TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De overweldiging
van België.
FEUILLETON.
Mattesen Ties
de KLiesjeskèl
Het trekpaard
en zijn haarkleur.
Vergadering
Statenkieskring
Horst,
Zaterdag 19 Januari 1935
Zesden vijftigste Jaargang No 3
Herinneringen aan de omzwervin
gen van een oud-oorlogscorres
pondent tusschen de strijdende
partijen.
Van oorlogscorrespondent tot
postbode, smokkelaar en
pannekoekbakkcr.
De Roomsche geestelijkheid ia het
algemeen heeft bij den Duitschen
inval in Beigië veel te lijden gehad.
Het is verre van ons om het voor
te stellen, als zou aan den wereld
oorlog in eenig opzicht ook een
kerkenstrijd verbonden zijn geweest,
maar toevallige omstandigheden
maakten den Duitschen inval in
België tijdelijk ook tot een anti
katholieke actie.
De legerscharen, die de Belgische
grens waren overgetrokken, beston
den grootendeels uit Oost-Pruisen,
Pommeranen, voor wie het katho
lieke België een vreemde omgeving
moet zijn geweest.
Ze kenden noch waardeerden den
godsdienst der Belgen en zagen in
de priesters de menschen. die het
volk tegen de Duitschers ophitsten.
Geestelijken waren dan ook overal
bun eerste gijzelaars; priesters vielen
als eerste slachtoffers bij een of
andere strafactie.
In en om Leuven zijn eveneens
vele geestelijken gedood. In het je-
zuïtenklooster had men den theolo
gant Duprieux neergeschoten, omdat
hij zich in een particulier „dagboek
minder gunstig over het optreden
der Duitschers bad uitgelaten.
In een aoder klooster bad men
twee broeders Josepbieten vermoord,
ze bleken later van.... Duitsche
nationaliteit te zijn.
De pastoor van Oorbeek—Loo bij
Leuven is doodgemarteld, omdat
hij in een zijner predikaties gezegd
had. dat de strijd van het Belgische
leger schoon was, omdat het zich
„tegen een onrechtvaardigen inval
op rechtvaardige wijze verzette" en
hij voorts een Requiem-mis had aan
gekondigd voor de zielerust der
„vermoorde" burgers.
Iq Blauwput bij Leuven, waar de
Duitschers beweerden, dat óók ge
schoten was, werd de mannelijke
bevolking in een rij gezet, waarop
werd medegedeeld, dat elke vijfde
als straf gefusilleerd zou worden.
Toen de vader van één grool
gezin als nummer tien werd
zakte deze bewusteloos ineen. Men
nam toen nummer elf. een pater
Capucijn.
In Leuven zijn totaal circa 2UU
burgers omgekomen. Toen ik in de
stad ronddoolde, lagen nog verschei
dene door rook verstikte burgers in
de kelders van bun woningen, die
na den brand waren ingestort. Pater
Claes. die tot het „komiteit der
burgers" behoorde, dat na den brand
de leiding over de stad hernam, heeft
aan het hoofd van ien ploeg vrij
willigers veel gedaan om de slacht
offers van Leuven te bergen. Ik heb
hem bezig gezien in de Dabijheid van
het station, toen de lijken werden
opgehaald, die in een bouwput wa-
ren geworpen.
Zestien doode lichamen werden
naar boven gehaald; de lichamen
van twee geestelijken waren er
onder. Sieraden, geld en papiereD
werden in aparte zakken gedaan;
daarna wetden de dooden gekist en
gezegend.
Oorspronkelijk verhaal van de
Noord-Limburgsche grenzen
door BERNARD VIELER.
17
De eerste onderzoekende blik
van Ties viel op het plafond der
oude schuur, waaraan echter zeer
weinig zorg besteed was, want 'l
bestond slechts uit eenig gevloch'
ten matwerk van wilgentakken,
zonder gestukadoorde kroonlijsten
of ornamenten.
Het hoofd naar links wendend,
ontwaarde hij een haardstee van
baksteenen, waarboven een niet
al te groole schouw naar den
schoorsteen leidde.
Eettafel, rooktafel, canapé, club
fauteuils en meer verderermeubels
ontbraken voorloopig er was
zelfs geen schemerlamp, nou en
die heb je tegenwoordig tcch in
elke arbeiderswoning om kort
te gaan het kot was totaal
leeg.
Daar er verder niels was om de
nieuwsgierigheid van Ties gaande
te maken, sloot hij de oogen en
ging wat slapen.
Toen hij wakker werd, was het
al ongeveer middag en hij Legon
honger te krijgen, weshalve hij
opstond en met zijn kistje op den
rug de schaapskooi verliet.
Pater Claes en zijn helpers droe
gen bij dit ligubere werk sponsen
voor den mond, welke in desinfec-
teerende stof waren gedrenkt.
De Duitsche legerleiding zelve
heeft ingezien,^ dat de Oost-Pruisen
ongeschikt waren om de mentaliteit
der Belgische bevolking te begrijpen
en te waardeeren.
Voor de bezetting van het ver
overde gebied werden na de ver
woesting van Leuven Beiersche
Landstormers aangewezen, met wie
de burgerij dadelijk op veel beter
voet kwam samen te leven.
Ik ben na mijn eerste bezoeken
nog vele keeien te Leuven geweest
en vond er altijd een gastvrij oothaal
en een rustig logies bij de Paters
van het H. Hart op de Naamscbe
Vest. Zij bewoonden er een seminarie
waar Missionarissen werden opgeleid,
en toen ik er den eersten keer kwam,
had ik een brief bij me van den
Provinciaal in Nederland, die daarin
order gaf, dat alle theologanten zoo
spoedig mogelijk naar het klooster te
Tilburg moesten worden overgebracht
Ik heb nog eens een week lang van
de gastvrijheid der drie achtergeble
ven Nederiaodsche paters gebruik
moeten maken, toen ik bij een uitval
der Belgen uit Atwerpen in de buurt
van Rotselair door de Duitschers
werd gevangen genomen en was
teruggevoerd naar de stad. Het
kwam toen uit, dat ik een mijner
verblijfsvergunningen voor Leuven
had vervalscht om den datum van
mijn verlof te rekken.
Ik werd er waarlijk niet al te
zwaar voor gestraft. Ik moest mijn
eerewoord gevea, dal ik niet zou
trachten uit Leuven weg te komen
en moest me eiken dag op den
Kommandantur komen melden.
Ik kon me in het Missiehuls ver
dienstelijk maken met het helpen
bakken en uitdeelen van pannekoeken
We gaven die aan de talloozen, die
uit broodsgebrek om voedsel kwamen
vragen. Er waren menschen bij, die
einige dagen geleden nog tot de
welgestelde burgers van de stad
hadden behoord en thans al bun
bezit en het dak boven hun hoofd
hadden verloren.
Meermalen ging ik ook kijken in
de Benedictijner Abdij. In dit groot
ste oude klooster, vaa binnen en
van buiten een juweel van bouw
kunst, waren ongeveer 500 menschen
onder dak gebracht in zalen, kamers
en keukens waren ze geïnstalleerd
de gezionen hadden hun „vertrek"
onderling afgeschut met kleeden,
lakens en dekens. De paters gaven
dien menschen alles, wat ze noodig
hadden, maar op beurten moest ieder
gezin voor het koken zorgen van
bet eigen potje. Ontroerend was het
om te zien. hoe dankbaar die arme
menschen waren. Als ik met een der
paters tusschen hen in liep, kwamen
ze dien van alle kanten de hand
drukken en hun erkentelijkheid be
tuigen.
Velen hadden een of meer bloed
verwanten verloren bij de verwoes
ting der stad dezulken leken eerst
ontroostbaar, maar telkens weer
slaagde zoo'n pater er in om de
juiste woorden te vinden, waarmee
hij berusting kou brengen in bet
hart d er ODgelukkigen.
De paters hadden één groot bezwaar
waarvoor ze voorloopig geen oplos
siog kenden er was geen zout meer
iu de stad en al het eten der be
woners van het klooster moest dan
ook zonder zout worden bereid
Men moet het ondervonden hebben
om te weten, hoe erg zoo iets is 1
Zoo gauw ik weer vrij was -in mijn
bewegingen, ben ik naar Maastricht
gegaan en ik ben teruggekomeu met
honderd kilo zout, verstopt onder de
banken van een auto, welke Ik had
gehuurd. Ik heb d^t zout moeten
smokkelen, want uit Nederland mocht
het niet worden uitgevoerd en de
Duitschers zouden het hebben inge
palmd, ah ze het hadden ontdekt.
O, ik beken het eerlijk ik heb
meer gesmokkeld in die dagen Prof.
Noyons en zijn trouwe assistenten
snakten naar een sigaar in de moei
lijke dagen na de verwoesting van
Leuven, toen ze ingespannen moesten
arbeiden om ten minste nog het leven
te redden van de tallooze ongeluk
klgen, die als militairen op het slag
veld of als burgers bij de overwel
diging van hun stad, verwond waren
en verminkt. Honderden lekkere
Hollandsche rookertjes heb ik voor
ze over de grens gesleept.
De uitgave van een krant is een
zakelijke onderneming,^ maar de
meeste uitgevers, personen of maat
schappijen, zijn mede zeer gevoelig
voor de ideëele taak, welke ze heb
ben te vervullen of welke ze komt
toegewaaid. Mijn smokkelbedrijf
kwam ten goede aan geteisterde
menschea en volledig ten laste van
de krant.
Ten iaste van de krant kwam
ook de uitgebreide postdienst, welke
ik, gedreven door de omstandigheden
in België, organiseerde. Men begrijpt,
dat de officieele postdienst in de
dagen der overweldiging nlel func
tioneerde, zoo min als een politie
dienst of welke overheidsdienst ook.
Een groot deel der bevolking was
uit elkaar geslagenin Nederland.
Engeland, Frankrijk enz. toefden
vluchtelingen, die niet wisten en niet
te weten konden komen, of b.v.
vader of moeder nog leefden, wat er
van de kinderen was geworden enz.
Ik was de eenige Nederlandscbe
journalist, die in die eerste oorlogs
maanden in België rondzwierf en
toen de menschen hadden gelezen,
dat ik de verwoesting had meege
maakt van Visé. dat ik in Luik was
geweest eo zooveel in Leuven had
meegemaakt, regende het op de
redactie van mijn blad te Amsterdam
telegrammen, brieven enz. van men-
scben, die baden en smeekten, dat
ik toch eeos zou gaan zien. of vader,
gewoond hebbende daar en-daar, nog
in leven was enz. enz.
Mijn redactie wist me al die
brieven, telegrammen en verzoeken
over te brengeD en ze beval me aan,
dat ik inderdaad toch mijn best zou
doen om die measchen te helpen.
In de Belgische geestelijkheid vond
iK trouwe helpers. Ik ordende tele
grammen, brieven enz. plaatsgewijze.
Ze konden me geen aanleiding geven
om een reisroute vast te stellen of te
wijzigen, maar kwam ik in een of
andere gemeente, dau gaf ik de voor
die plaats bestemde brieven enz, bij
den pastoor af. die ze ging rond-
bezorgen of informaties inwon en
kwam ik dan later door zoo'n ge
meente terug, dan haalde ik de ant
woorden af om ze naar Nederland
over te brengen. Duizenden brieven
heb ik zóó over en weer vervoerd.
Ik stelde slechts één eisch de brieven
mochten geen militaire gegevens be
vatten en moesten geopend wezeo.
Gesloten brieven maakte ik zelf open
en die las Ik ook, want ik had ten
slotte geen zin om een kogel te
riskeeren door onbewust te fungeeren
als drager vaa spionnenberichten
Al die pakken brieven, die ik uit
België meekreeg, stuurde ik naar
mijn redactie, die ze van postzegels
voorzag en naar de geadresseerden
doorzond. Ik hielp niet alleen de
Belgische burgers, maar ook de Duit
Hst pad, dat van daar in de
richting naar het dorp leidde,
scheen in den laatslen lijd maar
weinig begaan te zijn, want het
was bijna overal begroeid en
soms geheel onvindbaar.
Na ongeveer twintig minuten
kwam hij aan een boerderij, waar
de aan een ketting liggende kees
hond vervaarlijk tegen hem begon
te blaffen. Hij begaf zich naar de
voordeur die hij gesloten vond.
Op het gerammel met de klink
werd de deur echter geopend door
een struische bejaarde boerin, aan
wie Ties om wat eten vroeg.
Dan motte mer en tiedje
waachts, dan zal ow wat brenge,
as weej verrig zien.
Ties ging op zijn kistje zitten
maar behoefde niet lang te wach
ten, want weldra kwam de vrouw
weer naar buiten met een opge
hoopt bord met aardappelen en
8nijbooner., waarin ook nog een
paar stukken spek verdwaald
waren,
Honger is de beste kok in
een ommezien was alles verdwe
nen. Ties begaf zich met 't leege
bord én de tinnen vork in de
hand naar de buisdeur, waar hij
den boer tegen het lijf liep.
Wel bedankt ok, zei Ties.
Gef den leider mer hier, zei
de boer, ik zal um wel binne-
zette.
De man zag er nogal goedig
uit, weshalve Ties het wasgde
om te vragen:
Van wie is den scbaopslal
baas, den dor gunderwiet ien de
hei stut
Den is van meejMer wat
zeuj dal
Jao, ziedde baos, ik heb gen
onderdak en now wooj ik ow is
vraoge of dat ik dor zeuj meuge
slaope.
De boer nam den landlooper
eens goed op en schijnbaar bevre
digd over zijn vluchtig onderzoek
antwoordde hij
Mienentweg kunde dor slaope
ik heb er niks ien tege, as ge
mer zurregl, dat ge 't kot niet
aafslokt en verders ow vingers
thuus hald en van 't mien aaf-
blieft I
Dat beloof ik ow, baas, dor
kunde van op an en dan za'k ow
mer vest bedanke 1
Daar de boer aanstalten maakte
om verder te gaan, werd het
onderhoud hiermee afgebroken.
Groetend verwijderde Ties zich
en vervolgde zijn weg naar het
dorp, waar hij in een winkel een
kleine koffiekan en een paar kom
kan en een paar kommetjes, wat
gemalen koffie, zout, meel en nog
wat andere winkelwaren kocht.
Bij den slager voorzag hij zich
van een paar pond spek en wat
smout en bij dezen informeerde
hij waar hij een koekenpan zou
kunnen koopen.
Die zudde gunswiet op deu
hoek beej de vrouw van den smid
wel kunne kriege.
Korten tijd daarna verliet Ties
den smidswinkel, waar hij "voor
niet te veel geld een koekenpan
en een tweedehands waterketel
machtig geworden was.
Hiermede was hij op zijn ma
nier voorloopig huishoudelijk
voldoende geïnstalleerd.
sche militairenhun veldpost func
tioneerde slecht, correspondentie naar
het vaderland bleef soms weken
onderweg, maar als de brieven der
Duitsche soldaten in Nederland
werden gepost, giog het vervoer vrij
normaal.
In de dagen na de verwoesting
vaa Leuven, Dinant enz. bevatte
„De Tijd" dikwijls lange lijsten van
inlichtingen over tot haar gerichte
vragen, die door mijn bemiddeling
konden worden beantwoord. B.v.
gezin Verberne vertoeft bij broer te
Thiemen. alles wél, Vader de
Doncker te Leuven gedood. Karei
bij zuster te Brussel, Charles ver
moedelijk in Engeland, enz. enz.
Ik weet nog, hoe ik een keer per
trein uit België te Maastricht aan
kwam. Op het stationsplein zag het
zwart van bet volk. Ik vroeg, wat
er aan de hand was en toen hoorde
ik, dat al die menschen Belgische
vluchtelingen waren, die stonden te
wachten op de aankomst van „De
Tijd" om de „renselgnementen" te
lezen. Dan voel je pas goed, wat 'n
mooi werk je doet. Een pak van 500
kranten werd in enkele minuten
onder zoo'n menigte uitverkocht.
Alleen uit Leuven reeds heb ik
vele honderden brieven meegebracht.
Het waren in die stad drie Neder
landsche paters van het H. Hart, die
me hielpen dagen, ja weken achter,
een waren ze op stap om brieven te
bezorgen en op te balen, verloren
familieleden op te zoeken, inlichtin
gen in te winnen enz. Ze deden het
alles volstrekt belangeloos.
Md. Wordt vervolgd.
Spoedeischende
vergadering van den
Gemeenteraad van
Venray,
op 11 Januari 1935.
Voorzitter P. Pubben, loco bur
gemeester.
Secretaris Van Haaren.
Afwezigmetkennisgeviog de heeren
Goumans, Nelissen en v Dijck.
De Voorzitter opent de vergadering
met gebed en wijst er op, dat de
Burgemeester thans in het Saargebied
vertoeft teneinde daar een Voorzitter
schap van een stembureau uit te
oefenen. Al is dit op zich een beele
eer, toch willen we hopen, dat hij
behouden terugkeert.
Vóór zijn vertrek had de Burge
meester nog kenDis kunnen nemen
van het van vier Raadsleden inge
komen verzoek tot het houden dezer
spoed-eischende vergadering, over
welke aanvraag hij zijn verwondering
uitsprak.
Bij deze eerste vergadering in 1935
sprak de Voorzitter mede namens
den Burgemeester een Nieuwjaars-
wensch uit voor de Heeren Raads
leden met hun gezin.
Vervolgens stelde de Voorzitter
het eenige agenda-punt aan de orde:
Bespreking Bioscoop-kwestie, waar
omtrent de Voorzitter het standpunt
vaa den Burgemeester bekend acht.
De heer Vermeulen meende echter,
dat deze kwestie eerst in Comité
Generaal besproken moeit worden
en stelde dan ook voor de openbare
ergaderiog even te schorsen.
Na ongeveer drie kwartier werd
de vergadering geopend en de heer
Vermeulen het woord verkrijgende,
sprak Mijnheer de Voorzitter. Zoo
als de heeren weten hebben wij, de
heer van Haren en ik onderhande
lingen aangeknoopt met den bioscoop
bond, tot bijlegging van het bioscoop
conflict, en zooals wij ook de heeren
van den bioscoopbond hebben mede
gedeeld meenden wi) dat hier in
Venray geen conflict meer bestond,
de heeren van dezen bond hebben
ook toegegeven, dat, wat de belasting
betreft, dit conflict was opgeheven,
doch dat het nu gaat over den leef
tijdsgrens of jeugdverbod.
Het is U allen bekend, dat de
gemeente, doordat de bioscoop niet
speelt jaarlijks ongeveer f 1500 moet
missen, hetgeen anders aan belasting
werd opgebracht, daarbij komt dat
veel publiek Venray uitgaat en zich
elders gaat vermaken, hetgeen voor
de neringdoenden zeer nadeelig is.
Ik wil echter op den voorgrond
stellen, dat dit geen motief moet zijn
om maar raak weg films te laten
afdraaien.
De bioscoophouder is bereid en
zal geen films vertoonen welke niet
toelaatbaar zijo, daar tegenover geeft
de Raad van Venray aan B. en W.
voor een proeftijd van een jaar de
bevoegdheid tot het buitenwerking
stellen van de leeftijdgrensverorde
ning, zoodat de bioscoop toeganke
lijk kan zijn voor alle leeftijden.
Hierna leest de heer Vermeulen
een concept-besluit voor, dat bij
bereids had meegebracht.
De Voorzitter merkt op, dat B
en W. welwillend staan tegenover
deze kwestie, doch hier wordt du te
veel gevraagd.
De heer Vermeulen merkt op, dat
B. en W. toch altijd tot ingrijpen
bevoegd zijo als er iets zou gebeuren,
dat niet door den beugel kan.
De heer van Boven merkt op, dat
hij er steeds op gehamerd heeft niet
te wijken voor den bioscoopbond.
Tegenover den bioscoophouder staat
hij echter sympathiek. Hij steunt
daarom het voorstel Vermeulen.
Wethouder Odenhoven vraagt
Hoe staat de Bioscoopbond tegen
over dit alles
Iq antwoord hierop leest de heer
Vermeulen een brief voor van den
Bond, waarin verzekerd wordt, dat
in Venray alleen toelaaibare films
zullen gedraaid worden.
Op een vraag van den Wethouder
Odenhoven of de heer Vermeulen
bereid is dien hrief iu handen van
B. en W. te stellen, antwoordt deze
bevestigend.
Ook de heer Millen steunt het
voorstel Vermeulen.
Hierna wordt tot stemming over
gegaan en met uitzondering van den
Voorzitter stemden allen voor.
Wethouder Odenhoven merkte
hierna op, dat we nu allen kunnen
zien en coDtröleeren of de juiste
weg bewandeld wordt. Bovendien is
het betreffende artikel 141 in de
Politieverordening en art. 5 in de
Bioscoopverordening slechts voor
een jaar buiten werking gesteld.
De Voorzitter hoopt ook. dat
slechts filmen gedraaid worden, die
in Venray thuis hooren, waarna hij
de vergadering met gebed sloot....
,Een goed paard heeft geen kleur"
klare diepzinnige waatheld, die on
omwonden in zich sluit, dat de
waarde van een paard in geenen
deele bepaald wordt door 't haardek,
maar dat de in-en uitwendige kwali
teiten slechts de graadmeter zijn van
de waarde van onzen edelen vier
voeter.
Ja 1 't voorgaande is een onbe
twistbare waarheid en toch moeten
we eerlijk bekennen, dat wellicht
ten onrechte de haarkleur vaak
Eenigo dagen later kwam de
boer van den Spiekershof, dezelf
de die aan Ties toegestaan had
zijn kwartier in de oude schaaps
kooi op te slaan, tegen den avond
daar eens voorbij slinteren en
keek naar binnen.
Ties was thuis en de boer be
gon een praatje met hem.
Rondkijkend in de armoedige
ruimte, bemerkte hij, dat er toch
een zekere ordelijkheid heersch'.e,
want het weinige gerief dat er
was, stond of hing tenminste op
zijn plaats en slingerde niet overal
rond, zooals men in zoo'n vage
bondenhuishouding anders wel
verwachten zou.
De koekepan hing aan een
spijker naast den haard; de koffie
kan en de kommetjes stonden op
den rand van de schouw, jas en
hoed hingen in een hoek naast!
het venster.
Boven het raam had Ties een 1
baalzak gespijkerd, dien hij des
a"onds en ook overdag als hij
uitging, naar beneden liet.
Evenzoo bedekte hij dan ook
het zijraampje van binnen. De
nieuwsgierige voorbijgangers had
den dan geen kans de laatste
nieuwtjes van Waring en Gillew
Ltd. op het gebied van meubi
leering bij hem af te neuzen.
Toen de boer weer vertrok, zei
hij
Ik zal an de meid zegge, dat
ze ow van lied wat rome en
botlermellik mot géve, as geej
meej vurbeej gaot, went ge ziet
toch ok mer enne erremen hals...
Mer laot me gen klachten van
ow heure, dat zeg ik ow l
in fokkerij en handel een rol speelde
van niet geringe beteekenis.
Wij hebben gezien nationaal
of internationaal dat successievelijk
de bruine, de vosse, de stekelvosse
domineerden en thans domineert in
België vooral, onder 't élltemateriaal
ontegenzeggelijk de bruin grijze kleur.
En toch is dit verschijnsel in
zich niets bekoorlijks, absoluut geen
modegril, néén gefondeerd, diep
liggend is de oorzaak, automatisch
zijn de wegen geëffend, waarop deze
kleur de overheerschende werd.
Immers Avenir d'Herse, de kam
pioen der kampioenen, hyper
superieure paard, is gedekt door deze
haarkleur.
De meeste élite merries werden
indertijd en ook thans nog gedekt
door dezen superieuren reus of diens
nazateu.
De ervaring heeft ons geleerd, dat
een product, verwekt door een
superieuren vader, dat de haarkleur
van papa meekreeg, ook relatief véél
meer kans heeft, om naast de haar
kleur, ook de kwaliteiten van den
vader mee te krijgen, dan een veulen,
dat die haarkleur mist.
En zoo zagen we in den Cioquan-
tenaire 't indrukwekkende en leerzame
schouwspel, dat tachtig procent van
de mededingers voor 't kampioen
schap gedekt was door de bruin
grijze hareD, bijna zonder uitzonde
ring 't bloed voerend van Albion
Avenir.
Avenir d' Herse is de leiding
gevende internationale stamvader, die
aan de fokkerij schonk een type,
zooals de Belgische fokkerij zich dat
voorstelde als 't Ideale, gecombineerd
met geweldige robustheid, reinsten
adel, hoogste elegantie en gespierd
heid en aan 't gros zijner eminente
zonen gaf hij mee zijn bruin grijze
kleur, zoodat de tijd niet ver meer
af Is, dat ook in ons laad onder 't
èlitemateriaal 't bruin grijs den hoofd
toon voert, behoudens 't geval, dat
er wederom een nieuwe ster zal
glanzen aan den internationalen
paardenhemel van eene andere haar
kleur, die nieuwe leiding schenken
zal.
Neer, januari '35.
M. BOONEN—de Wit.
Dank ow baas, zei Ties, ziet
mer nie bang, da'k 't ow lastig
zal maken 1
De vriendschappelijke verhou
ding tusschen vazal en leenheer
werd hierdoor nog beter en de
dikke meid huishoudster van
Peterhannes Hoebers, de boer van
Spiekershof, stopte den armen
schooier dikwijls een malsch brok
je toe, wanneer deze hel overge-
cholen eten kwam halen en een
paar maal in de week kreeg hij
bovendien nog een keteltje melk
op den koop toe.
Nu en dan vond de boer een
wild konijn in den gang bij de
huisdeur, welke gift hij als een
bewijs van erkentelijkheid van de
zijde van Ties in ontvangst te
nemen had.
Op zijn waudelingen »vond'
Ties nog al dikwijls hier en daar
een konijn, die in een strik was
vastgeloopen.
XVII
Eerst een reebok en dan een
boer op den rug.
De opvatting omtrent het mijn
en dijn, voornamelijk de theorie
van het eigendomsrecht over 't
jachtveld, had een vrij sterke wij
ziging ondergaan, sedert den tijd,
dat hij zelf geen hueder meer van
het wild was.
Malresen Ties zou er niet aan
denken een koe of een paard te
steleD, neen, nog geen kanarie
vogel uit een kooi. Een openslaand
raam met het goedgevulde goud-
te Well op Zondag 13 Januari.
Prompt op tijd. 2 uur, werd de
vergadering door den Voorzitter, de
heer G. Rutten, geopend met den
Chr. groet en een hartelijk woord
van welkom tot het lid der Ged.
Staten, de heer Rutten uit Horst,
de leden van Prov. Staten en de
talrijke besturen en afgevaardigden
der verschillende Kiesvereeniglogen.
De Voorzitter wees er op. dat de
Kring Horst bij het Bondsbesluur
staat aangeschreven als het best ge'
orgaoiseerd.
Nadat bij woorden van hulde had
gesproken tot de nagedachtenis van
den onvergetelijken Jan Poels, lid
der Ged. Staten, feliciteerde hij diens
opvolger, den heer Rutten uit Horst,
waarmede de vergadering met applaus
instemde.
De Voorzitter roemde het werken
van de R.K. Staatspartij, dat Diet
critiseerend en afbrekend, maar op
bouwend werkt, daarom dan ook
past een woord van welkom aan de
jongeren, die zich met enthousiasme
aan hun taak wijden.
In 1935 komt er werk aan de
verkiezingen. We zullen twéémaal
ter stembus moeten.
doosje van de boerin kon hem
niet in bekoring brengen en, als
men hem een brief met een zeer
groote geldswaarde ter bezorging
ter hand zou stellen, kon men
verzekerd zijn, dat het bedrag
ongeschonden in handen van den
geadresseerde zou komen.
Maar hazen, konijnen, reeën,
patrijzen, fazanten en alle andere
loopende, huppelende of vliegende
dieren, die wij onder de benaming
»wild" rangschikken, zag hij
tegenwoordig aan als 'gemeen
schappelijk bezit" en hij deed z'n
best, dat hij er goed zijn part van
kreeg, al wist hij ook, dat anderen
daarop tegen hadden en het ver
boden was.
Ge mugt streupen, zei Ties,
mer ge mot ow nie laote vatte,
dal is alles.
Weer eens een geweer z'n eigen
te kunnen noemen, dat was zijn
hoogste illusie.
Nog niet lang had hij zijn
winterkwartier betrokken, toen
hij hoorde, dat de broodjager
Frans Herckenveld in hei nabu
rige Driebeek wegens weigering
der onderdanen hij was tachtig
jaar en krom van de jicht het
geweer aan den wand moest gaan
hangen.
Onmiddellijk trok Ties er op af,
en hij had het geluk voor zijn
gespaarde guldens een puik Le-
faucheux geweer met palrondn
en bijbehooren machtig te worden.
Hij wachtte de duisternis af en
trok ermee naar zijn tehuis, want
hij had er 't grootste belang bij
dat niemand er achter kwam, dat