TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
FEUILLETON.
Smeulend vuur.
ONDRAGELIJKE,
BRANDWONDEN
KLOOSTERBALSEM
Zaterdag 18 September 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 38
Een goede raad
voor iedereen.
't Is gevaarlijk een
„manusje van alles'"
te zijn.
Als wij zoo om ons heen kijken,
dan kunnen wij heel wat vreemde
dingen zien. Deze beschouwing
wil slechts een enkel voorbeeld
geven en wel van een schrik
barende verwording welke lang
zaam maar zeker baan breekt
Neen, wij willen geen „zeden
preek" gaan houden, wij willen
slechts waarschuwen
De kwestie waai het hier om
gaat is n.l. de volgende.
Het is natuurlijk een ieder wel
eens opgevallen dat tegenwoor
dig veel zaken en personen
„manusjes van alles" zijn. Win
kelzaken welke vroeger zich uit
sluitend op eigen terrein bewogen,
voeren tegenwoordig dikwijls
allerlei artikelen welke in het
geheel niet in dat bedrijf te pas
komen.
Drogisterijen hebben b.v. een
agentschap van een of andere
fotozaak voor wien zij tegen een
kleine provisie bestellingen voor
afdrukken en ontwikkelen van
foto's aannemen, rijwielzaken
verkoopen petroleum, papier en
kerkboeken, boekhandelaren zijn
vaak bestelkantoren voor brand
stoffen, bakkerszaken verkoopen
thee of andere kruidenierswaren
kruideniers leveren spek en alle
vleeschwaren enz. enz.
Wij zouden nog tal van voor
beelden kunnen opnoemen welke
op zich zelf vreemd zijn, maar
waaraan wij, hedendaagsche
wereldburgers al weer gewend
zijn. We zijn echter nog niet aan
het einde van onze opsommingen
er zijn nog andere voorbeelden;
een kapper die verzekeringsagent
is, een timmerman, die tevens
loodgieterswerk aanneemt, een
kachelsmid, die radio's verkoopt,
een kantoorbediende, die elec-
trische geleidingen aanlegt, een
verkoopster, die koffie onder haar
collega's verkoopt enz. enz., ook
hier nog tal van voorbeelden.
Er wordt niet meer over der
gelijke toestanden nagedacht, het
is langzamerhand gewoonte ge
worden, dat vele menschen naast
hun oorspronkelijk beroep nog
een paar andere dingen doen,
zelfs 'geheel buiten hun capaci
teiten vallende.
Wij weten maar al te dikwijls
dat hel de schuld niet is van de
menschen of zaken zelf, dat zij
gedreven zijn in de richting van
„bijverdienste" of „nevenzaken",
dat is in de meeste gevallen de
schuld van de slechte tijdsom
standigheden, maar dat neemt
evenmin weg, dat die zaak niet
heelemaal zuiver is.
Daar komt nog een andere
omstandigheid bij.
Veronderstel, dat uw huisdok
ter op een gegeven moment bij
U komt en vraagt of U misschien
nog aardappelen noodig heeft,
Oorspronkelijke Roman door
B. V1ELER, schrijver van Mattesen
Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden.
21.
Wat moest hij aan Netje van
Melle schrijven
Na eenige banale phrasen op 't
papier geworpen te hebben, ver
volgde hij
„Ik hoop spoedig weer naar Hol
land terug te keeren. Op den duur
zou ik hier stellig niet willen blijven.
Als ik alles achteraf overweeg, zou
het waarschijnlijk beter voor me ge
weest zijn, indien ik Argentinië
nooit gezien had. Je kent de Duit-
sche spreekwijze Man sucht oft
fern, dennoch das Gute liegt so nah!
Geld en een klinkenden naam wegen
niet op tegen 't ware huwelijksgeluk,
dat ik roekeloos verbeurd heb uit
begeerte naar den mammon en een
bedrieglijk vrouwenmasker Ik zal de
straf, die ik er door verdiend heb,
wel gelijk een bagnokogel mijn ge
heele leven meesieepen moeten, al
meen ik ook soms een lichtpunt te
zien. Gelukkig blijft me Soledad..."
Toen Netje van Melle dezen brief
gelezen had, slaakte ze een diepen
zucht.
Ze had de bijtende zelfaanklacht,
die sprak uit deze droeve, niet alles
zeggende woorden, maar al te goed
begrepen.
Ook de vader, aan wien ze den
hij heeft nl. een agentschap van
een aardappelfirma.
Veronderstel dat uw slager des
morgens bij 't hooren na zijn
opsomming van biefstuf, carbo-
nade, ham, pekelvleesch enz.
plotseling vraagt of U misschien
nog drukwerk noodig hebt, vi
sitekaartjes of zoo.
Dat zou iedereen bespottelijk
vinden, daar zou iedereen de
schouders bij ophalen en zeggen
„dat zal ook wel een goeie dok
ter zijn" of „ook een mooie
slager, die me daar vraagt, of ik
nog drukwerk noodig heb."
Het geeft geen solide indruk
als een boekhandelaar tevens
bestelkantoor is van brandstoffen
het zijn dikwijls maur heel wei
nig menschen, die gebruik maken
van dergelijke aanbiedingen. Dan
komt daar nog een factor bij.
Men vergeet dikwijls, dat de
kantoorbediende, die electrische
geleidingen aanlegt, door zijn
daden den vakman benadeelt,
dat de verkoopster, die koffie
aan haar collega's verkoopt, een
winkelier of misschien wel meer
dere winkeliers, schade berok
kent.
Laten we zorgen, dat die wan
toestanden uit de wereld worden
geholpen, prltsers hebben we
heden ten dage niet noodig. Wat
we noodig hebben zijn goede
vaklieden.
De categorie welke verschillen
de bezigheden „uit liefhebberij'
verrichten, ach, die zullen zooveel
gewicht niet in de schaal leggen
maar liefhebberij en liefhebberij
is twee.
Hoe vaak wordt niet de ver
diensten van vakmenschen ver
minderd door een oom, kennis,
zoontje, die het karweitje wel
even zal opknappen
We moeten allen te zamen
meewerken om die totaal ver
keerde mentaliteit uit de wereld
te helpen, anders wordt een be
langrijk aantal gezinnen door die
„manusjes van alles" ten gronde
gebracht.
Het fietsplaatje.
Er is een groot dagblad, dat
op het oogenblik in eigen stijl
dus ook „groot", een campagne
voert tegen het fietsplaatje. Het
is wel handig, om aldus zakelijk
te profiteeren van een algemeene
ontstemming.
Is de nijd tegen „het fiets
plaatje" echter wel zoo écht, als
hij lijkt
Zit bij velen niet de gedachte
voorais ze maar een ander
systeem van belasting op de
fiets hadden, dan zou ik wel
kans zien om er aan te ontko
men
Zeker, er worden fietsplaatjes
gegapt, zooals er van alles wordt
gegapt, zooals er van alles wordt
gegapt, wat waarde heeft.
Heete fietsen worden gegapt.
Hoe gering echter zou het per
centage gestolen fietsplaatjes,
gesteld dat we het aantal te
brief 's avonds te lezen gaf, begreep
den zin. In zichzelf gekeerd, moor
pelde bij onhoorbaar
- Waartoe daar nog eens weer
mee aankomen Waarom het hart
van m'n goeie meisje nogeens op
nieuw verwonden, 't Is immers on
herstelbaar
Onherstelbaar
Wat de ontvanger dacht, dat was
ook 't gevoelen van Netje, dat was
de obsessie geworden van Alfred
Delmotte Onherstelbaar
De voor 't verblijf in Argentië
bepaalde tijd begon op te korten;
men was reeds begonnen met de
voorbereidselen voor de afreis.
Er waren oogenblikken gekomen,
dat de dokter er over gedacht had,
zijn Argentijnsche bezittingen en
ondernemingen van de hand te doen.
De resultaten waren echter zoo
gunstig en door de betrouwbaarheid
en goede zorgen van zijn zaakwaar
nemer had hij er persoonlijk zoo
weinig drukkende beslommering van
dat hij die gedachte liet varen en
aan Descamps algeheele volmacht
gaf voor de behartiging zijner be
langen, met een behoorlijk aandeel
in de winst.
De kliniek te Cordoba, welke tot
toe door zijn assistenten voor j
hem was waargenomen, droeg hij
echter geheel aan zijn helpers over.
Het gezelschap, dat nu de reis
naar Holland ging aanvaarden, was
echter talrijker als op de heenreis
In de eerste plaats kreeg Soledad j
een kameraad, die haar ook naar de
kostschool zou begeleiden.
Thérese Descamps zou ter vol- i
tooiing harer opvoeding eveneens
naar Venhorst gaan.
weten konden komen, niet blijken
te zijn van het totaal
Van mij hebben ze nog nooit
een plaatje gestolen (ik heb het
„afgeklopt", hooren naar ik
meen, evenmin ooit van een mij
ner kennissen.
Maar inderdaad er worden
er gegapt. Waarschijnlijk meeren-
deels door eigen schuld. Wie
z'n plaatje in een behoorlijken
houder stevig op z'n rijwiel laat
bevestigen, beloopt uiterst weinig
kans door diefstal van het be
lastingmerk te worden benadeeld.
In een wijziging van het sys
teem van belastinginning zie ik
dan ook niet veel nut.
Een andere zaak is, dat heel
deze heffing zoo gauw dient te
vervallen als de rijksmiddelen,
welke thans veel ruimer worden,
zulks veroorloven. De fietsbelas-
ting is onpopulair en wordt als
een onrecht aangevoeld, omdat
ze in het algemeen den kleinen
man zwaar en té zwaar treft,
waar ze een zoo noodzakelijk
artikel treft als het verlengstuk
van een paar proletariërsbeenen
En ook de harteloosheid,
waarmee de controle op deze
belasting wordt gevoerd, wekt
grooten weerzin. Al kan men
aantoonen, dat de belasting is
betaald, b.v. door het plaatje uit
den zak te halen, dan nog
moeten de ambtenaren boete
vorderen en zoo noodig het rij
wiel in beslag nemen.
Deze maatregel treft als regel
juist de allerarmsten, die zöö
bezorgd zijn, dat het merk hun
zal worden ontstolen, dat ze het
niet aan hun fiets durven han
gen, doch het in den zak mee
voeren.
Op geen enkele andere be
lasting is de controle zoo streng
en onbarmhartig. Honden moeten
een belastingpenning dragen,
maar hoeveel ziet men er mee
En voor geen enkele belasting
geldt de bepaling, dat boete
verschuldigd is, wanneer de
kwitantie niet op voorgeschreven
zichtbare wijze wordt gedragen.
Alles bij elkaarzoolang deze
belasting wordt geheven, komt
me het systeem niet zoo ver
werpelijk voor. Er kome echter
in de allereerste plaats meer
soepelheid bij de controle. In
Rotterdam geeft de politie bij de
constateering van welke kleine
overtreding ook, éérst 'n waar
schuwing. Deze waarschuwingen
worden geboekt en pas bij her
haling der overtreding volgt een
proces-verbaal.
Reisindrukken uit
het midden der
vorige eeuw,
Over 't reizen in vroeger tgd is
heel wat geschreven en heel wat
verteld. Maar 't laatste woord is
er nog lang niet van gezegd, vertelt
J. H. in de Zuidw.
Als we ons de practische vraag
stellen, hoe reisden de menschen hier
in het midden der vorige eeuw naar
Het was voor de ouders wel een
hard gelag beide kinderen gedurende
drie jaar of meer te moeten missen,
want Lucien was reeds een paar
maandeD vroeger in gezelschap van
een bevriende familie naar Belgie
vertrokken, om eerst een paar jaren
in een college van geestelijken te
blijven en daarna san de universiteit
te Leuven te gaan studeeren voor
landbouwkundig ingenieur.
Over drie jaar kon Therese haar
kostschooltijd volbracht hebben en
naar de ouders terugkeeren; maar de
studie van Lucien zou nog wel een
paar jaar langer duren.
De tweede nieuwe metgezellin was
de trouwe Tadea, die zoo volhardend
gesmeekt bad niel meer van haar
lieveling gescheiden te worden, dat
de dokter tenslotte toegestemd had,
temeer omdat zijn dochtertje erg
gehecht was aan de goede ziel en
deze ginds ook wel eenige diensten
in de huishouding zou kunnen be
wijzen.
Een geheel onverwachte candidaat
voor het medepassagierscbap was de
gaucho Nunzio, die zich zoozeer aan
de senorita gehecht had, dat hij
dreigde zich van het leven te be-
rooven, indien men hem niet mee
nam.
Maar kerel, zei de dokter,
Holland is geen land gelijk de Pam
pas. 't Gaat er heel anders toe dan
hier. Je zult er je nooit kunnen
wennen. We hebben daar geen paard
rijdende herders noodig 1
Dat doet niets, senor 1 Als ik
niet op het vee of de paarden kan
passen, zal ik toch op de senorita
kunnen letten. Senor doctor, u hebt
me eenmaal het leven gered, laat me
nu niet alleen hier achter en ten
's Hertogenbosch, naar Maastricht,
naar Rotterdam of Amsterdam, dan
ontdekken we weldra, dat er aan
onze kennis van het reiswezen in
vroeger dagen nog heel wat ont
breekt.
En daarom is iedere bijdrage, die
ons deze leemte helpt aanvullen,
welkom.
In een Jaarboekje van 1874, ge
naamd „Castalia", troffen we een
reisbeschrijving of liever een reeks
reisindrukken van iemand, die om
streeks 1845 vanuit Amsterdam een
familielid ging bezoeken in Zuid-
Limburg.
De reiziger was een achttien
jarige jongeman, Hendrik de Veer,
de latere redacteur van „Het Nieuws
van den Dag".
Het „Hollands-Limburg" dier dagen
was voor den doorsnee Hollander
een volslagen onbekend land en de
zeden en gebruiken van die land
streek waren voor hem zoo vreemd,
dat men zich bij het verlaten daar
van afvroeg „of het terrein van dit
verhaal ook soms in Arabië of in de
Vallei van Kashmir ligt."
Toen een der bloedverwanten van
den schrijver metterwoon daarheen
vertrokken was, had de familie hem
als een verloren lid afgesneden, 't Zou
mooi wezen, als men hem om de
drie of vier jaar eens te zien kreeg.
Vooral voor bejaarde en gezeten
familieleden was er aan geen bezoek
in zijn ballingschap te denken.
„Verbeeld u" roept de schrijver
uit „eerst met den trein naar
Utrecht, dan met de diligence van
Van Gend en Loos naar den Bosch
dan een nacht bij Chevalier logee-
ren, vervolgens door de Zuid-Willems
vaart met haar twintig sluizen, en
ten laatste cog...: Lieve hemel! er
viel haast niet aan te denken."
Toch viel de reis, ondanks de
meest afschrikwekkende beschrijvin
gen, die men er van gegeven had,
den jongen reiziger mee. Van de
reis per dilligence, door velen een
marteling genoemd, zei hij, dat er
niets gezelliger en onderhoudender
was dan een wagen van Van Gend
en Loos.
„En de Zuid-Willemsvaart! Wel,
hare traagheid zelfs was haar be
koorlijkheid. Reeds de gedachte, dat
men met een stoomboot niet figuur
lijk, maar waarachtig en feitelijk
tot het topje van den hoogen toren
te 's Hertogenbosch opklom, gaf aan
den tocht iets voornaams, (Hiermee
doelt de schrijver op het feit, dat
de waterspiegel in Maastricht onge
veer 40 M. hooger ligt, dan te
's Hertogenbosch en dus ongeveer
gelijk komt met het topje van den
toren aldaar).
„En dan, hoe prettig ging dat in
z\jn werk. Telkens als wij in een
sluis lagen, liet ik mij tegen den
hoogen muur optrekken, enkel en
alleen om straks het pleizier te
hebben, gelijkvloers weer op het dek
te stappen."
De reis duurde van 's morgens
heel in de vroegte tot diep in de
nacht. De reiziger konden op de
boot iets gebruiken of zich in de
sluizen wat verfrisschen. Maar 't
was alles erg primitief en voor 'n
vreemdeling uit stro-protestantsche
Hollandsche kringen vol verrassin
gen.
We laten hem weer aan 't woord.
„Voeg nu daarbij de onzekerheid
of de hofmeester u, bij de koude,
uitgedroogde karbonade, die hg voor
u beschikbaar had, ook sla zou
kunnen bezorgen, daar hij dit in
Helmond pas zou vernemen, gecom
penseerd door de zekerheid, dat
overal in ^et geringste kroegje een
frisch glas bier en een stuk grof
brood met schinke (ham) voor u
klaar stond. En dan nog 't kansje
op een onderhoudend gezelschap als
gij maar niet keurig of nuffig
waart.
Daar ginds kwam een Noord-
brabantsche veekooper aan, die
allerdolste verhalen in voorraad had.
Hier of daar bestond er zelfs uit
zicht op het gezelschap van een paar
onder gaan.
E'ken dag kwam de arme kerel,
die er slecht begon uit te zien van
sngst, dal 2e hem niet zouden mee
nemen, bij zijn heer en bij Soledad
opnieuw aanzetten.
Toen de laatste tenslotte het ge
smeek niet meer kon weerstaan, gaf
de dokter ook toe. ofschoon hij er
een erg zwaar hoofd in had, water
van dien half wilden natuurmensch in
Holland terecht komen moest.
Zonder paard ging t natuurlijk
niet en aan een Hollandsch rijdier
zou hij zich wel niet gewennen kun
nen. Daarom werden er drie van de
beste paarden uitgezocht en naar
Buenos Aires gezonden om met de
boot te vertrekken. Ook nam Nunzio
zijn beide trouwe, ruigharige honden
Choco en Tabarda mee, dieren waar
ook Soledad zeer aan gehecht was.
Dat er heel wat tranen gelaten
werden bij het afscheid, is wel te
begrijpen.
Men troostte zich echter met de
gedachte, dat 't geen afscheid voor
eeuwig was en dat men elkaar wel
binnen enkele jaren zou weerzien.
Te Buenos Aires verbleven zij
eenige dagen bij don José Elardi,
die zoo juist van een Australische
reis was teruggekeerd, waar hij de
groote schapenfokkerijen bezichtigd
had.
De zwager van den dokter was
nog steeds ongehuwd; hij scheen
geen ernstige trouwplannen te heb
ben. Van Feliza had hij in de laat
ste jaren niet veel gezien
De laatste keer dat hij ze ont
moet had, was te Biarritz, waar zij
den meesten tijd doorbracht.
Zij had hem toen verzocht een
landgoed te Balcarce van haar over
bedelmonniken. „Pas op, dat ge op
een afstand blijft," zei de stuurman
maar wat deed dat er toe gij
hadt nog nooit van uw leven een
bedelmonnik gezien."
Over z'n reis vertelt de Veer ver
der niets, maar des te breeder weidt
hij uit over het dorp waar hij
logeert waarschijnlijk Valkenburg
en over de ondervonden gastvrij
heid en ongedwongen vroolgkheid in
dat mooie land.
Merkwaardig is zijn beschrijving
van de vrije en toch onschuldige
omgang van jongelui van beiderlei
sease bij feestelijke gelegenheden en
op wandelingen en uitstapjes.
Maar nog wel zoo aardig is de
indruk, die hg geeft van de onder
linge verdraagzaamheid van Room-
schen en Protestanten, die hem des
te meer trof omdat zijn familie in
Noord-Nederland zich zulk een vree-
selijke voorstelling van de kerkge
nootschappen in Hollandsch-Limburg
maakte.
't Was volgens hen, ondenkbaar
dat een Protestant en een Roomsch-
katholiek vriendschappelijk met
elkander omgingen, 't Was al heel
mooi, als zij vreedzaam naast elkan
der woonden. Maar dan moest er ook
niets gebeuren, dat aanleidiDg kon
geven tot een woordenwisseling.
Gesterkt met die denkbeelden en
waanvoorstellingen is 't te begrijpen,
dat de jongeman, in 't begin moeite
had om den raad op te volgen „maar
te doen, alsof 't hem niet aanging.'
„Ik vond de madonna's met het
kind Jezus, die overal langs den weg
stonden, leelijke, smakelooze poppen.
Ik ergerde mij doodelijk, als ik zag
hoe de koetsiers, als zg zoo'n pop
voorbijreden, met de zweep greetten
of den hoed afnamen... Als ik een
processie, met haar verschoten
banieren tegenkwam, of mg aan de
domme gezichten van smerige bede
vaartgangers ergerde, dan verbeeldde
ik mij zelfs dat 't een ridderlijke
daad zou wezen, als ik getuigenis
gaf van mijn Protestantsch geloof.
Maar hg merkte al gauw „welke
lieve en eenvoudige menschen deze
soortgelijke dingen deden" en dat
.zonder iets van dien geestelijken
hoogmoed of van dien slaafschen
geest" waartusschen volgens het
begrip van veel Protestanten ieder
Roomsche kiezen moethy zag, hoe
de eerbied voor die heiligenbeeldjes
langs de weg „een vrome gewoonte
was", hij vond in hun hart „geen
greintje van die ketterhaat, welke
naar mij gekeerd was, het eerste
artikel van elke R. C. geloofsbelgde-
uis uitmaakt" en zoo gewende hij al
gauw al wat hem hinderde zonder
haat of ngd voorbij te gaan.
Bij zijn verder verblijf in die
streek merkte hij op, „hoe Protes
tanten en R. Catholieken elkaar
gaarne zochten op ieder terrein,
waar geen sprake was van religie-
kvesties, en voor een toenadering
van al te intieme aard geen gevaar
bestond.
Ik herinner mg uit dat oogpunt
met verrukking onze oefeningen met
den edelen handboog, destijds een
rage, vooral in Noord-Brabant en
Limburg. Daarbg ontmoeten wij den
kleinen burgerman als een broeder,
wedijverden wij met winkeliers en
herbergiers in behendigheid en kracht
Een enkele maal kwamen de pastoor
en de predikant daar als toeschou
wers, wat de ambitie der deelge-
nooten aanvuurde en niemand
ergerde of verbaasde."
Sedert de politieke gebeurtenissen
vooral in 1848 is die onderlinge
verdraagzaamheid volgens den schrij
ver veel veranderd. Er kwam een
dag, waarop de naam van Geus en
Hollandsch dezelfde beteekenis kreeg
in de mond vaD zoo menigen goeden
en vriendelijken ingezetene. Er woei
een booze wind door de provincie.
Er werd gewaarschuwd tegen de
Hollandsche invasie van protestant-
sche ambtenaren. Dat werd door
den schrijver natuurlijk betreurd en
afgekeurd, 't Was het eerste bedrijf
van het lange treurspel van Protes-
te nemen, omdat zij onaangenaam
heden met haar rentmeester had.
Ik heb dat toen gedaan, omdai
ik het landgoed ongaarne in vreemde
handen zag overgaan. Thans vond
ik bij mijn thuiskomst na langen tijd
weer een brief van haar, waarin zij
mij voorstelt, de woning op de
barranca te Belgrano, waar jullie
gewoond hebt, te koopen. Ze zal er
dus niet terugkeeren willen. Op dit
laatste voorstel denk ik echter niet
in te gaan Hebt u er soms eenige
zin in
Neen, zei de dokter met be
slistheid, reeds de herinnering alleen,
die voor mij aan dit huis verbonden
zijn, zouden mij ervan weerhouden
het mijn eigendom te maken.
Bovendien ben ik niet voornemens
mij wederom hier le vestigen. Ik laat
in mijn geboortedorp op een stille,
doch landelijk mooie plek een land
huis bouwen in den geest van de
woning op La Soluza. Toen ik uit
Holland vertrok, was men reeds
begonnen mei de fundamenten le
leggen. Onderwijl heb ik van hier
uit de plannen, welke mijn architect
hier uitgevoerd heeft, naar ginds
gezonden, zoodat men thans een
begin gemaakt zal hebben met den
bouw. Ik hoop je volgend jaar in
mijn nieuwe woning te ontvangen.
Don José bracht de verlrekkenden
aan boord en beloofde zijn bezoek
in den volgenden zomer op de Rei
gerhorst.
Korten tijd na de aankomst in
Holland vertrokken de beide jonge
meisjes naar de kostschool 'l Was
rustig en stil geworden op Otter
beek.
De dokter, die overdag weinig
VELLEN HINGEN ERBIJ
[Dank tij KLOOSTERBALSEM komt
ii|n hand weer goed in orde
„7 Gebeurde door kokend heele olieea-
tnffn rechter hand was geheel en at
wond. Ik was ten einde raad en huilde
van de ondragelijke pijnen. Mijn man
heeft m(jn hand dadelijk verbonden
tnei Kloosterbalsem, welke we aUiJa
voor ons kleintje in huis hebben. U kunt
er zich geen voorstelling van maken,
\tioe dal ineens heerlijk verzachtte. Ik
geef U de heilige verzekering, dal ik
eelf verstomd sla over het wonder.
Binnen 14 dagen was mijn hand weer
I Vewoon-" Meer. H. Fr. te 's-Q,
AKKERS ORIGINEEL TER INZAOB
Ifcs Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bij brand-en snij wonden
Ook ongeëvenaard als wrijfmlddel bij
Hheumatlek, spit en pijnlijke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62V2 ct. en f 1.04
BON VOOr Inzenden in open couvert,
GRATIS als drukwerk (l'/a ct.) aan
MONSTER Handelmij. L. I. Akker, R'dam
tantsche en Liberale overheerschiDg,
dezer gewesten, waarvan wij op
onze dagen nog bet einde niet heb
ben gezien.
Klantenverlies door
geboorte—beperking.
En de gezinspolitiek.
Uit het Tiroler Gewerbe, het offi-
cieele orgaan van de ngverheids
bonden aldaar, verhaalt de N. Til-
burgsche Crt. het volgende
Bij een te Innsbruck gehouden
gildevergadering kwam ook ter
sprake dat de toenemende kinder
loosheid mede als een hoofdoor
zaak voor de vermindering der
klanten in het bedrijf moet gelden.
Het kinderrijke gezin moet bijna
geheel zijn inkomen besteden aan
het dekken der behoeften aan
voedsel, kleeding en woning.
Het geeft verschil of men bg
den bakker, slager of kramerijen-
winkel inkoopt voor drie of zes
of meer personenevenzoo bij
schoenen en gareu en band.
De behoefte aan woonruimte
want een kinderrijke familie, kan
niet in de moderne kamer~, keuken-,
badwoning huizen doet de
bouwnijverheid leven.
Van den anderen kant zijn dege
nen die gezinnen onderhouden bij
het inkoopen bedachtzamer en van
meer overleg, zij koopen niet met
de zorgeloosheid der gezinsloozen,
maar streven ook als de prijs iets
hooger is, naar goede kwaliteit
handwerk. Zij laten zich liever
goede en duurzame meubelen door
den schrgnwerker maken, dan dat
zg in het warenhuis serremeubels
bestellen en als de aankomende
knapen allen een nieuw winterpak
moeten hebben, stuurt vader ze
samen naar den kleermaker. Dit
zijn ervaringsfeiten.
Tegenwoordig zijn echter in de
grootere steden tienduizenden kin
deren minder allen verbruikers,
want de mensch is in doorsnee
18 jaar lang verbruiker voordat
hij de arbeidsmarkt belast. Men
begint tegenwoordig in te zien,
dat het een ernstige dwaling is
tegen den kinderzegen te strijden
met het slagwoord dat er toch
tehuis was, daar hij zich persoonlijk
zeer interesseerde voor de werk
zaamheden in het Ven en den bouw
der nieuwe woning op Reigershorst,
zat, nu de avonden lang werden,
geheel alleen.
Den ontvanger en diens doch'er
zag hij minder dan voorheen, want
als deze overdag op Otterbeek
kwamen troffen ze hem niet thuis,
'erwijl zij in den winter 's avonds
niet naar Otterbeek gingen.
Nu en dan. als "t hem al te een
zaam werd, s'uurde de dokter de
auto naar het dorp om de vrienden
af te halen. Hij vond echter nogal
afleiding in lectuur en studie stapels
tijdschriften, mees al medische vak
bladen en brochures, lagen in zijn
studeerkamer van tijd lot tijd greep
hij zelf naar de pen om 't een of
ander artikel voor een vakb!sd le
schrijven
Toen hij pas te Holtum terug was,
eenigen tijd na den döod van zijn
vader, was hij begonnen met een
boek te schrijven op chirurgisch
gebied over de leer der akiurgie
of bloedige operaties een thema
waarvoor hij zich bijzonder interes
seerde doch sedert maanden lag
het begonnen manuscript onaan
geroerd in zijn lessenaar.
In den laatsten tijd had de geleerde
het veld moeten ruimen voor den
landman
De werkzaamheden in het Molten-
ven vorderden naar wensch Men kon
thans, nu een groot gedeelte der
waterloopen en afvoerkanalen hunne
voltooing naderden, reeds duidelijk
waarnemen, dat de op -et doel'reffend
zou blijken De enorme uil gestrekt
heid land, die door deze draineerings-
methode in cultuur kwam, zou een