TWFF.DE BI,AD VAN PEEL EN MAAS
De beteekenis der
Minister-wisseling.
FEUILLETON.
van België.
nummers GRATIS
Hyena's van den
nood.
Zaterdag 15 Juni *1935
Zes en vl|ftlgste Jaargang No 24
De Maasbode geeft een zeer be
langrijke uiteenzetting van de betee
kenis der ministerwisseling aan Eco-
nomische Zaken, die tevens een
inzicht geeft in de politieke vraag
stukken van het oogenblik. Wij
ontleenen hieraan
„Nu ziet iedere vorm van con
structieve welvaartpolitiek in ons
land zich voor de volstrekte nood
zakelijkheid gesteld het lasten- en
kostenniveau op korten termijn aan
zienlijk omlaag te brengen.
Twee wegen staan daartoe open
hetzij devaluatie, d 1. herstel der
ontwrichte prijzen- en kostenverhou
dingen door muntcorrectie, hetzij een
drastisch, direct ingrijpen de: regee
ring in de lasten- en kostenverhou
dingen, die het te hooge niveau ver
oorzaken.
Beide deze wegen beteekenen
en dit dient scherp in het oog te
worden gevat iets anders en iets
meer dan de slappe „aanpassings
politiek" van „indirecte beïnvloeding",
die de regeering tot nu toe gevolgd
heeft.
Ook hierover heerscht. naar wij
meenen, in Katholieke kriogen geen
verschil van meeniog meer,
Beide deze wegen zijn middelen
om hetzelfde effect te sorteeren een
goedkooper productieniveau voor de
industrie, dat zoowel mr. Steecberghe
als prof. Gelissen een dringende
noodzakelijkheid weten.
Waar nu mr. Steenberghe in de
huidige omstandigheden aan deva
luatie de voorkeur geeft, wil prof.
Gelissen trachten den weg' te be
wandelen der „her-waardeerlng",
d.w.z. hij wil niet de munt, maar de
schuldverhoudingen corrigeeren om
zoo de vaste lasten der bedrijven te
drukken.
Is hier dan tusschen de beide be
gaafde katholieke voormannen een
principieel verschil
Het kan merkwaardig klinken,
maar wij meenen, dat het antwoord
ontkenneod moet luiden. Ook hier is
het onderscheid tusschen mr. Steen
berghe en prof. Gelissen er een van
een anderen nadruk en vooral... van
een andere tactiek,
Want als wij ons niet vergissen
en de economische inzichten van den
heengaanden bewindsman op hun
juiste waarde schatten, dan zou bij
de devalutie-kwestie nimmer zoo
scherp aan de orde hebben gesteld,
indien hij niet de overtuiging had
gehad, dat een doortastend ingrijpen
der regeering op breede schaal in de
privaatrechtelijke schuldverhoudingen
die voor een deel het hooge niveau
veroorzaken, bij de huidige politieke
constellatie niet zal plaats hebben
Een „kampioen" der devaluïsten,
waartoe men hem thans van sommige
zijden gaarne proclameeren wil, is
mr. Steenberghe nooit geweesthij
zou, naar wij meenen, ook voor de
tweede mogelijkheid te vinden zijn
geweest, indien hij ze, met het
Kabinet, dat hij verliet, uitvoerbaar
had geacht.
Bij prof. Gelissen staat de zaak,
wat tactiek betreft, omgekeerd, Een
principieel tegenstander der devalua
tie was deze nimmer, wel heeft hij
in vele zijner redevoeringen voor een
„herwaardeeringspolitiek" voorkeur
aan den dag gelegd.
Nog in zijn jongste, dezer dagen
verschenen praeadvies voor de Ver
eenlging van Nederl. Gemeenten,
kan men lezen„Vooral moge
worden opgemerkt, dat elk pogen
tot verdere industrialisatie en verdere
werkverruiming weinig kans op
succes heeft, zoolang het kosten
lastenniveau, waarop wij ons thans
in Nederland bevinden, niet verlaagd
wordt, hetzij dan door herwaardee
ring, d w.z. overmeten der waarden,
hetzij door wijziging van den meter,
wat neerkomt op devaluatie."
Waar prof. Gelissen de zekerheid
bezit, in het aftreden van minister
Steenberghe dat het kabinet de
devaluatie onder geen voorwaarden
wenscht door te voereD, heeft hij de
zware taak op zich genomen de ver
laging van het kosten- en lasteoniveau
langs anderen weg tot stand te bren
gen.
Deze weg brengt verre consequen
ties mee: gedwongen vermindering
van bepaalde, al te drukkende schul
den tot b.v. twee derde of drie vierde;
kapitaalsreducties bij te zwaar met
kapitaal belaste bedrijven door
afschrijving in-eeDSopde boekwaarde
c.q. afstempeling der aandeelen; ge
dwongen rente-verlagingen etc. etc.
Het is een onnoemelijk-zware taak,
die deze politiek vergt, maarzij zou,
wanneer zij slaagt tot een
zuiverder resultaat kunnen voeren
dan een devaluatie, die over de
geheele linie doorwerkt en dus met
bijzondere omstandigheden geen
rekening houdt.
Wij zeggen; wannéér zij slaagt.
Want daartoe is ééa voorwaarde
volstrekt noodig. die wij nog eens
bij herhaling en met nadruk naar
voren brengendat het Kabinet
deze politiek zonder aarzeling en
zonder baoge terughoudendheid aan
durft en den nieuwen minister van
Economische Zaken in dit opzicht
niet volkomen aan banden legt en
tot machteloosheid doemt.
Wij nemen aan, dat het dr. Colijn
en de zittende ministers bittere
ernst is met hun geste om den voor
trekker der katholieke constructieve
welvaartspolidek een kans te geven
zijn denkbeelden te verwerkelijken
maar men zal ons niet euvel duiden,
dat wij aan dezen bitteren ernst
zelfs na deze geste niet zonder meer
gelooven kunoen en dat wij hem
gaarne uitdrukkelijk bij regeerings-
verklaring bevestigd zien.
In breede kringen van het katho
lieke volksdeel heerscht de overtui
ging, dat mr. Steenberghe niet de
volle kaos heeft gehad zich in ge
heel zijn willen en kunnen
ontplooien.
Indien de nieuwe minister, die
niet minder een man van de daad
en van karakter is dan de heen
gaande, voor de verwerkelijking
zijner denkbeelden niet de noodige
steun zou vinden men wéét
immers, wien mea in het kabinet
genomen heeft zou de ontwikke
ling der omstandigheden hem onge
twijfeld tot een gelijke daad als die
van mr. Steenberghe moeten bren
gen.
Dit moet, koste wat het ko9te,
voorkomen worden. Het prestige
onzer industrialisatie-ideeën dient
niet op dergelijke manier in de
waagschaal gesteld".
OV0PW6ldiOlTICI waarmee keer op keer de hopelooze toonen, dat hij op z'n qui vive Is,
if aanvallen in het geïnundeerde terreiD in het algemeen wordt het kruit be
Herinneringenuan (le omzwcrvin-
gen van een oud-oorlogscorres
pondent tusschen de stralende
partyen.
711 die zich met ingang van
£*11 1 Juli a.s. op „Peel en
Maas" abonneeren, ontvangen
de tot dien datum verschijnende
Mattesen Ties
de Biiesjeskèl
Oorspronkelijk verhaal van de
Noord-Limburgsche grenzen
door BERNARD VIELER.
38
Parjen 1 zei Ties, ziedde gej
zonne snaak 1 Gej het 't nie slecht
vur 1 Perbieren um mit dat riek
dernlje van de Flammertschen
boer te trouwe. Gej hoeft me nie
te verwieten dat ik 'nen vokke-
lievu8 zie, diejen tietel pest béter
op oezelvers, musjeu 1
Heur is, vloog de jonge man
nu driftig op, as gej méént dat
ik zonnen léger, kei zie, die en
méedje um geld zeu trouwen, dan
laoten we mer dalek van mekaar
gaon en der nie mer ovver prao-
ten. Dan kende gej me niet
Niehje as dat Anneke, waor
ik wezelik veul van hald, ok
genne cent ien de wèreld haaj....
dèh.... ik zal mer es zegge, aa ze
bevurbild 't kiendwas van zo'nen
erme sloekert as gej ziel en 'k ze
gunterwiet bej ow ien 't ven uut
de schaopskeuj zeuj motten gaon
halen um ze te trouwe, dan zeuj
ze mej nel zo lief zien as now,
mit al 't geld dat ze te waachlen
is.
En dat méén ik.ik wooj dal
ze zo errem wier, dan zuwwe
miehr kans hebbe um mit mekaar
te trouwe, tegen den lied da'k en
plats as hoofd kan kriegel
Maltesen Ties kon aan den jon
gen man merken, dat diens woor
den oprecht gemeend en de ware
gevoelens van zijn hart weerga
ven. Hij was stil geworden en
ook de meester zweeg nu. Beiden
luisterden aandachtig.
Van over het stille water klonk
een zacht gefluit uit zilverholdere
kelen. Er kwamen eerst een paar
langgerekte volle altlonen, als in
leiding als recitatief waarop
een kalarakt van rollende klanken
in wondervolle ritseling volgde,
alsof kleine waterstroompjes uit
de hoogte op een kiezelbedje naar
beneden klaterden en met groote
daling verder golfden zoet
verloopend als een mysterieus
gefluister om dan plotseling
over te gaan in een heel hoog
uitdagend geluid, alsof er met
zilveren hamertjes op kristalgla
zen getiki werd, iedere loon zuiver
uitvloeiend als een hooggestemd
cymbolum.
Dan volgde een aria met harts
tochtelijke minneklanken, van
liefde en lijden, van jubel en leed,
altijd echter met hartstocht ge
zongen, nu eens als de klacht van
eene ziol die in nood bekneld is,
dan weer als aen halleluja van
ongekende geneugten.
Dal was nog maar de inleiding
l'invilation hel avondlied
van de eerste nachtegaal dan
golfden de lonen, ook van links
en rechts over het gladde water-
klankbord, alsof de in boschjes
en struiken verborgen zangers
een geheim sein ontvangen had
den om nu op hun beurt te zin -1
Het leed der gewonden.
De Duitschers, die sinds 1870
geen oorlog meer hadden gevoerd,
hadden zich in de eerste maanden
van dezen wereldoorlog nog niet
geheel los betoond van de ouder-
wetsche romantiek uit vroegeren
volkerenstrijd.
Ik heb heel wat regimenten België
zien binnentrekken met wapperende
regimentsvaandels en op het slag
veld van Rotselair bij Leuven heb
ik inderdaad nog het lichaam van
een vaandeldrager gezieo, die het
restant van een vlag, het was niet
bepaald een regimentevaandel in
zijn doode knuisten geklemd hield.
Tijdens de gevechten aan den
Yser vond ik in de duinen van de
Belgische kust, niet ver ten zuiden
van Marlakerke, een groote Duit-
sche vlag geplant op een top en ik
vernam, dat deze een der beide
uitersten aanduidde van het front,
dat zich op dat moment afteekende
van de Zwitsersche grens tot de
Vlaamsche kust.
Van het Duitsrhe commando, dat
zich in Ostende genesteld had. had
ik de schriftelijke toestemming be
komen, dat ik me op eigen risico in
de richting van het front bij Nieuw-
voort zou mogen begeven en daar
operaties zou mogen volgen,
voor zoover de plaatselijke bevel
voeringen daartegen geen bezwaar
zouden maken.
Van dat verlof heb ik een dank
baar gebruik gemaakt en aan den
Yser heb ik dan ook ongetwijfeld
de gevaarlijkste momenten uit den
tijd van mijn oorlogservaringen be
leefd.
De slag aan den Yser is het
bloedigste gevecht geweest uit den
bewegingsoorlog van de eerste oor
logsmaanden; hij ontwikkelde zich
trouwens lot den loopgraventijd,
waarin de oorlog voor vier lange
jaren vastliep.
Ostende zat vol met gewonden
Nadat deze oogelukkigen in veld
lazaretten en in nood hospitalen
waren behandeld, werden ze onder
gebracht in enkele groote gebouwen
en in de café's van deze badplaats.
Deze café's waren voor het nor
male verkeer gesloten; elke stoel
was door een gewonde bezet, die
er zijn pijnen zat uit te kreunen.
Er was geen sprake van, dat de
duizenden gewonden op normale
wijze konden worden verpleegd en
daar het spoorwegverkeer aan de
kust natuurlijk was gestaakt door de
Belgische maatschappij en door de
Duitschers wegens de nabijheid van
het front nog niet konden worden
heringericht, was er gedurende den
slag aan den Yser, welke tien dagen
duurde, ook geen mogelijkheid van
opzending naar het vaderland.
Toen ik me op weg naar Maria-
kerke begaf, kwam ik overal de
stakkerds tegen, die op eigen ge
legenheid loopende met hun
niet of nauwelijks verbonden kwets
uren Ostende moesten trachten te
bereiken.
De stemming onder deze men-
scben was slecht. Ze waren zeer
ontevreden over de hardnekkigheid,
werden gelast,
Verscheidene dezer menschen heb
ik kunnen helpen door ze hun won
den te verbinden met het verband,
dat ze me gaven, of door uit de
verlaten woningen, welke hier en
daar stonden, wat drinken voor ze
te halen,
Ook bracht ik er een, die uitge
put van pijn en bloedverlies was
neergezonken, zulke woning binnen
Hopeloos gevoelde zich de arme
kerel, dien ik met zware beenwon
den op een duintop even voorbij
Mariakerke vond. Hij achtte zich
als verloren, totdat... hij mijn per
soon zag naderen.
Hij vertelde z'n leed en smeekte
me om hem naar een ambulance te
voeren als het niet anders kon,
dan voorloopig maar naar een of
andere woning.
Ik kon het helaas niet. Ik had in
die buurt geen huis gezien. Maar de
man wilde naar geen rede luisteren
en hij bleef aandringen, dat ik hem
helpen zou. Ik beloofde en bezwoer
hem, dat ik de eerste de beste am
bulance zou waarschuwen en dat ik
zou zorgen, dat hij werd wegge
haald.
Met een aanmaning om zoolang
moed te houden, verwijderde ik me
dan. Maar nauwelijks had ik, half
achteruitgaande, een paar passen ge
daan, of ik zag den gloed in 's mans
oogen wild opflikkeren. Hij greep
het geweer, dat naast hem lag en...
terwijl ik snel het duin afloop, valt
er een schot. Hevig geschokt blijf
ik staan, veilig, buiten het bereik
van den ongelukkige. Dat schot was
ongetwijfeld op mij afgevuurd. En
terwijl ik zoo sta, klinkt nog een
schot. Zou de arme kerel daarmee
een einde hebben gesteld aan eigen
lichamelijk lijden Ik weet het niet
en durf ook niet meer teruggaan om
te zienik ben toch machteloos. Ik
spoedde me voort om hulp te zoeken
"oor den krankzinnige... Pas een uur
later kon ik aan eenige Roode
Kruis-soldaten mijn bevindingen
rapporteeren.
waard, totdat de aanval wordt in
gezet. Dan wordt een hevig geweer
vuur geopend op de voortkruipende
tirailleurslinies en als deze een bepaald
punt in het terrein hebben bereikt
mengen zich ratelende mitrailleurs in
het moordkoor. Zelfs de dooden en
gewonden, die „vallen" leveren geen
schrikbeeld op, eenvoudig omdat
men ze niet ziet vallen
Een aanval wordt kruipende en
schuivende ingezet; de getroffene
blijft liggen, maar ook de overleven
den blijven op onregelmatige wijze
dan eens 'n stukje voortgaan, dan
weer een tijdje plat op den grond
verdoken.
Pas als de artillerie zich in den
strijd gaat mengen om middels een
spervuur een te gevaarlijken aanval
te stuiten, krijgt het oorlogsveld een
gruwzaam en fantastisch, dramatisch
aanzien, maar vooral in den bewe
gingsoorlog houdt de artillerie zich
meer in het algemeen bezig met het I
bestoken van troepenconcentraties I
achter het front, het beschieten van
verbindingswegen, het „uithalen" van
mitrailleursnesten en pogingen tot
vernietiging van vijandelijke batterijen.
Toen ik in de buurt van Leke bij
een vurende Duitsche batterij stond,
en vandaar ook het gezicht had op
den strijd der infanterie in het veld
voor me, was mijn ergste gewaar
wording het daverend geweld der
kanonnen. Maar de weiden, waarop
ik keek, waren even groen als anders,
de zon scheen zoo vreedzaam als
ooit en die voortkruipende soldaten
deden mij aan den oorlog herinneren.
En tóch lieten tientallen jonge
menschen hun leven daar in de
malsche, grazige, zon-belichte wei.
Md. (Wordt vervolgd).
Helmond, Steenweg
A. Creemers en gezin, monteur,
1 naar Cuyk.
Th. W. Janssen, metselaar, naar
Holthees 92
J. Vullings, naar Eindhoven, Gel-
dropsche weg 76
E. Le Bron de Vexela, naar
Overloon
E. Bonants, dienstbode, naar
Lottum
J. van Kuyck, dienstknecht, naar
Broekhuizen Oyen.
INGEZONDEN.
gen van weemoedige verlangens,
van onvoldane wellust, of luide
te kweelen, te jubelen.
Maltesen Ties stond 't eerst op.
't Scheen alsof de jonge man
nog droomde nog in zijn hart
meezong dat lied van liefde en
verlangen.
't Wert laat, zei Ties, laol
ons op huus an gaon.
Stilzwijgend gingen ze naast
elkander voort, totdat ze bij de
kromming der beek aan den drie
sprong kwamen, waar hun wegen
scheidden.
Zitten ow de nachtegalen
nog ien de kop of ziedde nog an
't droehmen van Tieleke zei
Mattesen Ties.
Tieleke wie is Tieleke 1
vroeg de andore verbaasd.
Ik mêen Anneke, mer dat
kumt op 't éegest uut, ik mèen 't
lieve kiend waor ikken en gej zo
veul van halde. Miene zégen
hedde, as dat ow wat helpen kan
jao, 'k zeuj ow meschien kun
nen helpe mèr, miene jong,
denkt ter nog mer 's over
zudde gej dat kiend werechtig
begèeren, okas 't genne cent haaj
en van geringe komaaf was?
Ik heb ow gezeed, wal ik ien
de grond van mien hart mèen
en 'k zeg 't ow hier op deez plats
nog èens en onthald 't goed
'k zeuj 't lieve kiend mit dezelfde
liefde begèeren as 't ow dochter
was en ik ze uut de schaopskeuj
mos gaon hale 1
'k Geluef ow, mienne jong,
en now genaacht 1 dromt ter mer,
is liefkes van. Misschien dromt
Tieleke ok van ow 1 't Is ien de
nachtegalentied. Genaacht 1
Daar, vanaf de duinen ten Zuiden
van Mariakerke heb ik de oorlogs
machine, welke menschen ontzielt en
ledematen verscheurt in vol bedrijf
gezien.
Ach neen, het Is niet zóó ver
schrikkelijk als ge U voorstelt,
geachte lezer. De oorlog is niet „zoo
écht" en zoo dramatisch als ge hem
kent van de film, in de bioscoop.
Wanneer men enkele honderden
meters achter de meest vooruit
geschoven troepen op een goede
uitkijkpost staat, dan kan men
kon men althans in den tijd, toen de
oorlog nog niet in betonnen loop-
gravenstelstels verankerd lag, met
betrekkelijk weinig persoonlijk gevaar
den ge voerden strijd gadeslaan. Er
wordt niet speciaal een kanon op je
gericht en ook de „vijandelijke"
infanterie heeft te veel met serieuzer
gevaar te stellen, dan dat ze een
kogel aan den verren eenzamen
mensc'n zou verschieten. Het eenige
reëele maar minieme gevaar, dat je
bedreigt, is dat van een verdwaalden
kogel, afgevuurd door een soldaat,
die het vizier van zija geweer ver
keerd heeft gesteid.
Men moet zich een front ook niet
voorstellen als een terrein, waar de
soldaten over en weer, heel den dag
door en eiken dag opnieuw, hun
kogels liggen te verpaffen.
Een uitkijkpost mag, door nu en
dan een kogel te verschieten, al eens
XXIX.
Kappus en Spiritus.
Sedert jaren had de familie
Moors zich op het telen van witte
en roode kool toegelegd en daar
vandaan had de boerderij den
naam Kappushof en zijn bezitter
den titel Kappusboer gekregen
In Meerhout werd anders geen
kool dan voor eigen verbruik ge
plant en de Kappusboer was de
eenige teler die ieder jaar een
aantal karvrachten van die be
geerde waar naar het vaderland
der liefhebbers van Sauerkraut
afleverde.
Hij maakte vooral werk van het
telen van vroege kool, daar deze
over de gcens duur betaald werd,
en zoo was hij ook dit jaar weer
zeer vroegtijdig met een kar vol
witte kool naar het naburige
Pruisische sladje Goch gereden.
Ook Maltesen Ties was dien
dag 't was markt in Goch, dan
kwam er daar altijd veel volk,
ook van over de grens daar
heen gelrokken, om een nieuwen
voorraad kruit, hagel en hulzen
op le doen, want hij maakte zijn
geweerpatronen altijd zelf.
Teen hij met zijn inkoopen ge
reed was, ging hij een borreltje
drinken in de Wirtschaft op den
hoek van de markt, waar 't dien
morgen erg druk was.
Uit het raam kijkend, zag hij
den ouden en den jongen Kappus
boer met de ledige kar voorbij
rijden. Zij volgden echter niet den
rechten weg naar de Hollandsche
grens, maar draaiden op den hoek
van de markt links af in de straat
[die naar de Xanlensche poort
Ingekomen en vertrokken
personen
van 31 Mei tot 7 Juni.
INGEKOMEN
Steeg
H. Lamers. dienstknecht,
8, van Ottersum.
G. H. Delauw, dienstbode, Mer-
se!o N 12, van Maashees.
W. H.Jacobs, dienstknecht,Oirlo
F 12, van Meerlo.
A. M. Kuenen, dienstbode, Oirlo
E 55, van Horst.
A. H. Goemans, dienstbode,
43 Castenray, van Maashees.
G. P. Lenssen, dienstknecht, B
16 Smakt, van Vierlingsbeek.
P. J. Minten, carrosseriebouwer,
Henseniusplein 9, van Uden.
A. M. van Daal, dienstknecht,
Oirlo E 66. van Beugen,
P. C. van Mil, dienstbode Over-
broek K 113, van Oploo.
G. JansseD, z.b. Oirlo E 74a, van
Maashees.
H. Loonen, z. b., Hoenderstraat
14, van Nijmegen.
W. J. Tissen, bakker, Eindstraat
1, van Broekhuizen.
J. M. Joosten. dienstbode, Hof
straat 11, van Meerlo1
Ch. M. Jacobs, dienstknecht, B
18a Smakt, van Maashees.
E. J. Kleeven, dienstbode, Oirlo
E 51. van Meerlo
P. L. Camps, dienstbode. Veulen
H 38, van Horst
H. M. Hoeijmakers, naaister, St.
Annalaan 5, van Horst
VERTROKKEN:
G. A. M. Beukers en gezin, naar
Nijmegen, Hazenkampsche weg 9
H. Coppus, dienstbode, naar
leidtdit bevreemdde Ties zeer,
weshalve hij de kar bleef na
kijken.
Ze reden werkelijk het sladje
uit, Ties begreep er niets van.
Hij betaalde zijn gelag en ging
denzelfden weg op als de kar
hij zag hoe deze, een heel eind
voor hem uit, de breede beplante
chaussée volgde en hij besloot
achteraan te gaan. Hij had »loch
den tied an zien èegen".
Zijn geduld en uithoudingsver
mogen werden echter op een vrij
harde proef gesteld reeds twee
uur wandelde hij op behoorlijken
afstand achter het voertuig, toen
dit eindelijk de groote chaussée
verliet en een binnenweg insloeg,
die naar een flink modern ge
bouw, een boerderij met ruime
schuren en een fabrieksschoor
steen, leidde.
De kar verdween toen binnen
de poort der boerderij of fabriek;
Mattesen Ties durfde nu niet
verder te gaan. Hij keerde terug
naar den grooten weg en ging
daar een klein kroegje binnen,
dat recht tegenover den binnen
weg lag Hier vroeg hij wat voor
een groot gebouw dat was aan het
einde van den weg daar in de
verle en vernam dat het een
spiritusfabriek was.
Nu wist Ties genoeg en bleef
op den terugkeer van de kar
wachten. Na ongeveer twee uur
kwam deze den weg weer af en,
voordat ze goed in 't gezicht was,
had Ties hel kroegje reeds verla
ten en zich een eind verder ver
dekt opgesteld achter een houtmijt
langs den weg.
De kar reed voorbij; alleen de
Voetbalnieuws.
Kringelftul—Kring Hoensbroek.
Bovenstaande ontmoeting zal plaats
hebben te Venray op Zondag 30
Juni op 't terrein van „Huize Ser-
vatius."
In de Sportklok lezen wij verder
het volgende:
Wij verwachten, dat vooral de
vereenigiDgen uit het dekenaat Ven
ray thans hun volle medewerking
zullen verleenen om dezen wedstrijd
te doen slagen.
Vanzelfsprekend zijn aan zoo'n
wedstrijd, nogal hooge onkosten ver
bonden. Om die gedekt te krijgen,
is 't noodig een druk bezoek en dat
mogen wij dan toch zeker verwach
ten van onze vereenigingen uit
Venra) en naaste omgeving.
Dus vrienden van Servatius, V.V.V.
De Valk, R.K. V.V., Ysselsteyn,
Merselona en Wanssum, vooral uwe
hulp vragen wij voor deze ontmoe
ting.
Ook andere vereenigingen uit den
kring zullen niet ten achter blijven,
om ons elftal aan te moedigen in
den strijd. De Kring Hoensbroek
heeft een sterk elftal en zal ons dus
in Venray een spannende kamp
wachten. Dat ons kringelftal daar
voor zal zorgen, bewijzen reeds de
gespeelde wedstrijden, o.a. tegen de
Venlosche Boys.
Sportvrienden en liefhebbers, zorg
voor nu reeds 30 Juni te reser
veeren, om een bezoek te brengen
aan dezen spannenden wedstrijd. H.
WOEKER-GE VALLEN.
Tot een van de ergste misdrijven
tegen rechtvaardigheid en mensche-
lijkheid behoort wel de woeker, het
uitbuiten van den nood van anderen.
Al te lang heeft het geduurd, eer
in ons land tenminste eenige regelen
werden gesteld, welke het volks-
credietwezen min of meer aan ban
den legden.
Dit geschiedde dan eindelijk in
1933, doch niet eens op regeerlngs-
initiatief. Een der socialistische Ka
merleden Mr. G. van den Bergh,
ontwierp een wei, die door de beide
takken der Volksvertegenwoordiging
zonder veel tegenstand werd aange
nomen.
Hiermede is nog niet alle kwaad
weggesneden nog onlangs werd
uit Rotterdam een schandelijk geval
van woeker gemeld maar de mo
gelijkheid van optreden is er nu
toch.
Hoe erg de toestand wel was,
speciaal in de groote steden, is on
langs weer eens gebleken uit een
reeks van feuilletons in de Nieuwe
Rotterdamsche Courant van M. J.
Brusse. Naar aanleiding van het
en
het
oude en de jonge Kappusboer
zaten er op, overigens was ze
geheel ledig. Ties bukte zich, maar
het voertuig was al te ver weg,
om eenige bijzonderheden te kun
nen zien. Hij wist echter, want
hij had er in 't herbergje naar
geïnformeerd, dat over een half
een trein naar Goch vertrok
terstond begaf hij zich naar
kleine station. Hij was reeds
weer op de chaussée, buiten de
Xanlensche poort te Goch, voor
dat de kar daar kon voorbijrijden.
Na ongeveer een half uur zag hij
in de verte de kar met den vos-
bles aankomen hij verschool zich
in een droogen duiker onder den
weg. Van uit deze schuilplaats
kon hij toen conslateeren, wat hij
wenschte te weten.
Langzaam ging hij terug en, na
zich korten lijd in een herberg
bij de poort opgehouden te hebben,
sloeg hij de richting in naar
Meerhout. Hij koos nu echter den
weg door de heide en de bosschen
recht op het Gravenven aan. 't
Werd een lange tippel, maar daar
was de onvermoeide slrooper aan
gewend. De dag was voor hem
echter nog niet ten einde.
Eerst bakte hij een groote spek-
truif, die hij met veel eetlust
naar binnen speelde met het
oodige roggebrood en eenige
kommen koffie. Toen ging hij
weer met nieuwen moed op pad.
Hij richtte nu zijn schreden naar
den Wildeman, de herberg aan
den tol, waar hij geen ander ge
zelschap vond dan Vèrkespiel en
diens vrouw.
Na korten tijd verschenen echter
een paar bezoekers en onder hen