TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Openbare vergadering van den
Raad der gemeente Vcnray,
gehouden op 24 Juni 1936 des nam. half 5.
Tusschen Ven en
Maas.
WANSSUM.
|f Zaterdag II Juli 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 28
VOORZITTERde heer O. L. P. van de Loo, burgemeester.
SECRETARISde heer A. F. M. van Haaren.
Tegenwoordig alle leden.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed, waarna de notulen
der vergadering van 21 April 1936 ongewijzigd worden vastgesteld.
Bg de hierna gehouden trekking blijkt, dat no. 12 getrokken is, zoodat
bij stemmingen in deze vergadering no. 12 der presentielijst, i.e. de heer
Nelissen, het eerst zijn stem moet uitbrengen.
De VOORZITTER leest daarna voor het proces-verbaal van kasopname
bij den Gemeente-Ontvanger over het 2e kwartaal 1936, waaruit blijkt,
dat op 19 Juni 1936 het totaal der inkomsten bedroeg f 603439.41, het
totaal der uitgaven f 541642.30, zoodat op 19 Juni j.l. in kas was f 61797.11.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Vervolgens wordt behandeld het voorstel van B. en W. tot vaststelling
der afschrijvingen overeenkomstig de verordening regelende den tak van
dienst het bedrijf der Gasfabriek.
De VOORZITTER leest de verschillende afschrgvingspercentages en
bedragen voor, in totaal f 3320.38, en zegt, dat het nog te dekken ver
lies groot f 583.83 overeenkomstig artikel 41 der rekeningsvoorschriften
uit de gemeentekas aan het bedrijf moet worden uitgekeerd.
Wordt algemeen goedgevonden.
Dan wordt aangeboden het verslag der bebossching met renteloos
voorschot over 1935.
Wordt algemeen goedgevonden dit verslag voor de leden ter Secretarie
ter inzage te leggen.
Hierna is aan de ordewgziging en aanvulling der begrooting dienst
1935.
De VOORZITTER leest de voorgestelde wijzigingen voor, welke alge
meen worden goedgevonden.
De heer VERMEULEN zegt gezien te hebben dat het urinoir aan de
kerk geheel open is en daaraan door verschillende menschen aanstoot
wordt genomen. Zou het daarom niet beter zijn er 'n paar klapdeurtjes
aan te brengen
De VOORZITTER zegt hierover straks in geheime zitting nadere
toelichtingen te zullen geven.
Vervolgens is aan de orde
a. Vaststelling van het kohier der hand- en spandiensten.
b. Vaststelling van het kohier der voerdiensten.
De heer ODENHOVEN zou de bedragen willen verlagen en de aan
slagen niet verhoogen, als de menschen later komen. Het laatste jaar is
het een rompslomp geweestin de laatste dagen van April werden er
veel te veel tegelijk opgeroepen. De menschen stonden met 50 tot 80 bij
elkaar en het is toch logisch, dat dan van werken niet veel terecht;
komt. Kan dit oproepen voortaan niet eerder gebeuren
Verder vindt Spreker het niet meer dan billijk, dat ook de ambte
naren worden aangeslagen en als dat om een of andere reden niet kan,
zouden zij vrijwillig moeten storten. Juist degenen, die het vaak goed
betalen kunnen, blijven vrij. Zoo is het ook met het schoolgeldeen
arme drommel betaalt soms nog enkele guldens schoolgeld, terwijl er
zijn, die met luxe-auto rijden en geen schoolgeld betalen.
De VOORZITTER antwoordt dat de schoolgeldheffing wordt gewijzigd
en voorstellen hiertoe den Raad tijdig zullen bereiken.
Wat de hand- en spandiensten betreft, verliest de heer Odenhoven het
karakter der verordening uit het oog. Primair is hier werken en secun
dair afkoopen, dus alleen als men niet werken wil.
Voorop staat echter dat de hand- en spandiensten hier absoluut nood-
zakelgk zijn voor de instandhouding der wegen en de toepassing zeer
soepel is. Heel arme menschen zijn niet aangeslagen en de kleine men
schen slechts voor één dag, terwijl bovendien den Ontvanger reeds op
dracht is gegeven dat ook later als de menschen worden opgeroepen
nog kan worden afgekocht voor hetzelfde bedrag. Dat de gemeente
ambtenaren niet aangeslagen zijn, is heel logisch. Immers, die zijn al in
dienst der gemeente en het gaat derhalve toch niet om ze dan op te
roepen voor gemeentedienst.
Maar is het dan billijk, vraagt de heer ODENHOVEN, dat ambtenaren,
die f 30004000 verdienen, en het dus beter kunnen betalen dan wie
ook, zijn vrijgesteld
Er is ook niemand, die zuiverder en meer tot den laatsten cent be
lasting betaalt dan een ambtenaar, antwoordt de VOORZITTER.
De heer ODENHOVEN blijft het onbillijk vinden en vraagt of dit in
alle gemeenten zoo is.
Voorzoover mij bekend wel, antwoordt de VOORZITTER.
De heer ODENHOVEN betwijfelt het.
De heer MILLEN is van oordeel, dat de gemeente de hand- en span
diensten niet kan missen en dus alles moet doen om die te behouden.
Maar ook hg acht het niet billijk, dat hier een zekere categorie is vrij
gesteld en vraagt of dit niet zoodanig te wijzigen is, dat ook de ambte
haren moeten betalen?
Zeker kan dat, zegt de VOORZITTER, maar dan moeten wij de
geheele verordening omzetten en het betalen voorop stellen. Dus zoo,
dat er een geldelijke belasting wordt geheven door de gemeente, doch
men desgewenscht het bedrag kan terugverdienen door een evenredig
aantal dagen voor de gemeente te komen werken. Dit is hier en daar
al eens geprobeerd. Maar men is er al spoedig van teruggekomen en
men vindt op het oogenblik weer overal de verordening zooals wij die
ook hebben.
Waar hier het verrichten van dienst primair is en het afkoopen
secundair, herhaalt Spreker dat het heel logisch is dat de ambtenaren
zijn vrijgesteld: het zou hier slechts betreffen verplaatsing van dienst.
Was het andersom, dan was betaling primair en dan had U zeker eenigs-
zins gelijk.
Het kohier der hand- en spandiensten wordt hierna vastgesteld met
2300 dagen handdienst en 1922 dagen spandienst, terwijl het kohier der
voerdiensten wordt vastgesteld met een totaal van 51.
Dan is aan de orde voorstel van B. en W. tot verkoop van circa 3.50
H.A- ontginningsgrond gedeelte van Sectie H 1715 aan P. J. H. van
Dijck, landbouwer te VenrayYsselsteyn, voor f 250 per H.A.
De heer VAN DIJCK verlaat in verband hiermede de vergadering.
De VOORZITTER zegt, dat dit perceel aansluit en een geheel vormt
met het reeds door den heer Van Dijck gekochte perceel van 21.43 H.A.
De heer Van Drjck wenscht deze 3.50 H.A. nog te koopen, omdat hij van
plan is op den duur voor zijn kinderen hierop twee boerderijen te stichten
en elk der boerderijen dan circa 12.50 H.A. groot kan worden. Hoewel
deze grond iets meer ongelijkmatig en bewerkelijk is dan de reeds
vroeger gekochte grond, is de heer Van Dijck bereid daarvoor denzelfden
prijs te betalen.
Wordt algemeen goedgevonden.
De heer VAN DIJCK komt dan weer ter vergadering.
Hierna leest de VOORZITTER voor het voorstel van B. en W. tot
verdere verlaging van enkele pachten.
De heer PUBBEN vraagt of dit ook Van Tilburg betreft het laatste
pachtjaar, waarop de VOORZITTER bevestigend antwoordt.
De heer ODENHOVEN vraagt of de menschen uit Overloon, die hier
gepacht hebben, ook voor verlaging in aanmerking komen.
Neen, zegt de VOORZITTER, deze menschen hebben zelfs opnieuw
voor een hoogeren prijs deze gronden aangepacht.
De heer ODENHOVEN vraagt verder of Arts, Zwartwater, niet voor
verlaging in aanmerking komt, vooral nu de boerderij door den nieuwen
weg feitelijk in tweeën wordt gesneden, en deze pachter daar veel
schade van ondervindt. Spreker had liever gezien dat de weg alsnog
was gekomen zooals de heer Pubben en hij hem indertijd hadden ge
wild, maar dit is blijkbaar niet gelukt.
De VOORZITTER antwoordt, dat de pacht volgens de overeenkomst
zal worden verminderd in evenredigheid met den grond, dien Arts moet
missen.
Dat is niet genoeg, zegt de heer ODENHOVEN.
De VOORZITTER zegt, dat, als het de gemeente betreft, maar altijd
direct om vermindering gevraagd wordt. Arts is steeds buitengewoon
schappelijk in alles behandeld en bovendien is dit geval voorzien in het
pachtcontract.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelgke stemming
aangenomen.
Hierna schorst de Voorzitter de openbare vergadering en gaat de
Raad in geheime zitting over,
Na^ heropening der vergadering stelt de VOORZITTER aan de orde
Voorstel van B. en W. tot verhuring van circa 240 M2 grond gelegen
langs den weg Venray—Deurne aan de Kraayenhut, gedeelte van Sectie
H no. 2030, aan den Staat der Nederlanden voor f 20.— per jaar.
Wordt algemeen goedgevonden.
Nog wordt algemeen goedgevonden de aan L. A. F. Prins te Wasse
naar tot 1 November 1955 verpachte gronden, ter grootte van circa 87
H.A., gelegen aan den Deurnescheweg, terug te nemen tegen een af
koopsom van f 14000.ingaande 1 November 1936 en B. en W. te
machtigen met de huidige onderpachters ingaande 1 November 1936
een nieuwe pachtovereenkomst aan te gaan, onder de thans algemeen
geldende voorwaarden en tegen dezelfde pachtprijzen, die zij thans aan
den heer Prins betalen.
De heer VAN DIJCK meent, dat den heer Prins dank gezegd moet
worden dat hij steeds voor goede onderpachters heeft gezorgd.
Verder hoopt Spreker dat, als de toestand nog minder rooskleurig
wordt en de pachten te hoog blgken, ookdeze menschen in pacht zullen ver
laagd worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat nu de pachten niet hoog zgn en de
menschen zelf gezegd hebben dat bij den tegenwoordigen toestand de
pachtprgzen zelfs alleszins billijk zijn. Niemand kan in de toekomst zien en
als de gemeente te eeniger tijd de pachtprijzen onder de oogen moet
zien, worden ook deze menschen niet vergeten. Maar vooralsnog zgn
deze pachtprgzen, ook volgens de pachters zelf, alleszins billijk.
Dan wordt na voorlezing door den VOORZITTER voor kennisgeving
aangenomen het ingekomen besluit van Ged. Staten van Limburg, dat
het beroep van het Bestuur der Vereeniging „Ons Belang" te Castenray,
tegen het besluit van den Gemeenteraad van 27 December 1935, strek
kende tot weigering van de krachtens artikel 72 der Lager-Onderwijs-
wet 1920 gevraagde medewerking voor de stichting van een bgzondere
neutrale school voor gewoon lager onderwijs te Castenray, ongegrond
is verklaard.
Nog wordt, na voorlezing door den VOORZITTER, voor kennisgeving
aangenomen, het ingekomen schrijven van Z.E. den Heer Minister van
Binnenlandsche Zaken, betreffende „plaatselijke protectie"in voorko
mende gevallen zal dienovereenkomstig moeten worden gehandeld,
Dan wordt, zulks in verband met de wgziging van artikel 176 der
Lager-Onderwijswet 1920, algemeen goedgevonden de Commissie van
Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Venray met ingang
van 1 Juli 1936 op te heffen en met ingang van genoemden datum
eervol ontslag te verleenen als lid dier Commissie aan de heeren Her
man Jan Hendrik Sala (tevens Voorzitter), Johannes van Meijel, Jozef
Heggen, Henri Hubert Alphonse Reulen en Theodorus Gerardus Win-
tels, zulks onder dankbetuiging voor de door hen als zoodanig bewezen
diensten.
Hierna is aan de orde
a. voorstel van B. en W. tot het vaststelien van een parkeerverbod
in de Hofstraat;
b. voorstel van B. en W. tot het vaststellen van een wisselend par
keerverbod voor de Grootestraat.
De VOORZITTER zet uiteen dat het door B. en W. bij besluit van
29 Augustus 1930 krachtens art. 15 der Motor- en Rij wiel ver ordening
vastgesteld parkeerverbod, moet geacht worden te zgn vervallen sedert
de inwerkingtreding van het nieuwe artikel llbis van het Motor- en
Rijwielreglement, daarin gelascht bij K. B. van 24 Maart 1934, S. 125.
Dat echter het de laatste jaren nog gestadig toegenomen verkeer in
deze smalle straat groote moeilgkheden zou ondervinden en groote ge
varen zou opleveren, indien zou worden toegelaten, dat in die straat
motorrijtuigen geparkeerd staan. Ook in de Grootestraat ondervindt het
steeds drukker wordend verkeer vaak groote moeilijkheden wanneer aan
beide zijden van die straat motorrijtuigen staan geparkeerd.
De heer VAN HAREN zegt niets te voelen voor een wisselend par.
keerverbod.
De VOORZITTER meent, dat dit toch het meest billijke is tegenover
iedereen. Men heeft dan niet altijd aan een zijde, doch afwisselend aan
elk van beide zijden het gemak of den last, zooals men dat opneemt.
Wordt algemeen goedgevonden te besluiten overeenkomstig de voor
stellen van B. en W.
Dan wordt algemeen goedgevonden vast te stellen eene verordening
op de heffing en invordering van een vergoeding voor het verstrekken
van inlichtingen of opgaven uit het bevolkingsregister der gemeente
Venray.
De heer MILLEN zegt, dat hij het betreurt, dat er niet op een waar
diger wijze afscheid is genomen van den Voorzitter der Commissie van
Toezicht op de Arbeidsbeurs, Dr. Nuyens. Hij had er den Directeur der
Arbeidsbeurs nog op attent gemaakt, maar er is geen vergadering meer
gehouden; ook is er niets op de agenda geplaatst omtrent dat punt. Hij
meent daarom hier een woord van dank te moeten brengen voor alles,
wat Dr. Nuyens voor de Arbeidsbeurs heeft gedaan, want hij heeft
zich als Voorzitter zeer verdienstelijk gemaakt. Verder meent hij te
moeten opmerken, dat de plaatsing van arbeiders door de arbeidsbeurs
bij het vrije bedrijf niet steeds gaat zooals het behoort, en er wel eens
iemand begunstigd wordtdit vindt hij onjuist. Hij zou daarom willen,
dat het aanwijzen van arbeiders voor werk op andere wijze werd ge
regeld en de aanvragen om werkkrachten niet meer op de arbeidsbeurs
inkwamen en afgedaan werden, maar dit op een andere wijze moest
geschieden.
De VOORZITTER antwoordt, dat, wat betreft het niet houden van
een afscheidsvergadering door de Commissie van Toezicht, hij en het
Gemeentebestuur daar geheel buiten staan. Was er een afscheidsverga
dering gehouden, en was hg daarop uitgenoodigd, dan zoude hg gaarne
daarbij tegenwoordig zijn geweest. Er is bij het Gemeentebestuur geen
ontslagaanvrage binnengekomen van Dr. Nuyens als voorzitter van de
Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs en dus kan dit punt ook
niet op de agenda voorkomen. Wat betreft de plaatsing van arbeiders
in het vrije bedrgf, het zou onjuist zijn, dat dit door een ander orgaan
dan de arbeidsbeurs geschieddeer is ook geen sprake van, dat de
directeur bewust de een bevoordeelt boven den ander. Tegen elke wille
keur door ambtenaren, waar ook, zoude worden opgetreden. Natuurlijk
kan er een vergissing worden gemaakt, vooral als de arbeidskracht
telefonisch onmiddellijk wordt gevraagd. Gewoonlijk is een geval slechts
schijnbaar onbillijk en de patroons hebben op de eerste plaats zeggen
schap. Iedereen heeft trouwens toegang tot den Burgemeester en ge
rechtvaardigde reclames zal hij steeds onderzoeken.
De heer MILLEN zegt alléén gevallen op het oog te hebben, waar
de werkgever onverschillig staat tegenover de persoon, die hij krijgt.
De heer Wethouder HOUBEN zegt, dat het niet houden eener afscheids
vergadering met Dr. Nuyens op een misverstand heeft berustdeze
wordt nog gehouden en de heer Nuyens heeft toegezegd, deze te komen
presideeren.
De heer VAN HAREN zegt, dat het ook hem bekend is, dat er goede
metselaars bij de werkverschaffing zijn en blijven, en andere, die zeker
niet beter zijn, werk hebben gekregen in hun vak als metselaar.
De VOORZITTER herhaalt, dat willekeur uitgesloten isdie mag men
niet veronderstellen bg een ambtenaar. Een ambtenaar, die dat bewust
zcude doen, was zgn ambt niet waardig en dat zoude altijd streng
veroordeeling verdienen, maar huitenstaanders kijken er vaak verkeerd
tegen aan. Is er evenveel vraag als aanbod, dan is de zaak gemakkelijk
en zijn allen tevredenis er meer aanbod dan vraag, dan voelen de
niet-uitverkorenen zich achtergesteld, de anderen vinden juist, dat de
plaatsing goed is geweest. Er is zelfs een persoon bij hem geweest, die
zeide dat hij op de eerste plaats in aanmerking diende te komen, omdat
hij m«est gaan trouwen, waarop spreker hem geantwoord heeft, dat hij
op de allerlaatste plaats in aanmerking kwam.
De heer ODENHOVEN heeft gezien dat de arbeiders aan het vloei-
veld onder zeer moeilijke omstandigheden werken en zeer onaangenaam
en zwaar werk verrichten. Hij vraagt of het niet mogelijk is, dat voor
dit werk iets meer wordt betaald en als dit niet kan, de gemeente op
eenigerlei wijze een toelage geeft, waarop de VOORZITTER antwoordt,
dat zoowel het een als het ander uitgesloten is.
Verder zegt de heer ODENHOVEN, dat hij gaarne meer vergaderin
gen had; hij is nog lang niet uitgepraat. Vroeger heeft de Voorzitter
toegezegd, dat er iedere maand en zeker iedere zes weken zoude ver
gaderd worden, nu is het veel langer geleden. Als Burgemeester en
Wethouders niets hebben, kunnende leden nog wel iets hebben.
De VOORZITTER antwoordt den heer Odenhoven, dat hg nimmer
heeft toegezegd maandelijks te vergaderen en dit kan ook niet, omdat
de besluiten eener vergadering moeten worden afgewerkt, notulen uit
gewerkt en de nieuwe vergadering weer degelijk moet worden voorbe
reid. Wel heeft hg toegezegd om met den wensch der leden, om de
tusschenpoozen tusschen twee vergaderingen niet te lang te laten
duren, zooveel mogelijk rekening te houden.
In de laatste jaren is een termijn van zeven weken zelden overschre
den en hij zal zooveel mogelijk medewerken, dat dit ook in de toekomst
niet gebeurt. Door verschillende omstandigheden is dit echter niet steeds
mogelijk en is het ditmaal twee maanden geworden. In de zomermaan
den vallen bovendien wegens de vele kermissen verschillende dagen uit,
die voor de heeren Raadsleden ongeschikt zijn en dit brengt ook weer
moeilgkheden mede. In het algemeen wordt hier vrij veel vergaderd.
De heer ODENHOVEN zegt, het er niet mede eens te zgn, dat hier
veel wordt vergaderd hij kent gemeenten, waar de Raad veel meer bij
elkaar komt.
De heer VERMEULEN zegt. vernomen te hebben, dat er vooruitzicht
was, dat de Abonné-fabrieken te Eindhoven hier een sigarenfabriek zou
den stichten de heer Engelen uit Nijmegen had dit in handen en heeft
zich hierover tot Burgemeester en Wethouders gewenden deze hebben
de zaak aan den directeur der Arbeidsbeurs in handen gegeven. Er is
een paar maal vergaderd, maar verder heeft de heer Engelen niets meer
van burgemeester en wethouders gehoord. De heer Van Haren weet er
meer van en zal hierover nog verder spreken.
De heer VAN HAREN zegt, dat er pogingenzijn in het werk gesteld
en onderhandelingen zijn gevoerd met den heer Van Gemert te Best, in
verband met de oprichting van een nicotine-vrije-sigarenfabriek. De
Industriebank is daarin betrokken geweest en er zgn vergaderingen
gehouden te Maastricht en te Nijmegen. Men vroeg f 30.000 kapitaal
en de Industriebank wilde f 15.000 geven. Dit was niet genoeg. Spreker
meent echter, dat er wel kans is het ontbrekende kapitaal te krijgen
en acht het niet onmogelijk, dat de fabriek toch nog wordt gesticht,
Wat de Abonné-fabriek betreft, heeft hg vernomen, dat ook hier de
mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de fabriek te Venray wordt ge
vestigd wel zal deze aan de gemeente eenige eischen stellen. Spreker
meent, dat het gewenscht was, dat een commissie uit den Raad dit eens
nader onderzocht.
De VOORZITTER zegt, dat wat betreft de fahriek van nicotine-vrge
sigaren, het inderdaad juist is, dat er dienaangaande conferenties met
hem hebben plaats gehad te Maastricht en te Venray, waarbg ook
vertegenwoordigers der Industriebank aanwezig waren. Het is juist, dat
de Industriebank niet verder wenschte te gaan dan een bedrag van
f 15000.Hij heeft toen nog zgn medewerking toegezegd, om te pro-
beeren, of Werkfonds iets kon doen, waar het hier een nieuwe industrie
betreft, die werkverruiming en geen werkverplaatsing zoude brengen.
Uiteindelijk heeft hij hierop vernomen, dat de aanvrager zich in ver
binding had gesteld met een groot-kapitalist en hiermede de stichting
der fabriek in Venray van de baan was.
Wat de Abonné-fabriek betreft, heeft Spreker gehoord, dat de fabriek
niet te Eindhoven zoude herbouwd worden, doch voor vestiging hier
eischen gesteld zouden worden, waaraan de gemeente niet kon voldoen.
De gemeente mag immers niet rechtstreeks een fabriek mede
financieren of financieelen steun verleenen, noch daarin partipiceeren.
Op een vraag van den heer VERMEULEN, of de gemeente grond
tegen lageren prijs of gratis ter beschikking zoude mogen stellen,
voegt de VOORZITTER hieraan toe, dat zulks hoogstwaarschijnlijk niet
;oude worden goedgekeurd.
Tegen het benoemen van een commissie van Raadsleden, om nog eens
te onderzoeken of het toch niet mogelgk is een van beide industrieën
hier te krijgen, heeft Spreker niet het minste bezwaarintegendeel,
het zoude het Gemeentebestuur zeer aangenaam zijn, als deze daarin
zou slagen. De heeren moeten evenwel .uitdrukkelijk bedenken, dat de
gemeente daarin rechtstreeks niet mag participeeren.
De VOORZITTER vraagt, of de heere neen commissie van drie leden
voldoende achten en of de Raad de benoeming der leden aan zich
wenscht te houden.
De Raad acht drie leden overeenkomstig het voorstel van den Voor
zitter voldoende en verzoekt den Voorzitter de leden aan te wijzen.
De VOORZITTER zegt dan in deze als de meest bevoegde leden te
willen aanwijzen een raadslidfabrikant, -koopman en een lid der Ar
beidsbeurs en benoemt als leden der commissie de heeren Van Haren,
Vermeulen en Millen, en verzoekt deze tezijnertijd overeenkomstig het
reglement van orde verslag aan den Raad te willen uitbrengen.
De heeren STEEGHS en VAN DIJCK meenen, dat het stuk grond
dat te Castenray wordt omgespit, niet overal even goed wordt gespit
en vragen of niet meer toezicht noodig is.
De VOORZITTER zegt, dat de Boschwachter Min, die bij uitstek des
kundig is, toezicht heeft, doch dat men moet bedenken, dat niet alle
tewerkgestelden vakkundige landarbeiders zgn, en daarvandaan dus
verschil in him werk te zien isook is een gedeelte van den om te
spitten grond bestemd voor bosch.
Wethouder HOUBEN licht dat nog nader toe en zegt, dat alles, zoo
goed als maar met de bestaande werkkrachten kan, wordt uitgevoerd.
De heer PUBBEN zegt, dat voor den grond als hij is omgespit, wel
liefhebbers zullen zijn om dezen te koopen en een boerderij op te stichten
en hij acht dit in het belang der gemeente.
De VOORZITTER antwoordt, dat als de grond is omgespit, hij bestemd
is om te worden verpacht of verkocht. Voor verkoop voelt hij alléén,
indien de verplichting wordt opgelegd, dat onmiddellijk een boerderij
wordt gestichtanders acht hg het meer in het belang der gemeente
den grond te verkavelen en voor een termijn van 12 jaar te verpachten.
Dit kan worden beslist als de grond zoover gereed is.
De heer ODENHOVEN vraagt nog, of de heer Jaeger gronden heeft
verkocht, waarop de gemeente nog hypotheek heeft.
De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Jaeger de geheele hypo
theek heeft opgezegd en de gelden zes maanden na opzegging, dit is 1
October a.s., zullen worden terugbetaald.
Niets meer aan de orde ztfnde en geen der leden nog het woord
verlangende, sluit de VOORZITTER de vergadering met gebed.
Het dorp Wanssum is een
typische nederzetting beiderzijds
het dal der Groote Molenbeek.
Dit dal is vroeger een oude
Maasarm geweest, beginnende
bij Broekhuizen, 8 K. M. ten
Zuiden van Wanssum, en eindi
gende 1 K.M. ten Noorden van
Wanssum.
Bij zeer hooge waterstanden
zoekt een gedeelte van het Maas
water nog thans hier zijn weg
(vergelijk de Beersche Maas).
De dorpsstraten in Wanssum
zijn slechts aan ééne zijde be
bouwd en alle huizen hebben
het uitzicht op het dal, dat voor
het grootste gedeelte gemeente
eigendom is. De huizen zijn ge
legen op de z.g. kleffen, de
wegen zijn later opgehoogd en
daardoor dichter bij de huizen
gekomen.
Aan de beek lagen drie mo
lens en aan de monding der
beek was een aanlegplaats voor
schepen.
Wanssum is het snijpunt van
verschillende belangrijke wegen,
van Venlo en van Cuijck, van
Horst en van Venray en van
Well.
In het gemeentebroek is vroe
ger ijzeraarde gegraven, die eerst
per schip, later ook per trein
naar Luik werd verzonden. Bo
vendien werd te Wanssum veel
graanhandel gedreven.
Door de Maaskanalisatie en
de opstuwing werd het noorde
lijk gedeelte van het beekdal in
een moeras veranderd. Om een
redelijke toestand te scheppen
en tevens het dorp wederom te
kunnen laten profiteeren van de
herlevende scheepvaart op de
Maas. werd de benedenloop der
beek in 1932 bevaarbaar gemaakt
en in de bebouwde kom het
moeras gedempt. Thans is te
Wanssum gevestigd de Handels
centrale van den Limburgschen
Land- en Tuinbouwbond met
eigen pakhuizen, kranen, enz.
Er wordt een silo gebouwd,
die een der modernste van ons
land zal zijn en in een dringen
de behoefte zal voorzien, waar
de streek zich meer en meer
toelegt op graanbouw en in de
Peel, het achterland van de
Wanssumsche haven, nog circa
20.000 H.A., hoofdzakelijk voor
graanbouw, in cultuur gebracht
zullen worden.
De grond om Wanssum, waar
vroeger veel bosschen hebben
gestaan, is zeer geschikt voor
boomkweekerij en rozencultuur.
Er wordt beweerd, dat Wans
sum aan de vroegere bosschen
zijn naam ontleent. Wanssum
zou Wodansheim zijn, van Wo-
dan, die in deze bosschen werd
vereerd.
De Kerk te Wanssum is ech
ter gewijd aan St. Michael en in
de kerk is een merkwaardige
Romaansche doopvont. Ten
noorden van het dorp lag vroeger
een aan St. Leonardos gewijde
kapel. Ten zijden op de grens
met Meerlo ligt het kapelletje
van St. Goar. Ten westen van
het dorp loopt een breede zand
weg, rechtlijnig van Meerlo naar
Geysteren. Deze wordt nog de
heirbaan genoemd en zou door
de Romeinen zijn aangelegd.
In het dorp, op den weg naar
Oostrum, is eenzelfde helling als
te Geysteren, typisch als over
gang van twee terrassen.
De gemeente Wanssum werd
vroeger aangewezen als gelegen
in het land van Kessel, dat later
bij Gelre is gekomen. Op het
raadhuis bevinden zich nog
Duitsche registers uit den tijd,
dat deze streek bij Kleef be
hoorde en Fransche registers uit
den tijd, dat Wanssum deel uit
maakte van het arrondissement
Roermondder Fransche republiek.
In de Middeleeuwen behoorde
Wanssum tot de heerlijkheid
Blitterswijk.
Tijdens den 80-jarigen oorlog
heeft bij Wanssum een gevecht
plaats gehad, waarbij twee jonge
ridders van Schellaart zijn ge
sneuveld. In 1838 is de schutte
rij der gemeente opgetrokken
van Wanssum naar Geysteren
tot handhaving van den status
quo, die door Hollandsche hu
zaren, die te Maashees gelegerd
waren, bedreigd werd. Gelukkig
is toen echter geen bloed ver
goten. Korten tijd daarna is de
Limburgsche kwestie definitief
opgelost.
Wanssum is een strategisch
punt in het grensgebied. Sinds
1 Febr. 1936 is er een detache
ment der militaire politie. Moge
deze preventieve maatregel suc
ces hebben en vrede en wel
vaart heerschen 1