TWEEDE BI.AD VAN PEEL EN MAAS Het Noviciaat St. Paschalis Baylon te Oostrum-Venray, FEUILLETON. Geluksdroom Voorloopig geen vrees voor oorlog. Aardappelen bewaren. GESPRONGEN HANDEN en LIPPEN KLOOSTERBALSEN De Minderbroeders tijdens de roode terreur. Zaterdag 9 Januari 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 2 van de Hollandsche Provincie der BROEDERS VAN LIEFDE. De Eerw. Broeder Ursius geeft in de „Servatiusbode" eenig nieuws over den bouw van het Noviciaat a.d. Wanssumsche weg te Oostrum, welk artikel we met zijne toestemming hier in zijn geheel afdrukken. De 16e October in een woelige najaarsstorm, werd de Meiboom op de nok van de voorgevel ge plant en sedertdien is de vol ledige afdekking van de bouw met pannen geschied behalve van de kapel, terwijl men daar reeds de ijzeren gebinten van 't dak aan 't afwerken is. Deze omvangrijke opdracht, die voor het grootste gedeelte voltooid is en van meer dan gewone be tekenis kan worden genoemd, is door architect Jos. Bekkers te Haarlem uitgevoerd. Dat deze arbeid en belangrijke opdracht hem veel vreugde schonk, is duidelijk. Toch is het geenzins te ontkennen dat er tegelijkertijd ook veel zorg en vermoeinissen mee verbonden zijn. Dat met de vele beslomme ringen, welke voorbereiding en uitvoering van 't bouwwerk voor den architect brengen, om aan practische eisen van bestemming en gebruik te voldoen, het groot ste gedeelte van zijn arbeidsver mogen, tijd en rust gemoeid zijn, om een volledig architectenwerk tot stand te kunnen brengen, zal iedereen inzien. Steunende op het volledig bouwprogramma, kon de architect 't karakter van 't plan en de wijze van 't ont wikkelen bepalen en het werk hierdoor de vereiste uitdrukking geven. Bij het verstrekken van de op dracht is de eis gesteld, een op gewekte, blijde, stemmige sfeer te scheppen en dat aan 't ge bouw alle luxe moest worden vermeden, doch de duurzaamheid sterk in 't oog moest worden gehouden en 't onderhoud tot een minimum diende te worden beperkt. Vandaar dat alles wat naar versiering zweemt is weg gelaten, de daken ononderbroken en overstekend zijn gehouden, sprongen in muurwerk en 't sierlijk hoge van een gebouw vermeden zijn, en het gebouw uit baksteen is opgetrokken. Alleen in de voorgevel met hoofd ingang is heel sober natuursteen toegepast'n Kruis in de top, 't Wapen van de Broeders van Liefde en een beeld van den Heiligen Paschalis Baylon. Al is de bouw nog niet ge heel voltooid en al valt er nog heel wat aan te vullen, toch mogen we tevreden zijn met de algemene indrukde Architect is jn de hoofd-idee van de opgave een klooster te bouwen prachtig geslaagd. Voor de bewoners is de doel matigheid van 'n gebouw als regel van het grootste belang. Daarom heeft de Architect zich ook bijzonder goed weten in te leven in de werkelijke en hier aparte levenswijze en behoeften van de toekomstige bewoners, om alles zoveel mogelijk aan de eisen van practisch gebruik en duurzaamheid te voldoen, en hij heeft, daarbij het practische niet terzijde geschoven ter wille van aanwezige of vermeende aesteti- sche redenen. Daar óók met alle lof over zijn tot stand gebracht werk wordt gesproken, kan hij overtuigd zijn, dat z'n opdracht volledig is vervuld. Ook mogen we niet vergeten een woord van lof te geven aan den zorgzamen, bekwamen Op zichter den Heer van Veen, die 't dagelijks toezicht over het werk, ook tot voldoening van al het werkvolk, op voortreffelijke wijze houdt en die om z'n minuticuse, keurig verzorgde tekeningen en berekeningen de vleiende naam van „Millimeter- Koning" terecht verdiend. Heel bijzonder mogen we ver melden de Heer Braam, de Aan nemer van het bouwwerk, die tot aller grote voldoening en tevredenheid het werk voleindigt met zorgzame ondernemingsgeest, ook de vele moeilijkheden en tegenslagen, waarmede men bij zulke grotere bouwwerken te kampen heeft, onfeilbaar wist te overwinnen. Moge hier ook een bijzonder „Ere Saluut" gelden voor den Heer Ariens, den stoeren, voor beeldig ijverigen Uitvoerder, aan wien 't getuigenis door 't werk volk zelf wordt gegeven „Nooit hebben we zo prettig gewerkt als op deze bouw 1" Nog volgen de werkzaamheden zo lis stukadoren, wand en vloer tegels, schilderwerk, de verschil lende installaties, enz. enz. Moge dit verder afwerken een gunstig verloop hebben en beant woorden aan deze grondslag van eenvoud, degelijkheid en netheid Laten wij O. L. Heer bidden dat alles moge strekken tot een degelijke goede opleiding en vorming van de leden van onze nieuwe Hollandse Provincie tot meerdere Eer en Glorie van God Dit Noviciaat is voorlopig be rekend op 50 slaapgelegenheden (kamertjes) voor Novicen. Er is ook al gedacht aan 'n mogelijke uitbreiding van slaapkamertjes, zodat de ruimte van de verschil, lende plaatsen, wagr de Novicen gemeenschappelijk vergaderen nooit te klein zal zijn, In 't begin van 1935 werd den Architect het bouwprogramma ter hand gesteld en 11 Novem ber 1935 kon de aanbesteding door JAMES OLIVER CURWOOD. 34. Daar ben ik blij om, fluisterde ze, en terwijl ze deze woorden sprak, keek ze hem niet aan, doch haar blikken dwaalden over de in de zon badende vlakten. En Rossland bevond zich aan boord van de „Nome" en ontdekte u. en bij liet dit aan Graham weten, zei hij, terwijl hij zijn uiterste best deed niet dichter naar haar toe te gaan. Ze knikte. la, en daarom zocht ik ook hulp bij u, en toen u me niet helpen wilde, sprong ik in zee, want ik wilde hebben, dat zij zouden denken, dat ik dood was. En Rossland werd gewond. Ja. Dat was heel vreemd. Ik hoorde dit in Cordova. Mannen als Rossland komen dikwijls op een heel onverwachte manier aan hun einde. Hij liep naar d. deur, die zij ge sloten had. en opende die, terwijl hij zijn blikken het gaan over de gol vende heuvelruggen, waarachter de witte toppen der bergen zich ver toonden. Een oogenblik later kwam ze naast hem staan. Ik begrijp het, zei ze, fluisterend, plaats hebben. De 2e Jan. '36 had de uitzet van de bouw plaats en werd de hand aan 't werk geslagen. Voor 't afwerken van 't gebouw zijn in het contract 350 werkdagen gevraagd, daar wordt nog aan toegevoegd, de Zondagen, halve Zaterdagen, Kerkelijke en Natio nale Feestdagen, vorst- en regen dagen. Met deze enkele gegevens denk hierbij nog aan al de onge makken van een ver afgelegen, onbewoond terrein zonder water leiding, zonder licht zoo kan men wel naderbij bepalen, wan neer het gebouw zou moeten afgeleverd worden. Alles wijster op, wanneer er geen bijzondere tegenslag komt, dat we heel wat voor die tijd het gebouw kunnen betrekken. Het terrein, waarop 't Novi ciaat gebouwd is, ligt aan de grote weg Venray-Wanssum, 20 minuten van het station, 40 mi nuten van St. Servatius en is plus minus 25 H.A. groot. Het is een dorre zandgrond, deels voor akkerbouw en voor een groot deel met dennenbossen beplant. Deze woestenij, een echte wildernis, is onder de energieke en geestdriftige leiding van Br. Plechelmus en zijn staf van medewerkers in een prachtig paradijs herschapen. De voorgevel ligt op 145 M. van de weg. Dit is voldoende om van het snelverkeer geen last meer te hebben. Het terrein aan de overzijde is weide en eigendom van St. Servatius, zodat bebouwing tegenover het Noviciaat uitgesloten is en aan deze zijde zo ook de volle vrij heid verzekerd is. HERSTEL VAN HET VRIJE RUILVERKEER NOODZAKELIJK. MINISTER COLIJN OP ZUN STOKPAARDJE In een onderhoud, hetwelk de correspondent van de „Agence economique et financière" met dr. Colijn gehad heeft, werd door den minister-president gelegenheid ge geven kennis te nemen van zijne zienswijze omtrent eenige belang rijke problemen, die bij de jaar wisseling de aandacht trekken. Ten aanzien van den internatio nalen politieken toestand kwam de minister tot de slotsom, dat het hem alles bij elkaar genomen voor komt, dat men voorshands voor het uitbreken van een Europeeschen of wereld-oorlog niet beducht hoeft te zijn. In verband met het probleem der Duitsche koloniale verlangens merkte dr. Colijn op dat Duitsohland streeft naar koloniaal b,ezit omdat het dan een (ileel zijner grondstoffen in eigen valuta betrekken kan en zich, daarvoor geen vreemde devie zen ho.eft te verschaffen. Men begrijpt echter, zqq ging hij voort, dat 'ook dat probleem niet zon bestaan indien de monetaire en handelspolitieke verhoudingen gezond waren zooals dit 't geval was voor den wereldoorlog. Zoodoende komt men ook bij dit probleem weer terug tot de stelling, dat de groote wrjj- vingsvlakken in de wereld slechts zullen verdwijnen bij een gezond terwijl ze zachtjes zijn arm beroerde. U denkt er over na, of er geen uit weg te vinden is en u ziet er maar één. Ik zal weer terug moeten keeren terug naar die menschen, die ik haat en mijn vrijheid op de ge wone manier zien te herkrijgen. En ik zelf ik weet er ook niets anders op. Door een ingeving van het oogenblik ben ik hierheen gekomen en teleurgesteld moet ik weer terug- keeren, want ik ben nu weer tot kalmte gekomen Het spijt me, maar ik ben er toch bang voor, en ik zou liever willensterven. En ik begon hij. Toen hield hij zich plotseling in, terwijl hij naar de heuvels en bergen in de verte wees. Daar zijn de kudden, zei hij. Ik moet daarheen gaan Misschien zal ik een week of langer wegblijven. Wilt u me beloven bij mijn terug komst nog hier te zijn Ja, als u dat wilt. Ja, dat zou ik willen. Ze stond zóó dicht bij hem. dat dat zijn lippen haar haar hadden kunnen aanraken. En als u terugkomt, zal ik heen moeten gaan. Dat is de eenige oplossing. Dat denk ik ook. Het zal moeilijk zijn. Misschien ben ik toch wel laf. Maar om dit alles te moeten doen..alleen.... U zult niet alleen zijn, ant woordde hij op rustigen toon, terwijl zijn blikken nog steeds gericht waren op de bergen in de verte. Als u gaat, dan zal ik met u meegaan. Voor een kort oogenblik kwam het hem voor, alsof haar adem monetair stelsel gepaard aan een gezonde handelsbeweging. Het onderwerp monetaire moeilijk heden leidde vanzelf tot een be schouwing in vogelvlucht van wat er zich te dien aanzien en tevens in economisch opzicht momenteel in Duitschland voordoet. Er zij slechts vermeld, dat minister Colijn als zijn overtuiging uitsprak, dat de zorgen der voormannen in het Reich thans wel heel groot moeten zijn en dat er dan ook heel wat staatsmans- beleid noodig zal wezen om zonder gevaarlijke experimenten de econo mische en finantieele moeilijkheden, die men thans doormaakt te over winnen. Wat in het algemeen de interna tionale monetaire situatie aangaat gaf dr. Colijn te verstaan, dat deze tengevolge van verschillende factoren nog geenszins een stabiel karakter vertoont. Een oplossing van de mone taire problemen is ten slotte alleen op deugdelijke wijze te bereiken als eindelijk het gezond verstand in de wereld zal gaan zegevieren en men zal overgaan tot herstel van een vrijer ruilverkeer. De minister moest echter tevens constateeren, dat helaas de wereld hiervoor nog niet rgp schijnt te zijn. Met betrekking op den economisch finantieelen toestand in Nederland merkte dr. Colijn op, dat de moeite, die het kost om den gulden niet te doen stijgen, nog eens duidelijk be wust, dat op zich zelf beschouwd hier te lande depreciatie niet noodig was, doch moest daartoe onder de bekende omstandigheden wel over gaan, aangezien men nu eenmaal niet in zijn eentje bridge kan spelen. Ontegenzeggelijk valt er ook in Nederland een opleving waar te nemen, echter geheel en al los van de depreciatie, want ook daarvoor kon men dit verschijnsel reeds con stateeren, wat o.m. mede uit de werkloosheidscijfers bleek. Die op leving is natuurlijk verblijdend, maar zij mag toch geen aanleiding geven om nu maar opeens te meenen dat wij er zijn. Zoo dient ment er zich ook reken schap van te geven, dat zij ten deele samenhangt met een zich elders voordoende credietinflatie. Voorzichtig financieel beleid, aldus de conclusie van den minister president, blijft dus vereischt. zetel. Dan blijft er toch nog iets van over. Want, ja, zie, van al die naamkaartjes blijft er toch niets over.... en een voor een vlogen ze de kachel in. En de ouwe filosoof lachte eens hartelijk.... En terug neergezeten in denzelfden clubzetel, de beenen overeen, het hoofd geleund op zijn rechterhand, werd hij nu heel ernstig en hij medi teerde als volgt NieuwjaarNieuwjaarWat is er eigenlijk nieuw nu vandaag buiten mijn kalender en mijn memento Al het overige vind ik integendeel een jaar verouderdmjjn boeken, mijn kleeren, mijn vrienden, mijn kinderen, mijn memorie en heel mijn persoontje. En hoelang zal het nieuw zijn, het jaar Ik heb er zoo al zeventig nieuw gezien.... en met al die nieuwe jaien ben ik stilaan oud geworden. Nieuw en nieuw is oud. We kunnen maar van nieuw spreken in zooverre het vorige ver oudert. Een nieuw jaar getuigt van een oud jaar dat voorbij is. Meer niet. Het eene is echt, en het andere is nog maar enkel een mogelijkheid. Van al dezen die nu nieuwjaar wenschten hoeveel zullen er nog overblijven 't volgend jaar. Chi lo sa? En zie eens hoe arm de menschen zijn: ze hebben niets anders aan te bieden als wat wenschen.... En een wensch.... is dikwijls zoo ver van de werkelijkheid.... We staan immers allemaal voor 't onbekende en 't onzekere. Mysterie der onzekerheid,... God alleen is zeker.... en Hij alleen kent geen nieuwe jaren.... Hij is de eeuwige, de onveranderlijke. Wat niet vernieuwt, maar blijft wat het is heeft nog de meeste waarde. Het draagt reeds onsterfelijkheid in zich. En de ouwe filosoof keek met strakke oogen naar de eeuwigheid- zonder vernieuwing van jaarperioden. En hij sloeg zijn bijbeltje open en las over de novitas vitae waarover S. Paulus schrijft, de vernieuwing van het inwendig leven en over de nova creatura, de nieuwe menschen, die Christus' leer en Christus' gena de van ons willen maken- En van den heelen avond wou hij geen enkel bezoek ontvangen.... Hij had immers het bezoek ontvangen van den Geest... die alle mensche- lijken geest te boven gaat. (De Waarheid) De filosoof en zijn Nieuwjaarskaartjes. In 'n clubzetel, de beenen overeen, 't hoofd geleund op z\jn rechterhand zit de ouwe filosoof te mijmeren.... Op zijn tafeltje ligt een stapel naam kaartjes met nieuwjaarswenschen.... „....Hoeveel zouden er echt en ge meend zijn M. kon niet anders. N. dierf niet anders. O. mocht niet anders van zijn vrouw. P. wou niet anders (hg verwacht een zwaar nieuwjaarfooitje en retour.) Q. meent niets van 't geen hij zegt. R. meent juist het tegenovergestelde van 't geen hij wenschthij wenscht me nog vele jaren en in den grond van zijn hart zou hij liefst dees jaar nog naar m'n begrafenis komen. S. is al lang vergeten aan wie hij geschreven heefthij had honderd dezelfde for mules te schrijven aan verschillende. T. stuurde een verkeerd kaartjein zgn haast had hij het in een ver keerden omslag gestoken. U. plakte te weinig postzegels op zijn kaartje. V, vergat té teekenen, zoo naamloos vond hij zelf zijn wenschen. Z. was zoo ontroerd dat zijn letters beefden gelijk hij zelf. Die nam het nu veel te ernstig op, om het juiste woord te vinden. En de oude filosoof peinsde voort Lieve hemelwat een drukteen wat een comedie ....En ik schrijf geen enkel kaartje terug dit jaar.... daarHet geld dat ik uitspaar geef ik met nieuwjaar aan een armen mensch, en met den tijd dien ik win, lees ik, jandorie, liever een rozenhoedje hier in mijnen stokte, toen hoorde hij plotseling het geluid van een onderdrukten snik, terwijl zij zich van hem afwendde en op den drempel van de deur van Nawadlook's kamer ging staan. Eensklaps zag hij in haar oogen dien gloed, dien hij er in gezien had, toen hij in zijn droom en hand in hand met haar over de steppen had gedwaald, in die dagen van zijn ontzettend groot verdriet, toen hij haar dood had gewaand. Ik ben blij dat ik juist in Ellen McCormick's hut was dien dag, dat u daar kwam, zei ze nu. En ik dank God, dat Hij mij den moed gegeven heeft tot u te komen. Ik ben nu voor niets meer bang... omdat—, omdat ik je liefheb, Alan. En toen de deur van Nawadlook's kamer achter haar dichtviel, ging hij half wankelend het zonnelicht tege moet, terwijl zijn hart met feil? slagen bonsde en het hem voorkwam, alsof de geheele wereld voor enkele oogen- blikken stilstond.,.. XX. Terwijl alles om hem heen in zonneschijn scheen te baden, en de bergen en de heuvelruggen als droom - kasteelen uit den nevel oprezen, begaf Alan Holt zich met Tautuk en Amuk j Toolik op weg. I Stampede, Keok en Nawadlook deden hen tot aan de afsluithekken uitgeleide, Stampede scheen het lang niet onaangenaam te vinden als be- j waker der bezittingen achtergelaten te worden. In zijn binnenste had zich langzamerhand een gewichtig besluit gevormd, en hij voelde zich diep onder den indruk, dat hij zoo dicht stond voor een van de belang rijkste gebeurtenissen, die er ooit in zijn leven hadden plaats gevonden. Toen Alan een paar minuten later omkeek, zag hij, dat Keok en Nawad look alleen stondenStampede was verdwenen. De rand van de kloof, waaruit Mary Standish met wilde bloemen te voorschijn was gekomen, vormde weldra een scheidsmuur tusschen Alan en Sokwenna's hutvóór hem strekte de rechte weg naar de bergen zich uit, welken hij volgde met Tautuk en Amuk Toolik, vergezeld van een karavaan van zeven bepakte rendieren, die het noodige voor de herders meedroegen. Alan had nauwelijks een woord tot de heide mannen gesproken. Hij wist, dat de innerlijke kracht, die hem naar de bergen dreef, niet alleen de ingeving van een oogenblik was, maar ook als iets noodzakelijks be schouwd moest worden. Bijna dron ken van ge'uk moest hij zich bij iedere stap dien hij deed, geweld aandoen om niet op zijn schreden terug te keeren Hij had een intens verlangen zich geheel aan zijn zwakte over te geven, en te vergeten, dat Mary Standish getrouwd was. Bijna had hij zich door zijn egoïsme en hartstocht laten meesleepen, toen zij daar, op den drempel van de deur van Nawadlook's kamer stond en hem gezegd had. dat ze hem lief had. Een ijzeren hand had hem naar buiten gedreven en het was dezelfde ijzeren hand, die hem dwong zijn Het vorige jaar maakten we 't droevige geval mee, dat reeds voor den winter veel boeren hun aardap pelen uit de kuil moesten halen, want de aardappelkuilen vielen in, omdat ze zoo ellendig veel rotten. Zoo zagen we naast de oude half verrotte kuil een nieuwe verrijzen, maar van zooveel kleiner formaat. Waar lag dat toch aan Elke plant, elk zaad, maar ook elke aardappel haalt adem zoolang ze leeft, of kan kiemen. B\j het ademhalen geven de men schen en dieren water af. Adem maar eens op een koude ruit. Zoo geven de aardappels ook water af bij de ademhaling. Zgn de aardap pelen nog niet rijp, als we ze uit doen, dan halen ze nog 't sterkste ademze worden zelfs groen, als ze in het zonlicht komen liggen, de smaak bederft dan geheel. Als we zulke aardappelen aan een hoop schudden, dan leveren die een groote massa water bij de adem haling. Zijn ze wel rijp geweest, dan is de hoeveelheid water die ze leve ren natuurlijk minder. Behalve water, levert een plant bij de ademhaling warmte. Een kachel, die hard trekt of snel adem haalt, levert veel warmte, trekt ze minder hard, dan levert ze minder warmte. De duizenden aardappels aan een hoop, zijn even zooveel kleine kacheltjes, die bij hun adem- ELK JAAR OPNIEUW HAD ZIJ Dank zij den KLOOSTERBALSEM heeR zij die nu neoll meer! \'m'tWas een gruwelijke last en het leed 1 zeer. Het bloed stond er al tijd voor. Allerlei huismiddeltjes deed ik er op. het beet geweldig, maar tel- tkens kwamen de kloven terug. Gewone fiuid-crêmes hielpen mij evenmin. Maar nu heb ik geen last meer ervan. Nu wrijf ik eiken ochtend en avond Klooster'. y balsem er op. Dat doet géén zeer en de huid is en blijft prachtig glad èn gezond, ook at kom ik met mijn han- F den vaak In het water. Het was ee/p ■■A a J- 0KKPD'C ORIGINEEL TtR INZAQC „Geen goud zoo goed" 8 Onovertroffen bljbrand-en snljwonden Ook ongeëvenaard als wrUfmiddel bij Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en 1.04 BON voor inzenden in open couvert, GRATIS als drukwerk (l'/2 ct.) aan MONSTER Handelmij. L. I. Akker, R'dam haling warmte leveren. Met hun duizenden leveren zij dus veel warmte. In zoo'n aardappelhoop wordt dus warmte en vocht geleverd. We dek ken ze eerst af met stroo, en dan flink grond er over. Het zaakje is klaar. Het water en de warmte kun nen bijna niet meer uit den hoop en de rottingsbacteriën hebben precies waar ze behoefte aan heb ben vocht en warmte. Zie hier de verklaring van de vele ingezakte aardappelkuilen van het vorige jaar. Hoe kunnen we dat nu voorkomen? Op de eerste plaats rijpe aard appels inkuilen, die al lang genoeg uitgedaan zijn om de snelle adem haling wat tot rust te hebben laten komen, Op de tweede plaats de aardappels licht dekken, vooral de laag grond dun genoeg nemen. De warmte en het vocht hebben de kan3 om te ontsnappen, dus de tempera tuur wordt in den hoop niet te hoog en de vochtigheid evenmin, dus de rottingsbacteriën hebben minder kans om met hun werk te beginneu. En als het gaat vriezen Dan maken we de grondlaag zoo dik en dekken desnoods met rauwigheid nog meer af, zoodat de vorst niet in den hoop kan komen. Als de aardappels een paar dagen op het veld blijven liggen worden ze wel eens met 't loof afgedekt. Bijna altijd ls loof aangetast door de aardappelziekte. Bg regen komt die ziekte ook aan de aardappels en dit bevordert ook al sterk het rotten, als deze ziek geworden aardappels later in den kuil komen. De zeereerwaarde Pater Gabriel Haider te Hall in Tirol zo lezen wij in een Tirools Derde-Orde-tijd- schrift die lange jaren in het missiecollege Tarata (Bolivië) heeft vertoeft en zodoende goed Spaans kent, had aan het Franciscaner- klooster te Sevilla inlichtingen ge vraagd, hoe het met onze mede broeders in deze zware oorlogsdagen stond. Met Allerheiligen ontving hg een tamelgk uitvoerig antwoord, dat op 19 October geschreven was. Het schrijven luidt aldus Klooster van Onze Lieve Vrouw van Loreto, Sevilla. Pater Gardiaan heeft juist uw ge'aat naar de bergen te richten, niettegenstaande nog voortdurend die woorden in zijn ooren klonken, die een geheele wereld van zaligheid voor hem hadden uitgemaakt. Hij wist, dat wat dien morgen gebeurd was, niet slechts een belang rijk en ingrijpend voorval in een menschenleven was, maar dat het voor hem een oneindig grootere beteekenis zou hebben. Zelfs het meisje zou dit niet kunnen begrijpen. Hij bad behoefte aan eenzaamheid om krachten te verzamelen en weer tot zijn gewone kalmte terug te keeren, ten einde het moeilijke vraag stuk, dat hem wachtte, op te lossen, waardoor de stoïcijnsche rust, die langzamerhand in de bergen over hem gekomen was, tijdelijk verstoord was geworden. Het overweldigende van zijn geluk maakte hem bijna krankzinnig. Alles, wat hij gedroomd bad in den tijd, dat hij haar dood waande» was bewaarheid geworden, het was hem, alsof hij de oude idylle tusschen zijn vader en zijn moeder weer herleven zag. in de liefde, die hij daar in Nawadlook's hut gevonden had. En hij was bang om weer terug te keeren. Terwijl hij aan het hoofd van de karavaan voortging, begon hij te lachen, een gelukkigen, toomloozen lach, en tegelijkertijd kwamen er bij die uitbarsting woorden op zijn lip pen, woorden alleen voor hemzelf bestemd, die hem zeiden, dat Mary Standish hem toebehoorde, en dat 1 hij, zoolang hij leefde, voor haar strijden zou, om haar te kunnen behouden. Toch ging hij verder, de bergen tegemoet, en hij liep zoo vlug, dat Tautuk en Amuk Toolik met de rendieren geleidelijk meer van h;m verwijderd geraakten, zoodat bij oogenblikken heele stukken steppen tusschen hen in lagen. Met opzet bleef bij, in gedachten verdiept, dien afstand tusschen hen bewaren en ten slotte was hij trotsch op de overwinning, die hij op zich zelf behaald had en de rechtvaardige wijze, waarop hij Mary Standish behandeld had. Zelfs in deze oogen blikken kon hij baar niet beschouwen als Mary Graham. Maar niettegen staande dit, was zij toch Graham's vrouw. En als hij op dat oogenblik van haar zalige bekentenis, toen ze daar in Nawadlook's deur stond, zich had laten gaan en wanneer hij misbruik had gemaakt van het vertrouwen, dat in haar woorden lag opgesloten, zou hij afgedaald zijn tot hetzelfde peil als John Graham. Als hij eraan dacht, hoe weinig hef gescheeld had, dat hij toegegeven aan zijn krank zinnig verlangen haar terug te roepen en haar ^eer in zijn armen te druk ken, zooals hij dat gedaan had in de katoenbosschen, steeg het warme bloed hem naar het hoofd. Iets machtigers dan zijn zucht tot zelfverdediging, had hem naar de open deur van de hut gedreven. Het was Mary Standish zelf, haar moed, het groote vertrouwen en de liefde, die in haar oogen schitterde en haar achting voor hem als man. Ze was niet bang geweest, om hen» te zeggen, wat er in haar omging, omdat ze vooruit had geweten hoe

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5