TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Wij maken het
elkaar onnoodig
moeilijk.
FEUILLETON.
Geluksdroom
'Stand- en stands
organisatie.
Onder de lava van
Pompeji.
Wreef in één dag
RHEUMATIEK weg
met den Kloosterbalsèm
L"« i
KLOOSTERBALSEM
Krakelingen.
Zaterdag 23 Mei 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 21
Wij maken het elkaar onnoodig
moeilijk. Wanneer men dit maar
besefte, dan zou er minder leed
in ons land zijn. Wij zouden de
crisis er niet door bezweren,
maar heel wat misère zou kun
nen worden verzacht.
Hiervoor zijn honderden voor
beelden
Een der voornaamste is wel
het niet meer op tijd voldoen aan
zijn verplichtingen, ook al zou
men die verplichtingen kunnen
nakomen.
Wanneer men zijn leverancier
niet op tijd betaalt, terwijl men
het geld ervoor in zijn zak rond
draagt, beteekent, dat ook die
leverancier achter raakt ten op
zichte van zijn debiteuren.
Wij kennen zaken, waar men
met duizende guldens „goede"
vorderingen zit, doch die niet
worden betaald. Men zendt de
kwitanties rond... met een angs
tig gemoed hoopt men op be
taling en opnieuw ervaart men,
dat betaling achterwege blijft.
De eigen zorgen nemen toe;
immers morgen wordt een wissel
gepresenteerd en wanneer zijn
klanten niet betalen, moet ook
dien wissel worden teruggezon
den. Dat beteekent credietverlies
bij den winkelier, beteekent een
langzaam maar geleidelijk weg
rollen naar een insolvente po
sitie.
Waarom pakt men die weiger
achtige klanten niet aan
Omdat men daar voor terug
deinst... omdat men niet graag
overgaat tot maatregelen, die tot
dusver tot de uiterste gerekend
werden.
Helaas wordt het schering en
inslag. Het is een onderdeel van
het bevriezingsproces door terug-
loopende koopkracht en door
stijgende concurrentie.
Men is al zoo bijzonder goed
koop; men maakt al nagenoeg
geen winst en in vele gevallen
neemt men zelfs verlies. Maar
wanneer daarbij de betalingen
uitblijven, ja, dan is de weg naar
den ondergang geplaveid.
Duizenden hebben met deze
dingen te maken Wij maken
het elkaar zoo enorm moeilijk!
Waarom komt er niet een in
stantie, die op eerlijke, goed-
koope en vakkundige wijze be
vroren vorderingen incasseert
Instantie, die crediteuren er
debiteuren bij elkaar brengt.
Wanneer een winkelier een
bundel goede kwitanties heeft,
die echter door laksheid, door
egoïsme niet worden betaald en
daar tegenover staat eveneens
een bundel wissels op hem ge
trokken, die niet kunnen worden
voldaan bij gebrek aan binnen
komende gelden, waarom is er
dan niet een lichaam, dat die
vorderingen voor dien winkelier
inneemt en de crediteuren schrijft
door
JAMES OLIVER CURWOOD.
2.
Ze boog het hoofd een weinig,
en keek naar de zee.
En Alan Holt.... kent u hem
goed
Er zijn er maar weinig, die hem
goed kennen. Hij is als het ware
zelf een stuk van Alaska en soms
heb ik gedacht, dat hij ongenaak
baarder is dan de bergen. Maar
toch ken ik hem. Het heele Noor
delijke gedeelte van Alaska kent
Alan Holt. Hij heeft achter de En-
dicottbergen een rendierenfokkerij,
die hij steeds verder verlegt.
Hij moet heel erg dapper zijn.
Alaska brengt heldhaftige man
nen voort, juffrouw Standish.
En..eerlijke menschen Man
nen, die men vertrouwen kan en in
wie je gelooven kunt
Ja.
Het Is eigenaardig, zei ze,
met een half bevend lachje, dat
denken deed aan het geluid van een
vogel. Ik ben nog nooit in Alaska
geweest en toch geloof ik soms bij
het zien van die bergen, dat ik ze
vroeger gekend heb. Het komt me
voor, alsof ze mij een welkomst
groet toeroepen... alsof ik naar huis
ha. Alan Holt is een gelukkig man.
Ik zou willen, dat ik in Alaska ge
boren was.
En U is....?
dat zij betaald zullen worden,
zoodra die vorderingen zijn bin
nengekomen
Ligt hier niet een veld van
actie op crisisgebied open voor
de Regeering, dat buitengewoon
constructief mag worden genoemd?
Het is niets nieuws.
In Duitschland kent men deze
instellingen, bemiddelings-insti
tuten, die van groote practische
en moreele beteekenis zijn.
Winkeliers, handelaren, indus
trieën, die niet betaald worden,
MOETEN GAAN BEZUINIGEN.
Ontslaan personeel, krimpen hun
uilgaven in. Zij hebben pakken
vorderingen en toch moeten zij,
onnoodig en overdiend terug.
Indien deze vorderingen kun
nen worden gecedeerd aan een
crisis-incassobureau, wanneer dit
incassobureau als bemiddelaar
optreedt tusschen de crediteuren
van een solvente, doch illiquide
zaak.... wanneer de Regeering
aan dit officieuze bureau inning
bevoegdheden geeft van wijder
strekking dan nu bestaat, dan
durven wij met groote zekerheid
te zeggen, dat daarvan een zeer
constructieve en werkverruimende
invloed zou kunnen uitgaan.
Hier is een terrein open van
groote beteekenis.
Dan zal men nog iets anders
bemerken en wel, dat de debi
teuren van den eenen winkelier
tevens crediteuren zijn van de
ander. Wanneer A. van B. een
bedrag te vorderen heeft van
f 1000., dat niet binnenkomt,
terwijl A. aan C eveneens f 1000
te betalen heeft, dan zou een
schakel kunnen ontstaan tusschen
B. en C.
Het zou in dit verband prach
tig zijn, indien toevallig B. en C.
met elkander in handelsconnec
tie staan en dat C. aan B. f1000
zou hebben te voldoen.
Dan zouden partijen elkander
zonder één cent contant geld kun
nen voldoen.
Dit is natuurlijk een uitzon
derlijke toevalligheid, maar wij
willen ermede in het licht stel
len, dat het van zeer groot nut
zou zijn, indien hier te lande
opgericht zou worden een in
casso-bureau, onder controle en
steun van de Overheid, dat ten
doel heefthet ontdooien van
bevroren vorderingen en het tegen
gaan van insolventies, die ten
slotte geen insolventies behoefden
te zijn
II.
Uit hetgeen in het voorgaande
artikel is gezegd, vloeit vanzelf
voort, dat de verschillende standen
zeker geen „luchtdicht" afgesloten
geheel vormen. Het is vooral op het
platteland dikwijls zeer moelijk te
zeggen, tot welken stand een bepaald
persoon of gezin behoort. Vooral op
de dorpen vindt men zoowel arbeiders
als middenstanders, die tevens „boe
ren" en waarvan men soms niet zeg-
Een Amerikaansche, eindigde
ze en 't was, alsof er ironie in haar
stem klonk. Een armzalig voort
brengsel uit den grooten smeltoven,
kapitein Rifle. Ik ga naar het Noor
den. om te leeren.
Alleen daarvoor, juffrouw
Standish
Deze vraag, kalm en zonder na
druk uitgesproken, eischte echtereen
antwoord. Zijn vriendelijk gerimpeld
zeemansgezicht was vol oprechte
belangstelling, toen zij zich omwend
de en hem recht in de oogen keek.
Ik moet op een antwoord aan
dringen, zeide hij Het is mijn plicht
als kapitein van het schip en.... als
uw beschermer. Is er niets, wat u
me zou willen vertellen, in vertrou
wen, als u dit wenscht
Voor een kort oogenblik aarzelde
ze, toen schudde ze met het hoofd.
Neen.... niets, kapitein Rifle.
En toch kwam u op een
vreemde wijze aan boord, drong hij
aan U zult moeten toegeven, dat
het heel ongewoon was, zonder
plaatsbespreking, zonder bagage....
U vergeet mijn valies, herin
nerde ze hem.
Ja, maar men gaat niet naar
het Noorden van Alaska met een
valies, ternauwernood groot genoeg
om één stel linnengoed te bergen,
juffrouw Standish j
Maar dat doe ik wel, kapitein
Rifle. j
Dat is waar. Maar ik zag, hoe
u vocht om aan boord te komen....
Zoo iets heb ik nog nooit meege
maakt. I
Het spijt me, maar die domme
menschen van de controle maakten
het me ook zoo moeilijk. j
Het was louter toeval, dat ik
gen kan, wat nu eigenlijk overheerscht
Ook in de steden vindt men er steeds,
waarbij het zeer moeilijk is uit te
maken of zoo iemand meer arbeider
is dan middenstander of omgekeerd.
Een nauwe begrenzing der standen
bestaat nu eenmaal niet. Een scherpe
scheidingslgn is hier zeer moeilijk te
trekken. De grens tusschen de ver
schillende standen is niet precies aan
te gevenmen zou kunnen zeggen,
dat zij in elkaar vloeien.
De vraag wordt wel eens gesteld,
of de arbeidersstand als zoodanig
reeds voldoende is gefundeerd om te
kunnen spreken van stand.
De opmerking wordt meermalen
gemaakt, dat deze stand feitelijk nog
eerst in wording is, dat de arbeiders
nog slechts bezig zijn, zich tot een
stand op te werken.
Is dat zoo?
De schijn mag er misschien zijn,
maar van den anderen kant kan
men toch niet ontkennen, dat de ar
beidersstand wel degelijk bestaat.
Stand veronderstelt standsbewust-
zijn, veronderstelt solidariteit, ver
onderstelt plichtsgevoel, verantwoor
delijkheidsgevoel ten opzichte van de
andere leden van den stand, verant
woordelijkheidsgevoel ook ten opzich
te der andere standen en ten opzichte
der volksgemeenschap.
Wie zal nu durven ontkennen, dat
dit Etindsbewustzijn, deze solidari
teit, dit plichts-en verantwoordelijk
heidsgevoel bij zeer vele arbeiders
bestaat.
Wij geven grif toe, dat een en ander
bij velen nog niet voldoende is ont
wikkeld, dat velen nog niet voldoende
den band zien, die de stand legt om
een bepaalde groep van menschen.
dat velen zich hun staDd nog niet
bewust zijn, maar daartegenover
staan toch duizenden anderen, die
zich de plichten en rechten van hun
stand zeer goed bewust zijn.
Standsbewustzijn en solidariteit,
saamhoorigheidsgevoel tusschen de
leden van iederen stand is noodig.
Ook plichts- en verantwoordelijk
heidsgevoel. Wanneer men dat stands
bewustzijn echter gaat overspannen,
wanneer men alleen de solidariteit
tusschen eigen standgenooten be
vordert, als men alleen den eigen
stand ziet als hoogste doel, en niet
zien wil, dat de andere standen als
zoodanig gelijke rechten en gelijke
plichten hebben, dat ook deze aan
spraak kunnen maken op een plaats
onder de zon, dan ontaardt het stands
bewustzijn in standsovermoed en
voert tot standen-, tot klassenstrijd.
Dat mag nietdat is in strijd met
onze Christelijke beginselen. De ver
schillende standen moeten elkaar
respecteeren, moeten elkaar die plaats
onder de zon gunnen. Wij moeten
goed leeren zien, dat, zooals de rech
ten van iederen anderen mensch als
mensch gelijkwaardig zijn aan de
onze, dit ook het geval is met'de
standen als standen. Andere standen
hebben even heilige en even eerbied
waardige rechten als onze stand
heeft.
Zooals velschillende menschen een
grootere gemeenschap, een stand,
vormen, zoo vormen de verschillende
standen de volksgemeenschap, die
hooger staat dan iedere stand op
zich. Iedere stand moet zich onder
geschikt voelen aan het doel der
volksgemeenschap, omdat hg' deel is
der volksgemeenschap. Ieder stand
mag eigen wegen gaan en voor eigen
rechten en belangen strijden, zoolang
dit niet in botsing komt met het
algemeen welzijn, met het welzijn
der menschen, die met ons tezamen
behooren tot dezelfde volksgemeen
schap.
Wij moeten goed beseffen, dat onze
Lieve Heer de menschen zoo heeft
geschapen, dat zij als vanzelf gedre
ven worden tot standsvorming. Door
dat feit leidt ook de maatschappelij
ke ontwikkeling van vanzelf tot een
meer of minder scherpe afrekening
het zag, beste kind. Anders was ik
volgens mijn voorschriften verplicht
geweest, je weer aan wal te laten
zetten. Je kunt niet ontkennen, dat
je angstig was. Je ontvluchtte het
een of ander.
Hij was verbaasd over de kinder
lijk-eenvoudige wijze, waarop ze
hem antwoordde.
Ja, ik ontvluchtte ook.... iets.
Er was een eerlijke, onbeschroom
de uitdrukking in haar oogen, maar
toch voelde hij intuïtief iets van den
strijd, dien zij innerlijk voerde.
En je wilt me niet vertellen
waarom <>n waarvoor je vluchtte
Vanavond niet. Misschien wel,
voordat wij in Nome aankomen.
Maar, het is mogelijk....
Ja.... wat
Dat ik Nome nimmer bereiken
zal.
Plotseling greep ze een van zijn
gebruinde handen. Ze omklemde
deze krampachtig en terwijl ze zijn
hand tegen haar borst drukte, zei
ze, op eenigszins opgewonden toon
Ik weet precies, hoe goed u voor
mij geweest is. Ik zou u graag wil
len zeggen, waarom ik aan boord
ben gekomen..op die manier, maar
ik kan het niet.
Kijk, kijk eens naar die prachtige
bergen. Tusschen en achter hen ligt
al het romantische, het avontuurlijke
en de mystiek van eeuwen, en bijna
dertig jaar lang is u zeer dicht bij
dit alles geweest, kapitein Rifle.
Geen man zal ooit zien, wat u
gezien heeft, noch voelen, wat u
gevoeld heeft, of vergeten, wat u
heeft moeten vergeten.
Dat weet ik. En na dit alles....
kunt uwilt u niet vergeten de
eigenaardige wijze, waarop ik aan
van de standen binnen het raam der
samenleving. God heeft gewild, dat
er verschillende standen zouden be
staan. Dit sluit natuurlijk niet in zich,
dat hier geen evolutie, geen ontwik
keling mogelijk zou zijn, dat de ver
schillende standen nu precies zouden
moeten blijven bestaan, zooals deze
op hét oogenblik zijn geformeerd.
Ook in het maatschappelijk leven
zien wrj een voordurende ontwikke
ling en het is niet te zeggen, waar
toe die ontwikkeling ons voeren zal.
Maar hoe de toekomst er ook uit
moge zien, standsverschil zal er al
tijd blgven. De „eenheids-mensch"
zal altijd een onmogelijkheid bleven.
In Rusland is het niet gelukt;
ook daar heeft men het standsver
schil niet kunnen opheffen, al z\jn
het anderen, die daar nu behooren
tot de „hoogere" standen dan in den
tijd van het Czaren-rijk. En ook het
nalionaal-socialisme zal met alle mo
gelijke „gleichschaltung" den een-
heidsmensch niet tot stand brengen.
De eenheid van het kerkhof is inde
levende maatschappij onmogelijk.
MENSCHEN DOOR DEN DOOD
VERRAST.
Wie thans door de straten van
Pompeji die door de uitgravingen
weer voor den dag gekomen zijn
wandelt of tusschen de zuilen van
het machtige Forum staat, dat een
vrij uitzicht biedt op den donkeren
bergwand van dén Vesuvius, kan
zich, aldus dr. baron Raitz von
Freutz, in de schittering van een
vroolijken zonnedag slechts moeilijk
voorstellen dat h:er op een goeden
dag meer dan 6000 menschen den
dood vonden en dat vele van zijn
inwoners nog tijdens hun vlucht naar
Stabia door doodelijke gassen of de
opgezweepte golven der zee verrast
werden.
Eeuwenlang bekommerden de
menschen die als mollen de begraven
binnenstad binnendrongen, om naar
schatten en kostbaarheden te zoeken,
zich niet om de menschelijke over
blijfselen die tusschen de ruïnen
verstrooid waren. De beenderen had
den bijna iederen schijn van het
menschelijke verloren en kregen die
pas terug bij het begin der 19e eeuw
en wel door de literatuur over
Pompeji. Men beschouwde den toe
stand der skeletten, observeerde de
laatste voetindrukken, die naar den
uitgang of een trap op naar boven
gingen, zag de gierigaards en heb-
zuchtigen met hun kostbaarheden
beladen, vrojwen met spiegel en
byouteriën waarvan zij zelfs in het
gezicht van den dood geen afstand
konden doen.
De techniek om de slachtoffers van
vroegere rampen in hun natuurlgkste
posities te behouden is naar de
ervaring leert, zeer eenvoudig. Waar
het kloppen van den hamer door het
gedempte geluid van een holte be
antwoord werd, boort men met
groote voorzichtigheid een kleine
opening waar langs men de holle
ruimte met vloeibaar gips vulde.
Nadat het gips hard geworden was,
werd de omliggende aardlaag door
broken.
Uit deze modelleering ontstonden
niet alleen de vormen der lichameD,
maar om zoo te zeggen iedere trek
van het gezicht. Zij was een weer
spiegeling van den schrik, den angst
en den afschuw, die de menschen in
de laatste momenten van hun leven
beheerscht hadden. De hand van den
eene had het gebaar van schuwe
ingehouden teederheid gebannen, bij
den andere dekte de aschregen de
verschrikkingen van een wanhopigen
doodstrijd toe, me ar geen van hen
heeft kunnen vermoeden dat nog na
twee duizend jaar geleerden en
nieuwsgierigen aan het onverwachte
boord van dit schip gekomen ben
Het is zoo n kleinigheid voor u om
dat te doen..zoo iets banaals en
onbelangrijks, als u terugdenkt aan
alles, wat achter u ligt. Toe, kapitein
Rifle, wilt U niet?
Plotseling, geheel onverwacht, nam
ze zijn hand en drukte die tegen
haar lippen. De korte aanraking van
dezen warmen, zachten mond, stem
de hem weekhartig en deed hem
zijn besluit vergeten.
Ik houd van u, omdat u zoo
goed voor me is geweest, fluisterde
ze, en even plotseling als ze zijn
hand gekust had, liet ze hem alleen
op de verschansing achter.
II.
Alan Holt zag het slanke figuurtje
van het meisje scherp afgeteekend
tegen het heldere licht van de open
staande deur, die naar het bovendek
leidde. Hij lette niet op haar, noch
sloeg hij er bijzonder acht op, hoe
buitengewoon aantrekkelijk zij er
uitzag, toen ze daar even bleef stil
staan. nadat ze kapitein Rifle had
verlaten.
Voor hem was ze slechts één van
de vijfhonderd menschelijke wezens,
die tezamen de buitengewoon inte
ressante wereld vormden op een
van de eerste schepen, die dit sei
zoen naar het Noorden gingen.
Hij was alleen dichter in haar na
bijheid gebracht dan de andere pas
sagiers. door een toevallige regeling
door den administrateur aan boord
getroffen. Gedurende twee dagen
was haar zitplaats in de eetzaal
schuin tegenover hem aan dezelfde
tafel geweest.
Daar zij tweemaal niet aan het
van hun dood beseffen zouden, dat
de kunst van sterven, zooals die
door de Romeinsche gladiatoren be
oefend wérd, werkelijk een hooge
kunst was, die slechts door weinigen
begrepen werd.
Iedere stad van den modernen tijd
en evengoed de steden uit den ouden
tijd hebben een bepaald karakter.
De grondtrek van Pompeji was
lachende vroolijkheid. Zij sprak uit
de rozige schemering der koralen en
van het bloemblad. Uit de stand
beelden, fresco's en emblemen blijkt
de glans van den rijkdom en over
daad, op de zilveren vazen en boka
len bewegen zich dansende goden
gestalten.
Maar midden in zijn spiegelingen
ondekt de bezoeker der ruïnen plots
een menschelijk skelet, waarvan de
houding nog zoo overtuigend men
schelijk is, dat zij ontroert. De
portier zit nog op den drempel der
Villa der Misteri voor deHerculaan-
sche poort, terwijl het heele huis
met de grootste nog thans bestaan
de antieke wandfresco's hals-over
kop leeggeloopen is.
In het huis van Vesonius Primus
stierf de hond, de huishond, die aan
de voederkrib van de paarden vast
gebonden was. Men had hem bij het
„Sauve qui peut" vergeten.
De slaven hebben zijn lot gedeeld.
Ongeveer een dozijn bevonden zich
in het bediendenver trek. Dicht opeen
gedrongen vormen zij een kring rond
de gedoofde lamp, als had de vrees
hen allen naar het licht gedreven.
Slechts twee van de moedigsten had
den getracht zich met bijlen en
spaden een weg door de vallende
asch te banen en vonden den dood
op het terras.
De dooien van Pompeji werden
uit het volle leven weggerukt en
zgn daarom over het algemeen van
de werkelijkheid van hun vroeger
bestaan niet zoo zeer geïsoleerd, dat
men niet meer zou kunnen onder
kennen, tot welke klas, tot welk
beroep of tot welk menschtype zij
behoorden. Een kunstwerk van
natuurlijke bekoorlijkheid en schoon
heid is het gips-afgietsel van een
jong meisje dat op bovenvermelde
manier gevonden werd.
De jonge Pompejische heeft geen
naam, zij draagt geen versierselen
en is slechts met een licht gewaad
bekleed dat zij bij haar val over het
hoofd trok,' om het tegen de gloeiende
asch te beschutten. Van haar huis,
haar omgeving is niets behouden,
maar jong en schoon als zij was,
woonde zij zeker de spelen in het
Amphitheater tn de pantominen in
het theater bg".
Wat den opmerkzamen beschouwer
telkens weer in verbazing brengt, is
het ontbreken van iedere gelbovige
houding bij zoo oneindig vele doods-
gevallen. Geen van deze mannen en
vrouwen in welke gesten en hande
lingen de dood ze ook verraste
schijnt er op bedacht geweest te zijn,
zich tot de Goden te wenden. Geen
enkele van deze levenlooze gestalten
vond men voor «en altaar of in een
der vele tempels.
De oude goden van het heidensche
Rome en de nieuwe goden van
Egypte en Azië die nog maar kort
geleden in Pompeji hun standbeel
den gekregen hadden, hadden den
schijn van hun grootheid en almacht
in de oogen van het volk bij het
uitbarsten van den Vesuvius reeds
ingeboet.
Ja, de catastrofe zelf demon
streerde hun onmacht wellicht het
duidelijkst. Want de vele groote en
kleine heiligdommen der stad, de
beelden en afbeeldingen, de reli
gieuze symbolen en talismannen op
de drempels en boven de deuren der
huizen, aan de wanden van Atrium
en vrouwenvertrekken hadden te
genover den dood en het noodlot
niet de beschermende kracht bewe.
zen, welke men van hen hoopte.
De Boodschap van het Evangelie,
die ongeveer een halve eeuw voor
de uitbarsting van den Vesuvius in
het Romeinsche Rijk verkondigd
Had een pijn in i'n schouder
om tureluursch van ie worden
pEn zoo in èensl Ik kon niet mee*
heen of weer. Ik houd niet van tabletfes
en liet mijn vrouw mij wrijven met
Klooster balsem. Niet te hard, zeg ik,
want alles, ook de geheele omgeving,
1 deed me zeerZij wreef mij zachtjes
•om te beginnen, naderhand wat harder
en het was of er een wonder gebeurde.1
Onder 't wrijven verminderde de pijn
l tl en toen het 's avonds herhaald was,
stond ik den volgenden morgen weer
'wen friach op als altijd."
- Fr. D. te O.
AKKER'S
Ik- „Geen goud zoo goed"
Onovertroffen bfy brand-en smjwonden
Ook ongeëvenaard aJs wrijfmiddel by
Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren.
Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/2 ct. en 1.04
BON voor Inzenden in open couvert,
GRATIS als drukwerk (1 'A ct.) aan
MONSTE R Handelmij. L. I. Akker. Rdara
werd, was nog niet in de wereld
dezer rijke burgerij doorgedrongen.
Wellicht leefde zg echter reeds hei
melijk en verborgen in de gebeden
der slaven en ter dood gewijde gla
diatoren, wellicht is hij, die de na
men van de door God gevloekte
steden Sodoma en Gomorrha op den
wand schreef, de eenige onder de
6000 dooden van Pompeji, die in
den vrede van Christus gestorven is.
ontbijt was verschenen, en hij twee
maal geen lunch had gebruikt, wa
ren er niet meer dan een paar dozijn
vormelijke woorden tusschen hen
gewisseld geworden, hetgeen Alan
zeer aangenaam was. Van nature
was hij niet buitengewoon spraak
zaam of mededeelzaam.
Achter zijn voorliefde voor zwij
gen lag een zeker cynisme verscho
len. Hij was een goed toehoorder
en kon uitstekend karakters lezen.
Sommige menschen, die hij kende,
waren als het ware geboren om te
spreken, anderen daarentegen, ten
einde het evenwicht te herstellen,
waren gedoemd te zwijgen. Dit
laatste beschouwde hij echter verre
van onaangenaam.
Op zijn kalme en bedaarde manier
bewonderde hij Mary Standish. Ze
was altijd heel rustig en dit was
de reden, waarom hij haar wel
mocht Hij kon natuurlijk niet onge
voelig blijven voor de schoonheid
van haar oogen en den schitterenden
glans van haar donkere wimpers.
Maar dit was echter niet iets, wat
hem innerlijk beroerde, doch hem
eenvoudig behaagde.
Het haar bekoorde hem echter
nog méér dan de grijze oogen, of
schoon zijn belangstelling niet groot j
genoeg was, om er lang bij stil te
blijven staan.
Maar als er iets hem opgevallen
was, dan was het juist dit, niet zoo
zeer om de kleur, doch alleen om de
zorg, die ze er blijkbaar aan be
steedde Hij had opgemerkt, dat het
een donkere kleur had, terwijl het
onder het lamplicht divere nuances
vertoonde. Maar wat hij het meest
waardeerde, waren de gladde, zijde
achtige vlechten netjes om het
GRAPJES UIT ONZEN TAALTUIN.
In de N.R.Crt. kwam een „taal
grapje" voor over 't verbasterend ge
daan systeem bij de meervoudsvormen
in 't Engelsch. Een H.B.S.'er te Aru-
hem maakte als reactie daarop een
vers om aan te toonen, dat 't in
onze taal al even erg is. We laten
zijn vers met de geestige woordspe
lingen hier volgen:
Ten eerste: het meervoud van slot is
sloten.
Maar toch is het meervoud van pot
geenszins poten.
Evenzoo zegt men altijd één vat en
twee vaten,
Maar nooit zal men zeggen: één kat
en twee katen!
Wie gisteren ging vliegen zegt heden,
ik vloog.
Dus zegt U misschien ook van wie
gen: ik woog.
Nee, pardon, want dat is afkomstig
van wegen,
Maar... is nu ik voog een vervoeging
van vegen
't Woord zoeken vervoegt men: ik
zocht, Hoort dan bij vloeken misschien
ook: ik vlocht
Alweer mis, want dit is afkomstig van
vlechten.
Maar ik hocht is geen juiste vervoe
ging van hechten
Bij roepen hoort riep, maar bg snoe
pen geen sniep.
Bij loopen hoort liep, maar bij koo-
pen geen kiep.
En evenmin hoort bg sloopen: ik sliep,
Want dit is afkomstig van 't schoone
woord slapen.
Maar zet nu weer niet: ik riep bij 't
woord rapen
Want dat komt van roepen en U
ziet terstond:
Zoo draaien we vroolijk in 'n cir
keltje rond.
Een mannetjeskat noemt men door
gaans een kater:
Noemt U een mannetjes-rat soms
achterhoofd gelegd. Het was een
verrukkelijke tegenstelling me, al die
verwilderde kapsels, bobbed en ge-
onduleerd, die hij gedurende zijn
zesmaandsch verblijf in de Vereen.
Staten had gezien.
Dus hij vond haar sympathiek,
omdat er eenvoudig niets aan haar
was, dat hij eventueel onsympathiek
zou kunnen vinden.
Hij verdiepte er zich allerminst
in, hoe het meisje dacht over hem
met zijn rustig, streng uiterlijk,
zijn koude onverschilligheid, zijn
bijna Indiaansche lenigheid en de
grijze vlok door zijn blonde haar.
Zoover was hij nog niet gekomen
Vanavond was hij waarschijnlijk
in een stemming, dat geen vrouw
ter wereld eenige belangstelling bij
hem opgewekt zou kunnen hebben.
Hoogstens kon hij haar bekijken
met de oogen van een critischen
opmerker.
Een grootscher, machtiger gevoel
beroerde hem, iets, wat hij vanaf het
eerste oogenblik gevoeld had, toen
hij de machines van het stoomschip
„Nome" le Seattle onder zich voelde
trillen. Hij was op weg naar huis
naar zijn geliefd Alaska, naar de
bergen, die uitgestrekte steppen, die
onmetelijke ruimten, tot waar de
beschaving nog niet had kunnen
doordringen. Dat beteekende zijn
vrienden terug te zien, de sterren,
die hij bij naam kende, zijn kudden,
kortom alles wat hij liefhad.
Zoo voelde hij nog na zes maan
den van ballingschap, zes maanden
van eenzaamheid en verlatenheid,
doorgebracht in steden die hij had
leeren haten.
Ik zal dien tocht niet weer
ondernemen..,, ook niet om den