TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
FEUILLETON.
Matteeen Ties
de Kieejeskèl
waarborgt
De overweldiging
van België.
Zaterdag" 20'October 1934
Vijf en vijftigste Jaargang No 42
Raad van Venray.
Vrijdag 12 October 1934.
Voorzitter O. v.d. Loo. Burge-
meester.
Secretaris van Haaren.
Afwezig met kennisgeving de
heeren Stoot en Vermeulen.
Notulen werden zonder eenige op-
of aanmerking goedgekeurd,
2. Kasopname ten kantore van
den Gemeenteontvanger over bet
3e kwattaal 1934.
Werd voor kennisgeving aange
nomen.
3. Aanbieding van het verslag
van bet Staatsboschbeheer ter zake
bebossching met renteloos voorschot
over 1933.
i. Aanbieding van het verslag
der gasfabriek over 1933.
5. Aanbieding van het gemeente
verslag over 1933.
Worden ter inzage neergelegd.
6. Vaststelling van bet cobier der
trottoirbelasting.
Wordt vastgesteld op f 832.43
7. Vaststelling van het cohier der
rioolbelastiog.
Wordt vastgesteld op f 9950,07
8. Vaststelling der vergoedingen
ten behoeve der verschillende bij
zondere scholen over 1932 overeen
komstig het bepaalde in de artikelen
101 tot 103 der Lager Onderwijswet
1920.
Wordt vastgesteld voor elk der
scholen op een grondslag van f 5.53
per leerling.
9. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging en aan
vulling der begrooting dienst 1934.
De Voorzitter zet uiteen dat
wijziging o.a. noodzakelijk geworden
is door het aan het lichtkomen van
een post ontvangst ad f 5700, welke
dubbel geteld is.
10. Behandeling der in de ver
gadering van 28 Augustus j 1. vast
gestelde verordening op de heffiog
en invordering van besmettelijke
zlektegelden in veiband met een van
Gedeputeerde Staten ontvangen nota
van opmerkingen.
In verband met opmerkingen van
Ged. Staten werd deze veroidemng
opnieuw vastgesteld ter verkrijging
eener uniforme regeling, waarbij
gerestitueerd moet worden 10 pet.
bij een inkomen van f 1500, 15 pet
bij f 2000. 20 pet. f 2500 etc.
11. Voorstel van burgemeester en
wethouders tot het afgeven der ver
klaring als bedoeld in artikel 5,
eerste, tweede en derde lid der wet
tot wijziging van de winkelsluitings
wet.
De Voorzitter geeft hierbij een
meer uitvoerige beschouwing. Om
velen tegemoet te komen om in dezen
tijd het hoofd boven water te houden
is het wenschelijk geworden de ver
koopgelegenheid op Zondag uit te
breiden. De oude verordening, waar
bij de winkels open zijn van 9 tot
12 uur, blijft voorloopig van kracht.
Daarnaast was thans de gelegenheid
om verlof tot langere verkooptijd te
verkrijgen, gekomen mits de belang
hebbenden zulks wenschten, waartoe
een aanvraag aan B. en W. moest
worden ingezonden. Banket en
sigarenwinkels hebben zulk een aan
vraag ingediend en zal dit worden
behandeld.
Wethouder Odenhoven en de
heeren van Haren en Millen zagen
met het oog op bezoeken aan patiën
Oorspronkelijk verhaal van de
Noord-Limburgsclie grenzen
door BERNARD VIELER.
4
Dat is spietig, zei Ties, 't
gong net zo goehd.
Hij liet het meisje los en tastte
in zijn vestzak naar wat klein
geld voor den harmonikajongen.
Dor hedde en par grossche,
menneke.
Welvoldaan slenterde de slungel
weg.
Wor hedde geej dat danse
geleerd, Ties
Dat heb ik geleerd toe ik
beej de hoesare ien Vendele was.
Dor danste we alle wéke wel 'n
paor aovende van alle dansen,
fiolleka, mezurka, wals en ok de
ansé, dat is zoveul as de karee,
die ze hier mit de kerremis ok
danse, mer op zien frans. Den
aide kei ien Vendele, den die de
groote viool ovverden boek streek
commandierde allied op zien frans:
De noemers ien enavandeu,
went ziedde de pare zien genoe-
rnerd, net as de pèerd beej de
hoesare en dat wil dan zoveul
zegge as dat ze veruut motte
Mer alles op zien frans, toerde-
mijn, sassee krassee en dan sjor-
selewieten we mer dur mekaar,
van hedde me nie gezien.
ten in het Ziekenhuis ook gaarne
fruitwinkels langer open, waartegen
de Voorzitter opmerkte, dat speciale
fruitwinkels bier niet bestaan, wel
gemengde bedrijven, waarbij het de
vraag is of speciale verkoop van
een soort artikel beter is dan ver
koop van alle goederen gedurende
de gewone uren. De Minister zal
hierover moeten beslissen.
12. Voorstel van burgemeester en
wethouders tot wijziging der motor
en rijwielverordening, dusdanig dat
het voorschrift van artikel 16, le lid
van het Motor en Rijwielreglement,
dat stilstaande motorrijtuigen tusschen
een half uur na zonsondergang tot
een half uur voor zonsopgang van
de voorgeschreven verlichting moeten
voorzien zijn, niet noodig is op de
openbare wegen gelegen in de be
bouwde kommen der gemeente ten
aanzien van motorrijtuigen, stilstaande
in het licht van een op ten hoogste
25 Meter afstand aanwezige brandende
lantaarn der openbare straatverlich
ting.
Z.h.s. besluit de Raad dat motor
rijtuigen, staande binnen 25 M.
afstand van een brandende lantaarn
in de kom des avonds geen eigen
licht behoeven te voeren.
De heer Millen vraagt of dit ook
op parkeerplaatsen toegelaten is,
waarop de Voorzitter bevestigend
antwoordt.
De heer van Haren zegt in deze
op soepelheid, te hopen.
Op de aanvraag om eervol ontslag
van den conducteur chauffeur Folbers
wegens het bereiken van den 65-
jarigen leeftijd, besluit de Raad met
algemeene stemmen dit eervol ontslag
te verleenen met ingang van 1 Dec.
13. Voorstel van burgemeester en
wethouders tot belegging van een
bedrag van f 10.000, voortspruitende
uit de verkoop der oude school en
onderwijzerswoning te Leunen en
den verkoop van gronden.
B. en W. worden gemachtigd om
deze gelden rentegevend tegen 4 pet.
veilig te beleggen.
14. Voorstel van burgemeester en
wethouders tot het geven eener
compensatie aan alle ambtenaren wier
bezoldiging door of vanwege de
gemeente is vastgesteld, wegens het
wettelijk verplichte verhaal van
pensioensbijdragen.
Z.h.s. besluit de Raad na uiteen
zetting door den Voorzitter aan deze
Ambtenaren een compensatie te ver
leenen van 7 tot 2 pet. hunner
wedde.
15. Schrijven vao Ged Staten in
zake herziening salarisregeling burge
meesters en secretarissen.
Ook met de nieuwe regeling der
salarissen van Burgemeester en
Secretaris gaat de Raad z.h.s. accoord,
zooals Ged. Staten dat voorgesteld
hebben.
Op iniatlef van den heer v. Haren
wordt er echter door den Raad aan
toegevoegd, dat de Raad het wen
schelijk acht de salarissen dezer
functionarissen niet langer achter te
stellen bij de regeling in Noord-
Brabant.
16. Aanvrage om een bijdrage
voor 1935 ten behoeve der Vak-
teekenschool ten bedrage van f443,70
ingevolge de Nijverheidsonderwijs
wet.
Aan deze aanvraag wordt z.h.s.
voldaan.
17. Voorstel van burgemeester
en wethouders tot het voeren van
een rechtsgedirg in verband met eea
door den curator betwiste preferente
Terwijl hij aldus verleide, gaf
Ties eene voorstelling van de fi
guren der quadrille des lanciers,
nu eens als een marionet, de
rechter-, dan weer de linkerhand
aan een denkbeeldigen partner
reikend, dan weer met gebogen
lenden een halve zwenking naar
links makend of drie tot vier pas
vooruit en evenveel achteruit
slappend.
Staot is iefkes stil Ties, dat
ik ow is aafklop. Dat zooj wat
zien, dan wiere we sebiet ver-
raoje.
Onder de danspartij van Ties
was Trui gewaar geworden, dat
zij met haar deegvingers afdruk
ken op den rug van het vestje
van Ties achter gelaten had, die
zij nu jnet de grijslinnen boeze
laar neljes afveegde.
Nou mak mer dat ge weg
komt.
Een oogwenk later stond Ties
weer achter in den hof te spitten,
maar na een paar voren klaar le
henben, hield hij weer stil om T
zweet van het voorhoofd te vegen,
want je kunt het warm krijgen
van het sp... dansen 1
Onderwijl klonk het uit het
bakhuis al maar weer bons, bons,
klets, klets, en Trui had hetblijk-
ook warm gekregen, want ze had
een kleur'als een pompoenroos,
toen haar moeder met de zware
boterkorf langs het tuinpad naar
huis kwam en haar uit de verte
vroeg of ze haast gereed was met
het kneden.
Dien avond toen hij de paarden
gevoerd had en het nachthooi
voor het vee van* de schelft en in
de voerbakken gedaan had, ging
vordering in het faillissement Kelders.
Z.h.s. verleende de Raad deze
machtiging na uiteenzetting van den
Voorzitter, hopende op deze manier
nog iets te krijgen.
Bij de rondvraag wijst de heer
Millen er op, dat de toegezegde
verlichting van den Ouden Oostrum-
schen weg nog niet is aangebiacht.
Hij hoopt, dat deze nu echter spoedig
in werking zal komen.
De Voorzitter zegt, dat hierin bij
de begrooting is voorzien. Het heeft
echter lang geduurd eer hierop de
goedkeuring veskregen was. De ver
lichting zal nu echter worden aange
bracht.
De heer van Boven meende, dat
nu er een nieuwe verordening is ge
maakt op de publieke vermakelijk
heden. de bioscoop ook weer zou
openen.
De Voorzitter antwoordt, dat ge
bleken is, dat de Bioscoopbond ook
de leeftijdgrens voor de bezoekers
wenscht opgeheven te zien, waar
tegen, zooals de Raad unaniem be
vestigt, groot bezwaar bestaat.
De heer Arts merkt op, dat het
sluitingsuur voor café's bij het
Ruiterfeest was bepaald op 12 uur
en bij het Koninginnefeest op 11.30.
Hij acht dit verkeerd, daar hij het
Koninginnefeest hooger acht. s
De Voorzitter zegt tot vreugde
van wethouder Pubben, dat het niet
aangaat om de rang van een feest af
te leiden uit het later openblijven
van café's. Bij het Ruiterfeest was
dit gedaan met het oog op de vreem
delingen.
Gedurende deze vergadering brand
de er in de Raadszaal voor de eerste
maal electrisch licht, waardoor de
zaal flink helder verlicht was. De
Raadsleden waren er zeer over vol
daan en bleven in geheime vergade
ring nog wat bijeen.
FRANCISCAANSCHE
VONKEN.
'n Modern geestelijk schrijver zegt
„Geef aan de wereld terug de geest
van kindschap, en zij is gered."
Ja, de eenige mogelijkheid om de
wereld te redden van de ondergang
is, dat Gods wil volbracht wordt,
dat hier op de aarde terug komt de
wereldorde en de wereldverhouding
zooals God zich die gedacht heeft
één groote familfe, waarin Hij de
Vader is en alle menschen zijn kin
deren 1
Geen ontwapeningsconferenties.
Geen crisiscomitées op de eerste
plaats 1
Maar voor alles... die geest gebracht
onder de menschen, die allen bindt
met de band der broederlijkheid.
Niet de broederlijkheid van natie
en taal
Niet de broederlijkheid van am
bacht of stand
Maar de broederlijkheid die enkel
en alleen voortkomt uit die aller
grootste waarheid wij allen hebben
één Vader, God, onze Schepper en
Heer 1
D.O.R.
Alleen de naam
op een koker
/ZENUW-TABLETTEN
dat men U geen waardelooze
of schadelijke namaak verkoopt.
247—10
Ties naar de goot of spoelkeuken
om daar aan de pomp zijn handen
te wasschen, wat uij gewoon was
te doen, voordat zij in de keuken
gingen eten.
Trui was daar ook bezig met
een koperen moor te poetsen.
Genaovend, zei Trui, toen
Ties zich in de staldeur vertoon
de,
Ok genaovend, antwoordde
Ties op ietwat luchtigen, zangerige
toon, terwijl hij zijn bazeroen-
mouwer. opstroopte en zoo eens
even met de beenen als een dan
sende heen en weer wiegelde,
daarbij de armen vooruitgestrekt
houdend, alsof hij eene danseres
omspande-
De beide jongelui keken elkaar
schalks aan en Trui begon stikum
te giechelen, maar bijna onhoor
baar, want moeder was daarnaast
in de keuken en de deur van dit
vertrek stond open.
Die kunsten herhaalden zich
den volgenden dag en den dag
daarop nog eens, totdat het zoover
kwam, dat het was alsof de twee
elkaar nooit ontmoeten konden,
zonder dat Ties een potsierlijke
danshouding aannam en Trui
tegen hem lachte.
Ik weet niet, of ze het onthou
den hebben op den hoeveelsten
dag dat het gebeurde, maar veel
dagen waren erna de dansles niet
verloopen, toen Ties op 'n mooien
middag o, 't was zoo'n mooien
middag de brutaliteit had van
Trui een kus te geven en Trui
was niks niet boos op hem en
hield goed stil.
»a en toen was het zoover!
En nou geej meneer de pre-
Herinneringen aan de omzwervin
gen van een oud-oorlogscorres
pondent tusschen de strijdende
partijen.
WAAR HET OORLOGSTEMPEEST
WOEDDE.
Slechts de Maasstroom scheidde
me van den vuurgloed, welke aan
den anderen oever uitsloeg. Fel
knetterden de vlammen, met donde
rend geraas stortten telkens weer
opnieuw daken in, fel zong het
brandende, levende hout der boomen.
't Was één vuurzee, él wat mijn
oog zag. De wind woei op me toe
en overwuifde me met een benauwd-
heete lucht.
Als lawines rolden de rookwolken
door de straten naar den Maasoever,
waar ze breed-uit spreidden over het
water. Over 't algemeen stonden de
gevels der huizen nog recht en op
meerdere plaatsen had het vuur de
uit de vensters gestoken witte vlag
getjes nog gespaard, de teekenen van
onderwerping van een angstige be
volking.
Ik wilde me in het stadje zelve
voegen, maar degenen, die anders op
last der Duitschers den overzetdienst
onderhielden, waren blijkbaar ook al
gevlucht of weggevoerd Ik ging
daarom op Lixhe aan, hopende om
via de schipbrug aldaar, naar Vi$é te
kunnen komen.
Onderweg kom ik in aanraking
met een paar Duitsche militairen, van
wie één zich ontpopt als een collega,
in gewone omstandigheden n.l. redac
teur van de Köln Zeituog. Daar had
ik nu een Intellectueel gevormd en
geciviliseerd mensch, met wien ik
eens verstandig zou kunnen praten
over 't voor mij zoo onverwachte
en ongedachte barbaarsche optreden
van een leger, hetwelk zich drager
heette van een hoogstaande „kultur."
Maar eigenaardig ook deze mensch
bleek gevangen en beneveld door de
ootlogspsyhose, Hij praatte honderd
uit over de „bevriende" Hollanders,
die zich zoo verstandig buiten den
oorlog hadden gehouden; hij sprak
over de onweerstaanbaarheid van
het Duitsche leger en over zijn ver
zekerdheid van een spoedig, zege
vierend verloop van den oorlog,
maar... terwijl daar pal achter ons
een stad verbrandde en misschien
tientallen lijken van neergeschoten
burgers op de straten lagen te ver
gaan, kwam het geen oogeoblik in
den man op, om van die tragedie
eigenet beweging eenigen uitleg te
geven.
Waren dan alle Duitschers beesten?
Zoo iets mag men natuurlijk niet
aannemen; het zou onbillijk en ook
onjuist zijn.
Het zijn de vloekwaardige oor
logsomstandigheden, welke normale
gevoelens doen afstompen en alles
ondergeschikt maken aan de doel
stelling: voorwaarts, naar de over
winning, naar het zegevierend
einde
Die suggestieve gedachte is niet
alleen op vaderlandsliefde gesteld,
maar mede op den wil tot zelfbe
houd.
Intuïtief voelen de menschen aan,
dat. hoe barder en meer onmeedoo-
genloos ze zich een weg slaan door
de hel, waar het gevaar van alle
kanten dreigt, des te spoediger dat
gevaar zal zijn doorstaan en de
glorie van het heldendom hun deel
zal zijn.
fesser. Legde geej nou de liefde
mer or ou manier uut.
De maand Maart had veel slecht
weer gebracht en April liet zich
ook niet onbetuigd met zijn gril
lige buien.
Het sneeuwde, hagelde, stormde
en het had zelfs »gehomme!d",
maar voor Ties en Trui was het
ai tijd mooi weer, altijd zonne
schijn, al scheen de zon ook
heolemaal niet nooit hadden ze
het koud en ze hadden sleeds een
opgeruimd en vroolijk uitgelaten
humeur.
Als Trui in huis of op stal aan
het werken was, zong ze als een
lijster, en buiten op den akker
achter den ploeg, floot Ties, alsof
hij er geld mee verdienen kon.
Als ze de kans kregen, maar
daar moesten ze goed op loeren,
stonden ze hier of daar met el
kaar te smoezen en een stukje te
vrijen, zonder dat ze tot dusverre
over eenige ernstige plannen ge
sproken hadden.
III
Na het vertrek van Ties
Yan den Lerkonliof.
Zoo stonden de zaken, toen vader
Verberken het verliefde paartje
op de goot verraste
Ties kreeg voor zijn vertrek Trui
niet meer te zien.
Mismoedig slenterde hij naar
de Hooge Klef, waar de ouderlijke
woning stond, maar vond zijn
moeder niet thuis,
Tegen den avond kwam ze terug
en er zat voor Ties niets anders op
dan haar van zijn onverwacht
Toen ik mijn Duitschen collega
eindelijk vroeg, wat die brandende
stad beduidde, lichtte hij een oogen
blik onverschillig de schouders.
„Men" had hem verteld, dat bur
gers geschoten zouden hebben. Hij
besloot zijne verklaring met een
scheldpartij op de Belgische burger
bevolking, die hij van de ergste
gruweldaden beschuldigde.
Ik vernam nog van hem, dat de
troepen, die tot heden in Visé waren
gelegerd geweest, dezen morgen vroeg
waren doorgetrokken en slechts een
kleine afdeeling was achtergebleven
om de „straf" over het sladje te
voltrekken.
Het brugcommando te Lixhe liet
me passeeren. nadat me ook daar
allerlei gruwelverhalen waren gedaan.
Overal schoten de Belgische burgers
naar 't heette, verradelijk op niets
vermoedende soldaten; gewonden
staken ze de oogen uit of hun
werden de handen afgekapt enz,
Op mijn vraag, waar dit alles
gebeurd was, kreeg ik ten antwoord:
overal 1 (Later zullen we zien, hoe
nauwkeurige onderzoekingen, o.m.
van Dr. de Groot, leider van het
Roode Kruis Hospitaal te Maastricht
al deze verhalen als fabels hebben
doen kennen.
Vanuit de richting Visé trokken
onafzienbare legertrossen op in de
richting Tongeren, een opmarsch,
welke in het geheel niet meer be
lemmerd kon worden, nu alle forten
van Luik waren gevallen.
De weg. die deze troepen en ik
zelf in tegengestelde richting, gingen,
lag bezaaid met fietsen, schoenen,
instrumenten, speelgoederenen andere
winkelwaren, alles nieuw, geplunderd
uit de nu brandende winkels.
De kostbaarste voorwerpen lagen
daartusschen en alles werd vertrapt
en vernield onder de hoeven vaa de
paarden der voorbijtrekkende uhlanen
of onder de zware wielen van ka
nonnen en houwitsers.
Ik passeer enkele huizen, welke
even buiten de kom der gemeente
liggen en nog niet braoden. Een
vrouw staat er op straat en ze
heeft een paar kistjes sigaren in de
handen. Eén kistje houdt ze voor
aan de manschappen, die langs trek
ken en gretig een sigaar uit 't kistje
nemen.
Die vrouw leek me volslagen gek.
Ze stond als 't ware te dansen en
haar gezicht was verwrongen vaD
zenuwen. Haar vriendelijkheid heeft
niet mogen baten een paar dagen
later heb ik gezien, dat ook haar
huisje verwoest was.
De opmarcheerende troepen gingeD
in een boog om het brandende stadje
heen, dat ik zelf thans op punten,
waar dat mogelijk bleek, binnentreed.
Het eerste wat ik zie, zijn een paar
uitgebrande hulzen, welker muren
nog groote plakkaten dragen, ver
meldende dat ze eigendom zijn van
een Hollander...
Het stadje is nog één vlammenzee;
de Duitschers hadden hun vernielings
werk goed gedaan. Ze beschikten
voor zulke zaakje3 over speciale
brandpeletons, die met petroleum en
benzine werkten en ook groote
voorraden „brandpastilles" hadden,
zwarte schijfjes, welke, op een
brandende plek geworpen, sissend en
versprmgend, het vuur uitdroegen.
Burgers zag ik niet meer in 'l
stadje het verblijf was er trouwens
onmogelijk geworden en gevaarlijk
Brandende dakgoten en luiken kwa
men telkens onverwacht naar beneden
en soms zag ik plots een gevel
instorten, toen ik poogde om steeds
verder in dit oord van verschrikking
vertrek van den Lerkenhof en de
reden daarvan op de hoogte le
brengen, want voorloopig zou hij
toch bij haar zijn onderdak moeten
zoeken.
De verstandige vrouw was danig
verontwaardigd en poetste hem
onbarmhartig den mantel uit.
Ge most oe schame, Ties ow
ooge na de dochter van den Lew-
werik op te slaon. Ge kost toch
wel begriepe, as dat die gen por
tuur vur ow wier willie zien
toch mer gewoon errebeiersminse
en zeej is 't ennigste kiend dor
ien den huus. Stand mot bij stand
blieve.
Jao mer moehder en Tom
mes en Huub dan, die mit Kaai
van de Baardonk getrouwd is,
den woonde dor toch ok mer as
knecht ien huus.
Dat was heel wat anders,
Huub was dor al jaore lang zo
veul as baoknecht ien huus, sins
den alden boer geslurreve was en
de wetvrou mit eur dochter allen
nig aachterbleef. en toe is ter nog
genoeg ower te doen gewist en
genoeg kwaod ower die twee rond
geslrowd.
Affeng, zei Ties, dor is now
toch niks mer an te verandere,
ik zal nou de kroewwage mer
vatte en mien kiest gaon hale.
Anderhalf uur later was hij
weer bij zijn moeder terug. Hij
had ook nu Trui niet meer ge
zien.
Reeds den volgenden dag ver
nam hij, dat de Duitsche houtves
Ier in het Mohrental een arbeider
voor zijn kleine boerderij zocht
en terstond begaf hij zich op weg
daarheen.
binnen te dringen.
Uitgebroken paarden, koeien,
varkens, honden enz. rennen half dol
van angst door de straten en dron
ken soldaten, welke hier en daar op
kruispunten tesamen staan, hebben
er schik in om op deze dieren te
schieten en ze neer te leggen.
Plots zie ik een knaap van mis
schien een jaar of 12 een brandende
st-aat inrennen, roepende om z'n
vader, moeder, zijD broertjes... De
jongen loopt gevaar in de vlammen
om te komen of te worden neerge
schoten door de dronken soldaten.
Ik loop den knaap dus na en sleep
hem, ondanks zijn verzet, de straat
uit. Gelukkig oDtmoet ik een paar
goede en nuchtere soldaten, wien ik
het geval vertel en die op zich
nemen om den jongen buiten de
brandende stad te brengen. Ik begeef
me zelf ook weer naar buiten, omdat
ik bijna verstik van den rook. Ik
ontwaar een Hollandsche Roode
Kruis-auto, welke van Maastricht
was uitgezonden de verplegers, die
ik al eens eerder op het oorlogs
terrein had ontmoet, herkenden me
en liepen aanstonds op me toe om
me in de beveiligende nabijheid van
het Roode Krui3 te brengen. Ze
gebieden het me meer dan dat ze
het verzoeken ze begrijpen niet, hoe
ik me in die hel heb durven wagen.
Ze vertellen me, dat ze daar straks
nog een oude vrouw uit haar bran
dende woning hebben moeten weg-
sleepen, omdat ze niet wilde mee
gaan en in haar wanhoop slechts
uitriep „Je veux mourir 1 Je veux
mourir 1" Ze wilde nog slechts
sterven...
De Roode Kruis-verplegers geven
me een glas wijn te drinken, waar
door ik me aanmerkelijk verkwikt
gevoel. Ik begeef me weer op pad,
doch zie geen kans om nog ergens
de brandende stad binnen te komen.
Op een gegeven moment sta ik voor
de puiohoopen van een villa, op een
muur waarvan ik den naam „Rustica"
nog ontdek. Meteen herinner ik me,
dat' een der vele schriftelijke ver
zoeken, welke me via mijn redactie
te Amsterdam, bereikten, op de be
woners van deze villa betrekking
moet hebben gehad. Ik was dringend
gevraagd geworden om eens naar
deze menscheD, een Nederlandsche
familie Villers Borret te informeeren.
Terwijl ik er nog sta te kijken, komt
een klein groepje vluchtelingen aan,
met die ellendige pakjes onder de
armen, waarin ze in hun zenuwacb-
tigen haast dingen vergaarden, welke
de minste waarde hadden. De mees-
ten snikken krampachtig en ze
sidderden, toen ze me ontwaarden.
Ik beduid ze, dat ze voor mij geen
vrees behoeven te hebben en loop
een stukje met ze op, om ze zoo
mogelijk nog van dienst te kunnen
zijn. Van de bewoners der villa
Rustica wisten ze me te vertellen,
dat mijnheer enkele dagen geleden
als gevolg van de vele emoties door
een beroerte was getroffen en aan
de gevolgen overledenmevrouw,
die zich meermalen als een heldin
tusschen de arme slachtoffers had
betoond, zou vermoedelijk een toe
vlucht hebben gezocht in het college
St. Hadelin.
De arme vluchtelingen, met wie ik
thans opliep, wisten eigenlijk nog
niet, waarheen ze zouden gaan. Ze
meenden, dat ze in Holland niet
zouden worden toegelaten, temeer
niet, omdat ze zonder middelen
waren.
Ik overtuigde ze, dat we er andere
begrippen van naastenliefde op na
hielden en bracht ze buiten de ge-
Deze houtvesterij lag op den
rand van het groote Duitsche do
meinbosch vlak aan de Holland
sche grens, rnaar toch bijna een
uur van de woning van moeder
Mathijsen verwijderd.
Hij trof het gunstig en kon
onmiddellijk in dienst treden voor
èen dagloon, dat nog iets beter
was dan het in Groen rode gebrui
kelijke.
De wandeling van een uur des
morgens en 's avonds moest hij
op den koop toenemen, maar voor
Ties bracht deze omstandigheid
hel voordeel mee, dat hij daarbij
telkens voorbij den Lerkenhof
kwam en nu en dan Trui te zien
kreeg.
Een enkele maal, als de baan
schoon was, gelukte het hem ech
ter de geliefde te spreken le
krijgen en dan profiteerden beide
met volle teugen van die gelegen
heid.
Maar die kansen kwamen maar
uiterst zelden voor en daarom had
Ties met Trui afgesproken, dat
hij op de Woensdagavonden, als
vader Verberkt naar zijn kaart-
partij en moeder naar bed was,
bij haar aan het raampje van
haar kamertje zou komen praten.
Dit uiterst kleine vertrekje lag
aan de andere zijke der wasch-
keuken of goot en kreeg zijn
licht door een venstertje van nog
geen halve el hoogte en breedte,
dat bovendien door twee ijzeren
staven legen inbrekers beveiligd
was.
Aan de buitenzijde hing nog
een houten luikje, dal 's avonds
gesloten werd.
't Had er op die man er veel