TWEEDE BLAD VAN PEET. en ma as """BW© MOL FEUILLETON. Smeulend vuur. nare Hoofdpijn AKKERTJES Marktberichten. Zaterdag 3 Juli 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 27 Boter, margarine, vleesch en koop kracht. De boeren en de zuivelver werkers ijveren voor de toename van het boterverbruik en zij vin den de margarine en de kunst matig geproduceerde vetten sub stituten, die zooveel mogelijk moeten worden teruggedrukt. De margarine-fabrikanten en de schare, die met margarine etc. verband houdt, zijn van tegen gestelde opinie. Zij, die hun bestaan vinden in de entourage van het vleesch, dus slagers, veehouders en vee handelaren ijveren voor de toe name van het vleeschverbruik en hebben hun zienswijze over de problemen, die daarbij een rol spelen. O.a. de invoer van buiten- landsch in casu Deensch vleesch, crisisaccijnzen, zware heffingen en lasten. Vervaardigers en leveranciers van hetgeen op den boterham wordt gegeten, jam, koek, hagelslag, stroop etc. heb ben hun eigen gedachten over het vraagstuk van het dagelijks menu en wanneer men al deze factoren als objectief nuchter mensch gaat bezien en rangschik ken, dan komt men tot zeer in teressante en markante feiten. „Eet meer fruit.... eet meer visch.... eet boter en liefst veel boter.... koopt margarine en kookt met dit vet.... eet meer groenten. eet meer eieren, zij zijn het ideale voedsel.... eet kaas, en deze lijst zou men ongelimiteerd kunnen aanvullen, tenminste op papier. Want in de practijk stuit men op twee belangrijke en begrenzende dingen, t.w. de elasticiteit van ieders maag en van ieders por- temonnaie. En van deze twee belangrijke factoren domineerfde elasticiteit van de beurs, want het is een bekend feit, dat de maag met zich laat sollen, indien de koopkracht zulk een sollen toelaat. De koopkracht is ten slotte de hoofdzaak en het doet eigenaar dig aan, wanneer men de ver schillende betoogen leest uit de kringen der belanghebbenden, hetzij in hun commercieele pro paganda, hetzij op wetenschap pelijke congressen als onlangs op het Internationale Landbouw- congres, dat nimmer het voor naamste wordt aangesneden, n.l „hoe vermeerderen wij de in komsten van de massa 1" Nu alom de massa-productie bestaat en door de moderne techniek de meeste vroeger door de zeldzaamheid slechts onder het bereik van enkelen vallende artikelen, tot massa-artikelen zijn gepromoveerd (men denke bijv. aan tomaten, aan druiven etc.) is de massa-koopkracht het hoofd probleem geworden. De heer Bretscher, secretaris generaal van den Bond van Zwit- sersche zuivelproducenten heeft op het Internationale Landbouw- congres het internationale boter-, vraagstuk besproken en zijn ge dachten in een resolutie neerge legd. s Hoofdzakelijk wil deze expert de kwaliteit van boter etc. ver beteren.... meer propaganda vooi het boterverbruik maken... staats instellingen te verplichten om uitsluitend of hoofdzakelijk na tuurboter te gebruiken.... en bak kers, confiseurs, restaurants laten bekend maken, wanneer marga rine verbruikt is, de margarine en de grondstoffen voer de margarine extra belasten en zelfs voor bepaalde levensmiddelen- industriën het gebruik van mar garine te verbieden.... alle maat regelen, die theoretisch wellicht juist zijn (wij zullen dit thema m dit verband niet behandelen, al zijn wij voorstanders van een ruim verbruik van natuurboter in stede van margarine, ook van wege het economische nut; daar aan verbonden) maar de heer Bretscher rept niet van de moge lijkheid om boter te kunnen koopen. Hij kent wellicht het i j I lledJe "'et van „wie zal dat betalen, etc." De heer Geluk, onze zuivel- secretaris was concreter, toenhii opmerkte, dat gewaakt moest worden tegen misleidende mar- gannereclame, zooals afbeeldin gen van koeien etc.... door margarine een botersmaak te geven, boterkeurig te maken.... ,e,', boter-margarinemeng- gebod. Want al die dingen heb- ,'e" slofle niets te maken met het vraagstukwie kan boter betalen en wie heeft het testel len met margarine of andere goedkoopere vetten i Wanneer een Volk het kan vfnhl d?n zou het verbruik van boter de voorkeur verdienen, ook vanwege de voedingswaarde. Doch boter is voor een groot Volg een.°rr,gJ00t deel va" ons Volk onbetaalbaar en daarmede vervalt een belangrijk deel van C(.^?arde van z"lke referaten! Stijging van de koopkracht der nrnhitr' het alomvattende probleem, dat het eerst door de nieuwe Regeering onderde oogen ™a' worde« gezien. Dat is het probleem, dat ook Roosevelt wil oplossen en dat als nummer 1 staat Roosevel,sche Programma „i1'!'!1 de koopkracht, dan stijgt °J. het boterverbruik en dan hebben secundaire maatregelen als door den heer Bretscher voor gesteld, waarde. Nu echter nog met. Bovendien hebben de zuivel- MnT»" ^s,iids 8een aandacht aan de volksgezondheid besteed. J konden hun producten met winst naar het buitenland ver- tn0o0„Pen.en het eiSen Volk mocht toen net zooveel margarine eten als het wilde De heeren rond nietZdrVuk!maakten Z,Ch daarover Oorspronkelijke Roman door B. VIELER, schrijver van Mattesen Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden. 9. Dat werd de ontvanger gewaar, toen hij. thuisgekomen, het nieuws van Alfreds verloving aan zijn doch ters vertelde. Silvie en Lowies. die allebei ein delijk beet gekregen hadden en op het punt stonden te trouwen, waren begrijpelijkerwijze zeer opgewonden over dit onverwachte nieuws. Een jager luistert gaarne naar verhalen van rijken jachtbuit, de hartstochte lijke hengelaar droomt van aan houdend beetkrijgen en een verliefd meisje hoort 't liefst spreken over verlovingen. Bij Netteke was echter een andere snaar aangeraaktde tijding had haar onverwacht getroffen en een beroering in haar hart veroorzaakr, die haar 't bloed naar de slapen dreef. Alleen de vader had deze opwelling gezien; een zucht smorend, stond hij op en zei de meisjes goeden nacht. Alfred's huwelijk. 't Was stellig niet op aandringen van den bruidegom en volstrekt niet in overeenstemming met zijn een voudige levenswijze en zijn beschei den optreden, dat het huwelijk gevierd werd met overdadige pracht en luister, zooals men zulks zelfs in <A6och£ unite tand&a Doos 20 ct Tube 40 en 60 ct. Geen tijd. Het woord dat de meeste menschen als lijfspreuk schijnen aangenomen te hebben. Komt men tegenwoordig een kennis tegen en tracht men een praatje of afspraak met hem te maken, dan is het in den regel de uitdrukking „geen tijd" welke alle plannen onuitvoerbaar doet maken. Komt men even later thuis en is b.v. van het een of ander kleedingstuk een knoop af, dan hoort men dikwijls ook weer „geen tijd" om die er aan te zetten. Gaat men naar kantoor en wil men tusschen den middag met iemand eens ergens heen gaan dan stuit ook dit op „geen tijd". De wereld gaat ontegenzegge lijk voort in een razend tempo diegene raakt ten achter, die zich niet aan dat tempo weet aan te passen. Maar, zouden wij ons willen afvragen, overdrijft men niet een beetje al te veel met die uitdruk king „geen tijd". Is het wel altijd gerechtvaardigd om op alles het zelfde antwoord te geven Wij gelooven er niet ver naast te zijn als wij zeggen dat juist diegenen welke altijd direct klaar staan met de woorden „geen tijd" juist menschen zijn die het minste te doen hebben! Ten minste, als men komt met iets belangrijks en iemand zegt dan zonder meer „geen tijd" dan kan men als vaststaand aannemen dat dit sterk overdreven is. Een dame werd verzocht mede te willen werken aan een lief dadigheidsavond. Zij antwoordde ook met het stereotype gezegde „geen tijd", toen men echter vroeg wat zij dan wel dien avond moest doen wat haar verhinder de, antwoordde zij „Ik heb mijn vaste bridge avond en die kan ik niet laten gaan". Onnoodig te zeggen, dat hier geen sprake is van geen tijd hebben, integendeel, tijd was er genoeg maar de wil ontbrak. Zoo gaat het nu in de meeste gevallen tegenwoordig. Wil men het een of ander niet doen dan verbergt men zich achter de „geen tijd" uitdrukking. Vele menschen hebben echter niet eens een of ander verzoek noodig, zij beginnen uit zich zelf al te praten over het feit dat ze zoo weinig tijd hebben, ze weten zich geen raad van de diukte. Aardig is het dan om die men schen eens een tijdje gade te slaan, want in den regel zijn het de menschen met den meesten tijd. Er is echter een gevaarlijke kant aan het geval. De menschen n.l. die altijd klagen over het feit dat zij geen tijd hebben, worden op den duur er door besmet. Alles wat zij doen wordt met overdreven bedrijvigheid gedaan, stoort men hen, dan ont ploffen zij bijna van woede en Buenos Aires nog nooit gezien had. De deftigste families namen er aan deelalle beroemdheden hadden uitnoodigingen ontvangen de in zegening vond plaats in de kathedraal door den aartsbisschop in persoon. Het kerkgebouw was. luisterrijk versierd met een overstelpende weelde van witte bloemen en guirlandes, waarlangs de bruidstoet plechtig binnentrok onder de majestueuse klanken van het orgel. Een zee van electrisch licht en waskaarsen ver lichtte het altaar en het geheele gebouw tot in de verste hoeken. Te Buenos Aires bestaat namelijk de zonderlinge, ons zeer vreemd voorkomende gewoonte, dat de huwelijksinzegeningen bij de gegoede families steeds 's avonds, meestal om negen uur of half tien plaats vinden; niet alleen bij de katholieken, maar ook bij de protestanten en anders denkenden. Wijl wij niet in de harten van bruid en bruidegom kunnen lezen, blijft bet voor ons verborgen met welke innerlijke gevoelens zij bezield waren bij het aangaan dezer zoo gewichtige verbintenis. Voor zoover wij echter een vluch- tigen blik hebben kunnen werpen op de karakters der jonggehuwden, zouden we de veronderstelling durven uiten, dat de bruidegom door dezen stap het mede eigenaarschap meende verkregen te hebben van de onbe rekenbare rijkdommen ïijner echtge- noote, terwijl de bruid er de vol doening in zag van de door haar gekoesterde gril, den man met de buitengewone gaven des geestes en des licliaams en de dagelijksche toe nemende beroemdheid tot haar slaaf gemaakt te hebben. Inderdaad begon de overigens zoo zelfstandig handelende dokter reeds spoedig na het huwelijk te bespeuren, dat zijn ega probeerde hem baar juk op te leggen. In de wittebroodsweken geven de meeste jonggehuwden mannen gaarne toe aan alle nukken en grillen van hun lief vrouwtje. Don Alfredo en dona Feliza had. den hun huwelijksreis doorgebracht aan boord van het elegante stoom jacht van don José. hetwelk deze te hunner beschikking had gesteld. Eerst waren ze naar het naburige Monte video gevaren, waar het seizoen juist volop in gang was en vandaar hadden ze nog een kort uitstapje gemaakt naar het lachende, nooit volprezen, sprookjesachtige Rio de Janeiro. Dona Feliza had gewenscht, dat haar man zijn praktijk voor minstens een half jaar zou neerleggen, om een reis naar Europa te ondernemen, maar de chirurg had beslist geweigerd op dien wensch in te gaan, zoodat de geheele huwelijksreis uit en thuis nog geen vier weken geduurd had. Bij hun thuiskomst betrokken zij een paleisachtige, groote woning op de Barranca te Belgrano, de aristo cratische voorstad van Buenos Aires. Dit geheel modern ingerichte verblijf was door dona Feliza op eene aan het belachelijke grenzende, overdreven wijze, ten koste van verbazende sommen met de duurste en smaak volste meubels en kunstvoorwerpen letterlijk volgepropt geworden, zonder dat dokter Delmotte er zich echter in thuis gevoelde. Nooit was het huis zonder gasten als er geen diners gegeven werden, ging men bij vrienden eten, bezocht opera's, con in de meeste gevallen roepen zij uit„ik heb het al zoo druk, wil jij mij nu nog iets anders laten doen I" Bij alles wat zij doen worden zij zenuwachtig en ge haast, voor alles wat zij doen moeten hebben zij geen tijd en hierdoor vergeten zij heele- maal het onderscheid tusschen „belangrijk" en „onbelangrijk." Het is een ziekte geworden. Ja men kan zelfs van een epi demie spreken 1 Hoe weldadig doet het aan, eens iemand te ontmoeten, die ondanks drukke bezigheden, wel tijd heeft. Het zijn in de regel die menschen welke drukke bezigheden hebben, die juist de meeste tijd voor anderen hebben. Let U maar eens op. Nu zal men zich afvragen, hoe komt het dan dat de menschen aan die ..geen tijd ziekte" zijn gaan lijden Wel dat is niet zoo moeilijk te zeggen, die men schen n.l. weten geen onderscheid temaken tusschen de beide uiter sten belangrijk en onbelangrijk. Zij welen niet meer hoe twee handelingen tegen elkaar af te wegen, welk verschil er tusschen die twee handelingen bestaat, welke handeling belangrijk is en welke minder belangrijk. Daarbij komt nog het feit, dat vele men schen het geleerd en deftig vinden om altijd met de woorden „geen tijd" te schermen. Diegenen weten zelf vaak niet eens dat het hun lijfspreuk geworden is. Het zou voor de meesten onder ons niet kwaad zijn om die ge woonte af te leeren. We kunnen dat het beste door net te doen of we in het geheel geen bezig heden hebben. Als iemand ons dan wat vraagt, gaan we rustig overleggen of wij het kunnen en nu is het juist dat rustig over leggen dat ons het belachelijke van die „geen tijd manie" doet inzien. Probeert het U maar eens, maar denk er om minstens een maand volhouden U bent er dan beslist van genezen. Van alles wat. Als wij eens echt Christen waren dan zouden Paus en Bisschoppen, als zij spraken, gehoorzaamd worden; wanneer zg veroordeelden, zouden ze niet worden becritiseerd en beleedigd; wanneer ze hun dringenden wensch zouden te kennen geven, zouden ze niet een koude weigering en een weewarig lachje tot antwoord krij gen. Als wg echt christelijk waren, zou den de sociale werken, geïnspireerd door den geest van het Evangelie, dringend aanbevolen door den Opper herder, bij ons sympathie vinden in plaats van vijandigheid, edelmoedige medehelpers en geen bekrompen tegenwerkers. Als wg werkelijk christelijk waren, dan zou er geen crisis heerschen in de huwelijkstrouw, bij onze jeugd geen crisis op het gebied van rein heid, bij de mannen geen crisis ten opzichte van vrouwen en meisjes. De „triomf van het vleesch" zou niet zoo onbeschaamd zijn als ze thaDS is. Als wij werkelijk^christelijk waren, zou er geen sociale* „strgd" zgn tus certen en andere feestelijkheden, zoo dat er nooit een dag van verpoozing tusschen kwam en de overdag inge spannen gewerkt hebbende heel meester geregeld te laat te bed kwam zoodat hij tenslotte de nadeelige lichamelijke gevolgen van de*.e over dreven levenswijze begon te voelen. Want hij kon niet, evenals zijn vermaaklievende vrouw, den anderen dag tot het middaguur of misschien nog langer blijven rusten. Hij zorgde er voor 's morgens om negen uur weer in de stad aan de kliniek present te wezen. Allengskens begon de dokter zich met en zonder verontschuldigingen aan dezen onophoudelijken stroom van vermakelijkheden te onttrekken Eerst had dona Feliza wel daartegen geprutteld en zich kinderachtig ge raakt getoond, maar de verstandige uiteenzettingen van haar man hadden haar toch weer eenigszins met deze terugtrekkende houding verzoend. Deze maatregel had voor den dokter weliswaar het gevolg, dat hij thans meer op tijd rust kon genieten en zich niet behoefde te vervelen op partijen en met personen die voor hem volstrekt niets aantrekkelijks hadden van den anderen kant be speurde hij echter al ras, dat er tusschen hem en zijn jong vrouwtje wel nooit sprake zou wezen van een gezellig, huiselijk huwelijksleven. Doordat hij deze verbintenis feite lijk had aangegaan zonder dat zijn hart gesproken had, voelde hij niet terstond al te zeer de bitterheid van deze zich steeds meer merkbaar 1 makende verwijdering. Behalve een zeker gevoel van hartstocht, dat de bekoorlijke verschijning van zulk een - vrouw vanzelf moest verwekken, schen patroon en arbeider, maar broederlijke samenwerking. Dan zou de werkman niet worden uitgebuit en de patroon geëerbiedigd. Als wij werkelijk christen waren, zouden we altijd nog een offertje weten te vinden om de groote noo- den in de wereld te helpen verlich ten, en we zouden ons verantwoor delijk gevoelen voor hetgeen we niét doen. Als alle christenen werkelijk waren wat ze heeten, zouden er minder wrakken van gestrande kuischheid liggen langs den weg van het leven. Als we echt christelijk waren, zou den we aan de zaak van God en de zielen geven Al onzen tijd en héél ons hart. Als we echt christen zouden willen zijn, moesten we niet aan den Sama ritaan de eer over laten van onzen armen gewonden broeder te verbin den en te verzorgen.... maar zouden we het tot een eerezaak maken zooveel we kunnen ons op te offeren voor het heil van zooveel onsterfelijke zielen. Tien geboden voor het personeel. In een groot handelshuis te Londen kan men op de kantoren, op de gangen en in de vestibules de vol gende tien geboden voor het perso neel lezen: I. Lieg nietLiegen kost u en ons tijd. Wij komen er zeker achter en dan loopt de zaak voor u verkeerd af II. Kijk minder op uw horloge daD op uw werkEen lange dag bezig door gebracht schijnt kort. Een korte dag in ledigheid doorgebracht, schijnt lang. m. Bied ons meer dan wij van u ver wacht hebben en wij zullen u meer bieden dan gij van ons verwacht hebt. Wij kunnen uw salaris slechts verhoogen, wanneer gij onze winst verhoogt. IV. Wij zijn onszelf zooveel schuldig, dat wij niet de middelen hebben ook anderen nog iets schuldig te zijn. Vermijd daarom het maken van schulden, of vermijd ons huis. V. Oneerlijkheid is nooit een gelukkig toeval. VL Houdt u bezig met uw werk en ge zult spoedig een werk hebben, dat u bezighoudt. VII. Handel niet tegen uw geweten Iemand van ons personeel, die een klant benadeelt om ons te bevoor- deelen, is, bij gelegenheid, ook in staat ons te benadeelen. vin. Wat ge na uw werk doet gaat ons niet aan. Wanneer uw verstrooiingen echter invloed hebben op uw werk van den volgenden morgen, gaat het ons wel aan. IX. Zeg niet wat wij gaarne hooren willen, maar wat wij hooren moeten. Wij hebben geen personeel in dienst voer onze jjdelheid, maar voor ons belang. X. Critiseer niet wanneer wij critisee- renWanneer ge critiek verdient, verdient ge aandacht. Wij verliezen onzen tijd niet met schillen van een rotten appel. Het fooienstelsel. Voor sommige bedrijven lijkt het fooienstelsel 'n onuitroeibaar kwaad. Is het werkelijk een kwaad Er is veel tegen en niets vóór het fooienstelsel te zeggen, zoo las ik dezer dagen. Men hangt toch in winkels, schouwourgzalen, bioscopen, postkantoren en andere publieke ge bouwen ook geen bus op, voor dank- behoeft Uw daa niel te vergallen. Neem een "AKKERTJE" en ge zijl er van af. Géén las! me! Uw maagl Prellig innemen en onschadelijk. AKKER-CACHETS verdrijven spoe dig Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Vrouwenpijn, rheumalische pijnen, gevalle koude. Influenza, Griep, enz. Ntderiandxt Smaakloos ouwel-omhulsel. Product Ge proeft daardoor niet?. Ze glijden zoo naar binnen. 12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct. Volgens recept van Apotheker Dumont Op elk "AKKERTJE" komt de naam AKKER voor in "ruit"-vorm. Let hierop en weiger elke namaak I bare giften ten behoeve van het personeel Dat is waar, maar de transacties welke men daar verricht, zijn zuiver zakelijk en men stelt daarbij meer prijs op correctheid dan op voor komendheid en plichtplegingen. Wie „uitgaat" en stemming zoo wel als verpoozing zoekt in een café of restaurant, wenscht ter eigen voldoening een sfeer van ongedwon gen voorkomendheid en hulpvaardig heid om. zich heen. Deze deugden kunnen niet worden betoond „op last" van een werkgever, maar moe ten voortspruiten uit persoonlijken drang. Deze wordt gewekt en gevoed door het vooruitzicht op eenige belooning. Op zichzelf moge dat prozaïsch klinken het is tenslotte om het effect begonnen. Zelfs in het zeer democraterige Frankrgk van heden heeft het wets ontwerp tot afschaffing van het fooienstelsel slechts een meerderheid van twee stemmen kunnen verwer ven in den Senaat zal het zeker sneven. Ook ten onzent zijn wel eens ver- geefsche pogingen tot afschaffing gedaan. Laat men in de plaats van de fooi 10 pet. bedieningskosten op de rekening zetten, de fooi zal er bovenop komen. Omdat de fooi ten deele een be looning is voor kleine, niet verplichte bewezen persoonlijke diensten vlugge bediening, 'n lucifertje, 'n krant, jas ophouden, hoed aangeven, telefoon aanvragen, 'n adres opzoe ken, 'n taxi bestellen, wegaanwijzin- gen geven enz. daarom moet men den befooide bezien als iemand, die voor korte oogenblikken in dienst stond bij den klant. Al te vaak wijst de behandeling van den bediende door klanten het uit, hoeveel slechte werkgevers er wel zijn, niet alleen onder de werkgevers in den gewonen zin des woord voelde hij geen enkel vonkje van telne, zuivere liefde. Toch was hij niet zoo verblind en niet zoo afgestompt, om dit ge mis zoo maar voorbijgaand te negeeren. De chirurg had teveel psyhcologische studies gemaakt, om niet ook zijn eigen gemoed te kun nen sondeeren en te diagnosticeeren. Zoon onderzoek bracht hem tot de onbarmhartige ontdekking, dat de stelregel, waarmede hij gepoogd had, vóór het aangaan der verloving, zijn bedenkingen te sussen, niet houdbaar was. Tot dusver had hij namelijk op cynische wijze geredeneerd, dat het even gemakkelijk is een rijke vrouw te trouwen als een arm meisje. Jawel, even gemakkelijk om fr mee te huwen maar niet altijd even gemak kelijk om er in gelukkigen echt mee te leven. Hoe langer hoe meer begon hij in te zien, dat liefde meer beteekent dan groote rijkdom. Door zonder liefde te trouwen had hij zichzelf feitelijk verkocht. Don Alfredo had gehoopt, dat zijn vrouw, die in blijde verwachting was. haar levenswijze wel anders zou regelen, zoodra de geboorte van een kind de moederplichten zou doen geldendoch ook in die verwachting zou hij zich bedrogen zien. Ongeveer een jaar na hun huwelijk werd hun een dochtertje geboren, dat bij den doop den naam ontving van Soledad, uit eerbied voor de tante van Feliza, die er aanspraak op gemaakt had als peettante over de nieuwe wereldburgeres op te treden. Zoodra Feliza van de bevalling hersteld was, hernam zij weer haar vorige extravagante levenswijze. VENLO. Op de Coöp. Veilingver eeniging van Maandag was de aan voer 2.160.000 eieren. Kipeieren van f 2.70 tot f 3.50 Kleine eieren van f 2.40 tot f 2.60 Eendeieren van f 2.40 tot f 2.90 ROERMOND. Op de Coöp. Veiling- vereeniging van Maandag was de aanvoer 4.800.000 eieren. Kipeieren van f 2.40 tot f 3.50 Eendeieren van f 2.40 tot f 2.90 Eerst waren de onophoudelijke kraamvisites een met graagte aange nomen aanleiding tot het ten toon spreiden van luxe en overdaad. Diners en partijen volgden elkander op. in nog sterkere mate als voor heen En bij dat alles voelde de echtgenoot, die den geheelen dag hard werkte en in zijn practijk menig spannend uur doorbracht, dat bij feitelijk hoe langer hoe meer op den achtergrond geraakte eensdeels om dat hij er den tijd niet voor nemen kon om zich met zooveel beuzel achtige vermaken bezig te houden, andercndeels omdat deze hem tegen de borst stuitten. Wanneer hij 's avonds van de kliniek huiswaarts keerde, was het kind reeds ter ruste gelgdhetgeen echter niet wegnam, dat zijn eerste gang naar de kinderkamer gericht was en hij overigens nog dikwerf in den avond daarheen ging om de kleine tenminste in den slaap te zien. Want hij was dol verzot op zijn kindje en vergat in zijn vadergeluk menigmaal het gevoel van afkeer over het wereldsche optreden zijner vrouw. Thans nu hij een dochtertje zijn eigen mocht noemen, schreef bij vaker aan zijn vader dan voorheen Het schrijven van deze brieven was een ongewone bezigheid voor den door zijn practijk zoozeer in beslag genomen geneesheer op bijna iedere regel stond iets omtrent het kind te lezen. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5