TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De overweldiging van België. FEUILLETON. Mattesen Ties de KLiesjeskèl Het trekpaard en zijn haarkleur. Vergadering Statenkieskring Horst, Zaterdag 19 Januari 1935 Zesden vijftigste Jaargang No 3 Herinneringen aan de omzwervin gen van een oud-oorlogscorres pondent tusschen de strijdende partijen. Van oorlogscorrespondent tot postbode, smokkelaar en pannekoekbakkcr. De Roomsche geestelijkheid ia het algemeen heeft bij den Duitschen inval in Beigië veel te lijden gehad. Het is verre van ons om het voor te stellen, als zou aan den wereld oorlog in eenig opzicht ook een kerkenstrijd verbonden zijn geweest, maar toevallige omstandigheden maakten den Duitschen inval in België tijdelijk ook tot een anti katholieke actie. De legerscharen, die de Belgische grens waren overgetrokken, beston den grootendeels uit Oost-Pruisen, Pommeranen, voor wie het katho lieke België een vreemde omgeving moet zijn geweest. Ze kenden noch waardeerden den godsdienst der Belgen en zagen in de priesters de menschen. die het volk tegen de Duitschers ophitsten. Geestelijken waren dan ook overal bun eerste gijzelaars; priesters vielen als eerste slachtoffers bij een of andere strafactie. In en om Leuven zijn eveneens vele geestelijken gedood. In het je- zuïtenklooster had men den theolo gant Duprieux neergeschoten, omdat hij zich in een particulier „dagboek minder gunstig over het optreden der Duitschers bad uitgelaten. In een aoder klooster bad men twee broeders Josepbieten vermoord, ze bleken later van.... Duitsche nationaliteit te zijn. De pastoor van Oorbeek—Loo bij Leuven is doodgemarteld, omdat hij in een zijner predikaties gezegd had. dat de strijd van het Belgische leger schoon was, omdat het zich „tegen een onrechtvaardigen inval op rechtvaardige wijze verzette" en hij voorts een Requiem-mis had aan gekondigd voor de zielerust der „vermoorde" burgers. Iq Blauwput bij Leuven, waar de Duitschers beweerden, dat óók ge schoten was, werd de mannelijke bevolking in een rij gezet, waarop werd medegedeeld, dat elke vijfde als straf gefusilleerd zou worden. Toen de vader van één grool gezin als nummer tien werd zakte deze bewusteloos ineen. Men nam toen nummer elf. een pater Capucijn. In Leuven zijn totaal circa 2UU burgers omgekomen. Toen ik in de stad ronddoolde, lagen nog verschei dene door rook verstikte burgers in de kelders van bun woningen, die na den brand waren ingestort. Pater Claes. die tot het „komiteit der burgers" behoorde, dat na den brand de leiding over de stad hernam, heeft aan het hoofd van ien ploeg vrij willigers veel gedaan om de slacht offers van Leuven te bergen. Ik heb hem bezig gezien in de Dabijheid van het station, toen de lijken werden opgehaald, die in een bouwput wa- ren geworpen. Zestien doode lichamen werden naar boven gehaald; de lichamen van twee geestelijken waren er onder. Sieraden, geld en papiereD werden in aparte zakken gedaan; daarna wetden de dooden gekist en gezegend. Oorspronkelijk verhaal van de Noord-Limburgsche grenzen door BERNARD VIELER. 17 De eerste onderzoekende blik van Ties viel op het plafond der oude schuur, waaraan echter zeer weinig zorg besteed was, want 'l bestond slechts uit eenig gevloch' ten matwerk van wilgentakken, zonder gestukadoorde kroonlijsten of ornamenten. Het hoofd naar links wendend, ontwaarde hij een haardstee van baksteenen, waarboven een niet al te groole schouw naar den schoorsteen leidde. Eettafel, rooktafel, canapé, club fauteuils en meer verderermeubels ontbraken voorloopig er was zelfs geen schemerlamp, nou en die heb je tegenwoordig tcch in elke arbeiderswoning om kort te gaan het kot was totaal leeg. Daar er verder niels was om de nieuwsgierigheid van Ties gaande te maken, sloot hij de oogen en ging wat slapen. Toen hij wakker werd, was het al ongeveer middag en hij Legon honger te krijgen, weshalve hij opstond en met zijn kistje op den rug de schaapskooi verliet. Pater Claes en zijn helpers droe gen bij dit ligubere werk sponsen voor den mond, welke in desinfec- teerende stof waren gedrenkt. De Duitsche legerleiding zelve heeft ingezien,^ dat de Oost-Pruisen ongeschikt waren om de mentaliteit der Belgische bevolking te begrijpen en te waardeeren. Voor de bezetting van het ver overde gebied werden na de ver woesting van Leuven Beiersche Landstormers aangewezen, met wie de burgerij dadelijk op veel beter voet kwam samen te leven. Ik ben na mijn eerste bezoeken nog vele keeien te Leuven geweest en vond er altijd een gastvrij oothaal en een rustig logies bij de Paters van het H. Hart op de Naamscbe Vest. Zij bewoonden er een seminarie waar Missionarissen werden opgeleid, en toen ik er den eersten keer kwam, had ik een brief bij me van den Provinciaal in Nederland, die daarin order gaf, dat alle theologanten zoo spoedig mogelijk naar het klooster te Tilburg moesten worden overgebracht Ik heb nog eens een week lang van de gastvrijheid der drie achtergeble ven Nederiaodsche paters gebruik moeten maken, toen ik bij een uitval der Belgen uit Atwerpen in de buurt van Rotselair door de Duitschers werd gevangen genomen en was teruggevoerd naar de stad. Het kwam toen uit, dat ik een mijner verblijfsvergunningen voor Leuven had vervalscht om den datum van mijn verlof te rekken. Ik werd er waarlijk niet al te zwaar voor gestraft. Ik moest mijn eerewoord gevea, dal ik niet zou trachten uit Leuven weg te komen en moest me eiken dag op den Kommandantur komen melden. Ik kon me in het Missiehuls ver dienstelijk maken met het helpen bakken en uitdeelen van pannekoeken We gaven die aan de talloozen, die uit broodsgebrek om voedsel kwamen vragen. Er waren menschen bij, die einige dagen geleden nog tot de welgestelde burgers van de stad hadden behoord en thans al bun bezit en het dak boven hun hoofd hadden verloren. Meermalen ging ik ook kijken in de Benedictijner Abdij. In dit groot ste oude klooster, vaa binnen en van buiten een juweel van bouw kunst, waren ongeveer 500 menschen onder dak gebracht in zalen, kamers en keukens waren ze geïnstalleerd de gezionen hadden hun „vertrek" onderling afgeschut met kleeden, lakens en dekens. De paters gaven dien menschen alles, wat ze noodig hadden, maar op beurten moest ieder gezin voor het koken zorgen van bet eigen potje. Ontroerend was het om te zien. hoe dankbaar die arme menschen waren. Als ik met een der paters tusschen hen in liep, kwamen ze dien van alle kanten de hand drukken en hun erkentelijkheid be tuigen. Velen hadden een of meer bloed verwanten verloren bij de verwoes ting der stad dezulken leken eerst ontroostbaar, maar telkens weer slaagde zoo'n pater er in om de juiste woorden te vinden, waarmee hij berusting kou brengen in bet hart d er ODgelukkigen. De paters hadden één groot bezwaar waarvoor ze voorloopig geen oplos siog kenden er was geen zout meer iu de stad en al het eten der be woners van het klooster moest dan ook zonder zout worden bereid Men moet het ondervonden hebben om te weten, hoe erg zoo iets is 1 Zoo gauw ik weer vrij was -in mijn bewegingen, ben ik naar Maastricht gegaan en ik ben teruggekomeu met honderd kilo zout, verstopt onder de banken van een auto, welke Ik had gehuurd. Ik heb d^t zout moeten smokkelen, want uit Nederland mocht het niet worden uitgevoerd en de Duitschers zouden het hebben inge palmd, ah ze het hadden ontdekt. O, ik beken het eerlijk ik heb meer gesmokkeld in die dagen Prof. Noyons en zijn trouwe assistenten snakten naar een sigaar in de moei lijke dagen na de verwoesting van Leuven, toen ze ingespannen moesten arbeiden om ten minste nog het leven te redden van de tallooze ongeluk klgen, die als militairen op het slag veld of als burgers bij de overwel diging van hun stad, verwond waren en verminkt. Honderden lekkere Hollandsche rookertjes heb ik voor ze over de grens gesleept. De uitgave van een krant is een zakelijke onderneming,^ maar de meeste uitgevers, personen of maat schappijen, zijn mede zeer gevoelig voor de ideëele taak, welke ze heb ben te vervullen of welke ze komt toegewaaid. Mijn smokkelbedrijf kwam ten goede aan geteisterde menschea en volledig ten laste van de krant. Ten iaste van de krant kwam ook de uitgebreide postdienst, welke ik, gedreven door de omstandigheden in België, organiseerde. Men begrijpt, dat de officieele postdienst in de dagen der overweldiging nlel func tioneerde, zoo min als een politie dienst of welke overheidsdienst ook. Een groot deel der bevolking was uit elkaar geslagenin Nederland. Engeland, Frankrijk enz. toefden vluchtelingen, die niet wisten en niet te weten konden komen, of b.v. vader of moeder nog leefden, wat er van de kinderen was geworden enz. Ik was de eenige Nederlandscbe journalist, die in die eerste oorlogs maanden in België rondzwierf en toen de menschen hadden gelezen, dat ik de verwoesting had meege maakt van Visé. dat ik in Luik was geweest eo zooveel in Leuven had meegemaakt, regende het op de redactie van mijn blad te Amsterdam telegrammen, brieven enz. van men- scben, die baden en smeekten, dat ik toch eeos zou gaan zien. of vader, gewoond hebbende daar en-daar, nog in leven was enz. enz. Mijn redactie wist me al die brieven, telegrammen en verzoeken over te brengeD en ze beval me aan, dat ik inderdaad toch mijn best zou doen om die measchen te helpen. In de Belgische geestelijkheid vond iK trouwe helpers. Ik ordende tele grammen, brieven enz. plaatsgewijze. Ze konden me geen aanleiding geven om een reisroute vast te stellen of te wijzigen, maar kwam ik in een of andere gemeente, dau gaf ik de voor die plaats bestemde brieven enz, bij den pastoor af. die ze ging rond- bezorgen of informaties inwon en kwam ik dan later door zoo'n ge meente terug, dan haalde ik de ant woorden af om ze naar Nederland over te brengen. Duizenden brieven heb ik zóó over en weer vervoerd. Ik stelde slechts één eisch de brieven mochten geen militaire gegevens be vatten en moesten geopend wezeo. Gesloten brieven maakte ik zelf open en die las Ik ook, want ik had ten slotte geen zin om een kogel te riskeeren door onbewust te fungeeren als drager vaa spionnenberichten Al die pakken brieven, die ik uit België meekreeg, stuurde ik naar mijn redactie, die ze van postzegels voorzag en naar de geadresseerden doorzond. Ik hielp niet alleen de Belgische burgers, maar ook de Duit Hst pad, dat van daar in de richting naar het dorp leidde, scheen in den laatslen lijd maar weinig begaan te zijn, want het was bijna overal begroeid en soms geheel onvindbaar. Na ongeveer twintig minuten kwam hij aan een boerderij, waar de aan een ketting liggende kees hond vervaarlijk tegen hem begon te blaffen. Hij begaf zich naar de voordeur die hij gesloten vond. Op het gerammel met de klink werd de deur echter geopend door een struische bejaarde boerin, aan wie Ties om wat eten vroeg. Dan motte mer en tiedje waachts, dan zal ow wat brenge, as weej verrig zien. Ties ging op zijn kistje zitten maar behoefde niet lang te wach ten, want weldra kwam de vrouw weer naar buiten met een opge hoopt bord met aardappelen en 8nijbooner., waarin ook nog een paar stukken spek verdwaald waren, Honger is de beste kok in een ommezien was alles verdwe nen. Ties begaf zich met 't leege bord én de tinnen vork in de hand naar de buisdeur, waar hij den boer tegen het lijf liep. Wel bedankt ok, zei Ties. Gef den leider mer hier, zei de boer, ik zal um wel binne- zette. De man zag er nogal goedig uit, weshalve Ties het wasgde om te vragen: Van wie is den scbaopslal baas, den dor gunderwiet ien de hei stut Den is van meejMer wat zeuj dal Jao, ziedde baos, ik heb gen onderdak en now wooj ik ow is vraoge of dat ik dor zeuj meuge slaope. De boer nam den landlooper eens goed op en schijnbaar bevre digd over zijn vluchtig onderzoek antwoordde hij Mienentweg kunde dor slaope ik heb er niks ien tege, as ge mer zurregl, dat ge 't kot niet aafslokt en verders ow vingers thuus hald en van 't mien aaf- blieft I Dat beloof ik ow, baas, dor kunde van op an en dan za'k ow mer vest bedanke 1 Daar de boer aanstalten maakte om verder te gaan, werd het onderhoud hiermee afgebroken. Groetend verwijderde Ties zich en vervolgde zijn weg naar het dorp, waar hij in een winkel een kleine koffiekan en een paar kom kan en een paar kommetjes, wat gemalen koffie, zout, meel en nog wat andere winkelwaren kocht. Bij den slager voorzag hij zich van een paar pond spek en wat smout en bij dezen informeerde hij waar hij een koekenpan zou kunnen koopen. Die zudde gunswiet op deu hoek beej de vrouw van den smid wel kunne kriege. Korten tijd daarna verliet Ties den smidswinkel, waar hij "voor niet te veel geld een koekenpan en een tweedehands waterketel machtig geworden was. Hiermede was hij op zijn ma nier voorloopig huishoudelijk voldoende geïnstalleerd. sche militairenhun veldpost func tioneerde slecht, correspondentie naar het vaderland bleef soms weken onderweg, maar als de brieven der Duitsche soldaten in Nederland werden gepost, giog het vervoer vrij normaal. In de dagen na de verwoesting vaa Leuven, Dinant enz. bevatte „De Tijd" dikwijls lange lijsten van inlichtingen over tot haar gerichte vragen, die door mijn bemiddeling konden worden beantwoord. B.v. gezin Verberne vertoeft bij broer te Thiemen. alles wél, Vader de Doncker te Leuven gedood. Karei bij zuster te Brussel, Charles ver moedelijk in Engeland, enz. enz. Ik weet nog, hoe ik een keer per trein uit België te Maastricht aan kwam. Op het stationsplein zag het zwart van bet volk. Ik vroeg, wat er aan de hand was en toen hoorde ik, dat al die menschen Belgische vluchtelingen waren, die stonden te wachten op de aankomst van „De Tijd" om de „renselgnementen" te lezen. Dan voel je pas goed, wat 'n mooi werk je doet. Een pak van 500 kranten werd in enkele minuten onder zoo'n menigte uitverkocht. Alleen uit Leuven reeds heb ik vele honderden brieven meegebracht. Het waren in die stad drie Neder landsche paters van het H. Hart, die me hielpen dagen, ja weken achter, een waren ze op stap om brieven te bezorgen en op te balen, verloren familieleden op te zoeken, inlichtin gen in te winnen enz. Ze deden het alles volstrekt belangeloos. Md. Wordt vervolgd. Spoedeischende vergadering van den Gemeenteraad van Venray, op 11 Januari 1935. Voorzitter P. Pubben, loco bur gemeester. Secretaris Van Haaren. Afwezigmetkennisgeviog de heeren Goumans, Nelissen en v Dijck. De Voorzitter opent de vergadering met gebed en wijst er op, dat de Burgemeester thans in het Saargebied vertoeft teneinde daar een Voorzitter schap van een stembureau uit te oefenen. Al is dit op zich een beele eer, toch willen we hopen, dat hij behouden terugkeert. Vóór zijn vertrek had de Burge meester nog kenDis kunnen nemen van het van vier Raadsleden inge komen verzoek tot het houden dezer spoed-eischende vergadering, over welke aanvraag hij zijn verwondering uitsprak. Bij deze eerste vergadering in 1935 sprak de Voorzitter mede namens den Burgemeester een Nieuwjaars- wensch uit voor de Heeren Raads leden met hun gezin. Vervolgens stelde de Voorzitter het eenige agenda-punt aan de orde: Bespreking Bioscoop-kwestie, waar omtrent de Voorzitter het standpunt vaa den Burgemeester bekend acht. De heer Vermeulen meende echter, dat deze kwestie eerst in Comité Generaal besproken moeit worden en stelde dan ook voor de openbare ergaderiog even te schorsen. Na ongeveer drie kwartier werd de vergadering geopend en de heer Vermeulen het woord verkrijgende, sprak Mijnheer de Voorzitter. Zoo als de heeren weten hebben wij, de heer van Haren en ik onderhande lingen aangeknoopt met den bioscoop bond, tot bijlegging van het bioscoop conflict, en zooals wij ook de heeren van den bioscoopbond hebben mede gedeeld meenden wi) dat hier in Venray geen conflict meer bestond, de heeren van dezen bond hebben ook toegegeven, dat, wat de belasting betreft, dit conflict was opgeheven, doch dat het nu gaat over den leef tijdsgrens of jeugdverbod. Het is U allen bekend, dat de gemeente, doordat de bioscoop niet speelt jaarlijks ongeveer f 1500 moet missen, hetgeen anders aan belasting werd opgebracht, daarbij komt dat veel publiek Venray uitgaat en zich elders gaat vermaken, hetgeen voor de neringdoenden zeer nadeelig is. Ik wil echter op den voorgrond stellen, dat dit geen motief moet zijn om maar raak weg films te laten afdraaien. De bioscoophouder is bereid en zal geen films vertoonen welke niet toelaatbaar zijo, daar tegenover geeft de Raad van Venray aan B. en W. voor een proeftijd van een jaar de bevoegdheid tot het buitenwerking stellen van de leeftijdgrensverorde ning, zoodat de bioscoop toeganke lijk kan zijn voor alle leeftijden. Hierna leest de heer Vermeulen een concept-besluit voor, dat bij bereids had meegebracht. De Voorzitter merkt op, dat B en W. welwillend staan tegenover deze kwestie, doch hier wordt du te veel gevraagd. De heer Vermeulen merkt op, dat B. en W. toch altijd tot ingrijpen bevoegd zijo als er iets zou gebeuren, dat niet door den beugel kan. De heer van Boven merkt op, dat hij er steeds op gehamerd heeft niet te wijken voor den bioscoopbond. Tegenover den bioscoophouder staat hij echter sympathiek. Hij steunt daarom het voorstel Vermeulen. Wethouder Odenhoven vraagt Hoe staat de Bioscoopbond tegen over dit alles Iq antwoord hierop leest de heer Vermeulen een brief voor van den Bond, waarin verzekerd wordt, dat in Venray alleen toelaaibare films zullen gedraaid worden. Op een vraag van den Wethouder Odenhoven of de heer Vermeulen bereid is dien hrief iu handen van B. en W. te stellen, antwoordt deze bevestigend. Ook de heer Millen steunt het voorstel Vermeulen. Hierna wordt tot stemming over gegaan en met uitzondering van den Voorzitter stemden allen voor. Wethouder Odenhoven merkte hierna op, dat we nu allen kunnen zien en coDtröleeren of de juiste weg bewandeld wordt. Bovendien is het betreffende artikel 141 in de Politieverordening en art. 5 in de Bioscoopverordening slechts voor een jaar buiten werking gesteld. De Voorzitter hoopt ook. dat slechts filmen gedraaid worden, die in Venray thuis hooren, waarna hij de vergadering met gebed sloot.... ,Een goed paard heeft geen kleur" klare diepzinnige waatheld, die on omwonden in zich sluit, dat de waarde van een paard in geenen deele bepaald wordt door 't haardek, maar dat de in-en uitwendige kwali teiten slechts de graadmeter zijn van de waarde van onzen edelen vier voeter. Ja 1 't voorgaande is een onbe twistbare waarheid en toch moeten we eerlijk bekennen, dat wellicht ten onrechte de haarkleur vaak Eenigo dagen later kwam de boer van den Spiekershof, dezelf de die aan Ties toegestaan had zijn kwartier in de oude schaaps kooi op te slaan, tegen den avond daar eens voorbij slinteren en keek naar binnen. Ties was thuis en de boer be gon een praatje met hem. Rondkijkend in de armoedige ruimte, bemerkte hij, dat er toch een zekere ordelijkheid heersch'.e, want het weinige gerief dat er was, stond of hing tenminste op zijn plaats en slingerde niet overal rond, zooals men in zoo'n vage bondenhuishouding anders wel verwachten zou. De koekepan hing aan een spijker naast den haard; de koffie kan en de kommetjes stonden op den rand van de schouw, jas en hoed hingen in een hoek naast! het venster. Boven het raam had Ties een 1 baalzak gespijkerd, dien hij des a"onds en ook overdag als hij uitging, naar beneden liet. Evenzoo bedekte hij dan ook het zijraampje van binnen. De nieuwsgierige voorbijgangers had den dan geen kans de laatste nieuwtjes van Waring en Gillew Ltd. op het gebied van meubi leering bij hem af te neuzen. Toen de boer weer vertrok, zei hij Ik zal an de meid zegge, dat ze ow van lied wat rome en botlermellik mot géve, as geej meej vurbeej gaot, went ge ziet toch ok mer enne erremen hals... Mer laot me gen klachten van ow heure, dat zeg ik ow l in fokkerij en handel een rol speelde van niet geringe beteekenis. Wij hebben gezien nationaal of internationaal dat successievelijk de bruine, de vosse, de stekelvosse domineerden en thans domineert in België vooral, onder 't élltemateriaal ontegenzeggelijk de bruin grijze kleur. En toch is dit verschijnsel in zich niets bekoorlijks, absoluut geen modegril, néén gefondeerd, diep liggend is de oorzaak, automatisch zijn de wegen geëffend, waarop deze kleur de overheerschende werd. Immers Avenir d'Herse, de kam pioen der kampioenen, hyper superieure paard, is gedekt door deze haarkleur. De meeste élite merries werden indertijd en ook thans nog gedekt door dezen superieuren reus of diens nazateu. De ervaring heeft ons geleerd, dat een product, verwekt door een superieuren vader, dat de haarkleur van papa meekreeg, ook relatief véél meer kans heeft, om naast de haar kleur, ook de kwaliteiten van den vader mee te krijgen, dan een veulen, dat die haarkleur mist. En zoo zagen we in den Cioquan- tenaire 't indrukwekkende en leerzame schouwspel, dat tachtig procent van de mededingers voor 't kampioen schap gedekt was door de bruin grijze hareD, bijna zonder uitzonde ring 't bloed voerend van Albion Avenir. Avenir d' Herse is de leiding gevende internationale stamvader, die aan de fokkerij schonk een type, zooals de Belgische fokkerij zich dat voorstelde als 't Ideale, gecombineerd met geweldige robustheid, reinsten adel, hoogste elegantie en gespierd heid en aan 't gros zijner eminente zonen gaf hij mee zijn bruin grijze kleur, zoodat de tijd niet ver meer af Is, dat ook in ons laad onder 't èlitemateriaal 't bruin grijs den hoofd toon voert, behoudens 't geval, dat er wederom een nieuwe ster zal glanzen aan den internationalen paardenhemel van eene andere haar kleur, die nieuwe leiding schenken zal. Neer, januari '35. M. BOONEN—de Wit. Dank ow baas, zei Ties, ziet mer nie bang, da'k 't ow lastig zal maken 1 De vriendschappelijke verhou ding tusschen vazal en leenheer werd hierdoor nog beter en de dikke meid huishoudster van Peterhannes Hoebers, de boer van Spiekershof, stopte den armen schooier dikwijls een malsch brok je toe, wanneer deze hel overge- cholen eten kwam halen en een paar maal in de week kreeg hij bovendien nog een keteltje melk op den koop toe. Nu en dan vond de boer een wild konijn in den gang bij de huisdeur, welke gift hij als een bewijs van erkentelijkheid van de zijde van Ties in ontvangst te nemen had. Op zijn waudelingen »vond' Ties nog al dikwijls hier en daar een konijn, die in een strik was vastgeloopen. XVII Eerst een reebok en dan een boer op den rug. De opvatting omtrent het mijn en dijn, voornamelijk de theorie van het eigendomsrecht over 't jachtveld, had een vrij sterke wij ziging ondergaan, sedert den tijd, dat hij zelf geen hueder meer van het wild was. Malresen Ties zou er niet aan denken een koe of een paard te steleD, neen, nog geen kanarie vogel uit een kooi. Een openslaand raam met het goedgevulde goud- te Well op Zondag 13 Januari. Prompt op tijd. 2 uur, werd de vergadering door den Voorzitter, de heer G. Rutten, geopend met den Chr. groet en een hartelijk woord van welkom tot het lid der Ged. Staten, de heer Rutten uit Horst, de leden van Prov. Staten en de talrijke besturen en afgevaardigden der verschillende Kiesvereeniglogen. De Voorzitter wees er op. dat de Kring Horst bij het Bondsbesluur staat aangeschreven als het best ge' orgaoiseerd. Nadat bij woorden van hulde had gesproken tot de nagedachtenis van den onvergetelijken Jan Poels, lid der Ged. Staten, feliciteerde hij diens opvolger, den heer Rutten uit Horst, waarmede de vergadering met applaus instemde. De Voorzitter roemde het werken van de R.K. Staatspartij, dat Diet critiseerend en afbrekend, maar op bouwend werkt, daarom dan ook past een woord van welkom aan de jongeren, die zich met enthousiasme aan hun taak wijden. In 1935 komt er werk aan de verkiezingen. We zullen twéémaal ter stembus moeten. doosje van de boerin kon hem niet in bekoring brengen en, als men hem een brief met een zeer groote geldswaarde ter bezorging ter hand zou stellen, kon men verzekerd zijn, dat het bedrag ongeschonden in handen van den geadresseerde zou komen. Maar hazen, konijnen, reeën, patrijzen, fazanten en alle andere loopende, huppelende of vliegende dieren, die wij onder de benaming »wild" rangschikken, zag hij tegenwoordig aan als 'gemeen schappelijk bezit" en hij deed z'n best, dat hij er goed zijn part van kreeg, al wist hij ook, dat anderen daarop tegen hadden en het ver boden was. Ge mugt streupen, zei Ties, mer ge mot ow nie laote vatte, dal is alles. Weer eens een geweer z'n eigen te kunnen noemen, dat was zijn hoogste illusie. Nog niet lang had hij zijn winterkwartier betrokken, toen hij hoorde, dat de broodjager Frans Herckenveld in hei nabu rige Driebeek wegens weigering der onderdanen hij was tachtig jaar en krom van de jicht het geweer aan den wand moest gaan hangen. Onmiddellijk trok Ties er op af, en hij had het geluk voor zijn gespaarde guldens een puik Le- faucheux geweer met palrondn en bijbehooren machtig te worden. Hij wachtte de duisternis af en trok ermee naar zijn tehuis, want hij had er 't grootste belang bij dat niemand er achter kwam, dat

Peel en Maas | 1935 | | pagina 5