geacht om in deze vacature
een landbouwer te benoemen.
De Heer VAN BOVEN zegt het mooi te vinden, dat de Burgemeester
dit gezegd heeft van den heer Millen. Er waren echter ook nog wel
andere geschikte candidaten. Maar het Ambestuur moet over de voor
dracht gehoord worden en niet de Voorzitter alleen.
De Heer ODENHOVEN zegt ook eens een woordje in het midden te
willen brengen, want aan de arbeiders is steeds toegezegd, dat er bij
een vacature een arbeider zal worden voorgedragen. Spreker herhaalt
nog eens, dat hij niets tegen de personen heeft. In het Armbestuur kon
men goed een arbeider en een boer gebruiken, ofschoon een arbeider de
belangen van de keuterboertjes ook zeer goed zal behartigen. Vele van
deze menschen zgn ook reeds in de arbeidersorganisatie opgenomen. De
taak van het Armbestuur is in Venray echter zeer uitgebreid. In elk
gehucht moest feitelijk een persoon zijn, met wie het Armbestuur voeling
hield in zaken betreffende ondersteuning van bewoners van de gehuch
ten.
De Heer MILLEN zegt, dat de heer Odenhoven hem candidaat heeft
gesteld voor het Armbestuur en dat hij er nog eens ov :r gedacht heeft.
Spreker heeft echter ook nog wel een candidaat, n,l. een zekeren Antoon
Stevens, die thans ook jeugdleider is in het patronaat. Voor uitbreiding
van het Armbestuur als door den heer Odenhoven voorgesteld, voelt
Spreker echter ook. Maar vooral ook onder de arbeiders heerschen nog
zeer groote nooden en hulp is hier dringend noodig.
De Heer REINTJES kan gedeeltelijk de woorden der vorige Sprekers
onderstreepen. De vorige maal heeft hij tegen aanhouding gestemd. De
heer Odenhoven heeft nu wel gezegd, dat een arbeider ook voor de
kleine boeren zal opkomen, Spreker is echter overtuigd, dat het omge
keerde ook het geval zal zijn. Uitbreiding van het Armbestuur lijkt
Spreker echter ook wel gewenscht, alhoewel van elk gehucht één waar
schijnlijk wel wat veel zal zijn. Dit kan in elk geval door wijziging van
het reglement gebeuren.
De VOORZITTER zegt, dat dit lang duurt, en het een heelwerk
is om dit doelmatig en naar tevredenheid te regelen.
De Heer STEEGHS zegt, het met den Heer Reintjes eens te zijn. De
heele Gemeente moet toch het geld voor ondersteuning opbrengen.
Overal moet dus met dit geld ook zooveel mogelijk worden gesteund.
Met het door den heer van Boven betoogde in verband met het hooren
van het Armbestuur is Spreker het niet eens. Dit punt zal toch wel in
het Armbestuur besproken zijnanders lijkt het er wel op, dat men
denkt, dat de Raadsleden hier voor kwajongens zitten.
De VOORZITTER brengt hierna het voorstel van den heer van Boven
tot aanhouding van de benoeming in stemming.
Voor stemden de Heeren Steeghs, Goumans, Vermeulen, Millen, Oden
hoven, Nelissen, Arts, van Boven en Pubben. Tegen stemden de Heeren
van Dijck, Poels, Reintjes en Houben, zoodat dit voorstel is aangeno
men met 9 tegen 4 stemmen.
De Heer MILLEN merkt nog op, dat, als Burgemeester en Wethou
ders de volgende vergadering weer met dezelfde voordracht komen, dus
op hun standpunt zijn blijven staan en de Raad niet benoemt, zij het
ingevolge de wet wel zullen doen. Spreker hoopt echter, dat Burgemees
ter en Wethouders het gevoelen van den Raad ter kennis van het Arm
bestuur zullen brengen. Het Algemeen welzijn van de Venraysche armen
zal gebaat zijn met wijziging van het reglement, al zou dit ook wat
langer duren,
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda
Voorstel van B. en W. tot benoeming als Directeur van Gemeentewerken
met ingang van 16 November a.s. van den Heer A. C. A. van Schendel,
thans tijdelijk als zoodanig werkzaam.
De VOORZITTER zegt, dat de Heer van Schendel het vorig jaar
voor een proeftijd van een jaar is aangesteld en zich gedurende dien
tijd heeft doen kennen als een goed, ijverig en plichtgetrouw ambtenaar
en dat hij verwacht, dat deze thans ook met overgroote meerderheid
van stemmen vast zal worden aangesteld.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hiertoe.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 8 der agendaVast
stelling der rekening van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur over het
dienstjaar 1936 met rapport der Commissie, en punt 9 der agenda
Vaststelling -der begrooting van het Algemeen Burgerlijk Armbestuur,
dienstjaar 1938.
De VOORZITTER leest het door de Commissie uitgebrachte rapport
voor, waaruit blijkt, dat door hen bedoelde comptabiliteitstukken zijn
gecontroleerd en ln orde bevonden.
De Heer ODENHOVEN zegt als Voorzitter der Commissie, die deze
stukken heeft onderzocht, nog een woord van dank te willen brengen
aan den Secretaris-Penningmeester van dit bestuur voor het vele werk,
dat hij met zooveel accuratesse heeft verricht. Op hem kunnen wij
trotsch gaan. Verder is volgens de begrooting in verband met de steeds
stijgende uitgaven een grooter bedrag voor subsidie geraamd. Dat is
beter dan maar steeds aanvullingen te moeten vragen en verleenen. De
sprong is wel groot, maar wellicht zal het bedrag in komende jaren nog
grooter moeten worden. Eiken dag. elk uur, hoopt Spreker op verbete
ring in de loonen der werkverschaffing en steunnormen. Het is droevig,
werkelijk uiterst droevig, dat, terwijl ze in den Haag toch zoo met de
nooden bekend zijn en de tijd dringt, hierin geen verbetering wordt ge
bracht. In vele gezinnen wordt werkelijk groote armoede geleden, zoo
dat het nog te betwijfelen is, of dit bedrag voldoende zal blijken. De
belastingen zullen er weliswaar eenigszins door verhoogd moeten worden,
maar Spreker meent vast, dat niemand, indien hij weet dat het is voor
onze Venraysche armen, daar bezwaar tegen zal maken. Het ziekenhuis
is iets magnifieks voor Venray, de behandeling is er uitstekend, maar
de grootste sommen geld worden verslonden door operaties en zieken
huiskosten. En toch, als er zieken zijn, moet er geholpen worden. Ook
door de armoede neemt de ziekte toe, maar Spreker hoopt en vertrouwt,
dat deze menschen, als ze er ook weer eenigszins beter komen voor
zitten, ook zullen trachten terug te betalen en het niet bg trachten
laten, maar het ook zullen doen.
Hierna worden deze stukken aldus vastgesteld onder dankbetuiging
aan de Commissie voor het ingestelde onderzoek.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 10 der agenda
Voorloopige vaststelling der balans en winst- en verliesrekening per
31 December 1937 van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek
met rapport der Commissie.
De VOORZITTER leest het rapport der Commissie voor, waaruit blijkt,
dat boeken en bescheiden in orde zijn bevonden en waarin een woord
van dank wordt gebracht aan den Directeur en het overig personeel
voor de goede zorgen, aan het bedrijf besteed. Verder wordt in over
weging gegeven bij wijze van proef de teer, die zeer goedkoop moet
worden verkocht, eens op eigen wegen te gebruiken.
De Heer REINTJES zegt, met genoegen gezien te hebbeD, dat in
het rapport dezelfde opmerking wordt gemaakt van verleden jaar, n.l.
om eens een proef te nemen met de teer. Spreker hoopt, dat die proef
nu ook eens werkelijk wordt genomen. Dit dient, daar het rendement
van het bedrijf er door verhoogd wordt, toch eens ernstig te worden
overwogen.
De Heer PUBBEN zegt, dat het bekend is, dat, doordat de gasafname
minder wordt, het gasbedrijf kwijnt. Vroeger heeft hij in het College
van Burgemeester en Wethouders ook al eens op een proef aangedron
gen. De vorige Gemeente-Opzichter wilde daar echter niet aan en volgens
deskundigen zou het waterpercentage van deze teer te hoog zijn. Toch
wordt in andere gemeenten, waar een gasfabriek is, ook wel teer van
de fabriek op de wegen verbruikt, Het kon hier toch ook eens gepro
beerd worden. De Gasstraat was misschien al een heel geschikt stukje
weg om dit eens te doen.
De VOORZITTER zegt, niet te weten, of de teer geschikt of onge
schikt is, zoodat hij er dus geen voor- of tegenstander van is, maar
het kon inderdaad eens geprobeerd worden.
De Heer MILLEN dringt ook aan om eens een proef te nemen. Het
kan toch nooit veel geld kosten en zou het mislukken, dan zijn degenen,
die er nu op aandringen, ook overtuigd, dat deze teer niet deugt voor
onze wegen.
De Heer GOUMANS zou hier ook voor zijn en dan de proef opzetten
zooals het behoort, dus een gedeelte behandelen met teer van de Gas
fabriek en een ander even groot gedeelte met voor hetzelfde geld ori-
gineele wegenteer.
De VOORZITTER zegt toe, dat die proef genomen zal wordende
tijd is dit jaar wel voorbij, maar in elk geval zoo spoedig mogelijk.
I Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 11 der Agenda
I Aanbieding van het verslag van den Handelscursus over 1936, punt 12
der agendaAanbieding van het verslag der bebossching met renteloos
voorschot over 1936, punt 13 der agendaAanbieding van het verslag
j der Gasfabriek over 1936 en punt 14 der agendaAanbieding van het
verslag der Brandweer over 1936.
I Wordt algemeen goedgevonden deze verslagen op de Secretarie voor
de leden ter inzage te leggen.
I Hierna brengt de VOORZITTER aan de orde punt 15Voorstel van Burge-
meester en Wethouders tot het beschikbaar stellen der noodige gelden
aan het Schoolbestuur te Venray-Kom ingevolge art. 72 der L.O. wet
1920 voor de aanschaffing van banken en stoelen in verband met de
toeneming van het aantal leerlingen tot een maximum bedrag van f 350.
Wordt algemeen goedgevonden dit bedrag beschikbaar te stellen.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 16 der agenda
Voorstel van Burgemeester en Wethouders om medewerking te ver
leenen aan de spaarregeling voor B-steun.
De VOORZITTER licht dit voorstel eenigszins toe en zegt, dat, als
een gesteunde of tewerkgestelde 25 ct. per week spaart en hij heeft
een gezin van 2, 3 of 4 kinderen, het Rgk hier 25 ct. bgdoet en
indien hij een gezin heeft van meer dan 4 kinderen doet het Rijk er 40
ct. bij. De Gemeente moet dan in deze 25 ct. resp. 40 ct. bijdragen
hetzelfde aandeel als ze moet betalen in de kosten van werkverschaffing
en steunverleening.
De Heer STEEGHS zegt, het niet billijk te vinden, dat iemand met
een gezin van 4 kinderen 50 ct. krijgt en iemand met een gezin van
meer kinderen 40 ct.
De VOORZITTER antwoordt, dat het zoo ook niet is, met 4 kinderen
krijgt men maar 25 ct.
O, zegt de Heer STEEGHS, dan heb ik het verkeerd verstaan.
De Heer VAN BOVEN zegt er prijs op te stellen Minister Romme
dank te brengen voor dezen maatregel. Indien hij hier aanwezig was,
zou Spreker hem echter durven vragen of hij werkelijk meent, dat deze
menschen nog kunnen sparen van die paar centen, die ze verdienen.
Overal in het geheele land hoort men, dat de vakcentrales aandringen
op verhooging van de loonen. Spreker hoopt, dat de menschen nog
zullen kunnen sparen, maar hij betwijfelt het sterk. Indien ze echter
zouden kunnen sparen, zou Spreker het billijk vinden, dat eerst van
het gespaarde de achterstand bij de winkeliers werd aangezuiverd.
De Heer MILLEN zegt het met den heer van Boven eens te zgn
daar de verdiensten toch al zoo laag zijn, lijden de menschen zoo al
veel ontbering. Willen ze dus toch nog sparen, dan zal het ten koste
van hun voeding moeten gebeuren. Spreker heeft van een landbouwer,
die in werkverschaffing grond liet ontginnen, gehoord, dat daar menschen
komen met stroop op hun brood en dat deze niet begrijpen koD, hoe
men van zulk schiaal voedsel zoo'n zwaren arbeid kon verrichten.
De Heer GpUMANS zegt, hierover juist gedacht te hebben als de
Heer van Boven. Het is hem echter niet duidelijk, hoe eventueel met
het gespaarde geld moet gehandeld worden, na hoeveel tijd kunnen ze
er waar voor krijgen
De VOORZITTER antwoordt, na minstens 10 weken 3paren.
De Heer VERMEULEN vraagt, waar de administratie van de spaar
regeling gevoerd moet worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit gewoon via de werkverschaffing
en steunverleening gaat. De menschen krijgen dan een kaart, waarop
dit wordt aangeteekend.
De Heer VAN BOVEN zegt, toch te betwijfelen of deze spaarregeling
de gewenschte uitwerking zal hebben. Vooral hier in Venray is deze
twijfel meer dan elders gerechtvaardigd, want Venray is steeds te ver
achtergesteld. Spreker hoopt, dat we spoedig in een gunstigere positie
zullen komen, maar betwijfelt, dat er hier veel menschen aan de spaar
regeling zullen deelnemen; het gros in elk geval zeker niet, eenvoudig
omdat ze dit niet kunnende kaars is bij de meesten reeds lang op
den nagel gebrand; er kan geen kwartje meer af. nog geen cent.
De Heer VERMEULEN zegt, dat de commissie voor werkverschaffing
en Burgemeester en Wethouders al het mogelijke doen, om te trachten
Venray in een hoogere klasse te krijgen. Als nu veel menschen aan die
spaarregeling zouden meedoen, vreest Spreker dat dit nog een ongun
stige uitwerking zou kuanen hebben op deze pogingen. Hij zou daarom
de menschen willen adviseeren, niet aan de spaarregeling mede te
werken.
De Heer MILLEN zou liever aan den Minister schrijven, dat de Raad
wel aan de spaarregeling wil medewerken, maar dat hij overtuigd, is
dat degenen, die sparen, dit doen ten koste van hun mond.
De Heer VAN BOVEN zegt, nu er zoo van verschillende zijden over
gesproken is, beginnen de oogen open te gaan. Was het misschien niet
goed eersteens te vragen, welke menschen aan de spaarregeling willen
meedoen. De uitslag van dit onderzoek zou wellicht een motief kunnen
zijn om aan den Minister een motie te sturen, dat helaas niet kan
worden deelgenomen aan de steunregeling, daar het voor den menschen,
hoe graag ze dit ook zouden willen, onmogelijk is om nog te sparen.
De VOORZITTER zegt, we kunnen schrijven, dat de Gemeente gaarne
bereid is daar aan mede te werken, maar dat het ten zeerste betwijfeld
wordt of de menschen wel zullen kunnen.sparen.
De Heer MILLEN zegt, hieraan zou dan toch toegevoegd moeten
worden, dat degenen, die aan de spaarregeling deelnemen, dit doen ten
koste van hun mond. Daarbij zouden voorbeelden kunnen genoemd
worden wat hier in groote gezinnen voor inkomsten zijn en wat daar
voor woninghuur etc. af moet.
De Heer PUBBEN zegt dezer dagen in Helden geweest te zijn, en
ook daar heeft de Burgemeester al een lans gebroken voor zijn menschen.
Ook in de Troonrede wordt gesproken van lotsverbetering. Deze spaar
regeling is principieel goed en daarom moeten wij er de menschen niet
van af houden, al zijn de loonen ook te laag.
De Heer ODENHOVEN zou in de notulen willen laten vastleggen,
dat dit het belangrijkste punt van de agenda is, en het niet erg zou
zijn, al werd er nog een half uur over gesproken, want de regeling is
hier bijna onuitvoerbaar. Spreker vreest, dat de Middenstanders de dupe
van deze regeling zullen worden. Vele van de werkloozen moeten nu al
soms 10 of 15 ct of meer achterstand betalen en als ze nu zullen gaan
sparen, zal het betalen van dezen achterstand ophouden, 't Lijkt op het
oog een mooie regeling, maar in werkelijkheid is het niet zoo. Het ware
duizend maal mooier geweest, als men die menschen een paar centen loons-
verhooging had gegeven.
De Heer MILLEN zegt, dat als de toestand in heel Nederland was
zooa's in Venray, de Minister er ook wel niet toe zou zijn overgegaan.
De Heer PUBBEN zegt, dat er in Venray spek verkocht wordt, dat
afkomstig is van door de Rege:ring vroeger uit de markt genomen en
ingezouten varkens. Waarom dit spek niet beschikbaar gesteld voor de
werkloozen, dan hadden ze tenminste een goed stuk spek te eten. De
verkoopers verdienen er nu, laat ik het maar ronduit zeggen, een dikken
cent aan.
Hierna wordt algemeen goedgevonden aan deze spaarregeling mede
werking te verleenen, doch den Minister er tegelijk op te wijzeD, dat
wel geen groote deelname zal kunnen worden verwacht, omdat er wel
zeer weinigen zullen zijn, die bij de voor deze gemeente gestelde veel
te lage normen voor steun en loonen voor werkverschaffing nog 25 ct.
per week kunnen afzonderen.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 17 der agenda
Ingezonden verzoek van H. J. A. Verheugen om teruggaaf van z.i. te veel
betaalde vermakelijkheidsbelasting.
De VOORZITTER leest het verzoek voor en zegt, dat de Burgmeester
een andere meening is toegedaan. De Heer Verheugen haalt aan, dat
voor muziek en tooneel ook geen dubbele belasting verschuldigd is.
Hieraan is echter ook nooit gedacht. Het gaat hier echter om twee ver
schillende objecten, waarvoor twee vergunningen noodig zgn. De Heer
Verheugen heeft gevraagd om vergunning voor dansmuziek en vergun
ning voor een strijkje. Nu maakt hij echter bezwaar tegen de belasting,
terwijl hem van tevoren toch gezegd was hoeveel de belasting bedraagt.
Indien dit nu werd toegestaan, zullen volgende jaren alle dansmuziek-
houders 's avonds een strijkje houden, en de menschen, die nu enkel een
strijkje hebbeD, worden dan de dupe.
De Heer MILLEN zegt ja, wat U zegt is juist. Maar deze vermake
lijkheden zijn in hetzelfde lokaal gehouden. Het is nu toch niet billijk,
dat tweemaal de volle belasting betaald moet worden. Kan het nu niet
gevonden worden, dat er bijv. een middenweg bewandeld wordt
Neen, zegt de VOORZITTER, een middenweg kent de verordening
nietof geheel of niets.
De Heer VERMEULEN zegt, dat de Heer Verheugen aan de hand
van de verordening toch gelijk heeft, en hiermede moet de Raad toch
rekening houden. Voor de toekomst Kan de Raad de verordening wijzi
gen. Spreker is overtuigd, dat de Gemeente bij eventueel hooger beroep
het zal verliezen.
De VOORZITTER leest de betreffende artikelen der verordening op de
heffing van vermakelijkheidsbelasting voor.
Juist, zegt de Heer VERMEULEN. Het is dus heel duidelijk en kan
geen twistpunt uitmaken.
De Heer VAN BOVEN kan het niet met den Heer Vermeulen eens
zijn. Verheugen wist, dat hij maar tot negen uur dansmuziek mocht
maken, daarom vroeg hij dus nog vergunning voor een strijkje. Dit zijn
dus tw<e vergunningen.
De Heer MILLEN vraagt, of, als een danstenthouder vergunning
vraagt voor dansmuziek, hij dan na 9 uur nog muziek mag maken.
Neen, zegt de VOORZITTER, daarvoor zou weer een nieuwe vergun
ning noodig zijn.
De Heer VERMEULEN wijst op Schaeffers. Deze heeft vroeger toch