TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Openbare vergadering van den Raad der gemeente Vcnray, gehouden op 24 Juni 1936 des nam. half 5. Tusschen Ven en Maas. WANSSUM. |f Zaterdag II Juli 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 28 VOORZITTERde heer O. L. P. van de Loo, burgemeester. SECRETARISde heer A. F. M. van Haaren. Tegenwoordig alle leden. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vergadering van 21 April 1936 ongewijzigd worden vastgesteld. Bg de hierna gehouden trekking blijkt, dat no. 12 getrokken is, zoodat bij stemmingen in deze vergadering no. 12 der presentielijst, i.e. de heer Nelissen, het eerst zijn stem moet uitbrengen. De VOORZITTER leest daarna voor het proces-verbaal van kasopname bij den Gemeente-Ontvanger over het 2e kwartaal 1936, waaruit blijkt, dat op 19 Juni 1936 het totaal der inkomsten bedroeg f 603439.41, het totaal der uitgaven f 541642.30, zoodat op 19 Juni j.l. in kas was f 61797.11. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Vervolgens wordt behandeld het voorstel van B. en W. tot vaststelling der afschrijvingen overeenkomstig de verordening regelende den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek. De VOORZITTER leest de verschillende afschrgvingspercentages en bedragen voor, in totaal f 3320.38, en zegt, dat het nog te dekken ver lies groot f 583.83 overeenkomstig artikel 41 der rekeningsvoorschriften uit de gemeentekas aan het bedrijf moet worden uitgekeerd. Wordt algemeen goedgevonden. Dan wordt aangeboden het verslag der bebossching met renteloos voorschot over 1935. Wordt algemeen goedgevonden dit verslag voor de leden ter Secretarie ter inzage te leggen. Hierna is aan de ordewgziging en aanvulling der begrooting dienst 1935. De VOORZITTER leest de voorgestelde wijzigingen voor, welke alge meen worden goedgevonden. De heer VERMEULEN zegt gezien te hebben dat het urinoir aan de kerk geheel open is en daaraan door verschillende menschen aanstoot wordt genomen. Zou het daarom niet beter zijn er 'n paar klapdeurtjes aan te brengen De VOORZITTER zegt hierover straks in geheime zitting nadere toelichtingen te zullen geven. Vervolgens is aan de orde a. Vaststelling van het kohier der hand- en spandiensten. b. Vaststelling van het kohier der voerdiensten. De heer ODENHOVEN zou de bedragen willen verlagen en de aan slagen niet verhoogen, als de menschen later komen. Het laatste jaar is het een rompslomp geweestin de laatste dagen van April werden er veel te veel tegelijk opgeroepen. De menschen stonden met 50 tot 80 bij elkaar en het is toch logisch, dat dan van werken niet veel terecht; komt. Kan dit oproepen voortaan niet eerder gebeuren Verder vindt Spreker het niet meer dan billijk, dat ook de ambte naren worden aangeslagen en als dat om een of andere reden niet kan, zouden zij vrijwillig moeten storten. Juist degenen, die het vaak goed betalen kunnen, blijven vrij. Zoo is het ook met het schoolgeldeen arme drommel betaalt soms nog enkele guldens schoolgeld, terwijl er zijn, die met luxe-auto rijden en geen schoolgeld betalen. De VOORZITTER antwoordt dat de schoolgeldheffing wordt gewijzigd en voorstellen hiertoe den Raad tijdig zullen bereiken. Wat de hand- en spandiensten betreft, verliest de heer Odenhoven het karakter der verordening uit het oog. Primair is hier werken en secun dair afkoopen, dus alleen als men niet werken wil. Voorop staat echter dat de hand- en spandiensten hier absoluut nood- zakelgk zijn voor de instandhouding der wegen en de toepassing zeer soepel is. Heel arme menschen zijn niet aangeslagen en de kleine men schen slechts voor één dag, terwijl bovendien den Ontvanger reeds op dracht is gegeven dat ook later als de menschen worden opgeroepen nog kan worden afgekocht voor hetzelfde bedrag. Dat de gemeente ambtenaren niet aangeslagen zijn, is heel logisch. Immers, die zijn al in dienst der gemeente en het gaat derhalve toch niet om ze dan op te roepen voor gemeentedienst. Maar is het dan billijk, vraagt de heer ODENHOVEN, dat ambtenaren, die f 30004000 verdienen, en het dus beter kunnen betalen dan wie ook, zijn vrijgesteld Er is ook niemand, die zuiverder en meer tot den laatsten cent be lasting betaalt dan een ambtenaar, antwoordt de VOORZITTER. De heer ODENHOVEN blijft het onbillijk vinden en vraagt of dit in alle gemeenten zoo is. Voorzoover mij bekend wel, antwoordt de VOORZITTER. De heer ODENHOVEN betwijfelt het. De heer MILLEN is van oordeel, dat de gemeente de hand- en span diensten niet kan missen en dus alles moet doen om die te behouden. Maar ook hg acht het niet billijk, dat hier een zekere categorie is vrij gesteld en vraagt of dit niet zoodanig te wijzigen is, dat ook de ambte haren moeten betalen? Zeker kan dat, zegt de VOORZITTER, maar dan moeten wij de geheele verordening omzetten en het betalen voorop stellen. Dus zoo, dat er een geldelijke belasting wordt geheven door de gemeente, doch men desgewenscht het bedrag kan terugverdienen door een evenredig aantal dagen voor de gemeente te komen werken. Dit is hier en daar al eens geprobeerd. Maar men is er al spoedig van teruggekomen en men vindt op het oogenblik weer overal de verordening zooals wij die ook hebben. Waar hier het verrichten van dienst primair is en het afkoopen secundair, herhaalt Spreker dat het heel logisch is dat de ambtenaren zijn vrijgesteld: het zou hier slechts betreffen verplaatsing van dienst. Was het andersom, dan was betaling primair en dan had U zeker eenigs- zins gelijk. Het kohier der hand- en spandiensten wordt hierna vastgesteld met 2300 dagen handdienst en 1922 dagen spandienst, terwijl het kohier der voerdiensten wordt vastgesteld met een totaal van 51. Dan is aan de orde voorstel van B. en W. tot verkoop van circa 3.50 H.A- ontginningsgrond gedeelte van Sectie H 1715 aan P. J. H. van Dijck, landbouwer te VenrayYsselsteyn, voor f 250 per H.A. De heer VAN DIJCK verlaat in verband hiermede de vergadering. De VOORZITTER zegt, dat dit perceel aansluit en een geheel vormt met het reeds door den heer Van Dijck gekochte perceel van 21.43 H.A. De heer Van Drjck wenscht deze 3.50 H.A. nog te koopen, omdat hij van plan is op den duur voor zijn kinderen hierop twee boerderijen te stichten en elk der boerderijen dan circa 12.50 H.A. groot kan worden. Hoewel deze grond iets meer ongelijkmatig en bewerkelijk is dan de reeds vroeger gekochte grond, is de heer Van Dijck bereid daarvoor denzelfden prijs te betalen. Wordt algemeen goedgevonden. De heer VAN DIJCK komt dan weer ter vergadering. Hierna leest de VOORZITTER voor het voorstel van B. en W. tot verdere verlaging van enkele pachten. De heer PUBBEN vraagt of dit ook Van Tilburg betreft het laatste pachtjaar, waarop de VOORZITTER bevestigend antwoordt. De heer ODENHOVEN vraagt of de menschen uit Overloon, die hier gepacht hebben, ook voor verlaging in aanmerking komen. Neen, zegt de VOORZITTER, deze menschen hebben zelfs opnieuw voor een hoogeren prijs deze gronden aangepacht. De heer ODENHOVEN vraagt verder of Arts, Zwartwater, niet voor verlaging in aanmerking komt, vooral nu de boerderij door den nieuwen weg feitelijk in tweeën wordt gesneden, en deze pachter daar veel schade van ondervindt. Spreker had liever gezien dat de weg alsnog was gekomen zooals de heer Pubben en hij hem indertijd hadden ge wild, maar dit is blijkbaar niet gelukt. De VOORZITTER antwoordt, dat de pacht volgens de overeenkomst zal worden verminderd in evenredigheid met den grond, dien Arts moet missen. Dat is niet genoeg, zegt de heer ODENHOVEN. De VOORZITTER zegt, dat, als het de gemeente betreft, maar altijd direct om vermindering gevraagd wordt. Arts is steeds buitengewoon schappelijk in alles behandeld en bovendien is dit geval voorzien in het pachtcontract. Het voorstel van B. en W. wordt hierna zonder hoofdelgke stemming aangenomen. Hierna schorst de Voorzitter de openbare vergadering en gaat de Raad in geheime zitting over, Na^ heropening der vergadering stelt de VOORZITTER aan de orde Voorstel van B. en W. tot verhuring van circa 240 M2 grond gelegen langs den weg Venray—Deurne aan de Kraayenhut, gedeelte van Sectie H no. 2030, aan den Staat der Nederlanden voor f 20.— per jaar. Wordt algemeen goedgevonden. Nog wordt algemeen goedgevonden de aan L. A. F. Prins te Wasse naar tot 1 November 1955 verpachte gronden, ter grootte van circa 87 H.A., gelegen aan den Deurnescheweg, terug te nemen tegen een af koopsom van f 14000.ingaande 1 November 1936 en B. en W. te machtigen met de huidige onderpachters ingaande 1 November 1936 een nieuwe pachtovereenkomst aan te gaan, onder de thans algemeen geldende voorwaarden en tegen dezelfde pachtprijzen, die zij thans aan den heer Prins betalen. De heer VAN DIJCK meent, dat den heer Prins dank gezegd moet worden dat hij steeds voor goede onderpachters heeft gezorgd. Verder hoopt Spreker dat, als de toestand nog minder rooskleurig wordt en de pachten te hoog blgken, ookdeze menschen in pacht zullen ver laagd worden. De VOORZITTER antwoordt, dat nu de pachten niet hoog zgn en de menschen zelf gezegd hebben dat bij den tegenwoordigen toestand de pachtprgzen zelfs alleszins billijk zijn. Niemand kan in de toekomst zien en als de gemeente te eeniger tijd de pachtprijzen onder de oogen moet zien, worden ook deze menschen niet vergeten. Maar vooralsnog zgn deze pachtprgzen, ook volgens de pachters zelf, alleszins billijk. Dan wordt na voorlezing door den VOORZITTER voor kennisgeving aangenomen het ingekomen besluit van Ged. Staten van Limburg, dat het beroep van het Bestuur der Vereeniging „Ons Belang" te Castenray, tegen het besluit van den Gemeenteraad van 27 December 1935, strek kende tot weigering van de krachtens artikel 72 der Lager-Onderwijs- wet 1920 gevraagde medewerking voor de stichting van een bgzondere neutrale school voor gewoon lager onderwijs te Castenray, ongegrond is verklaard. Nog wordt, na voorlezing door den VOORZITTER, voor kennisgeving aangenomen, het ingekomen schrijven van Z.E. den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken, betreffende „plaatselijke protectie"in voorko mende gevallen zal dienovereenkomstig moeten worden gehandeld, Dan wordt, zulks in verband met de wgziging van artikel 176 der Lager-Onderwijswet 1920, algemeen goedgevonden de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Venray met ingang van 1 Juli 1936 op te heffen en met ingang van genoemden datum eervol ontslag te verleenen als lid dier Commissie aan de heeren Her man Jan Hendrik Sala (tevens Voorzitter), Johannes van Meijel, Jozef Heggen, Henri Hubert Alphonse Reulen en Theodorus Gerardus Win- tels, zulks onder dankbetuiging voor de door hen als zoodanig bewezen diensten. Hierna is aan de orde a. voorstel van B. en W. tot het vaststelien van een parkeerverbod in de Hofstraat; b. voorstel van B. en W. tot het vaststellen van een wisselend par keerverbod voor de Grootestraat. De VOORZITTER zet uiteen dat het door B. en W. bij besluit van 29 Augustus 1930 krachtens art. 15 der Motor- en Rij wiel ver ordening vastgesteld parkeerverbod, moet geacht worden te zgn vervallen sedert de inwerkingtreding van het nieuwe artikel llbis van het Motor- en Rijwielreglement, daarin gelascht bij K. B. van 24 Maart 1934, S. 125. Dat echter het de laatste jaren nog gestadig toegenomen verkeer in deze smalle straat groote moeilgkheden zou ondervinden en groote ge varen zou opleveren, indien zou worden toegelaten, dat in die straat motorrijtuigen geparkeerd staan. Ook in de Grootestraat ondervindt het steeds drukker wordend verkeer vaak groote moeilijkheden wanneer aan beide zijden van die straat motorrijtuigen staan geparkeerd. De heer VAN HAREN zegt niets te voelen voor een wisselend par. keerverbod. De VOORZITTER meent, dat dit toch het meest billijke is tegenover iedereen. Men heeft dan niet altijd aan een zijde, doch afwisselend aan elk van beide zijden het gemak of den last, zooals men dat opneemt. Wordt algemeen goedgevonden te besluiten overeenkomstig de voor stellen van B. en W. Dan wordt algemeen goedgevonden vast te stellen eene verordening op de heffing en invordering van een vergoeding voor het verstrekken van inlichtingen of opgaven uit het bevolkingsregister der gemeente Venray. De heer MILLEN zegt, dat hij het betreurt, dat er niet op een waar diger wijze afscheid is genomen van den Voorzitter der Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs, Dr. Nuyens. Hij had er den Directeur der Arbeidsbeurs nog op attent gemaakt, maar er is geen vergadering meer gehouden; ook is er niets op de agenda geplaatst omtrent dat punt. Hij meent daarom hier een woord van dank te moeten brengen voor alles, wat Dr. Nuyens voor de Arbeidsbeurs heeft gedaan, want hij heeft zich als Voorzitter zeer verdienstelijk gemaakt. Verder meent hij te moeten opmerken, dat de plaatsing van arbeiders door de arbeidsbeurs bij het vrije bedrijf niet steeds gaat zooals het behoort, en er wel eens iemand begunstigd wordtdit vindt hij onjuist. Hij zou daarom willen, dat het aanwijzen van arbeiders voor werk op andere wijze werd ge regeld en de aanvragen om werkkrachten niet meer op de arbeidsbeurs inkwamen en afgedaan werden, maar dit op een andere wijze moest geschieden. De VOORZITTER antwoordt, dat, wat betreft het niet houden van een afscheidsvergadering door de Commissie van Toezicht, hij en het Gemeentebestuur daar geheel buiten staan. Was er een afscheidsverga dering gehouden, en was hg daarop uitgenoodigd, dan zoude hg gaarne daarbij tegenwoordig zijn geweest. Er is bij het Gemeentebestuur geen ontslagaanvrage binnengekomen van Dr. Nuyens als voorzitter van de Commissie van Toezicht op de Arbeidsbeurs en dus kan dit punt ook niet op de agenda voorkomen. Wat betreft de plaatsing van arbeiders in het vrije bedrgf, het zou onjuist zijn, dat dit door een ander orgaan dan de arbeidsbeurs geschieddeer is ook geen sprake van, dat de directeur bewust de een bevoordeelt boven den ander. Tegen elke wille keur door ambtenaren, waar ook, zoude worden opgetreden. Natuurlijk kan er een vergissing worden gemaakt, vooral als de arbeidskracht telefonisch onmiddellijk wordt gevraagd. Gewoonlijk is een geval slechts schijnbaar onbillijk en de patroons hebben op de eerste plaats zeggen schap. Iedereen heeft trouwens toegang tot den Burgemeester en ge rechtvaardigde reclames zal hij steeds onderzoeken. De heer MILLEN zegt alléén gevallen op het oog te hebben, waar de werkgever onverschillig staat tegenover de persoon, die hij krijgt. De heer Wethouder HOUBEN zegt, dat het niet houden eener afscheids vergadering met Dr. Nuyens op een misverstand heeft berustdeze wordt nog gehouden en de heer Nuyens heeft toegezegd, deze te komen presideeren. De heer VAN HAREN zegt, dat het ook hem bekend is, dat er goede metselaars bij de werkverschaffing zijn en blijven, en andere, die zeker niet beter zijn, werk hebben gekregen in hun vak als metselaar. De VOORZITTER herhaalt, dat willekeur uitgesloten isdie mag men niet veronderstellen bg een ambtenaar. Een ambtenaar, die dat bewust zcude doen, was zgn ambt niet waardig en dat zoude altijd streng veroordeeling verdienen, maar huitenstaanders kijken er vaak verkeerd tegen aan. Is er evenveel vraag als aanbod, dan is de zaak gemakkelijk en zijn allen tevredenis er meer aanbod dan vraag, dan voelen de niet-uitverkorenen zich achtergesteld, de anderen vinden juist, dat de plaatsing goed is geweest. Er is zelfs een persoon bij hem geweest, die zeide dat hij op de eerste plaats in aanmerking diende te komen, omdat hij m«est gaan trouwen, waarop spreker hem geantwoord heeft, dat hij op de allerlaatste plaats in aanmerking kwam. De heer ODENHOVEN heeft gezien dat de arbeiders aan het vloei- veld onder zeer moeilijke omstandigheden werken en zeer onaangenaam en zwaar werk verrichten. Hij vraagt of het niet mogelijk is, dat voor dit werk iets meer wordt betaald en als dit niet kan, de gemeente op eenigerlei wijze een toelage geeft, waarop de VOORZITTER antwoordt, dat zoowel het een als het ander uitgesloten is. Verder zegt de heer ODENHOVEN, dat hij gaarne meer vergaderin gen had; hij is nog lang niet uitgepraat. Vroeger heeft de Voorzitter toegezegd, dat er iedere maand en zeker iedere zes weken zoude ver gaderd worden, nu is het veel langer geleden. Als Burgemeester en Wethouders niets hebben, kunnende leden nog wel iets hebben. De VOORZITTER antwoordt den heer Odenhoven, dat hg nimmer heeft toegezegd maandelijks te vergaderen en dit kan ook niet, omdat de besluiten eener vergadering moeten worden afgewerkt, notulen uit gewerkt en de nieuwe vergadering weer degelijk moet worden voorbe reid. Wel heeft hg toegezegd om met den wensch der leden, om de tusschenpoozen tusschen twee vergaderingen niet te lang te laten duren, zooveel mogelijk rekening te houden. In de laatste jaren is een termijn van zeven weken zelden overschre den en hij zal zooveel mogelijk medewerken, dat dit ook in de toekomst niet gebeurt. Door verschillende omstandigheden is dit echter niet steeds mogelijk en is het ditmaal twee maanden geworden. In de zomermaan den vallen bovendien wegens de vele kermissen verschillende dagen uit, die voor de heeren Raadsleden ongeschikt zijn en dit brengt ook weer moeilgkheden mede. In het algemeen wordt hier vrij veel vergaderd. De heer ODENHOVEN zegt, het er niet mede eens te zgn, dat hier veel wordt vergaderd hij kent gemeenten, waar de Raad veel meer bij elkaar komt. De heer VERMEULEN zegt. vernomen te hebben, dat er vooruitzicht was, dat de Abonné-fabrieken te Eindhoven hier een sigarenfabriek zou den stichten de heer Engelen uit Nijmegen had dit in handen en heeft zich hierover tot Burgemeester en Wethouders gewenden deze hebben de zaak aan den directeur der Arbeidsbeurs in handen gegeven. Er is een paar maal vergaderd, maar verder heeft de heer Engelen niets meer van burgemeester en wethouders gehoord. De heer Van Haren weet er meer van en zal hierover nog verder spreken. De heer VAN HAREN zegt, dat er pogingenzijn in het werk gesteld en onderhandelingen zijn gevoerd met den heer Van Gemert te Best, in verband met de oprichting van een nicotine-vrije-sigarenfabriek. De Industriebank is daarin betrokken geweest en er zgn vergaderingen gehouden te Maastricht en te Nijmegen. Men vroeg f 30.000 kapitaal en de Industriebank wilde f 15.000 geven. Dit was niet genoeg. Spreker meent echter, dat er wel kans is het ontbrekende kapitaal te krijgen en acht het niet onmogelijk, dat de fabriek toch nog wordt gesticht, Wat de Abonné-fabriek betreft, heeft hg vernomen, dat ook hier de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de fabriek te Venray wordt ge vestigd wel zal deze aan de gemeente eenige eischen stellen. Spreker meent, dat het gewenscht was, dat een commissie uit den Raad dit eens nader onderzocht. De VOORZITTER zegt, dat wat betreft de fahriek van nicotine-vrge sigaren, het inderdaad juist is, dat er dienaangaande conferenties met hem hebben plaats gehad te Maastricht en te Venray, waarbg ook vertegenwoordigers der Industriebank aanwezig waren. Het is juist, dat de Industriebank niet verder wenschte te gaan dan een bedrag van f 15000.Hij heeft toen nog zgn medewerking toegezegd, om te pro- beeren, of Werkfonds iets kon doen, waar het hier een nieuwe industrie betreft, die werkverruiming en geen werkverplaatsing zoude brengen. Uiteindelijk heeft hij hierop vernomen, dat de aanvrager zich in ver binding had gesteld met een groot-kapitalist en hiermede de stichting der fabriek in Venray van de baan was. Wat de Abonné-fabriek betreft, heeft Spreker gehoord, dat de fabriek niet te Eindhoven zoude herbouwd worden, doch voor vestiging hier eischen gesteld zouden worden, waaraan de gemeente niet kon voldoen. De gemeente mag immers niet rechtstreeks een fabriek mede financieren of financieelen steun verleenen, noch daarin partipiceeren. Op een vraag van den heer VERMEULEN, of de gemeente grond tegen lageren prijs of gratis ter beschikking zoude mogen stellen, voegt de VOORZITTER hieraan toe, dat zulks hoogstwaarschijnlijk niet ;oude worden goedgekeurd. Tegen het benoemen van een commissie van Raadsleden, om nog eens te onderzoeken of het toch niet mogelgk is een van beide industrieën hier te krijgen, heeft Spreker niet het minste bezwaarintegendeel, het zoude het Gemeentebestuur zeer aangenaam zijn, als deze daarin zou slagen. De heeren moeten evenwel .uitdrukkelijk bedenken, dat de gemeente daarin rechtstreeks niet mag participeeren. De VOORZITTER vraagt, of de heere neen commissie van drie leden voldoende achten en of de Raad de benoeming der leden aan zich wenscht te houden. De Raad acht drie leden overeenkomstig het voorstel van den Voor zitter voldoende en verzoekt den Voorzitter de leden aan te wijzen. De VOORZITTER zegt dan in deze als de meest bevoegde leden te willen aanwijzen een raadslidfabrikant, -koopman en een lid der Ar beidsbeurs en benoemt als leden der commissie de heeren Van Haren, Vermeulen en Millen, en verzoekt deze tezijnertijd overeenkomstig het reglement van orde verslag aan den Raad te willen uitbrengen. De heeren STEEGHS en VAN DIJCK meenen, dat het stuk grond dat te Castenray wordt omgespit, niet overal even goed wordt gespit en vragen of niet meer toezicht noodig is. De VOORZITTER zegt, dat de Boschwachter Min, die bij uitstek des kundig is, toezicht heeft, doch dat men moet bedenken, dat niet alle tewerkgestelden vakkundige landarbeiders zgn, en daarvandaan dus verschil in him werk te zien isook is een gedeelte van den om te spitten grond bestemd voor bosch. Wethouder HOUBEN licht dat nog nader toe en zegt, dat alles, zoo goed als maar met de bestaande werkkrachten kan, wordt uitgevoerd. De heer PUBBEN zegt, dat voor den grond als hij is omgespit, wel liefhebbers zullen zijn om dezen te koopen en een boerderij op te stichten en hij acht dit in het belang der gemeente. De VOORZITTER antwoordt, dat als de grond is omgespit, hij bestemd is om te worden verpacht of verkocht. Voor verkoop voelt hij alléén, indien de verplichting wordt opgelegd, dat onmiddellijk een boerderij wordt gestichtanders acht hg het meer in het belang der gemeente den grond te verkavelen en voor een termijn van 12 jaar te verpachten. Dit kan worden beslist als de grond zoover gereed is. De heer ODENHOVEN vraagt nog, of de heer Jaeger gronden heeft verkocht, waarop de gemeente nog hypotheek heeft. De VOORZITTER antwoordt, dat de heer Jaeger de geheele hypo theek heeft opgezegd en de gelden zes maanden na opzegging, dit is 1 October a.s., zullen worden terugbetaald. Niets meer aan de orde ztfnde en geen der leden nog het woord verlangende, sluit de VOORZITTER de vergadering met gebed. Het dorp Wanssum is een typische nederzetting beiderzijds het dal der Groote Molenbeek. Dit dal is vroeger een oude Maasarm geweest, beginnende bij Broekhuizen, 8 K. M. ten Zuiden van Wanssum, en eindi gende 1 K.M. ten Noorden van Wanssum. Bij zeer hooge waterstanden zoekt een gedeelte van het Maas water nog thans hier zijn weg (vergelijk de Beersche Maas). De dorpsstraten in Wanssum zijn slechts aan ééne zijde be bouwd en alle huizen hebben het uitzicht op het dal, dat voor het grootste gedeelte gemeente eigendom is. De huizen zijn ge legen op de z.g. kleffen, de wegen zijn later opgehoogd en daardoor dichter bij de huizen gekomen. Aan de beek lagen drie mo lens en aan de monding der beek was een aanlegplaats voor schepen. Wanssum is het snijpunt van verschillende belangrijke wegen, van Venlo en van Cuijck, van Horst en van Venray en van Well. In het gemeentebroek is vroe ger ijzeraarde gegraven, die eerst per schip, later ook per trein naar Luik werd verzonden. Bo vendien werd te Wanssum veel graanhandel gedreven. Door de Maaskanalisatie en de opstuwing werd het noorde lijk gedeelte van het beekdal in een moeras veranderd. Om een redelijke toestand te scheppen en tevens het dorp wederom te kunnen laten profiteeren van de herlevende scheepvaart op de Maas. werd de benedenloop der beek in 1932 bevaarbaar gemaakt en in de bebouwde kom het moeras gedempt. Thans is te Wanssum gevestigd de Handels centrale van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond met eigen pakhuizen, kranen, enz. Er wordt een silo gebouwd, die een der modernste van ons land zal zijn en in een dringen de behoefte zal voorzien, waar de streek zich meer en meer toelegt op graanbouw en in de Peel, het achterland van de Wanssumsche haven, nog circa 20.000 H.A., hoofdzakelijk voor graanbouw, in cultuur gebracht zullen worden. De grond om Wanssum, waar vroeger veel bosschen hebben gestaan, is zeer geschikt voor boomkweekerij en rozencultuur. Er wordt beweerd, dat Wans sum aan de vroegere bosschen zijn naam ontleent. Wanssum zou Wodansheim zijn, van Wo- dan, die in deze bosschen werd vereerd. De Kerk te Wanssum is ech ter gewijd aan St. Michael en in de kerk is een merkwaardige Romaansche doopvont. Ten noorden van het dorp lag vroeger een aan St. Leonardos gewijde kapel. Ten zijden op de grens met Meerlo ligt het kapelletje van St. Goar. Ten westen van het dorp loopt een breede zand weg, rechtlijnig van Meerlo naar Geysteren. Deze wordt nog de heirbaan genoemd en zou door de Romeinen zijn aangelegd. In het dorp, op den weg naar Oostrum, is eenzelfde helling als te Geysteren, typisch als over gang van twee terrassen. De gemeente Wanssum werd vroeger aangewezen als gelegen in het land van Kessel, dat later bij Gelre is gekomen. Op het raadhuis bevinden zich nog Duitsche registers uit den tijd, dat deze streek bij Kleef be hoorde en Fransche registers uit den tijd, dat Wanssum deel uit maakte van het arrondissement Roermondder Fransche republiek. In de Middeleeuwen behoorde Wanssum tot de heerlijkheid Blitterswijk. Tijdens den 80-jarigen oorlog heeft bij Wanssum een gevecht plaats gehad, waarbij twee jonge ridders van Schellaart zijn ge sneuveld. In 1838 is de schutte rij der gemeente opgetrokken van Wanssum naar Geysteren tot handhaving van den status quo, die door Hollandsche hu zaren, die te Maashees gelegerd waren, bedreigd werd. Gelukkig is toen echter geen bloed ver goten. Korten tijd daarna is de Limburgsche kwestie definitief opgelost. Wanssum is een strategisch punt in het grensgebied. Sinds 1 Febr. 1936 is er een detache ment der militaire politie. Moge deze preventieve maatregel suc ces hebben en vrede en wel vaart heerschen 1

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5