TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Stop dien hoest
ABDIJSIROOP
FEUILLETON.
Smeulend vuur.
AKKER' S verstèrkte
Zaterdag 21 Augustus 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 34
Moeilijkheden in de
jonge Kerk.
in.
Toch kwamen de Romeinsche
keizers slechts met moeite tot
officieele bepalingen en ediclen
tegen het Christendom. Alleen
woestelingen als 'n Nero (54—68)
en Domitianus (81—96) hebben
met plezier de Christenen uitge
moord.
De kerkelijke geschiedschrijver
Lactantius, die rond 300 leefde,
en dien men over 't algemeen
„zacht van natuur" durft noemen
wordt in zijn interessante boek
„Over den dood der Kerkver-
volgers", speciaal bij de behan
deling van genoemde twee keizers
inwendig nog kokend. Want over
Nero zegt hij„Toen deze be
merkt had, dat er niet alleen te
Rome maar overal dagelijks 'n
groot aantal afvielen van den
dienst der goden, den ouden
godsdienst den rug toekeerden
en tot den nieuwen overgingen
sprong hij 'n vervloekte en
kwaadaardige tyran als hij was
op, om den godstempel (de
Kerk) neer te halen en den waren
godsdienst uit te roeien. En als
eerste aller vervolgers (onder de
Romeinsche keizers) sloeg hij St.
Petrus aan 't kruis en doodde
St. Paulus".
De geweldige brand van Rome
in 64 na Christus, was voor
Nero 't voorwendsel voor deze
gruwelijke vervolging:
„Want, zoo vertelt ons o.a.
St. Sulpicius Severus van Aqui-
tanië, die leefde ongeveer van
355 tot 420, hij wierp de ver
denking (van den brand) op de
Christenen en paste op onschul-
digen de wreedste folteringen
toe".
En verder schrijvend over
Nero's beestachtig optreden zegt
hij„Ja, hij vond zelfs nieuwe
wijzen van terechtstelling uit. Hij
liet hen (de Christenen) met de
huid van een wild dier bedekken
en dan door honden verscheuren
en dooden. Velen werden ge
kruisigd of in 't vuur verbrand
De meesten werden bewaard met
het doel om, wanneer de duis
ternis inviel, te branden en den
nacht te verlichten".
Geen wonder, dat genoemde
Lactantius in heilige verontwaar
diging met 'n zekere voldoening,
vertelt van de straf, die „dit
wreed dier" trof
„Maar hij (Nero) bleef niet
ongestraftWant God zag met
medelijden neer op de kwelling
van zijn volk. Zoo werd hij neer-
gestooten vanaf 't toppunt van
macht en vanuit de hoogste
waardigheid neergesmakt als
machteloos tyran, was hij plot
seling nergens meer te vinden,
zoodat er op aarde „voor zoo'n
slecht beest", zelfs geen graf te
zien kwam."
Een tweede, even erge tyran
als Nero was volgens Lactantius
keizer Domitianus, die, aangezet
Oorspronkelijke Roman door
B. VIELER, schrijver van Mattesen
Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden.
17.
De brouwer en het echtpaar
bleven in de huiskamer zitten wach
ten tot het donker werd. Ze hadden
nog een flesch champagne gedronken
zoodat de brouwer volstrekt niet
bleu meer was, toen hij opstond om
naar het huis van den ontvanger te
gaan.
Met een aan hem ongekende wel
sprekendheid bracht hij zijn aanzoek
Voor den dag, hetwelk door den
vader van Sylvie genadig aanvaard
Werd.
Dat alles is nu al zeven jaar ge
leden
Op de plaats voor de brouwerij
te Hulsbeek stoeien al vier telgen
u,t het huwelijk, dat de Klaproos
zoo spontaan tot stand gebracht
heeft. En bij die vier zal 't wel
met blijven, want Sylvie heeft alweer
met de wiesvrouw gesproken.
Ook Lowies, de tweede dochter
van den ontvanger heeft zich niet
bedrogen gezien in haar hoop, dat
er een vrijer om haar zou komen
opdagen.
Korten tijd voor het huwelijk van
Sylvie had zich een jonge dokter te
Holtum gevestigd; een levenslustig,
knap jongmensch, van goeden huize.
Hij heette August Welborn en men
door duivels-instinct, z'n handen
tegen God durfde opheffen.
Maar al vloeide het Christen-
bloed bij stroomen, toch hadden
de vervolgers bitter weinig succes
met al hun razernij.
Glorieerend en met 'n heel
beetje overdrijving roemt dan ook
Lactantius, dat de Kerk zich
spoedig zoover uitstrekte, „dat er
geen hoekje meer op de wereld
te vinden was, waar de ware
godsdienst niet was doorgedron
gen."
Inderdaad, in de lange vrij
rustige periode na Domitianus
groeide de Kerk snel; heele ste
den en landstreken waren in zeer
belangrijk percentage al christe
lijk. 't Heidensche volk raakte
aan het Christendom om hen
heen gewend. De Christenen
vielen niet tegen Ja, 't scheen
wel, dat het heele terrein verder
voor de Kerk geleidelijk te ver
overen zou zijn.
„Maar, zoo lezen we dan ver
der bij onzen Lactantius, „daar
kwam na vele jaren 't vervloekte
dier Decius, om de Kerk te
kwellen".
Hij was opgestookt door ma
giërs en wijsgeeren. 't Ging er
nu om'n Laatste strijd moest
nu gevoerd om de heerschappij
tusschen Heidendom en Christen
dom Het reuzenrijk van Rome
wankelde en de Christenen waren
er de doodgravers van
Nu zou men kunnen denken,
hoe kon nu toch 'n keizer zulke
praatjes gelooven Was daar
dan werkelijk iets van waar?
Tot op zekere hoogte, beslist
De Christenen waren werkelijk
een voortdurende aanklacht en
bedreiging van den Romeinschen
Staat in den toestand, waartoe
hij toen was ontaard.
Immers, deze staat had zich
zelf tot god gemaakt en verlang
de van zijn onderdanen godde
lijke vereering van het staatsop-
perhoofd, den keizer.
Daar konden de Christenen in
geen enkel opzicht aan meedoen
en dat zette steeds opnieuw bij
de Heidenen kwaad bloed. Het
stervend Heidendom werd een
laatste maal zichzelf en zijn oude
kracht bewust, 'n Groote, ge
vaarlijke, laatste strijd van vijftig
jaar werd 't Christendom aange
daan.
Het geweldigst woedde deze
vervolging onder keizer Diocle-
tianus (284305). De kerken
werden verwoest, de Christenen
verloren het burgerrecht. Zij
moesten hun godsdienst afzweren
en duizenden stierven den mar
teldood.
En doordat 't groote Romein
sche wereldrijk in dezen tijd in
drie deelen gesplitst was, werd
volgens onzen Lactantius „heel
de aarde gekweld en, behalve in
Gallië, woedend van 'tOosten
tot 't Westen drie wreede beest-
menschen."
En met Vergilius' woorden
vervolgt hij: „Al had ik honderd
tongen en een stem van staal,
nog zou ik alle soorten van
misdaad en alle namen van fol-
zei, dat hij er goed bij zat; allebei
zijn ouders waren dood en de fa
milie stond als vermogend bekend
Daar 'er uren in den omtrek geen
enkele geneesheer woonde, had hij
alras een drukke praktijk gekregen,
zoodat hij 't met één paard al niet
meer af kon.
Op een partijtje bij den burge
meester had hij Lowies meer van
naderbij leeren kennen, en was ver
liefd op haar geraakt.
Hij had er echter geen makelaar
of makelaarster bij noodig gehad,
maar bet zaakje op z'n eigen houtje
opgeknapt, waarbij hij echter de
voorgift genoot, dat Lowies even
verliefd was op hem, als hij op haar
ontmoetten.
Ze zijn nu ook al zes jaar gehuwd
en hebben drie blozende kinderen,
twee jongens en een meisje, die
iederen dag bij ponpapa en tante
Netteke op bezoek gaan en de
koekjestrommel nakijken.
Netje, de jongste dochter, is nog
vrij. Alhoewel haar vader indertijd
van haar beweerde, dat ze tot aan
haar kleinen teen vol liefde zat.
toch hebben de liefdeselementen, die
in haar hart opgestapeld waren, nooit
contact gekregen met een gelijksoor
tige batterij in een mannelijk ge j
moed.
Eenmaal heeft het even geflikkerd,
dat was toen Alfred Del motte kwam
afscheid nemen voor zijn vertrek
n8ar Argentinië.
Maar bij die blauwe vonkjes is
het gebleven. Later, toen het bericht
kwam van zijn huwelijk, zijn die
liefdeselementen in haar hart bijna
latent geworden, zonder dat ze ech-
ter geheel verdroogd zijn.
teringen niet kunnen uitspreken."
Tevens begint in dezen tijd
ook nog een heftige aanval van
de heidensche geleerden en lit
teratoren. Nu niet meer met wat
goedkoope grappen en spotter
nijen, maar door ernstige studie
der H. Schrift en van de instel
lingen der Kerk.
Deze geleerden, de z.g. Neo-
Platonici,- wilden voor de meer
ontwikkelde Heidenen bewijzen,
dat bijna alles, wat het Christen
dom aan goeds had, ook tevoren
reeds in 't Heidendom bestaan
had.
Wat speciaal aan 't Christen
dom eigen was, was de moeite
niet waard om over te nemen.
Ze haalden de oude en haast
vergeten godenfabeltjes weer op
en preekten een z.g. edel en
vroom Heidendom.
Ook de Kerk had in dezen
strijd haar vurige verdedigers,
ruim opgewassen tegen alle
tegenstanders.
Die strijders voor de zaak van
Christus namen 't goede, wat er
in de oude heidensche wijsbe
geerte te vinden was, over en
verdedigden daarmee juist schit
terend alle katholieke waarheden.
Lactantius' „Goddelijke Leer
stellingen" b.v. zijn een weer
legging den heidenschen
godsdienst en het veelgodendom
maar tevens 'n wijsgeerige ver
dediging voor de christelijke
waarheid en den christelijken
godsdienst.
Eindelijk in 305, legde Dio-
clotianus gedwongen den keizers
troon neer.
In 311 gaf Galerius zijn tole
rantie-edict, waarbij de Christenen
in het geheele rijk geduld wer
den.
Spoedig daarop, Januari 313,
volgt het beroemde edict van
Milaan van keizer Constantijn
den Groote, waardoor aan de
Christenen algeheele vrijheid
werd geschonken.
Juliaan de Afvallige, de laatste
keizer uit het huis van Constan
tijn, (361363), beproeft nog
een laatste poging om 't Heiden
dom te doen herleven. Hij ver
volgde weer de Christenen, sloot
hun buiten de ambten, herstelde
de oude tempels, maar al zijn
offers aan de oude goden ver
mochten niet den ondergang van
den historischen godsdienst te
voorkomen deze was voor goed
doodJuliaan vocht voor een
verloren zaak
Het „ideëele" Heidendom wat
hij wilde hernieuwen, heeft nooit
bestaan De Heidenen zelf lach
ten met het streven van den
keizer. In 't jaar 363 viel hij
tijdens een veldtocht tegen de
Perzen. Men verhaalde, dat hij
zijn bloed ten hemel wierp en
uitriep „Galilaeër, gij hebt over
wonnen
Keizer Theodosius de Groote
bezorgde het Christendom de
eindoverwinning op het Heiden
dom, doordat hij de heidensche
offers officieel verbood, en het
Christendom verklaarde tot den
alleen gedulden staatsgodsdienst
van het rijk.
P. GALENUS, O.M.Cap.
Langeweg.
De dood van papa Delmotte,
De aanhoudende, vurige gebeden
van den ouden heer Delmotte. dat
hem de genade mocht geschonken
worden voor zijn dood zijn geliefden
Alfred nog éénmaal terug te zien,
waren verhoord geworden.
De vader had den zoon met een
gt voel van zalige extase wederom
aan zijn hart gedrukt de zoon had
den vader in verrukking gebracht
door hem het aanvallig kleinkind in
de armen te voeren, dat den ouden
man teeder omhelsd en in zijn pot
sierlijk Hollandsch gezegd had
Grootpapa, ik ben zoo blij bij
U te zijn 1
De hevige aandoening van het
wederzien belette den ouden man in
het eerst te spreken ook Alfred
was geweldig ontroerd niet alleen
door het w* erzien, maar ook tenge
volge van den treurigen lichamelijken
toestand, waarin de vader zich be
vond Zijn ervaren doktersoog had
terstond gezien, dat er voor de kwaal,
welke den grijsaard overmeesterde,
geen kruid gewassen was.
Bij een nader onderzoek, dat bij
later instelde, bleek hem, dat het
inderdaad niets anders was dan
ouderdomszwakte, alhoewel papa
Delmotte feitelijk nog jonger was
dan de ontvanger van Melle, die
nog wel over een hek kon springen.
De levensmaterie van den eerste
was bijna opgelost door het lang
jarige, ongestelde verlangen naar den
eenigen zoon het overigens krach
tige lichaamsgestel was ontijdig onder
mijnd geworden door dit zielelijden
't Was een menschelijk wrak, dat
de dokter aantrof bij zijn terugkeer
Krakelingen.
Zoo of zó?
Hoe moet ik nu Nederlands (ch)
schrijvenzó of zóó of nog anders
Ik weet het niet meer.
Maar het kan me niet meer schelen.
Of is het „scheelen" (Ik zoek het
niet meer op in mijn woordenboek,
want dat deugt ook niet langer)
Van de week las ik, dat minister
Slotemaker het volgen van zyn
spelling bij de H.B.S.-examens ver
plichtend heeft gesteld, zooals bij
andere examens de spelling-Marchant
verplichtend is, die van De Vries en
Te Winkel wordt toegelaten of die
van Terpstra wordt geduld.
Toen ik het eerstbedoelde bericht
las, heb ik me afgevraagdwat houdt
die spelling-Slotemaker ook weer in
Ik weet het niet meer. Ze stelde
meen ik eDkele uitzonderingen op
de spelling-Marchant. Die uitzonde
ringen laten me koud, zooals heel de
spelling van de taal, nu ze sedert
jaren van boven-af wordt gechaoti-
seerd, me tegenwoordig koud laat.
Ik schryf mijn eigen taaltje, want
zoo raar kan ik dat niet doen, of
het is altijd wel op grond van de
eene of andere spelling te verdedi
gen.
Eiken dag moet ik me beroeps
halve aan de verzorging van mijn
Nederlandsche taal wyden, en
tóchik sta onverschillig tegenover
haar aankleeding.
Hoe moet het met den smaak der
consumenten zijn gesteld, als de
producenten zich om het uiterlijk
van hun producten niet meer bekom
meren
Het oude rijwielplaatje.
De jaarlyksche inzameling van
oude rijwielplaatjes toont ons wel
zeer duidelijk de macht van het
kleine. Ik las, dat er elk zomer
seizoen ongeveer 12000 kg. van die
koperen belastingkwitanties worden
gedistrieerd. Daarvan komen ettelijke
duizenden na gebruik in handen van
het „Steunfonds van de Vereeniging
tot bevordering der belangen van
tuberculose-patiënten in Nederland".
Deze zet het koper om in gemunt
zilver of goud en kan daarvan hon
derden sanatorium-verpleegdagen
betalen.
Ik hoop, dat dit mooie werk nog
tal van jaren succesvol kan uitge
oefend worden.
Maar wat zijn we toch eigenlyk
'n typische menschenkinderen We
hebben beslist een of andere onge
wone aanleiding noodig om uiting
te geven, aan de goedheid onzes
harten. Die aanleiding mag gerust
een nietigheid wezen.
Ik heb er geen flauw idee van,
wat koper als grondstof kost. Laten
we zeggen: 'n gulden per kilo. Of
twee gulden. Welnu, een belasting
plaatje weegt 4 gram en houdt dus
nog lang geen cent aan grondstof-
waarde in.
Honderden menschen maken zich
druk om overal de waarde van min
der dan een cent te verzamelen er
moeten pakken worden gemaakt,
vrachten worden verzondener
wordt geadministreerd, circulaires
gaan naar alle uithoeken des lands
10 000 raambiljetten werden gedrukt
en gedistribueerd....
Rekent men alle kosten bijeen, dan
zyn die natuurlijk hooger dan de
verzamelde koperwaarde, maar van
die kosten draagt ieder z'n deel en
aldus is het resultaat toch nog
winst 'voor het goede doel.
Het gebenrt, dat menschen, die
verzuimden om hun plaatje tijdig in
te leveren, het later per post toe
zenden. Zes cent porto voor een
waarde van minder dan een cent.
„Een dame in Wapenveld zoo las
ik reed met haar auto de geheele
in het ouderlijke huis er was
slechts weinig meer noodig om het
geraamte ineen te doen storten.
Nog deDzelfden avond van de
aankomst der Argentijnsche gasten,
kwamen ook de ontvanger van
Melle en Netje naar Otterbeek, om
Alfred en zijn doch ertje te begroeten.
De levenslustige oude heer had zich
buitengewoon kras gehouden beter
als de dokter had durven verwachten.
Aan zijn opbeurenden, vroolijken
omgang schreef Alfred het toe, dat
zijn vader zich nog zoolang slepend
had kuDnen houden.
De ontvanger had wel een gedeelte
van zijn haren verloren, terwijl de
overblijvende spierwit geworden
waren, maar zijn geest was nog
even pittig als voorheen, nog steeds
overborrelend van lustige leute en
kwinkslagen.
Ook Netje had zich goed gehou
den, alhoewel 't nu al bijna dertien
jaar geleden was, sedert Alfred haar
voor 't laatst gezien had.
t Was alsof ze grooter, in ieder
geval krachtiger was geworden
haar figuur, ofschoon iets voller ge
worden, was niet in haar nadeel
veranderd, terwijl het gelaat nog
altijd die kinderlijk, open uitdrukking
vertoonde, welke Alfred reeds vroe
ger aangetrokken had
Door den snelwerkenden geest
van den dokt< r flitste de gedachte
Hoe geheel anders had alles,
kunnen zijn, als ik haar tot mijn
gezellin gekozen had
Toen hij een oogenblik later zijn
vader aanzag, kon hij in diens trek
ken lezen, dat deze dezelfde over
weging gemaakt had.
Alhoewel Alfred het treurige ver
loop van zijn huwelijksleven langen
streek af om oude plaatjes te ver
zamelen en onlangs bracht zij op
ons kantoor niet minder dan bijna
400 kilo". Stel je voor per auto van
huis tot huis om hier en daar één
of enkele belastingplaatjes in ont
vangst te nemen. Dat kost veel méér
aan benziDe
Maar deze dame had tenminste
een aardige bezigheid voor zich zelve.
Liefdadigheid zou practischer kun
nen worden beoefend, zuiniger, maar
dan brengt ze niet zooveel op. Het
is te nuchter om een cent in een
busje te werpen, maar we loopen
desnoods een kilometer om ons van
het belastingplaatje ter waarde van
een halven cent voor het goede doel
te ontdoen.
Laten we ons zelve nemen, zooals
we zijn.
In ieder geval heeft zoo'n bijzon
dere soort collecte het voordeel, dat
onze aandacht getrokken wordt en
even gevestigd blijft op een zeer
nuttig ietsde t.b.c.-bestryding.
De goodwill van zoo'n inzameling
mag daarom zeker niet worden
onderschat.
Hitler de ongelukkigste der
menschen.
De „Maasbode" bespreekt het
„Journal" van den grooten katholie
ken Franschen schrijver Frangois
Mauriac, waarby een paar treffende
citaten worden vertaald.
Mauriac schetst Hitier als den
ongelukigste der menschen, die in
den vreeselijken nacht, waarin Rhoem
en Heines werden vermoord, wel zal
hebben nagelaten zyn slachtoffers
de vraag van Jago aan Desdemona
„hebt gij dezen avond gebeden te
herhalen.
Gelooft de katholiek Hitier nog,
dat de dood niet de dood is, dat
Rhoem thans leeft, dat Heines leeft,
dat de jonge mannen, die tegelijk
met hen zijn gevallen, eeuwig leven
Als hij het gelooft, met welk een
angst zal hij dan de lange scheme
ring van dezen prachtigen zomer
afwachtenHoeveel herinneringen
moeten niet opstijgen naar den
kanselier Hitier, wanneer de eerste
ster zich vertoont Zonder twijfel
antwoordt hij de schimmen, die zich
van alle kanten rondom zyn leger
stede verdringen: Ik heb een vreese
lijken plicht vervuld; ik heb Duitsch-
land boven alles gesteld, zelfs boven
mijn vrienden...
Maar de stemmen aan gene zijde
van het graf roepen hem misschien
het woord van Saint-Just toe: „Niets
lijkt zoozeer op de deugd als een
groote misdaad". De deugdZy die
met bloed bevlekt zyn, hebben er
steeds den mond vol van. Het is het
masker, dat Robespierre sidderend
altijd op zijn gelaat drukte. Zoo zal
ook de Führer doen, tot den dood.
Maar wat zal hem dit masker
baten, wanneer hrj op de eerst
volgend internationale bijeenkomst,
in een groote stilte aller blikken zich
zal zien richten op zijn handen
Voor boer en smid.
In ons Trekpaard, officieel orgaan
van het stamboek voor het Neder
landsche Trekpaard vonden wy een
verslag van de Keuringscommissie
van den wedstrijd over het hoef
beslag op de 12e Nationale Trek
paarden-tentoonstelling te Den Bosch
gehouden. Omdat een goed verzorg
den hoef zoo'n voornaam onderdeel
is van een eerste klas trekpaard
meenen we op de belangstelling te
mogen rekenen van boer en smid,
als we hier een gedeelte overnemen
van wat de keuringscommissie over
dien wedstrijd schrijft
„Evenals op de vorige tentoonstel
ling in 1935, werd ook thans het
beslag der aanwezige.paarden ge
keurd. Hoe nuttig zulks werkt, was
op deze tentoonstelling zeer duidelijk
waar te nemen. Op de vorige ten
toonstelling in 1935 waren nog al
tijd verswegen bad. toch had bij het
op den duur nb t verborgen willen
houden voor den vader en het hem
daarom medegedeeld.
Deze mededeeling had den ouden
man ernstig getroffen en hem lichame
lijk nog meer geschokt.
Dikwijls, wanneer bij alleen in
gepeins zat, maar vooral wanneer de
ontvanger Netje meebracht op bezoek,
kwam de verzuchting bij hem op
Had Alfred toch Netteke maar ge
trouwd 1
De schatten van de Argentijnsche
hadden den dokter geen geluk aan
gebracht een huwelijk zonder ware
oprechte liefde is een parodie, om er
geen sterker woord voor te gebrui
ken.
En toch was 't den vader bekend,
dat zijn zoon indertijd liefde gevoeld
had voor de zonnige, goedhartige
jongste dochter van den ontvanger
door dezen wist hij. dat Netje
niet onverschillig had gestaan tegen
over Alfred. Dat was nu alles voorbij,
onherroepelijk voorbij 1
De overgang van het leven op de
estancia in de Pampa naar het stille
huis aan de Otterbeek, aan den rand
der uitgestrekte heide- en veenvlakte.
had, niettegenstaande het zeer merk
bare verschil in levenswijze en om
geving. toch niet zoo'n ingrijpenden'
invloed gehad op het gemoed der
kleine Soledad, als de vader en miss j
Lawton. welke laatste hen begeleidde,
verwacht hadden.
Kinderen gewennen zich gemakke
lijk en spoedig in een nieuwe om
geving. Daarbij voelden de kleine
en ook hare gouvernante zich zeer
aangetrokken tot tante Netje zooals
zij deze vanaf den eersten dag der
kennismaking genoemd hadden. I
welke U overdag kwelt en 's nachts
belet te slapen. Stop dien hoest direct,
maar bedenk dat die hardnekkige
hoest-buien alleen maar kunnen wor
den verdreven door een krachtig en
uiterst doeltreffend werkend middel
de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop.
Abdijsiroop is vanouds een natuurlijk
kruidenmiddel, bereid uit oude beproefde
geneeskruiden, welker verrassende wer
king op aandoeningen der ademhalings
organen wordt erkend en geroemd. Boven
dien echter is in de nieuwe Abdijsiroop nu
nog toegevoegd de krachtigste hoest-be-
dwingende stof welke er bestaat, namelijk
decodeine". De nieuwe versterkte Akker's
Abdijsiroop vereenigt dus nu in zich de
zachte maar grondige werking der genees
kruiden en de snelle zeer krachtige werking
der codeïne en daarom noemt men Abdij
siroop: ,,'s Werelds béste Hoest-siroop".
FUc. 90 et-, f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
paarden aanwezig, welke slecht op
beslag stonden. Hoe anders was dit
thans. Over het geheel genomen,
stonden de paarden best op beslag
enkele zelfs zoo prachtig dat wij als
Jury bij drie paarden 10 voor beslag
noteerden. Dat wil zeggen, dat wy
er niets op aan te merken hadden.
Voeten prachtig op lengteijzers
passend naar den vorm van den
voet, goed van lengte, goed van
wijdteijzertakken netjes bijgewerkt;
lippen passend by de grootte van
den voetnetjes genageldenfin, in
één woord, werk dat af was.
Paarden met te hooge, stompe
voeten, kwamen wij slechts enkele
tegen. Trekpaarden moeten niet op
blokken loopenFlinke voeten met
hooge verzenen zijn altijd mooi, maar
de verzenen te hoog bemoeilykt den
gang, en krygen de beenen en ge
wrichten te lyden.
Er waren nog paarden aanwezig,
welke voor hunne zwaarte van het
lichaam en grootte der voeten, te
smalle ijzers onder hadden.
Voorts zagen wy te korte of te
lange ijzertakken, te ruim of te
nauw gepast, te laag en onregel
matig genageld, te weinig opzet in
de voor-ijzers, achtervoeten te spits
gemaakt, de ijzers te nauw in den
toon gepast, lippen te klein, of zoo
wy enkele zagen veel te groot.
Over het geheel waren de voeten
der hengsten beter verzorgd dan die
der merriën. Onder de laatsten waren
er, welke met kunsthoorn waren bij
gewerkt, om ze nog eenigszins be
hoorlijk te doen voorkomen.
Onder de bezoekers waren veel
smeden, welke met groote belang
stelling de paarden en het beslag
bekeken. Dit is een zeer goed ver-
schynsel. Wil een smid werkelijk aan
de eischen van zijn klanten voldoen,
dan behoort hij, evengoed als de
fokkers en eigenaren van paarden,
dergelyke keuringen en tentoonstel
lingen te bezoeken. Hier ziet men
hoe het moet zyn, of wel, hier ziet
men de fouten van anderen, doch
ook van zichzelf. Er is tenslotte
niets volmaakt, en wie werkt maakt
fouten, doch wanneer men liefhebber
is van het paard, en van zyn vak,
doet men toch zijn best, om het
volmaakte zooveel mogelijk nabij te
komen. Vooral voor zoo'n gelegen-
heidmag men Diets onbeproefd laten."
De keuringscommissie bestond uit
de heeren Breukink, Lochem en A.
J. Schieman, Axel.
Aan 53 hoefsmeden werd een prijs
toegekend, waaruit we de volgende
overnemen
Leo Lucassen, VenrayHub. Lu-
cassen, VenrayH. J. Giebels, Over-
Dagelijks ontmoetten zij elkander
soms wel tweemaalwant de ont
vanger en Netje kwamen iederen
dag naar Otterbeek den zieke op
zoeken en menigmaal gingen miss
Lawton en Soledad 's morgens, na
de mis in de dorpscbool gehoord te
hebben, even bij tante Netje aan-
loopen.
De zieke, die niet aanhoudend
bedlegerig was, bracht een gedeelte
van den dag in een ruststoel op de
veranda door, want het was nu
heerlijk zomerweer. Hij had er om
gevraagd in gezelschap van Alfred
n Soledad een rijtoertje te maken,
doch blijkbaar was dit te vermoeiend
voor hem geweest, zoodat men dat
uitstapje niet had durven herhalen.
De krachten namen met den dag
en ziender ooge af. Eenige malen
per week kwam de pastoor den lijder
bezoeken en woordenvan geestelijken
troost en opbeuring toespreken, na
dat hij hem de H, Communie gereikt
had.
Tenslotte had de dokter, die,
alhoewel hijzelt zijn katholieke
geloofsplichten niet meer vervulde,
toch de overtuiging van zijn vader
respecteerde, den pastoor een wenk
gegeven, dat deze over bediening
moest spreken.
De zieke, in het bewustzijn dat
het ten einde ging, had zich bij die
uitlating noch afkeerig noch beangst
getoond Met groote godsvrucht ont
ving hij de laatste H Sacramenten
der stervenden Ingevolge zijn zorge-
lijken toestand kwam de vader er
niet meer toe met zijn zoon over
geloofszaken te spreken.