Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Kunstleven
Buitenland.
Provinciaal Nieuws
Neem geen risico
Vflaatmck van %ók. jeuken- tyónuieh
ASPIRIN i
Zaterdag 11 Januari 1936
Zeven en vijftigste Jaargang No 2
Onze Karnemelk
en Karnemelkspap
een heerlijk en voortref
felijk voedsel voor jong
en oud.
Coöp* Zuivelfabriek
„VENRAY"
PEEL EN MAAS
ADVERTENTIEPRIJS 1 tot 8 regels 60 ct.
per regel 71/» ct. Bij contract groote reductie
Uitgave FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY
Teiefoon 51 Giro 150652
ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct.
Buiten Venray p. kwartaal 75 ct. Afz. nummers 5 cent.
Voor het
pasteuriseeren,
het koelen,
de betrachte hygiene
enz. betaalt U bij afname
van onze producten niets.
Coöp. Zuivelfabriek
„VENRAY"
DE GEVANGENPOORT
IN DEN HAAG - KOGEL
GATEN IN EEN MUUR
VAN HET PRINSENHOF
TE DELFT - EN DE
RUïNE VAN BREDE-
RODE - hebben grooter
aantrekking voor de mas
sa dan de beste doeken
van Nederlandsche Mees
ters der schilderskunst.
De hulp van handige
kooplieden is benoodigd
om ons volk in de Kunst
op te voeden.
Natuurlijk geven we grif en
met blijdschap toe, dat Neder
land door de eeuwen heen, en
ook thans nog, heeft beschikt
over een schare knappe mannen
en vrouwen, die hun leven aan
de Kunst hebben gewijd en in
hun werken den invloed tot uiting
brengen, welke het Nederland
sche volksleven op hen heeft
uitgeoefend. In zooverre mogen
we dus inderdaad van 'n eigen
Nederlandsch Kunstleven gewagen
hetwelk in het internationale
milieu nimmer een slecht figuur
heeft gemaakt.
Voor zoover men onder het
begrip „Nederlandsch Kunstleven"
echter ook wil verstaan, dat ons
volk in zijn geheel van gevoel
en waardeering voor de Kunst
van eigen bodem is bezield, is
men slachtoffer van een onjuiste
suggestie. We beschikken ten
onzent over de kostbaarste musea
en onze Kunstverzamelingen zijn
vermaard over heel de wereld,
maar de Nederlanders zelve
als massa zijn de laatsten om
gevoel te betoonen voor de waarde
van dit bezit.
Er zijn duizenden vreemdelin
gen, die ons land enkel en alleen
„aandoen" op hun tournee om
ons Rijksmuseum te kunnen be
zichtigen of om een Rembrandt,
Van Dyck, Hals of Jan Steen te
leeren kennen. Eveneens zijn er
duizenden Nederlanders, die een
leven-lang bij wijze vati spreken,
dagelijks langs onze musea wan
delen en nooit de gedachten in
zich voelden opkomen om er
eens binnen te gaan.
De brave burger van Lutje
broek, die na een overweging en
voorbereiding van maanden, de
reis naar de hoofdstad des lands
onderneemt, zal vermoedelijk ook
een oogenblik in het Rijksmu
seum komen te dwalen, omdat
het zoo buitengewoon mal zou
staan, als hij straks bij zijn thuis
komst, wanneer vrienden en ver
wanten hem naar zijn avonturen
vragen, niets van de wónderen
van dit vermaarde gebouw zou
kunnen vertellen.
We zijn er echter van over
tuigd, dat de groote meerderheid
der Amsterdammers zelf, nog
nooit den drempel van onzen
machtigsten Tempel der Kunst
hebben overschreden, tenzij
misschien vroeger in hun
schooljaren, toen ze „met de
klas" gingen
In de Staatscourant verschijnen
regelmatig kwartaalstatistiekjes
over het bezoek aan de rijks
musea en daaruit kan men dan
leeren, hoe beschamend de be
langstelling van de massa voor
de Kunst is, Kunst, welke zoo
goed als gratis te genieten valt
en talrijke millioenen heeft ge
kost om ze onder het bereik van
de massa te brengen.
Is het niet om te huilen, wan
neer men leest, hoe het vorige
jaar,- in het drukst van 't seizoen
in de maanden Juli, Augustus en
September n.l. slechts 577 per
sonen het rijksprentenkabinet
bezochten, 254 belangstellenden
doordrongen in het rijksmuseum
Meermanno-Westreenianum, 1637
lieden van hun interesse voor
het Huis Lambert van Meerten
lieten blijken, 1906 voor het
Mesdagmuseum en 3660 voor het
Rijksmuseum van oudheden te
Leiden.
In die cijfers zijn begrepen: de
vele vreemde toeristen, school-
excursies, reisgezelschappen enz.
De meeste menschen vinden
het een straf als ze door de om
standigheden worden verplicht
door het „program" b.v. van
een gemeenschappelijke excursie
of doordat ze familie op bezoek
hebben om een museum bin
nen te stappen.
De belangstelling der massa
gaat meer uit naar exentriciteiten
naar sensaties of naar eenvou
dige romantiek.
In hetzelfde seizoen als boven
bedoeld, klauterden 30.558 be
zoekers over de steenklompen
van de ruïne van Brederode;
12569 menschen verlustigden zich
in het Prinsenhof te Delft aan
den aanblik op de gaten, welke
de kogels, waarmee Prins Wil
lem van Oranje werd gedood, in
den muur drongen en 23.727
onzer verdrongen zich in de
nauwe gangen en cellen van de
Gevangenpoort in den Haag om
de cellen te bekijken, waarin de
Gebrs. de Witt hebben gezucht;
om te huiveren in de kamer,
waar gevangenen aan den' hon
gerdood werden overgeleverd;
om de folterwerktuigen te be
roeren, waarmede in vroeger
eeuwen de verdachten werden ge
radbraakt of gevierendeeld.
o
Als men nagaat, hoeveel schat
ten gelds onze Kunstverzamelin
gen hebben gekost en hoe groote
sommen jaarlijks worden besteed
aan onderhoud, uitbreiding, be
heer, bescherming enz., dan kan
men niet anders dan het bejam
meren, dat deze Kunst niet méér
dienstbaar wordt gesteld aan de
beschaving en opvoeding van
ons volk.
Overheid en corporaties ver
vullen slechts ten deele haar
plicht, wanneer ze er mee vol
staan om tegen duren prijs Kunst
te koopen en te verzamelen,
het volk moet tot die verzamel
de Kunst worden gebracht en het
moet worden geleerd om ze te
verstaan.
We meenen, dat we veel na
der tot dit doel zouden komen,
wanneer in de directies onzer
musea naast den Kunstenaar of
Kunstkenner de koopman werd
opgenomen, de zakenman, die 't
museum als een bedrijf wil be
zien en het als zoodanig aan zijn
doel wil doen beantwoorden.
Als een beschavings- en opvoe-
dingsbedrijf.
In de cijfers, welke we hier
boven noemden over het museum-
bezoek in de drie vacantiemaan-
den van het vorige jaar, hebben
we met opzet nog niet gewaagd
over het Rijksmuseum te Am
sterdam, dat toen juist 244.277
personen tot zich trok, véél en
véél meer dan in andere jaren.
Dat was het gevolg van de
speciale Rembrandtenstoonstel-
ling, welke werd gehouden
voor het bezoek waaraan een
intensieve en doeltreffende re
clame was gevoerd.
De Kunst en de Kunstenaar
worden hoog boven de reclame
idee uit gehouden, maar de
massa heeft toch deze reclame
noodig om tot de Kunst en den
Kunstenaar te kunnen komen.
Toen Engelsche en Amerikaan-
sche onderzoekers eenige jaren
geleden in Egypte het oude ko
ningsgraf van Toet Ank Amen
openlegden, hebben zij de wereld
door hun reclame-achtige bericht
geving van sensatie doen trillen.
Ze hebben er mee bereikt, dat
de massa een hevige belangstel
ling voor de oude Egyptische
Kunst en -geschiedenis aan den
dag ging leggen en millioenen
menschen zijn aldus begrippen
bijgebracht, welke ze anders
nooit zouden hebben leeren ken
nen.
Hoeveel Nederlanders wisten
toen en weten het thans
dat ons eigen Rijksmuseum van
oudheden te Leiden een der
kostbaarste verzamelingen dier-
zelfde oud-Egyptische Kunst be
vat, welke de gezamenlijke
schatten uit Toet Ank Amen's
graf verre overtreft
Wie kent de mummie's, sar-
cophagen, doodenkamers, de
beeld- en edelsmeedwerken van
het oude Egypte, welke daar zijn
ondergebracht
Hoevele menschen hebben zich
bij een bezoek aan Leiden, na
afloop van hun boodschap, geen
uren sierlijk loopen te vervelen,
wachtend op het vertrekuur van
hun trein, zonder een oogenblik
te bedenken, dat hun de moge
lijkheid werd geboden tot een
uiterst leerzame en interessante
geestelijke ontspanning voor
een kwartje, naar we meenen en
op sommige dagen gratis?
Als er naast de kunstzinnige
directeuren onzer musea maar
één „bedrijfsdirecteur" voor
alle musea tesamen werd be
noemd, een handige koopman,
die aan de massa duidelijk zou
weten te maken, hoeveel schoons
er voor ons volk is bijeenge
bracht en hoe we dat schoons
moeten genieten, dan zou dat
volk heel wat dichter tot de
Kunst komen en zou er nog eens
sprake van kunnen zijn, dat er
in Nederland een massaal Kunst
leven groeit. Md.
ITALIE's WEERSTAND TEGEN
SANCTIES.
De sanctie's worden in Italië meer
gevoeld dan in de pers tot uiting
komt. Het land doet alle mogelijke
moeite om de noodige grondstoffen
in grootere hoeveelheden in eigen
land te winnen of producten, die niet
in het land voorkomen, door Ersatz
artikelen te vervangen.
De bedrijvigheid is alom toegeno
men en het zou voor het econo
mische leven een debacle zijn, indien
de veldtocht in Abessynië zijn einde
zou nemen.
Dit is het tragische van Mussoli
ni's drijven: gaat de oorlog door,
dan zakt Italië ineen en beëindigt
de strijd, dan kan de debacle even
min uitblijven.
Het land is bang voor olie-sancties.
Het haalt zijn petroleum nu uit
Albanië; de pijpleiding, 75K.M. lang
van de Albaneesche bronnen te
Kucova naar de zeehaven Valona is
onlangs in gebruik genomen. De
capaciteit van deze leiding wordt
geschat op 1000 ton per dag.
Men zal in Albanië met den bouw
van rafinnaderijen beginnen en ook
in Italië zullen dergelijke installaties
verrijzen.
Voor Albanië ongetwgfeld een
schitterende bron van inkomsten in
deze moeilijke tijden. Voor Italië
echter een zorgenkind, wanneer op
een gegeven moment den oorlog
tegen Engeland eens zou uitbreken,
want Albanië ligt vrij kwètsbaar.
HET REGENT IN ABESSYNIë
In ons kikkerlandje zijn wij blij,
als het eens niet regent, de Negus
ziet in het nederplassende hemel
water een teeken, dat het land niet
alleen wordt gelaten.
Het wakkert de energie der Abes-
sijnen aan, want gewoonlijk beginnen
de eerste flinke regens in Maart of
April te vallen en nu reeds in Ja
nuari.
Als het maar eenigszins mogelijk
is, maken de Italiaansche vliegers
van gunstig weer gebruik om hun
bommen te laten vallen. Geschiedt
dit om hun aftocht zoo goed moge
lijk te dekken
Men zegt, dat Ogaden nagenoeg
door de Italianen moet zijn losge
laten. Zij schijnen te liggen op de
lijn van Oel-Oeal, Gorgulubi tot Dolo,
dus feitelijk vlak bij de grens.
Het moet er voor de Italianen niet
fraai uit zien, al geeft Mussolini dit
natuurlijk nog niet toe.
De voorspellingen van bekende
zieners (met of zonder koffiedik)
zijn eenstemmig, wat het beëindigen
van den oorlog in het komende voor
jaar betreft. Moeilijk is dit niet,
want zoodra de regentijd flink door
komt, kan men niet doorvechten.
Dan heeft men tot het einde van
het jaar te wachten.
REIZEN, DOCH NIET IN EIGEN
LAND.
Minister Deckers is op reis, niet
in het eigen land, maar in Dene
marken. Hij wil zien, wat daar ge
beurt op landbouwcrisisgebied en
dan nagaan, wat hier moet geschie
den teneinde de landbouwcrisismaat
regelen te vereenvoudigen.
Natuurlijk is dit streven loffelijk.
Wg begrgpen alleen niet, waarom
de verantwoordelijke leiders niet
eerder op dit denkbeeld zijn geko
men. Bovendien hadden zij de noo
dige gegevens kunnen laten komen
en bestudeeren. De Deensche maat
regelen zijn niet pas gisteren ge
troffen.
Minister Gelissen gaat naar Polen
en beide ministers zullen elkander
in Warschau treffen.
Minister Gilissen zal zich laten
inlichten, te samen met zijn collega
omtrent de maatregelen, die de
Poolsche Regeering in het belang
van landbouw, nijverheid en handel
heeft genomen en hoe deze maat
regelen in de practijk werken.
DUITSCHLAND HEEFT TE
WEINIG EIEREN.
Op verschillend gebied heerscht in
Duitschland voedselnood. Van vetten
wisten wij dit en het nieuwe han
delsverdrag met Nederland heeft
bepaald, dat, alhoewel hetzelfde be
drag voor den invoer van agrarische
producten, hoofdzakelijk zuivelpro
ducten en groenteu beschikbaar zal
worden gesteld, de prijzen zoodanig
zuilen worden verlaagd, dat een
grooter kwantum de grenzen zal
passeeren. Nu is er ook een eierge-
brek. De Duitsche kippen leggen
over het algemeen slecht, volgens
berichten aan de Telgf. ontleend.
Het gebrek aan eieren is weliswaar
niet zoo nijpend, doch nu ook vleesch
moeilgker te krijgen is, wordt het
onvoldoende koopen van eieren als
een inconvenient gevoeld. Sommige
zaken van mïddelmatigen omvang
hebben in de afgeloopen week slechts
vijf a vijftig eieren ontvangen, welke
voorraad vanzelfsprekend in een
luttel moment is uitverkocht. Ook
in de koelhuizen bevinden zich slechts
zeer weinig eieren.
De Duitsche autoriteiten wijzen
erop, dat over een maand de goede
leg weer begingt en dat dan het
leed zal zijn geledenMisschien dat
ons land van dezen eierennood nog
zal profiteeren door een extra
contingent. Tot dusver is hiervan
echter nog niets bekend.
Vindersloon.
In de pers zijn in den laatsten tijd
weer eenige frappante voorbeelden
genoemd van geringe geldelijke be
looningen aan eerlijke vinders, die
soms groote waarden aan den ver
liezer terugbrachten. We herinneren
b.v. aan de ervaring van den arbeider,
die in een trein een tasch vol met
juweelen en geldswaardige papieren
vond en met twee rijksdaalders werd
afgescheept, toen hij de verloren
schatten weer in handen van de
eigenares had gesteld.
Over het „recht" van vinders op
een belooning wordt verschillend
geoordeeld. Meerderen zijn van
mëening, dat het zonder meer de
natuurlijkste zaak moet worden ge
acht, dat men de bezitting van
anderen ter beschikking van den
verliezer stelt. In zekeren zin is dat
natuurlijk zoo. Men mag echter niet
vergeten, dat de vinder tenslotte een
„dienst" bewijst aan den vërliezer,
en een belangrijke fout van dezen
laatste corrigeert. Diensten plegen
te worden gehonoreerd naar de waarde
welke ze voor de betrokkene hebben.
En als de vinder den verliezer
gelukkig maakt met -het terugbezor
gen van het verlorene, heeft deze
dan niet den moreelen plicht om van
zijn geluk geldelijk mee te deelen
aan den vinder"?
Er zou geen reden zijn om deze
zaak, welke reeds meermalen ter
sprake kwam, opnieuw aan de orde
te stellen, als de tijdsomstandigheden
het sommigen menschen niet zoo
moeilijk maakten om hun eerlijken
vindersplicht te vervullen. We kunnen
ons voorstellen, dat er menschen zijn,
die spijt van hun plichtsbetrachting
kregen, toen ze ervaarden, hoe een
waarde, welke hen uit ellende en
nood kon redden, uit hun vingers
overging in handen van den gegoeden
burger-eigenaar, die zich met een
onbeteekenende fooi van zijn erkente
lijkheidsplicht kweet.
Degene, die eerlijkheid onvoldoende
beloont, begaat een zonde jegens de
maatschappij, want hij verleidt men
schen om het een tweeden keer met
hun geweten op een accoordje te
gooien. Daarvan kunnen verliezers
dupe worden, voor wie de kwijt ge
raakte waarden de volkomen ruïne
beteekenen.
We vragen ons daarom af, of het
niet goed zou wezen, als ook in ons
land een wettelijk vindersrecht werd
geschapen, dat b.v. in Frankrijk op
10 pet. is bepaald. Zulke wettelijke
bepaling zou het onderhouden van
den eerlijken vindersplicht zeer in de
hand kunnen werken.
VENRAY, 11 Jan. 1936
TOEZICHT OP KRANKZINNIGEN.
De Burgemeester van Venray herin
nert de ingezetenen bg vernieuwing
aan den inhoud van artikel 3 der
wet van 27 April 1884 (S. Nr. 96),
tot regeling van het Staatstoezicht
op Krankzinnigen, waarbij is bepaald,
dat hij, die een krankzinnige ver
pleegt, over wien het Staatstoezicht
zich uitstrekt, gehouden is hiervan
aangifte te doen aan den Burge
meester der gemeente van zijn
werkelijk verblijf, binnen tweemaal
vier en twintig uur na den aanvang
der verpleging.
De aandacht wordt in het bijzonder
er op gevestigd, dat de aangifte niet
slechts alleen moet geschieden voor
de krankzinnigen buiten gestichten
verpleegd, maar ook voor idioten,
onnoozelen en dergelijke stille krank
zinnigen, in één woord, al wie niet
in het volle bezit zijner verstande
lijke vermogens is en hetzij bg bloed-
De prijs zegl U niet of een costuum goedkoop is.
Het costuum zegt U later of de prijs billijk was.
U moet het afwachten en daaromneem geen risico.
JOH. JEUKEN doet het voor U en garandeert U voor
elke gulden tegenwaarde
is in korte tijd bekend geworden, omdat kwaliteit en pas
vorm beter zijn. Moderne snit. Aparte dessins.
«Het Huis met de trapjes" Langstraat la, Telf.
Dames- en Heeren-Tailieur.
kondigt zidi
|de griep aan:
'cfEen gevoel van moeheid,
\7WM pijn in de ledematen.
M direct naar bed en
7 tot de dokter komt J
van tijd tot tijd:
hef product van vertrouwen i
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van
20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets.
verwanten of betrekkingen verzorgd
wordt.
Hij die nalaat bovenbedoelde aan
gifte te doen, wordt gestraft met
geldboete van ten hoogste DRIE
HONDERD GULDEN.
Venray, 7 Januari 1936.
De Burgemeester van Venray,
O. VAN DE LOO.
Gisterenavond om half zes
had een openbare vergadering van
den Gemeenteraad plaats ter behan
deling van de volgende punten
1. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het aangaan eener
geldleening op onderhandsche schuld
bekentenis tegen een rente van 4y2
pet. a pari.
2. Aanbieding verslag der Com
missie tot wering van schoolverzuim.
VROOLIJKE AVONDEN.
Euterpe mocht zich op beide
„vroolrjke avonden" verheugen in 'n
druk bezoek. De patronaatszaal was
keurig verzorgd en noodde uit om
plaats te nemen, 't Orkest bracht
er met lichte populaire muziek de
stemming in.
De heer Du Bree zorgde voor
humoristiscbe en vocale afwisseling.
Vooral met zijn zangnummers oogstte
hij veel succes.
Van de kermisattracties vonden
vooral de roetschbaan en de schiet
tent veel aftrek.
De Venraysche Radio-centrale zorg
de gratis voor 'n goede overbrengst
van muziek en zang naar de kermis-
zaal waardoor 't mogelijk was ook
hier de muziek te volgén. Euterpe
kan over 't geheel zeer tevreden
zijn.
VALK-REVUE.
De Valk handhaafde haar positie
en stuurde Constantia met een 40
nederlaag huiswaarts. Door deze
vierde achtereenvolgende overwin
ning, zijn de Venrayers van de laat
ste plaats verhuisd en behooren zij
thans tot de kopclubs. Wie onder
staande stand bestudeerd, zal met
geen mogelijkheid kunnen zeggen
wie hier kampioen wordt.
De Valk II bracht het in Horst
niet verder dan een gelijk spel 22.
De Valk Hl boekte te Griendts-
veen een 31 overwinning.
De Valk IV klopte Ysselsteyn II
met 31 en staan thans in punten
tal met nummer een gelijk.
De stand van 't eerste elftal is als
volgt
H.V.C 7 4 1 2 9 23—13
Berghem 7 4 1 2 9 149
De Valk 8 4 1 3 9 16—14
Vios 6 4 0 2 8 18—13
Montagnards 6 3 2 1 8 159
Gennep H 8 3 1 4 7 19—18
Constantia 5 2 1 2 5 1520"
J.V.C. 8 2 1 5 5 16—29
S.S.S. 4 112 3 10—12
Oeffeit 7 1 1 5 3 9—23
„EN WAAR DE STER BLEEF
STILLE STAAN."
De korte inhoud van het tooneel-
spel dat a.s. Maandag 13 Jan. voor
de Vereeniging Volksontwikkeling
alhier opgevoerd wordt, is als volgt:
Korte inhoud Felix Timmermans
heeft in zgn Kerstspel ons een voor
beeld gegeven, van een legende, die
tot een werkelijk innerlijk dramatisch
spel is geworden, zooals voor dien
niet in onze tooneel schrijfkunst be
stond. Naast de zeer rijke vrome
gevoels- en ideeëninhoud bevat het
een krachtige, ontroerende, zinrijke
handeling, welke ons medevoert tot
aan het einde van troosten ver
heerlijking. Over drie wel merkwaar
dige Kerstdagen zijn de gebeurtenis
sen verdeeld.
De eerste begint in de kroeg van
Polien Pap. „Het Zeemeerminneken",
daar waar boeren na een glorieuze
oogst zich vroolijkheid niet onthou
den, worden de drie zwervers zich
pijnlijk bewust van de armoe, waar
door hun zelfs een maagverwarmend
glaasje onthouden wordt. Het zgn
de manke herder Suskewiet, de
vischstrooper Pitje Vogel en de
bedelaar Schrobberbeeck, die zoo
kunstig het wit van zijn oogen kan
laten zien. De nood maakt hen
vindingrijk en zij komen overeen om,
rondgaande als Drie Koningen met
een ster, bg de boeren wat centen
en gaven innatura bijeen te schobbe-
ren. Het plan gelukt.
Met buit beladen zullen zij naar
Polien terugkeeren, om zich goed te
doen. Maar zij raken den weg bijster,
en verloren in het eindelooze sneeuw
veld zien zij plotseling voor zich den
kermiswagen, waarin een oud man,
een jonge vrouw en een pasgeboren
kindje. Eenblijmoedige onbaatzuchtig
heid, een onverklaarbare behoefte om
te helpen en te geven, komt over
henzonder te tellen of te denken,
geven zij aan de onbekende zwervers
alles wat zij hebben aan geld en
goede beten. De ontgoocheling volgt.
Alleen Suskewiet, de oude herder, is
trouw gebleven aan het wonderlijk
visioen in de sneeuw. Hg heeft de
wereld en zichzelf voorgoed verloren
en verlangt slechts naar God, tot
het Kindeke Jezus, dat hem, aan de
hand zachtjes en langzaam mede-
voert uit dit aardsche derven naar
het paradijs, waar de boomen eeuwig
in bloesem staan.
Pitje Vogel, de luidruchtige op
snijder, is ook zijn armoede moe. Hij
trachtte eraan te ontkomen op een
andere wijze en verkoopt zgn ziel
aan den duivel. Maar het is een
leven van weelde, waar de aroom
gelijk af is, en de angst maakt hem
wanhopig tot hg op het laatste
oogenblik het oprecht en diep berouw
vindt. Hij zoekt troost en hulp bg
O.L.V. van Zeven Smarten, welke
zijn smeekbeden verhoort en Gods
genade voor hem weet te verkrijgen.
De groote Schrobberbeeck is nu
alleen en heel bang. Maar ook hij
zal worden gered. En hem blijft de
laatste heerlijkheid beschoren. In
zijn armen mag hij de Moeder Gods
dragen door de sneeuw, naar het
feest van haren Zoon.
En zoo komen drie Vlaamsche
zwervers tot God.
In de verschillende groote bladen
is dit werk, dat alom in den lande
gespeeld is, terecht geroemd, zoodat
men a.s. Maandag gerust naar het
Patronaat mag gaan in de stellige
verwachting iets buitengewoon
prachtigs te zullen zien.
LUCHTWACHT EN LUCHT
BESCHERMINGSDIENST
TE VENRAY.
In de goed bezette bovenzaal van
het St. Antoniuspatronaat werd
Woensdagavond eene vergadering
gehouden tot reorganisatie van
bovengenoemde diensten, die in tijden
van oorlogsgevaar een vooraanstaande
plaats innemen bij de bescherming
der bevolking.
De stoot tot deze vergadering is
uitgegaan van den Edelachtb. Heer
Burgemeester van de Loo, terwijl als
Spreker de le Luitenant G. Wolman,
Commandant van genoemde diensten
in Limburg ter standplaats Venlo