TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Adverteert in dit blad ZIJ. GRATIS Niemand kan twee heeren dienen. FEUILLETON. Mesalliance Erger dan oorlog De jeugd is spoedig voorbij. Politiek en Katholicisme. Zaterdag 7 September 1935 Zes en vl|ftlgste Jaargang No 36 Een muur tusschen godsdienstig leven en zaken-leven. „Het is het katholieke liberalisme, dat den godsdienst verwoest", zei Paus Pius IX. Men zoekt de aarde met den hemel en God met den mam mon tot een accoordje te brengen 1 Een ergernis van onzen tijd. Een Engelsch circus-directeur, zekere Barnum, heeft behalve paarden en leeuwen gedresseerd, ook nog een boek geschreven „De zotternijen van de wereld." Men leest er onder andere deze koddige geschiedenis Een kruidenier, die meende heel godsdienstig te zijn, schreeuwt op 'n goeien morgen vanaf de hoogte van de trap naar zijn knechtje, die bezig is in den kelder. Jan, heb je al water bij de rum gedaan Ja, meneer. Heb je al zand bij de suiker gedaan? Ja, meneer. Heb je al stof bij de peper gedaan Ja, meneer. Heb je al cichorei bij de koffie gedaan Ja, meneer. Nou, kom dan maar boven om je morgengebed te bidden Deze episode uit het leven van bovenvermelden kruidenier moge nu tot het rijk der fabelen behooren, er ligt toch een groot stuk waarheid in en een mooi stuk levensfilosofie aan ten grond slag, aldus de Bode van de H. Familie. Er zijn van die katholieke mannen, (en vrouwen), die een ondoordringbaren muur weten op te trekken tusschen hun gods dienstig leven en hun zaken leven. Dat is een van de groote ergernissen van onzen tijd en een van de grootste ergernissen van alle tijden geweest, waar door aan de Kerk méér schade is toegebracht dan alle socialis ten en communisten bijeen ooit hebben gekund. Vermenging van princiepen. Wat Z. H. Paus Pius IX eens zei tot een Fransche deputatie in Juli 1871, moge al niet gehéél van toepassing zijn op ons land en onze katholieken, in veel ge vallen is het wel degelijk zoo. Hij sprak „Mijne dierbare kinderen, wat uw land teistert en het belet Gods zegeningen over zich af te trekken, dat is die vermenging van princiepen. Ik zal duidelijker sprekenwat ik vrees, zijn niet die ongelukkigen van Parijs, ware duivels uit de hel, die op (Een ongelijk Huwelijk) Roman door Cor de Blij. Zij was de dochter van een wel- gestelden boer, veel grooter boerderij dan die van hen. Bij 't rijpen der jaren was hij haarontloopen, opziend naar de grootheid van boer Beukers. Die toch, was voor z'n eigen, zeker veertig bunder land, drie knechts, wei dertig beesten.... en zijploeteren op 'n pachthoef van zes bunder met burgemeester als pachtheer. Nooit, neen nooit onder uit te komen.... Kwamen ze Zaterdagsavonds of Zondags bij de kerk elkander tegen, dan had hij zich 't bloed naar de wangen voelen stijgen, den eersten tijd nog schuchter stug gedag gezegd, doch later t hoofd omgedraaid, want 't leek of Alie over 'm heen keek, 'm uitlachte.... Spotte. En dat liet Frans niet met zich. Te deksel nee. Daar was-ie 'n echte Verhoeven voor. Was z'n grootvader vroeger niet 'n welgesteld man geweest.... Had die in Holland niet 'n grooten tabakshandel gehad.... doch door ongeluk in zaken geruïneerd. Arme grootvader.... Vaag her innerde hij zich den ouden man, voelend hoe die 'm over 't kinder hoofd had gestreken.... Vertellend van de groote stad.... van Amster dam,... van den Koning Willem III, en wat al niet meer. Vader was aarde rondwandelen. Neen, dat is het niet; wat ik vrees, dat is die ongelukkige politiek, het Katholieke Liberalisme, dat den godsdienst verwoest". Men leest uit die woorden een diepe droefheid. De H. Vader moet zich a.h.w. geweld aandoen om die zoo pijnlijke waarheid te uiten. Maar als hoofd der Kerk is hij verplicht te spreken en te wijzen op de ergernissen in Gods Kerk. Ja, men kan het nog begrijpen en zelfs dulden, dat menschen, die beweren geen moraal te hebben, er ook naar leven. Maar van den heer, die onder de leidende katholieken wordt ge rekend, die op de voorste bank zit in de kerk, en van de me vrouw, die alle eigenschappen schijnt te bezitten van de echte godsvrucht, van zulke menschen zou men toch terecht mogen verwachten, al zijn de tijden dan ook moeilijk, dat ze minstens.... humaan en loyaal zijn tegenover hun personeel en... eerlijk tegen over klanten en vakgenooten eerlijk ook tegenover leveranciers, door hun schulden te betalen en geen schulden te maken, die ze niet kunnen verantwoorden dit laatste schijnt tegenwoordig wél te mogen 1 Aparte handelsmoraal 1 Veel menschen houden er een soort „handelsmoraal" op na, een systeem, dat niets gemeen heeft met het 7e gebod, maar waar men er uitsluitend op uit is „zijn rechten te verdedigen" zoo genaamd, en waar men doel... nou ja, „wat ze allemaal doen 1" En als er dan van de hand van Christus' plaatsbekleeder een document verschijnt als „Rerum Novarum" of „Quadragesimo Anno", of wanneer een moedig predikant de geldkwestie eens aanroert in zijn preek, zijn die katholieke zakenlui, fabrikanten, makelaars, aannemers etc. van oordeel, dat de Kerk in onze dagen begint af te zakken, wie weet misschien wel naar het Communisme. Maar men zou er nog vruchtbaar over kunnen disputeeren, aan welke kant communisten worden gekweekt. Voor zulke menschen is het zakenleven hun privaat leven niemand, ook de Kerk niet, heeft het recht zich daarin te mengen. Een oude eenvoudige boer zei eens deze heel rake woorden O, als Onze Lieve Heer er maar eens toe besluiten kon het 6e en 9e gebod op te heffen en Hij wat wist te schipperen met het 7e en 10e gebod, zou Hij heel wat meer vrienden hebben dan nu God en de Mammon. Er zijn er intusschen, die zich een wonderbaar geweten kunnen vormen en die meesterlijk weten te transigeeren tusschen God en den Mammon.... hoewel Christus toch beweert, dat dit niet moge lijk is. En die naïevelingen mee- nen dan, niet alleen Gods vrien den te zijn, maar zijn beste ver dedigers, de „vooraanstaande" of hoe noemt men ze ook al weer Ze zijn ervan doordrongen, dat Onze Lieve Heer en zijn dienaren hen niet dankbaar genoeg kun nen zijn. Pharizeërs van onze eeuw als ze zijn, meenen ze „de Wet" volbracht te hebben met het geven van hun tienden aan de openbare liefdadigheid, met hun lidmaatschap van een of andere katholieke vereeniging (waar ze ondertusschen anderen het ruwe werk laten doen). Ze meenen te handelen in den geest van de wet, als ze „hun Paschen houden" 's Zondags een stil Misje bijwonen en Vrijdags een vleeschschotel verwisselen voor vette paling. Een reeks uitvluchten. Om hun Mammonsdienst goed te praten hebben die katholieke „smokkelaars" een woordenboek met uitvluchten. „De paus heeft zich niet met m'n zaken te bemoeien. Ik zou hem wel 'ns willen zien zaken doen En dan volgt de bekende litanie „Zaken zijn zaken". Dus be hoef ik me niets aan te trekken van de groote geestelijke gevaren, die mijn personeel loopt door te vrije omgang op werkplaats of fabriek tusschen jongens en meisjesbehoef ik niet te letten op hetgeen er zooal besproken wordt en verhandeld ofschoon de katechismus toch duidelijk aan den patroon de plicht oplegt, om gedurende den werktijd ook te waken tegen de geestelijke gevaren van zijn personeel. 'n Andere rechtsgrond „leder voor zich en God voor ons allen." Dit zeker als pendant van het Evangeliewoord: „Hebt uw naaste lief als uzelven" en „Wat ge aan den minste der Mijnen gedaan hebt, dat hebt ge aan Mij ge daan." „Beter benijd dan beklaagd". Kan wel zijn zoolang het leven duurt. Maar Christus zegt heel duidelijk „Vae divitibus", wéé den rijkenDat zal toch ook wel zijn beteekenis hebben. „Geld stinkt niet". Daarom mag men z'n geld verdienen aan zaakjes, die zoo'n lucht wél verspreiden. En daarom maken bioscopen goede zaken met hun schunnige films, waar gespeeld wordt met de zielen van de toe schouwers en verdienen „katho lieke" bladen hun centjes met onder hun advertenties die vuilig heid af te drukken, die ze als leidinggevende katholieken rechts omkeer aan den viezen afzender hadden moeten retourneeren. „Tijd is geld". Efficiency Vandaar dat men den armen werkman, die door werknood niet durft klagen, mag uitbuiten door bandsysteem, door zenuw- sloopend opdrijven van werk prestatie met 't horloge in de hand etc., om van soms heel wat schandelijker dingen maar te zwijgen En „last not least" de duivel in een monnikspakje Werken is óók bidden 1 Commentaar over bodig. Een litanie van moreele sofis men, die het erop aanlegt de oude Tien Geboden te verdrin gen, die zooals de Franschen zeggen „veulent ménager la chèvre et Ie chou", die de aarde met den hemel en God met den Mammon tot een accoordje zoeken te brengen. V Heer, bevrijd Uw Kerk van alle moderne Pharizeëers, die hun liefdadigheid van de daken ver kondigen van alle katholieke amphibieën, die een dubbel leven leidenvan alle Jannen, die water bij de rum en stof bij de peper en cichorei bij de koffie doen en dan naar boven komen om hun morgengebed te preve len toch 'n flinkert om *t boerenbedrijf te leeren. Maar boer waren ze nooit geweest.... Plens nog 'n emmer...hoe je gedachten dwalen konden.... Als vuurvliegjes.... Die Alie toch. Op de kermis in Lochteren was-ie d'r tegen gekomen, zij, in 'n heele sliert jong vrouwvolk. Lachend had ze 'm toe- gelachten Dag Frans... ken je me niet meer 1 As of tie Alie niet meer kermen zou Hij had terug gedag gezegd, doorgeloopen, maar dan tegelijk om kijkend, hadden ze 't allebei uitge proest. Zij had zich heelemaal om gedraaid, uitdagend kijkend.... De vriendinnen waren doorgeloopen. Toen was 't er van gekomen... Die Alie! Nou vooruit de kannenbinnen vol... 't laatste vrachtje. Marie had 'm in de gaten. Nou, wat nog Mocht-ie niet naar 'n fatsoenlijk meisje vrijen 1 Te bliksem Had-ie d'r den leeftijd soms niet voor Frans grinnikte... Maar moeder, zie je. Dat was 'n kwaje post... En dan haar vader... de oude Beukers, die stond op z'n ponteneurDa was geen gemak'lijke. Te drommel neen niet. 'n Echte stiefkop I Afijn we zullen zien, Franske... Ja, zoo noemde ze 'm... op de Verhoevens is nooit niks te zeggen geweest. Ze stonden in goeden naam. Kom v'ruit de bussen naar 't land en dan op bed... Nog één blik naar de verte... nacht meid- die Alie 1 HOOFDSTUK II. Staag tikte de klok, roffelend overdreund door de naaimachine, want vrouw Verhoeven hield van opschieten... de blauwe kiel moest vanavond af. Ja, ze was wat mans. dat kleine vrouwtje, daar achter de tafelwel was 't huishouden niet te vergelijken bij vroeger toen er zes kindermondjes gevuld moesten wor den, maar toch, d'r viel nog heel wat te doen. Komende week kwamen de kinderen over, werd Vader zeventig. Dan moest alles aan kant wezen. Nou ja, 't was wel een drukte van belang, veel kosten, want die kinders waren er al zoo lang uit, hoefden niet te weten, dat het nu krap was. 't Gezin van Verhoeven was altijd een toonbeeld geweest van regelmaat. Al was er nooit weelde, toch, door zuinig beheer van de vrouw, noesten vlijt van vader, waren ze zonder schuld door de wereld gekomen. De buisjes der jongens, de jurkjes der meisjes, werden versteld, ver maakt. nog eens versteld, maar heel waren ze geweest, helder verschenen ze op school. De oudste was er het eerst uit gegaan. Hij had door hulp van meester verder geleerd, kwam op een avondschool, en op z'n zeven tiende jaar naar Amsterdam gegaan, geplaatst door een oude relatie van grootvader op een kantoor. Dat was Gijs, nu al een man van vijf en veertig, deelgenoot in een groote makelaarsflrma in granen. Die had het ver gebracht. De tweede Jan Verhoeven was veldwachter in het naburige Hasselen. Een flink oppassend man, karakter en humeur van Vader. Aafje, de oudste dochter, gerrouwd geweest met een slager, doch in haar eerste huwelijksjaar gestorven. De daaropvolgende zoon Klaas, had na de mobilisatie voor Indië geteekend. Het was hem daar Verschenen is de statistiek, die ons vertelt, hoeveel motorrijtuigen op 1 Augustus 1934 in ons land rondreden. Het aantal auto's, vracht auto's, autobussen en motorrijwielen bedroeg toen in totaal 188.264, wat weer 7.921 meer is dan een jaar tevoren. Die stijging zit hoofdzake^ lijk in de personen-auto's. Het aantal autobussen bleef merkwaardigerwijze zelfs precies gelijk, n.l. 3.814. De provincie Noord-Holland is het rijkst aan motorrijtuigen met 29 per 1000 inwonersin Drente telt men er slechts 17 per 1000 inwoners. Ons land telt nog slechts 3 ge meenten, waar geen enkel motor rijtuig aanwezig is. Wat niet wil zeggen, dat er nooit een zal komen! Zoo wordt het op den openbaren weg steeds gevaarlijker en stijgt het aantal slachtoffers. Wat die verkeersongevallen be treft, willen wij nog eenige cijfers mededeelen uit de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. In 1933 lieten daar 29.900 personen op den weg het leven, en in 1934 groeide dit aantal aan tot 36.000, terwijl het aantal gewonden hetmil- lioen angstig naderde. Elk kwartier eischt één doode. Vergelijkingen met oorlogen spreken boekdeelen. Gedu rende de 18 maanden, dat Amerika aan den wereldoorlog deelnam, sneu velden 50.510 mannen en werden 182.674 strijders niet doodelijk gewond. Een andere vergelijkingGeduren de alle oorlogen, waarin Amerika gemengd was, welke tezamen 15 jaar duurden, verloor het land nog geen 300,000 man aan dooden, Doch ge durende hetzelfde tijdvak van 15 jaar lieten niet minder dan 825.000 Ame rikanen het leven bij motor-ongeluk ken. Een oorlog vindt iedereen ver schrikkelijk. TerechtMaar hoe weinig realiseert men zich, dat het verkeer niet minder slachtoffers eischt. Ook onze auto's en motor rijwielen zijn gevaarlijke wapens, geladen als zij zijn met doodende kracht. En met deze gaat men rond over onze wegen en straten, temid den der „burgerbevolking". Zal dit goed gaan, dan is een eerste ver- eischte, dat deze wapens in handen zijn van uiterst voorzichtige en attente menschen. En de bestuurder, die alcohol gebruikt, is niet voor zichtig bestuurder die niet volko men nuchter is, kan niet attent zijn. Oorlog aan den oorloghoort men allerwege, Wij zeggen strijden tegen de onveiligheid, vechten tegen de drinkgewoonte goed gegaan, ras werd hij bevorderd, en de laatste maal had hij geschreven, dat hij spoedig onder-luitenant zou worden. In het kamertje, waar de naai machine snorde, hingen de portretten der kinderen: Gijs, de handelsman, 'n fijn profiel, koud, hooghartig, zittend voor zijn bureau. Wel had hij goed geposeerd. „Aan mij kun je niet zien dat 'k uit boerenmenschen geboren ben." Dan was er een foto van Jan in zijn uniform van veldwachter, met vrouw en twee kinderen. Op het rood gebloemde behang kwam lichtend de beeltenis naar voren van den in het wit gekleeden militair Klaas Verhoeven. Moeder keek op Zeg Marie, wat zit je toch op de klok te turen, hê je niks te doen. Maar Moeder toch— 'k Zit kousen te stoppen. Dieper bukte het blozende meisje zich over haar werk. Moeder moest haar kleur eens zien 't Mocht wat. Als je maar op schiet. En weer snorde de naaimachine. Een schaduw ging langs het raam... een auto. Marie's gezichtje schokte op. Ja, hij was 't. Mag ik even binnen komen, of val ik U lastig Wie is dat O, ik zie ,t al; de zoon van Burgemeester. Kom d'r maar in. Marie ga Vader halen, hij is op 't land. Wel nee, Juffrouw Marie, blijft U gerust. Ja Juffrouw Verhoeven, ik ben Jan van Beers. Herkende U me niet direct U is geen dag ouder geworden, hoor. De oude vrouw keek van den Men is maar één keer jong! Ja, dat 's waar, maar niet lang. Want de tijd vliegt zoo schrikkelijk snel voorbijen in die jaren vliegt hij nog veel vlugger, zou men zeggen. En eens die jaren voorbij, ge ziet ze niet meer terug. Adieu Schoone jaren. De jaren der jeugd zjjn wel de schoonste jaren van 't leven. Jonger, begrjjpt men nog zoo weinig en men staat nog niet in 't echte leven. Ouder, begrijpt men veel te goed en teleurgesteld erkent men de arme werkelijkheid van 't leven. Maar, de jaren daartusschen is alles licht en zon en vreugde. De eerste liefde, de volle groei, de volle kracht, blijde hoop en onwankelbaar betrouwen in de toekomst! Men grijpt het leven met twee handen vast en men voelt zich overgelukkig van te leven alleen. En men maakt plannen en bouwt kasteelen... in de lucht. Gewichtige jaren. 't Is de tijd van de groote beslui ten 't is ook de tijd van den grooten strijd, 't Is de groote overgangs periode tot het werkelijke leven. Zoovelen maken dan een crisis door. Ze lezen en zien en hooren van allesen hun geloof en hun deugd worden in gevaar gebracht. Ze voelen in zich de opwelling der driften, die in die jaren geweldig kunnen zijn. En buiten in de wereld staat alles gereed om hen in ver leiding te brengen. En zoo zij niet op hun hoede zijn en hun hoofd niet koel houden om kalm te redeneeren, dan gaan ze met den grooten stroom mee.... 't Is de keuze tusschen leven en dood, geloof of ongeloof, deugd en ondeugd, geluk of ongeluk, 't Is in die jaren dat de beslissing vallen moet. 't Zijn dus wel de gewichtig ste jaren van 't leven. Heel de toe komst hangt er van af. Men is maar één keer jong!... En niet lang... Ervan geprofiteerd dus Maar Jaren lang zult ge uw jeugd be treuren... en als een vloek zal ze op uw leven wegen en als een wroeging zal ze u altijd bijblijven... als ge de jaren uwer jeugd zult misbruiken in losbandigheid en zingenot. Er zijn er zooveel, die, oud ge worden, hun jeugd vervloeken met schreiende stem en wanhopig uit roepen o geef me mijn jeugd terug! Ware ze opnieuw te beginnen, hoe heel anders zouden ze te werk gaan! Nu weten ze beter wat het zeggen wil Men is maar één keer jong... En niet lang... En de zonde der jeugd is de wonde van den ouderdom. Men is maar één keer jong En men kan het niet zijn, gelijk het behoort, zonder den godsdienst. Vooral in de jeugd is de godsdienst noodig. Hjj vooral leert ons de waarde van 't leven en de verantwoordelijkheid van 't leven. Hij vooral toont ons een groot ideaal in Christus en zijn heiligen. Hij vooral legt ons zijn wetten en voorschriften op Bedwing uwe drif ten, vlucht de gevaren, waak en bid. Wees kuisch Hij vooral geeft ons de kracht door de H.H. Sacramenten. In de jeugd vooral moet men gods dienstig zijn. Helaas't Is in die jaren vooral dat men gewoonlijk 't minst gods dienstig is... Daarom ook moeten wij treuren om zooveel verwoesting bij de jeugd. Het is een, door Christus zelf uit- aristocratischen jongeman naar haar blozende dochter, een zenuwachtig trekje trilde om de mondhoeken, dan zag ze hem recht in de oogen, sprak op haar kernachtige korte, koude manier. Moet U Verhoeven spreken? Och, natuurlijk, zeker, zeker, herstelde de even beduusde Van Beers. Inderdaad, hoe gaat 't hem En hoe gaat het op de boerderij t Is zoo lang geleden, datte Marie, ga Vader zeggen, dat d'r bezoek is, haar stem duldde geen tegenspraak. 't Geraffineerde knipoogje van 't Burgemeesters zoontje naar haar dochter ontging haar. Rood steeg Marie 't bloed naar 't hoofd, terwijl ze het veld opging, tuurzoekend de voorovergebogen gestalte van Vader. Stamelend hij gend, kwam 't: Vader, Jan van Bee rs is er om je te spreken. Wel, wel kind, wat zeg je, de jonge heer Van Beers, och, och, dat is aardig. Komt-ie hier naar toe Neen Vader, hij zit bij Moeder te praten. Jonge, jonge, zoo, zoo, talmde de oude man. Welzeker kom ik, z'n Vader zal 'm eens gestuurd hebben, nadat ik Burgemeester gisteren gesproken heb. Marie kleurde intenser Vader gister gesproken. Wat beteekende dat Toch die goeie Vader, zoo heel anders dan Moeder, zooveel zachter, zooveel vriendelijker, zoo.... Nou, klopte het van binnen, „wat zoo"... Minder achterdochtig Was daar dan reden voor Wat had zij te maken met Jan van Beers% gesproken waarheid, dat de kinderen der duisternis vaak slimmer zijn dan de kinderen des lichts. Niet slimmer in dien zin, alsof zij het beter zouden weten zij, die in het Licht wandelen, weten het zonder twijfel altijd beter maar wel slimmer in dezen zin, dat zij vaak veel beter de kunst verstaan om hunne „wijsheid" aan den man te brengenslimmer in dezen zin, dat zij vaak veel actiever zijn in het voeren van propaganda; slimmer in dezen zin, dat zij vaak veel hard nekkiger volhouden in het voeren van die propaganda. Hoe komt dat. Ja, hoe komt dat. Het is vaak een soort fanatisme, een aandrift, welke natuurlijk on mogelijk kan verklaard worden uit de innerlgke overtuiging, dat zij de waarheid zouden hebben want de dwaling kan geen doorslaande be wijzen aanvoeren maar het is vaak een soort fanatisme, een aan drift om voor hun „ideaal" te werken en te vechten omdat onze zwakheid is hunne kracht omdat zij hunne onbewuste zeker heid willen stil maken door een rustelooze actie omdat een venijnige oppositie geest hen onophoudelijk aandrgft omdat eenige werkelijke bestaan de grieven worden opgeblazen, als of er dan niets meer deugde omdat een knagende ontevreden heid hen door die actie wat ge moedsrust brengt omdat zij er voor betaald worden omdat zij zich in een of ander verongelijkt gevoelen omdat zij in een soort wanhoops- stemming zijn of worden gebracht, dat er nl. alléén maar verbetering kan worden gebracht, als de oude toestand heelemaal en radicaal wordt opgeruimd, waar zij meenen alleen bij te kunnen winnen, terwijl zij zeggen bij het oude niets te verliezen te hebben enz. enz. enz. Allemaal beweegredenen, die voor een nuchter, gezond denkend en voelend mensch geen gewicht in de schaal leggen. Zoo worden we tegenwoordig reeds af en toe overstroomd met een zeker soort lectuur, alsof er weer verkie zingen in aantocht waren. Die lectuur we bedoelen hoofd zakelijk die van de N.S.B., als „Hou Zee" en „Volk en Vaderland" is voor een geregelden lezer zeer ge vaarlijk. Een venijnig vergif, dat ongemerkt doorwerkt. Demagogie volksmisleiding van de ergste soort Democratie in zijn meest ontaar den vorm Schelden; speculeeren op de ontevredenheid; mistoestanden breed uitmeten alsof ze overal be stonden; beweringen die niet te con troleeren zijn; ophitsingen tegen het wereldlijk en geestelijk gezag; mis selijke caricaturen, die Jan Rap en zijn maat fijn vinden; brutale, harde leugen, waar het onmondige publiek zich aan vergaapt; van dat alles zit het vol. Nu geeft de R.K. Staatspartij een veertiendaagsch Propagandablad uit, DE OPMARSCH geheetenrustig, kalm met heel veel zakelijke wetens waardigheden, met een rake pole miek, met talrijke positieve uiteen zettingen (misschien af en toe wat hoog voor den gemiddelden man), met geestige caricaturen, niet grof, maar raak, kortom, een blad, dat iedereen, die de groote problemen van dezen tijd meeleeft, in zooverre die zich met ingang van 1 October op PEEL EN MAAS abonneeren, ont vangen de tot dien datum verschijnende nummers Was het zoo erg, dat hij geknipoogd had. Meende hij toch niks mee. Zoo suste zij zich zelt in het teruggaan, amper terugbabbelend tot vader, die inmiddels de klompen al afklopte. Wel, wel, daar doet II goed aan Jongeheer, een groote man ge worden, en op studie naar ik van mijnheer uw vader hoorzoo zoo al in het laatste jaar, wat zegt U ga toch zitten. Van Beers schudde de vereelte gerimpelde hand, blij verlost te zijn van die vervelende, moeilijke con versatie met de oude vrouw, tersluiks kijkend naar Marie, die achter in de kamer schuchterde. Marie, ga thee zetten en kijk waar Frans blijft. Weer drongen Moeders's oogen argwanig naar de jongelui. Gunst ja, zeg Frans. Hoe is het met die beste kerel. Is die al getrouwd Gezellige patmoos, dacht Van Beers, en dan hard opNou ja, dat begrijp ik, maar eens zal 't er toch wel van komen, niet Zeker, zeker, kwam kalm Ver hoeven, waarom niet Een man moet een vrouw hebben, wat jij Moeder, enne.... hij zweeg, opvangend een blik van zijn vrouw, die zelfs hem, toch reeds acht en veertig jaar met haar getrouwd, trof. Daar sprak hard heid uit, een spottend egoïsme. Stil keek hij naar zijn gevouwen handen. Dan praatte de jonge bezoeker: En gaat 't goed op de boerderij, Verhoeven? Goede oogst gehad alles droog binnen gekregen Wordt vervolgd»

Peel en Maas | 1935 | | pagina 5