Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Kunstleven Buitenland. Provinciaal Nieuws Neem geen risico Vflaatmck van %ók. jeuken- tyónuieh ASPIRIN i Zaterdag 11 Januari 1936 Zeven en vijftigste Jaargang No 2 Onze Karnemelk en Karnemelkspap een heerlijk en voortref felijk voedsel voor jong en oud. Coöp* Zuivelfabriek „VENRAY" PEEL EN MAAS ADVERTENTIEPRIJS 1 tot 8 regels 60 ct. per regel 71/» ct. Bij contract groote reductie Uitgave FIRMA VAN DEN MUNCKHOF, VENRAY Teiefoon 51 Giro 150652 ABONNEMENTSPRIJS p. kwartaal voor Venray 65 ct. Buiten Venray p. kwartaal 75 ct. Afz. nummers 5 cent. Voor het pasteuriseeren, het koelen, de betrachte hygiene enz. betaalt U bij afname van onze producten niets. Coöp. Zuivelfabriek „VENRAY" DE GEVANGENPOORT IN DEN HAAG - KOGEL GATEN IN EEN MUUR VAN HET PRINSENHOF TE DELFT - EN DE RUïNE VAN BREDE- RODE - hebben grooter aantrekking voor de mas sa dan de beste doeken van Nederlandsche Mees ters der schilderskunst. De hulp van handige kooplieden is benoodigd om ons volk in de Kunst op te voeden. Natuurlijk geven we grif en met blijdschap toe, dat Neder land door de eeuwen heen, en ook thans nog, heeft beschikt over een schare knappe mannen en vrouwen, die hun leven aan de Kunst hebben gewijd en in hun werken den invloed tot uiting brengen, welke het Nederland sche volksleven op hen heeft uitgeoefend. In zooverre mogen we dus inderdaad van 'n eigen Nederlandsch Kunstleven gewagen hetwelk in het internationale milieu nimmer een slecht figuur heeft gemaakt. Voor zoover men onder het begrip „Nederlandsch Kunstleven" echter ook wil verstaan, dat ons volk in zijn geheel van gevoel en waardeering voor de Kunst van eigen bodem is bezield, is men slachtoffer van een onjuiste suggestie. We beschikken ten onzent over de kostbaarste musea en onze Kunstverzamelingen zijn vermaard over heel de wereld, maar de Nederlanders zelve als massa zijn de laatsten om gevoel te betoonen voor de waarde van dit bezit. Er zijn duizenden vreemdelin gen, die ons land enkel en alleen „aandoen" op hun tournee om ons Rijksmuseum te kunnen be zichtigen of om een Rembrandt, Van Dyck, Hals of Jan Steen te leeren kennen. Eveneens zijn er duizenden Nederlanders, die een leven-lang bij wijze vati spreken, dagelijks langs onze musea wan delen en nooit de gedachten in zich voelden opkomen om er eens binnen te gaan. De brave burger van Lutje broek, die na een overweging en voorbereiding van maanden, de reis naar de hoofdstad des lands onderneemt, zal vermoedelijk ook een oogenblik in het Rijksmu seum komen te dwalen, omdat het zoo buitengewoon mal zou staan, als hij straks bij zijn thuis komst, wanneer vrienden en ver wanten hem naar zijn avonturen vragen, niets van de wónderen van dit vermaarde gebouw zou kunnen vertellen. We zijn er echter van over tuigd, dat de groote meerderheid der Amsterdammers zelf, nog nooit den drempel van onzen machtigsten Tempel der Kunst hebben overschreden, tenzij misschien vroeger in hun schooljaren, toen ze „met de klas" gingen In de Staatscourant verschijnen regelmatig kwartaalstatistiekjes over het bezoek aan de rijks musea en daaruit kan men dan leeren, hoe beschamend de be langstelling van de massa voor de Kunst is, Kunst, welke zoo goed als gratis te genieten valt en talrijke millioenen heeft ge kost om ze onder het bereik van de massa te brengen. Is het niet om te huilen, wan neer men leest, hoe het vorige jaar,- in het drukst van 't seizoen in de maanden Juli, Augustus en September n.l. slechts 577 per sonen het rijksprentenkabinet bezochten, 254 belangstellenden doordrongen in het rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, 1637 lieden van hun interesse voor het Huis Lambert van Meerten lieten blijken, 1906 voor het Mesdagmuseum en 3660 voor het Rijksmuseum van oudheden te Leiden. In die cijfers zijn begrepen: de vele vreemde toeristen, school- excursies, reisgezelschappen enz. De meeste menschen vinden het een straf als ze door de om standigheden worden verplicht door het „program" b.v. van een gemeenschappelijke excursie of doordat ze familie op bezoek hebben om een museum bin nen te stappen. De belangstelling der massa gaat meer uit naar exentriciteiten naar sensaties of naar eenvou dige romantiek. In hetzelfde seizoen als boven bedoeld, klauterden 30.558 be zoekers over de steenklompen van de ruïne van Brederode; 12569 menschen verlustigden zich in het Prinsenhof te Delft aan den aanblik op de gaten, welke de kogels, waarmee Prins Wil lem van Oranje werd gedood, in den muur drongen en 23.727 onzer verdrongen zich in de nauwe gangen en cellen van de Gevangenpoort in den Haag om de cellen te bekijken, waarin de Gebrs. de Witt hebben gezucht; om te huiveren in de kamer, waar gevangenen aan den' hon gerdood werden overgeleverd; om de folterwerktuigen te be roeren, waarmede in vroeger eeuwen de verdachten werden ge radbraakt of gevierendeeld. o Als men nagaat, hoeveel schat ten gelds onze Kunstverzamelin gen hebben gekost en hoe groote sommen jaarlijks worden besteed aan onderhoud, uitbreiding, be heer, bescherming enz., dan kan men niet anders dan het bejam meren, dat deze Kunst niet méér dienstbaar wordt gesteld aan de beschaving en opvoeding van ons volk. Overheid en corporaties ver vullen slechts ten deele haar plicht, wanneer ze er mee vol staan om tegen duren prijs Kunst te koopen en te verzamelen, het volk moet tot die verzamel de Kunst worden gebracht en het moet worden geleerd om ze te verstaan. We meenen, dat we veel na der tot dit doel zouden komen, wanneer in de directies onzer musea naast den Kunstenaar of Kunstkenner de koopman werd opgenomen, de zakenman, die 't museum als een bedrijf wil be zien en het als zoodanig aan zijn doel wil doen beantwoorden. Als een beschavings- en opvoe- dingsbedrijf. In de cijfers, welke we hier boven noemden over het museum- bezoek in de drie vacantiemaan- den van het vorige jaar, hebben we met opzet nog niet gewaagd over het Rijksmuseum te Am sterdam, dat toen juist 244.277 personen tot zich trok, véél en véél meer dan in andere jaren. Dat was het gevolg van de speciale Rembrandtenstoonstel- ling, welke werd gehouden voor het bezoek waaraan een intensieve en doeltreffende re clame was gevoerd. De Kunst en de Kunstenaar worden hoog boven de reclame idee uit gehouden, maar de massa heeft toch deze reclame noodig om tot de Kunst en den Kunstenaar te kunnen komen. Toen Engelsche en Amerikaan- sche onderzoekers eenige jaren geleden in Egypte het oude ko ningsgraf van Toet Ank Amen openlegden, hebben zij de wereld door hun reclame-achtige bericht geving van sensatie doen trillen. Ze hebben er mee bereikt, dat de massa een hevige belangstel ling voor de oude Egyptische Kunst en -geschiedenis aan den dag ging leggen en millioenen menschen zijn aldus begrippen bijgebracht, welke ze anders nooit zouden hebben leeren ken nen. Hoeveel Nederlanders wisten toen en weten het thans dat ons eigen Rijksmuseum van oudheden te Leiden een der kostbaarste verzamelingen dier- zelfde oud-Egyptische Kunst be vat, welke de gezamenlijke schatten uit Toet Ank Amen's graf verre overtreft Wie kent de mummie's, sar- cophagen, doodenkamers, de beeld- en edelsmeedwerken van het oude Egypte, welke daar zijn ondergebracht Hoevele menschen hebben zich bij een bezoek aan Leiden, na afloop van hun boodschap, geen uren sierlijk loopen te vervelen, wachtend op het vertrekuur van hun trein, zonder een oogenblik te bedenken, dat hun de moge lijkheid werd geboden tot een uiterst leerzame en interessante geestelijke ontspanning voor een kwartje, naar we meenen en op sommige dagen gratis? Als er naast de kunstzinnige directeuren onzer musea maar één „bedrijfsdirecteur" voor alle musea tesamen werd be noemd, een handige koopman, die aan de massa duidelijk zou weten te maken, hoeveel schoons er voor ons volk is bijeenge bracht en hoe we dat schoons moeten genieten, dan zou dat volk heel wat dichter tot de Kunst komen en zou er nog eens sprake van kunnen zijn, dat er in Nederland een massaal Kunst leven groeit. Md. ITALIE's WEERSTAND TEGEN SANCTIES. De sanctie's worden in Italië meer gevoeld dan in de pers tot uiting komt. Het land doet alle mogelijke moeite om de noodige grondstoffen in grootere hoeveelheden in eigen land te winnen of producten, die niet in het land voorkomen, door Ersatz artikelen te vervangen. De bedrijvigheid is alom toegeno men en het zou voor het econo mische leven een debacle zijn, indien de veldtocht in Abessynië zijn einde zou nemen. Dit is het tragische van Mussoli ni's drijven: gaat de oorlog door, dan zakt Italië ineen en beëindigt de strijd, dan kan de debacle even min uitblijven. Het land is bang voor olie-sancties. Het haalt zijn petroleum nu uit Albanië; de pijpleiding, 75K.M. lang van de Albaneesche bronnen te Kucova naar de zeehaven Valona is onlangs in gebruik genomen. De capaciteit van deze leiding wordt geschat op 1000 ton per dag. Men zal in Albanië met den bouw van rafinnaderijen beginnen en ook in Italië zullen dergelijke installaties verrijzen. Voor Albanië ongetwgfeld een schitterende bron van inkomsten in deze moeilijke tijden. Voor Italië echter een zorgenkind, wanneer op een gegeven moment den oorlog tegen Engeland eens zou uitbreken, want Albanië ligt vrij kwètsbaar. HET REGENT IN ABESSYNIë In ons kikkerlandje zijn wij blij, als het eens niet regent, de Negus ziet in het nederplassende hemel water een teeken, dat het land niet alleen wordt gelaten. Het wakkert de energie der Abes- sijnen aan, want gewoonlijk beginnen de eerste flinke regens in Maart of April te vallen en nu reeds in Ja nuari. Als het maar eenigszins mogelijk is, maken de Italiaansche vliegers van gunstig weer gebruik om hun bommen te laten vallen. Geschiedt dit om hun aftocht zoo goed moge lijk te dekken Men zegt, dat Ogaden nagenoeg door de Italianen moet zijn losge laten. Zij schijnen te liggen op de lijn van Oel-Oeal, Gorgulubi tot Dolo, dus feitelijk vlak bij de grens. Het moet er voor de Italianen niet fraai uit zien, al geeft Mussolini dit natuurlijk nog niet toe. De voorspellingen van bekende zieners (met of zonder koffiedik) zijn eenstemmig, wat het beëindigen van den oorlog in het komende voor jaar betreft. Moeilijk is dit niet, want zoodra de regentijd flink door komt, kan men niet doorvechten. Dan heeft men tot het einde van het jaar te wachten. REIZEN, DOCH NIET IN EIGEN LAND. Minister Deckers is op reis, niet in het eigen land, maar in Dene marken. Hij wil zien, wat daar ge beurt op landbouwcrisisgebied en dan nagaan, wat hier moet geschie den teneinde de landbouwcrisismaat regelen te vereenvoudigen. Natuurlijk is dit streven loffelijk. Wg begrgpen alleen niet, waarom de verantwoordelijke leiders niet eerder op dit denkbeeld zijn geko men. Bovendien hadden zij de noo dige gegevens kunnen laten komen en bestudeeren. De Deensche maat regelen zijn niet pas gisteren ge troffen. Minister Gelissen gaat naar Polen en beide ministers zullen elkander in Warschau treffen. Minister Gilissen zal zich laten inlichten, te samen met zijn collega omtrent de maatregelen, die de Poolsche Regeering in het belang van landbouw, nijverheid en handel heeft genomen en hoe deze maat regelen in de practijk werken. DUITSCHLAND HEEFT TE WEINIG EIEREN. Op verschillend gebied heerscht in Duitschland voedselnood. Van vetten wisten wij dit en het nieuwe han delsverdrag met Nederland heeft bepaald, dat, alhoewel hetzelfde be drag voor den invoer van agrarische producten, hoofdzakelijk zuivelpro ducten en groenteu beschikbaar zal worden gesteld, de prijzen zoodanig zuilen worden verlaagd, dat een grooter kwantum de grenzen zal passeeren. Nu is er ook een eierge- brek. De Duitsche kippen leggen over het algemeen slecht, volgens berichten aan de Telgf. ontleend. Het gebrek aan eieren is weliswaar niet zoo nijpend, doch nu ook vleesch moeilgker te krijgen is, wordt het onvoldoende koopen van eieren als een inconvenient gevoeld. Sommige zaken van mïddelmatigen omvang hebben in de afgeloopen week slechts vijf a vijftig eieren ontvangen, welke voorraad vanzelfsprekend in een luttel moment is uitverkocht. Ook in de koelhuizen bevinden zich slechts zeer weinig eieren. De Duitsche autoriteiten wijzen erop, dat over een maand de goede leg weer begingt en dat dan het leed zal zijn geledenMisschien dat ons land van dezen eierennood nog zal profiteeren door een extra contingent. Tot dusver is hiervan echter nog niets bekend. Vindersloon. In de pers zijn in den laatsten tijd weer eenige frappante voorbeelden genoemd van geringe geldelijke be looningen aan eerlijke vinders, die soms groote waarden aan den ver liezer terugbrachten. We herinneren b.v. aan de ervaring van den arbeider, die in een trein een tasch vol met juweelen en geldswaardige papieren vond en met twee rijksdaalders werd afgescheept, toen hij de verloren schatten weer in handen van de eigenares had gesteld. Over het „recht" van vinders op een belooning wordt verschillend geoordeeld. Meerderen zijn van mëening, dat het zonder meer de natuurlijkste zaak moet worden ge acht, dat men de bezitting van anderen ter beschikking van den verliezer stelt. In zekeren zin is dat natuurlijk zoo. Men mag echter niet vergeten, dat de vinder tenslotte een „dienst" bewijst aan den vërliezer, en een belangrijke fout van dezen laatste corrigeert. Diensten plegen te worden gehonoreerd naar de waarde welke ze voor de betrokkene hebben. En als de vinder den verliezer gelukkig maakt met -het terugbezor gen van het verlorene, heeft deze dan niet den moreelen plicht om van zijn geluk geldelijk mee te deelen aan den vinder"? Er zou geen reden zijn om deze zaak, welke reeds meermalen ter sprake kwam, opnieuw aan de orde te stellen, als de tijdsomstandigheden het sommigen menschen niet zoo moeilijk maakten om hun eerlijken vindersplicht te vervullen. We kunnen ons voorstellen, dat er menschen zijn, die spijt van hun plichtsbetrachting kregen, toen ze ervaarden, hoe een waarde, welke hen uit ellende en nood kon redden, uit hun vingers overging in handen van den gegoeden burger-eigenaar, die zich met een onbeteekenende fooi van zijn erkente lijkheidsplicht kweet. Degene, die eerlijkheid onvoldoende beloont, begaat een zonde jegens de maatschappij, want hij verleidt men schen om het een tweeden keer met hun geweten op een accoordje te gooien. Daarvan kunnen verliezers dupe worden, voor wie de kwijt ge raakte waarden de volkomen ruïne beteekenen. We vragen ons daarom af, of het niet goed zou wezen, als ook in ons land een wettelijk vindersrecht werd geschapen, dat b.v. in Frankrijk op 10 pet. is bepaald. Zulke wettelijke bepaling zou het onderhouden van den eerlijken vindersplicht zeer in de hand kunnen werken. VENRAY, 11 Jan. 1936 TOEZICHT OP KRANKZINNIGEN. De Burgemeester van Venray herin nert de ingezetenen bg vernieuwing aan den inhoud van artikel 3 der wet van 27 April 1884 (S. Nr. 96), tot regeling van het Staatstoezicht op Krankzinnigen, waarbij is bepaald, dat hij, die een krankzinnige ver pleegt, over wien het Staatstoezicht zich uitstrekt, gehouden is hiervan aangifte te doen aan den Burge meester der gemeente van zijn werkelijk verblijf, binnen tweemaal vier en twintig uur na den aanvang der verpleging. De aandacht wordt in het bijzonder er op gevestigd, dat de aangifte niet slechts alleen moet geschieden voor de krankzinnigen buiten gestichten verpleegd, maar ook voor idioten, onnoozelen en dergelijke stille krank zinnigen, in één woord, al wie niet in het volle bezit zijner verstande lijke vermogens is en hetzij bg bloed- De prijs zegl U niet of een costuum goedkoop is. Het costuum zegt U later of de prijs billijk was. U moet het afwachten en daaromneem geen risico. JOH. JEUKEN doet het voor U en garandeert U voor elke gulden tegenwaarde is in korte tijd bekend geworden, omdat kwaliteit en pas vorm beter zijn. Moderne snit. Aparte dessins. «Het Huis met de trapjes" Langstraat la, Telf. Dames- en Heeren-Tailieur. kondigt zidi |de griep aan: 'cfEen gevoel van moeheid, \7WM pijn in de ledematen. M direct naar bed en 7 tot de dokter komt J van tijd tot tijd: hef product van vertrouwen i Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van 20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets. verwanten of betrekkingen verzorgd wordt. Hij die nalaat bovenbedoelde aan gifte te doen, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste DRIE HONDERD GULDEN. Venray, 7 Januari 1936. De Burgemeester van Venray, O. VAN DE LOO. Gisterenavond om half zes had een openbare vergadering van den Gemeenteraad plaats ter behan deling van de volgende punten 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan eener geldleening op onderhandsche schuld bekentenis tegen een rente van 4y2 pet. a pari. 2. Aanbieding verslag der Com missie tot wering van schoolverzuim. VROOLIJKE AVONDEN. Euterpe mocht zich op beide „vroolrjke avonden" verheugen in 'n druk bezoek. De patronaatszaal was keurig verzorgd en noodde uit om plaats te nemen, 't Orkest bracht er met lichte populaire muziek de stemming in. De heer Du Bree zorgde voor humoristiscbe en vocale afwisseling. Vooral met zijn zangnummers oogstte hij veel succes. Van de kermisattracties vonden vooral de roetschbaan en de schiet tent veel aftrek. De Venraysche Radio-centrale zorg de gratis voor 'n goede overbrengst van muziek en zang naar de kermis- zaal waardoor 't mogelijk was ook hier de muziek te volgén. Euterpe kan over 't geheel zeer tevreden zijn. VALK-REVUE. De Valk handhaafde haar positie en stuurde Constantia met een 40 nederlaag huiswaarts. Door deze vierde achtereenvolgende overwin ning, zijn de Venrayers van de laat ste plaats verhuisd en behooren zij thans tot de kopclubs. Wie onder staande stand bestudeerd, zal met geen mogelijkheid kunnen zeggen wie hier kampioen wordt. De Valk II bracht het in Horst niet verder dan een gelijk spel 22. De Valk Hl boekte te Griendts- veen een 31 overwinning. De Valk IV klopte Ysselsteyn II met 31 en staan thans in punten tal met nummer een gelijk. De stand van 't eerste elftal is als volgt H.V.C 7 4 1 2 9 23—13 Berghem 7 4 1 2 9 149 De Valk 8 4 1 3 9 16—14 Vios 6 4 0 2 8 18—13 Montagnards 6 3 2 1 8 159 Gennep H 8 3 1 4 7 19—18 Constantia 5 2 1 2 5 1520" J.V.C. 8 2 1 5 5 16—29 S.S.S. 4 112 3 10—12 Oeffeit 7 1 1 5 3 9—23 „EN WAAR DE STER BLEEF STILLE STAAN." De korte inhoud van het tooneel- spel dat a.s. Maandag 13 Jan. voor de Vereeniging Volksontwikkeling alhier opgevoerd wordt, is als volgt: Korte inhoud Felix Timmermans heeft in zgn Kerstspel ons een voor beeld gegeven, van een legende, die tot een werkelijk innerlijk dramatisch spel is geworden, zooals voor dien niet in onze tooneel schrijfkunst be stond. Naast de zeer rijke vrome gevoels- en ideeëninhoud bevat het een krachtige, ontroerende, zinrijke handeling, welke ons medevoert tot aan het einde van troosten ver heerlijking. Over drie wel merkwaar dige Kerstdagen zijn de gebeurtenis sen verdeeld. De eerste begint in de kroeg van Polien Pap. „Het Zeemeerminneken", daar waar boeren na een glorieuze oogst zich vroolijkheid niet onthou den, worden de drie zwervers zich pijnlijk bewust van de armoe, waar door hun zelfs een maagverwarmend glaasje onthouden wordt. Het zgn de manke herder Suskewiet, de vischstrooper Pitje Vogel en de bedelaar Schrobberbeeck, die zoo kunstig het wit van zijn oogen kan laten zien. De nood maakt hen vindingrijk en zij komen overeen om, rondgaande als Drie Koningen met een ster, bg de boeren wat centen en gaven innatura bijeen te schobbe- ren. Het plan gelukt. Met buit beladen zullen zij naar Polien terugkeeren, om zich goed te doen. Maar zij raken den weg bijster, en verloren in het eindelooze sneeuw veld zien zij plotseling voor zich den kermiswagen, waarin een oud man, een jonge vrouw en een pasgeboren kindje. Eenblijmoedige onbaatzuchtig heid, een onverklaarbare behoefte om te helpen en te geven, komt over henzonder te tellen of te denken, geven zij aan de onbekende zwervers alles wat zij hebben aan geld en goede beten. De ontgoocheling volgt. Alleen Suskewiet, de oude herder, is trouw gebleven aan het wonderlijk visioen in de sneeuw. Hg heeft de wereld en zichzelf voorgoed verloren en verlangt slechts naar God, tot het Kindeke Jezus, dat hem, aan de hand zachtjes en langzaam mede- voert uit dit aardsche derven naar het paradijs, waar de boomen eeuwig in bloesem staan. Pitje Vogel, de luidruchtige op snijder, is ook zijn armoede moe. Hij trachtte eraan te ontkomen op een andere wijze en verkoopt zgn ziel aan den duivel. Maar het is een leven van weelde, waar de aroom gelijk af is, en de angst maakt hem wanhopig tot hg op het laatste oogenblik het oprecht en diep berouw vindt. Hij zoekt troost en hulp bg O.L.V. van Zeven Smarten, welke zijn smeekbeden verhoort en Gods genade voor hem weet te verkrijgen. De groote Schrobberbeeck is nu alleen en heel bang. Maar ook hij zal worden gered. En hem blijft de laatste heerlijkheid beschoren. In zijn armen mag hij de Moeder Gods dragen door de sneeuw, naar het feest van haren Zoon. En zoo komen drie Vlaamsche zwervers tot God. In de verschillende groote bladen is dit werk, dat alom in den lande gespeeld is, terecht geroemd, zoodat men a.s. Maandag gerust naar het Patronaat mag gaan in de stellige verwachting iets buitengewoon prachtigs te zullen zien. LUCHTWACHT EN LUCHT BESCHERMINGSDIENST TE VENRAY. In de goed bezette bovenzaal van het St. Antoniuspatronaat werd Woensdagavond eene vergadering gehouden tot reorganisatie van bovengenoemde diensten, die in tijden van oorlogsgevaar een vooraanstaande plaats innemen bij de bescherming der bevolking. De stoot tot deze vergadering is uitgegaan van den Edelachtb. Heer Burgemeester van de Loo, terwijl als Spreker de le Luitenant G. Wolman, Commandant van genoemde diensten in Limburg ter standplaats Venlo

Peel en Maas | 1936 | | pagina 1