TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS FEUILLETON. Mattesen Ties de Kiesjeskèl Rookgenot. Zaterdag 5 Januari 1935 Vijf en vijftigste Jaargang No 1 Vergadering van den Gemeenteraad te Venray, op Vrijdag 28 Dec. nam. 4 uur. Voorzitter: O. van de Loo. Secretaris: van Haaren. Na opening der vergadering met gebed, stelde de Voorzitter aan de orde 1. Kasopname ten kantore van den Gemeente-Ontvanger over het 4e kwartaal. Werd voor kennisgeving aange nomen. 2. Voorloopige vaststelling der Gemeenterekening dienst 1933 met rapport der Commissie ad hoe. Deze commissie heeft, naar de Voorzitter zegt, rapport uitgebracht over het gedaan onderzoek der re kening en bescheiden en daarin den GemeeDte ontvanger dank gebracht voor diens keurige administratie, Aan de hand van dit rapport, stélt de Voorzitter den Raad voor, om de rekening voorloopig vast te stellen om de daarin voorkomende cijfers, waarmede de Raad accoord gaat. 3. Aanbieding der Gejmeente- begrooting dienst 1934 en der begrooting van het bedrijf der Gas fabriek. De Voorzitter zegt, dat de be grooting nu, conform de Wet, den Raad wordt aangeboden. In deze vergadering mag de begrooting oiet worden besproken. De begrooting zal den Raadsleden ter bestudeering worden thuis gezonden, zoo noodig in comité general door den heer Ge meentesecretaris worden uiteengezet, om daarna door den Raad in open bare vergadering te worden behan deld. Hij vertrouwt, dat de leden deze aangelegenheid met de gewenschte accuratesse zullen behandelen. Al mag er, naar dc woorden van den Voorzitter, zegt de heer Ver meulen, in deze -vergadering niet over de begrooting worden gespro ken, toch moet bij zijn verwondering uitspreken, dat deze reeds bij Ged. Staten is geweest. In de Wet staat slechts vermeld, dat noodlijdende gemeenten hunne begrootingen vooraf bij Ged. Staten hebben in te zenden. De Voorzitter zegt: U vergist U, mijnheer Vermeulen, ook wij zijn uitgenoodigd de begrooting vooraf in te zenden. De heer van Haren meent, dat in Brabant zoo iets toch niet voor komt, waarop de Voorzitter zegt dat ook hij zich vergist. De heer Millen merkt op. dat post 318 in de begrootiDg gesplitst is, waarop de Voorzitter zegt, dat de heer Millen toch nog de begroo ting ter sprake brengt. Hij moest toch weten, dat dit Diet ging. Wat overigens de splitsing van een post betreft, dit maakt toch heelemaal niets uit, daar het eindcijfer hetzelfde blijft. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders om hen te machtigeD tot den verkoop van hakhout, turf, turfslijk, oude materialen en verpach ting van de vervalleD pachten, zooals gebruikelijk, gedurende het jaar 1935. Zonder hoofdelijke stemming aan genomen en machtiging verleend. 5. Voorstel van burgemeester eD wethouders om aan aanpachters van gemeentegronden die vóór 1930 hebben gepacht, met uitzondering Oorspronkelijk verhaal van de Noord-Limburgsclie grenzen door BERNARD VIELER. .15 De pastoor was innerlijk boos over dien kwajongen, die zoo'n onmogelijk antwoord op zijne katechismusvraag gaf en blijkbaar liever »pierikken" ging kapen, dan zijn les leeren. Niet dat de pastoor zooveel om de perzikken gaf, alhoewel Lena, de huishoudster, er zoo'n heerlijk compote van wist te maken, och neen, maar omdat die rak- kersche bengel van een jongen zijn les zoo slecht kende en geen onderscheid tussche'n mijn en dijn maakte had hij zich voorgenomen hem dezen keer eens »exempla- risch" te bestraffen. Als die bengels een pak slaag gekregen hebben, zijn ze het na een kwartier weer vergeten en daarom moest er een andere straf toegepast worden, die een meer blijvenden indruk zou achterlaten dan enkele striemen op het ach terdeel, een straf, die meer in ver houding stond lot het misdrijf aan de opierikken" dacht de pas toor niet, dat motte nie geleuve, hij had alleen maar de nalatig heid bij het leeren van den cate chismus en het zolie antwoord op van pachters van ontglnniDgsgronden voor het pachtjaar 1934—1935 wederom een verlaging toe te staan van 10 pet. Dit is in de laatste jaren steeds geschied. Er zal later overwogen worden of er nog een tweede ver laging bijkomt. Het betreft dezelfde perceelen en pachters, zoodal de Raad z.h.s. hiermede accoord gaat. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het opnieuw verhuren van de oude school te Merselo aan de afdeehng Merselo van den Lim- burgsche Land- en Tuinbouwbond voor één jaar. Z.h.s. besluit de Raad de oude school voor één jaar te verhuren aan de afdeeling Merselo van den Limb. Land- en Tuinbouwbond. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot oDderhandsche ver pachting van circa 2 H.A. ontgin- ningsgrond onder Ysselsteyn aan F. Claessens. Na uiteenzetting door den Voor zitter besluit de Raad deze 2 H.A. grond, liggende bij de school te Ysselsteyn te verpachten aan Fr. Claassens aldaar, tot 1944 toe voor de som van f 15 per H.A. Deze verpachting geschiedt ook uit oogpunt van verfraaiing van het Peeldorp, daar ontgonnen grond heel wat mooier is dan een stuk heide. Waar Claessens echter de grond geheel moet ontginnen en de gemeente het recht houdt den grond ten allen tijde aan een eventueele kooper in eigen gebruik te kunnen leveren, wordt bepaald, dat de pach ter eene vergoeding zal krijgen bij eventueele verkoop dier gronden, welke vergoeding grooter of kleiner I is, Daarmate het genot der pacht langer geduurd heeft. 8. Bezwaarschrift van J. Scbaeffers en Mevr. Wed. Arts tegen hun aan slag in de rioolbelasting. De Voorzitter zegt, dat deze aan slagen inderdaad afwijken van de bij de Personeele belasting vastge stelde huurwaarde. Hij stelt dan de Raad voor deze aanslagen terug te brengen, tot dezelfde huurwaarde als bij gezegde belasMng, waarmee de Raad accoord giog. 9. Aanvrage van Me'j. Meesters, vroedvrouw, tot het toekennen eener subsidie. De Voorzitter zet ten deze uiteen, dat het College van B. en W. prin cipieel zijn tegen subsidieering. Doch waar het hier wenschelijk is, dat hier een tweede moderne vroedvrouw aanwezig is, en deze dame de alge- meene tevredenheid verwerft, is het bij de aangroeiende bevolking wen schelijk, dat meer verloskundige hulp aanwezig is. Uit den aard der zaak heeft adressante nog te weinig clientèle, zoodat B. en W. er toe komen, den Raad voor te stellen om aan de adressante voor den tijd van een jaar eene subsidie te verleenen van f 100, mits zij gedurende 1935 in Venray gevestigd blijft, anders wordt de subsidie slechts uitgekeerd naar tijdsgelang. Na een jaar kunnen we verder zien. De heer Vermeulen wijst er op, dat volgens het Raadsverslag de Gemeente Maashees hare subsidie ad f 250 intrekt. Zoodat adressante er slechter op wordt en mogelijk weer vertrekt. Hierin ziet de Voorzitter geen rede om meer te subsidieeren. Maashees is baas in eigen huis en moet voor zich zelf zorgen. De heer Vermeulen wijst op de tevredenheid der bevolking en ten einde te voorkomen, dat Mej. Mees-1 ters hier zou vertrekken, stelt spreker j voor een subsidie van f 250 te geven. De Voorzitter zegt, dat subsidie alleen gegeven wordt wanneer ze nog niet rond kunnen komen met hun verdienste. Waar Mej. Meesters de algemeene tevredenheid verwerft, zal ze meer klanten krijgen en haar inkomen automatisch stijgen. De heer Millen is blij, dat B. en W. een gunstige houding aannemen; de voorgestelde subsidie acht Spreker echter te weiDg en stelt voor f 250 te geven. Speciaal voor de arbeiders klasse is het een geluk dat een dergelijke dame in Venray gevestigd is. De Voorzitter zegt, dat in deze moeilijke tijd, die mogelijk nog moei lijker wordt, zuinig met de geld- middelenmoet worden omgesprongen. Bovendien moet men niet vergeteD, dat bet hier gaat om een 2e vroed vrouw, die mogelijk van haar request niet zulk een succes verwacht zal hebben. De heer Millen meent, dat wan neer zij slechts de door B. en W. voorgestelde subsidie krijg», Mej. Meesters binnen afzienbaien tijd weg zal zijn. De heer van Boven acht in dezen slechten tijd een subsidie van f 250 te hoog, maar waar thans heele groepen der bevolking gedwongen zijn zoo mogelijk goedkoopere hulp te verschaffen, juicht spr. het ten zeerste toe. dat Mej. Meesters zich als tweene vroedvrouw hier geves tigd heeft. De Voorzitter merkt op, dat wan neer dit laatste waar is, de meerdere klanten haar een grooter inko men bezorgen, Rest nu nog de vraag hoeveel subsidie De heer Nelissen stelt voor er f 200 van te maken voor één jaar, waarmee de Raad accoord gaat. De Voorzitter merkt hierbij nog op, dat in de toekomst niet gespro ken moet worden van een verkre gen recht, daar men deze zaak over een jaar weer opnieuw moet bezien. De heer Vermeulen zegt, dat hiervan absoluut geen sprake is, terwijl Wethouder Odenhoven die f 200 wel verantwoordt acht. waar bij Wethouder Pubben zich aan sloot. 10. Ingekomen schrijven van Z.E. den Heer Minister van Sociale Zaken in zake de vorststeunregeliDg. De vorstregeling is door den Mi nister van kracht verklaart, gelijk aan vorig dienstjaar. De heer Millen grijpt deze ge legenheid nogmaals aan, om er nog eens op te wijzen, dat hier in Ven ray geen steunregeling bestaat, ter wijl er thans aan de werkverschaffing zijn, die daartoe feitelijk niet geschikt zijn. De Voorzitter zegt, dat de Minis ter voor de gemeente Venray de tijd van een steunregeling nog niet acht gekomen. Wel geeft hij te kennen, dat ook naar zijne meening in den Haag het stedelijk karakter van VeDray teveel uit het oog verloren wordt. Een interessant debat, dat duidelijk deed uitkomen, hoe moei lijk de voorschriften van steunrege ling en werkverschaffing al of niet naast elkaar zijd, deed.de Voorzitter aan de band van verschillende voor beelden uitkomen. waarmede de Raad zich vereenigde. Wel zal er naar den Haag ge schreven worden, om Venray in een hoogere klasse ingedeeld te krijgen. Wethouder Pubben oordeelt de normen hier ook te laag en weet zeker, dat door de betrokkenen armoe wordt geleden. het oog o nee de perzikken dat was maar bijzaak van geen belang. Hij zou den jongen als een af schuwwekkend voorbeeld aan den schandpaal stellen. Hij zou hem een tijdlang met uilgestrekte armen laten knielen op het plein voor de kerk, zoodat de men8chen, die voorbijgingen, hem zien en er schande van spreken zouden. De vader van den jongen zou het natuurlijk te weten komen, en wel voor een geduchte licha melijke kastijding zorgen, zoodat de overtreder ook in die richting niets te kort zou komen, Driekske van Summeren was gedurende de les in de school met zijn gedachten erg afwezig, want hij zag in den geest aan houdend spaansche rietjes voor zijn oogen op en neer zwiepen en onwillekeurig voelde hij soms aan zijn ooren, alsof er aan getrok ken werd. Terwijl alle andere jongens vroolijk de school uithuppelden, sloop Driekske heel beduusd, als of hij de kastijding reeds ontvan gen had, naar builen, waar Han- neske Ponjé tegen hem zei: Geej zudt wel nie ger nao de pasterie gaon, Driekske, geej zudt er sjiem sjiem genoeg kriege dat beloof ik ow. 't Slimste is, antwoordde nu Driekske, dat ik gennen tied mer heb um eurst nao huus te gaon, anders haaj ik de lère wante aachter ien mien boks gestoke, die vader antrekt as ie durse hegge en brombèrestruuk aaf mot houwe. Dat heb ik lest ok gedaon De heer van Boven dankt Wet houder Pubben voor diene sympa thieke woorden, welke ook Weth. Odenhoven toejuicht. II. Ingekomen stukken. Bij de mededeelingen deelt de Voorzitter mede, dat buiten de kom van Venray de volledige vergunnin gen van sterken drank zullen blijven bestaan, zoodat daar tevens slijters- bedrijf kan worden uitgeoefend. Hierna deelde de Voorzitter mede, dat verschillende dankbetuigingen voor verleende subsidiën zijn inge komen. Het overleg met de vereeoiging Dierenbescherming afd. Venray heeft rot resultaat gehad, dat de plannen voor het bouwen van een stal op het woonwagenkamp een bedrag zal vorderen van pl.rn. f 400. Hiervan zijn door den gemeente architect plannen uitgewerkt. De vereeniging tot Dierenbescher ming neemt op zich de verplichting om gedurende de eerste tien jaren aan de gemeente voor het rentever lies te vergoeden een bedrag van f 15 per jaar, Z.h.s ging de Raad hiermede accoord. De heer van Haren wijst op het gevaarlijke punt dat gelegen is, bij de villa Sonnevanck. Als men komt van den Oostsingel en men wil de Landweertweg oprijden, daar de linkerzijde van den Oostsingel lood recht staat op de rechterzijde van de Landweerdweg. Spr. betreurt het ten zeerste, dat de gemeente destijds dat stukje niet heeft weggekocht. De Voorzitter zegt: we zijn een kleine gemeente en kunnen ons de luxe van het wegkoopen van dure stukjes grond niet permiteeren. De heer Millen wijst op den slechten toestand van den Langeweg. waarbij meerdere Raadsleden zich aansluiten. De heer van Boven heeft een drietal zittingen van de Rechtbank gelezeD, waarbij de vertappers van bier in de danstenten werden vrij gesproken, Spr. vraagt nu of dit al dan niet mag. Neen, zegt de Voorzitter, zulks bewijst op zich nog niets. Hiervoor is zelfs een nitspraak van den Hoo- gen Raad niet in zijn algemeenheid aan te halen. De heer Geurts wijst er op, dat men in Castenray ook een kiesver- eeniging heeft opgericht. Mede voor de ouden van dagen spreekt hij voor het verkrijgen van een stembureau De Voorzitter zegt, hier niet af wijzend tegenover te staan en dit nader te zullen overwegen, alhoe wel. zooals de heet Geurts weet. de stembureaux reeds zijn aange wezen. Nadat de Voorzitter de leden van den Raad en de Pers een Zalig uiteinde en een Gelukkig Nieuwjaar beeft toegewenscht, gaat de Raad in geheime zitting. Wat de rooker zooal by icdcren trek binnenhaalt. Gemoedelijk in een gemakkelijken stoel te zitten en de rookwolkjes eener fijne sigaar of lekkere pijp na te kijkeD, is een genot, dat aan duizenden geharde mannen een wel kome afwisseling biedt na hun vaak harde en zware dagtaak. Bedaard, baast plechtig volgt trek op trek en bij ieder rookwolkje verhoogt zich het genot van den rooker. Of echter menig rooker zoo kalm zou blijven, toe den alden mester meej geslage hit en toe haaj ik er niks van gevuuld. Slekt er op zien minst ow kieps ien, Driekske, dut hellept toch altied wat. Driekske volgde dien raad en stopte zijn tamelijk dikke pet ach ter in de broek, waarna hij schoorvoetend naar de pastorie 8ing' De pastoor kwam juist de deur uit en nam hem terstond bij den arm; Driekske beefde als een rietje. Zoo, nu ga je hier neer knielen en blijft met uitgerekte armen zoolang zitten, tot ik je zal komen roepen. Alle menschen zullen dan kunnen zien hoe slecht je bent en vernemen hoe je ge straft wordt, omdat je de lessen van den catechismus niet geleerd en... de perzikken van den pastoor wegkaapt,... Juist toen dit bedrijf zich af speelde en Driekske met tranen in de oogen neerknielde, kwam Matlesen Ties op de deur van de pastorie toegeschreden. Hij kwam recht van de veer pont; waar kon hij ook waardiger met zijn rondgang beginnen, dan aan de woning van den mildda- gen herder van Meerhout. De pastoor keek echter naar hem om met een paar oogen, die niet veel goeds voorspelden. Hij was volstrekt in geen zoet sappige stemming wij weten het immers de pastoor gaf heele maal niet veel om perzikken, die anders toch zoo zoet en sappig kunnen zijn en bijna bijtend kwam het er bij hem uil: Wat moet jij hier zoo'n krachtige, flinke kerel lar.gs de huizen gaan schooien, je moet je schamen I Maak dat je wegkomt scheer je weg 1 Dat was nu die goedige, mild dadige pastoor, die zoo'n meewa rig hart voor de armen had, die nooit vergeefs bij hem aanklop ten, die zelfs zijn huishoudster, die nogal op penning dertien was, het consigne gegeven had, dat ze nooit een arm mensch zonder eenige gift voorbijsluren mocht, Hoe kan toch de ergerlijke na latigheid van zoo'n «niksnuttigen" jongen als Driekske, die nooit zijn katechismuslessen kenten zich buitendien ook nog aan de per zikken van den pastoor vergrijpt, het gemoed van dezen vromen man zoo plotseling in biltere gal doen omslaan Matlesen Ties had zijn volle bekomst van den parochieherder en droop stilzwijgend af. Recht tegenover beklom hij de trapjes van het eerste beste huis om daar zijn geluk verder te be proeven. Nadat hij met de deurklink had gerammeld, kwam een korte en gezette vrouw, met een witte boerinnemuts cp het hoofd naar buiten en duwde hem een paar centen in de hand. Meteen keek zij even naar het pleintje voor de kerk, waar ze den knaap op de trappen zag zitten. Jesses Marante, wat duut den jong dor op zien kniejkes Ties keek om plotseling schoot hem iets te binnen. O, wette geej dat nie vrouw'? wanneer hij eens wist wat hij zooal1 bij iederen trek binnenhaalde Met een „rookontledingsapparaat" hebben de geleerden den tabaksrook onderzocht, vooral dat gedeelte dat de rooker naar binnen haalt. Door middel van een luchtpomp werd het rooken nagebootst. De rook gaat door zeven flesschen twee ervan zijn gevuld met een zeker loogdrie andere met een bepaald zuur een met zuiver bloed en een met droge watten. Het onderzoek levert de verrassendste resultaten op, die wel in staat zijn ook den hartstochtelijk sten rooker in zijn rust te storen. Men vindt er o.a. blauwzuur in. een der gevaarlijkste giffen, die we maar kennen. Hoe slechter de sigaar „trekt" des te meer blauwzuur vormt zich voor bij het brandende gedeelte. Het blauwzuur komt echter niet uiver voor, maar alleen in verbin ding met andere stoffen Bovendien is de aanwezige hoeveelheid zoo miniem, dat een schadelijke werkiog nauwelijks merkbaar is. Bij een sigaar komt niet meer dan 0,001 of hoogstens 0 0012 gram in den mond van den rooker terecht. Verder heeft men ook kooloxyde in den tabaksrook ontdekt, het zoo welbekende gif, dat reeds menigeen den verstikkingsdood heeft doen sterven, doordat het zich uit slecht gereguleerde kachels in de vertrekken verspreidde. De rook, dien we al rookende binnenhalen, bevat 1 tot 6 procent van dit gevaarlijke gas. In deze hoeveelheid echter heeft bet geen nadeelige gevolgen. Ook het quantum dat uit den rook in de atmosfeer komt is van geen beteeke- nis. In een kamer van 64 kubieken meter inhoud zouden 600 sigaren gerookt moeten worden eer het daar door ontstane kooloxyde doodelijk zou zijn voor den mensch. Zwavelwaterstof is ook een der bestanddeelen van den tabaksrook een eveneens gevaarlijk gif, dat echter wegens zijn geringe hoeveel heid voor den rooker ongevaarlijk is. Verschillende pyridingiffeo, die op zich van de gevaarlijkste stoffen zijn en ook in den rook voorkomen, schijnen zelfs bij kleine hoeveelheden gebruikt, door het lichaam goed opgenomen te worden. De werking van de zeer giftige nicotine die uit koolstof, waterstof en stikstof bestaat, gelijkt veel op die van blauwzuur ze wekt eerst op en verlamt vervolgens. Wellicht ontstaat bij het slechte branden der sigaar of pijp veel nicotine, waardoor het' komt dat de rooker zijn sigaar of pijp „zwaar" vindt. De verschillende ammoniakverbin- dingen worden door de slijmhuid in den mond opgenomen, zoodat de uitgeblazen rook vrij van ammoniak is. Waarschijnlijk zijn ze niet schade lijk, maar kunnen toch vaak de lucht pijp en keelkop prikkelen. Overigens schijnen ze zelfs bevorderlijk te werken op de spijsvertering. Ook de boterzuren doen het men schelijk lichaam geen kwaad. Van de grootste beteekenis is de nicotine, waardoor de eigenaardige werkingen van den tabak ontstaan. Nicotine is een kleurlooze vloeistof, die wanneer ze in aanraking komt met de lucht, aanstonds bruin wordt. In den voor 't gebruik gereed gemaakte tabak bevindt zich 0.5 tot 5 procent nicotinefijnere soorten bevatten 1.5 tot 2 5 procent. Hoeveel hiervan in den mond van den rooker terecht komt, hangt niet alleen van de qualitcit van den tabak af, maar ook van de wijze van rooken. Hoe beter een sigaar brandt, des (e minder nicotine ontstaat er. daarentegen komt bij een slecht brandende sigaar bijna al de nicotine in den mond terecht. Daardoor komt het dat een slecht brandende sigaar van lichte tabak, die arm is aan nicotine toch zwaarder- lijkt dan een goed bran dende van nicotioe-rijke tabak. Brandt de sigaar goed, dan wordt veel nicotine bij bet braodende ge deelte ontleend eo daardoor onge vaarlijk. Bij vochtige sigaren ver brandt natuurlijk ook minder nicotine en daarom zijn deze altijd zwaarder dan droge van dezelfde soort. Gedurende het rooken verzamelt zich veel nicotine in 't laatste einde der sigaar of onder in de pijp. Deze bevatten daarom altijd veel nicotine en zijn daarom altijd zwaarder dan de andere deelen. In 't laatste eindje eener sigaar kan meer nicotine zitten dan in de geheele rest. Daarom moesten deze eigenlijk niet gerookt worden. Hiermee is echter de samenstelling van den rook nog niet uitgeput naast deze gevaarlijke stoffen bevat hij nog eecige geheel onschuldige neutrale stoffen, b.v. plantenwas, tabakhars, kooldioxyde en water damp. Dat zijn de „delicatessen", die de heeren „en dames" rookers een zoo kostelijK genot verschaffen. Al werken ze bij een pijp of sigaar wegens het kleine quantum ook Diet schadelijk in op de gezondheid van den mensch, toch kuDnen ze vooral bij sterke rookers op den duur zeer nadeelig werken wegens 't overdadige gebruik. Vooral bij jonge menschen is dit het geval, daar hun lichaam nog niet zooveel weerstand kan bieden. Voor hen geldt dus de eerste en gewichtigste regel van het rookregle- ment... maat houden. Beh, den bisschop van Sjiena, is tor binne en den jong waacht tor dat ie de zége kriegt as den bisschop nao buute kumt. Heej zal wel dalik mit de pestoor nao de kerk gaon 1 Owasses, den bisschop van Sjina, och, dan is 't do jong van Frans Gortz van Maasloon, den heb ik as kleine jong zo goed gekend, vurdat ie nao de missie gong. Nee mer, Fielemeen en Miek, kom toch is gaauw den bisschop gift dalik de zégen l Met dat maakte ze den boeze laar al los, want deze was van voren niet erg presentabel en bond hem van den anderen kant voor. De beide dochters kwamen ook naar builen gestoven; Ties volgde moeder en de meisjes met de oogen, toen zij op het voorplein neerknielden. Hij bedacht zich geen oogenblik en ging de stoep op van het vol gende huis alle huizen in de Maasstraat in Meerhout hebben min of meer hooge stoepen met het oog op het gevaar van hoog water. Vrouw van Dijk kwam hem al tegemoet en vroeg hem wat er toch aan de hand was, want ze had van achter de gordijntjes al gezien, hoe vrouw van Aarssen met zoo'n bereddering naar de pastorie gevlogen was. Ties bracht haar ook op de hoogte ze was al weg en zat al geknield naast de andere vrome zegenzoekers. Zoo ging Ties van deur tot deur er begon al leven en tee- kening te komen in de anders Ingekomen en vertrokken personen van 14 tot 28 Dcc. INGEKOMEN J. Rutten, bakker. Oostrum C 35 van Blerick; P. Heinemeijer, smid. Langstraat 62a van 's Hage; A. Linders, dienstknecht, Maas- heescheweg 12 van Bergen; J. Reijnders, verpleger. Stations weg 32 van Venlo. VERTROKKEN V. van Rhee, dienstknecht, naar Blerick, Kloosterstraat 31; J. v. d. Bereken, onderwijzeres, naar Grubbenvorst; M. Linthorst, verpleegster, naar Apeldoorn, Zutphenschestraat 31; J. Spee. z.b., naar 's Hage. Pauwe laan 10. Balans opmaken en schulden betalen. De balans is het werk voor het eind van het jaar I Inkomsten en uitgaven worden vergeleken en menige handelsman, winkelier heeft een kwaden dag, zoo hij de posten ziet, die hij niet betaald krijgt. Er komen nieuwe bij, er gaan er wellicht ook eenige af. maar er blijven er ook van jaar tot jaar baogen. De schuldenaars hebbeo een ge weten van elastiek ze komen in den winkel en koopen met een eerlijk gezicht, soms deftig gekleed en van betere levenswijze en laten den winkelier rekeningen schrijven. zoo eenzame, verlaten Maasstraat want vanuit de huizen hadden de menschen reeds gezien, dat er iets ongewoons aan de hand was. Daar de voorzijde der pastorie aan het kerkpleintje lag en door de zaal van de pastorie en een paar logeerkamers, waarvan de vensterblinden gesloten waren, in genomen werd, had men vandaar niets gezien van de devote hou ding der talrijke menschen voor de pastorie. De pastoor, die in zijn huis kamer had zitten schrijven, zag, toen hij eens van zijn werk op keek, de ongewone beweging op de straat, hoe al de menschen grootendeels vrouwen, naar den kant van de kerk liepen en hij stond daarom op, om zich op de hoogte te stellen. De deur van de zaal, die in den gang uitkwam, stond open en hij zag hoe zijne huishoudster juist' de vensterblinden in de groole kamer losmaakte. Gewoonlijk zijn de pastoors huishoudsters volstrekt niet erg nieuwsgierig Lena ook eigen lijk niet, maar ze wist toch graag alles wat er gebeurde. Toen de pastoor en de directrice der economische afdeeling dien troep menschen op het pleintje geknield zagen liggen, was 't hun alsof zij een visioen kregen. Haastig stoof de herder naar builen en op de eerste der ge knielde vrouwen toetredend, 't was de twee en zestigjarige Regien Wouwelaars, die met haar spitse neus overal bij moest zijn, vroeg hij Wat moet dat beduiden»

Peel en Maas | 1935 | | pagina 5