TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
mm
Een interessant
middenstands
conflict.
Geluksdroom
De puntjes op de i
Tempo
Zaterdag 20 Juni 1938
Zeven en vijftigste Jaargang No 25
In de Waalwijksche gemeente
raad is een strijdvraag ontstaan,
die eenig licht werpt op midden
standsverhoudingen en daarom
belangrijk is om er even aan
dacht aan te' wijden.
De zaak, waarom het gaat, is
natuurlijk op zichzelf een zuiver
Waalwijksche aangelegenheid, die
anderen moeilijk kan interessee
ren. De gemeente wil een goed
gelegen terrein afstaan aan de
firma de Qruyter, welke firma
aan de gemeente Waalwijk daar
voor gunstige voorwaarden biedt
en tevens zorgen zal met een
mooi pand voor den dag te
komen.
De Waalwijksche middenstand
protesteert hiertegen. In de ge
meenteraad bestaat groote ver
deeldheid en het slot is geweest,
dat men de beslissing heeft
verdaagd tot ook andere gega
digden gelegenheid verkregen
hebben om met het gemeente
bestuur te onderhandelen.
Sommige leden zijn tegen het
afstaan van grond aan de firma
de Gruyter. „Mag de plaatselijke
Overheid haar medewerking ver-
leenen tot het vestigen van zaken
in welks branche de concurrentie
strijd in een gemeente reeds het
felst wordt gevoerd vraagt
een der gemeenteraadsleden. De
gemeente moet immers de alge-
meene beiangen der gemeente,
dus van haar inwoners dienen,
vervolgt hij verder. Wanneer een
groot deel harer inwoners ernstig
benadeeld worden door de
vestiging van een bepaalde zaak,
dan is het z.i. een gebiedende
eisch, dat de gemeente daartoe
haar medewerking niet verleent.
„Het behoud van den Midden
stand is voorzeker een groot
maatschappelijk belang en dat
een vestigingswet in het leven is
geroepen, zal voorzeker wel voor
een groot gedeelte geschied zijn
tot het dienen van het Midden-
standsbeiang.
Wel heeft de Regeering in deze
Wet niet opgenomen het „be
hoefte-element" doch mij komt
het voor zegt nog steeds het
Waalwijksche gemeenteraadslid
dat zulks niet gebeurd is
omdat Zij hiervan de noodzake
lijkheid niet inziet, doch vooral
omdat Zij de draagwijdte van
een dergelijk verbod niet ten
volle kan overzien en zij dus,
vanwege de moeilijkheden hieraan
verbonden, tot nog toe hiertoe
niet is overgegaan. Dat echter
een gemeente als Amsterdam
hierop met klem aandringt is
niet van belang ontbloot en het
zou dus voor een gemeente als
Waalwijk een zeer te waardeeren
daad zijn indien zij, waar hiertoe
de gelegenheid geboden wordt,
van hare medewerking in deze
blijk gaf."
Een ander lid merkt op, dat
de gemeente als overheidsorgaan
het teveel aan bedrijven in een
zelfde branche niet moet bevor
deren.
FEUILLETON.
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
Zoo dus daarom was u niet
aan de ontbijttafel En dan ochtend
daarvoor dan
Heeft u gemerkt, dat ik er niet
was vroeg ze zachtjes.
Het was niet zoo heel erg
moeilijk om een leegen stoel op te
merken... Ik herinner me zelfs, dat
de jonge ingenieur mij er ook op
attent maakte en zich afvroeg, of u
misschien ziek zou zijn.
O...
- Hij interesseert zich buiten
gewoon voor u, juffrouw Standish.
Het is grappig om te zien, hoe hij
zijn hals zit uit te rekken om een
glimpje van u te kunnen opvangen.
Ik denk, dat hij erg verliefd op u is
en het zou eigenlijk niet meer dan
een staaltje van mijn plicht zijn hem
mijn plaats voortaan af te staan.
In welk geval u uw hals niet
zoudt behoeven uit te rekken om mij
te zien... of uw oogen te vermoeien.
Misschien niet.
Heeft u wel ooit uw oogen
erg moeten inspannen om iets te
zien
Er zijn echter ook tegenstan
ders. Mannen, die beweren, dat
destijds geen protest is opgegaan
toen soortgelijke bedrijven als de
Gruyter hun intrede in Waalwijk
deden, zooals de Kofa, Albert
Heijn, de Unie. Er gaat ook veel
geld de gemeente uit, zegt dit
gemeenteraadslid „Het is niet
alleen omdat de Middenstand
zijn zaken verwaarloost, dat er
zooveel naar buiten vloeit, maar
ook de inwoners helpen daaraan
mede. Men moet maar eens zien,
waar men de wagens van de
Gruyter, het Serviezenhuis, het
Meubelhuis etc. ziet stilstaan
„Koopt niet in den vreemde"
maar velen en ook vooraanstaande
personen doen steeds druk mede
aan het afbreken van den Midden
stand en de zaken in eigen ge
meente.
Een derde spreker wijst erop,
hoe zaken als de Gruyter juist
de menschen uit de omliggende
plaatsjes naar het centrum trekt.
„Daardoor (het toestaan van het
verzoek van de Gruyter) zal het
bezoek aan Waalwijk vermeer
deren, waarvan ook andere zaken,
ook middenstandszaken zooals
café's, kappers, sigarenwinkels,
banketbakkers, lunchrooms, manu
facturen en galanteriewinkels etc.
zullen profiteeren."
„Ik verwacht, zegt hij, van de
vestiging van een de Gruyter-
winkel een toegespitsten con
currentiestrijd van de winkel-
filiaal-grootbedrijven hier ter
plaatse onderling. En dit kan
niet anders dan aan alle lagen
der bevolking ten goede komen".
De burgemeester antwoordt.
Z.i. behooren middenstandsvak
belangen besproken te worden in
hun eigen organisaties en niet in
een gemeenteraad. De gemeente
raad heeft slechts te maken met
de belangen van de gemeente.
De komst van een de Gruyter-
winkel is z.i. voor de gemeente
gewenscht, ook al zouden daar
door groepsbelangen worden ge
schaad. „Als ik zie hoeveel ge
zinnen in onze gemeente hun
budget hebben zien ingekrompen,
dan is het toch inderdaad niet
twijfelachtig, dat het algemeen
belang hier den voorrang moet
hebben".
Ten slotte wijst een ander lid
erop, dat tal van middenstanders
happig waren om hun panden
aan de Gruyter aan te bieden,
doch toen deze firma hierop niet
inging en een stuk gemeente
grond verzocht, sloeg de eertijds
zoo milde stemming om.
In deze Waalwijk-midden
standsgeschiedenis zien wij alle
facetten van het middenstands
wezen opgenomende onder
linge strijd, onvoldoende ge
meenschapszin, nog niet beseffen,
dat met kracht gestreeft moet
worden naar verlaging der distri-
butiekosten door meer saam
horigheid en door ordening in
eigen boezem, de concurrentie
tusschen filiaalbedrijf etc. en
onafhankelijken middenstander!
Steunt Je Francis-
caansdie Missiën
ABONNEERT U op het
St. Antonius-Maandblad
k 10 cent per maand.
Neen, zoover ik me herinneren
kan, niet.
Ook niet... wanneer u naar de
Thlinkit meisjes keek, bijvoorbeeld
Ik heb ze niet gezien.
Ze haalde haar schouders op.
Onder gewone omstandigheden
zou ik u wellicht heel onbelangrijk
vinden, mijnheer Holt... U komt mij
nu echter als heel ongewoon voor
en daarom bevalt u me ook. Zoudt
u zoo goed willen zijn me naar mijn
hut te brengen Ze is op dit dek
No. 16.
Terwijl ze met» hem verder liep,
rustte haar hand weer op zijn arm.
Waar is uw hut, mijnheer
Holt vroeg ze.
No. 27, juffrouw Standish.
Op dit dek
Ja
Niet voordat ze hem goedenacht
had toegewenscht, heel kalm en zon
der hem een handdruk te geven, viel
het hem op, hoe vertrouwelijk haar
laatste vraag feitelijk geweest was.
Het was, alsof hij heel zacht kreunde,
terwijl hij een nieuwe sigaar opstak.
Plotseling moest hij over verschil
lende andere voorvallen nadenken en
hij begon langzaam zijn laatste rond
gang om het schip te maken. Toen
begaf hij zich naar zijn hut en keek
de couranten in, die te Juneau aan
wal zouden worden gebracht, Er
stonden artikelen in, een nauwkeurig
overzicht gevende van zijn verschij
nen met Carl Lomen voor de onder-
zoekings-Commissie te Washington,
waarin eenige belangrijke dingen ge
„EEN SOMBERE AVOND, DIE
DE VOORBODE SCHIJNT VAN
EEN NOG SOMBERDER NACHT
HANGT OVER DE GEHEELE
WERELD."
Van wie zijn bovenstaande
woorden Van een pessimist,
een zwartkijker, die alles in de
wereld van den donkeren kant
beziet en het goede niet vol
doende weet te waardeeren
Van iemand, die er heelemaal
geen kijk op heeft, wat er in de
tegenwoordige wereld gaande is?
Van iemand, die de menschen
graag wat bang wil maken en
allerlei donkere „voorspellingen"
heeft gelezen?
Neen, geachte lezer(es), die
woorden zijn nog maar enkele
weken geleden gesproken door
iemand, die, hoewel reeds zijn
tachtigste levensjaar ingegaan,
nog altijd met zeer helderen blik
de geheele wereld overschouwt
Wien de wijsheid van eeuwen
ter beschikking staatdie op de
hoogte kan zijn en ook inder
daad is als niemand anders ter
wereld omtrent alles, wat er op
de aarde gaande is nl. de H.
Vader, Paus Pius XI.
En wie ook maar oppervlakkig
het krantennieuws bijhoudt, zal
moeten toegeven, dat het er
inderdaad somber uitziet in de
wereld.
De groeiende macht van het
communisme en van de God-
loozenbeweging Rusland, Span
je, Frankrijk, België het natio
naal socialisme, dat langzaam
maar zeker niet alleen alle positief
Christendom, maar zelfs alle
Christendom zal trachten te
dooden. of althans terug zal
dringen tot een heel klein werk
terrein, zoodat het niet meer zijn
kan het zuurdeesen, waarvan
Christus sprak, dat alles moet
doordringen de heftige politieke
spanningen tusschen de verschil
lende landenJapan, China, Rus
land, Amerika, Duitschland,
Frankrijk, om er maar enkelen
te noemenhet groote gevaar,
dat de Volkenbond lijden zal, die
toch nog altijd éénigen waarborg
gaf voor het systeem van collec
tieve veiligheidde toenemende,
koortsachtig-toenemende bewa
pening der landen, welke op den
duur, menschelijkerwijs gesproken
tot een verschrikkelijke uitbars
ting moet komende onbe
schaamde publieke onzedelijk
heid, welke de grondslagen der
zedelijkheid aantast, de natuur
wetten verkracht en de funda
menten van het voortbestaan der
volken ondergraaft, zooals die in
het huwelijks- en gezinsleven
verankerd liggen de ontkenning
van het bovennatuurlijke in het
leven waarvan millioenen zelfs
geen vermoeden meer hebben
en waardoor alles beperkt wordt
tot deze aarde, waarvan men een
paradijs zal maken en het daar
om juist zal maken tot een bar-
baarsche hel, de groote nooden
op stoffelijk, economisch gebied,
welke de heele wereld teisteren,
en niet alleen maar een enkel
land, ziedaar enkele groote ver
schijnselen, welke de uitspraak
van den H. Vader volkomen
wettigen.
Het is een levensziekte, welke
woelt en gist en brandt en woedt
in het groote wereldlichaam en
die ieder oogenblik dreigt uit te
barsten en uit te breken.
God weet, wat ons nog boven
het hoofd hangt.
„Een sombere avond, die de
voorbode schijnt van een nog
somberder nacht". Waarom zou
de H. Vader die woorden hebben
gesproken
Is dat, om de menschen te
ontmoedigen Hoe zou hij dat
doen, die de plaatsbekleeder van
Jezus Christus is. Die immers te
midden van een woedenden
storm de kalmeerende woorden
sprak „Wat vreest gij, klein-
geloovigen
Zeker, de Kerk en de christe
lijke cultuur zouden bij een uit
brekende storm veel, veel te
lijden hebben, maar we hebben
de meest besliste zekerheid, dat
ze niet zal en niet kan vergaan.
Die zekerheid mag ons echter
niet de dingen maar eenvoudig
doen afwachten en met een zekere
noodlotsstemming doen zeggen
laat maar komen wat komen wil,
we kunnen er toch niets aan
doen. „De Kerk vergaat toch
niet." We mogen wel, we moeten
zelfs zeggen„We zijn in Gods
hand", een zekere heilige onver
schilligheid moet ons vertrouw-
vol doen opzien naar de leiding
der Goddelijke Voorzienigheid,
maar de Goddelijke Voorzienig
heid schakelt, om het zoo maar
een te noemen, de Menschelijke
Voorzienigheid niet uit.
„We moeten werken, alsof alles
van ons afhangt en bidden, alsof
alles van God afhangt."
We schreven vroeger al eens
over de „springstof" van het
gebed.
De kracht daarvan kunnen we
nooit genoeg begrijpen, waar
deeren en aanwenden.
De springstof welke al dat
duivelsche verraad, welke al die
duistere machten, welke al die
onheilvolle krachten zal moeten
doen uiteenspringen, vernietigen,
lam leggen, vernederen of, indien
mogelijk, tot het goede omzet
ten.
Omdat het gebed Gods sterken
arm beweegt, de zegenrijke ge
naden van hemelsche wijsheid
en goddelijke kracht naar deze
aarde trekt, een tegenwicht vormt
tegen het kwaad.
God zij dank, er wordt veel
gebeden.
Neem maar eens het Aposto
laat des Gebeds met zijn mil
lioenen leden het Ziekenaposto-
laat de schoonste en krach
tigste vorm van het gebed
met zijn tienduizenden leden
neem de honderdduizenden H.
Misoffers, iederen dag, waarin
de priester den kelk met het
H. Offerbloed omhoog heft, dat,
niet gelijk weleer het bloed van
den onschuldigen Abel om wraak,
maar nu om verzoening ten hemel
roept....
Spaar, Heer, spaar Uw volk
ZAAIER.
schreven waren betreffende de toe
komst van den rendierenvleeschhandel
in de Vereenigde Staten.
Het was bijna middernacht, voor
dat hij met lezen ophield Hij vroeg
zich af, of Mary Standish al in slaap
zou zijn gevallen.
Hij voelde zich eenigszins geïrri
teerd en lichtelijk geamuseerd zich
zelf er op te betrappen, dat zijn
gedachten voortdurend naar haar
afdwaalden. Hij gaf toe. dat ze een
verstandig meisje was. Hij had haar
geen enkele vraag over haarzelf ge
steld, en vanjiaar kant had ze hem
ook geen enkele mededeeling gedaan,
terwijl hij haar veel over zichzelf
had verteld. Plotseling kwam er een
gevoel van schaamte bij hem op,
toen hij bedacht, hoe hij zijn hart
gelucht had tegenover een meisje,
dat toch allerminst belang zou stellen
in de politiek van John Graham en
Alaska. Maar het was toch ook
eigenlijk niet heelemaal zijn schuld.
Ze had zich als het ware aan hem
opgedrongen, en hij vond, dat hij,
de omstandigheden in aanmerking
genomen, zich heel behoorlijk tegen
over haar had gedragen. Hij twijfelde
er geen moment aan, dat een der
jonge ingeneurs haar aangenamer zou
hebben kunnen bezighouden. Maar
het was geheel haar eigen schuld
dat ze zoo'n slechte keuze had ge
daan en hij hoopte dan ook werkelijk,
dat ze haar dwaling al zou hebben
ingezien.
Hij deed het licht uit en keek door
de patrijspoort naar buiten. Hij
hoorde slechts het zachte stampen
van de machines het leek wel, alsof
het schip ook in slaap was gevallen.
De maan scheen recht boven zijn
hoofd, niet langer de bergen be
stralende. Heel vaag kon Alan het
eiland Kuprean onderscheiden. Weer
vroeg hij zich verwonderd af, waarom
kapitein Rifle dezen gevaarlijken
doortocht had verkozen boven den
meer veiligen weg langs kaap Deci
sion.
Hij voelde hoe het land nu ver
wijderd was, en terwijl de „Nome"
zich langzaam voortbewoog, kon hij
de frissche lucht van het zeewier
ruiken en met volle teugen den geur
der bosschen inademen.
Plotseling hoorde hij langzame
zachte voetstappen naderen. Eerst
klonken die schreden aarzelend, maar
toen kwamen ze dichterbijhij hoorde
een man gedempt spreken, waarop
een vrouwenstem antwoordde. In
stinctmatig ging hij een pas achteruit,
waardoor hij in een donker gedeelte
kwam te staan Nu werden er geen
stemmen meer gehoord. Zwijgend
liepen twee menschen langs de patrijs
poort, helder uitkomend in het licht
der maan.
De ééne was Mary Standish, terwijl
de andere Rossland was, de man, die
haar zoo brutaal in de rookkamer
had aangestaard.
Alan was een en al verbazing Hij
draaide het licht op en maakte zich
gereed om naar bed te gaan. Hij
kad niet de minste neiging om Mary
Standish of Graham's vertegenwoor
Een typisch. Ingezonden Stuk von
den we Donderdag in ,,De Maasbode".
Het was van den heer A. P. E.
Staal uit Grauw en luidde als volgt:
„23 Mei 1936 is het een vol jaar
geleden, dat het kabinet-Colijn de
nieuwe Pachtwet indiende. Thans is
er nog geen memorie van Antwoord
verschenen. Hoe lang moeten wy nu
nog wachten Het geduld van de
boeren stelt het kabinet-Colijn toch
wel zeer op de proef. Begrijpen de
ministers dit niet
Straks komt onze redactie van
„De Maasbode" weer vertellen, dat
de heeren van Schaik en Deckers lid
der Kamer moeten worden en dat
wij verplicht zyn onze stem op hen
uit te brengen.
.Geachte redactie, het wordt moei
lijk, als het niet spoedig verandert".
Nu was dit Ingezonden Stuk blij-
Kens de datumonderteekening nog
geschreven in de Meimaand. Derge
lijke copie behoort tot de meest
facultatieve. Ze wordt van dag tot
dag verschoven, totdat er dan ein
delijk wel eens een stukje ruimte
over is. Het gloednieuwe was er dan
ook af, toen het in het blad van 11
Juni verscheen. Want den 5en Juni
was de veelbegeerde Memorie van
Antwoord inderdaad al verschenen.
„Al".... men begrijpt, dat we dit
woord ironisch bedoelen. Want ook
nu het bovengeciteerde stukje door
het feit der verschijning van de Me
morie achterhaald was, blijft het op
merkelijk als blijk van de ontstem
ming jegens de trage behandeling
van belangrijke aangelegenheden.
Het is met de Pachtwetgeving in
ons land al een bizonder tragische
historie geweest. We behoeven ze
hier niet in geuren en kleuren op te
halen. Ze is bekend genoeg.
Het verschijnen van een wetsont
werp, dat met behulp der katolieke
Tweede-Kamerfractie belangrijk ver
beterd werd, doch daarna met behulp
van een deel der Katholieke Eerste-
Kamerfractie werd getorpedeerd, dat
heeft onder het boerenvolk zeer veel
kwaad bloed gezet
Het geldt hier immers een aange
legenheid, welke in de sociale poli
tiek van een land van het grootste
belang moet worden geacht,
Verkeerde grondeigendomsverhou
dingen waren te allen tyde en in vele
landen een revolutie-stokend element.
Dat het hier te lande in dit op
zicht ook volstrekt niet in orde is,
kan blijken uit de actie van sociaal-
agrarische voorvechters als Pater
van den Eisen, e.a.
Er wordt woeker en ander onrecht
gepleegd ten nadeele van den harden
boerenarbeid binnen de regels van
het geschreven pachtrecht in ons
land.
Een Regeering, die den nieuwen
tijd verstaat, dient hier onvervaard
op te treden. De tegenwoordige Mi
nister van Justitie is, vóór hij tot
deze hooge functie kwam, voorzitter
geweest van een commisie der R.K.
Staatspariy, die het pachtvraagstuk
in onderzoek had genomen. Men ver
wachtte dan ook, dat hij in zijn mi-
nistrieele functie de zaak met liefde
en voortvarendheid zou aanpakken.
Ze had immers zijn groote belang
stelling. Maar het is anders gegaan.
Bijna twee jaren moesten verloopen,
aleer er een door hem onderteekend
wetsontwerp verscheen. En nu is er
nog een bij gekomen, om het einde
lijk tot het stadium der openbare
behandeling te brengen.
We laten nu de mérites van het
ontwerp op zich buiten beschouwing,
om alle aandacht te wijden aan het
lamlendige tempo, waarin zich de
wetgeving ten aanzien van zulk een
belangrijk onderwerp voltrekt.
Het is om de naar verbetering hun
ner rechtspositie snakkende pacht
boeren helsch te maken.
De heer Staal zegt het al zachtjes,
doch de waarschuwing, welke zijn
woorden inhouden, is toch duidelijk
genoeg.
Is dat het tempo, hetwelk bij dezen
geprikkelden tijd behoort
Laten we niet al te vast vertrou
wen op den kalmen gemoedsaard van
ons volk, dat niet toegankelijk zou
zijn voor revolutionnaire ophitsing!
Maar boven |deze overweging uit
stijgt de plicht tot het plegen van
gerechtigheid jegens de harde zwoe
gers van het land, tot het terugdrin
gen van de ongerechtvaardigde ka
pitaalsaanspraken.
Ook als er geen revolutionair vuiltje
aan de lucht was, zou deze plicht
nijpen.
Een plicht, die ook om spoedige
vervulling vraagt.
Er is al te lang getalmd.
diger te bespionneeren, maar hij had
een haat tegen alles, wat naar leugen
en bedrog zweemde, en wat hij thans
gezien had, gaf hem de overtuiging,
dat Mary Standish meer van Rossland
afwist, dan zij hem had willen doen
gelooven. Ze had echter niet tegen
hem gelogen. Ze had echter niet
tegen hem gelogen. Ze had zelfs
heelemaal niets gezegd alleen had
ze er hem van afgehouden veront
schuldiging van den man te eischen.
Waarschijnlijk had ze hem voor het
een of ander doeleind willen gebrui
ken maar per slot van rekening had
hij ook niets met haar zaken te
maken. Het was niet onmogelijk dat
Rossland en zij verschil van meening
hadden gehad en dat ze het nu weer
goed wilden maken. Dit was nog
zoo gek niet, dacht hij. Kinderachtig
van hem, om zich daar nog in te
verdiepen.
Daarom draaide hij het licht uit
en ging naar bed, maar de slaap
wilde niet over hem komen. Het was
prettig languit achterover te liggen,
en de kalme deining van het schip
te voelen, terwijl hij luisterde naar
het zachte, rustige kabbelen der
golven. En de gedachte, dat hij weer
naar huis ging, was heerlijk Hoe
oneindig lang hadden die zeven
maanden, die hij in de Vereenigde
Staten had moeten doorbrengen, hem
geduurd. En hoe had hij verlangd
naar allen, die hij in Alaska kende
zelfs naar zijn vijanden.
Achter zijn gesloten oogleden zag
hij zijn huis voor zich, waarvan hij
Verjaag die Benauwdheid
Gij die hijgt bij de minste krachts
inspanning, die benauwd zijt bij den
minsten mist, waarom wacht Gij nog
langer op de hulp en nieuwe levens
vreugd die Akker's Abdijsiroop U ge
ven kan. Vanaf de eerste lepels geven
de balsemende bestanddeelen van
Abdijsiroop U verlichting. De slijmen
die Uw borst beladen, die U buiten
adem brengen en hoestbuien ver
wekken, zullen zonder moeite losko
men. 2 lepels vanavond en dezen nacht
zal kalm en rustig zijn. Neem dus bijt
Hoesl-Oriep-Bronchitis-Aslhma
ire^fiöögHiwctking 75centl
li Verl aaqde prijzenjvj^^
Door een NIEUWE toevoeging werkt NU
Abdijsiroop 2x zoo snel als voorheen!
Dwaze praat weerlegd
't Was in 'n rookcoupé van den
sneltrein tusschen Brussel en Maas
tricht.
n Zestal zwaar-boomende nieuw
lichters en die hadden het weer eens
over de groote bezittingen der kloos
ters.
Bij den tegenwoordigen geldnood,
zoo raaskalde er een, moest de re
geering er maar toe over gaan, die
kloosterschatten te annexeeren.
Frankrijk had in het begin dezer
eeuw wat groot gelyk, dat het ingreep:
het kwam aan de Fransche schat
kist aardig ten goede.
Was zegt u daar zoo mengde
zich heel bedaard een heer in 't ge
sprek. die in den hoek der coupé
maar rustig had toegeluisterd.
Weet u, wat u zegt U moet het
met de waarheid en eerlijkheid ook
niet nauw nemen, om aldus in het
openbaar zoo iets te durven bewe
ren.... Dit zal ik u eens beter leeren:
Frankrijk verjoeg in het begin dezer
eeuw de kloosterlingen uit haat en
anders nergens om. Maar men moest
natuurlijk een reden verzinnen om
het volk tevreden te stellen.
Men loog het volk toen voor, dat
de schatten der kloosters zoo enorm
waren, dat heel Frankrijk in goeden
doen zou komen, als die schatten
maar eens los kwamen. En hoe was
het?
De verjaging der kloosterlingen
kostte het rijk enorme sommen. Im
mers waren er ambtenaren noodig
bij de vleet, kosten van deurwaar
ders, van peperdure rapporten, enz.
En de slotsom
Toen de kloosterlingen waren ver
jaagd en hun schatten waren aan
den staat gekomen, en men ging al
les eens uittellen, toen bleek, dat-
dat het grapje de staat heelemaal
geen winst opgeleverd had, maar.... 120
millioen franks verlies.
Maar enfin, de list was gelukt.
Later toen de groote oorlog uit
brak.... mochten ze weer even terug
komen om mee te strijden.
Mijnheer, wat u van de regeering
zoudt wenschen, is het grootste on
recht en een regeering, die met het
recht en met God geen rekening
houdt, is een ramp voor het volk.
De Bazuin.
nog duizenden mijlen verwijderd was,
de eindelooze steppen, den blauwen,
purperachtigen gloed van de Endi-
cottbergen en „Alan's Range" aan
den voet daarvan Daar was het
al lente en in de stegpen en de zuide
lijke berghellingen heerschte reeds
een aangename warmte, terwijl de
hazelaars al begonnen te bloeien.
Hij hoopte, dat de Voorzienigheid
mét zijn menschen was geweest. Het
was een lange tijd om weg te zijn
van menschen die men liefheeft. Hij
was er zeker van, dat Tautuk en
Amuk Toolik, zijn beide voornaamste
herders, zijn zaken even goed zouden
behartigen als hijzelf. Maar er kon
heel wat gebeuren in zeven maanden
tijd. Nawadlook, de trots van zijn
koninkrijk, zag er heelemaal niet
goed uit, toen hij wegging. Hij was
bezorgd over haar, De longontsteking
van den vorigen winter had haar
sporen wel achtergelaten. En Keok
haar groote mededingster Hij
glimlachte in de duisternis en vroeg
zich af, of de liefdesgeschiedenis van
Tautuk minder hopeloos zou zijn
geworden. Want, Keok was een
kleine hartebreekster en had lang
genoeg vermaak geschept in Tautuk's
verdriet. Ze was een klein, ondeugend
ding, dacht hij glimlachend
J maar hij kon zich levendig voorstel-
len, dat iedere man uit de streek
bereid was zijn leven voor haar te
1 geven. Met zijn kudden was alles
natuurlijk naar wensch gegaan. Tien
t duizend stuks was iets om trotsch op
te zijn,... Wordt vervolgd.