TWFF.DE BI,AD VAN PEEL EN MAAS De beteekenis der Minister-wisseling. FEUILLETON. van België. nummers GRATIS Hyena's van den nood. Zaterdag 15 Juni *1935 Zes en vl|ftlgste Jaargang No 24 De Maasbode geeft een zeer be langrijke uiteenzetting van de betee kenis der ministerwisseling aan Eco- nomische Zaken, die tevens een inzicht geeft in de politieke vraag stukken van het oogenblik. Wij ontleenen hieraan „Nu ziet iedere vorm van con structieve welvaartpolitiek in ons land zich voor de volstrekte nood zakelijkheid gesteld het lasten- en kostenniveau op korten termijn aan zienlijk omlaag te brengen. Twee wegen staan daartoe open hetzij devaluatie, d 1. herstel der ontwrichte prijzen- en kostenverhou dingen door muntcorrectie, hetzij een drastisch, direct ingrijpen de: regee ring in de lasten- en kostenverhou dingen, die het te hooge niveau ver oorzaken. Beide deze wegen beteekenen en dit dient scherp in het oog te worden gevat iets anders en iets meer dan de slappe „aanpassings politiek" van „indirecte beïnvloeding", die de regeering tot nu toe gevolgd heeft. Ook hierover heerscht. naar wij meenen, in Katholieke kriogen geen verschil van meeniog meer, Beide deze wegen zijn middelen om hetzelfde effect te sorteeren een goedkooper productieniveau voor de industrie, dat zoowel mr. Steecberghe als prof. Gelissen een dringende noodzakelijkheid weten. Waar nu mr. Steenberghe in de huidige omstandigheden aan deva luatie de voorkeur geeft, wil prof. Gelissen trachten den weg' te be wandelen der „her-waardeerlng", d.w.z. hij wil niet de munt, maar de schuldverhoudingen corrigeeren om zoo de vaste lasten der bedrijven te drukken. Is hier dan tusschen de beide be gaafde katholieke voormannen een principieel verschil Het kan merkwaardig klinken, maar wij meenen, dat het antwoord ontkenneod moet luiden. Ook hier is het onderscheid tusschen mr. Steen berghe en prof. Gelissen er een van een anderen nadruk en vooral... van een andere tactiek, Want als wij ons niet vergissen en de economische inzichten van den heengaanden bewindsman op hun juiste waarde schatten, dan zou bij de devalutie-kwestie nimmer zoo scherp aan de orde hebben gesteld, indien hij niet de overtuiging had gehad, dat een doortastend ingrijpen der regeering op breede schaal in de privaatrechtelijke schuldverhoudingen die voor een deel het hooge niveau veroorzaken, bij de huidige politieke constellatie niet zal plaats hebben Een „kampioen" der devaluïsten, waartoe men hem thans van sommige zijden gaarne proclameeren wil, is mr. Steenberghe nooit geweesthij zou, naar wij meenen, ook voor de tweede mogelijkheid te vinden zijn geweest, indien hij ze, met het Kabinet, dat hij verliet, uitvoerbaar had geacht. Bij prof. Gelissen staat de zaak, wat tactiek betreft, omgekeerd, Een principieel tegenstander der devalua tie was deze nimmer, wel heeft hij in vele zijner redevoeringen voor een „herwaardeeringspolitiek" voorkeur aan den dag gelegd. Nog in zijn jongste, dezer dagen verschenen praeadvies voor de Ver eenlging van Nederl. Gemeenten, kan men lezen„Vooral moge worden opgemerkt, dat elk pogen tot verdere industrialisatie en verdere werkverruiming weinig kans op succes heeft, zoolang het kosten lastenniveau, waarop wij ons thans in Nederland bevinden, niet verlaagd wordt, hetzij dan door herwaardee ring, d w.z. overmeten der waarden, hetzij door wijziging van den meter, wat neerkomt op devaluatie." Waar prof. Gelissen de zekerheid bezit, in het aftreden van minister Steenberghe dat het kabinet de devaluatie onder geen voorwaarden wenscht door te voereD, heeft hij de zware taak op zich genomen de ver laging van het kosten- en lasteoniveau langs anderen weg tot stand te bren gen. Deze weg brengt verre consequen ties mee: gedwongen vermindering van bepaalde, al te drukkende schul den tot b.v. twee derde of drie vierde; kapitaalsreducties bij te zwaar met kapitaal belaste bedrijven door afschrijving in-eeDSopde boekwaarde c.q. afstempeling der aandeelen; ge dwongen rente-verlagingen etc. etc. Het is een onnoemelijk-zware taak, die deze politiek vergt, maarzij zou, wanneer zij slaagt tot een zuiverder resultaat kunnen voeren dan een devaluatie, die over de geheele linie doorwerkt en dus met bijzondere omstandigheden geen rekening houdt. Wij zeggen; wannéér zij slaagt. Want daartoe is ééa voorwaarde volstrekt noodig. die wij nog eens bij herhaling en met nadruk naar voren brengendat het Kabinet deze politiek zonder aarzeling en zonder baoge terughoudendheid aan durft en den nieuwen minister van Economische Zaken in dit opzicht niet volkomen aan banden legt en tot machteloosheid doemt. Wij nemen aan, dat het dr. Colijn en de zittende ministers bittere ernst is met hun geste om den voor trekker der katholieke constructieve welvaartspolidek een kans te geven zijn denkbeelden te verwerkelijken maar men zal ons niet euvel duiden, dat wij aan dezen bitteren ernst zelfs na deze geste niet zonder meer gelooven kunoen en dat wij hem gaarne uitdrukkelijk bij regeerings- verklaring bevestigd zien. In breede kringen van het katho lieke volksdeel heerscht de overtui ging, dat mr. Steenberghe niet de volle kaos heeft gehad zich in ge heel zijn willen en kunnen ontplooien. Indien de nieuwe minister, die niet minder een man van de daad en van karakter is dan de heen gaande, voor de verwerkelijking zijner denkbeelden niet de noodige steun zou vinden men wéét immers, wien mea in het kabinet genomen heeft zou de ontwikke ling der omstandigheden hem onge twijfeld tot een gelijke daad als die van mr. Steenberghe moeten bren gen. Dit moet, koste wat het ko9te, voorkomen worden. Het prestige onzer industrialisatie-ideeën dient niet op dergelijke manier in de waagschaal gesteld". OV0PW6ldiOlTICI waarmee keer op keer de hopelooze toonen, dat hij op z'n qui vive Is, if aanvallen in het geïnundeerde terreiD in het algemeen wordt het kruit be Herinneringenuan (le omzwcrvin- gen van een oud-oorlogscorres pondent tusschen de stralende partyen. 711 die zich met ingang van £*11 1 Juli a.s. op „Peel en Maas" abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende Mattesen Ties de Biiesjeskèl Oorspronkelijk verhaal van de Noord-Limburgsche grenzen door BERNARD VIELER. 38 Parjen 1 zei Ties, ziedde gej zonne snaak 1 Gej het 't nie slecht vur 1 Perbieren um mit dat riek dernlje van de Flammertschen boer te trouwe. Gej hoeft me nie te verwieten dat ik 'nen vokke- lievu8 zie, diejen tietel pest béter op oezelvers, musjeu 1 Heur is, vloog de jonge man nu driftig op, as gej méént dat ik zonnen léger, kei zie, die en méedje um geld zeu trouwen, dan laoten we mer dalek van mekaar gaon en der nie mer ovver prao- ten. Dan kende gej me niet Niehje as dat Anneke, waor ik wezelik veul van hald, ok genne cent ien de wèreld haaj.... dèh.... ik zal mer es zegge, aa ze bevurbild 't kiendwas van zo'nen erme sloekert as gej ziel en 'k ze gunterwiet bej ow ien 't ven uut de schaopskeuj zeuj motten gaon halen um ze te trouwe, dan zeuj ze mej nel zo lief zien as now, mit al 't geld dat ze te waachlen is. En dat méén ik.ik wooj dal ze zo errem wier, dan zuwwe miehr kans hebbe um mit mekaar te trouwe, tegen den lied da'k en plats as hoofd kan kriegel Maltesen Ties kon aan den jon gen man merken, dat diens woor den oprecht gemeend en de ware gevoelens van zijn hart weerga ven. Hij was stil geworden en ook de meester zweeg nu. Beiden luisterden aandachtig. Van over het stille water klonk een zacht gefluit uit zilverholdere kelen. Er kwamen eerst een paar langgerekte volle altlonen, als in leiding als recitatief waarop een kalarakt van rollende klanken in wondervolle ritseling volgde, alsof kleine waterstroompjes uit de hoogte op een kiezelbedje naar beneden klaterden en met groote daling verder golfden zoet verloopend als een mysterieus gefluister om dan plotseling over te gaan in een heel hoog uitdagend geluid, alsof er met zilveren hamertjes op kristalgla zen getiki werd, iedere loon zuiver uitvloeiend als een hooggestemd cymbolum. Dan volgde een aria met harts tochtelijke minneklanken, van liefde en lijden, van jubel en leed, altijd echter met hartstocht ge zongen, nu eens als de klacht van eene ziol die in nood bekneld is, dan weer als aen halleluja van ongekende geneugten. Dal was nog maar de inleiding l'invilation hel avondlied van de eerste nachtegaal dan golfden de lonen, ook van links en rechts over het gladde water- klankbord, alsof de in boschjes en struiken verborgen zangers een geheim sein ontvangen had den om nu op hun beurt te zin -1 Het leed der gewonden. De Duitschers, die sinds 1870 geen oorlog meer hadden gevoerd, hadden zich in de eerste maanden van dezen wereldoorlog nog niet geheel los betoond van de ouder- wetsche romantiek uit vroegeren volkerenstrijd. Ik heb heel wat regimenten België zien binnentrekken met wapperende regimentsvaandels en op het slag veld van Rotselair bij Leuven heb ik inderdaad nog het lichaam van een vaandeldrager gezieo, die het restant van een vlag, het was niet bepaald een regimentevaandel in zijn doode knuisten geklemd hield. Tijdens de gevechten aan den Yser vond ik in de duinen van de Belgische kust, niet ver ten zuiden van Marlakerke, een groote Duit- sche vlag geplant op een top en ik vernam, dat deze een der beide uitersten aanduidde van het front, dat zich op dat moment afteekende van de Zwitsersche grens tot de Vlaamsche kust. Van het Duitsrhe commando, dat zich in Ostende genesteld had. had ik de schriftelijke toestemming be komen, dat ik me op eigen risico in de richting van het front bij Nieuw- voort zou mogen begeven en daar operaties zou mogen volgen, voor zoover de plaatselijke bevel voeringen daartegen geen bezwaar zouden maken. Van dat verlof heb ik een dank baar gebruik gemaakt en aan den Yser heb ik dan ook ongetwijfeld de gevaarlijkste momenten uit den tijd van mijn oorlogservaringen be leefd. De slag aan den Yser is het bloedigste gevecht geweest uit den bewegingsoorlog van de eerste oor logsmaanden; hij ontwikkelde zich trouwens lot den loopgraventijd, waarin de oorlog voor vier lange jaren vastliep. Ostende zat vol met gewonden Nadat deze oogelukkigen in veld lazaretten en in nood hospitalen waren behandeld, werden ze onder gebracht in enkele groote gebouwen en in de café's van deze badplaats. Deze café's waren voor het nor male verkeer gesloten; elke stoel was door een gewonde bezet, die er zijn pijnen zat uit te kreunen. Er was geen sprake van, dat de duizenden gewonden op normale wijze konden worden verpleegd en daar het spoorwegverkeer aan de kust natuurlijk was gestaakt door de Belgische maatschappij en door de Duitschers wegens de nabijheid van het front nog niet konden worden heringericht, was er gedurende den slag aan den Yser, welke tien dagen duurde, ook geen mogelijkheid van opzending naar het vaderland. Toen ik me op weg naar Maria- kerke begaf, kwam ik overal de stakkerds tegen, die op eigen ge legenheid loopende met hun niet of nauwelijks verbonden kwets uren Ostende moesten trachten te bereiken. De stemming onder deze men- scben was slecht. Ze waren zeer ontevreden over de hardnekkigheid, werden gelast, Verscheidene dezer menschen heb ik kunnen helpen door ze hun won den te verbinden met het verband, dat ze me gaven, of door uit de verlaten woningen, welke hier en daar stonden, wat drinken voor ze te halen, Ook bracht ik er een, die uitge put van pijn en bloedverlies was neergezonken, zulke woning binnen Hopeloos gevoelde zich de arme kerel, dien ik met zware beenwon den op een duintop even voorbij Mariakerke vond. Hij achtte zich als verloren, totdat... hij mijn per soon zag naderen. Hij vertelde z'n leed en smeekte me om hem naar een ambulance te voeren als het niet anders kon, dan voorloopig maar naar een of andere woning. Ik kon het helaas niet. Ik had in die buurt geen huis gezien. Maar de man wilde naar geen rede luisteren en hij bleef aandringen, dat ik hem helpen zou. Ik beloofde en bezwoer hem, dat ik de eerste de beste am bulance zou waarschuwen en dat ik zou zorgen, dat hij werd wegge haald. Met een aanmaning om zoolang moed te houden, verwijderde ik me dan. Maar nauwelijks had ik, half achteruitgaande, een paar passen ge daan, of ik zag den gloed in 's mans oogen wild opflikkeren. Hij greep het geweer, dat naast hem lag en... terwijl ik snel het duin afloop, valt er een schot. Hevig geschokt blijf ik staan, veilig, buiten het bereik van den ongelukkige. Dat schot was ongetwijfeld op mij afgevuurd. En terwijl ik zoo sta, klinkt nog een schot. Zou de arme kerel daarmee een einde hebben gesteld aan eigen lichamelijk lijden Ik weet het niet en durf ook niet meer teruggaan om te zienik ben toch machteloos. Ik spoedde me voort om hulp te zoeken "oor den krankzinnige... Pas een uur later kon ik aan eenige Roode Kruis-soldaten mijn bevindingen rapporteeren. waard, totdat de aanval wordt in gezet. Dan wordt een hevig geweer vuur geopend op de voortkruipende tirailleurslinies en als deze een bepaald punt in het terrein hebben bereikt mengen zich ratelende mitrailleurs in het moordkoor. Zelfs de dooden en gewonden, die „vallen" leveren geen schrikbeeld op, eenvoudig omdat men ze niet ziet vallen Een aanval wordt kruipende en schuivende ingezet; de getroffene blijft liggen, maar ook de overleven den blijven op onregelmatige wijze dan eens 'n stukje voortgaan, dan weer een tijdje plat op den grond verdoken. Pas als de artillerie zich in den strijd gaat mengen om middels een spervuur een te gevaarlijken aanval te stuiten, krijgt het oorlogsveld een gruwzaam en fantastisch, dramatisch aanzien, maar vooral in den bewe gingsoorlog houdt de artillerie zich meer in het algemeen bezig met het I bestoken van troepenconcentraties I achter het front, het beschieten van verbindingswegen, het „uithalen" van mitrailleursnesten en pogingen tot vernietiging van vijandelijke batterijen. Toen ik in de buurt van Leke bij een vurende Duitsche batterij stond, en vandaar ook het gezicht had op den strijd der infanterie in het veld voor me, was mijn ergste gewaar wording het daverend geweld der kanonnen. Maar de weiden, waarop ik keek, waren even groen als anders, de zon scheen zoo vreedzaam als ooit en die voortkruipende soldaten deden mij aan den oorlog herinneren. En tóch lieten tientallen jonge menschen hun leven daar in de malsche, grazige, zon-belichte wei. Md. (Wordt vervolgd). Helmond, Steenweg A. Creemers en gezin, monteur, 1 naar Cuyk. Th. W. Janssen, metselaar, naar Holthees 92 J. Vullings, naar Eindhoven, Gel- dropsche weg 76 E. Le Bron de Vexela, naar Overloon E. Bonants, dienstbode, naar Lottum J. van Kuyck, dienstknecht, naar Broekhuizen Oyen. INGEZONDEN. gen van weemoedige verlangens, van onvoldane wellust, of luide te kweelen, te jubelen. Maltesen Ties stond 't eerst op. 't Scheen alsof de jonge man nog droomde nog in zijn hart meezong dat lied van liefde en verlangen. 't Wert laat, zei Ties, laol ons op huus an gaon. Stilzwijgend gingen ze naast elkander voort, totdat ze bij de kromming der beek aan den drie sprong kwamen, waar hun wegen scheidden. Zitten ow de nachtegalen nog ien de kop of ziedde nog an 't droehmen van Tieleke zei Mattesen Ties. Tieleke wie is Tieleke 1 vroeg de andore verbaasd. Ik mêen Anneke, mer dat kumt op 't éegest uut, ik mèen 't lieve kiend waor ikken en gej zo veul van halde. Miene zégen hedde, as dat ow wat helpen kan jao, 'k zeuj ow meschien kun nen helpe mèr, miene jong, denkt ter nog mer 's over zudde gej dat kiend werechtig begèeren, okas 't genne cent haaj en van geringe komaaf was? Ik heb ow gezeed, wal ik ien de grond van mien hart mèen en 'k zeg 't ow hier op deez plats nog èens en onthald 't goed 'k zeuj 't lieve kiend mit dezelfde liefde begèeren as 't ow dochter was en ik ze uut de schaopskeuj mos gaon hale 1 'k Geluef ow, mienne jong, en now genaacht 1 dromt ter mer, is liefkes van. Misschien dromt Tieleke ok van ow 1 't Is ien de nachtegalentied. Genaacht 1 Daar, vanaf de duinen ten Zuiden van Mariakerke heb ik de oorlogs machine, welke menschen ontzielt en ledematen verscheurt in vol bedrijf gezien. Ach neen, het Is niet zóó ver schrikkelijk als ge U voorstelt, geachte lezer. De oorlog is niet „zoo écht" en zoo dramatisch als ge hem kent van de film, in de bioscoop. Wanneer men enkele honderden meters achter de meest vooruit geschoven troepen op een goede uitkijkpost staat, dan kan men kon men althans in den tijd, toen de oorlog nog niet in betonnen loop- gravenstelstels verankerd lag, met betrekkelijk weinig persoonlijk gevaar den ge voerden strijd gadeslaan. Er wordt niet speciaal een kanon op je gericht en ook de „vijandelijke" infanterie heeft te veel met serieuzer gevaar te stellen, dan dat ze een kogel aan den verren eenzamen mensc'n zou verschieten. Het eenige reëele maar minieme gevaar, dat je bedreigt, is dat van een verdwaalden kogel, afgevuurd door een soldaat, die het vizier van zija geweer ver keerd heeft gesteid. Men moet zich een front ook niet voorstellen als een terrein, waar de soldaten over en weer, heel den dag door en eiken dag opnieuw, hun kogels liggen te verpaffen. Een uitkijkpost mag, door nu en dan een kogel te verschieten, al eens XXIX. Kappus en Spiritus. Sedert jaren had de familie Moors zich op het telen van witte en roode kool toegelegd en daar vandaan had de boerderij den naam Kappushof en zijn bezitter den titel Kappusboer gekregen In Meerhout werd anders geen kool dan voor eigen verbruik ge plant en de Kappusboer was de eenige teler die ieder jaar een aantal karvrachten van die be geerde waar naar het vaderland der liefhebbers van Sauerkraut afleverde. Hij maakte vooral werk van het telen van vroege kool, daar deze over de gcens duur betaald werd, en zoo was hij ook dit jaar weer zeer vroegtijdig met een kar vol witte kool naar het naburige Pruisische sladje Goch gereden. Ook Maltesen Ties was dien dag 't was markt in Goch, dan kwam er daar altijd veel volk, ook van over de grens daar heen gelrokken, om een nieuwen voorraad kruit, hagel en hulzen op le doen, want hij maakte zijn geweerpatronen altijd zelf. Teen hij met zijn inkoopen ge reed was, ging hij een borreltje drinken in de Wirtschaft op den hoek van de markt, waar 't dien morgen erg druk was. Uit het raam kijkend, zag hij den ouden en den jongen Kappus boer met de ledige kar voorbij rijden. Zij volgden echter niet den rechten weg naar de Hollandsche grens, maar draaiden op den hoek van de markt links af in de straat [die naar de Xanlensche poort Ingekomen en vertrokken personen van 31 Mei tot 7 Juni. INGEKOMEN Steeg H. Lamers. dienstknecht, 8, van Ottersum. G. H. Delauw, dienstbode, Mer- se!o N 12, van Maashees. W. H.Jacobs, dienstknecht,Oirlo F 12, van Meerlo. A. M. Kuenen, dienstbode, Oirlo E 55, van Horst. A. H. Goemans, dienstbode, 43 Castenray, van Maashees. G. P. Lenssen, dienstknecht, B 16 Smakt, van Vierlingsbeek. P. J. Minten, carrosseriebouwer, Henseniusplein 9, van Uden. A. M. van Daal, dienstknecht, Oirlo E 66. van Beugen, P. C. van Mil, dienstbode Over- broek K 113, van Oploo. G. JansseD, z.b. Oirlo E 74a, van Maashees. H. Loonen, z. b., Hoenderstraat 14, van Nijmegen. W. J. Tissen, bakker, Eindstraat 1, van Broekhuizen. J. M. Joosten. dienstbode, Hof straat 11, van Meerlo1 Ch. M. Jacobs, dienstknecht, B 18a Smakt, van Maashees. E. J. Kleeven, dienstbode, Oirlo E 51. van Meerlo P. L. Camps, dienstbode. Veulen H 38, van Horst H. M. Hoeijmakers, naaister, St. Annalaan 5, van Horst VERTROKKEN: G. A. M. Beukers en gezin, naar Nijmegen, Hazenkampsche weg 9 H. Coppus, dienstbode, naar leidtdit bevreemdde Ties zeer, weshalve hij de kar bleef na kijken. Ze reden werkelijk het sladje uit, Ties begreep er niets van. Hij betaalde zijn gelag en ging denzelfden weg op als de kar hij zag hoe deze, een heel eind voor hem uit, de breede beplante chaussée volgde en hij besloot achteraan te gaan. Hij had »loch den tied an zien èegen". Zijn geduld en uithoudingsver mogen werden echter op een vrij harde proef gesteld reeds twee uur wandelde hij op behoorlijken afstand achter het voertuig, toen dit eindelijk de groote chaussée verliet en een binnenweg insloeg, die naar een flink modern ge bouw, een boerderij met ruime schuren en een fabrieksschoor steen, leidde. De kar verdween toen binnen de poort der boerderij of fabriek; Mattesen Ties durfde nu niet verder te gaan. Hij keerde terug naar den grooten weg en ging daar een klein kroegje binnen, dat recht tegenover den binnen weg lag Hier vroeg hij wat voor een groot gebouw dat was aan het einde van den weg daar in de verle en vernam dat het een spiritusfabriek was. Nu wist Ties genoeg en bleef op den terugkeer van de kar wachten. Na ongeveer twee uur kwam deze den weg weer af en, voordat ze goed in 't gezicht was, had Ties hel kroegje reeds verla ten en zich een eind verder ver dekt opgesteld achter een houtmijt langs den weg. De kar reed voorbij; alleen de Voetbalnieuws. Kringelftul—Kring Hoensbroek. Bovenstaande ontmoeting zal plaats hebben te Venray op Zondag 30 Juni op 't terrein van „Huize Ser- vatius." In de Sportklok lezen wij verder het volgende: Wij verwachten, dat vooral de vereenigiDgen uit het dekenaat Ven ray thans hun volle medewerking zullen verleenen om dezen wedstrijd te doen slagen. Vanzelfsprekend zijn aan zoo'n wedstrijd, nogal hooge onkosten ver bonden. Om die gedekt te krijgen, is 't noodig een druk bezoek en dat mogen wij dan toch zeker verwach ten van onze vereenigingen uit Venra) en naaste omgeving. Dus vrienden van Servatius, V.V.V. De Valk, R.K. V.V., Ysselsteyn, Merselona en Wanssum, vooral uwe hulp vragen wij voor deze ontmoe ting. Ook andere vereenigingen uit den kring zullen niet ten achter blijven, om ons elftal aan te moedigen in den strijd. De Kring Hoensbroek heeft een sterk elftal en zal ons dus in Venray een spannende kamp wachten. Dat ons kringelftal daar voor zal zorgen, bewijzen reeds de gespeelde wedstrijden, o.a. tegen de Venlosche Boys. Sportvrienden en liefhebbers, zorg voor nu reeds 30 Juni te reser veeren, om een bezoek te brengen aan dezen spannenden wedstrijd. H. WOEKER-GE VALLEN. Tot een van de ergste misdrijven tegen rechtvaardigheid en mensche- lijkheid behoort wel de woeker, het uitbuiten van den nood van anderen. Al te lang heeft het geduurd, eer in ons land tenminste eenige regelen werden gesteld, welke het volks- credietwezen min of meer aan ban den legden. Dit geschiedde dan eindelijk in 1933, doch niet eens op regeerlngs- initiatief. Een der socialistische Ka merleden Mr. G. van den Bergh, ontwierp een wei, die door de beide takken der Volksvertegenwoordiging zonder veel tegenstand werd aange nomen. Hiermede is nog niet alle kwaad weggesneden nog onlangs werd uit Rotterdam een schandelijk geval van woeker gemeld maar de mo gelijkheid van optreden is er nu toch. Hoe erg de toestand wel was, speciaal in de groote steden, is on langs weer eens gebleken uit een reeks van feuilletons in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van M. J. Brusse. Naar aanleiding van het en het oude en de jonge Kappusboer zaten er op, overigens was ze geheel ledig. Ties bukte zich, maar het voertuig was al te ver weg, om eenige bijzonderheden te kun nen zien. Hij wist echter, want hij had er in 't herbergje naar geïnformeerd, dat over een half een trein naar Goch vertrok terstond begaf hij zich naar kleine station. Hij was reeds weer op de chaussée, buiten de Xanlensche poort te Goch, voor dat de kar daar kon voorbijrijden. Na ongeveer een half uur zag hij in de verte de kar met den vos- bles aankomen hij verschool zich in een droogen duiker onder den weg. Van uit deze schuilplaats kon hij toen conslateeren, wat hij wenschte te weten. Langzaam ging hij terug en, na zich korten lijd in een herberg bij de poort opgehouden te hebben, sloeg hij de richting in naar Meerhout. Hij koos nu echter den weg door de heide en de bosschen recht op het Gravenven aan. 't Werd een lange tippel, maar daar was de onvermoeide slrooper aan gewend. De dag was voor hem echter nog niet ten einde. Eerst bakte hij een groote spek- truif, die hij met veel eetlust naar binnen speelde met het oodige roggebrood en eenige kommen koffie. Toen ging hij weer met nieuwen moed op pad. Hij richtte nu zijn schreden naar den Wildeman, de herberg aan den tol, waar hij geen ander ge zelschap vond dan Vèrkespiel en diens vrouw. Na korten tijd verschenen echter een paar bezoekers en onder hen

Peel en Maas | 1935 | | pagina 5