TWEEDE BLAD VAN PF.F.I, EN MAAS
De Puntjes op de i
FEUILLETON.
Geluksdroom
Losse opmerkingen
De grond.
AKKERTJES
Zaterdag 16 Januari 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 3
Familie Vastboom.
Familie Loshuis.
Waarde lezer(es) heeft u al
eens kennis gemaakt met boven
staande twee familie's
Niet?
Toch vindt men ze overal, in
de grootste zoowel als in de
kleinste plaatsen, maar in de
grootste plaatsen het meest.
Vast en zeker zijt ge wel eens
de leden van die familie tegen
gekomen, want ze zijn aiom
bekend. En zoudt ge ze nog niet
kennen, mag ik ze u dan even
voorstellen
Laten we beginnen met de
familie Loshuis.
Eigenlijk is het maar een huis,
waar menschen in wonen; van
een tehuis kan men niet spreken.
Een huis waar men komt eten
en slapen. Uit den aard van de
zaak is moeder het meeste thuis
en dan nog de eene dochter, die
mee in het huishouden werkt,
maar de rest der familie is zoo
goed ais altijd weg, zelfs de
kleine kinderen, die al naar de
school gaan.
Het is er in dat huis ook een
beetje rommelig, niet gezellig,
altijd onopgeruimd, hier slingert
wat en daar ligt wat, ze laten
zoowat alles staan voor éenen
opwasch.
Vader en de groote jongens en
meisjes hebben hun werk buiten
huis, op werkplaats, of kantoor,
of fabriek. Ze gaan 's morgens
vroeg de deur uit, komen eten,
na het eten weer direct de straat
op, komen weer eten en dan
weer d'r uit, naar herberg of
bioscoop of dansles of bal of in
de zomer alles met de fiets af
jakkeren, of rondslenteren.
Neen, geen mooie wandelingen
door Qods schoone natuur, in
de mooie omstreken van de stad
of het dorp (die zijn er overal)
maar alleen maar om weer an
deren te treffen.
Zelfs de schoolgaande kinderen
hebben thuis geen aard; in den
zomer zijn ze niet thuis „als de
koster luidt" en in den winter
of voor- of najaar, als het don
ker wordt of is, hebben ze juist
hun grootsten „slinger" op de
straat; dat maakt hen wild en
dan komt de kattekwaad-natuur
juist het ergste boven.
U begrijpt waar het heen wil:
daar is geen familieleven, geen
huiselijk leven, het is een kost
huis voor allemaal en vooral
voor de grooteren, die zelfs kost
geld betalen.
Daar is dus ook geen gezel
ligheid, die trekt en verwarmt,
geen onderlinge hartelijkheid en
ouderlijke genegenheid, welke
zoo weldadig kan aandoen en
het gezag heerscht er met ruwe,
barsche stem of harde oorvijgen
of slagen.
De familie Loshuis voedt ze
met op, maar jaagt ze de deur
uit
Waarde lezer(es) het zijn maar
enkele grepen uit het leven van
de familie, genoeg om u te doen
zien, wat wordt bedoeld en om
u te doen zeggen O ja, die
familie kennen we.
Nu de familie Vastboom.
Uit het voorgaande kunt ge u,
door de tegenstelling, gemakke
lijk deze familie voorstellen.
Om te beginnenhet is er
netjes en proper en eenvoudig,
met een paar gemakkelijke stoe
len hier en daar en een devoot
lichtje voor het H. Hartbeeld en
een rekje met kranten en tijd
schriften en illusstraties en wat
goede en mooie boeken, enfin,
ge ziet het dadelijk, daar heeft
ieder zijn geliefkoosd plaatsje en
zijn geliefkoosde bezigheid.
Komen ze terug van het werk
dan wordt er verteld van hun
ervaringen en werkzaamheden en
na het eten, 's middags en 's-
avonds, is iedereen blij er eens
goed bij te gaan zitten of in het
voor- of achtertuintje wat te gaan
werken.
En de grootere meisjes, die
buitenshuis werken, zullen er als
de kippen bij zijn moeder het
huiselijk werk te verlichten en te
zorgen, dat alles direct netjes
opgeruimd en afgewasschen is.
En uitgaan
Ja, ze zijn van de Mariacnngre-
gatie en de K.J.V. en een der
andere van gymnastiek- of too-
neelvereeniging of van de Jonge
Boeren, of Jonge Werkman, of
Jonge Middenstand zeker, ze
gaan d'r 's avonds ook wel eens
uit en misschien mopperen vader
en moeder ook wel eens en mis
schien zegt de een of andere
nurksche buitenstaanderdaar
heb je ze weer van de katho
lieke vereeniging maar is dit
niet beter dan het uitgaan van
de familie Loshuis
En dan: dit uitgaan bederft de
huiselijke sfeer niet, werkt niet
in tegen de huiseiijke gezellig
heid, integendeel, ze zal er op
den duur door versterkt worden.
Want het is de opvoeding tot
iets hoogers, iets mooiers, tot
een ideaal en dat za! het andere
ideaal, dat van het schoone chris
telijke familieleven, niet kapot
maken.
Het was Zondag 10 Januari
het feest van de H. Familie, het
feest van het eerste christelijke
gezin en van ieder waarlijk
christelijk gezin daarna.
„Het huisgezin is de maat
schappij in kiem. Evenals de
plant anders is dan de ont
wikkeling van haar kiem en
evenals zij haar schoonheid,
haar kracht de vruchtbaarheid
trekt uit de eerste kiem, even
zoo put de samenleving alles
wat zij is en zijn moet uit het
huisgezin. De maatschappij
treedt uit het huisgezin te
voorschijn: krachtig of verwijfd,
rechtschapen of bedorven; ge-
loovig of goddeloos; de maat
schappij vertoont de hoedanig
heden en de gebreken, de deug-
doo?
JAMES OLIVER CURWOOD.
35-
Jn den namiddag stond hij bij een
ppej, begroeid met mos en wilgen
Tautuk en Am uk Toolik op te
waphten. De gezichten der herders
zagen er warm en verhit uit.
Toen liep Alan gejijk met hen op,
totdat zij tegen zonsondergang den
yoet der Endicottbergen bereikten.
Hier rustten zij uit, totdat de avond
koelte begpn te vallen en het land
in een gouden schemering gehuld
was, waarop ze hun tocht naar de
bergen voortzetten.
De zomerhitte en de insecten der
lagere landen hadden de kudden
geleidelijk naar de koelere plaatsen
en de valleien der hoogere gedeelten
gedreven.
Hier hadden de dieren zich over
verschillende plekken verspreid, lang
zaam uit elkaar gaande, terwijl ze
naar nieuwe plaatsen om te grazen
zochten, zoodat tenslotte Alan's
rendieren in drie verschillende af
deelingen waren verdeeld, waarvan
de twee grootste zich voortbewogen
naar het westen en een afdeeling
van tienduizead koppen zich oost
en noordwaarts verspreidden.
De eerste twee dagen bleef Alan
bij de dichtsbijzijnde en naar het
zuiden afzakkende kudde.
Langzamerhand kwam er een
eigenaardige neiging in hem op om
niet te snel vooruit te gaan, welk
gevoel met ieder uur en iedere mijl
grooter werd.
Na een grooten innerlijken strijd
kreeg hij de overtuiging, dat Mary
Standish zijn huis moest verlaten,
wanneer hij terugkeerde.
Hij had een sterk ontwikkeld be
grip van eer en in het bijzonder
wanneer het vrouwen betrof en hoe
wel hij toegaf, dat er niets goeds of
rechtvaardigs bestond in de verhou
ding, waarin de vrouw, die hij lief
had, stond tot John Graham, voelde
hij toch, dat ze weg moest gaan.
Het n eest onmogelijke wat ze zou
kunen doen, zou zijn bij hejn in
huis te blijven.
Hij zou met haar naar Tanana
reizen en de Vereenigde Staten
breDg?n en kon de kwestie op een
redelijke en verstandige wijze wor
den opgelost en als hij terugging
kon hij Mary met zich meenemen
Doch ondanks het vaste besluit
dat hij nam, kon hij niet beletten,
dat steeds weer hetzelfde verlangen
in hem bovenkwam om het groote
geluk, dat hem ten deel gevallen
was, met beide handen vast te
houden en met John Graham af te
rekenen, als het ooit zoover zou
komen, op die wijze, zooals hij zich
dat dikwijls had voorgesteld, in die
oogenblikken, wanneer de verleiding
het grootst was.
Den vierden avond zei hij tot
Tautuk
Als Keok met een anderen man
zou trouwen, wat zou je dan wel
doen
Voor enkele oogenblikken keek
den en de ondeugden der huis
gezinnen, aan wie zij haar be
staan te danken heeft. De
waarde van een volk hangt af
van het huisgezin; het is waard
wat de huisgezinnen waard zijn
Men zegt wel terecht van de
armen (van vader en moeder)
die het kind dragen, dat zij de
toekomst dragen van het land."
Met deze mooie woorden van
Mgr. Bonnet, een Fransch bis
schop, mogen we ons praatje
over de familie Vastboom en
Loshuis wel besluiten.
ZAAIER.
NEDERLANDSCH FABRIKAAT.
In de laatste jaren heeft de naam
Nederlandsch fabrikaat gelukkig een
zeer goede klank gekregen. Dat is
ook wel eens anders geweest. Nog
niet zoo heel lang geleden was het
gewoonte, dat wat van Nederland-
sche afkomst was als iets minder-
ardigs beschouwd werd. Ieder,
die zich wat voelde, dweepte met
alles wat uit het buitenland kwam,
al was het ook nog zulke prullaria.
Dat is geheel anders geworden.
En is wel goed ook, want Neder-
landsche producten verdienen in de
meeste gevallen verre de voorkeur
boven andere. Dat heeft b.v. de
tentoonstelling van „Nederlandsch
fabrikaat" voor eenigen tijd gehouden
wel bewezen. Hollandsche degelijk
heid teekent zich nog vaak af in
wat Holland levert en de econo
mische omstandigheden leidden tot
een gezonde voorkeur voor wat als
zuiver Nederlandsch product kan
doorgaan.
Men ziet nu het omgekeerde van
vroeger. Als Nederlandsch fabrikaat
wordt nu vaak aangeprezen wat
misschien niet meer Nederlandsch
is, dan dat het met Nederlandsche
handen op Nederlandschen bodem is
in elkaar'gezet van vreemde onder-
deelen, wier afkomst nog blijkt uit
de hier en daar verborgen stempels
of merken made in Japan, in Ger
many, in..., ja waar al niet.
Dat dit gedaan wordt is een be
wijs, dat het Nederlandsch product
toch als beter wordt erkend, in elk
geval bij overeenkomstige kwaliteit
voorkeur geDiet,
Op landbouwgebied heeft men het
zelfde.
Zoo poogt men bijv. een suiker
bietensoort, die in het buitenland
met een geheel van ons verschillend
klimaat en bodem is gekweekt en
dus geheel op dat vreemde klimaat
is ingesteld met een Hollandsche
aankleeding te sieren en zoo voor
Nederlandsch te laten doorgaan.
Men weet wel, dat de door en door
Nederlandsche biet, die door Kuhn
en Co. gedurende een menschen-
leeftijd is uitgezocht en verbeterd
en geheel op het Nederlandsche
klimaat, Nederlandsche bodemgesteld
heid, Nederlandsche cultuurgebruiken
is ingesteld, de eenige Nederlandsche
biet is en een heele beste bovendien.
Door het een of meer jaren ver
bouwen van het zaad van een
vreemde soort op Nederlandsche
grond wordt zulk een product niet
zoo maar NederlandschNet zoo
min als iemand, wiens ouders Fran-
schen zijn, een Nederlander wordt,
omdat hij hier is geboren. Zrjn
Franschen aard en karakter komt
steeds weer tot uiting, omdat hij
die behouden heeft.
Handboogsport.
VEILIGHEID VOOR ALLES.
Deze leus hoort men den laatsten
tijd als een gebiedende eisch klinken
op velerlei gebieden zeer terecht.
Tautuk hem aan en in zijn blikken
lag een brandende, zwijgende vraag,
alsof er plotseling een vermoeden
bij hem opgewekt werd, waar hij
nooit aan gedacht had,
Holt legde met een geruststellend
gebaar zijn hand op zijn arm.
Ik bedoel niet. dat ze het
werkelijk doen zal, Tautuk, zei bij
lachend. Ze houdt van jou, dat is
zeker. Je bent echter zoo'n domme,
onhandige minnaar, dat ze je straft,
zoolang ze het nog doen kan
voordat ze met je trouwt. Indien ze
nu echter toch eens met een anderen
man zou trouwen. Wat zou je dan
doen
Met mijn broer vroeg Tau
tuk.
Neen
Met een ander familielid
Neen...
Met een vriend
Neen... met een vreemde, die
je bijvoorbeeld kwaad had gedaan,
iemand die Keok haatte en op een
oneerlijke wijze haar gedwongen had
met hem te huwen.
Ik zou hem vermoorden, ant
woordde Tautuk kalm
Dien avond werd de verleiding
Alan bijna te machtig.
Waarom zou Mary Standisch nu
moeten vertrekken, vroeg hij zich
af. Ze had alles opgegeven om te
ontkomen aan het afschuwelijk leven
ginder. Vrienden en geld had zij in
den steek gelaten.
Ze had in geen enkel opzicht
rekening gehouden met de conventie
en had zich ten slotte tot hem ge
wend.
Waarom zou hij haar niet bij
zich houden?
Aldus lezen wij in een der nummers
van „St. Sebastiaan" het sportorgaan
van de R.K.B.H.B.
Immers, (aldus gaat het blad
verder) dagelijks glijden aan ons
oog voorbij de droeve kolommen
„Ongevallen" uit onze dagbladen
Ongevallen door het verkeer, onge
lukken in de fabriek, ongelukken op
het land, en helaas ook ongelukken
bij sport en spel.
Bovenstaande leus dient dus ook
hier gerechtvaardigden weerklank te
vinden. Ook in onze schutterskrin-
gen misschien
Al mogen we onze handboogsport
rekenen tot de minder gevaarlijke
takken van sport, misschien wel tot
de minst gevaarlijke, toch heeft ook
onze sport zijn slachtoffers. Ja hun
getal is waarschijnlijk grooter dan
men oppervlakkig vermoedt. We
kunnen bijna in geen dorp komen,
hoe klein ook, of men kent er een
schutter met uitgeschoten oog.
Hier moest noodzakelijk worden
ingegrepen.
Op sommige plaatsen meende men
een oplossing gevonden te hebben,
door van overheidswege plaatselijke
bouwverordeningen te maken, waar
aan nieuw gebouwde banen zouden
moeten voldoen. Al deze voorschriften
komen hierop neerZorg dat de
banen zoo gebouwd zijn, dat de
pijlen niet tusschen of over de scher
men door kunnen vliegen, hetgeen
men dan bereiken wil door bepaalde
plaatsing van schermen en bogen.
Met alle respect voor de zorg en
en goede bedoeling van de uitvinding
dezer maatregelen, moeten wij toch
constateeren, dat geen dezer maat
regelen afdoend genoemd mag wor
den. Telkens opnieuw komt het voor,
dat een pijl op den kant van een
scherm schampt en toch nog de baan
uitvliegt. Om deze kans echter zoo
gering mogelijk te maken, plaatst
men de schermen noch dichter en
breeder.
Men ziet echter jammergenoeg te
laat, dat de gezellige sfeer onzer
banen hierdoor juist verloren gaat
en ze meer en meer gaan gelijken
op een militaire scherpsschutters-
baan. We willen volstaan met te
zeggenZoo moet het niet
Hoe dan wel zullen velen vragen.
Ons doel was openlijk onze afkeu
ring te kennen te geveD, over het
zoogenaamd moderniseeren van
banen, wat in werkelqkheid neer
komt op een omvorming van onze
vaak inliemgezellige doelen in min
of meer militaire schietbanen.
Gaarne geven wij toe, dat voor
schriften van overheidswege gesteld,
mits deze rekening houden met
bovenstaande gedachten betreffende
sfeer vooral, lang niet zonder nut
en vaak zelfs noodzakelijk zullen
zijn.
Wat echter de veiligheid der
schutters zelf betreft, gaat men de
oplossing te ver zoeken, of op een
plaats, waar ze ons inziens niet
ligt.
Alle veiligheid van de schutters
zelf kan worden gewaarborgd door
de invoering van volgend gebruik:
Alle schutters blijven staan achter
dengene, die aan schot is, en niemand
gaat naar het andere doel, voordat
de laatste schutter zijn pijl gelost
heeft.
Nota van den lezer van dit artikel
die zich gedwongen gevoelt om zijn
Brabantschen sportbroeder hierop
zijn antwoord en meening te zeggen:
Op de eerste plaats schijnen in
Brabant veel meer schutters door
een verdwaalden pijl te zijn geraakt
dan hier in Limburg. We moeten
toegeven, ook hier is het zoo nu en
dan wel eens gebeurd dat een schut
ter of een toeschouwer werd getrof
fen door een pijl, maar dat bijna in
ieder dorp of gehucht, schutters te
vinden zijn met een uitgeschoten oog
is toch zeer zeker op zich overdreven.
Op de tweede plaatshet invoeren
van het gebruik, aangegeven op het
einde van dat artikel, verschaft in
ieder geval wel de veiligheid van
den schutter zelf, maar als hiermede
niet de veiligheid van den toe-
John Graham en iedereen geloofde
toch, dat ze dood was, En hij was
heer en meester hier. Als op den
een of anderen dag John Graham
zijn pad zou kruisen, zou hij met
hem afrekenen op Tautuk's manier,
Later, toen Tau'uk sliep en alles
om hem heen in een zachten nevel
was gehuld, terwijl de schemering
over het dal hing, en 't eigenaardige
geluid van den hoefslag der ren
dieren tot hem doordrong en hij het
tevreden gegrom hoorde van de
grazende kudde, kwam de reactie
over hem, die hij tenslotte ook had
verwacht.
Den morgen van den vijfden dag
toog hij alleen op weg naar de oos
telijke kudde en op den zesden dag
has 1de hij zijn herders in.
Taptan, die evenals Sokwenna's
pleegkinderen, Keok en Nawadlook,
gedeeltelijk van het blanke ras af
stamde, lag, toen Alan door de val
lei waar de rendieren liepen naar
hem toekwam, kmguit gestrekt op
een rots te spelen op een harmonica.
Hij vertelde Alan, dat enkele uren
geleden een uitgeputte vreemdeling
in het kamp gekomen was om hem
te zoeken en dat de man nu lag te
slapen, blijkbaar meer dood dan
levend, maar dat hij order had ge
geven na twee uur, maar ook geen
seconde later, gewekt te worden. Te
samen gingen zij naar hem kijken.
Het was een kleine man met een
blozend uiterlijk, wortelkleurig blond
haar en hij had een eigenaardig,
jongensachtig voorkomen, zooals hij
daar, dubbel gevouwen 'als een zak
mes, in diepen slaap ^verzonken lag.
De herder vertelde op fluisterenden
toon, hoe de vreemdeling zich naar
schouwer is verzekerd, mogen wij
toch wel meet voelen voor breede
schermen en het dichter plaatsen
daarvan wantvan den toeschouwer
moet toch de schutter komen en
anders komt zeker naar voren
„onbekend maakt onbemind", of met
andere woorden, wanneer de toe
schouwer niet veilig de edelsport en
de schutterskunst kan bezichtigen,
zal hem de lust om ook handboog
schutter te worden wel voor goed
vergaan, en dat mag niet gebeuren,
integendeel
Al onze planten in de land- en
tuinbouw hebben de stoffen, waarvan
ze gegroeid zijn, waarvan ze wortels,
zaad, vruchten hebben geleverd uit
de bodem opgenomen. Misschien
hebben we daarvoor die grond moe
ten mesten met kunstmest of stal
mest, misschien ook is de grond zoo
rijk geweest, dat hij zonder te mesten
voldoende voedsel kon leveren voor
't gewas.
Dit laatste komt in enze streek
anders niet voor. Wij kennen alleen
bij naam de kleigronden, waar ze
wel 40 tot 50 jaar, ja soms meer
dan 100 jaar zonder bemesting rijke
oogsten halen. Naar de huurprijs
zulke grond hoef je dan natuurlijk
ook niet te vragen. Hoog, mijnheer
Maar zulke gronden liggen in en
om de Peel niet. Wij kennen maar
de zandgrond, de hei en het afge
graven veen.
In de zandgronden, waartoe we
ook de beekgrond rekenen is ook
nog een reuzen verschil. Denk maar
eens aan de zandgrond, waar de
grond vermeDgd is met fijne grint.
Aan de akkers, waar de grond in
de winter, als de zon er zoo nu en
dan eens opschijnt, zoo'n mooie
witte kleur krijgt. Aan de oude
grond, die al honderden jaren onder
de ploeg zgn, en zoo'n diep zwarte
kleur hebben. Aan de broekgronden,
waar de zool zoo diep zit, dat men
bijna geen losse grond boven kan
krijgen.
Een groote verscheidenheid van
zandgrond dus. En dit is geen ver
schil alleen in kleur, maar ook een
verschil in plantenvoedsel, een ver
schil in vrijgevigheid.
De verschilleude gronden zijn wel
net als de verschillende menschen.
Van de eene kun je gemakkelijk iets
los krijgen en Yan de andere bijna
niets. En toch zit de laatste veel
beter in zijn „slappe was" dan de
eerste. Zoo zit het ook met de grond-
De eene grond geeft zijn stoffen
makkelijker af dan de andere. En
dan is de laatste grond misschien
veel en veel rijker dan de eerste.
Een voorbeeld daarvan treft men
in de Wieringermeerpolder aan. Voor
een groot deel bestaat die uit vrucht
bare klei, maar n u moet men be
mesten om een behoorlijke opbrengst
te krijgen, terwijl over een 5- of 10-
tal jaren, die grond zonder bemes
ting goede oogsten zal leveren.
En waarom Honderden jaren
heeft die grond onder water gestaan
en alleen door het gebruiken van die
grond, door de cultuur wordt lang
zamerhand de rijkdom uit de bodem
losgemaakt. De bewerking brengt
de noodzakelijke lucht in de grond
en maakt hem langzamerhand vrrj-
geviger. Zoo is het ook met onze
broekgronden, de laag gelegen heel
humusrgke zandgronden. Ook die
hebben jaren en jaren geregeld of
een groot deel van het jaar onder
water gestaan, maar zijn rijk aan
plantenvoedsel.
Nu de Waterschappen zoo'n gun
stig resultaat hebben bereikt, zijn
veel van die gronden rijp geworden
voor de cultuur. Ook hier moet door
de cultuur, door de bewerking van
de grond, de groote schatten die hij
bezit opengelegd worden, dat de
planten er van kunnen profiteeren.
Door aanhoudende bewerking komt
steeds meer en meer plantenvoedsel
Moeenmat
een kou gevat?
Als een gevoel van onbehaaglijk
heid U overvalt met koude rillingen
en zoo'n doffe hoofdpijn, ga aan
naar huis en neem een AKKERTJE"
Die beginnende verkoudheid zult Ge
dan in den aanvang veriagen en mor
gen zult Ge "AKKERTJES" prijzen.
Nederlandsch Ongeëvenaard bij Griep,
Product gevatte kou, rheumatische
pijnen, Zenuwpijnen, enz.
12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct.
Volgens recept van Apotheker Dumont
n
Op elk AKKERTJE" komt de naam
AKKER'voor in "ruit"-vorm. Let
hierop en weiger elke namaak 1
het kamp gesleept had, zoo moe,
dat hij met moeite den eenen voet
voor den anderen kon zetten en dat
hij neer was gevallen op de plek,
waar hij nu lag. toen hij hoorde, dat
Alan bij een van de andere kudden
was
Hij zal een langen afstand zeer
vlug hebben afgelegd, zei de herder
Er was iets eigenaardigs aan den
man, wat hem b.kend voorkwam en
wat Alan toch niet kon thuisbrengen.
Hij had een geweer bij zich, dat
hij afgelegd had en dicht in de na
bijheid van zijn hand in het gras
bad geplant.
Zijn kin stak eigenaardig strijd
lustig vooruit en zelfs in zijn slaap
had de geheimzinnige vreemdeling
zijn wijsvinger en du m om zijn re
volver geklemd, waaruit de omzich
tigheid bleek van een ervaren man
in deze streek.
A's hij zoo'n haast heeft om
mij te spreken, moet je hem maar
wekken, zei Alan.
Hij wendde zich even terzijde,
teneinde wat water uit een beekje
te drinken, terwijl hij hoorde hoe
Taptan den vreemdeling wekte.
Toen hij gedronken had en rond
keek, stond de kleine man met het
bekende voorkomen reeds overeind.
Alan staarde hem aan en de kleine
man grijnsde.
Zijn blozende wangen werden nog
rooder. Zijn blauwe oogen glunder
den en met iets. wat aan verlegen
heid deed denken, gaf hij een plot
selinge draai aan zijn geweer, wat
Alan een uitroep van verbazing ont
lokte.
Er was maar één man in de heele
wereld, die op deze wijze z'n geweer
I
beschikbaar. De lucht doet dezoode
langzamerhand verteren en pas als
hij verteerd is, kan het gewas er
van profiteeren.
De eerste jaren zullen deze gronden
dus zeker een bemesting vragen,
misschien zelfs een zware bemesting,
maar geleidelijk zal die minder
kunnen worden.
Vroeger was men nog al gauw
geneigd om een natte of lage grond
zuur te noemen, wat dan beteekende,
dat hij gebrek aan kalk had. De
laatste jaren hebben wel bewezen,
dat de hooge akker vaak zuur is,
terwijl de lage gronden als zij in
cultuur komen, meermalen voldoende
kalk bevatten en niet zuur zijn. Hoe
dikwijls staat er niet hoefblad in
massa's, die op kalkrijkdom wijzen
of distels bij hopen, die op veel stik
stof wijzen. Ik kan niet beter doen,
dan bij de cultuur op die lage gron
den voorzichtigheid en spaarzaam
heid met de bemesting aan te
bevelen. Maar van de andere kant
kan ik ook niet genoeg aanbevelen,
houdt die gronden toch ettelijke jaren
cultuur, maak er niet direct
blijvend grasland van. Zoo'n grond,
die honderden jaren gesloten heeft
gezeten, moet open gemaakt worden,
er moet lucht in. Elke grond heeft
graag lucht, maar zoo een heeft in
één jaar lang niet voldoende te
pakken kunnen krijgen, om er op
nieuw weer ettelyke jaren tegen te
kunnen. Houdt zoo'n grond onder de
ploeg als het eenigszins mogelijk is,
zeker de vijf, zes eerste jaren, ge
zult er wel bij varen.
En precies zoo is het gesteld met.
de lage hei, die eigenlgk met hei
heel weinig te maken heeft, want
er groeit in de regel geen hei. Ook
hier hebben we grond, die door
waterlast een heel dikke zode heeft,
en waar ongeveer nooit lucht in is
gekomen. Ook hier onder de ploeg
houden de eerste jaren en pas blijvend
grasland er van maken, als we zeker
ziin voldoende lucht in de grond te
hebben gebracht.
Nieuwtjes en Wenken.
Ongeveer 1 vijfde van alle melk
die in Nederland gewonnen wordt,
doet dienst als consumptiemelk.
Wij lazen, dat de Amsterdammers
samen per dag 300.000 liter melk
gebruiken. Dat is zoowat een halve
liter per persoon.
over den schouder placht te gooien,
Alan begon nu ook te glimlachen en
Taptans oogen puilden uit van ver
bazing.
Stampede riep hij uit.
Stampede streek over zijn gladde
vooruitstekende kin en knikte ver
ontschuldigend.
Ja, ik ben het, gaf hij toe. Ik
moest het wel doen. Ik moest een
van beiden opgeven; mijn bakke*
baarden of haar. En het was nog
heel lastig ook. Ik gooide met dob-
belsteenen en de bakkebaarden won
nen het. Ik probeerde het met de
kaarten en ze wonnen hét weer. Ik
probeerde het met kruis of munt en
weer wonnen ze het. Toen werd ik
nijdig en schoor ze af. Zie ik nu
zoo leelijk uit
Je ziet er twintig jaar jonger
uit, zei Alan, ferwijl hij met moeite
zijn lachen inhield, toen hij zag hoe
ernstig de andere was.
Nadenkend streek Stampede over
zijn kin.
Wat duivel, waarom lachen ze
dan allen vroeg hij. Mary Standish
deed nog erger dan lachen: ze ging
zitten huilen, zoo allemachtig grap
pig vond ze, dat ik er uitzag. En
Keok lachte, tot ze er ziek van werd
en naar bed moest. De kleine dui
velin noemt me nu Bellefleurtje en
juffrouw Standish zei- dat ze niet
lachte, omdat ik er zoo grappig uit
zag, doch dat ze de verandering in
mij zoo plotseling vind, dat ze het
niet helpen kon.
Alan schudde hem de hand en er
kwam een snelle verandering in de
uitdrukking van Stampede's gelaat.
Er was een strenge blik in zijn
oogen en een harde trek om zijn
mond. Hieruit herkende bij weer den