TWEEDE BLAD VAN PEET. en ma as
"""BW© MOL
FEUILLETON.
Smeulend vuur.
nare Hoofdpijn
AKKERTJES
Marktberichten.
Zaterdag 3 Juli 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 27
Boter, margarine,
vleesch en koop
kracht.
De boeren en de zuivelver
werkers ijveren voor de toename
van het boterverbruik en zij vin
den de margarine en de kunst
matig geproduceerde vetten sub
stituten, die zooveel mogelijk
moeten worden teruggedrukt. De
margarine-fabrikanten en de
schare, die met margarine etc.
verband houdt, zijn van tegen
gestelde opinie.
Zij, die hun bestaan vinden
in de entourage van het vleesch,
dus slagers, veehouders en vee
handelaren ijveren voor de toe
name van het vleeschverbruik en
hebben hun zienswijze over de
problemen, die daarbij een rol
spelen. O.a. de invoer van buiten-
landsch in casu Deensch vleesch,
crisisaccijnzen, zware heffingen
en lasten. Vervaardigers en
leveranciers van hetgeen op den
boterham wordt gegeten, jam,
koek, hagelslag, stroop etc. heb
ben hun eigen gedachten over
het vraagstuk van het dagelijks
menu en wanneer men al deze
factoren als objectief nuchter
mensch gaat bezien en rangschik
ken, dan komt men tot zeer in
teressante en markante feiten.
„Eet meer fruit.... eet meer
visch.... eet boter en liefst veel
boter.... koopt margarine en kookt
met dit vet.... eet meer groenten.
eet meer eieren, zij zijn het ideale
voedsel.... eet kaas, en deze lijst
zou men ongelimiteerd kunnen
aanvullen, tenminste op papier.
Want in de practijk stuit men op
twee belangrijke en begrenzende
dingen, t.w. de elasticiteit van
ieders maag en van ieders por-
temonnaie. En van deze twee
belangrijke factoren domineerfde
elasticiteit van de beurs, want
het is een bekend feit, dat de
maag met zich laat sollen, indien
de koopkracht zulk een sollen
toelaat.
De koopkracht is ten slotte de
hoofdzaak en het doet eigenaar
dig aan, wanneer men de ver
schillende betoogen leest uit de
kringen der belanghebbenden,
hetzij in hun commercieele pro
paganda, hetzij op wetenschap
pelijke congressen als onlangs
op het Internationale Landbouw-
congres, dat nimmer het voor
naamste wordt aangesneden, n.l
„hoe vermeerderen wij de in
komsten van de massa 1"
Nu alom de massa-productie
bestaat en door de moderne
techniek de meeste vroeger door
de zeldzaamheid slechts onder
het bereik van enkelen vallende
artikelen, tot massa-artikelen zijn
gepromoveerd (men denke bijv.
aan tomaten, aan druiven etc.) is
de massa-koopkracht het hoofd
probleem geworden.
De heer Bretscher, secretaris
generaal van den Bond van Zwit-
sersche zuivelproducenten heeft
op het Internationale Landbouw-
congres het internationale boter-,
vraagstuk besproken en zijn ge
dachten in een resolutie neerge
legd. s
Hoofdzakelijk wil deze expert
de kwaliteit van boter etc. ver
beteren.... meer propaganda vooi
het boterverbruik maken... staats
instellingen te verplichten om
uitsluitend of hoofdzakelijk na
tuurboter te gebruiken.... en bak
kers, confiseurs, restaurants laten
bekend maken, wanneer marga
rine verbruikt is, de margarine
en de grondstoffen voer de
margarine extra belasten en zelfs
voor bepaalde levensmiddelen-
industriën het gebruik van mar
garine te verbieden.... alle maat
regelen, die theoretisch wellicht
juist zijn (wij zullen dit thema
m dit verband niet behandelen,
al zijn wij voorstanders van een
ruim verbruik van natuurboter in
stede van margarine, ook van
wege het economische nut; daar
aan verbonden) maar de heer
Bretscher rept niet van de moge
lijkheid om boter te kunnen
koopen. Hij kent wellicht het
i j I lledJe "'et van „wie
zal dat betalen, etc."
De heer Geluk, onze zuivel-
secretaris was concreter, toenhii
opmerkte, dat gewaakt moest
worden tegen misleidende mar-
gannereclame, zooals afbeeldin
gen van koeien etc.... door
margarine een botersmaak te
geven, boterkeurig te maken....
,e,', boter-margarinemeng-
gebod. Want al die dingen heb-
,'e" slofle niets te maken
met het vraagstukwie kan boter
betalen en wie heeft het testel
len met margarine of andere
goedkoopere vetten i
Wanneer een Volk het kan
vfnhl d?n zou het verbruik
van boter de voorkeur verdienen,
ook vanwege de voedingswaarde.
Doch boter is voor een groot
Volg een.°rr,gJ00t deel va" ons
Volk onbetaalbaar en daarmede
vervalt een belangrijk deel van
C(.^?arde van z"lke referaten!
Stijging van de koopkracht der
nrnhitr' het alomvattende
probleem, dat het eerst door de
nieuwe Regeering onderde oogen
™a' worde« gezien. Dat is het
probleem, dat ook Roosevelt wil
oplossen en dat als nummer 1
staat Roosevel,sche Programma
„i1'!'!1 de koopkracht, dan stijgt
°J. het boterverbruik en dan
hebben secundaire maatregelen
als door den heer Bretscher voor
gesteld, waarde. Nu echter nog
met. Bovendien hebben de zuivel-
MnT»" ^s,iids 8een aandacht
aan de volksgezondheid besteed.
J konden hun producten met
winst naar het buitenland ver-
tn0o0„Pen.en het eiSen Volk mocht
toen net zooveel margarine eten
als het wilde De heeren rond
nietZdrVuk!maakten Z,Ch daarover
Oorspronkelijke Roman door
B. VIELER, schrijver van Mattesen
Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden.
9.
Dat werd de ontvanger gewaar,
toen hij. thuisgekomen, het nieuws
van Alfreds verloving aan zijn doch
ters vertelde.
Silvie en Lowies. die allebei ein
delijk beet gekregen hadden en op
het punt stonden te trouwen, waren
begrijpelijkerwijze zeer opgewonden
over dit onverwachte nieuws. Een
jager luistert gaarne naar verhalen
van rijken jachtbuit, de hartstochte
lijke hengelaar droomt van aan
houdend beetkrijgen en een verliefd
meisje hoort 't liefst spreken over
verlovingen.
Bij Netteke was echter een andere
snaar aangeraaktde tijding had haar
onverwacht getroffen en een beroering
in haar hart veroorzaakr, die haar 't
bloed naar de slapen dreef. Alleen
de vader had deze opwelling gezien;
een zucht smorend, stond hij op en
zei de meisjes goeden nacht.
Alfred's huwelijk.
't Was stellig niet op aandringen
van den bruidegom en volstrekt niet
in overeenstemming met zijn een
voudige levenswijze en zijn beschei
den optreden, dat het huwelijk
gevierd werd met overdadige pracht
en luister, zooals men zulks zelfs in
<A6och£ unite tand&a
Doos 20 ct Tube 40 en 60 ct.
Geen tijd.
Het woord dat de meeste
menschen als lijfspreuk
schijnen aangenomen te
hebben.
Komt men tegenwoordig een
kennis tegen en tracht men een
praatje of afspraak met hem te
maken, dan is het in den regel
de uitdrukking „geen tijd" welke
alle plannen onuitvoerbaar doet
maken. Komt men even later
thuis en is b.v. van het een of
ander kleedingstuk een knoop af,
dan hoort men dikwijls ook weer
„geen tijd" om die er aan te
zetten. Gaat men naar kantoor
en wil men tusschen den middag
met iemand eens ergens heen
gaan dan stuit ook dit op „geen
tijd".
De wereld gaat ontegenzegge
lijk voort in een razend tempo
diegene raakt ten achter, die zich
niet aan dat tempo weet aan te
passen.
Maar, zouden wij ons willen
afvragen, overdrijft men niet een
beetje al te veel met die uitdruk
king „geen tijd". Is het wel
altijd gerechtvaardigd om op alles
het zelfde antwoord te geven
Wij gelooven er niet ver naast
te zijn als wij zeggen dat juist
diegenen welke altijd direct klaar
staan met de woorden „geen
tijd" juist menschen zijn die het
minste te doen hebben! Ten
minste, als men komt met iets
belangrijks en iemand zegt dan
zonder meer „geen tijd" dan kan
men als vaststaand aannemen dat
dit sterk overdreven is.
Een dame werd verzocht mede
te willen werken aan een lief
dadigheidsavond. Zij antwoordde
ook met het stereotype gezegde
„geen tijd", toen men echter
vroeg wat zij dan wel dien avond
moest doen wat haar verhinder
de, antwoordde zij
„Ik heb mijn vaste bridge
avond en die kan ik niet laten
gaan". Onnoodig te zeggen, dat
hier geen sprake is van geen tijd
hebben, integendeel, tijd was er
genoeg maar de wil ontbrak.
Zoo gaat het nu in de meeste
gevallen tegenwoordig. Wil men
het een of ander niet doen dan
verbergt men zich achter de
„geen tijd" uitdrukking.
Vele menschen hebben echter
niet eens een of ander verzoek
noodig, zij beginnen uit zich zelf
al te praten over het feit dat ze
zoo weinig tijd hebben, ze weten
zich geen raad van de diukte.
Aardig is het dan om die men
schen eens een tijdje gade te
slaan, want in den regel zijn het
de menschen met den meesten
tijd.
Er is echter een gevaarlijke
kant aan het geval. De menschen
n.l. die altijd klagen over het
feit dat zij geen tijd hebben,
worden op den duur er door
besmet. Alles wat zij doen wordt
met overdreven bedrijvigheid
gedaan, stoort men hen, dan ont
ploffen zij bijna van woede en
Buenos Aires nog nooit gezien had.
De deftigste families namen er aan
deelalle beroemdheden hadden
uitnoodigingen ontvangen de in
zegening vond plaats in de kathedraal
door den aartsbisschop in persoon.
Het kerkgebouw was. luisterrijk
versierd met een overstelpende weelde
van witte bloemen en guirlandes,
waarlangs de bruidstoet plechtig
binnentrok onder de majestueuse
klanken van het orgel. Een zee van
electrisch licht en waskaarsen ver
lichtte het altaar en het geheele
gebouw tot in de verste hoeken.
Te Buenos Aires bestaat namelijk
de zonderlinge, ons zeer vreemd
voorkomende gewoonte, dat de
huwelijksinzegeningen bij de gegoede
families steeds 's avonds, meestal om
negen uur of half tien plaats vinden;
niet alleen bij de katholieken, maar
ook bij de protestanten en anders
denkenden.
Wijl wij niet in de harten van
bruid en bruidegom kunnen lezen,
blijft bet voor ons verborgen met
welke innerlijke gevoelens zij bezield
waren bij het aangaan dezer zoo
gewichtige verbintenis.
Voor zoover wij echter een vluch-
tigen blik hebben kunnen werpen op
de karakters der jonggehuwden,
zouden we de veronderstelling durven
uiten, dat de bruidegom door dezen
stap het mede eigenaarschap meende
verkregen te hebben van de onbe
rekenbare rijkdommen ïijner echtge-
noote, terwijl de bruid er de vol
doening in zag van de door haar
gekoesterde gril, den man met de
buitengewone gaven des geestes en
des licliaams en de dagelijksche toe
nemende beroemdheid tot haar slaaf
gemaakt te hebben.
Inderdaad begon de overigens zoo
zelfstandig handelende dokter reeds
spoedig na het huwelijk te bespeuren,
dat zijn ega probeerde hem baar juk
op te leggen.
In de wittebroodsweken geven de
meeste jonggehuwden mannen gaarne
toe aan alle nukken en grillen van
hun lief vrouwtje.
Don Alfredo en dona Feliza had.
den hun huwelijksreis doorgebracht
aan boord van het elegante stoom
jacht van don José. hetwelk deze te
hunner beschikking had gesteld. Eerst
waren ze naar het naburige Monte
video gevaren, waar het seizoen juist
volop in gang was en vandaar
hadden ze nog een kort uitstapje
gemaakt naar het lachende, nooit
volprezen, sprookjesachtige Rio de
Janeiro.
Dona Feliza had gewenscht, dat
haar man zijn praktijk voor minstens
een half jaar zou neerleggen, om een
reis naar Europa te ondernemen,
maar de chirurg had beslist geweigerd
op dien wensch in te gaan, zoodat
de geheele huwelijksreis uit en thuis
nog geen vier weken geduurd had.
Bij hun thuiskomst betrokken zij
een paleisachtige, groote woning op
de Barranca te Belgrano, de aristo
cratische voorstad van Buenos Aires.
Dit geheel modern ingerichte verblijf
was door dona Feliza op eene aan
het belachelijke grenzende, overdreven
wijze, ten koste van verbazende
sommen met de duurste en smaak
volste meubels en kunstvoorwerpen
letterlijk volgepropt geworden, zonder
dat dokter Delmotte er zich echter
in thuis gevoelde. Nooit was het
huis zonder gasten als er geen
diners gegeven werden, ging men bij
vrienden eten, bezocht opera's, con
in de meeste gevallen roepen zij
uit„ik heb het al zoo druk,
wil jij mij nu nog iets anders
laten doen I" Bij alles wat zij doen
worden zij zenuwachtig en ge
haast, voor alles wat zij doen
moeten hebben zij geen tijd
en hierdoor vergeten zij heele-
maal het onderscheid tusschen
„belangrijk" en „onbelangrijk."
Het is een ziekte geworden.
Ja men kan zelfs van een epi
demie spreken 1 Hoe weldadig
doet het aan, eens iemand te
ontmoeten, die ondanks drukke
bezigheden, wel tijd heeft. Het
zijn in de regel die menschen
welke drukke bezigheden hebben,
die juist de meeste tijd voor
anderen hebben. Let U maar
eens op.
Nu zal men zich afvragen, hoe
komt het dan dat de menschen
aan die ..geen tijd ziekte" zijn
gaan lijden Wel dat is niet
zoo moeilijk te zeggen, die men
schen n.l. weten geen onderscheid
temaken tusschen de beide uiter
sten belangrijk en onbelangrijk.
Zij welen niet meer hoe twee
handelingen tegen elkaar af te
wegen, welk verschil er tusschen
die twee handelingen bestaat,
welke handeling belangrijk is en
welke minder belangrijk. Daarbij
komt nog het feit, dat vele men
schen het geleerd en deftig
vinden om altijd met de woorden
„geen tijd" te schermen. Diegenen
weten zelf vaak niet eens dat
het hun lijfspreuk geworden is.
Het zou voor de meesten onder
ons niet kwaad zijn om die ge
woonte af te leeren. We kunnen
dat het beste door net te doen
of we in het geheel geen bezig
heden hebben. Als iemand ons
dan wat vraagt, gaan we rustig
overleggen of wij het kunnen en
nu is het juist dat rustig over
leggen dat ons het belachelijke
van die „geen tijd manie" doet
inzien.
Probeert het U maar eens,
maar denk er om minstens een
maand volhouden U bent er dan
beslist van genezen.
Van alles wat.
Als wij eens echt Christen
waren
dan zouden Paus en Bisschoppen, als
zij spraken, gehoorzaamd worden;
wanneer zg veroordeelden, zouden ze
niet worden becritiseerd en beleedigd;
wanneer ze hun dringenden wensch
zouden te kennen geven, zouden ze
niet een koude weigering en een
weewarig lachje tot antwoord krij
gen.
Als wg echt christelijk waren, zou
den de sociale werken, geïnspireerd
door den geest van het Evangelie,
dringend aanbevolen door den Opper
herder, bij ons sympathie vinden in
plaats van vijandigheid, edelmoedige
medehelpers en geen bekrompen
tegenwerkers.
Als wg werkelijk christelijk waren,
dan zou er geen crisis heerschen in
de huwelijkstrouw, bij onze jeugd
geen crisis op het gebied van rein
heid, bij de mannen geen crisis ten
opzichte van vrouwen en meisjes.
De „triomf van het vleesch" zou niet
zoo onbeschaamd zijn als ze thaDS is.
Als wij werkelijk^christelijk waren,
zou er geen sociale* „strgd" zgn tus
certen en andere feestelijkheden, zoo
dat er nooit een dag van verpoozing
tusschen kwam en de overdag inge
spannen gewerkt hebbende heel
meester geregeld te laat te bed kwam
zoodat hij tenslotte de nadeelige
lichamelijke gevolgen van de*.e over
dreven levenswijze begon te voelen.
Want hij kon niet, evenals zijn
vermaaklievende vrouw, den anderen
dag tot het middaguur of misschien
nog langer blijven rusten. Hij zorgde
er voor 's morgens om negen uur
weer in de stad aan de kliniek
present te wezen.
Allengskens begon de dokter zich
met en zonder verontschuldigingen
aan dezen onophoudelijken stroom
van vermakelijkheden te onttrekken
Eerst had dona Feliza wel daartegen
geprutteld en zich kinderachtig ge
raakt getoond, maar de verstandige
uiteenzettingen van haar man hadden
haar toch weer eenigszins met deze
terugtrekkende houding verzoend.
Deze maatregel had voor den
dokter weliswaar het gevolg, dat hij
thans meer op tijd rust kon genieten
en zich niet behoefde te vervelen op
partijen en met personen die voor
hem volstrekt niets aantrekkelijks
hadden van den anderen kant be
speurde hij echter al ras, dat er
tusschen hem en zijn jong vrouwtje
wel nooit sprake zou wezen van een
gezellig, huiselijk huwelijksleven.
Doordat hij deze verbintenis feite
lijk had aangegaan zonder dat zijn
hart gesproken had, voelde hij niet
terstond al te zeer de bitterheid van
deze zich steeds meer merkbaar
1 makende verwijdering. Behalve een
zeker gevoel van hartstocht, dat de
bekoorlijke verschijning van zulk een
- vrouw vanzelf moest verwekken,
schen patroon en arbeider, maar
broederlijke samenwerking. Dan zou
de werkman niet worden uitgebuit
en de patroon geëerbiedigd.
Als wij werkelijk christen waren,
zouden we altijd nog een offertje
weten te vinden om de groote noo-
den in de wereld te helpen verlich
ten, en we zouden ons verantwoor
delijk gevoelen voor hetgeen we niét
doen.
Als alle christenen werkelijk waren
wat ze heeten, zouden er minder
wrakken van gestrande kuischheid
liggen langs den weg van het leven.
Als we echt christelijk waren, zou
den we aan de zaak van God en de
zielen geven Al onzen tijd en héél
ons hart.
Als we echt christen zouden willen
zijn, moesten we niet aan den Sama
ritaan de eer over laten van onzen
armen gewonden broeder te verbin
den en te verzorgen.... maar zouden
we het tot een eerezaak maken
zooveel we kunnen ons op te offeren
voor het heil van zooveel onsterfelijke
zielen.
Tien geboden voor het
personeel.
In een groot handelshuis te Londen
kan men op de kantoren, op de
gangen en in de vestibules de vol
gende tien geboden voor het perso
neel lezen:
I.
Lieg nietLiegen kost u en ons
tijd. Wij komen er zeker achter en
dan loopt de zaak voor u verkeerd af
II.
Kijk minder op uw horloge daD op
uw werkEen lange dag bezig door
gebracht schijnt kort. Een korte dag
in ledigheid doorgebracht, schijnt
lang.
m.
Bied ons meer dan wij van u ver
wacht hebben en wij zullen u meer
bieden dan gij van ons verwacht
hebt. Wij kunnen uw salaris slechts
verhoogen, wanneer gij onze winst
verhoogt.
IV.
Wij zijn onszelf zooveel schuldig,
dat wij niet de middelen hebben ook
anderen nog iets schuldig te zijn.
Vermijd daarom het maken van
schulden, of vermijd ons huis.
V.
Oneerlijkheid is nooit een gelukkig
toeval.
VL
Houdt u bezig met uw werk en ge
zult spoedig een werk hebben, dat
u bezighoudt.
VII.
Handel niet tegen uw geweten
Iemand van ons personeel, die een
klant benadeelt om ons te bevoor-
deelen, is, bij gelegenheid, ook in
staat ons te benadeelen.
vin.
Wat ge na uw werk doet gaat ons
niet aan. Wanneer uw verstrooiingen
echter invloed hebben op uw werk
van den volgenden morgen, gaat het
ons wel aan.
IX.
Zeg niet wat wij gaarne hooren
willen, maar wat wij hooren moeten.
Wij hebben geen personeel in dienst
voer onze jjdelheid, maar voor ons
belang.
X.
Critiseer niet wanneer wij critisee-
renWanneer ge critiek verdient,
verdient ge aandacht. Wij verliezen
onzen tijd niet met schillen van een
rotten appel.
Het fooienstelsel.
Voor sommige bedrijven lijkt het
fooienstelsel 'n onuitroeibaar kwaad.
Is het werkelijk een kwaad
Er is veel tegen en niets vóór het
fooienstelsel te zeggen, zoo las ik
dezer dagen. Men hangt toch in
winkels, schouwourgzalen, bioscopen,
postkantoren en andere publieke ge
bouwen ook geen bus op, voor dank-
behoeft Uw daa niel te vergallen.
Neem een "AKKERTJE" en ge zijl
er van af. Géén las! me! Uw maagl
Prellig innemen en onschadelijk.
AKKER-CACHETS verdrijven spoe
dig Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn,
Vrouwenpijn, rheumalische pijnen,
gevalle koude. Influenza, Griep, enz.
Ntderiandxt Smaakloos ouwel-omhulsel.
Product Ge proeft daardoor niet?.
Ze glijden zoo naar binnen.
12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct.
Volgens recept van Apotheker Dumont
Op elk "AKKERTJE" komt de naam
AKKER voor in "ruit"-vorm. Let
hierop en weiger elke namaak I
bare giften ten behoeve van het
personeel
Dat is waar, maar de transacties
welke men daar verricht, zijn zuiver
zakelijk en men stelt daarbij meer
prijs op correctheid dan op voor
komendheid en plichtplegingen.
Wie „uitgaat" en stemming zoo
wel als verpoozing zoekt in een café
of restaurant, wenscht ter eigen
voldoening een sfeer van ongedwon
gen voorkomendheid en hulpvaardig
heid om. zich heen. Deze deugden
kunnen niet worden betoond „op
last" van een werkgever, maar moe
ten voortspruiten uit persoonlijken
drang.
Deze wordt gewekt en gevoed door
het vooruitzicht op eenige belooning.
Op zichzelf moge dat prozaïsch
klinken het is tenslotte om het
effect begonnen.
Zelfs in het zeer democraterige
Frankrgk van heden heeft het wets
ontwerp tot afschaffing van het
fooienstelsel slechts een meerderheid
van twee stemmen kunnen verwer
ven in den Senaat zal het zeker
sneven.
Ook ten onzent zijn wel eens ver-
geefsche pogingen tot afschaffing
gedaan. Laat men in de plaats van
de fooi 10 pet. bedieningskosten op
de rekening zetten, de fooi zal
er bovenop komen.
Omdat de fooi ten deele een be
looning is voor kleine, niet verplichte
bewezen persoonlijke diensten
vlugge bediening, 'n lucifertje, 'n
krant, jas ophouden, hoed aangeven,
telefoon aanvragen, 'n adres opzoe
ken, 'n taxi bestellen, wegaanwijzin-
gen geven enz. daarom moet men
den befooide bezien als iemand, die
voor korte oogenblikken in dienst
stond bij den klant.
Al te vaak wijst de behandeling
van den bediende door klanten het
uit, hoeveel slechte werkgevers er
wel zijn, niet alleen onder de
werkgevers in den gewonen zin des
woord
voelde hij geen enkel vonkje van
telne, zuivere liefde.
Toch was hij niet zoo verblind
en niet zoo afgestompt, om dit ge
mis zoo maar voorbijgaand te
negeeren. De chirurg had teveel
psyhcologische studies gemaakt, om
niet ook zijn eigen gemoed te kun
nen sondeeren en te diagnosticeeren.
Zoon onderzoek bracht hem tot
de onbarmhartige ontdekking, dat de
stelregel, waarmede hij gepoogd had,
vóór het aangaan der verloving, zijn
bedenkingen te sussen, niet houdbaar
was. Tot dusver had hij namelijk op
cynische wijze geredeneerd, dat het
even gemakkelijk is een rijke vrouw
te trouwen als een arm meisje. Jawel,
even gemakkelijk om fr mee te
huwen maar niet altijd even gemak
kelijk om er in gelukkigen echt mee
te leven.
Hoe langer hoe meer begon hij in
te zien, dat liefde meer beteekent
dan groote rijkdom. Door zonder
liefde te trouwen had hij zichzelf
feitelijk verkocht.
Don Alfredo had gehoopt, dat zijn
vrouw, die in blijde verwachting was.
haar levenswijze wel anders zou
regelen, zoodra de geboorte van een
kind de moederplichten zou doen
geldendoch ook in die verwachting
zou hij zich bedrogen zien.
Ongeveer een jaar na hun huwelijk
werd hun een dochtertje geboren,
dat bij den doop den naam ontving
van Soledad, uit eerbied voor de
tante van Feliza, die er aanspraak
op gemaakt had als peettante over
de nieuwe wereldburgeres op te
treden.
Zoodra Feliza van de bevalling
hersteld was, hernam zij weer haar
vorige extravagante levenswijze.
VENLO. Op de Coöp. Veilingver
eeniging van Maandag was de aan
voer 2.160.000 eieren.
Kipeieren van f 2.70 tot f 3.50
Kleine eieren van f 2.40 tot f 2.60
Eendeieren van f 2.40 tot f 2.90
ROERMOND. Op de Coöp. Veiling-
vereeniging van Maandag was de
aanvoer 4.800.000 eieren.
Kipeieren van f 2.40 tot f 3.50
Eendeieren van f 2.40 tot f 2.90
Eerst waren de onophoudelijke
kraamvisites een met graagte aange
nomen aanleiding tot het ten toon
spreiden van luxe en overdaad.
Diners en partijen volgden elkander
op. in nog sterkere mate als voor
heen En bij dat alles voelde de
echtgenoot, die den geheelen dag
hard werkte en in zijn practijk menig
spannend uur doorbracht, dat bij
feitelijk hoe langer hoe meer op den
achtergrond geraakte eensdeels om
dat hij er den tijd niet voor nemen
kon om zich met zooveel beuzel
achtige vermaken bezig te houden,
andercndeels omdat deze hem tegen
de borst stuitten.
Wanneer hij 's avonds van de
kliniek huiswaarts keerde, was het
kind reeds ter ruste gelgdhetgeen
echter niet wegnam, dat zijn eerste
gang naar de kinderkamer gericht
was en hij overigens nog dikwerf
in den avond daarheen ging om de
kleine tenminste in den slaap te zien.
Want hij was dol verzot op zijn
kindje en vergat in zijn vadergeluk
menigmaal het gevoel van afkeer
over het wereldsche optreden zijner
vrouw.
Thans nu hij een dochtertje zijn
eigen mocht noemen, schreef bij
vaker aan zijn vader dan voorheen
Het schrijven van deze brieven was
een ongewone bezigheid voor den
door zijn practijk zoozeer in beslag
genomen geneesheer op bijna iedere
regel stond iets omtrent het kind
te lezen.
Wordt vervolgd.