TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS FEUILLETON. Smeulend vuur. ONDRAGELIJKE, BRANDWONDEN KLOOSTERBALSEM Zaterdag 18 September 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 38 Een goede raad voor iedereen. 't Is gevaarlijk een „manusje van alles'" te zijn. Als wij zoo om ons heen kijken, dan kunnen wij heel wat vreemde dingen zien. Deze beschouwing wil slechts een enkel voorbeeld geven en wel van een schrik barende verwording welke lang zaam maar zeker baan breekt Neen, wij willen geen „zeden preek" gaan houden, wij willen slechts waarschuwen De kwestie waai het hier om gaat is n.l. de volgende. Het is natuurlijk een ieder wel eens opgevallen dat tegenwoor dig veel zaken en personen „manusjes van alles" zijn. Win kelzaken welke vroeger zich uit sluitend op eigen terrein bewogen, voeren tegenwoordig dikwijls allerlei artikelen welke in het geheel niet in dat bedrijf te pas komen. Drogisterijen hebben b.v. een agentschap van een of andere fotozaak voor wien zij tegen een kleine provisie bestellingen voor afdrukken en ontwikkelen van foto's aannemen, rijwielzaken verkoopen petroleum, papier en kerkboeken, boekhandelaren zijn vaak bestelkantoren voor brand stoffen, bakkerszaken verkoopen thee of andere kruidenierswaren kruideniers leveren spek en alle vleeschwaren enz. enz. Wij zouden nog tal van voor beelden kunnen opnoemen welke op zich zelf vreemd zijn, maar waaraan wij, hedendaagsche wereldburgers al weer gewend zijn. We zijn echter nog niet aan het einde van onze opsommingen er zijn nog andere voorbeelden; een kapper die verzekeringsagent is, een timmerman, die tevens loodgieterswerk aanneemt, een kachelsmid, die radio's verkoopt, een kantoorbediende, die elec- trische geleidingen aanlegt, een verkoopster, die koffie onder haar collega's verkoopt enz. enz., ook hier nog tal van voorbeelden. Er wordt niet meer over der gelijke toestanden nagedacht, het is langzamerhand gewoonte ge worden, dat vele menschen naast hun oorspronkelijk beroep nog een paar andere dingen doen, zelfs 'geheel buiten hun capaci teiten vallende. Wij weten maar al te dikwijls dat hel de schuld niet is van de menschen of zaken zelf, dat zij gedreven zijn in de richting van „bijverdienste" of „nevenzaken", dat is in de meeste gevallen de schuld van de slechte tijdsom standigheden, maar dat neemt evenmin weg, dat die zaak niet heelemaal zuiver is. Daar komt nog een andere omstandigheid bij. Veronderstel, dat uw huisdok ter op een gegeven moment bij U komt en vraagt of U misschien nog aardappelen noodig heeft, Oorspronkelijke Roman door B. V1ELER, schrijver van Mattesen Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden. 21. Wat moest hij aan Netje van Melle schrijven Na eenige banale phrasen op 't papier geworpen te hebben, ver volgde hij „Ik hoop spoedig weer naar Hol land terug te keeren. Op den duur zou ik hier stellig niet willen blijven. Als ik alles achteraf overweeg, zou het waarschijnlijk beter voor me ge weest zijn, indien ik Argentinië nooit gezien had. Je kent de Duit- sche spreekwijze Man sucht oft fern, dennoch das Gute liegt so nah! Geld en een klinkenden naam wegen niet op tegen 't ware huwelijksgeluk, dat ik roekeloos verbeurd heb uit begeerte naar den mammon en een bedrieglijk vrouwenmasker Ik zal de straf, die ik er door verdiend heb, wel gelijk een bagnokogel mijn ge heele leven meesieepen moeten, al meen ik ook soms een lichtpunt te zien. Gelukkig blijft me Soledad..." Toen Netje van Melle dezen brief gelezen had, slaakte ze een diepen zucht. Ze had de bijtende zelfaanklacht, die sprak uit deze droeve, niet alles zeggende woorden, maar al te goed begrepen. Ook de vader, aan wien ze den hij heeft nl. een agentschap van een aardappelfirma. Veronderstel dat uw slager des morgens bij 't hooren na zijn opsomming van biefstuf, carbo- nade, ham, pekelvleesch enz. plotseling vraagt of U misschien nog drukwerk noodig hebt, vi sitekaartjes of zoo. Dat zou iedereen bespottelijk vinden, daar zou iedereen de schouders bij ophalen en zeggen „dat zal ook wel een goeie dok ter zijn" of „ook een mooie slager, die me daar vraagt, of ik nog drukwerk noodig heb." Het geeft geen solide indruk als een boekhandelaar tevens bestelkantoor is van brandstoffen het zijn dikwijls maur heel wei nig menschen, die gebruik maken van dergelijke aanbiedingen. Dan komt daar nog een factor bij. Men vergeet dikwijls, dat de kantoorbediende, die electrische geleidingen aanlegt, door zijn daden den vakman benadeelt, dat de verkoopster, die koffie aan haar collega's verkoopt, een winkelier of misschien wel meer dere winkeliers, schade berok kent. Laten we zorgen, dat die wan toestanden uit de wereld worden geholpen, prltsers hebben we heden ten dage niet noodig. Wat we noodig hebben zijn goede vaklieden. De categorie welke verschillen de bezigheden „uit liefhebberij' verrichten, ach, die zullen zooveel gewicht niet in de schaal leggen maar liefhebberij en liefhebberij is twee. Hoe vaak wordt niet de ver diensten van vakmenschen ver minderd door een oom, kennis, zoontje, die het karweitje wel even zal opknappen We moeten allen te zamen meewerken om die totaal ver keerde mentaliteit uit de wereld te helpen, anders wordt een be langrijk aantal gezinnen door die „manusjes van alles" ten gronde gebracht. Het fietsplaatje. Er is een groot dagblad, dat op het oogenblik in eigen stijl dus ook „groot", een campagne voert tegen het fietsplaatje. Het is wel handig, om aldus zakelijk te profiteeren van een algemeene ontstemming. Is de nijd tegen „het fiets plaatje" echter wel zoo écht, als hij lijkt Zit bij velen niet de gedachte voorais ze maar een ander systeem van belasting op de fiets hadden, dan zou ik wel kans zien om er aan te ontko men Zeker, er worden fietsplaatjes gegapt, zooals er van alles wordt gegapt, zooals er van alles wordt gegapt, wat waarde heeft. Heete fietsen worden gegapt. Hoe gering echter zou het per centage gestolen fietsplaatjes, gesteld dat we het aantal te brief 's avonds te lezen gaf, begreep den zin. In zichzelf gekeerd, moor pelde bij onhoorbaar - Waartoe daar nog eens weer mee aankomen Waarom het hart van m'n goeie meisje nogeens op nieuw verwonden, 't Is immers on herstelbaar Onherstelbaar Wat de ontvanger dacht, dat was ook 't gevoelen van Netje, dat was de obsessie geworden van Alfred Delmotte Onherstelbaar De voor 't verblijf in Argentië bepaalde tijd begon op te korten; men was reeds begonnen met de voorbereidselen voor de afreis. Er waren oogenblikken gekomen, dat de dokter er over gedacht had, zijn Argentijnsche bezittingen en ondernemingen van de hand te doen. De resultaten waren echter zoo gunstig en door de betrouwbaarheid en goede zorgen van zijn zaakwaar nemer had hij er persoonlijk zoo weinig drukkende beslommering van dat hij die gedachte liet varen en aan Descamps algeheele volmacht gaf voor de behartiging zijner be langen, met een behoorlijk aandeel in de winst. De kliniek te Cordoba, welke tot toe door zijn assistenten voor j hem was waargenomen, droeg hij echter geheel aan zijn helpers over. Het gezelschap, dat nu de reis naar Holland ging aanvaarden, was echter talrijker als op de heenreis In de eerste plaats kreeg Soledad j een kameraad, die haar ook naar de kostschool zou begeleiden. Thérese Descamps zou ter vol- i tooiing harer opvoeding eveneens naar Venhorst gaan. weten konden komen, niet blijken te zijn van het totaal Van mij hebben ze nog nooit een plaatje gestolen (ik heb het „afgeklopt", hooren naar ik meen, evenmin ooit van een mij ner kennissen. Maar inderdaad er worden er gegapt. Waarschijnlijk meeren- deels door eigen schuld. Wie z'n plaatje in een behoorlijken houder stevig op z'n rijwiel laat bevestigen, beloopt uiterst weinig kans door diefstal van het be lastingmerk te worden benadeeld. In een wijziging van het sys teem van belastinginning zie ik dan ook niet veel nut. Een andere zaak is, dat heel deze heffing zoo gauw dient te vervallen als de rijksmiddelen, welke thans veel ruimer worden, zulks veroorloven. De fietsbelas- ting is onpopulair en wordt als een onrecht aangevoeld, omdat ze in het algemeen den kleinen man zwaar en té zwaar treft, waar ze een zoo noodzakelijk artikel treft als het verlengstuk van een paar proletariërsbeenen En ook de harteloosheid, waarmee de controle op deze belasting wordt gevoerd, wekt grooten weerzin. Al kan men aantoonen, dat de belasting is betaald, b.v. door het plaatje uit den zak te halen, dan nog moeten de ambtenaren boete vorderen en zoo noodig het rij wiel in beslag nemen. Deze maatregel treft als regel juist de allerarmsten, die zöö bezorgd zijn, dat het merk hun zal worden ontstolen, dat ze het niet aan hun fiets durven han gen, doch het in den zak mee voeren. Op geen enkele andere be lasting is de controle zoo streng en onbarmhartig. Honden moeten een belastingpenning dragen, maar hoeveel ziet men er mee En voor geen enkele belasting geldt de bepaling, dat boete verschuldigd is, wanneer de kwitantie niet op voorgeschreven zichtbare wijze wordt gedragen. Alles bij elkaarzoolang deze belasting wordt geheven, komt me het systeem niet zoo ver werpelijk voor. Er kome echter in de allereerste plaats meer soepelheid bij de controle. In Rotterdam geeft de politie bij de constateering van welke kleine overtreding ook, éérst 'n waar schuwing. Deze waarschuwingen worden geboekt en pas bij her haling der overtreding volgt een proces-verbaal. Reisindrukken uit het midden der vorige eeuw, Over 't reizen in vroeger tgd is heel wat geschreven en heel wat verteld. Maar 't laatste woord is er nog lang niet van gezegd, vertelt J. H. in de Zuidw. Als we ons de practische vraag stellen, hoe reisden de menschen hier in het midden der vorige eeuw naar Het was voor de ouders wel een hard gelag beide kinderen gedurende drie jaar of meer te moeten missen, want Lucien was reeds een paar maandeD vroeger in gezelschap van een bevriende familie naar Belgie vertrokken, om eerst een paar jaren in een college van geestelijken te blijven en daarna san de universiteit te Leuven te gaan studeeren voor landbouwkundig ingenieur. Over drie jaar kon Therese haar kostschooltijd volbracht hebben en naar de ouders terugkeeren; maar de studie van Lucien zou nog wel een paar jaar langer duren. De tweede nieuwe metgezellin was de trouwe Tadea, die zoo volhardend gesmeekt bad niel meer van haar lieveling gescheiden te worden, dat de dokter tenslotte toegestemd had, temeer omdat zijn dochtertje erg gehecht was aan de goede ziel en deze ginds ook wel eenige diensten in de huishouding zou kunnen be wijzen. Een geheel onverwachte candidaat voor het medepassagierscbap was de gaucho Nunzio, die zich zoozeer aan de senorita gehecht had, dat hij dreigde zich van het leven te be- rooven, indien men hem niet mee nam. Maar kerel, zei de dokter, Holland is geen land gelijk de Pam pas. 't Gaat er heel anders toe dan hier. Je zult er je nooit kunnen wennen. We hebben daar geen paard rijdende herders noodig 1 Dat doet niets, senor 1 Als ik niet op het vee of de paarden kan passen, zal ik toch op de senorita kunnen letten. Senor doctor, u hebt me eenmaal het leven gered, laat me nu niet alleen hier achter en ten 's Hertogenbosch, naar Maastricht, naar Rotterdam of Amsterdam, dan ontdekken we weldra, dat er aan onze kennis van het reiswezen in vroeger dagen nog heel wat ont breekt. En daarom is iedere bijdrage, die ons deze leemte helpt aanvullen, welkom. In een Jaarboekje van 1874, ge naamd „Castalia", troffen we een reisbeschrijving of liever een reeks reisindrukken van iemand, die om streeks 1845 vanuit Amsterdam een familielid ging bezoeken in Zuid- Limburg. De reiziger was een achttien jarige jongeman, Hendrik de Veer, de latere redacteur van „Het Nieuws van den Dag". Het „Hollands-Limburg" dier dagen was voor den doorsnee Hollander een volslagen onbekend land en de zeden en gebruiken van die land streek waren voor hem zoo vreemd, dat men zich bij het verlaten daar van afvroeg „of het terrein van dit verhaal ook soms in Arabië of in de Vallei van Kashmir ligt." Toen een der bloedverwanten van den schrijver metterwoon daarheen vertrokken was, had de familie hem als een verloren lid afgesneden, 't Zou mooi wezen, als men hem om de drie of vier jaar eens te zien kreeg. Vooral voor bejaarde en gezeten familieleden was er aan geen bezoek in zijn ballingschap te denken. „Verbeeld u" roept de schrijver uit „eerst met den trein naar Utrecht, dan met de diligence van Van Gend en Loos naar den Bosch dan een nacht bij Chevalier logee- ren, vervolgens door de Zuid-Willems vaart met haar twintig sluizen, en ten laatste cog...: Lieve hemel! er viel haast niet aan te denken." Toch viel de reis, ondanks de meest afschrikwekkende beschrijvin gen, die men er van gegeven had, den jongen reiziger mee. Van de reis per dilligence, door velen een marteling genoemd, zei hij, dat er niets gezelliger en onderhoudender was dan een wagen van Van Gend en Loos. „En de Zuid-Willemsvaart! Wel, hare traagheid zelfs was haar be koorlijkheid. Reeds de gedachte, dat men met een stoomboot niet figuur lijk, maar waarachtig en feitelijk tot het topje van den hoogen toren te 's Hertogenbosch opklom, gaf aan den tocht iets voornaams, (Hiermee doelt de schrijver op het feit, dat de waterspiegel in Maastricht onge veer 40 M. hooger ligt, dan te 's Hertogenbosch en dus ongeveer gelijk komt met het topje van den toren aldaar). „En dan, hoe prettig ging dat in z\jn werk. Telkens als wij in een sluis lagen, liet ik mij tegen den hoogen muur optrekken, enkel en alleen om straks het pleizier te hebben, gelijkvloers weer op het dek te stappen." De reis duurde van 's morgens heel in de vroegte tot diep in de nacht. De reiziger konden op de boot iets gebruiken of zich in de sluizen wat verfrisschen. Maar 't was alles erg primitief en voor 'n vreemdeling uit stro-protestantsche Hollandsche kringen vol verrassin gen. We laten hem weer aan 't woord. „Voeg nu daarbij de onzekerheid of de hofmeester u, bij de koude, uitgedroogde karbonade, die hg voor u beschikbaar had, ook sla zou kunnen bezorgen, daar hij dit in Helmond pas zou vernemen, gecom penseerd door de zekerheid, dat overal in ^et geringste kroegje een frisch glas bier en een stuk grof brood met schinke (ham) voor u klaar stond. En dan nog 't kansje op een onderhoudend gezelschap als gij maar niet keurig of nuffig waart. Daar ginds kwam een Noord- brabantsche veekooper aan, die allerdolste verhalen in voorraad had. Hier of daar bestond er zelfs uit zicht op het gezelschap van een paar onder gaan. E'ken dag kwam de arme kerel, die er slecht begon uit te zien van sngst, dal 2e hem niet zouden mee nemen, bij zijn heer en bij Soledad opnieuw aanzetten. Toen de laatste tenslotte het ge smeek niet meer kon weerstaan, gaf de dokter ook toe. ofschoon hij er een erg zwaar hoofd in had, water van dien half wilden natuurmensch in Holland terecht komen moest. Zonder paard ging t natuurlijk niet en aan een Hollandsch rijdier zou hij zich wel niet gewennen kun nen. Daarom werden er drie van de beste paarden uitgezocht en naar Buenos Aires gezonden om met de boot te vertrekken. Ook nam Nunzio zijn beide trouwe, ruigharige honden Choco en Tabarda mee, dieren waar ook Soledad zeer aan gehecht was. Dat er heel wat tranen gelaten werden bij het afscheid, is wel te begrijpen. Men troostte zich echter met de gedachte, dat 't geen afscheid voor eeuwig was en dat men elkaar wel binnen enkele jaren zou weerzien. Te Buenos Aires verbleven zij eenige dagen bij don José Elardi, die zoo juist van een Australische reis was teruggekeerd, waar hij de groote schapenfokkerijen bezichtigd had. De zwager van den dokter was nog steeds ongehuwd; hij scheen geen ernstige trouwplannen te heb ben. Van Feliza had hij in de laat ste jaren niet veel gezien De laatste keer dat hij ze ont moet had, was te Biarritz, waar zij den meesten tijd doorbracht. Zij had hem toen verzocht een landgoed te Balcarce van haar over bedelmonniken. „Pas op, dat ge op een afstand blijft," zei de stuurman maar wat deed dat er toe gij hadt nog nooit van uw leven een bedelmonnik gezien." Over z'n reis vertelt de Veer ver der niets, maar des te breeder weidt hij uit over het dorp waar hij logeert waarschijnlijk Valkenburg en over de ondervonden gastvrij heid en ongedwongen vroolgkheid in dat mooie land. Merkwaardig is zijn beschrijving van de vrije en toch onschuldige omgang van jongelui van beiderlei sease bij feestelijke gelegenheden en op wandelingen en uitstapjes. Maar nog wel zoo aardig is de indruk, die hg geeft van de onder linge verdraagzaamheid van Room- schen en Protestanten, die hem des te meer trof omdat zijn familie in Noord-Nederland zich zulk een vree- selijke voorstelling van de kerkge nootschappen in Hollandsch-Limburg maakte. 't Was volgens hen, ondenkbaar dat een Protestant en een Roomsch- katholiek vriendschappelijk met elkander omgingen, 't Was al heel mooi, als zij vreedzaam naast elkan der woonden. Maar dan moest er ook niets gebeuren, dat aanleidiDg kon geven tot een woordenwisseling. Gesterkt met die denkbeelden en waanvoorstellingen is 't te begrijpen, dat de jongeman, in 't begin moeite had om den raad op te volgen „maar te doen, alsof 't hem niet aanging.' „Ik vond de madonna's met het kind Jezus, die overal langs den weg stonden, leelijke, smakelooze poppen. Ik ergerde mij doodelijk, als ik zag hoe de koetsiers, als zg zoo'n pop voorbijreden, met de zweep greetten of den hoed afnamen... Als ik een processie, met haar verschoten banieren tegenkwam, of mg aan de domme gezichten van smerige bede vaartgangers ergerde, dan verbeeldde ik mij zelfs dat 't een ridderlijke daad zou wezen, als ik getuigenis gaf van mijn Protestantsch geloof. Maar hg merkte al gauw „welke lieve en eenvoudige menschen deze soortgelijke dingen deden" en dat .zonder iets van dien geestelijken hoogmoed of van dien slaafschen geest" waartusschen volgens het begrip van veel Protestanten ieder Roomsche kiezen moethy zag, hoe de eerbied voor die heiligenbeeldjes langs de weg „een vrome gewoonte was", hij vond in hun hart „geen greintje van die ketterhaat, welke naar mij gekeerd was, het eerste artikel van elke R. C. geloofsbelgde- uis uitmaakt" en zoo gewende hij al gauw al wat hem hinderde zonder haat of ngd voorbij te gaan. Bij zijn verder verblijf in die streek merkte hij op, „hoe Protes tanten en R. Catholieken elkaar gaarne zochten op ieder terrein, waar geen sprake was van religie- kvesties, en voor een toenadering van al te intieme aard geen gevaar bestond. Ik herinner mg uit dat oogpunt met verrukking onze oefeningen met den edelen handboog, destijds een rage, vooral in Noord-Brabant en Limburg. Daarbg ontmoeten wij den kleinen burgerman als een broeder, wedijverden wij met winkeliers en herbergiers in behendigheid en kracht Een enkele maal kwamen de pastoor en de predikant daar als toeschou wers, wat de ambitie der deelge- nooten aanvuurde en niemand ergerde of verbaasde." Sedert de politieke gebeurtenissen vooral in 1848 is die onderlinge verdraagzaamheid volgens den schrij ver veel veranderd. Er kwam een dag, waarop de naam van Geus en Hollandsch dezelfde beteekenis kreeg in de mond vaD zoo menigen goeden en vriendelijken ingezetene. Er woei een booze wind door de provincie. Er werd gewaarschuwd tegen de Hollandsche invasie van protestant- sche ambtenaren. Dat werd door den schrijver natuurlijk betreurd en afgekeurd, 't Was het eerste bedrijf van het lange treurspel van Protes- te nemen, omdat zij onaangenaam heden met haar rentmeester had. Ik heb dat toen gedaan, omdai ik het landgoed ongaarne in vreemde handen zag overgaan. Thans vond ik bij mijn thuiskomst na langen tijd weer een brief van haar, waarin zij mij voorstelt, de woning op de barranca te Belgrano, waar jullie gewoond hebt, te koopen. Ze zal er dus niet terugkeeren willen. Op dit laatste voorstel denk ik echter niet in te gaan Hebt u er soms eenige zin in Neen, zei de dokter met be slistheid, reeds de herinnering alleen, die voor mij aan dit huis verbonden zijn, zouden mij ervan weerhouden het mijn eigendom te maken. Bovendien ben ik niet voornemens mij wederom hier le vestigen. Ik laat in mijn geboortedorp op een stille, doch landelijk mooie plek een land huis bouwen in den geest van de woning op La Soluza. Toen ik uit Holland vertrok, was men reeds begonnen mei de fundamenten le leggen. Onderwijl heb ik van hier uit de plannen, welke mijn architect hier uitgevoerd heeft, naar ginds gezonden, zoodat men thans een begin gemaakt zal hebben met den bouw. Ik hoop je volgend jaar in mijn nieuwe woning te ontvangen. Don José bracht de verlrekkenden aan boord en beloofde zijn bezoek in den volgenden zomer op de Rei gerhorst. Korten tijd na de aankomst in Holland vertrokken de beide jonge meisjes naar de kostschool 'l Was rustig en stil geworden op Otter beek. De dokter, die overdag weinig VELLEN HINGEN ERBIJ [Dank tij KLOOSTERBALSEM komt ii|n hand weer goed in orde „7 Gebeurde door kokend heele olieea- tnffn rechter hand was geheel en at wond. Ik was ten einde raad en huilde van de ondragelijke pijnen. Mijn man heeft m(jn hand dadelijk verbonden tnei Kloosterbalsem, welke we aUiJa voor ons kleintje in huis hebben. U kunt er zich geen voorstelling van maken, \tioe dal ineens heerlijk verzachtte. Ik geef U de heilige verzekering, dal ik eelf verstomd sla over het wonder. Binnen 14 dagen was mijn hand weer I Vewoon-" Meer. H. Fr. te 's-Q, AKKERS ORIGINEEL TER INZAOB Ifcs Geen goud zoo goed" Onovertroffen bij brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrijfmlddel bij Hheumatlek, spit en pijnlijke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62V2 ct. en f 1.04 BON VOOr Inzenden in open couvert, GRATIS als drukwerk (l'/a ct.) aan MONSTER Handelmij. L. I. Akker, R'dam tantsche en Liberale overheerschiDg, dezer gewesten, waarvan wij op onze dagen nog bet einde niet heb ben gezien. Klantenverlies door geboorte—beperking. En de gezinspolitiek. Uit het Tiroler Gewerbe, het offi- cieele orgaan van de ngverheids bonden aldaar, verhaalt de N. Til- burgsche Crt. het volgende Bij een te Innsbruck gehouden gildevergadering kwam ook ter sprake dat de toenemende kinder loosheid mede als een hoofdoor zaak voor de vermindering der klanten in het bedrijf moet gelden. Het kinderrijke gezin moet bijna geheel zijn inkomen besteden aan het dekken der behoeften aan voedsel, kleeding en woning. Het geeft verschil of men bg den bakker, slager of kramerijen- winkel inkoopt voor drie of zes of meer personenevenzoo bij schoenen en gareu en band. De behoefte aan woonruimte want een kinderrijke familie, kan niet in de moderne kamer~, keuken-, badwoning huizen doet de bouwnijverheid leven. Van den anderen kant zijn dege nen die gezinnen onderhouden bij het inkoopen bedachtzamer en van meer overleg, zij koopen niet met de zorgeloosheid der gezinsloozen, maar streven ook als de prijs iets hooger is, naar goede kwaliteit handwerk. Zij laten zich liever goede en duurzame meubelen door den schrgnwerker maken, dan dat zg in het warenhuis serremeubels bestellen en als de aankomende knapen allen een nieuw winterpak moeten hebben, stuurt vader ze samen naar den kleermaker. Dit zijn ervaringsfeiten. Tegenwoordig zijn echter in de grootere steden tienduizenden kin deren minder allen verbruikers, want de mensch is in doorsnee 18 jaar lang verbruiker voordat hij de arbeidsmarkt belast. Men begint tegenwoordig in te zien, dat het een ernstige dwaling is tegen den kinderzegen te strijden met het slagwoord dat er toch tehuis was, daar hij zich persoonlijk zeer interesseerde voor de werk zaamheden in het Ven en den bouw der nieuwe woning op Reigershorst, zat, nu de avonden lang werden, geheel alleen. Den ontvanger en diens doch'er zag hij minder dan voorheen, want als deze overdag op Otterbeek kwamen troffen ze hem niet thuis, 'erwijl zij in den winter 's avonds niet naar Otterbeek gingen. Nu en dan. als "t hem al te een zaam werd, s'uurde de dokter de auto naar het dorp om de vrienden af te halen. Hij vond echter nogal afleiding in lectuur en studie stapels tijdschriften, mees al medische vak bladen en brochures, lagen in zijn studeerkamer van tijd lot tijd greep hij zelf naar de pen om 't een of ander artikel voor een vakb!sd le schrijven Toen hij pas te Holtum terug was, eenigen tijd na den döod van zijn vader, was hij begonnen met een boek te schrijven op chirurgisch gebied over de leer der akiurgie of bloedige operaties een thema waarvoor hij zich bijzonder interes seerde doch sedert maanden lag het begonnen manuscript onaan geroerd in zijn lessenaar. In den laatsten tijd had de geleerde het veld moeten ruimen voor den landman De werkzaamheden in het Molten- ven vorderden naar wensch Men kon thans, nu een groot gedeelte der waterloopen en afvoerkanalen hunne voltooing naderden, reeds duidelijk waarnemen, dat de op -et doel'reffend zou blijken De enorme uil gestrekt heid land, die door deze draineerings- methode in cultuur kwam, zou een

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5