TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Adverteert in dit blad
ZIJ.
GRATIS
Niemand kan
twee heeren
dienen.
FEUILLETON.
Mesalliance
Erger dan oorlog
De jeugd
is spoedig voorbij.
Politiek en
Katholicisme.
Zaterdag 7 September 1935
Zes en vl|ftlgste Jaargang No 36
Een muur tusschen
godsdienstig leven en
zaken-leven.
„Het is het katholieke
liberalisme, dat den
godsdienst verwoest",
zei Paus Pius IX.
Men zoekt de aarde
met den hemel en
God met den mam
mon tot een accoordje
te brengen 1
Een ergernis van onzen tijd.
Een Engelsch circus-directeur,
zekere Barnum, heeft behalve
paarden en leeuwen gedresseerd,
ook nog een boek geschreven
„De zotternijen van de wereld."
Men leest er onder andere deze
koddige geschiedenis
Een kruidenier, die meende
heel godsdienstig te zijn,
schreeuwt op 'n goeien morgen
vanaf de hoogte van de trap
naar zijn knechtje, die bezig is
in den kelder.
Jan, heb je al water bij de
rum gedaan
Ja, meneer.
Heb je al zand bij de suiker
gedaan?
Ja, meneer.
Heb je al stof bij de peper
gedaan
Ja, meneer.
Heb je al cichorei bij de
koffie gedaan
Ja, meneer.
Nou, kom dan maar boven
om je morgengebed te bidden
Deze episode uit het leven
van bovenvermelden kruidenier
moge nu tot het rijk der fabelen
behooren, er ligt toch een groot
stuk waarheid in en een mooi
stuk levensfilosofie aan ten grond
slag, aldus de Bode van de H.
Familie.
Er zijn van die katholieke
mannen, (en vrouwen), die een
ondoordringbaren muur weten
op te trekken tusschen hun gods
dienstig leven en hun zaken
leven.
Dat is een van de groote
ergernissen van onzen tijd en
een van de grootste ergernissen
van alle tijden geweest, waar
door aan de Kerk méér schade
is toegebracht dan alle socialis
ten en communisten bijeen ooit
hebben gekund.
Vermenging van princiepen.
Wat Z. H. Paus Pius IX eens
zei tot een Fransche deputatie in
Juli 1871, moge al niet gehéél
van toepassing zijn op ons land
en onze katholieken, in veel ge
vallen is het wel degelijk zoo.
Hij sprak
„Mijne dierbare kinderen, wat
uw land teistert en het belet
Gods zegeningen over zich af te
trekken, dat is die vermenging
van princiepen. Ik zal duidelijker
sprekenwat ik vrees, zijn niet
die ongelukkigen van Parijs,
ware duivels uit de hel, die op
(Een ongelijk Huwelijk)
Roman door Cor de Blij.
Zij was de dochter van een wel-
gestelden boer, veel grooter boerderij
dan die van hen. Bij 't rijpen der
jaren was hij haarontloopen, opziend
naar de grootheid van boer Beukers.
Die toch, was voor z'n eigen, zeker
veertig bunder land, drie knechts,
wei dertig beesten.... en zijploeteren
op 'n pachthoef van zes bunder met
burgemeester als pachtheer. Nooit,
neen nooit onder uit te komen....
Kwamen ze Zaterdagsavonds of
Zondags bij de kerk elkander tegen,
dan had hij zich 't bloed naar de
wangen voelen stijgen, den eersten
tijd nog schuchter stug gedag gezegd,
doch later t hoofd omgedraaid, want
't leek of Alie over 'm heen keek,
'm uitlachte.... Spotte. En dat liet
Frans niet met zich. Te deksel nee.
Daar was-ie 'n echte Verhoeven
voor. Was z'n grootvader vroeger
niet 'n welgesteld man geweest....
Had die in Holland niet 'n grooten
tabakshandel gehad.... doch door
ongeluk in zaken geruïneerd.
Arme grootvader.... Vaag her
innerde hij zich den ouden man,
voelend hoe die 'm over 't kinder
hoofd had gestreken.... Vertellend
van de groote stad.... van Amster
dam,... van den Koning Willem III,
en wat al niet meer. Vader was
aarde rondwandelen. Neen, dat
is het niet; wat ik vrees, dat is
die ongelukkige politiek, het
Katholieke Liberalisme, dat den
godsdienst verwoest".
Men leest uit die woorden
een diepe droefheid. De H. Vader
moet zich a.h.w. geweld aandoen
om die zoo pijnlijke waarheid te
uiten. Maar als hoofd der Kerk
is hij verplicht te spreken en te
wijzen op de ergernissen in Gods
Kerk.
Ja, men kan het nog begrijpen
en zelfs dulden, dat menschen,
die beweren geen moraal te
hebben, er ook naar leven. Maar
van den heer, die onder de
leidende katholieken wordt ge
rekend, die op de voorste bank
zit in de kerk, en van de me
vrouw, die alle eigenschappen
schijnt te bezitten van de echte
godsvrucht, van zulke menschen
zou men toch terecht mogen
verwachten, al zijn de tijden dan
ook moeilijk, dat ze minstens....
humaan en loyaal zijn tegenover
hun personeel en... eerlijk tegen
over klanten en vakgenooten
eerlijk ook tegenover leveranciers,
door hun schulden te betalen en
geen schulden te maken, die ze
niet kunnen verantwoorden dit
laatste schijnt tegenwoordig wél
te mogen 1
Aparte handelsmoraal 1
Veel menschen houden er een
soort „handelsmoraal" op na, een
systeem, dat niets gemeen heeft
met het 7e gebod, maar waar
men er uitsluitend op uit is
„zijn rechten te verdedigen" zoo
genaamd, en waar men doel...
nou ja, „wat ze allemaal doen 1"
En als er dan van de hand
van Christus' plaatsbekleeder een
document verschijnt als „Rerum
Novarum" of „Quadragesimo
Anno", of wanneer een moedig
predikant de geldkwestie eens
aanroert in zijn preek, zijn die
katholieke zakenlui, fabrikanten,
makelaars, aannemers etc. van
oordeel, dat de Kerk in onze
dagen begint af te zakken, wie
weet misschien wel naar het
Communisme. Maar men zou er
nog vruchtbaar over kunnen
disputeeren, aan welke kant
communisten worden gekweekt.
Voor zulke menschen is het
zakenleven hun privaat leven
niemand, ook de Kerk niet, heeft
het recht zich daarin te mengen.
Een oude eenvoudige boer zei
eens deze heel rake woorden
O, als Onze Lieve Heer er
maar eens toe besluiten kon het
6e en 9e gebod op te heffen en
Hij wat wist te schipperen met
het 7e en 10e gebod, zou Hij
heel wat meer vrienden hebben
dan nu
God en de Mammon.
Er zijn er intusschen, die zich
een wonderbaar geweten kunnen
vormen en die meesterlijk weten
te transigeeren tusschen God en
den Mammon.... hoewel Christus
toch beweert, dat dit niet moge
lijk is. En die naïevelingen mee-
nen dan, niet alleen Gods vrien
den te zijn, maar zijn beste ver
dedigers, de „vooraanstaande" of
hoe noemt men ze ook al weer
Ze zijn ervan doordrongen, dat
Onze Lieve Heer en zijn dienaren
hen niet dankbaar genoeg kun
nen zijn.
Pharizeërs van onze eeuw als
ze zijn, meenen ze „de Wet"
volbracht te hebben met het
geven van hun tienden aan de
openbare liefdadigheid, met hun
lidmaatschap van een of andere
katholieke vereeniging (waar ze
ondertusschen anderen het ruwe
werk laten doen). Ze meenen te
handelen in den geest van de
wet, als ze „hun Paschen houden"
's Zondags een stil Misje bijwonen
en Vrijdags een vleeschschotel
verwisselen voor vette paling.
Een reeks uitvluchten.
Om hun Mammonsdienst goed
te praten hebben die katholieke
„smokkelaars" een woordenboek
met uitvluchten.
„De paus heeft zich niet met
m'n zaken te bemoeien. Ik zou
hem wel 'ns willen zien zaken
doen
En dan volgt de bekende
litanie
„Zaken zijn zaken". Dus be
hoef ik me niets aan te trekken
van de groote geestelijke gevaren,
die mijn personeel loopt door te
vrije omgang op werkplaats of
fabriek tusschen jongens en
meisjesbehoef ik niet te letten
op hetgeen er zooal besproken
wordt en verhandeld ofschoon
de katechismus toch duidelijk
aan den patroon de plicht oplegt,
om gedurende den werktijd ook
te waken tegen de geestelijke
gevaren van zijn personeel.
'n Andere rechtsgrond „leder
voor zich en God voor ons allen."
Dit zeker als pendant van het
Evangeliewoord: „Hebt uw naaste
lief als uzelven" en „Wat ge aan
den minste der Mijnen gedaan
hebt, dat hebt ge aan Mij ge
daan."
„Beter benijd dan beklaagd".
Kan wel zijn zoolang het leven
duurt. Maar Christus zegt heel
duidelijk „Vae divitibus", wéé
den rijkenDat zal toch ook
wel zijn beteekenis hebben.
„Geld stinkt niet". Daarom
mag men z'n geld verdienen aan
zaakjes, die zoo'n lucht wél
verspreiden. En daarom maken
bioscopen goede zaken met hun
schunnige films, waar gespeeld
wordt met de zielen van de toe
schouwers en verdienen „katho
lieke" bladen hun centjes met
onder hun advertenties die vuilig
heid af te drukken, die ze als
leidinggevende katholieken rechts
omkeer aan den viezen afzender
hadden moeten retourneeren.
„Tijd is geld". Efficiency
Vandaar dat men den armen
werkman, die door werknood
niet durft klagen, mag uitbuiten
door bandsysteem, door zenuw-
sloopend opdrijven van werk
prestatie met 't horloge in de
hand etc., om van soms heel
wat schandelijker dingen maar
te zwijgen
En „last not least" de duivel
in een monnikspakje Werken is
óók bidden 1 Commentaar over
bodig.
Een litanie van moreele sofis
men, die het erop aanlegt de
oude Tien Geboden te verdrin
gen, die zooals de Franschen
zeggen „veulent ménager la
chèvre et Ie chou", die de aarde
met den hemel en God met den
Mammon tot een accoordje zoeken
te brengen.
V
Heer, bevrijd Uw Kerk van alle
moderne Pharizeëers, die hun
liefdadigheid van de daken ver
kondigen van alle katholieke
amphibieën, die een dubbel leven
leidenvan alle Jannen, die
water bij de rum en stof bij de
peper en cichorei bij de koffie
doen en dan naar boven komen
om hun morgengebed te preve
len
toch 'n flinkert om *t boerenbedrijf
te leeren. Maar boer waren ze nooit
geweest.... Plens nog 'n emmer...hoe
je gedachten dwalen konden.... Als
vuurvliegjes.... Die Alie toch. Op de
kermis in Lochteren was-ie d'r tegen
gekomen, zij, in 'n heele sliert jong
vrouwvolk. Lachend had ze 'm toe-
gelachten
Dag Frans... ken je me niet
meer 1
As of tie Alie niet meer kermen
zou Hij had terug gedag gezegd,
doorgeloopen, maar dan tegelijk om
kijkend, hadden ze 't allebei uitge
proest. Zij had zich heelemaal om
gedraaid, uitdagend kijkend....
De vriendinnen waren doorgeloopen.
Toen was 't er van gekomen... Die
Alie! Nou vooruit de kannenbinnen
vol... 't laatste vrachtje. Marie had
'm in de gaten. Nou, wat nog
Mocht-ie niet naar 'n fatsoenlijk
meisje vrijen 1 Te bliksem Had-ie
d'r den leeftijd soms niet voor Frans
grinnikte... Maar moeder, zie je. Dat
was 'n kwaje post... En dan haar
vader... de oude Beukers, die stond
op z'n ponteneurDa was geen
gemak'lijke. Te drommel neen niet.
'n Echte stiefkop I Afijn we zullen
zien, Franske... Ja, zoo noemde ze
'm... op de Verhoevens is nooit niks
te zeggen geweest. Ze stonden in
goeden naam. Kom v'ruit de bussen
naar 't land en dan op bed... Nog
één blik naar de verte... nacht meid-
die Alie 1
HOOFDSTUK II.
Staag tikte de klok, roffelend
overdreund door de naaimachine,
want vrouw Verhoeven hield van
opschieten... de blauwe kiel moest
vanavond af. Ja, ze was wat mans.
dat kleine vrouwtje, daar achter de
tafelwel was 't huishouden niet te
vergelijken bij vroeger toen er zes
kindermondjes gevuld moesten wor
den, maar toch, d'r viel nog heel
wat te doen. Komende week kwamen
de kinderen over, werd Vader
zeventig. Dan moest alles aan kant
wezen. Nou ja, 't was wel een drukte
van belang, veel kosten, want die
kinders waren er al zoo lang uit,
hoefden niet te weten, dat het nu
krap was.
't Gezin van Verhoeven was altijd
een toonbeeld geweest van regelmaat.
Al was er nooit weelde, toch, door
zuinig beheer van de vrouw, noesten
vlijt van vader, waren ze zonder
schuld door de wereld gekomen.
De buisjes der jongens, de jurkjes
der meisjes, werden versteld, ver
maakt. nog eens versteld, maar heel
waren ze geweest, helder verschenen
ze op school.
De oudste was er het eerst uit
gegaan. Hij had door hulp van
meester verder geleerd, kwam op
een avondschool, en op z'n zeven
tiende jaar naar Amsterdam gegaan,
geplaatst door een oude relatie van
grootvader op een kantoor. Dat was
Gijs, nu al een man van vijf en
veertig, deelgenoot in een groote
makelaarsflrma in granen. Die had
het ver gebracht. De tweede
Jan Verhoeven was veldwachter
in het naburige Hasselen. Een flink
oppassend man, karakter en humeur
van Vader. Aafje, de oudste dochter,
gerrouwd geweest met een slager,
doch in haar eerste huwelijksjaar
gestorven. De daaropvolgende zoon
Klaas, had na de mobilisatie voor
Indië geteekend. Het was hem daar
Verschenen is de statistiek, die
ons vertelt, hoeveel motorrijtuigen
op 1 Augustus 1934 in ons land
rondreden. Het aantal auto's, vracht
auto's, autobussen en motorrijwielen
bedroeg toen in totaal 188.264, wat
weer 7.921 meer is dan een jaar
tevoren. Die stijging zit hoofdzake^
lijk in de personen-auto's. Het aantal
autobussen bleef merkwaardigerwijze
zelfs precies gelijk, n.l. 3.814.
De provincie Noord-Holland is het
rijkst aan motorrijtuigen met 29 per
1000 inwonersin Drente telt men
er slechts 17 per 1000 inwoners.
Ons land telt nog slechts 3 ge
meenten, waar geen enkel motor
rijtuig aanwezig is. Wat niet wil
zeggen, dat er nooit een zal komen!
Zoo wordt het op den openbaren
weg steeds gevaarlijker en stijgt het
aantal slachtoffers.
Wat die verkeersongevallen be
treft, willen wij nog eenige cijfers
mededeelen uit de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika.
In 1933 lieten daar 29.900 personen
op den weg het leven, en in 1934
groeide dit aantal aan tot 36.000,
terwijl het aantal gewonden hetmil-
lioen angstig naderde. Elk kwartier
eischt één doode. Vergelijkingen met
oorlogen spreken boekdeelen. Gedu
rende de 18 maanden, dat Amerika
aan den wereldoorlog deelnam, sneu
velden 50.510 mannen en werden
182.674 strijders niet doodelijk
gewond.
Een andere vergelijkingGeduren
de alle oorlogen, waarin Amerika
gemengd was, welke tezamen 15 jaar
duurden, verloor het land nog geen
300,000 man aan dooden, Doch ge
durende hetzelfde tijdvak van 15 jaar
lieten niet minder dan 825.000 Ame
rikanen het leven bij motor-ongeluk
ken.
Een oorlog vindt iedereen ver
schrikkelijk. TerechtMaar hoe
weinig realiseert men zich, dat het
verkeer niet minder slachtoffers
eischt. Ook onze auto's en motor
rijwielen zijn gevaarlijke wapens,
geladen als zij zijn met doodende
kracht. En met deze gaat men rond
over onze wegen en straten, temid
den der „burgerbevolking". Zal dit
goed gaan, dan is een eerste ver-
eischte, dat deze wapens in handen
zijn van uiterst voorzichtige en
attente menschen. En de bestuurder,
die alcohol gebruikt, is niet voor
zichtig bestuurder die niet volko
men nuchter is, kan niet attent zijn.
Oorlog aan den oorloghoort men
allerwege, Wij zeggen strijden tegen
de onveiligheid, vechten tegen de
drinkgewoonte
goed gegaan, ras werd hij bevorderd,
en de laatste maal had hij geschreven,
dat hij spoedig onder-luitenant zou
worden.
In het kamertje, waar de naai
machine snorde, hingen de portretten
der kinderen: Gijs, de handelsman,
'n fijn profiel, koud, hooghartig,
zittend voor zijn bureau. Wel had
hij goed geposeerd. „Aan mij kun je
niet zien dat 'k uit boerenmenschen
geboren ben."
Dan was er een foto van Jan in
zijn uniform van veldwachter, met
vrouw en twee kinderen.
Op het rood gebloemde behang
kwam lichtend de beeltenis naar
voren van den in het wit gekleeden
militair Klaas Verhoeven.
Moeder keek op
Zeg Marie, wat zit je toch op
de klok te turen, hê je niks te doen.
Maar Moeder toch— 'k Zit
kousen te stoppen.
Dieper bukte het blozende meisje
zich over haar werk. Moeder moest
haar kleur eens zien
't Mocht wat. Als je maar op
schiet.
En weer snorde de naaimachine.
Een schaduw ging langs het raam...
een auto. Marie's gezichtje schokte
op. Ja, hij was 't.
Mag ik even binnen komen, of
val ik U lastig
Wie is dat O, ik zie ,t al;
de zoon van Burgemeester. Kom d'r
maar in. Marie ga Vader halen, hij
is op 't land.
Wel nee, Juffrouw Marie, blijft
U gerust. Ja Juffrouw Verhoeven,
ik ben Jan van Beers. Herkende U
me niet direct U is geen dag ouder
geworden, hoor.
De oude vrouw keek van den
Men is maar één keer jong!
Ja, dat 's waar, maar niet lang.
Want de tijd vliegt zoo schrikkelijk
snel voorbijen in die jaren vliegt
hij nog veel vlugger, zou men zeggen.
En eens die jaren voorbij, ge ziet ze
niet meer terug. Adieu
Schoone jaren.
De jaren der jeugd zjjn wel de
schoonste jaren van 't leven. Jonger,
begrjjpt men nog zoo weinig en men
staat nog niet in 't echte leven.
Ouder, begrijpt men veel te goed en
teleurgesteld erkent men de arme
werkelijkheid van 't leven. Maar, de
jaren daartusschen is alles licht en
zon en vreugde. De eerste liefde, de
volle groei, de volle kracht, blijde
hoop en onwankelbaar betrouwen in
de toekomst! Men grijpt het leven
met twee handen vast en men voelt
zich overgelukkig van te leven alleen.
En men maakt plannen en bouwt
kasteelen... in de lucht.
Gewichtige jaren.
't Is de tijd van de groote beslui
ten 't is ook de tijd van den grooten
strijd, 't Is de groote overgangs
periode tot het werkelijke leven.
Zoovelen maken dan een crisis
door. Ze lezen en zien en hooren van
allesen hun geloof en hun deugd
worden in gevaar gebracht. Ze
voelen in zich de opwelling der
driften, die in die jaren geweldig
kunnen zijn. En buiten in de wereld
staat alles gereed om hen in ver
leiding te brengen. En zoo zij niet
op hun hoede zijn en hun hoofd niet
koel houden om kalm te redeneeren,
dan gaan ze met den grooten stroom
mee.... 't Is de keuze tusschen leven
en dood, geloof of ongeloof, deugd
en ondeugd, geluk of ongeluk, 't Is
in die jaren dat de beslissing vallen
moet. 't Zijn dus wel de gewichtig
ste jaren van 't leven. Heel de toe
komst hangt er van af.
Men is maar één keer jong!...
En niet lang...
Ervan geprofiteerd dus
Maar
Jaren lang zult ge uw jeugd be
treuren... en als een vloek zal ze op
uw leven wegen en als een wroeging
zal ze u altijd bijblijven... als ge de
jaren uwer jeugd zult misbruiken in
losbandigheid en zingenot.
Er zijn er zooveel, die, oud ge
worden, hun jeugd vervloeken met
schreiende stem en wanhopig uit
roepen o geef me mijn jeugd terug!
Ware ze opnieuw te beginnen, hoe
heel anders zouden ze te werk gaan!
Nu weten ze beter wat het zeggen
wil
Men is maar één keer jong...
En niet lang...
En de zonde der jeugd is de wonde
van den ouderdom.
Men is maar één keer jong
En men kan het niet zijn, gelijk
het behoort, zonder den godsdienst.
Vooral in de jeugd is de godsdienst
noodig.
Hjj vooral leert ons de waarde van
't leven en de verantwoordelijkheid
van 't leven.
Hij vooral toont ons een groot
ideaal in Christus en zijn heiligen.
Hij vooral legt ons zijn wetten en
voorschriften op Bedwing uwe drif
ten, vlucht de gevaren, waak en bid.
Wees kuisch
Hij vooral geeft ons de kracht door
de H.H. Sacramenten.
In de jeugd vooral moet men gods
dienstig zijn.
Helaas't Is in die jaren vooral
dat men gewoonlijk 't minst gods
dienstig is...
Daarom ook moeten wij treuren
om zooveel verwoesting bij de jeugd.
Het is een, door Christus zelf uit-
aristocratischen jongeman naar haar
blozende dochter, een zenuwachtig
trekje trilde om de mondhoeken, dan
zag ze hem recht in de oogen, sprak
op haar kernachtige korte, koude
manier.
Moet U Verhoeven spreken?
Och, natuurlijk, zeker, zeker,
herstelde de even beduusde Van
Beers.
Inderdaad, hoe gaat 't hem
En hoe gaat het op de boerderij
t Is zoo lang geleden, datte
Marie, ga Vader zeggen, dat
d'r bezoek is, haar stem duldde geen
tegenspraak.
't Geraffineerde knipoogje van 't
Burgemeesters zoontje naar haar
dochter ontging haar.
Rood steeg Marie 't bloed naar 't
hoofd, terwijl ze het veld opging,
tuurzoekend de voorovergebogen
gestalte van Vader. Stamelend hij
gend, kwam 't:
Vader, Jan van Bee rs is er om
je te spreken.
Wel, wel kind, wat zeg je, de
jonge heer Van Beers, och, och, dat
is aardig. Komt-ie hier naar toe
Neen Vader, hij zit bij Moeder
te praten.
Jonge, jonge, zoo, zoo, talmde
de oude man. Welzeker kom ik,
z'n Vader zal 'm eens gestuurd
hebben, nadat ik Burgemeester
gisteren gesproken heb.
Marie kleurde intenser Vader
gister gesproken. Wat beteekende
dat Toch die goeie Vader, zoo
heel anders dan Moeder, zooveel
zachter, zooveel vriendelijker, zoo....
Nou, klopte het van binnen,
„wat zoo"... Minder achterdochtig
Was daar dan reden voor Wat
had zij te maken met Jan van Beers%
gesproken waarheid, dat de kinderen
der duisternis vaak slimmer zijn
dan de kinderen des lichts. Niet
slimmer in dien zin, alsof zij het
beter zouden weten zij, die in het
Licht wandelen, weten het zonder
twijfel altijd beter maar wel
slimmer in dezen zin, dat zij vaak
veel beter de kunst verstaan om
hunne „wijsheid" aan den man te
brengenslimmer in dezen zin, dat
zij vaak veel actiever zijn in het
voeren van propaganda; slimmer in
dezen zin, dat zij vaak veel hard
nekkiger volhouden in het voeren
van die propaganda.
Hoe komt dat.
Ja, hoe komt dat.
Het is vaak een soort fanatisme,
een aandrift, welke natuurlijk on
mogelijk kan verklaard worden uit
de innerlgke overtuiging, dat zij de
waarheid zouden hebben want de
dwaling kan geen doorslaande be
wijzen aanvoeren maar het is
vaak een soort fanatisme, een aan
drift om voor hun „ideaal" te werken
en te vechten
omdat onze zwakheid is hunne
kracht
omdat zij hunne onbewuste zeker
heid willen stil maken door een
rustelooze actie
omdat een venijnige oppositie
geest hen onophoudelijk aandrgft
omdat eenige werkelijke bestaan
de grieven worden opgeblazen, als
of er dan niets meer deugde
omdat een knagende ontevreden
heid hen door die actie wat ge
moedsrust brengt
omdat zij er voor betaald worden
omdat zij zich in een of ander
verongelijkt gevoelen
omdat zij in een soort wanhoops-
stemming zijn of worden gebracht,
dat er nl. alléén maar verbetering
kan worden gebracht, als de oude
toestand heelemaal en radicaal
wordt opgeruimd, waar zij meenen
alleen bij te kunnen winnen, terwijl
zij zeggen bij het oude niets te
verliezen te hebben enz. enz. enz.
Allemaal beweegredenen, die voor
een nuchter, gezond denkend en
voelend mensch geen gewicht in de
schaal leggen.
Zoo worden we tegenwoordig reeds
af en toe overstroomd met een zeker
soort lectuur, alsof er weer verkie
zingen in aantocht waren.
Die lectuur we bedoelen hoofd
zakelijk die van de N.S.B., als „Hou
Zee" en „Volk en Vaderland" is
voor een geregelden lezer zeer ge
vaarlijk.
Een venijnig vergif, dat ongemerkt
doorwerkt.
Demagogie volksmisleiding
van de ergste soort
Democratie in zijn meest ontaar
den vorm Schelden; speculeeren op
de ontevredenheid; mistoestanden
breed uitmeten alsof ze overal be
stonden; beweringen die niet te con
troleeren zijn; ophitsingen tegen het
wereldlijk en geestelijk gezag; mis
selijke caricaturen, die Jan Rap en
zijn maat fijn vinden; brutale, harde
leugen, waar het onmondige publiek
zich aan vergaapt; van dat alles
zit het vol.
Nu geeft de R.K. Staatspartij een
veertiendaagsch Propagandablad uit,
DE OPMARSCH geheetenrustig,
kalm met heel veel zakelijke wetens
waardigheden, met een rake pole
miek, met talrijke positieve uiteen
zettingen (misschien af en toe wat
hoog voor den gemiddelden man),
met geestige caricaturen, niet grof,
maar raak, kortom, een blad, dat
iedereen, die de groote problemen
van dezen tijd meeleeft, in zooverre
die zich met ingang van
1 October op PEEL EN
MAAS abonneeren, ont
vangen de tot dien datum
verschijnende nummers
Was het zoo erg, dat hij geknipoogd
had. Meende hij toch niks mee.
Zoo suste zij zich zelt in het
teruggaan, amper terugbabbelend tot
vader, die inmiddels de klompen al
afklopte.
Wel, wel, daar doet II goed
aan Jongeheer, een groote man ge
worden, en op studie naar ik van
mijnheer uw vader hoorzoo zoo
al in het laatste jaar, wat zegt U
ga toch zitten.
Van Beers schudde de vereelte
gerimpelde hand, blij verlost te zijn
van die vervelende, moeilijke con
versatie met de oude vrouw, tersluiks
kijkend naar Marie, die achter in de
kamer schuchterde.
Marie, ga thee zetten en kijk
waar Frans blijft.
Weer drongen Moeders's oogen
argwanig naar de jongelui.
Gunst ja, zeg Frans. Hoe is
het met die beste kerel. Is die al
getrouwd
Gezellige patmoos, dacht Van
Beers, en dan hard opNou ja,
dat begrijp ik, maar eens zal 't er
toch wel van komen, niet
Zeker, zeker, kwam kalm Ver
hoeven, waarom niet Een man moet
een vrouw hebben, wat jij Moeder,
enne.... hij zweeg, opvangend een
blik van zijn vrouw, die zelfs hem,
toch reeds acht en veertig jaar met
haar getrouwd, trof. Daar sprak hard
heid uit, een spottend egoïsme. Stil
keek hij naar zijn gevouwen handen.
Dan praatte de jonge bezoeker:
En gaat 't goed op de boerderij,
Verhoeven? Goede oogst gehad
alles droog binnen gekregen
Wordt vervolgd»