TWEEDE BLAD VAN PF.F.I, EN MAAS De Puntjes op de i FEUILLETON. Geluksdroom Losse opmerkingen De grond. AKKERTJES Zaterdag 16 Januari 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 3 Familie Vastboom. Familie Loshuis. Waarde lezer(es) heeft u al eens kennis gemaakt met boven staande twee familie's Niet? Toch vindt men ze overal, in de grootste zoowel als in de kleinste plaatsen, maar in de grootste plaatsen het meest. Vast en zeker zijt ge wel eens de leden van die familie tegen gekomen, want ze zijn aiom bekend. En zoudt ge ze nog niet kennen, mag ik ze u dan even voorstellen Laten we beginnen met de familie Loshuis. Eigenlijk is het maar een huis, waar menschen in wonen; van een tehuis kan men niet spreken. Een huis waar men komt eten en slapen. Uit den aard van de zaak is moeder het meeste thuis en dan nog de eene dochter, die mee in het huishouden werkt, maar de rest der familie is zoo goed ais altijd weg, zelfs de kleine kinderen, die al naar de school gaan. Het is er in dat huis ook een beetje rommelig, niet gezellig, altijd onopgeruimd, hier slingert wat en daar ligt wat, ze laten zoowat alles staan voor éenen opwasch. Vader en de groote jongens en meisjes hebben hun werk buiten huis, op werkplaats, of kantoor, of fabriek. Ze gaan 's morgens vroeg de deur uit, komen eten, na het eten weer direct de straat op, komen weer eten en dan weer d'r uit, naar herberg of bioscoop of dansles of bal of in de zomer alles met de fiets af jakkeren, of rondslenteren. Neen, geen mooie wandelingen door Qods schoone natuur, in de mooie omstreken van de stad of het dorp (die zijn er overal) maar alleen maar om weer an deren te treffen. Zelfs de schoolgaande kinderen hebben thuis geen aard; in den zomer zijn ze niet thuis „als de koster luidt" en in den winter of voor- of najaar, als het don ker wordt of is, hebben ze juist hun grootsten „slinger" op de straat; dat maakt hen wild en dan komt de kattekwaad-natuur juist het ergste boven. U begrijpt waar het heen wil: daar is geen familieleven, geen huiselijk leven, het is een kost huis voor allemaal en vooral voor de grooteren, die zelfs kost geld betalen. Daar is dus ook geen gezel ligheid, die trekt en verwarmt, geen onderlinge hartelijkheid en ouderlijke genegenheid, welke zoo weldadig kan aandoen en het gezag heerscht er met ruwe, barsche stem of harde oorvijgen of slagen. De familie Loshuis voedt ze met op, maar jaagt ze de deur uit Waarde lezer(es) het zijn maar enkele grepen uit het leven van de familie, genoeg om u te doen zien, wat wordt bedoeld en om u te doen zeggen O ja, die familie kennen we. Nu de familie Vastboom. Uit het voorgaande kunt ge u, door de tegenstelling, gemakke lijk deze familie voorstellen. Om te beginnenhet is er netjes en proper en eenvoudig, met een paar gemakkelijke stoe len hier en daar en een devoot lichtje voor het H. Hartbeeld en een rekje met kranten en tijd schriften en illusstraties en wat goede en mooie boeken, enfin, ge ziet het dadelijk, daar heeft ieder zijn geliefkoosd plaatsje en zijn geliefkoosde bezigheid. Komen ze terug van het werk dan wordt er verteld van hun ervaringen en werkzaamheden en na het eten, 's middags en 's- avonds, is iedereen blij er eens goed bij te gaan zitten of in het voor- of achtertuintje wat te gaan werken. En de grootere meisjes, die buitenshuis werken, zullen er als de kippen bij zijn moeder het huiselijk werk te verlichten en te zorgen, dat alles direct netjes opgeruimd en afgewasschen is. En uitgaan Ja, ze zijn van de Mariacnngre- gatie en de K.J.V. en een der andere van gymnastiek- of too- neelvereeniging of van de Jonge Boeren, of Jonge Werkman, of Jonge Middenstand zeker, ze gaan d'r 's avonds ook wel eens uit en misschien mopperen vader en moeder ook wel eens en mis schien zegt de een of andere nurksche buitenstaanderdaar heb je ze weer van de katho lieke vereeniging maar is dit niet beter dan het uitgaan van de familie Loshuis En dan: dit uitgaan bederft de huiselijke sfeer niet, werkt niet in tegen de huiseiijke gezellig heid, integendeel, ze zal er op den duur door versterkt worden. Want het is de opvoeding tot iets hoogers, iets mooiers, tot een ideaal en dat za! het andere ideaal, dat van het schoone chris telijke familieleven, niet kapot maken. Het was Zondag 10 Januari het feest van de H. Familie, het feest van het eerste christelijke gezin en van ieder waarlijk christelijk gezin daarna. „Het huisgezin is de maat schappij in kiem. Evenals de plant anders is dan de ont wikkeling van haar kiem en evenals zij haar schoonheid, haar kracht de vruchtbaarheid trekt uit de eerste kiem, even zoo put de samenleving alles wat zij is en zijn moet uit het huisgezin. De maatschappij treedt uit het huisgezin te voorschijn: krachtig of verwijfd, rechtschapen of bedorven; ge- loovig of goddeloos; de maat schappij vertoont de hoedanig heden en de gebreken, de deug- doo? JAMES OLIVER CURWOOD. 35- Jn den namiddag stond hij bij een ppej, begroeid met mos en wilgen Tautuk en Am uk Toolik op te waphten. De gezichten der herders zagen er warm en verhit uit. Toen liep Alan gejijk met hen op, totdat zij tegen zonsondergang den yoet der Endicottbergen bereikten. Hier rustten zij uit, totdat de avond koelte begpn te vallen en het land in een gouden schemering gehuld was, waarop ze hun tocht naar de bergen voortzetten. De zomerhitte en de insecten der lagere landen hadden de kudden geleidelijk naar de koelere plaatsen en de valleien der hoogere gedeelten gedreven. Hier hadden de dieren zich over verschillende plekken verspreid, lang zaam uit elkaar gaande, terwijl ze naar nieuwe plaatsen om te grazen zochten, zoodat tenslotte Alan's rendieren in drie verschillende af deelingen waren verdeeld, waarvan de twee grootste zich voortbewogen naar het westen en een afdeeling van tienduizead koppen zich oost en noordwaarts verspreidden. De eerste twee dagen bleef Alan bij de dichtsbijzijnde en naar het zuiden afzakkende kudde. Langzamerhand kwam er een eigenaardige neiging in hem op om niet te snel vooruit te gaan, welk gevoel met ieder uur en iedere mijl grooter werd. Na een grooten innerlijken strijd kreeg hij de overtuiging, dat Mary Standish zijn huis moest verlaten, wanneer hij terugkeerde. Hij had een sterk ontwikkeld be grip van eer en in het bijzonder wanneer het vrouwen betrof en hoe wel hij toegaf, dat er niets goeds of rechtvaardigs bestond in de verhou ding, waarin de vrouw, die hij lief had, stond tot John Graham, voelde hij toch, dat ze weg moest gaan. Het n eest onmogelijke wat ze zou kunen doen, zou zijn bij hejn in huis te blijven. Hij zou met haar naar Tanana reizen en de Vereenigde Staten breDg?n en kon de kwestie op een redelijke en verstandige wijze wor den opgelost en als hij terugging kon hij Mary met zich meenemen Doch ondanks het vaste besluit dat hij nam, kon hij niet beletten, dat steeds weer hetzelfde verlangen in hem bovenkwam om het groote geluk, dat hem ten deel gevallen was, met beide handen vast te houden en met John Graham af te rekenen, als het ooit zoover zou komen, op die wijze, zooals hij zich dat dikwijls had voorgesteld, in die oogenblikken, wanneer de verleiding het grootst was. Den vierden avond zei hij tot Tautuk Als Keok met een anderen man zou trouwen, wat zou je dan wel doen Voor enkele oogenblikken keek den en de ondeugden der huis gezinnen, aan wie zij haar be staan te danken heeft. De waarde van een volk hangt af van het huisgezin; het is waard wat de huisgezinnen waard zijn Men zegt wel terecht van de armen (van vader en moeder) die het kind dragen, dat zij de toekomst dragen van het land." Met deze mooie woorden van Mgr. Bonnet, een Fransch bis schop, mogen we ons praatje over de familie Vastboom en Loshuis wel besluiten. ZAAIER. NEDERLANDSCH FABRIKAAT. In de laatste jaren heeft de naam Nederlandsch fabrikaat gelukkig een zeer goede klank gekregen. Dat is ook wel eens anders geweest. Nog niet zoo heel lang geleden was het gewoonte, dat wat van Nederland- sche afkomst was als iets minder- ardigs beschouwd werd. Ieder, die zich wat voelde, dweepte met alles wat uit het buitenland kwam, al was het ook nog zulke prullaria. Dat is geheel anders geworden. En is wel goed ook, want Neder- landsche producten verdienen in de meeste gevallen verre de voorkeur boven andere. Dat heeft b.v. de tentoonstelling van „Nederlandsch fabrikaat" voor eenigen tijd gehouden wel bewezen. Hollandsche degelijk heid teekent zich nog vaak af in wat Holland levert en de econo mische omstandigheden leidden tot een gezonde voorkeur voor wat als zuiver Nederlandsch product kan doorgaan. Men ziet nu het omgekeerde van vroeger. Als Nederlandsch fabrikaat wordt nu vaak aangeprezen wat misschien niet meer Nederlandsch is, dan dat het met Nederlandsche handen op Nederlandschen bodem is in elkaar'gezet van vreemde onder- deelen, wier afkomst nog blijkt uit de hier en daar verborgen stempels of merken made in Japan, in Ger many, in..., ja waar al niet. Dat dit gedaan wordt is een be wijs, dat het Nederlandsch product toch als beter wordt erkend, in elk geval bij overeenkomstige kwaliteit voorkeur geDiet, Op landbouwgebied heeft men het zelfde. Zoo poogt men bijv. een suiker bietensoort, die in het buitenland met een geheel van ons verschillend klimaat en bodem is gekweekt en dus geheel op dat vreemde klimaat is ingesteld met een Hollandsche aankleeding te sieren en zoo voor Nederlandsch te laten doorgaan. Men weet wel, dat de door en door Nederlandsche biet, die door Kuhn en Co. gedurende een menschen- leeftijd is uitgezocht en verbeterd en geheel op het Nederlandsche klimaat, Nederlandsche bodemgesteld heid, Nederlandsche cultuurgebruiken is ingesteld, de eenige Nederlandsche biet is en een heele beste bovendien. Door het een of meer jaren ver bouwen van het zaad van een vreemde soort op Nederlandsche grond wordt zulk een product niet zoo maar NederlandschNet zoo min als iemand, wiens ouders Fran- schen zijn, een Nederlander wordt, omdat hij hier is geboren. Zrjn Franschen aard en karakter komt steeds weer tot uiting, omdat hij die behouden heeft. Handboogsport. VEILIGHEID VOOR ALLES. Deze leus hoort men den laatsten tijd als een gebiedende eisch klinken op velerlei gebieden zeer terecht. Tautuk hem aan en in zijn blikken lag een brandende, zwijgende vraag, alsof er plotseling een vermoeden bij hem opgewekt werd, waar hij nooit aan gedacht had, Holt legde met een geruststellend gebaar zijn hand op zijn arm. Ik bedoel niet. dat ze het werkelijk doen zal, Tautuk, zei bij lachend. Ze houdt van jou, dat is zeker. Je bent echter zoo'n domme, onhandige minnaar, dat ze je straft, zoolang ze het nog doen kan voordat ze met je trouwt. Indien ze nu echter toch eens met een anderen man zou trouwen. Wat zou je dan doen Met mijn broer vroeg Tau tuk. Neen Met een ander familielid Neen... Met een vriend Neen... met een vreemde, die je bijvoorbeeld kwaad had gedaan, iemand die Keok haatte en op een oneerlijke wijze haar gedwongen had met hem te huwen. Ik zou hem vermoorden, ant woordde Tautuk kalm Dien avond werd de verleiding Alan bijna te machtig. Waarom zou Mary Standisch nu moeten vertrekken, vroeg hij zich af. Ze had alles opgegeven om te ontkomen aan het afschuwelijk leven ginder. Vrienden en geld had zij in den steek gelaten. Ze had in geen enkel opzicht rekening gehouden met de conventie en had zich ten slotte tot hem ge wend. Waarom zou hij haar niet bij zich houden? Aldus lezen wij in een der nummers van „St. Sebastiaan" het sportorgaan van de R.K.B.H.B. Immers, (aldus gaat het blad verder) dagelijks glijden aan ons oog voorbij de droeve kolommen „Ongevallen" uit onze dagbladen Ongevallen door het verkeer, onge lukken in de fabriek, ongelukken op het land, en helaas ook ongelukken bij sport en spel. Bovenstaande leus dient dus ook hier gerechtvaardigden weerklank te vinden. Ook in onze schutterskrin- gen misschien Al mogen we onze handboogsport rekenen tot de minder gevaarlijke takken van sport, misschien wel tot de minst gevaarlijke, toch heeft ook onze sport zijn slachtoffers. Ja hun getal is waarschijnlijk grooter dan men oppervlakkig vermoedt. We kunnen bijna in geen dorp komen, hoe klein ook, of men kent er een schutter met uitgeschoten oog. Hier moest noodzakelijk worden ingegrepen. Op sommige plaatsen meende men een oplossing gevonden te hebben, door van overheidswege plaatselijke bouwverordeningen te maken, waar aan nieuw gebouwde banen zouden moeten voldoen. Al deze voorschriften komen hierop neerZorg dat de banen zoo gebouwd zijn, dat de pijlen niet tusschen of over de scher men door kunnen vliegen, hetgeen men dan bereiken wil door bepaalde plaatsing van schermen en bogen. Met alle respect voor de zorg en en goede bedoeling van de uitvinding dezer maatregelen, moeten wij toch constateeren, dat geen dezer maat regelen afdoend genoemd mag wor den. Telkens opnieuw komt het voor, dat een pijl op den kant van een scherm schampt en toch nog de baan uitvliegt. Om deze kans echter zoo gering mogelijk te maken, plaatst men de schermen noch dichter en breeder. Men ziet echter jammergenoeg te laat, dat de gezellige sfeer onzer banen hierdoor juist verloren gaat en ze meer en meer gaan gelijken op een militaire scherpsschutters- baan. We willen volstaan met te zeggenZoo moet het niet Hoe dan wel zullen velen vragen. Ons doel was openlijk onze afkeu ring te kennen te geveD, over het zoogenaamd moderniseeren van banen, wat in werkelqkheid neer komt op een omvorming van onze vaak inliemgezellige doelen in min of meer militaire schietbanen. Gaarne geven wij toe, dat voor schriften van overheidswege gesteld, mits deze rekening houden met bovenstaande gedachten betreffende sfeer vooral, lang niet zonder nut en vaak zelfs noodzakelijk zullen zijn. Wat echter de veiligheid der schutters zelf betreft, gaat men de oplossing te ver zoeken, of op een plaats, waar ze ons inziens niet ligt. Alle veiligheid van de schutters zelf kan worden gewaarborgd door de invoering van volgend gebruik: Alle schutters blijven staan achter dengene, die aan schot is, en niemand gaat naar het andere doel, voordat de laatste schutter zijn pijl gelost heeft. Nota van den lezer van dit artikel die zich gedwongen gevoelt om zijn Brabantschen sportbroeder hierop zijn antwoord en meening te zeggen: Op de eerste plaats schijnen in Brabant veel meer schutters door een verdwaalden pijl te zijn geraakt dan hier in Limburg. We moeten toegeven, ook hier is het zoo nu en dan wel eens gebeurd dat een schut ter of een toeschouwer werd getrof fen door een pijl, maar dat bijna in ieder dorp of gehucht, schutters te vinden zijn met een uitgeschoten oog is toch zeer zeker op zich overdreven. Op de tweede plaatshet invoeren van het gebruik, aangegeven op het einde van dat artikel, verschaft in ieder geval wel de veiligheid van den schutter zelf, maar als hiermede niet de veiligheid van den toe- John Graham en iedereen geloofde toch, dat ze dood was, En hij was heer en meester hier. Als op den een of anderen dag John Graham zijn pad zou kruisen, zou hij met hem afrekenen op Tautuk's manier, Later, toen Tau'uk sliep en alles om hem heen in een zachten nevel was gehuld, terwijl de schemering over het dal hing, en 't eigenaardige geluid van den hoefslag der ren dieren tot hem doordrong en hij het tevreden gegrom hoorde van de grazende kudde, kwam de reactie over hem, die hij tenslotte ook had verwacht. Den morgen van den vijfden dag toog hij alleen op weg naar de oos telijke kudde en op den zesden dag has 1de hij zijn herders in. Taptan, die evenals Sokwenna's pleegkinderen, Keok en Nawadlook, gedeeltelijk van het blanke ras af stamde, lag, toen Alan door de val lei waar de rendieren liepen naar hem toekwam, kmguit gestrekt op een rots te spelen op een harmonica. Hij vertelde Alan, dat enkele uren geleden een uitgeputte vreemdeling in het kamp gekomen was om hem te zoeken en dat de man nu lag te slapen, blijkbaar meer dood dan levend, maar dat hij order had ge geven na twee uur, maar ook geen seconde later, gewekt te worden. Te samen gingen zij naar hem kijken. Het was een kleine man met een blozend uiterlijk, wortelkleurig blond haar en hij had een eigenaardig, jongensachtig voorkomen, zooals hij daar, dubbel gevouwen 'als een zak mes, in diepen slaap ^verzonken lag. De herder vertelde op fluisterenden toon, hoe de vreemdeling zich naar schouwer is verzekerd, mogen wij toch wel meet voelen voor breede schermen en het dichter plaatsen daarvan wantvan den toeschouwer moet toch de schutter komen en anders komt zeker naar voren „onbekend maakt onbemind", of met andere woorden, wanneer de toe schouwer niet veilig de edelsport en de schutterskunst kan bezichtigen, zal hem de lust om ook handboog schutter te worden wel voor goed vergaan, en dat mag niet gebeuren, integendeel Al onze planten in de land- en tuinbouw hebben de stoffen, waarvan ze gegroeid zijn, waarvan ze wortels, zaad, vruchten hebben geleverd uit de bodem opgenomen. Misschien hebben we daarvoor die grond moe ten mesten met kunstmest of stal mest, misschien ook is de grond zoo rijk geweest, dat hij zonder te mesten voldoende voedsel kon leveren voor 't gewas. Dit laatste komt in enze streek anders niet voor. Wij kennen alleen bij naam de kleigronden, waar ze wel 40 tot 50 jaar, ja soms meer dan 100 jaar zonder bemesting rijke oogsten halen. Naar de huurprijs zulke grond hoef je dan natuurlijk ook niet te vragen. Hoog, mijnheer Maar zulke gronden liggen in en om de Peel niet. Wij kennen maar de zandgrond, de hei en het afge graven veen. In de zandgronden, waartoe we ook de beekgrond rekenen is ook nog een reuzen verschil. Denk maar eens aan de zandgrond, waar de grond vermeDgd is met fijne grint. Aan de akkers, waar de grond in de winter, als de zon er zoo nu en dan eens opschijnt, zoo'n mooie witte kleur krijgt. Aan de oude grond, die al honderden jaren onder de ploeg zgn, en zoo'n diep zwarte kleur hebben. Aan de broekgronden, waar de zool zoo diep zit, dat men bijna geen losse grond boven kan krijgen. Een groote verscheidenheid van zandgrond dus. En dit is geen ver schil alleen in kleur, maar ook een verschil in plantenvoedsel, een ver schil in vrijgevigheid. De verschilleude gronden zijn wel net als de verschillende menschen. Van de eene kun je gemakkelijk iets los krijgen en Yan de andere bijna niets. En toch zit de laatste veel beter in zijn „slappe was" dan de eerste. Zoo zit het ook met de grond- De eene grond geeft zijn stoffen makkelijker af dan de andere. En dan is de laatste grond misschien veel en veel rijker dan de eerste. Een voorbeeld daarvan treft men in de Wieringermeerpolder aan. Voor een groot deel bestaat die uit vrucht bare klei, maar n u moet men be mesten om een behoorlijke opbrengst te krijgen, terwijl over een 5- of 10- tal jaren, die grond zonder bemes ting goede oogsten zal leveren. En waarom Honderden jaren heeft die grond onder water gestaan en alleen door het gebruiken van die grond, door de cultuur wordt lang zamerhand de rijkdom uit de bodem losgemaakt. De bewerking brengt de noodzakelijke lucht in de grond en maakt hem langzamerhand vrrj- geviger. Zoo is het ook met onze broekgronden, de laag gelegen heel humusrgke zandgronden. Ook die hebben jaren en jaren geregeld of een groot deel van het jaar onder water gestaan, maar zijn rijk aan plantenvoedsel. Nu de Waterschappen zoo'n gun stig resultaat hebben bereikt, zijn veel van die gronden rijp geworden voor de cultuur. Ook hier moet door de cultuur, door de bewerking van de grond, de groote schatten die hij bezit opengelegd worden, dat de planten er van kunnen profiteeren. Door aanhoudende bewerking komt steeds meer en meer plantenvoedsel Moeenmat een kou gevat? Als een gevoel van onbehaaglijk heid U overvalt met koude rillingen en zoo'n doffe hoofdpijn, ga aan naar huis en neem een AKKERTJE" Die beginnende verkoudheid zult Ge dan in den aanvang veriagen en mor gen zult Ge "AKKERTJES" prijzen. Nederlandsch Ongeëvenaard bij Griep, Product gevatte kou, rheumatische pijnen, Zenuwpijnen, enz. 12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct. Volgens recept van Apotheker Dumont n Op elk AKKERTJE" komt de naam AKKER'voor in "ruit"-vorm. Let hierop en weiger elke namaak 1 het kamp gesleept had, zoo moe, dat hij met moeite den eenen voet voor den anderen kon zetten en dat hij neer was gevallen op de plek, waar hij nu lag. toen hij hoorde, dat Alan bij een van de andere kudden was Hij zal een langen afstand zeer vlug hebben afgelegd, zei de herder Er was iets eigenaardigs aan den man, wat hem b.kend voorkwam en wat Alan toch niet kon thuisbrengen. Hij had een geweer bij zich, dat hij afgelegd had en dicht in de na bijheid van zijn hand in het gras bad geplant. Zijn kin stak eigenaardig strijd lustig vooruit en zelfs in zijn slaap had de geheimzinnige vreemdeling zijn wijsvinger en du m om zijn re volver geklemd, waaruit de omzich tigheid bleek van een ervaren man in deze streek. A's hij zoo'n haast heeft om mij te spreken, moet je hem maar wekken, zei Alan. Hij wendde zich even terzijde, teneinde wat water uit een beekje te drinken, terwijl hij hoorde hoe Taptan den vreemdeling wekte. Toen hij gedronken had en rond keek, stond de kleine man met het bekende voorkomen reeds overeind. Alan staarde hem aan en de kleine man grijnsde. Zijn blozende wangen werden nog rooder. Zijn blauwe oogen glunder den en met iets. wat aan verlegen heid deed denken, gaf hij een plot selinge draai aan zijn geweer, wat Alan een uitroep van verbazing ont lokte. Er was maar één man in de heele wereld, die op deze wijze z'n geweer I beschikbaar. De lucht doet dezoode langzamerhand verteren en pas als hij verteerd is, kan het gewas er van profiteeren. De eerste jaren zullen deze gronden dus zeker een bemesting vragen, misschien zelfs een zware bemesting, maar geleidelijk zal die minder kunnen worden. Vroeger was men nog al gauw geneigd om een natte of lage grond zuur te noemen, wat dan beteekende, dat hij gebrek aan kalk had. De laatste jaren hebben wel bewezen, dat de hooge akker vaak zuur is, terwijl de lage gronden als zij in cultuur komen, meermalen voldoende kalk bevatten en niet zuur zijn. Hoe dikwijls staat er niet hoefblad in massa's, die op kalkrijkdom wijzen of distels bij hopen, die op veel stik stof wijzen. Ik kan niet beter doen, dan bij de cultuur op die lage gron den voorzichtigheid en spaarzaam heid met de bemesting aan te bevelen. Maar van de andere kant kan ik ook niet genoeg aanbevelen, houdt die gronden toch ettelijke jaren cultuur, maak er niet direct blijvend grasland van. Zoo'n grond, die honderden jaren gesloten heeft gezeten, moet open gemaakt worden, er moet lucht in. Elke grond heeft graag lucht, maar zoo een heeft in één jaar lang niet voldoende te pakken kunnen krijgen, om er op nieuw weer ettelyke jaren tegen te kunnen. Houdt zoo'n grond onder de ploeg als het eenigszins mogelijk is, zeker de vijf, zes eerste jaren, ge zult er wel bij varen. En precies zoo is het gesteld met. de lage hei, die eigenlgk met hei heel weinig te maken heeft, want er groeit in de regel geen hei. Ook hier hebben we grond, die door waterlast een heel dikke zode heeft, en waar ongeveer nooit lucht in is gekomen. Ook hier onder de ploeg houden de eerste jaren en pas blijvend grasland er van maken, als we zeker ziin voldoende lucht in de grond te hebben gebracht. Nieuwtjes en Wenken. Ongeveer 1 vijfde van alle melk die in Nederland gewonnen wordt, doet dienst als consumptiemelk. Wij lazen, dat de Amsterdammers samen per dag 300.000 liter melk gebruiken. Dat is zoowat een halve liter per persoon. over den schouder placht te gooien, Alan begon nu ook te glimlachen en Taptans oogen puilden uit van ver bazing. Stampede riep hij uit. Stampede streek over zijn gladde vooruitstekende kin en knikte ver ontschuldigend. Ja, ik ben het, gaf hij toe. Ik moest het wel doen. Ik moest een van beiden opgeven; mijn bakke* baarden of haar. En het was nog heel lastig ook. Ik gooide met dob- belsteenen en de bakkebaarden won nen het. Ik probeerde het met de kaarten en ze wonnen hét weer. Ik probeerde het met kruis of munt en weer wonnen ze het. Toen werd ik nijdig en schoor ze af. Zie ik nu zoo leelijk uit Je ziet er twintig jaar jonger uit, zei Alan, ferwijl hij met moeite zijn lachen inhield, toen hij zag hoe ernstig de andere was. Nadenkend streek Stampede over zijn kin. Wat duivel, waarom lachen ze dan allen vroeg hij. Mary Standish deed nog erger dan lachen: ze ging zitten huilen, zoo allemachtig grap pig vond ze, dat ik er uitzag. En Keok lachte, tot ze er ziek van werd en naar bed moest. De kleine dui velin noemt me nu Bellefleurtje en juffrouw Standish zei- dat ze niet lachte, omdat ik er zoo grappig uit zag, doch dat ze de verandering in mij zoo plotseling vind, dat ze het niet helpen kon. Alan schudde hem de hand en er kwam een snelle verandering in de uitdrukking van Stampede's gelaat. Er was een strenge blik in zijn oogen en een harde trek om zijn mond. Hieruit herkende bij weer den

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5