TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS mm Een interessant middenstands conflict. Geluksdroom De puntjes op de i Tempo Zaterdag 20 Juni 1938 Zeven en vijftigste Jaargang No 25 In de Waalwijksche gemeente raad is een strijdvraag ontstaan, die eenig licht werpt op midden standsverhoudingen en daarom belangrijk is om er even aan dacht aan te' wijden. De zaak, waarom het gaat, is natuurlijk op zichzelf een zuiver Waalwijksche aangelegenheid, die anderen moeilijk kan interessee ren. De gemeente wil een goed gelegen terrein afstaan aan de firma de Qruyter, welke firma aan de gemeente Waalwijk daar voor gunstige voorwaarden biedt en tevens zorgen zal met een mooi pand voor den dag te komen. De Waalwijksche middenstand protesteert hiertegen. In de ge meenteraad bestaat groote ver deeldheid en het slot is geweest, dat men de beslissing heeft verdaagd tot ook andere gega digden gelegenheid verkregen hebben om met het gemeente bestuur te onderhandelen. Sommige leden zijn tegen het afstaan van grond aan de firma de Gruyter. „Mag de plaatselijke Overheid haar medewerking ver- leenen tot het vestigen van zaken in welks branche de concurrentie strijd in een gemeente reeds het felst wordt gevoerd vraagt een der gemeenteraadsleden. De gemeente moet immers de alge- meene beiangen der gemeente, dus van haar inwoners dienen, vervolgt hij verder. Wanneer een groot deel harer inwoners ernstig benadeeld worden door de vestiging van een bepaalde zaak, dan is het z.i. een gebiedende eisch, dat de gemeente daartoe haar medewerking niet verleent. „Het behoud van den Midden stand is voorzeker een groot maatschappelijk belang en dat een vestigingswet in het leven is geroepen, zal voorzeker wel voor een groot gedeelte geschied zijn tot het dienen van het Midden- standsbeiang. Wel heeft de Regeering in deze Wet niet opgenomen het „be hoefte-element" doch mij komt het voor zegt nog steeds het Waalwijksche gemeenteraadslid dat zulks niet gebeurd is omdat Zij hiervan de noodzake lijkheid niet inziet, doch vooral omdat Zij de draagwijdte van een dergelijk verbod niet ten volle kan overzien en zij dus, vanwege de moeilijkheden hieraan verbonden, tot nog toe hiertoe niet is overgegaan. Dat echter een gemeente als Amsterdam hierop met klem aandringt is niet van belang ontbloot en het zou dus voor een gemeente als Waalwijk een zeer te waardeeren daad zijn indien zij, waar hiertoe de gelegenheid geboden wordt, van hare medewerking in deze blijk gaf." Een ander lid merkt op, dat de gemeente als overheidsorgaan het teveel aan bedrijven in een zelfde branche niet moet bevor deren. FEUILLETON. door JAMES OLIVER CURWOOD. Zoo dus daarom was u niet aan de ontbijttafel En dan ochtend daarvoor dan Heeft u gemerkt, dat ik er niet was vroeg ze zachtjes. Het was niet zoo heel erg moeilijk om een leegen stoel op te merken... Ik herinner me zelfs, dat de jonge ingenieur mij er ook op attent maakte en zich afvroeg, of u misschien ziek zou zijn. O... - Hij interesseert zich buiten gewoon voor u, juffrouw Standish. Het is grappig om te zien, hoe hij zijn hals zit uit te rekken om een glimpje van u te kunnen opvangen. Ik denk, dat hij erg verliefd op u is en het zou eigenlijk niet meer dan een staaltje van mijn plicht zijn hem mijn plaats voortaan af te staan. In welk geval u uw hals niet zoudt behoeven uit te rekken om mij te zien... of uw oogen te vermoeien. Misschien niet. Heeft u wel ooit uw oogen erg moeten inspannen om iets te zien Er zijn echter ook tegenstan ders. Mannen, die beweren, dat destijds geen protest is opgegaan toen soortgelijke bedrijven als de Gruyter hun intrede in Waalwijk deden, zooals de Kofa, Albert Heijn, de Unie. Er gaat ook veel geld de gemeente uit, zegt dit gemeenteraadslid „Het is niet alleen omdat de Middenstand zijn zaken verwaarloost, dat er zooveel naar buiten vloeit, maar ook de inwoners helpen daaraan mede. Men moet maar eens zien, waar men de wagens van de Gruyter, het Serviezenhuis, het Meubelhuis etc. ziet stilstaan „Koopt niet in den vreemde" maar velen en ook vooraanstaande personen doen steeds druk mede aan het afbreken van den Midden stand en de zaken in eigen ge meente. Een derde spreker wijst erop, hoe zaken als de Gruyter juist de menschen uit de omliggende plaatsjes naar het centrum trekt. „Daardoor (het toestaan van het verzoek van de Gruyter) zal het bezoek aan Waalwijk vermeer deren, waarvan ook andere zaken, ook middenstandszaken zooals café's, kappers, sigarenwinkels, banketbakkers, lunchrooms, manu facturen en galanteriewinkels etc. zullen profiteeren." „Ik verwacht, zegt hij, van de vestiging van een de Gruyter- winkel een toegespitsten con currentiestrijd van de winkel- filiaal-grootbedrijven hier ter plaatse onderling. En dit kan niet anders dan aan alle lagen der bevolking ten goede komen". De burgemeester antwoordt. Z.i. behooren middenstandsvak belangen besproken te worden in hun eigen organisaties en niet in een gemeenteraad. De gemeente raad heeft slechts te maken met de belangen van de gemeente. De komst van een de Gruyter- winkel is z.i. voor de gemeente gewenscht, ook al zouden daar door groepsbelangen worden ge schaad. „Als ik zie hoeveel ge zinnen in onze gemeente hun budget hebben zien ingekrompen, dan is het toch inderdaad niet twijfelachtig, dat het algemeen belang hier den voorrang moet hebben". Ten slotte wijst een ander lid erop, dat tal van middenstanders happig waren om hun panden aan de Gruyter aan te bieden, doch toen deze firma hierop niet inging en een stuk gemeente grond verzocht, sloeg de eertijds zoo milde stemming om. In deze Waalwijk-midden standsgeschiedenis zien wij alle facetten van het middenstands wezen opgenomende onder linge strijd, onvoldoende ge meenschapszin, nog niet beseffen, dat met kracht gestreeft moet worden naar verlaging der distri- butiekosten door meer saam horigheid en door ordening in eigen boezem, de concurrentie tusschen filiaalbedrijf etc. en onafhankelijken middenstander! Steunt Je Francis- caansdie Missiën ABONNEERT U op het St. Antonius-Maandblad k 10 cent per maand. Neen, zoover ik me herinneren kan, niet. Ook niet... wanneer u naar de Thlinkit meisjes keek, bijvoorbeeld Ik heb ze niet gezien. Ze haalde haar schouders op. Onder gewone omstandigheden zou ik u wellicht heel onbelangrijk vinden, mijnheer Holt... U komt mij nu echter als heel ongewoon voor en daarom bevalt u me ook. Zoudt u zoo goed willen zijn me naar mijn hut te brengen Ze is op dit dek No. 16. Terwijl ze met» hem verder liep, rustte haar hand weer op zijn arm. Waar is uw hut, mijnheer Holt vroeg ze. No. 27, juffrouw Standish. Op dit dek Ja Niet voordat ze hem goedenacht had toegewenscht, heel kalm en zon der hem een handdruk te geven, viel het hem op, hoe vertrouwelijk haar laatste vraag feitelijk geweest was. Het was, alsof hij heel zacht kreunde, terwijl hij een nieuwe sigaar opstak. Plotseling moest hij over verschil lende andere voorvallen nadenken en hij begon langzaam zijn laatste rond gang om het schip te maken. Toen begaf hij zich naar zijn hut en keek de couranten in, die te Juneau aan wal zouden worden gebracht, Er stonden artikelen in, een nauwkeurig overzicht gevende van zijn verschij nen met Carl Lomen voor de onder- zoekings-Commissie te Washington, waarin eenige belangrijke dingen ge „EEN SOMBERE AVOND, DIE DE VOORBODE SCHIJNT VAN EEN NOG SOMBERDER NACHT HANGT OVER DE GEHEELE WERELD." Van wie zijn bovenstaande woorden Van een pessimist, een zwartkijker, die alles in de wereld van den donkeren kant beziet en het goede niet vol doende weet te waardeeren Van iemand, die er heelemaal geen kijk op heeft, wat er in de tegenwoordige wereld gaande is? Van iemand, die de menschen graag wat bang wil maken en allerlei donkere „voorspellingen" heeft gelezen? Neen, geachte lezer(es), die woorden zijn nog maar enkele weken geleden gesproken door iemand, die, hoewel reeds zijn tachtigste levensjaar ingegaan, nog altijd met zeer helderen blik de geheele wereld overschouwt Wien de wijsheid van eeuwen ter beschikking staatdie op de hoogte kan zijn en ook inder daad is als niemand anders ter wereld omtrent alles, wat er op de aarde gaande is nl. de H. Vader, Paus Pius XI. En wie ook maar oppervlakkig het krantennieuws bijhoudt, zal moeten toegeven, dat het er inderdaad somber uitziet in de wereld. De groeiende macht van het communisme en van de God- loozenbeweging Rusland, Span je, Frankrijk, België het natio naal socialisme, dat langzaam maar zeker niet alleen alle positief Christendom, maar zelfs alle Christendom zal trachten te dooden. of althans terug zal dringen tot een heel klein werk terrein, zoodat het niet meer zijn kan het zuurdeesen, waarvan Christus sprak, dat alles moet doordringen de heftige politieke spanningen tusschen de verschil lende landenJapan, China, Rus land, Amerika, Duitschland, Frankrijk, om er maar enkelen te noemenhet groote gevaar, dat de Volkenbond lijden zal, die toch nog altijd éénigen waarborg gaf voor het systeem van collec tieve veiligheidde toenemende, koortsachtig-toenemende bewa pening der landen, welke op den duur, menschelijkerwijs gesproken tot een verschrikkelijke uitbars ting moet komende onbe schaamde publieke onzedelijk heid, welke de grondslagen der zedelijkheid aantast, de natuur wetten verkracht en de funda menten van het voortbestaan der volken ondergraaft, zooals die in het huwelijks- en gezinsleven verankerd liggen de ontkenning van het bovennatuurlijke in het leven waarvan millioenen zelfs geen vermoeden meer hebben en waardoor alles beperkt wordt tot deze aarde, waarvan men een paradijs zal maken en het daar om juist zal maken tot een bar- baarsche hel, de groote nooden op stoffelijk, economisch gebied, welke de heele wereld teisteren, en niet alleen maar een enkel land, ziedaar enkele groote ver schijnselen, welke de uitspraak van den H. Vader volkomen wettigen. Het is een levensziekte, welke woelt en gist en brandt en woedt in het groote wereldlichaam en die ieder oogenblik dreigt uit te barsten en uit te breken. God weet, wat ons nog boven het hoofd hangt. „Een sombere avond, die de voorbode schijnt van een nog somberder nacht". Waarom zou de H. Vader die woorden hebben gesproken Is dat, om de menschen te ontmoedigen Hoe zou hij dat doen, die de plaatsbekleeder van Jezus Christus is. Die immers te midden van een woedenden storm de kalmeerende woorden sprak „Wat vreest gij, klein- geloovigen Zeker, de Kerk en de christe lijke cultuur zouden bij een uit brekende storm veel, veel te lijden hebben, maar we hebben de meest besliste zekerheid, dat ze niet zal en niet kan vergaan. Die zekerheid mag ons echter niet de dingen maar eenvoudig doen afwachten en met een zekere noodlotsstemming doen zeggen laat maar komen wat komen wil, we kunnen er toch niets aan doen. „De Kerk vergaat toch niet." We mogen wel, we moeten zelfs zeggen„We zijn in Gods hand", een zekere heilige onver schilligheid moet ons vertrouw- vol doen opzien naar de leiding der Goddelijke Voorzienigheid, maar de Goddelijke Voorzienig heid schakelt, om het zoo maar een te noemen, de Menschelijke Voorzienigheid niet uit. „We moeten werken, alsof alles van ons afhangt en bidden, alsof alles van God afhangt." We schreven vroeger al eens over de „springstof" van het gebed. De kracht daarvan kunnen we nooit genoeg begrijpen, waar deeren en aanwenden. De springstof welke al dat duivelsche verraad, welke al die duistere machten, welke al die onheilvolle krachten zal moeten doen uiteenspringen, vernietigen, lam leggen, vernederen of, indien mogelijk, tot het goede omzet ten. Omdat het gebed Gods sterken arm beweegt, de zegenrijke ge naden van hemelsche wijsheid en goddelijke kracht naar deze aarde trekt, een tegenwicht vormt tegen het kwaad. God zij dank, er wordt veel gebeden. Neem maar eens het Aposto laat des Gebeds met zijn mil lioenen leden het Ziekenaposto- laat de schoonste en krach tigste vorm van het gebed met zijn tienduizenden leden neem de honderdduizenden H. Misoffers, iederen dag, waarin de priester den kelk met het H. Offerbloed omhoog heft, dat, niet gelijk weleer het bloed van den onschuldigen Abel om wraak, maar nu om verzoening ten hemel roept.... Spaar, Heer, spaar Uw volk ZAAIER. schreven waren betreffende de toe komst van den rendierenvleeschhandel in de Vereenigde Staten. Het was bijna middernacht, voor dat hij met lezen ophield Hij vroeg zich af, of Mary Standish al in slaap zou zijn gevallen. Hij voelde zich eenigszins geïrri teerd en lichtelijk geamuseerd zich zelf er op te betrappen, dat zijn gedachten voortdurend naar haar afdwaalden. Hij gaf toe. dat ze een verstandig meisje was. Hij had haar geen enkele vraag over haarzelf ge steld, en vanjiaar kant had ze hem ook geen enkele mededeeling gedaan, terwijl hij haar veel over zichzelf had verteld. Plotseling kwam er een gevoel van schaamte bij hem op, toen hij bedacht, hoe hij zijn hart gelucht had tegenover een meisje, dat toch allerminst belang zou stellen in de politiek van John Graham en Alaska. Maar het was toch ook eigenlijk niet heelemaal zijn schuld. Ze had zich als het ware aan hem opgedrongen, en hij vond, dat hij, de omstandigheden in aanmerking genomen, zich heel behoorlijk tegen over haar had gedragen. Hij twijfelde er geen moment aan, dat een der jonge ingeneurs haar aangenamer zou hebben kunnen bezighouden. Maar het was geheel haar eigen schuld dat ze zoo'n slechte keuze had ge daan en hij hoopte dan ook werkelijk, dat ze haar dwaling al zou hebben ingezien. Hij deed het licht uit en keek door de patrijspoort naar buiten. Hij hoorde slechts het zachte stampen van de machines het leek wel, alsof het schip ook in slaap was gevallen. De maan scheen recht boven zijn hoofd, niet langer de bergen be stralende. Heel vaag kon Alan het eiland Kuprean onderscheiden. Weer vroeg hij zich verwonderd af, waarom kapitein Rifle dezen gevaarlijken doortocht had verkozen boven den meer veiligen weg langs kaap Deci sion. Hij voelde hoe het land nu ver wijderd was, en terwijl de „Nome" zich langzaam voortbewoog, kon hij de frissche lucht van het zeewier ruiken en met volle teugen den geur der bosschen inademen. Plotseling hoorde hij langzame zachte voetstappen naderen. Eerst klonken die schreden aarzelend, maar toen kwamen ze dichterbijhij hoorde een man gedempt spreken, waarop een vrouwenstem antwoordde. In stinctmatig ging hij een pas achteruit, waardoor hij in een donker gedeelte kwam te staan Nu werden er geen stemmen meer gehoord. Zwijgend liepen twee menschen langs de patrijs poort, helder uitkomend in het licht der maan. De ééne was Mary Standish, terwijl de andere Rossland was, de man, die haar zoo brutaal in de rookkamer had aangestaard. Alan was een en al verbazing Hij draaide het licht op en maakte zich gereed om naar bed te gaan. Hij kad niet de minste neiging om Mary Standish of Graham's vertegenwoor Een typisch. Ingezonden Stuk von den we Donderdag in ,,De Maasbode". Het was van den heer A. P. E. Staal uit Grauw en luidde als volgt: „23 Mei 1936 is het een vol jaar geleden, dat het kabinet-Colijn de nieuwe Pachtwet indiende. Thans is er nog geen memorie van Antwoord verschenen. Hoe lang moeten wy nu nog wachten Het geduld van de boeren stelt het kabinet-Colijn toch wel zeer op de proef. Begrijpen de ministers dit niet Straks komt onze redactie van „De Maasbode" weer vertellen, dat de heeren van Schaik en Deckers lid der Kamer moeten worden en dat wij verplicht zyn onze stem op hen uit te brengen. .Geachte redactie, het wordt moei lijk, als het niet spoedig verandert". Nu was dit Ingezonden Stuk blij- Kens de datumonderteekening nog geschreven in de Meimaand. Derge lijke copie behoort tot de meest facultatieve. Ze wordt van dag tot dag verschoven, totdat er dan ein delijk wel eens een stukje ruimte over is. Het gloednieuwe was er dan ook af, toen het in het blad van 11 Juni verscheen. Want den 5en Juni was de veelbegeerde Memorie van Antwoord inderdaad al verschenen. „Al".... men begrijpt, dat we dit woord ironisch bedoelen. Want ook nu het bovengeciteerde stukje door het feit der verschijning van de Me morie achterhaald was, blijft het op merkelijk als blijk van de ontstem ming jegens de trage behandeling van belangrijke aangelegenheden. Het is met de Pachtwetgeving in ons land al een bizonder tragische historie geweest. We behoeven ze hier niet in geuren en kleuren op te halen. Ze is bekend genoeg. Het verschijnen van een wetsont werp, dat met behulp der katolieke Tweede-Kamerfractie belangrijk ver beterd werd, doch daarna met behulp van een deel der Katholieke Eerste- Kamerfractie werd getorpedeerd, dat heeft onder het boerenvolk zeer veel kwaad bloed gezet Het geldt hier immers een aange legenheid, welke in de sociale poli tiek van een land van het grootste belang moet worden geacht, Verkeerde grondeigendomsverhou dingen waren te allen tyde en in vele landen een revolutie-stokend element. Dat het hier te lande in dit op zicht ook volstrekt niet in orde is, kan blijken uit de actie van sociaal- agrarische voorvechters als Pater van den Eisen, e.a. Er wordt woeker en ander onrecht gepleegd ten nadeele van den harden boerenarbeid binnen de regels van het geschreven pachtrecht in ons land. Een Regeering, die den nieuwen tijd verstaat, dient hier onvervaard op te treden. De tegenwoordige Mi nister van Justitie is, vóór hij tot deze hooge functie kwam, voorzitter geweest van een commisie der R.K. Staatspariy, die het pachtvraagstuk in onderzoek had genomen. Men ver wachtte dan ook, dat hij in zijn mi- nistrieele functie de zaak met liefde en voortvarendheid zou aanpakken. Ze had immers zijn groote belang stelling. Maar het is anders gegaan. Bijna twee jaren moesten verloopen, aleer er een door hem onderteekend wetsontwerp verscheen. En nu is er nog een bij gekomen, om het einde lijk tot het stadium der openbare behandeling te brengen. We laten nu de mérites van het ontwerp op zich buiten beschouwing, om alle aandacht te wijden aan het lamlendige tempo, waarin zich de wetgeving ten aanzien van zulk een belangrijk onderwerp voltrekt. Het is om de naar verbetering hun ner rechtspositie snakkende pacht boeren helsch te maken. De heer Staal zegt het al zachtjes, doch de waarschuwing, welke zijn woorden inhouden, is toch duidelijk genoeg. Is dat het tempo, hetwelk bij dezen geprikkelden tijd behoort Laten we niet al te vast vertrou wen op den kalmen gemoedsaard van ons volk, dat niet toegankelijk zou zijn voor revolutionnaire ophitsing! Maar boven |deze overweging uit stijgt de plicht tot het plegen van gerechtigheid jegens de harde zwoe gers van het land, tot het terugdrin gen van de ongerechtvaardigde ka pitaalsaanspraken. Ook als er geen revolutionair vuiltje aan de lucht was, zou deze plicht nijpen. Een plicht, die ook om spoedige vervulling vraagt. Er is al te lang getalmd. diger te bespionneeren, maar hij had een haat tegen alles, wat naar leugen en bedrog zweemde, en wat hij thans gezien had, gaf hem de overtuiging, dat Mary Standish meer van Rossland afwist, dan zij hem had willen doen gelooven. Ze had echter niet tegen hem gelogen. Ze had echter niet tegen hem gelogen. Ze had zelfs heelemaal niets gezegd alleen had ze er hem van afgehouden veront schuldiging van den man te eischen. Waarschijnlijk had ze hem voor het een of ander doeleind willen gebrui ken maar per slot van rekening had hij ook niets met haar zaken te maken. Het was niet onmogelijk dat Rossland en zij verschil van meening hadden gehad en dat ze het nu weer goed wilden maken. Dit was nog zoo gek niet, dacht hij. Kinderachtig van hem, om zich daar nog in te verdiepen. Daarom draaide hij het licht uit en ging naar bed, maar de slaap wilde niet over hem komen. Het was prettig languit achterover te liggen, en de kalme deining van het schip te voelen, terwijl hij luisterde naar het zachte, rustige kabbelen der golven. En de gedachte, dat hij weer naar huis ging, was heerlijk Hoe oneindig lang hadden die zeven maanden, die hij in de Vereenigde Staten had moeten doorbrengen, hem geduurd. En hoe had hij verlangd naar allen, die hij in Alaska kende zelfs naar zijn vijanden. Achter zijn gesloten oogleden zag hij zijn huis voor zich, waarvan hij Verjaag die Benauwdheid Gij die hijgt bij de minste krachts inspanning, die benauwd zijt bij den minsten mist, waarom wacht Gij nog langer op de hulp en nieuwe levens vreugd die Akker's Abdijsiroop U ge ven kan. Vanaf de eerste lepels geven de balsemende bestanddeelen van Abdijsiroop U verlichting. De slijmen die Uw borst beladen, die U buiten adem brengen en hoestbuien ver wekken, zullen zonder moeite losko men. 2 lepels vanavond en dezen nacht zal kalm en rustig zijn. Neem dus bijt Hoesl-Oriep-Bronchitis-Aslhma ire^fiöögHiwctking 75centl li Verl aaqde prijzenjvj^^ Door een NIEUWE toevoeging werkt NU Abdijsiroop 2x zoo snel als voorheen! Dwaze praat weerlegd 't Was in 'n rookcoupé van den sneltrein tusschen Brussel en Maas tricht. n Zestal zwaar-boomende nieuw lichters en die hadden het weer eens over de groote bezittingen der kloos ters. Bij den tegenwoordigen geldnood, zoo raaskalde er een, moest de re geering er maar toe over gaan, die kloosterschatten te annexeeren. Frankrijk had in het begin dezer eeuw wat groot gelyk, dat het ingreep: het kwam aan de Fransche schat kist aardig ten goede. Was zegt u daar zoo mengde zich heel bedaard een heer in 't ge sprek. die in den hoek der coupé maar rustig had toegeluisterd. Weet u, wat u zegt U moet het met de waarheid en eerlijkheid ook niet nauw nemen, om aldus in het openbaar zoo iets te durven bewe ren.... Dit zal ik u eens beter leeren: Frankrijk verjoeg in het begin dezer eeuw de kloosterlingen uit haat en anders nergens om. Maar men moest natuurlijk een reden verzinnen om het volk tevreden te stellen. Men loog het volk toen voor, dat de schatten der kloosters zoo enorm waren, dat heel Frankrijk in goeden doen zou komen, als die schatten maar eens los kwamen. En hoe was het? De verjaging der kloosterlingen kostte het rijk enorme sommen. Im mers waren er ambtenaren noodig bij de vleet, kosten van deurwaar ders, van peperdure rapporten, enz. En de slotsom Toen de kloosterlingen waren ver jaagd en hun schatten waren aan den staat gekomen, en men ging al les eens uittellen, toen bleek, dat- dat het grapje de staat heelemaal geen winst opgeleverd had, maar.... 120 millioen franks verlies. Maar enfin, de list was gelukt. Later toen de groote oorlog uit brak.... mochten ze weer even terug komen om mee te strijden. Mijnheer, wat u van de regeering zoudt wenschen, is het grootste on recht en een regeering, die met het recht en met God geen rekening houdt, is een ramp voor het volk. De Bazuin. nog duizenden mijlen verwijderd was, de eindelooze steppen, den blauwen, purperachtigen gloed van de Endi- cottbergen en „Alan's Range" aan den voet daarvan Daar was het al lente en in de stegpen en de zuide lijke berghellingen heerschte reeds een aangename warmte, terwijl de hazelaars al begonnen te bloeien. Hij hoopte, dat de Voorzienigheid mét zijn menschen was geweest. Het was een lange tijd om weg te zijn van menschen die men liefheeft. Hij was er zeker van, dat Tautuk en Amuk Toolik, zijn beide voornaamste herders, zijn zaken even goed zouden behartigen als hijzelf. Maar er kon heel wat gebeuren in zeven maanden tijd. Nawadlook, de trots van zijn koninkrijk, zag er heelemaal niet goed uit, toen hij wegging. Hij was bezorgd over haar, De longontsteking van den vorigen winter had haar sporen wel achtergelaten. En Keok haar groote mededingster Hij glimlachte in de duisternis en vroeg zich af, of de liefdesgeschiedenis van Tautuk minder hopeloos zou zijn geworden. Want, Keok was een kleine hartebreekster en had lang genoeg vermaak geschept in Tautuk's verdriet. Ze was een klein, ondeugend ding, dacht hij glimlachend J maar hij kon zich levendig voorstel- len, dat iedere man uit de streek bereid was zijn leven voor haar te 1 geven. Met zijn kudden was alles natuurlijk naar wensch gegaan. Tien t duizend stuks was iets om trotsch op te zijn,... Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1936 | | pagina 5