TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Openbare Vergadering van den Raad der Gemeente Venray, gehouden op 1 Februari 1935, des namiddags drie uur. Zaterdag 16 Maart 1935 Zes en vijftigste Jaargang No 11 Voorzitter: de heer O. L. P. van de Loo, burgemeester. Secretaris: de heer A. F. M. van Haaren. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vergadering van 29 November 1934 ongewijzigd worden vastgesteld. Omtrent de notulen van 28 December 1934, merkt de heer van Boven op, dat hierin vermeld staat, dat de Minister nogmaals verzocht zal worden, de normen voor de vorst-steunregeling te herzien. Bedoeld was echter den Minister te verzoeken de loonnormen te herzien. De Voorzitter antwoordt, dat dit wel de bedoeling geweest kan zijn, maar dit niet gezegd is. Ec is enkel gesproken over de loonschaal in verband met het schrijven van den Minister en dit betrof enkel de vorst-steunregeling, Vroeger werden de steunnormen vermeld in het te nemen besluit. Thans is dit niet meer het geval en heeft de Regeering het Rijk ingedeeld in klassen. Waar nu de norm der klasse, waarin Venray is ingedeeld te laag wordt geacht, hebben B. en W., overeen komstig het verlangen van den Raad, zich nogmaals tot den Minister gewend en op verhooging hiervan aangedrongen. Meermalen is buitendien aangedrongen op verhooging der loonen in de werkverschaffing, doch tot heden zijn alle pogingen zonder succes gebleven. Dan zijn wij afgedwaald, zegt de heer van Boven. De bedoeling is het echter wel geweest, want zelfs Wethouder Pubben heeft o.a. nog aangehaald, dat in de steden nog 60 cent per uur gegeven werd. Zeker, zegt de Voorzitter, heeft Wethouder Pubben in verband met de steunregeling ook over de loonen gesproken, omdat dit verband met elkaar houdt. Immers door de lage loonnormen worden ook de steun normen laag. De heer van Boven blijft er bij, dat toch de bedoeling was te ver zoeken de loonnormen te herzien. Wethouder Odenhoven zegt. ook het woord norm herhaaldelijk te hebben gebruikt, doch steeds bedoeld te hebben steunnormen. De Voorzitter zegt, dat a!s de Raad meent nogmaals den Minister te moeten verzoeken de loonnormen te verhoogen, hiertoe straks alsnog kan worden besloten. De heer Vermeulen weet zeker, dat er gesproken is over de loon normen en zou daarom de notulen veranderen. Al is het niet met zoo veel woorden gezegd, die bedoeling is het in elk geval geweest. De Voorzitter antwoordt, dat de notulen het gesprokene juist weer geven en het dus onjuist zou zijn deze te veranderen. Wethouder Pubben wil de bedoeling van het door hem gesprokene even verduldelijken. Spreker heeft gezegd, dat de loonen zoo laag waren en dat daarom nu ook de steunnormen zoo laag werden en dus een verzoek tot verhooging der steunnormen tot den Minister moest worden gericht. Dat kan de bedoeling niet geweest zijn, zegt de heer Millen, want de steunnormen hangen af van de loonnormen, dus als deze laatste verhoogd worden, gaan de steunnormen automatisch omhoog. Neen, zegt de Voorzitter, want hoewel Venray niet staat in de laagste loonklasse, is de gemeente wel ingedeeld in de laagste klasse voor de steunverleening. Absoluut logisch was dus om te vragen, ons ook niet in de laagste klasse te laten voor de vorst-steunregeling. De heer van Boven meent, dat het met opzet aldus in de notulen is gezet en zegt er geen genoegen mee te kunnen nemen. De Voorzitter protesteert en roept den heer van Boven tot de orde. Spreker kan een dergelijke uitdrukking niet toelaten. De Raadsleden moeten vertrouwen hebben in de heeren.. die de notulen opmaken; daarop hebben deze recht. Wat niet gesproken is, kan niet in de no tulen komen. Wethouder Pubben licht zijn gesprokene nogmaals toe, waarna de notulen ongewijzigd worden vastgesteld. Bij de hierna gehouden trekking blijkt, dat no. 9 getrokken is, zoodat bij stemmingen in deze vergadering no, 9 der presentielijst, i.e. de heer Stoot, het eerst zijn stem moet uitbrengen. Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde: Behandeling en vaststelling der Gemeentebegrooting. dienst 1935 en der begrooting van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek. De Voorzitter deelt mede, dat de op 28 December 1934 aangeboden begrootingen der inkomsten en uitgaven van de Gemeente en van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek voor 1935 denzelfden dag, ingevolge artikel 238 der Gemeentewet, op de Secretarie voor eenieder ter lezing zijn nedergelegd en in afschrift tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar zijn gesteld, van welke nederlegging en verkrijg- baarstelllog tegelijkertijd openbare kennisgeving is geschied. Aangezien derhalve de bij het laatste lid van genoemd wetsartikel gestelde termijn van veertien dagen sindsdien verloopen is, kan thans de behandeling dier begrooting plaats hebben. Spreker zegt veider, dat het, evenals vorige jaren, in verband met de voorschriften en modellen voor de begrootiDg het meest practisch is, elk hoofdstuk afzonderlijk te behan delen. Hij zal nu achtereenvolgens de verschillende posten aan de orde brengen en bij eiken post de gelegenheid, geven toelichtingen te vragen of besprekingen en beraadslagingen te voeren om dan, als alle posten van een hoofdstuk aldus zijn behandeld, de beslissing van den Raad over dat hoofdstuk te vragen. Spreker zegt verder, dat het hem genoegen doet, dat er zoo ruim gebruik is gemaakt van de gelegenheid om de begrooting in comité- generaal te bespreken. De heeren hebben daar gezien, hoe moeilijk het is de gemeente-fiuanciëa in orde te houden. Voorts wil Spreker er de aandacht op vestigen, dat er een kleine wijziging is gekomen in het voorstel van B. en W. op de heffing van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting. In verband met het weer openen van de bioscoop, zoodat dus een hoogere opbrengst der vermakelijkheidsbelasting verwacht mag worden, is het voorgestelde aam al van 95 op 90 gebracht. Terwijl het batig saldo van 1933 ruim f 50.000.'— bedraagt, houden wij maar een post onvoorzien van ruim f 30.000.—. Hoewel de Regeeriog op het standpunt staat, dat gekweekte saldi van vorige jaren buiten beschouwing moeten blijven, is echter voor onze gemeente een soepele toepassing goedgevonden en zal ge noegen genomen worden met een interen van f 20.000. Het heeft moeite gekost Ged. Staten te overtuigen, dat strikte toepassing van dezen maatregel niet doenlijk is voor Venray, want de Regeering staat er op, omdat de economische toestand momenteel nog zoo is, dat er geen lichtpunten zijn en het nog slechter zal worden en dus voor de gemeen te steeds moeilijker de begrootiog sluitend te krijgen. Waar nu volgens de nieuwe regeling voor de werkverschaffing deze is Rijkszaak geworden door alle gemeenten wordt bijgedragen, is het van groot belang, dat zoo weinig mogelijk gemeenten noodlijdend worden en deze zooveel mogelijk op eigen wieken blijven drijven. De nieuwe regeling intusschen is voor Venray nog iets voordeeliger. Thans stelt de Voorzitter voor over te gaan tot artikelsgewijze be handeling der begrooting. De heer Vermeulen vraagt eerst te mogen weten, wat de werkver schaffing in 1934 heeft gekost. De Voorzitter zegt, thans nog geen definitieve afrekening te kunnen geven. Exclusief de vorstuitkeering, doch dat beteekent niet veel, is omstreeks f 64000 uitgegeven, terwijl voor 1934 geraamd was f 74000. Wat wij hiervan uiteindelijk als Rijksbijdrage krijgen, is thans nog niet met absolute zekerheid te zeggen. In elk geval houdeo wij dus circa f 11000 over, zegt de heer Ver meulen. Zeker blijft er wat over, antwoordt de Voorzitter, doch hoeveel precies kan Spreker zoo positief niet zeggen, f 11000 is het echter zeker niet, want de uitgegeven loonen alleen bedragen reeds f 64000, waarbij dan nog komen de kosten van toezicht. Zeker kunnen wij rekenen cp 'n f 4000. De heer Vermeulen meent, dat de Voorzitter deze schatting zeer voor zichtig heeft gedaan en deze nog flink zal meevallen. De Voorzitter zegt, voorzoover ze bekend zijn, de juiste cijfers te hebben gegeven. Voorzichtigheid in deze acht Spreker voorts zeer ge- wenscht, wil men later niet zuchten onder de gevolgen van te veel optimisme. De heer Millen stelt dan voor, eerst het ingekomen schrijven der Contactcommissie te behandelen. Voorzitter acht dit niet noodig en zag dit punt liever bij den betreffende post behandeld. Aangezien het voorstel Millen niet gesteund wordt, wordt het niet in stemming gebracht. De heer Vermeulen wijst er op, dat post 13, 15 en 16, jaarwedden Burgemeester, Secretaris en Ontvanger, aan hetzelfde bedrag zijn uitge trokken als verleden jaar. De Vootzitter antwoordt, dat dit administratief moet zoolang de voorstellen van Ged. Staten niet definitief zijn goedgekeurd. Hiertegen over staat echter, dat de tijdelijke korting zooveel hooger is uitgetrok ken. Wordt nu de salarisverlaging goedgekeurd, dan vervalt da tijdelijke korting. Dil houdt dus verband met elkaar. Ia verband met post 18: Jaarwedden ambtenaren ter Secretarie, zegt de Voorzitter, dat in de memorie van toelichting is weggevallen het voorstel van B. en W., om den volontair ter Secretarie, die 1 Maart a.s. twee jaren als dusdanig werkzaam is, met ingang van dien datum een gratificatie te geven van f 200.— per jaar. Wordt algemeen goedgevonden. De heer Vermeulen wijst op de onbillijkheid, dat er een ambtenaar ter Secretarie is, die meer dienstjaren heeft, dan voor de berekening van zijn salaris worden meegeteld. De Voorzitter zegt, dat dit toch niet juist is en hier al meermalen over gesproken is. Toen de nieuwe regeling voor de ambtenaren ter Secretarie is vastgesteld, zijn de ambtenaren ingedeeld in rangen en is hun leder in dien rang een bepaald aantal dienstjaren toegekend. De heer Vermeulen blijft het onjuist vinden, en meent dat het werke lijk aantal dienstjaren moet worden meegeteld. In verband met post 14, jaarwedden wethouders, zegt de Voorzitter, dat, waar hoe langer hoe meer gevraagd wordt van de wethouders en hun werkzaamheden steeds toenemen, hij meent dat deze salarissen absoluut niet te hoog zijn. De heer Vermeulen stelt dan voor post 19, schrijfloonen, met f 150 te verlagen: 1c 1933 is maar f 118 uitgegeven en na deze verlaging blijft er nog genoeg over voor den Ontvanger. De Voorzitter meent verlaging ten zeerste te moeten ontraden. Mis schien is in verband met diens compensatie wel f 150 meer noodig voor den Ontvanger. De heer Vermeulen meent, dat wij moeten bezuinigen om aan belas tingverhooging te onticomen. De heeren Millen en van Boven steunen het voorstel. Wethouder Odenhoven zegt, zich wel te kunnen vereenigen met eene verlaging van den post, doch acht f 150 wat veel. De heer Vermeulen wijzigt dan zijn voorstel en stelt verlaging voor van f 100. In stemming gebracht wordt dit voorstel met 11 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren wethouder Pubben, Nelisseo, Geurts en Houben. De heer Vermeulen stelt dan voor post 20, schrijf- en bureaubehoeften met f 50 te verlagen. De Voorzitter wijst er op, dat wij tegenwoordig in verband met alle maatregelen zooveel materiaal noodig hebben, dat hij het noodig acht dezen post te handhaven. De heer Vermeulen vestigt er de aandacht op, dat thans bij de posten, waarop verleden jaar bezuinigd is, weer iets is bijgezet. De Voorzitter zegt, dat de Raad 'n dergelijken post niet op f 50 kan beoordeelen. De heer van Boven zegt, dat wij moeten bezuinigen, omdat wij niet zijn voor belastingverhooging. In stemming gebracht wordt post 20 met 9 tegen 6 stemmen verlaagd met f 50. Tegen stemden de heeren wethouder Pubbeo, wethouder Odenhoven, Nelissen, Geurts, Houben en Poels. In stemming gebracht wordt hierna het voorste! tot verlaging post 21, druk- en bindwerk, met f 50 met 11 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren wethouder Pubben, Nelissen, Geurts en Houben. Nog wordt post 22, onderhoud en schoonhouden gemeentehuis en kantoor Gemeente-Ontvanger, met f 50 verlaagd, Tegen stemden de heeren wethouder Pubben, wethouder Odenhoven, NellsseD, Geurts, Houben en Poels. Ondanks de waarschuwing van den Voorzitter, dat de noodige bezuiniging is betracht en de Raad dan de consequenties maar moet aanvaarden, wordt hierna met 10 tegen 5 stemmen besloten post 23, onderhoud en aankoop van meubelen, met f 50 te verlagen. Tegen stemden de heeren wethouder Pubben, Nelissen, Geurts, Hou ben en Poels. Wethouder Pubben vindt het toch niet juist, dat op een dergelijk postje, waarop in 1933 in alle zuinigheid nog meer werd uitgegeven dan nu is uitgetrokken, nu toch nog f 50 moet besnoeid worden. De Voorzitter zegt nogmaals te willen waarschuwen als de heeren op elk postje willen besnoeien moeten zij het zelf weten, maar maken zij het B. en W. onmogelijkdan is het geen begrooting meer. De beer Millen zegt, dat met het vooropgezette doel om niet tol belastingverhooging te moeten overgaan, bezuinigd wordt. Als, zooals in de memorie van toelichting slaat, op het Raadhuis een paar stoelen noodig zijn. kunnen deze nog goed van die f 100 betaald worden. U kunt wel altijd een doel vooropzetten en dan de cijfers omlaag brengen om een lager totaal te krijgen, maar dat is toch slechts een theoretische bezuiniging, zegt de Voorzitter. Et wordt immers toch niet meer uitgegeven dan strikt noodig is, maar als men ook het strikt noodige nog niet meer mag uitgeven,bedriegt toch al gauw de zuinigheid de wijsheid. De heer van Boven stelt voor post 24, verlichting en verwarming met f 25 te verlagen. De Voorzitter wijst er den heeren op, dat zij toch serieus moeten blijvendit zijn geen bezuinigingen doch beknibbelingen. De heer Vermeulen zegt, dat electriciteit ook goedkooper is dan gas. Zeker, zegt de heer Millen, want onze 57 gaslantaarns der straat verlichting kosten ons f 4700, terwijl 44 electrische lantaarns slechts f 1085 kosten. In stemming gebracht wordt dit voorstel met 8 tegen 7 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren wethouder Pubben, wethouder Odenhoven, Nelissen, Geurts, Houben, van Dijck en Poels. Nog wordt met 10 tegen 5 stemmen besloten post 25, abonnement op het Staatsblad enz., met f 50.— te verlagen. Tegen stemden de heeren wethouder Pubben. Nelissen, Geurts, Houben ea Poels. Bij post 62, kosten van officieele ontvangsten, vraagt de heer Vermeulen nadere inlichtingen. De Voorzitter antwoordt, dat deze dient om hieruit bij officieele ont vangsten een kleine ververschlng te kunnen aanbieden. Bij post 78, belooningen beambten van politie, stelt de heer Vermeu len voor dezen post met f 100 te verlagen, nu de rijwieltoelage met f 20 is verminderd. Het uitgetrokken bedrag is zelfs f 500 booger dan verleden jaar. Zeker, zegt de Voorzitter, doch dit is een administratieve verhooging omdat hierin de compensatie is begrepen. Het geheel blijft ongeveer hetzelfde en daarom ontraadt Spreker verlaging van den post. De heer Millen vraagt of post 96, kosten van brandbkianen en brand putten, niet verlaagd kan worden. Z.i. is het uitgetrokken bedrag voor brandputten aan den hoogen kant. De Voorzitter antwoordt, dat het niet precies te zeggen is wat het slaan van een brandput kost Dit gaat gewoonlijk per M. en nu kan zooiets verbazend mee- of tegenvallen. Bij post 113, keur' en slachtloonen, stelt de heer Vermeulen voor het uitgetrokken bedrag met f 200 te verhoogen. Deze loonen brengen ge regeld meer op dan geraamd is. De Voorzitter antwoordt, dat de verlaging van dezen post verband houdt met de distributie van rundvleesch en gehakt in blik, waardoor hel andere vleeschgebruik vanzelf mioder wordt. In stemmiog gebracht wordt het voorstel Vermeulen met 13 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren wethouder Pubben en Houben. De heer Vermeulen stelt dan voor post 118, kosten van maatregelen, genomen krachtens de besmettelijke ziektenwet, met f 100 te verlagen. Aan het Ziekenhuis behoeft Immers slechts f 670 betaald te worden. Ja, zegt de Voorzitter, maar er zijn nog meer kosten dan alleen het abonnement, b.v. bij het voorkomen van besmettelijke ziekten en later de ontsmetting. Er behoeft dan ook oiet veel voor te komen of de post is niet voldoende. De heer Vermeulen trekt hierop zijn voorstel in en stelt vervolgens voor, verlaging van post 120, kosten van den keuringsdienst ingevolge de vleeschkeuringswet, met f 200. welk voorstel na eenige descussie met 14 tegen 1 stem wordt aangenomen. Tegen stemde wethouder Pubben. Bij post 150, staangelden ter gelegenheid der kermis, wordt algemeen goedgevonden het uitgerrokken bedrag met f 200 te verhoogen. De Voorzitter deelt in verband met dezen post mede, dat door L. Janvier. Stopmca.rousselhouder te Bergen op Zoom, een bod is gedaan voor een standplaats op de kermis voor de jaren 1935, 1936 en 1937 voor zijn stoomcaroussel met annex lunapark. B. en W. stellen voor hem deze plaats toe te wijzen voor een staan geld van f 1100 voor de drie jaren en verder onder de hem bekende voorwaarden. Wordt algemeen goedgevonden. Bij post 161, onderhoud van wegen en voetpaden, stelt de heer Vermeulen voor dit bedrag met f 3400 te verlageD. Gerekend is b.v, op 38000 Kg. teer, terwijl in 1931 slechts gerekend was op 2000 Kg, in 1932 op 5000 Kgin 1933 op 3500 Kg. en in 1934 op 4000 Kg., dus steeds slechts omstreeks 4000 Kg. Die 38000 Kg. moeten dus op een vergissing berusten. De Voorzitter zegt, dat dit jaar abnormaal veel teer noodig is en wijst er op, dat o.a. de weg naar Deurne een goede beurt noodig beeft. Wat de post kantkeien Overloonscheweg betreft, zegt Spreker, dat bedoeld is aan weerskanten, dus met meters is bedoeld de lengte van een meter aan weerskanten, dus dubbel. Spreker wijst voorts op de nieuwe regeling inzake de wegen en zegt, dat ook de C wegen, als weg Geysteren—Castenray. eerlang en gelei delijk van een gesloten wegdek moeten worden voorzien. Het is dan ook zaak, dat de wegen, die in goeden staat zijo, in goeden toestand blijven. Vooral de A wegen moeten in goeden toestand en op breedte gehouden worden en daarvoor zijn kantkeien noodig. Voor 1934 i3 inderdaad te weinig uitgetrokken. Dat hier en daar stukjes zandwegen verhard worden is ook in het belang van zeer velen. Stilstand in deze beteekent achteruitgang op den duur en dan worden wij van een aan den spits staande gemeente op wegengebied teruggebracht tot een plattelandsgemeente met geisoleerde gehuchten. De heer Stoot verwondert het, dat dit alles nu gezegd wordt, terwijl hiervan in de memorie van toelichting van gemeentewerken niets is ver meld zoo kunnen wij het toch niet beoordeelen. De Voorzitter meent, dat de memorie van toelichting toch waarlijk wel uitvoerig genoeg is. Ja, zegt de heer Stoot, wat die van de Secretaris betreft, maar wat die van gemeentewerken aangaat toch zeker niet, want daar staat al zeer weinig in. De heer Vermeulen blijft erbij, dat de post teer, evenals ook de andere posten van gemeentewerken veel te hoog zijn. Terwijl wij in 1934, in tegenstelling met thans, wegens aflossing leening f 5000 moesten betalen en de gemeentelijke autobusdienst ons nog f 3000 kostte, dus wij thans f 8000 minder hebben uit te geven dan het vorig jaar, moet toch het geheel met f 4000 omhoog. De heer van Haren is ook van oordeel, dat de toelichting van ge meentewerken lang niet voldoende is. Zoo b.v. wat de kantkeien Over loonscheweg betreft wordt nu toegelicht, dat dit bedoeld is per M. aan weerszijden. In de toelichting van gemeentewerken staat hierover echter niets. Waarom staat er voorst niet in welke wegen een goede beurt moeten hebben. Zoo kunnen wij ons toch geen goed oordeel vormen. Deze zaken moesten uitvoerig schriftelijk en verder voor zoover noodig bij die voorbespreking mondeling worden toegelicht door den met de uitvoering belasten ambtenaar. De Voorzitter antwoordt, dat de heeren toch bij de gemeente opzich ter alle inlichtingen tevoren kunnen krijgen evenals ze die toch steeds ontvangen van den Directeur der Gasfabriek. De opzichter zal steeds bereid worden gevonden de heeren te ontvangen en hun van alles vol komen op de hoogte te brengen. Wethouder Odenhoven acht wat meer toelichting voor de posten van gemeentewerken ook zeer gewenscht. Hoe dat het volgend jaar 't best gebeuren kan, zal overwogen worden, zegt de Voorzitter. Wethouder Odenhoven zou toch niet graag zien, dat te veel op dezen post besnoeid werd. De heer Vermeulen zegt, dat verleden jaar een verlaging van dezen post met f 4000 werd voorgesteld, terwijl de post nu nog f 4000 hooger is uitgetrokken dan verleden jaar. Aangezien de geraamde hoeveelheid teer niet noodjg kan zijn hand- baofd bij zijn voorstel lot verlaging van den post met f 3400. De Voorzitter wijst er op, dat juist, omdat de laatste 2 jaren elk jaar f 5000 moest worden afgelost, groote werken aan de wegen zoover eenigszins mogelijk zijn uitgesteld. Verder moeten de heeren niet ver geten, dat gespramexte wegen elke 2 a 3 jaar opnieuw gespramext dienen te worden. Wethouder Odenhoven vraagt dan, of met de verbetering van den Overloonscheweg nog niet een jaar kan gewacht worden. Spreker heeft dit ook in de vergadering van B. en W. gevraagd, en toen antwoordde de Voorzitter, dat het leggen der kantkeien niet kon wachten. Wethouder Pubben zegt, dat deze zaak uitvoerig io het college van B. en W. is behandeld. De eisch van dea Provincialen Waterstaat is verbreeding van den Overloonscheweg. De A wegen moeten breeder en platter gemaakt worden, en daarvandaan de kantkeien. Men ziet juist op onze wegen, ook op den Deurnescheweg, die het tot heden niet hebben, dat de kanten afbrokkelen. Verlaging van den post is z.i. dan ook hier weer zuinigheid, die de wijsheid bedriegt. De heer van Haren zegt, dat in Noord-Brabant nog nergens kant- keien zijn en daar zijn toch de wegen ook goed. Wat den Overloon scheweg betreft, daar is alleen novomac en geen teer noodig. Neen, zegt de Voorzitter, dit is spramex. De heer Millen meent, dat als we voldoende werden ingelicht, ons misschien alles duidelijk was. De heer van Haren herhaalt, dat de memorie van gemeentewerken uitvoeriger moet zijo, wil men hierover met verstand van zaken kunnen oordeelen. De heer Nelissen vreest, dat, als deze post verlaagd wordt, de weg Oostrum—Castenray, die reeds in slechten toestand verkeert, geheel zal onderkomen en dat zou jammer zijn. Hierna wordt even gepauseerd om nadere inlichtingen te vragen aan den Gemeente-Opzichter. Na heropening der vergadering stelt de heer Vermeulen voor den post met f 2000 te verlagen, terwijl hij zijn voorstel tot verlaging met t 3400 intrekt. In stemming gebracht wordt dit voorstel met 10 tegen 5 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren wethouder Pubben, Nelissen, Geurts, Houben en van Dijck, Op voorstel van den heer van Boven wordt vervolgens post 164, onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen, met f 100 verlaagd. Bij post 165, kosten van onderhoud waterlossingen, slooten, duikers, bruggen enz., zegt de heer Vermeulen steeds van meening te zijn geweest, dat het onderhoud der zijbeken ten laste van het Waterschap kwam. evenals zulks met de hoofdbeken het geval is. Neen, zegt de Voorzitter, deze komen ten laste der Gemeente. Deze post is daarom hooger uitgetrokken dan verleden jaar, omdat er nu veel meer K.M. zijbeken op de leggers komen en dus ook volgens de voor schriften moeten worden onderhouden. Vervolgens wordt algemeen goedgevonden post 167, kosten van de rioleering in de Kom, met f 200 te verlagen. Ook post 198, huur van opslagplaatsen van materialen enz. wordt met f 50 verlaagd. Bij post 201, opbrengst van den houthak, stelt de heer Vermeulen voor het uitgetrokken bedrag met f 700 te verhoogen. De Voorzitter zegt, dat hoewel er ook in 1935 weer zooveel mogelijk zal gedund worden, gerekend moet worden op steeds lager opbrengst van het hout en ,er ook minder te dunnen valt dan in 1934, aangezien ten slotte ook het dunnen zijn grenzen heeft. Van verhooging van den post wordt hierna afgezien. Bij post 292, bijdragen aan gemeenten in de kosten van scholen voor het lager Nijverheidsonderwijs (Ambachtschool Venlo) stelt de heer van Boven voor het hier uitgetrokken bedrag met f 200 te verlagen. (Wordt vervolgd.)

Peel en Maas | 1935 | | pagina 7