Buitenland. Provinciaal Nieuws dat by honden hoogst zelden voor komt. Wat my tot deze meening doet overhellen, is, dat een hond, alleen bijt als hij kwaadaardig of bang is of ook nog als hij bloed geproefd heeft en de smaak daarvan hem de dringende behoefte geeft om te bij ten. Nu ken ik de honden van het hospitium van den Grooten St. Ber nard zeer goed. Ik weet, met welk een zorg en met welk een kennis van zaken de monniken hen groot brengen en'nooit heb ik in de meute ook maar één enkel dier ontmoet, dat kwaadaardig of bang was of dat den smaak van het bloed beet had. De heer Mégnin herhaalde daarna nog eens zijn bewondering voor deze prachtige dieren, die vermoedelijk tegelijk met de groote invasies van Aziatische volken in Europa uit Thibet hier heen zijn gekomen. Het klooster welks monniken hun leven aan de redding van verdoolde reizigers hebben gewijd en dat zich verheft op een hoogte van 2472 me ter bij een klein meertje, dat gedu rende negen maanden met ys is bedekt, werd in 962 gesticht door Sint Bernard, doch eerst in 1765 onthullen geschiedkundige documen ten de aanwezigheid van honden. De monniken schijnen in werkelijkheid echter reeds zes eeuwen geleden bij hun opsporingen de hulp van honden te hebben gebruikt. In 1810 werd de meute door een epidemie letterlijk gedecimeerd, slechts een enkele overleefde haar. Met veel geduld slaagden de mon niken echter erin, de meute geleide- lyk te herstellen. Een hond, Barry genaamd, maakte het hospitium later beroemd: hij alleen redde reeds meer dan veertig menschen en het edele dier stierf tengevolge van een slag met een stok met ijzeren punt, waarmede 'n reiziger hem afranselde. Het instinct van deze dieren, aldus de heer Mégnin, is werkelijk be wonderenswaardig en geheimzinnig tegelijk. Zij hooren nog voordat zij ruiken. Hun bewegelijke ooren draaien naar links en naar rechts, om het geluid op te vangen, dat hen kan oriënteeren. Op driehonderd meter afstand hooren zij zelfs het geritsel van bladeren. Trots loeiende stormwinden en oorverdoovende sneeuwstormen snel len zij het gebergte in, om hen, die zich reeds in den greep van den dood bevinden, te redden. Gelooft niet, zoo besloot de heer Mégnin, dat de honden van den Grooten St. Bernard gedoemd zijn om te verdwijnen. De dood van het arme meisje maakt het, zooals van zelf spreekt, noodzakelijk, den toe stand van de meute zeer nauwkeurig te onderzoeken, doch ik blijf ge- looven, dat het hier een alleenstaand geval betreft. Inmiddels komt het in geheel Zwitserland met groote blydschap begroete bericht, dat het Interna tionaal Bureau voor Dierenbescher ming te Genève den monniken het volgende telegram heeft gezonden: „Teneinde de groote traditie van de monniken van den grooten Sint Bernard, die het leven van zooveel in de sneeuw vermiste personen hebben gered, te beschermen, biedt het Internationaal Bureau voor Dierenbescherming te Genève u een bedrag aan van vijftien duizend Zwitsersche francs, teneinde u in staat te stellen, ruime en goedver- warmde kennels te bouwen, om al dus het leven van uw moedige hon den te redden." De voorzitter van genoemd bureau mr. Hageby, heeft als zijn vaste overtuiging uitgesproken, dat onder de Sint Bernard-honden, wanneer ze in ruime en doelmatige kennels worden ondergebracht, geen gevallen van kwaadaardigheid meer zullen voorkomen, daar deze een gevolg zijn van een al te langdurig verblijf in een beperkte ruimte. De monniken zelf konden zich uiteraard de luxe niet permitteeren, om hun honden een „moderne wo ning" te verschaffen. Nu zij evenwel door de milde gift van het Geneefsche bureau hiertoe in de gelegenheid worden gesteld, zullen zij ongetwijfeld hun trouwe metgezellen, wier instinct het hun mogelijk maakt, hun zending van moed en toewijding te vervullen, voor goed te behouden. De Coloradokever. Ten tweede male wordt in dit seizoen een beroep gedaan op de medewerking van alle verbouwers van aardappelen en in het bijzonder van die in de provinciën Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, om met aauuo,>-ui w onderzoeken od de aanwezigheid van den Coloradokever en zijne larven. Het is nu eenmaal zoo, dat dit insect, als het uit België naar ons land komt, zich niet bij ons aanmeldt, maar dat het zich stilletjes in ons aardappelgewas vestigt, daarin eieren legt waaruit de roodachtige larven komen, die bet loof zoo sterk kun nen beschadigen Wy moeten dus zelf nauwkeurig op het aardappelloof letten om te zien of wy de ronde geel en zwartgestreepte kever, de roodachtige larven met opgezwollen achterlijf of de door deze veroor zaakte bladbeschadiging kunnen waarnemen. Iedereen weet nu wel, van hoeveel belang het voor onze aardappelteelt en vooral ook voor onzen uitvoer handel van land- en tuinbouwpro ducten is, dat wij den Coloradokever, zoodra hij hier ergens voorkomt, onmiddellijk en volledig uitroeien. De uitgebreide voorlichting die hier over gegeven wordt, de duizenden plaatjes die voorloopig nog slechts op alle scholen in de drie zuidelijke provinciën en op zeer vele andere plaatsen aanwezig zijn en waarop de kever en de larven op zeer duide lijke wyze zijn voorgesteld, zoodat iedereen weet, waarnaar hy zoeken moet. wijzen wel op den ernst van den toestand. Maar het zyn vooral de aardappel telers, dia naar het insect moeten zoeken en daar het thans daarvoor het geschikte tydstip is wordt drin gend verzocht dat ieder, die aard appels verbouwt, minstens eenmaal per week zijn gewas nauwkeurig op het insect en op de verschijnselen, die op zijn aanwezigheid wijzen, onderzoekt. Ook door de kinderen kan in dezen zeer nuttig werk ver richt worden. Aan de op scholen enz. aanwezige plaatjes kan men duidelijk zien om welk insect het gaat. Zoodra iets gevonden wordt, dat daarmede over eenstemt, moet daarvan onmiddellijk aangifte gedaan worden ten gemeente huize en moet een ambtenaar van den Plantenziektenkundigen Dienst daarmede in kennis gesteld worden. Laat ieder zijn volle medewerking geven. In de provinciën Zeeland, Noord-Brabant en Limburg moet voorloopig minstens eenmaal per week elk aardappelgewas nauwkeurig onderzocht worden. In de andere provinciën is de kans op het optreden van het insect veel kleiner, maar ook daar is waak zaamheid noodig. LET OP DEN COLORADOKEVER. Bij Zomerkleeding behoort een mooie bruine huid. Dat staat sportief en charmant. Uw ge laat, hals en armen worden snel, écht bruin, indien U deze bij fiets tochten en bij verblijf in de zon, in- wryf t met AMILDA-zonnebruincrême Deze beschermt U tevens volkomen tegen vervellen en de zoo pijnlijke zonnebrand. Flacon 90 ct. Tube 60 ct. Doos 50. 25 ct. De kogel-dictatuur in Rusland. Opnieuw is in Rusland een groot verraadspreces gevoerd tegen groote mannen, die allen volledig hun schuld heeten te hebben bekend en daar door den dood door den kogel prompt over zich afgeroepen kenden weten. Het waren thans militaire bevel hebbers, die dit lot ondergingen, w. o. zelfs een maarschalk van Rusland n.l. Toechatsjefski. Met verbijstering vraagt men zich af, of dan het heele sovjetbestuur met en door verraders is ondermijnd dat deze bloedige wraakmiddelen noodig zijn dan wel, of de dictator aan vervolgings-waanzin lijdt. Hoezeer ook het menschelijk ge voel in de laatste jaren raakt afge stompt, toch ontroeren deze fusi- leeringen aan den loopenden band, de publieke opinie. Men voelt een mysterie, het mys terie van het wegzinken van elke menschelijke cultuur en beschaving in het somberste nihilisme; een ca tastrofe, welke zich steeds verder over Europa verbreidt; want in dit opzicht zijn nationaal-socialisme en bolsjewisme helaas volkomen opéén lijn te stellen. Beide ondermijnen de rechtsorde, nationale zoowel als internationale, door een subjectieve norm van recht en rechtvaardigheid te stellen; door die norm uit de eeuwigheidsorde weg te rukken en te plaatsen in de natie, in de beweging, of in den persoon van den dictator. Dc beschuldigingen. De rechtbank heeft vastgesteld, aldus luidt de uitspraak, dat de beschuldigden in dienst van den militairen geheimen dienst van een buitenlandsche mogendheid gestaan hebben, welke een onvriendelijke politiek tegenover de Sovjet-Unie volgt. Zij hebben systematisch spionnage berichten aan deze mogendheid ge geven en bedreven daden van sabo tage met het doel het roode leger te ondermijnen. Voor het geval vaneen militairen aanval op sovjet-Rusland bereidden zij de nederlaag van het roode leger voor. Zy hadden zich voorts ten doel gesteld de sovjet-Unie uiteen te scheuren en den terugkeer van groot grondbezitters en kapitalisten mo gelijk te 'maken. De speciale rechtbank heeft alle Beschuldigden schuldig bevonden aan schending van hun militairen eed, aan verraad van het roode leger en aan landverraad en derhalve beslo ten hen militair te degradeeren, Toechatsjewsky den maarschalks- titel te ontnemen en de hoogste straf, de doodstraf, tegen hen uitte spreken. De beschuldigingen, welke in dit vonnis worden uitgesproken, zyn inderdaad afdoende. ic veel ten laste gelegd. De acte van beschuldiging nad slechts één groote fout: daarin werd té veel ten laste gelegd. Men voelt dus, dat het in feite om 'iets anders moet zijn gegaan. Vermoedelijk zijn de beschuldigden het met de binnen- en buitenlandsche politiek van Stalin niet eens geweest. Waarschijnlijk liep het meenings- verschil dezer toch zeker bevoegde militaire autoriteiten bovenal over de buitenlandsche politiek; over de j vraag, waar men aanleuning moest zoeken om in geval van oorlog zoo sterk mogelyk te staan. Evenals Duitschland loopt sovjet- Rusland kans oorlog op twee fronten te moeten voeren. Berlyn zoekt aan dit risico te ontkomen door met j Engeland en Frankrijk tot een i zekere overeenstemming, welke minstens neutraliteit waarborgt, te j komen: doch er zijn ook Duitsche kringen, vooral militaire, welke er de voorkeur aan zouden geven met sovjet-Rusland op goeden voet te leven. En zoo behoeft het niet te ver wonderen, dat militairen in Rusland uit zuiver militaire overwegingen, I vreesden een twee-frontenstrijd te moeten voeren en daarom toena dering tot gelijkgezinde kringen in' een land, dat over het algemeen j niec erg vriendschappelijk tegen over Sovjet-Rusland gezind is, ge zocht hebbeD. Dat daarby nog gedacht is aan een andere, meer natuurlijke sociale orde in Rusland, achten wij geens zins buitengesloten; maar dat wijst eer op gezond verstand dan op ver raad. Intusschen vraagt men zich af, wat zich nog meer in Rusland af speelt. Dat is een geheim, waarover men veel kan fantaseeren, doch waarvan men niets met zekerheid afweet. Vervolgingswaanzin 1 Er is ook nog een andere theorie voor het optreden van Stalin. Diens slechte gezondheidstoestand wordt in medische kringen te Weenen als een der oorzaken beschouwd van zijn meedoogenloos optreden. Toen dr. Hans Eppinger, een der meest vooraanstaande Weensche specialisten verleden week naar Moskou werd ontboden voor een consult, constateerde hij, dat Stalins gezondheidstoestand erbarmelijk slecht in orde was. De normale bloeddruk bedraagt 120. Stalin's bloeddruk was tot 200 gestegen. Dr. Eppinger verklaarde, dat slechts de ontembare geestkracht van den dictator hem in staat stellen zijn plichten waar te nemen. Stalin lijdt aan angina pectoria. Hy leeft in voortdurende doodsangst voor een herhaling van de uiterst pijnlijke aanvallen, waarmede deze ziekte gepaard gaat. Een Weensche specialist heeft verklaard: „Het psychologisch gevolg van angina is, dat de lijders wan trouwend en vreesachtig worden. Zij zijn geneigd, de menschen in hun omgeving ervan te verdenken, dat zij hen bedriegen of vervolgen. Het is in werkelijkheid een soort van vervolgingswaanzin. Kans op troebelen. De Duitsche pers heeft op hevige wijze de executie van Toechatsjefs ki c.s. gecommentarieerd. Zij oefenen er eenstemmig scherpe critiek op uit en verwachten, dat de zaak zoowel in binnen- als buiten land zijn terugslag zal hebben. Ver scheidene Duitsche kranten melden, welken diepen indruk het gebeurde op het volk in Sovjet-Rusland heeft gemaakt en zij achten de mogelijk heid van een opstand in Moskou niet uitgesloten. Daarop wijst zeer zeker ook de zending van troepen uit de provincie naar de Russische hoofdstad. Daarentegen blijven de berichten van het Sovjetagentschap Tass nog steeds beschrijvingen geven van de verontwaardiging, die onder de ar beiders van geheel Sovjet-Rusland tegen de veroordeelde generaals zou heerschen. In het geheele land worden mee tings en massabijeenkomsten gehou den, waarin de arbeiders het vonnis met vreugde begroeten, verzekert Tass. Speculatie op slechte instincten mislukt. Reeds geruimen tijd maakt een Zweedsche uitgeversmaatschappij een tamelijk onsmakelijke propaganda voor een vies smaadschrift uit ver vlogen tijden over het leven van kloosterzusters. Terwijl men anders zoo bevreesd is om in de schaduw der „donkere middeleeuwen" te komen, schaamde men er zich blijkbaar ditmaal niet voor, uit vroegere duistere tijden eenige vieze producten, die op louter laster en vuilschrijverij berusten, aan het daglicht te brengen. Men speculeerde blijkbaar op de nieuwsgierigheid van het volk in verband met de lastercampagne tegen Kerk en kloosters in Duitsch land. Men heeft echter verkeerd ge speculeerd. Het Scandinavische pu bliek reageerde op scherpe wyze tegen deze vuile reclame. De pers eischte bescherming van het publiek tegen dergelijke pornografische geld- verdienerij. De post legde beslag op een partij exemplaren en de politie, die van alle mogelijke zijden protesten ont ving, confiskeerde de rest. De Zweed sche vertaling schijnt van het buitenland geïmporteerd te zijn, met name van Frankryk. Wie er achter staat, weet men niet. In ieder geval zijn 36.000 exem plaren onschadelijk gemaakt. In verband met het bovenstaande kan men slechts met voldoening mededeelen, dat de nationaal-socia- listische actie tegen kloosters en priesters in Duitschland in geen enkel Scandinavisch land en zoo goed als in geen enkel blad den weerklank gevonden heeft, dien men er in Duitschland van verwacht schijnt te hebben. Integendeel. Da geloofwaardigheid van bepaalde instanties in ueu Derue ruja is nier niet gestegen en de skepsis, waarmee men hier de ontwikkeling der dingen in Duitschland waarnam, is er slechts door toegenomen. Gezondheid in Uw huid. Witte Purol houdt en maakt Uw huid mooi en gezond. Doos 30, Tube 45 ct. By Apoth. en Drogisten. VENRAY, 19 Juni 1937. De dekenale Maria-hulde te Horst. Zondag had te Horst de groote Dekenale Maria-hulde plaats, in tegenwoordigheid van Vader Bisschop en vele geestelijke en wereldlijke autoriteiten van het geheele Deke naat. Langs de verschillende straten, waar de groote optocht in den na middag passeerde, waren aan beide zyden groene slingers, bloemen, zuilen en vlaggetjes aangebracht en tal van spandoeken, met opschriften betreffende de litanie van O.L. Vrouw. Aan den ingang van het dorp stond een schitterende eere-poort opgesteld. Op het St. Lambertusplein onder de schaduw der boomen, een versierde tribune, terwijl de groote markt een aanblik toonde, als nimmer tevoren, 's Avonds tevoren werd de plechtigheid reeds ingeluid door alle klokken van het Dekenaat. Om 3 uur werd de grootsche schitterende Maria-optocht gehouden waaraan werd deelgenomen door alle parochies van het Dekenaat en be staande uit 70 groepen, praalwagens en voorstellingen. De stoet werd opgeluisterd door 12 muziek- en zang gezelschappen, terwijl de verschillen de praalwagens als om strijd in schoonheid en indrukwekkendheid waren versierd en opgebouwd. De grootsche optocht trok langs de versierde straten van het dorp, waarlangs een dichte haag van toe schouwers zich uit den heelen om trek had opgesteld. Op de versierde tribune op het St. Lambertusplein hadden plaats genomen Mgr. Lemmens met geeste lijkheid, verschillende burgemeesters uit den omtrek, Statenleden en andere autoriteiten. Door alle deel nemers van den stoet werd voor Mgr. den Romeinschen groet gebracht Op de groote, versierde markt had vervolgens de groote Maria- hulde plaats. Het verkeer door het dorp was geheel omgelegd, zoodat de omliggen de straten met het marktplein één geheel vormde, om de vele duizenden deelnemers te kunnen bevatten. Verschillende geluidversterkers zorgden, dat allen de plechtigheden konden volgen. Deze werden ingezet met een feestpredicatie van Pater Hupperts. Vervolgens was het plechtig oogen- blik aangebroken, waarop de Hoog- Eerw. Heer Deken de plechtige toewijding van het geheele Dekenaat verrichtte, waarna de gezamenlijke kinderhulde plaats had en aan Mgr. onder een toepasselijk versje door een bruidje, een ruiker werd aange boden. Hierna hield Vader Bisschop een geestdriftige toespraak waarin hij zyn grooten dank betuigde voor de vele opofferingen welke men zich had getroost, om dezen dag zoo schitterend en luisterrijk te maken. Hij uitte zijn vreugde in het feit, dat dit reeds het 5e Dekenaat was in Limburg waarvan hij het genoegen had de plechtige toewijding aan Maria te mogen bijwonen en hoopte dat zijn hartewensch spoedig moge vervuld zijn, dat weldra geheel Lim burg aan Maria zal zijn toegewijd, opdat Limburg aan Christus door Maria moge bewaard blijven. Des avonds om 7 uur werd bij de ruïne van het kasteel een schitterend Mariaspel opgevoerd, waaraan een 80-tal KJ.V.'ers medewerking ver leenden. De opvoering werd bijge woond door Mgr. Lemmens, de ver schillende geestelijke en wereldlijke autoriteiten en dooreen buitengewoon talrijk publiek. Evenals verleden Zondag werd het stichtende openluchtspel buitenge woon verdienstelijk opgevoerd, zoo dat dan ook alle toeschouwers in ontroering kwamen by de mooie tafereelen en schitterende rijmen en gezangen en een buitengewoon waardig slot waren van de grootsche Maria-huldiging en toewijding van het Dekenaat. L. K. R. K. Limburgsche Midden stand. Centrale raadsvergadering te Helden. Maandag kwamen in Helden, de R. K. Limburgsche Middenstanders by een, die in de zaal Juliana, aldaar hun centrale raadsvergadering hiel den. De dag werd ingezet met een plechtige Hoogmis in de St. Lam- bertuskerk, opgedragen door den weleerw. heer L. Teeuwen, geestelijk adviseur van de plaatselijke organi satie. Om half elf opende bondsvoorzit ter J. A. Koops, de vergaderiDg, waarna de heer Reynen, voorzitter der afdeeling Helden een kort wel komswoord tot de vergadering richtte. Op deze vergadering waren o.m. aanwezig mgr. dr. H. Poels, aalmoe zenier dr. J. Verhagen, Kerkrade, aalmoezenier K. Roncken, Venlo, aalmoezenier Wolfs, Maastricht, pater Govaerts, kernleider van den R. K. Middenstand, deken Jaspers, Helden, burgemeester P. van Cann en drs. Janssen adjunt-directeur van het Nationaal Hanzebureau. Het voorstel tot behandeling der statutenwijziging werd, ondanks het feit dat eenige afdeelingen dit punt tot de najaarsvergadering wilden uitstellen, direct in behandeling ge- nou\tvberig werden de verschillende artikelen der statuten besproken. Tenslotte werd op voorstel der statuten-commissie het besluit ge nomen, de verdere behandeling der statuten toch uit te stellen tot de najaarsvergadering. Na de heropening der vergadering, sprak voorzitter Koops een rede uit. Op de eerste plaats deelde spr. mede dat den heer J. Leenen, Venlo, die jarenlang secretaris van den bond was geweest, als zoodanig ontslag had genomen. Verder gaf spr. een overzicht over de werkwijze der orgaan-commissie. Krachtig spoorde hy de aanwezigen aan tot bijwoning van het congres van den N.R.K.M. te 's Bosch op 22 en 23 Juni a.s. Alhoewel de organisatie, wat leden tal betreft, sterk was uitgegroeid moest spr. constateeren, dat de innerlijke versteviging van den bond, de organisatiegeest, geen gelijken tred wist te houden met den uit- wendigen groei. In duidelijke taal nam spr. stelling tegen de vaak ongemotiveerde cri- ticasterij, tegen uitingen van be krompenheid, die een sterk depri- meerenden invloed hebben op het bondsleven. By monde van den heer Obers, Sevenum, werd de heer Koops ge complimenteerd met zyn herkiezing als voorzitter van den N.R.K.M. De financieele verantwoordiging over het jaar 1936, sluitend meteen bedrag van f 16.512.17, werd onder dank aan den penningmeester, den heer H. Bartels, Maastricht, accoord bevonden. Uit het jaarverslag van den secre taris bleek dat op 31 December 1936 de R.K. Limburgsche bond bestond uit 67 afdeelingen met 4217 leden. Vastgesteld werd, dat de najaars vergadering in October a.s. te Heer len zal gehouden worden. De voorstellen der verschillende afdeelingen werden vlug afgewikkeld. Aan de hand van vergelijkende cijfers der andere diocesane bonden, drong de afd. Venlo aan op bezuini ging op de uitgaven bij de komende begrooting. Van de zijde van den R. K. Bond van graanhandelaren in Limburg werd een ernstig pleidooi gehouden om stelling te nemen tegen ieder distributiesysteem, dat de middenstand uit zijn functie beoogt te verdringen. Speciaal sommige coöperaties, met name op landbouwgebied zouden in bovengenoemden zin werkzaam zijn. De bond van graanhandelaars stelde voor, dat de R.K. Middenstandsbond bij de betrokken autoriteiten erop zal wijzen, dat het noodzakelijk is, dat iedere belangrijke functie bij de uitvoering van landbouwmaatregelen, waarbij middenstandsgroepen Betrok ken zijn, wordt gegeven aan personen, wier andere functies menschelijker wijze gesproken geen beletsel kunnen zijn voor een onpartijdige vervulling van deze functie. Na de rondvraag, waarvan slechts een bescheiden gebruik werd gemaakt gaf drs. Janssen een korte uiteen zetting van de voornaamste punten, welke op het a.s. congres van den N.R.K.M. behandeld zullen worden, n.l. de vestigingswet in verband met de wet op de bescherming van het kleinbedrijf. Op voorstel van het hoofdbestuur werd aan den minister van Land bouw namens den R.K. Limburgschen Middenstand een telegram gezonden, waarin met klem wordt aangedrongen op opheffing der fnuikende crisis maatregelen, welke het slagersbedrijf geheel dreigen te vernietigen. Te ongeveer 6 uur sloot bonds voorzitter Koops de geanimeerde vergadering. DE ROOFOVERVAL TE GEYSTEREN. 9 jaar gevangenisstraf tegen de vier verdachten geëischt. Dinsdag heeft de Rechtbank te Roermond de zaak behandeld tegen de vier verdachten van den roof overval op den Z.E. Heer G. Litjens, pastoor te Geijsteren, gepleegd in den nacht van 19 op 20 Januari 1936 Het zijn W. J., chauffeur te Belfeld, A. D., opperman te Venlo, M. H., koopman te Venlo en J. J., zonder beroep te Venlo. Als eerste wordt verhoord A. D. Hij doet een eenvoudig verhaal, dat vrijwel overeenkomt met zijn ver klaringen voor den rechter-eommis- saris op 15 April. H. is op 19 Jan. in café Geradts te Venlo bij hem gekomen en heeft gezegd, dat er iets was op te knappen, de beide J. wisten er meer van. Zij zouden aan den Horsterweg bij een kapel bijeen komen. Gekomen in de buurt van de pastorie hoorde D. voor het eerst, dat het om den pastoor ging. Men zou dezen naar buiten lokken en zeggen, dat er een auto-ongeluk gebeurd was. Zoo werd gedaan. Toen de pastoor aan de deur ver scheen, greep D. hem vast en toen de pastoor riep, hield H. hem een hand op den mond. Toen schoten ook de J.'s toe en men legde den pastoor op den grond. W. J. haalde vervolgens de sleutels uit den toog. Toen de pastoor weer riep, werd hem 'n doek voor den mond gehou den, waarna men hem binnen droeg. Hierop werd het huis doorzocht, Volgens de verklaringen van D. zouden zy eerst den doek voor den mond van den pastoor hebben los gemaakt. De president betwijfelt dit echter en is van meening, dat dit een der laatste dingen is geweest, die men gedaan heeft. Met z'n vieren zijn zy toen naar boven gegaan. Toen men hoorde bellen, heeft men aan den achter kant het huis verlaten. Dan wordt H. verhoord. Hij was naar Belfeld naar het huis van de Witte gekomen om de rekening te vereffenen van een schrijfmachine diefstal. Er werd door de J. voor gesteld een kraak je te ondernemen bij een zekeren Litjens te Geijsteren. H. verklaart niet geweten te hebben, dat het een priester betrof. Hij had D. gehaald, maar niet gezegd, dat het den pastoor betrof. Wanneer het verhoor begint over het d»ama, dat zich zou afspelen, verklaart H. dat ny van SUü.;u «aar v-.uit-.on was ge- loopen en aan het hek was blijven kijken. Hij houdt vol, dat hy niet aan den pastoor heeft geraaktwel heeft hij even zijn hand op den mond van den pastoor gehouden om dezen te helpen, toen D. hem sloeg. Desgevraagd verklaart D. nog eens, dat H. wel heeft geholpen den doek om den mond van den pastoor te doen. Volgens H. is de doek van den mond van den pastoor afgerukt, toen de jongens het huis verlieten. Deze verklaring klopt niet met die van D., die vol blijft houden, dat de doek werd losgemaakt vóórdat men naar boven ging. Op een vraag aan verdachte D. antwoordt deze, dat W. J. eigenlijk de man is geweest, die den pastoor het meest heeft gebonden, maar dat het gemeen is van H. zich heele- maal schoon te willen wasschen. Ook hij heeft zijn deel by het werk gehad. De volgende verdachte is J. J. Hy zegt, dat er op den bewusten avond over geld gesproken iser zou in HeldenBeringen wel iets te vinden l zijn. Verdachte weet zich niet te I herinneren, dat hij in den loop van 1 het gesprek gezegd heeft„Bij den professor in Geijsteren is wel iets te halen." Toen D. den pastoor op den grond had liggen, kwamen ik en mijn broer aldus J. J. er by en met zijn vieren droegen wij den pastoor binnen, die bewusteloos was. Hij werd in de gang neergelegd. W. J. had de sleu- teis uit de zakken van den pastoor gegomen en heeft de brandkast opengemaakt. D. vroeg H. om een doek. In dien tijd probeerde J. J. het hondje te pakken te krijgen, omdat het kefte. Het beest beet hem in zijn hand en daarop sloeg hy 't met een bandafnemer dood. Nauwelijks was men bovengeko men, of er werd gebeld en men nam de vlucht. J. heeft niet meer naar den pastoor omgekeken. Daarna wordt de laatste verdachte W. J., gehoord. Volgens dezen zou J. J., met het plan voor den dag zijn gekomen naar den pastoor te gaan. H. zou toen hebben gezegd: „Daar hebben we nog iemand voor noodig". Dat bleek later D. te zijn. W. J„ zou hebben voorgesteld den pastoor van huis weg te lokken, zoodat hy en J. den tijd hadden in de pastorie in te breken. Later is dit plan veranderd. Op een vraag van de anderen naar een doek heeft W. er twee uit de keuken gehaald, maar hij heeft niet gezien, dat er mede geknoopt is. Desgevraagd verklaard D., dat zij alle vier met den pastoor bezig zijn geweest, nadat W. den pastoor mond en neus heeft dicht gehouden. Toen zij vertrokken, is W. nog even gaan kijken hoe het met den pastoor was en vloekte toen hij zag, dat de doek er zoo „lomp" voorzat, waardoor behalve de mond ook de neus was afgesloten. Het gezicht van den pastoor was blauw, maar hy meende dat hy nog leefde. Hiermede is het verhoor van de vier verdachten geëindigd. In de middagzitting werden negen getuigen gehoord. Dr. J. P. J. Hulst uit Leiden, die de sectie op bet lijk heeft verricht, concludeerde, dat de pastoor door verstikking om het leven moet zijn gekomen. De opper wachtmeester Janssen van Galen kreeg dank van den president voor de groote nauwgezetheid, waarmede hy de zaak heeft behandeld. REQUISITOIR. In zijn requisitoir schilderde het O.M. nog eens de situatie ter plaatse De pastoor is gestorven op het veld van eer, op weg om menschen, die bij een auto-ongeluk zouden zijn ge wond, hulp te bieden. Bij het eerste bericht waren de vermoedens van den officier uitgegaan naar denzoon van den „Witte van Wanssum" en toen hy de abnormaal groote voet afdrukken had gezien, dacht hij aan D. Zijn vermoedens bleken later juist te zyn geweest. Het hoofdmo tief van het drama te Geijsteren was geld. Volgens het O.M. moet er geen onderscheid gemaakt worden tusschen een groep, die het geweld wilde en een groep, die het niet wilde. Vanaf het moment, dat D. den pastoor greep, stemden allen in met het geweld. Want niemand hield op. Wat de dagvaarding betreft, wees spr. er op, dat ten laste moest wor den gelegd art. 312, waarvoor de maximumstraf 15 jaar is. De officier, mr. Rieter, eischte ver volgens tegen alle vier verdachten een gevangenisstraf van negen jaar. De verdediger, mr. E. Daub, pleitte voor de beide J.'s en D. clementie, terwijl mr. P. Tripels voor verd. H. clementie vroeg. Uitspraak over veertien dagen. Twee kinderen in de Maas verdronken. Zaterdagavond zyn te Arcen in de Maas nabij de uitspanning „De Hamert" twee jongens by het zwem men verdronken. De 14-jarige S. van der Kamp en de 10-jarige J. Geelen waren in de rivier gaan zwemmen, hoewel alleen eerstgenoemde de zwemkunst mach tig was. Op zeker oogenblik raakte de 14-jarige van der K. in ge vaar en riep om hulp. Zijn 10-jarig vriendje probeerde hem, ondanks het feit, dat hij niet voldoende kon zwemmen, te redden. Het gevolg was dat beiden verdronken. De knecht van Geelen, die het ge vaar bemerkte sprong te water en trachtte de beide knapen nog te helpen. Dit mocht echter niet ge lukken. De man kwam zelf nog in gevaar en kon slechts met moeite door het toesteken van stokken ge red worden. Na korten tijd werden de lijkjes van de beide jongens opgehaald. Dr. Thielen uit Arcen heeft nog getracht met zuurstofapparaten de levensgeesten weer op te wekken, doch dit mocht niet meer baten. Van sluisdeur gevallen en verdronken. Zondag is te Maastricht de tien jarige L. van Rijsselt, toen hij naby de St. Servatiusbrug over de smalle, voor het publiek niet toegankelijke sluisdeur het kanaal naar Luik wilde oversteken onder de leuning door gegleden en in het water gevallen. Pas een uur later is het lykje van den jongen met een dreg opgehaald. Kanovaarder verdronken. Zondag is in het natuurbad te Heelde rpeel 'n tweepersoonskano om geslagen. In de kano waren gezeten de 35-jarige Geurts en de 23-jarige Schumann, beiden uit Sittard. Zij konden niet zwemmen. Schumann wist zich aan de boot vast te klam pen. Hij werd door toegeschoten kanovaarders vastgegrepen en aan wal gebracht. Geurts echter verdronk. Het slachtoffer was gehuwd en vader van vyf kinderen. In een leemput omgekomen. Zondagmiddag is in een Leemput onder de gemeente Oosterhout de 21-jarige BI. uit Breda by het baden aldaar verdronken. Motor rijdt tegen boom. Zaterdagavond is de SOjarige pers fotograaf van den Broek, uit Deurne, die van de wielerwedstrijden te Val kenburg per motorfiets op wegnaar huis was, tusschen de gemeenten Horn en Heithuizen in een bocht van den weg tegen een boom opgereden. IC. Li

Peel en Maas | 1937 | | pagina 6