TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
RHEUMATISCHE
PIJNEN KWELDEN
KLOOSTERBALSEM
Veiligheid boven
alles
FEUILLETON.
Geluksdroom
De zorg voor goed
fruit.
Tegen wil en dank
in de republiek
Andorra.
Zaterdag 14 November 1938
Zeven en vijftigste Jaargang No 46
Dagelijks vallen er slachtoffers
van het verkeer.
Lichtzinnigheid en onvoorzich
tigheid zijn de schuld van
vele ongevallen,
leder mensch heeft recht
op de straat.
Vele honderden doodelijke cn-
vallen hebben er wekelijks plaats,
om van de gewonde slachtoffers
nog niet eens te spreken.
De onder deze omstandigheden
veroorzaakte materieele schade
loopt in de honderdduizenden.
Dat is een toestand, die dringend
herziening behoeft. Wel zal het
ongevallencijfer altijd blijven be
staan, zoolang er verkeer is, maar
het grootste deel van alle onge
lukken komt door lichtzinnige
ook roekelooze overtredingen
der verkeervoorschriften.
Ieder burger heeft recht op
den openbaren weg, maar ieder
heeft ook den plicht voor 't
recht van anderen te waken.
Daar heeft men bijvoorbeeld
den voetganger. Hij gelooft, dat
hij, gezien de vele voertuigen,
bijzonder veel gevaar loopt en
vraagt om bescherming, maar hij
denkt er niet aan, dat ook de
andere weggebruikers, die met
of zonder machinale kracht rijden,
tegen hem beschermd moeten
worden tegen zijn lichtzinnig
heid, tegen zijn onnadenkend
heid en met de hand op het
hart dikwijls ook zijn kwaad
willigheid.
Namelijk, als hij zich niet
stoort aan de, tot gemeengoed
der kinderen geworden stelregel,
dat een voetganger enkele
uitzonderingen daargelaten op
den rijweg niets te maken heeft.
Voor hem is het trottoir aange
legd, het voetpad biedt hem
iedere denkbare bescherming en
waar hij den rijweg toch moet
betreden, bijvoorbeeld bij de
tram- of autobushalten, daar zal
dit met de noodige voorzienig
heid dienen te geschieden.
Hoe dikwijls misrekent de voet
ganger deze verkeersregelen. De
straten mogen recht en nooit in
schuine lijn worden overgestoken,
hoe vaak betreedt hij ongemoti
veerd en onverwachts den rijweg,
zonder zich er van te overtuigen
of de weg vrij is, hoe vaak zet
hij zijn op het trottoir mis
schien toegelaten slentergang
op de kruispunten voort, inplaats
van vlug over te steken.
Hij heeft recht op de straat,
natuurlijk, maar dit recht wordt
misbruikt, als hij zich niet aan
de regels van het verkeer onder
werpt. Uit het misbruik volgt 't
gevaar voor zichzelf en voor
anderen. De wielrijders dragen
alle schuld I
Deze meening is nog heden
ten dage bij vele autobestuur
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
27.
Goede God.... riep Alan ver
baasd uit. Je bedoelt, dat Mary
Standish....
Ik praat beelemaal niet over
Mary Standish, zei Stampede. Ik
bedoel Nawadlook. En als ik niet
zulke roode bakkebaarden had....
Midden in den zin werd hij ge
stoord door een geluid, dat aan een
ontploffing deed denken. Het was,
alsof et een kanon in de verte werd
afgeschoten.
Dat is dat vervloekt vuurwerk,
legde hij uit. Daarom hadden ze
zoo'n haast om vooruit te gaan,
Alan. Zij zegt, dat de viering van
dezen vierden Juli van groote be-
teekenls voor Alaska zal zijn. Wat
zou ze daarmee bedoelen
Ja, dat weet ik ook niet, zei
Alan.
XV.
ders en voetgangers verbreid.
Hebben de fietsers werkelijk
aan alle ongelukken schuld
Neen, maar zij zijn er ook niet
heelemaal van vrij te pleiten. Zij
nemen echter een moeilijke plaats
in. De fiets wordt met een veel
geringere snelheid op den rijweg
voortbewogen dan met de snel
lere motorwagens het geval is.
Alleen al daaruit ontstaan talrijke
gevaarlijke momenten.
Het aantal fietsers kan men
niet verminderen, noch deze ter
zijde stellen. Daarbij komt nog,
dat een fietser met een buiten
gewoon zwak evenwicht op zijn
fiets zit..- Ook daarmede moet
iedere weggebruiker rekening
houden, want pas als de aanleg
van rijwielpaden overal doorge
voerd is en in de steden bijzon
der drukke straten voor het
fietsverkeer verboden of uitslui
tend hiervoor opengesteld zijn,
zullen deze gevaren worden ver
minderd.
Dus: geeft acht op de wiel
rijders 1
Dit mag echter aan den an
deren kant den fietser niet tot
roekeloosheid en daarmede tot
het in gevaar brengen van het
verkeer verleiden. Juist zij moeten
op straat bijzonder voorzichtig
zijn. Doen zij het? Ja en neen!
Zoolang het overtreden der ver
keersregelen gevaar meebrengt,
zijn de wielrijders wel degelijk
schuldig.
De voornaamste regel voor alle
voertuigen luidt: het langzaamste
voertuig moet zooveel mogelijk
rechts van den weg rijden.
Doen de fietsers dit altijd
En laten zij bij het hooren
van de auto-signalen steeds den
rijweg vrij? Dit is zeker niet
altijd het geval.
Ook fietsen de menschen graag
met meerderen naast elkander en
ais een grootere vriendenkring
elkaar ontmoet, dan wordt er
een praatje aangeknoopt, de
straat wordt over de geheele
breedte ingenomen.
Dat is in ieder geval verboden;
maar veel wielrijders bekommeren
zich niet om dit verbod, evenmin
als zij gelooven, dat de andere
verkeersvoorschriften als: richting-
aanwijzen, het ordelijk rijden op
den weg, voor hen gelden.
Men zou voor iedere verkeers
overtreding een waarschuwing
moeten geven om het hen te
leeren. Het verkeer vordert van
den wielrijder dezelfde discipline
als van de andere weggebrui
kers. De autorijder hoort op den
rijweg thuis. De omstandigheden
brengen met zich mee, dat hij
dezen bijna geheel beheerscht.
Dat legt hem verschillende ver
plichtingen op.
Vele verkeersongevallen ont
staan door de schuld der auto
bestuurders, ofschoon naar ver
houding het aantal ongelukken
door fietsers veroorzaakt, veel
grooter is.
Toch kan de voorzichtigheid
der autobestuurders veel bijdra
gen tot verhooging van de ver
keersveiligheid.
Er zijn talrijke automobilisten
die meenen, dat zij omdat zij
een auto bezitten minder tijd
hebben dan alle andere ver
keersdeelnemers. Dat is fout en
deze verkeerde opvatting brengt
hen tot roekeloosheid met soms
vérstrekkende gevolgen.
Vooral te hard rijden in dicht
bevolkte wijken veroorzaakt in
vele gevallen verkeersongevallen.
Wie piet een 60 K.M. vaart door
de straten rijd, kan zijn wagen
niet op slag tot staan brengen,
als er onverhoeds een hinderpaal
opduikt.
Er zijn bestuurders, die het
tegendeel beweren alleen kun-
kunnen zij het niet bewijzen.
Liep zoo'n vooral goed af, dan
hadden zij geluk 1
Uit het gejacht komen ook tal
van ongelukken voort, vooral bij
het inhalen van andere auto's,
zij het op den rijweg of bij
kruispunten.
Hoeveel auto's nemen de boch
ten niet veel te kort, hoevelen
rijden in het midden of zelfs
links van den weg, belemmeren
het verkeer en brengen het in
gevaar
Ook de automobilisten zon
digen vaak en niet alleen de
wielrijders maar ook de autobe
stuurders veroorzaken dan onge
vallen.
En zoo de verkeersongevallen
niet geheel te vermijden zijn, dan
bestaat toch de mogelijkheid door
inzicht en verantwoordelijkheids
gevoel de veiligheid van het
verkeer te verhoogen.
Iedere weggebruiker moet hier
aan medewerken 1
De Heer J. H. Delhoofen te Heel
schrijft in de Nieuwe Koerier:
De tijd, dat bij den particulier een
fruitboom als een eenzame dobber
in den moestuin zich stond te ver
velen en alleen maar belangstelling
trok, als de oogsttijd naderde, is
gelukkig reeds lang voorbij.
Die belangstelling is de laatste
jaren sterk toegenomen. Er is meer
vraag naar fruit, waarvan men de
beteekenisals gezond en smakelijk
voedsel hoe langer hoe meer leert
waardeer en. Met die toenemende
vraag is bij den fruitteler de over
tuiging dieper doorgedrongen, dat
een doelmatige verzorging van het
product de beste geldelijke uitkom
sten geeft en de uitgaven hiervoor
dubbel vergoed worden.
Daarbij komt nog, dat het be
schamend voorbeeld van het buiten
land den Nederlander uit zijn dommel
heeft moeten wakker schudden.
Iedereen herinnert zich nog wel
de mooie bloedroode appels, die in
de wintermaanden in de vitrines van
onze fruitwinkels te bewonderen
waren. Mooi in het oog, in een
smaakvol verpakkingskleed gestoken,
lokten ze den bezoeker tot koopen,
en de Amerikaan, die met de uiterste
zorg dit product had behandeld,
lachte in zijn vuistje over de zoete
winst, die zelfs na aftrek van het
reisgeld over den Oceaan in zijn zak
vloeide,
Een studie van de Amerikaansche
werkwijze door Ir. Van de Plassche,
thans Inspecteur van den Tuinbouw
en het Tuinbouwonderwijs in ons
land, en neergelegd in een zeer lezené-
Na een half uur dwalen door de
donkere steppen, kwamen ze aan bij
wat Alan „De Spokenkloof" noemde.
Het was. een sombere plaais, bijna
in volslagen duisternis gehuld.
Aan den voet van de kloof, hon
derd meter beneden den beganengen.
grond, bukte Alan zich over tot j Even zweeg hij en toen voegde
een kleine bron, die hij tastend over
de steenen vond, en terwijl hij dronk,
kon hij het zachte kabbelen en
en murmelen van het water in de
kloof hooren. Toen zag hij bij het
licht van Stampede's lucifer het ge
zicht van den kleinen man, wiens
oogen de duisternis trachtten te
doorboren.
Alan, ben je hier al eens meer
geweest
Het is een geliefkoosde schuil
plaats van lynxen en groote bruine
beren, die onze jonge rendieren op
eten, antwoordde Alan. Ik jaag altijd
alleen, Stampede. Er wordt gezegd,
dat hier spoken zwerven, weet je.
„Spokenhof" noem ik het en geen
Eskimo zou er ooit binnen willen
gaan. Daar ginds giggen menschen-
geraamten.
Heb je hier nooit naar goud
gezocht drong Stampede aan.
Nooit
Stampede liet een spottend gelach
hooren.
Jij bent nu eenmaal gek op
rendieren, bromde hij. Ik vertel je,
dat er hier goud ligt. Tweemaal heb
ik het in de buurt van menschelijke
geraamten gevonden Het schijnt,
alsof die me geluk aanbrengen.
Maar dit zijn de beenderen van
Eskimo's, die niet naar goud kwa
men zoeken.
Dat weet ik reeds, daar heeft
het nieuwe hoofd van je onderne
ming wel voor gezorgd. Toep ze
hoorde, wat er van deze plaats werd
verteld, moest ik haar met alle ge
weld hierheen brengen. Je praat van
zenuwen? Die schijnt ze bij haar
geboorte niet mee te hebben gekre
waardig boek, deed ons voor goed
de oogen opengaan en allerwegen is
er nu in ons land een streven merk
baar, om den Amerikaansche collega
na te volgen.
Het is een totale onmogelijkheid,
om in een artikel ook maar bij
benadering een opsomming te geven
van de middelen, die men moet aan
wenden, om een eerste klas handels
product te krijgeD, maar we zullen
voor dezen keer enkele wenken geven,
waarmee men rekening heeft te
houden.
En dan willen we de bespreking
aanvangen met een voornaam punt,
waaraan in ons land tot op heden
nog lang niet de algemeene aandacht
wordt gewijd, namelijk de bestrijding
van ziekten.
Laat men een fruitboom aan zijn
eigen lot over, dan wordt hij zoo
van alle kanten bestormd door een
leger van zwammen en insekten, dat
hg in den strijd om het bestaan het
onderspit moet delven.
Zoo tast de kankerzwam stam en
takken aan en vernietigt de bast-
weefsels, waardoor de boom kanten
gronde gaan.
De schurftzwam doodt de jonge
twijgen, die juist de meeste vruch
ten belovenze teekent dorre plek
ken op de bladeren en maakt de
vruchten onooglijk, kurkachtig en
vol scheuren.
De wormstekigheid doet het fruit
vroegtijdig afvallen en rotten. Aller
lei soorten van rupsen en kevers
vernielen de knoppen en levèn van
de bladeren, en zoodoende komt er
van den oogst al heel weinig te
recht.
Tegen al dat gespuis moet de
fruitteler winter en zomer in de
weer zijn. Een macht van verweer
middelen met schoonklinkende namen
worden hiervoor als onfeilbaar aan
bevolen en elk jaar komen er nieuwe
bij.
Wij zouden zeer onrechtvaardig
zijn, als we niet de fabrikanten van
deze producten de eer gaven, die
hun toekomt voor het in den handel
brengen van deze fabrikaten, die
vaak na veel onderzoek en kosten
als werkelijk beproefde middelen
moeten worden erkend. Maar we
willen voor dezen keer alleen de
oude beproefde recepten noemen,
zooals het gebruik van carbolineum
in den winter, Bordeauxsche en
Californische pap in voorjaar en
zomer, loodarsenaat tegen vreterij
van insekten, nicotine ter bestrijding
van dé bloedluis.
Wie deze middelen op doelmatige
wgze toepast, kan er op rekenen,
gezonde boomen en gezond fruit te
krijgen en te behouden.
Deze dingen moeten in de juiste
verhouding en op den geschikten tijd
en met de noodige zorg met een
sproeier op tak en blad gespoten
worden.
Waar men zich vroeger tevreden
stelde met een één- of tweemalige
besproeing voor het heele jaar, ziet
men er tegenwoordig niet tegen op,
dit in één seizoen zeven tot acht
keer te doen.
Ook in de keuze van sproeiers is
in de laatste jaren een heele omme
keer gekomen.
Aanvankelijk stelde men zich te
vreden met een soort rugzak inden
vorm van een afgeplat tonnetje,
waarbij een met de hand bewogen
zwengel de vloeistof naar buiten
dreef.
Een verbetering hiervan was, dat
het toestel te voren van den noodi-
gen druk voorzien wordt om het
ding feeg te spuiten.
Toen het bleek, dat deze manier
van doen nog met te weinig kracht
gepaard ging, kwam de tonsproeier,
en eindelijk voer groote bedrijven de
motorsproeier. Hiervan zijn op 't
oogenblik japen in gebruik met een
druk van 50 atmosferen en een
capaciteit (sproeivermogen) van 200
liter per minuut met een inhoud van
over de 2000 liter, alles gemonteerd
op een soort vrachtauto.
Een ander belangrijk punt is de
keuze van het meest gevraagde
handelsfruit.
Er zjjn in vroeger jaren heel wat
soorten uitgeplant, die op 't oogen
blik weinig handelswaarde meer heb
ben.
Men kan nu op een radicale manier
de oude soorten opruimen en door
nieuwe vervangen,
Dat kost op zich zelf weer een
heele boel geld, maar heeft ook nog
dit nadeel, dat we pas na eenige
jaren met den oogst kunnen begin
nen.
Nu heeft men een gemakkelijk
middel aan de hand, om deze moei
lijkheid te ontgaan, namelijk door
omenten.
In plaats van de frische krachtige
boomen om te hakken, worden de
takken ingekort en met loten geënt
van de gewenschte soort. Binnen
enkele jaren heeft men dan weer
flinke dragende boomen.
Wat ook een groote vooruitgang
in de fruitboomteelt is, dat is de
betere kennis van de onderstammen.
Men heeft een diepere studie ge
maakt van den invloed der onder
stammen op den groei van den boom
wat daarmee in verband staat.
Zoo heeft men verschillende typen
onderstammen verkregen, waardoor
men te voren een vrij zuiver beeld
heeft van den toekomstigen groei.
Er zijn nog zooveel punten die in
aanmerking komen voor bespreking,
als bemesting, snoei, wijze van aan
leg, ook in verband met bestuiving,
de pluk, het sorteeren en verpakken,
waarop we heden niet kunnen in
gaan.
Limburg is een fruitland van be
teekenis geworden. In onze provincie
zijn 14.000 hectares met fruit bezet.
Vele menschen vinden er een bestaan
Volgens Ir. Van den Kroft, onze
wakkere Tuinbouwconsulent, kan het
Limburgsche fruit bij goede verzor
ging nog best 2 millioen gulden meer
opbrengen.
Laten we hopen, dat deze wensch
spoedig in vervulling moge gaan.
hij er aan toe:
-Toen we daar bij die druipende
slijmachtige rots aankwamen, met
het groote doodshoofd, dat daar
ligt als een vergiftige paddestoel,
schreeuwde ze niet en sprong ook
niet achteruit, doch ze gaf slechts
een kleinen uitroep van verbazing
en kneep mijn arm zoo erg, dat het
me pijn deed. Het was 'n afschuwe
lijk ding, geel als een rotte sinaas
appel en met glibberig mos bedekt.
Ik wilde het in stukken schieten en
zou dit ook gedaan hebben, als ze
mij niet had tegen gehouden. En
met een eigenaardig glimlachje zei
ze tegen mij
Niet doen. Stampede, Het doet
me denken aan iemand, die ik ken,
en zou niet graag willen, dat je er
op zou schieten.
Verduiveld gek, om zoo iets
te zeggen he Het deed aan iemand
denken, die ze kende... Wie kan
nou in Godsnaam lijken op een
verrotten doodskop 7
Alan haalde slechts zijn schouders
op en deed geen poging om te ant
woorden.
Ze stegen van uit de zwarte duis
ternis van de kloof op naar de vlakte
die in halve schememis gehuld was.
De toendra's kregen jqu aan deze
zijde van den inham een geheel
ander aanzien.
Voor hen strekten zich de kleinere
en hoogere heuvels uit. Staande op
den rand der kloof zagen ze voor
zich een uitgestrekte steppenvlakte,
die geleidelijk smaller uitliep tot aan
de Endicottbergen.
In het geelachtige avondlicht kon
men deze niet onderscheiden en over
de vlakte, meer in de richting van
zijn huis, dat niet ver meer ver wij
(B. Vieler).
Nadruk verboden.
Men had mij gezegd, dat de heer
Cusita Puigcerda in het hotel Europa
afgestapt was en daarom begaf ook
ik mij daarheen. Op mijn vraag of
genoemde heer daar logeerde, bekeek
de hotelier mij opvallend onderzoe
kend en gaf niet terstond antwoord.
Hij bleef wat rommelen in reisgidsen
en adresboeken, eene manoeuvre die
blijkbaar moest dienen om zijn ver
legenheid te verbergen.
Wij bevonden ons met ons beiden
in een klein hokje, dat als despacho
of bureau diende en niet erg opge
redderd uitzag. Toevallig viel mijn
oog op een brief, die in een kastje
stond, dat aan den wand hing. Deze
brief was geadresseerd aan Senor
Don José Cusi, waaruit ik dus op
maakte, dat de adressant niet thuis
of reeds afgereisd was.
Deze laatste veronderstelling bleek
juist te zijn, want na eenig getalm
deed de hotelier mij weten, dat Senor
Cusi reeds vertrokken was.
Op mijn vraag waarheen, ant
woordde hg, dat hg dat niet wist
daarbij bleef hij mij aanhoudend
scherp onderzoekend aankijken.
Ik begreep, dat de man goed ge
ïnstrueerd was en ik weinig kans
zou hebben iets uit hem te krijgen.
Daarom moest ik maar trachten er
op een andere manier achter te
komen. In Barcelona of Madrid had
hg het mij door zijn geheimhouding
moeilijk kunnen maken het spoor
van den gezochte te volgenhier in
derd lag. leek alles in dikke duister
nis gehuld.
Het was alsof er een gevoel van
teleurstelling bij Alan opkwam. Hij
had dikwijls van zijn huis gedroomd,
gedurende zijn afwezigheid, maar nu
het daar voor hem lag in die dood-
sche drukkende stilte, voelde 'hij
duidelijk, dat er iets, wat hij noodig
had. aan ontbrak..
Toen zag hij, hoe Stampede zijn
geweer uit het foudraal nam en
twéé keer in de lucht schoot.
Dit zijn instructies, Alan, zei
hij een weinig schaapachtig. Dit zijn
bevelen.
Nauwelijks had hij deze woorden
gesproken, of door den mist heen,
welke over de steppen hing, drong
een lang aangehouden kreet tot hen
door.
Deze werd gevolgd door een
anderen en door nog een, waardoor
er zoo'n oorverdoovend leven ont
stond, waaruit Alan begreep, dat
Tautuk en Amuk Toolik, Topkok,
Taptan en al de anderen hun kelen
schor schreeuwden om hem een
welkomstgroet te roepen.
En kort er op werden er zulke
ontploffingen gehoord, alsof de aarde
onder zijn voeten trilde.
Dat is nou het vuurwerk, zei
Stampede. Zie je die lichten
Alan onderscheidde deze vraag.
Dat zijn Chineesche lantaarns,
legde Stampede uit. Van papier ge
maakt, waarin kaarsjes branden en
met grappige gezichten en slangen
er op. Ze zijn aan touwen langs je
heele huis gespannen en de vrouwen
hebben ze juist aangestoken. Je moest
eens weten, hoe ze ons allen in de
laatste dagen aan het werk heeft
gezet.
Plotseling vloog een lichtbol van
uit het huis suizend in de lucht,
bleef even staan als om een blik te
werpen op de grauwe aarde onder
haar, om daarna in ontelbare ballen
uiteen te spatten.
Niettegenstaande zijn vijf en veer
tig jaren vloog Stampede vooruit en
Alan, die ook meegesleept werd,
schoot het magazijn van zijn geweer
leeg, zoodat men voor enkele oogen-
blikken niets anders hoorde dan
salvo's van geweren en revolvers,
Een tweede vuurpeil vloog de lucht
in. Het was alsof twee groote vuur
kolommen uit de aarde opstegen en
temidden van het opgewonden kin-
dergeschreeuw kon hij duidelijk man
nenstemmen onderscheiden.
Alle menschen van zijn bezitting
schenen op de been te zijn
Ze hadden zich allen daar ver
zameld om hem te begroeten. Nooit
was hij op een dergelijke wijze ver
welkomd geworden-
En dit alles had Mary Standish
op touw gezet. Hij wist, dat hij
vergeefs streed om deze gedachte uit
zijn hart te bannen.
Hij had niet gehoord, wat Stam
pede hem vertelde dat hij en
Amuk Toolik en veertig kinderen
een week lang bezig waren geweest
droog hout te verzamelen voor de
groote vuren. Er waren er nu drie
en het geluid der trommels klonk
hol over de steppen.
Alan verhaastte zijn schreden. Hij
ging op een heuveltje staan en zag
hoe zijn huis van boven tot onder
tot boven in een zee van licht was
gehuld. Hij onderscheidde vrouwen
en kinderen, die bezig waren mos
op het vuur te gooien, de trommel
slagers, in een balven cirkel ge
OUDEN HEER VAN 60 JAAR
A Dank zij den K100STERBALSEN
i U hij nu weef kras en monter
f.Tot mijn 50ste Ja\r mankeerde ik nooit
iéts, maar toen begonnen hevige rheu-v
matiek-aanvallen mijn leven te ver
gallen. Reeds begon ik te wanhopen,
toen een vriend van mijn leeftijd mij
vertelde welke wbnderbaarlijhe onder'
vindingen lw had opgedaan met Kloos-
'terbalsem. Nu ik zelf dit wonderlijke
middel heb toegepast, kan ik verklaren,
dat ik mij weer jeugdig en monter
gevoel als een knaap van 30 jaaral
jhoop ik eerstdaags60 jaar te worden'
Z. - J. I'r. te a.
AKKER S x"r:-' ORIGINEEL TER INZAGQ
„Geen goud zoo goed"J
Onovertroffen b$j brand-en snjj wonden
Ook ongeëvenaard als wrtffmlddel bij
Rheumatiek, spit en p|jnl]jke spieren
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en f 1.04
BON voor Inzenden in open couvert,
GRATIS als drukwerk (P/2 ct.) aan
MONSTER Handelmij. L. I. Akker, R'dam
dit kleine bergnest was ik echter
zeker nog dienzelfden avond te
weten te komen waarheen senor
Cusi gegaan was.
Ik bestelde een kamer en ging
terstond aan tafel om mijn avond
maaltijd te gebruiken. Het eten was
heel goed en rijkelijk, zooals men dat
in Spanje gewend ismijn slaap
kamer echter erg kil en zonder eenig
comfort, zooals men dat eveneens in
Spanje gewend is, althans op de
kleine plaatsen.
Na het diner ging ik, ofschoon
het donker was, een kleine wande-
ing door het stadje maken en trad
tenslotte een café binnen, waar ik
koffie bestelde. Het lokaal was tame
lijk bezet en er heerschte een ge-
roesemoes van stemmen en een
kletterend getik van dominosteenen,
zooals men dat ook in Spanje gewend
is, tenminste in de café's der kleine
steden. De meeste bezoekers ver
teerden niets, zooals men het in de
café's op de kleine plaatsen in Spanje
gewend isenkele dronken koffie uit
glazen en daartoe anis of anisette
uit de karaffen, welke op de tafels
a discrétion gereed staan.
Daar 't me gelukkig niet aangaat,
verdiepte ik er me maar niet in hoe
een Spaansche cafétier zijn rekening
maaktik heb vaak gedacht, dat
zoo'n bedrijf een philanthropische
onderlaag had. Uitgelezen was het
publiek nu juist niet, verschillende
gasten hadden de boordjes maar
thuis gelaten, maar velen hunner
droegen toch verlakte schoenen.
Desniettemin zijn alle Spaansche
mannen ipso facto „caballeros."
De upper ten van Puigcerda ver-
keeren waarschijnlijk in hun eigen
clubs. Op mijn wandeling had ik
althans reeds een clublokaal gezien;
een club vindt men in het kleinste
Spaansche dorpje, meestal echter
meerdere. In de club, waar ik voorbij
gegaan was, zag ik niets daD officieren,
dat was dus zeker een militaire
club. Later vernam ik dat er een
tamelijk sterk garnizoen in dit grens-
plaatsje in kwartier lag en dat er
zelfs ook een Casino is voor de
vreemdelingen.
Zoo even was er een nieuwe gast
in het café gekomendeze nam
plaats aan het tafeltje ter linkerzgde
van mrj. Zonder me zelf aan eenige
indiscretie of luistervinkje-spelen
schuldig te maken, hoorde ik dat een
der mannen den nieuw aangekomen
vroeg waar hij den geheelen dag
uitgehangen had.
Het antwoord luidde
schaard in de richting kijkend van
waar hij komen moest en een me
nigte Chineesche lantaarns, die in de
avondkoelte zachtjes bewogen,
Hij begreep wat ze van hem ver
wachtten, want ze waren allen nog
kinderen, zelfs Tatuk en Amuk Too
lik, zijn twee eerste herders, waren
dit nog in hun hart evenals Keok
en Newadlook. Sterk en trouw en
bereid ten allen tijde voor hem te
vechten, waren ze toch allen nog
kinderen.
Hij gaf Stampede zijn geweer en
haastte zich vooruit, vastbesloten de
eerste oogenblikken niet naar Stan
dish uit te kijken
Toen liet hij zijn steppenkreet
hooren en mannen, vrouwen en de
kinderen zagen hem door de duis
ternis op hen toerennen
Het geroffel der trommels zweeg
en de spelers sprongen op. Dicht bij
de drie groote vuren genaderd, kon
iedereen hem duidelijk onderscheiden.
Met beide handen drukte hij andere
handen harde, dikke, bruine
mannenhanden; vrouwenhanden, klein
zacht en bruin.
Hij hief de kinderen in zijn armen
op; klopte mannen vertrouwelijk op
den schouder en hij praatte, praatte,
ieder bij zijn naam noemend, zonder
zich een oogenblik te vergissen,
terwijl toch inclusief de kinderen,
vijftig menschen om hem heen waren.
Voor alles, boven alles en door
alle tijden heen waren dit zijn eigen
menschen.
Een trotsch, machtig gevoel van
bezit kwam over hem. Ze hielden
van hem, ze verdrongen zich om
hem als een groote familie en twee,
drie keer schudde hij dezelfde man
nen en vrouwen de hand en tilde