TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS FEUILLETON. Matteeen Ties de Kieejeskèl waarborgt De overweldiging van België. Zaterdag" 20'October 1934 Vijf en vijftigste Jaargang No 42 Raad van Venray. Vrijdag 12 October 1934. Voorzitter O. v.d. Loo. Burge- meester. Secretaris van Haaren. Afwezig met kennisgeving de heeren Stoot en Vermeulen. Notulen werden zonder eenige op- of aanmerking goedgekeurd, 2. Kasopname ten kantore van den Gemeenteontvanger over bet 3e kwattaal 1934. Werd voor kennisgeving aange nomen. 3. Aanbieding van het verslag van bet Staatsboschbeheer ter zake bebossching met renteloos voorschot over 1933. i. Aanbieding van het verslag der gasfabriek over 1933. 5. Aanbieding van het gemeente verslag over 1933. Worden ter inzage neergelegd. 6. Vaststelling van bet cobier der trottoirbelasting. Wordt vastgesteld op f 832.43 7. Vaststelling van het cohier der rioolbelastiog. Wordt vastgesteld op f 9950,07 8. Vaststelling der vergoedingen ten behoeve der verschillende bij zondere scholen over 1932 overeen komstig het bepaalde in de artikelen 101 tot 103 der Lager Onderwijswet 1920. Wordt vastgesteld voor elk der scholen op een grondslag van f 5.53 per leerling. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging en aan vulling der begrooting dienst 1934. De Voorzitter zet uiteen dat wijziging o.a. noodzakelijk geworden is door het aan het lichtkomen van een post ontvangst ad f 5700, welke dubbel geteld is. 10. Behandeling der in de ver gadering van 28 Augustus j 1. vast gestelde verordening op de heffiog en invordering van besmettelijke zlektegelden in veiband met een van Gedeputeerde Staten ontvangen nota van opmerkingen. In verband met opmerkingen van Ged. Staten werd deze veroidemng opnieuw vastgesteld ter verkrijging eener uniforme regeling, waarbij gerestitueerd moet worden 10 pet. bij een inkomen van f 1500, 15 pet bij f 2000. 20 pet. f 2500 etc. 11. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het afgeven der ver klaring als bedoeld in artikel 5, eerste, tweede en derde lid der wet tot wijziging van de winkelsluitings wet. De Voorzitter geeft hierbij een meer uitvoerige beschouwing. Om velen tegemoet te komen om in dezen tijd het hoofd boven water te houden is het wenschelijk geworden de ver koopgelegenheid op Zondag uit te breiden. De oude verordening, waar bij de winkels open zijn van 9 tot 12 uur, blijft voorloopig van kracht. Daarnaast was thans de gelegenheid om verlof tot langere verkooptijd te verkrijgen, gekomen mits de belang hebbenden zulks wenschten, waartoe een aanvraag aan B. en W. moest worden ingezonden. Banket en sigarenwinkels hebben zulk een aan vraag ingediend en zal dit worden behandeld. Wethouder Odenhoven en de heeren van Haren en Millen zagen met het oog op bezoeken aan patiën Oorspronkelijk verhaal van de Noord-Limburgsclie grenzen door BERNARD VIELER. 4 Dat is spietig, zei Ties, 't gong net zo goehd. Hij liet het meisje los en tastte in zijn vestzak naar wat klein geld voor den harmonikajongen. Dor hedde en par grossche, menneke. Welvoldaan slenterde de slungel weg. Wor hedde geej dat danse geleerd, Ties Dat heb ik geleerd toe ik beej de hoesare ien Vendele was. Dor danste we alle wéke wel 'n paor aovende van alle dansen, fiolleka, mezurka, wals en ok de ansé, dat is zoveul as de karee, die ze hier mit de kerremis ok danse, mer op zien frans. Den aide kei ien Vendele, den die de groote viool ovverden boek streek commandierde allied op zien frans: De noemers ien enavandeu, went ziedde de pare zien genoe- rnerd, net as de pèerd beej de hoesare en dat wil dan zoveul zegge as dat ze veruut motte Mer alles op zien frans, toerde- mijn, sassee krassee en dan sjor- selewieten we mer dur mekaar, van hedde me nie gezien. ten in het Ziekenhuis ook gaarne fruitwinkels langer open, waartegen de Voorzitter opmerkte, dat speciale fruitwinkels bier niet bestaan, wel gemengde bedrijven, waarbij het de vraag is of speciale verkoop van een soort artikel beter is dan ver koop van alle goederen gedurende de gewone uren. De Minister zal hierover moeten beslissen. 12. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der motor en rijwielverordening, dusdanig dat het voorschrift van artikel 16, le lid van het Motor en Rijwielreglement, dat stilstaande motorrijtuigen tusschen een half uur na zonsondergang tot een half uur voor zonsopgang van de voorgeschreven verlichting moeten voorzien zijn, niet noodig is op de openbare wegen gelegen in de be bouwde kommen der gemeente ten aanzien van motorrijtuigen, stilstaande in het licht van een op ten hoogste 25 Meter afstand aanwezige brandende lantaarn der openbare straatverlich ting. Z.h.s. besluit de Raad dat motor rijtuigen, staande binnen 25 M. afstand van een brandende lantaarn in de kom des avonds geen eigen licht behoeven te voeren. De heer Millen vraagt of dit ook op parkeerplaatsen toegelaten is, waarop de Voorzitter bevestigend antwoordt. De heer van Haren zegt in deze op soepelheid, te hopen. Op de aanvraag om eervol ontslag van den conducteur chauffeur Folbers wegens het bereiken van den 65- jarigen leeftijd, besluit de Raad met algemeene stemmen dit eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 Dec. 13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot belegging van een bedrag van f 10.000, voortspruitende uit de verkoop der oude school en onderwijzerswoning te Leunen en den verkoop van gronden. B. en W. worden gemachtigd om deze gelden rentegevend tegen 4 pet. veilig te beleggen. 14. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het geven eener compensatie aan alle ambtenaren wier bezoldiging door of vanwege de gemeente is vastgesteld, wegens het wettelijk verplichte verhaal van pensioensbijdragen. Z.h.s. besluit de Raad na uiteen zetting door den Voorzitter aan deze Ambtenaren een compensatie te ver leenen van 7 tot 2 pet. hunner wedde. 15. Schrijven vao Ged Staten in zake herziening salarisregeling burge meesters en secretarissen. Ook met de nieuwe regeling der salarissen van Burgemeester en Secretaris gaat de Raad z.h.s. accoord, zooals Ged. Staten dat voorgesteld hebben. Op iniatlef van den heer v. Haren wordt er echter door den Raad aan toegevoegd, dat de Raad het wen schelijk acht de salarissen dezer functionarissen niet langer achter te stellen bij de regeling in Noord- Brabant. 16. Aanvrage om een bijdrage voor 1935 ten behoeve der Vak- teekenschool ten bedrage van f443,70 ingevolge de Nijverheidsonderwijs wet. Aan deze aanvraag wordt z.h.s. voldaan. 17. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het voeren van een rechtsgedirg in verband met eea door den curator betwiste preferente Terwijl hij aldus verleide, gaf Ties eene voorstelling van de fi guren der quadrille des lanciers, nu eens als een marionet, de rechter-, dan weer de linkerhand aan een denkbeeldigen partner reikend, dan weer met gebogen lenden een halve zwenking naar links makend of drie tot vier pas vooruit en evenveel achteruit slappend. Staot is iefkes stil Ties, dat ik ow is aafklop. Dat zooj wat zien, dan wiere we sebiet ver- raoje. Onder de danspartij van Ties was Trui gewaar geworden, dat zij met haar deegvingers afdruk ken op den rug van het vestje van Ties achter gelaten had, die zij nu jnet de grijslinnen boeze laar neljes afveegde. Nou mak mer dat ge weg komt. Een oogwenk later stond Ties weer achter in den hof te spitten, maar na een paar voren klaar le henben, hield hij weer stil om T zweet van het voorhoofd te vegen, want je kunt het warm krijgen van het sp... dansen 1 Onderwijl klonk het uit het bakhuis al maar weer bons, bons, klets, klets, en Trui had hetblijk- ook warm gekregen, want ze had een kleur'als een pompoenroos, toen haar moeder met de zware boterkorf langs het tuinpad naar huis kwam en haar uit de verte vroeg of ze haast gereed was met het kneden. Dien avond toen hij de paarden gevoerd had en het nachthooi voor het vee van* de schelft en in de voerbakken gedaan had, ging vordering in het faillissement Kelders. Z.h.s. verleende de Raad deze machtiging na uiteenzetting van den Voorzitter, hopende op deze manier nog iets te krijgen. Bij de rondvraag wijst de heer Millen er op, dat de toegezegde verlichting van den Ouden Oostrum- schen weg nog niet is aangebiacht. Hij hoopt, dat deze nu echter spoedig in werking zal komen. De Voorzitter zegt, dat hierin bij de begrooting is voorzien. Het heeft echter lang geduurd eer hierop de goedkeuring veskregen was. De ver lichting zal nu echter worden aange bracht. De heer van Boven meende, dat nu er een nieuwe verordening is ge maakt op de publieke vermakelijk heden. de bioscoop ook weer zou openen. De Voorzitter antwoordt, dat ge bleken is, dat de Bioscoopbond ook de leeftijdgrens voor de bezoekers wenscht opgeheven te zien, waar tegen, zooals de Raad unaniem be vestigt, groot bezwaar bestaat. De heer Arts merkt op, dat het sluitingsuur voor café's bij het Ruiterfeest was bepaald op 12 uur en bij het Koninginnefeest op 11.30. Hij acht dit verkeerd, daar hij het Koninginnefeest hooger acht. s De Voorzitter zegt tot vreugde van wethouder Pubben, dat het niet aangaat om de rang van een feest af te leiden uit het later openblijven van café's. Bij het Ruiterfeest was dit gedaan met het oog op de vreem delingen. Gedurende deze vergadering brand de er in de Raadszaal voor de eerste maal electrisch licht, waardoor de zaal flink helder verlicht was. De Raadsleden waren er zeer over vol daan en bleven in geheime vergade ring nog wat bijeen. FRANCISCAANSCHE VONKEN. 'n Modern geestelijk schrijver zegt „Geef aan de wereld terug de geest van kindschap, en zij is gered." Ja, de eenige mogelijkheid om de wereld te redden van de ondergang is, dat Gods wil volbracht wordt, dat hier op de aarde terug komt de wereldorde en de wereldverhouding zooals God zich die gedacht heeft één groote familfe, waarin Hij de Vader is en alle menschen zijn kin deren 1 Geen ontwapeningsconferenties. Geen crisiscomitées op de eerste plaats 1 Maar voor alles... die geest gebracht onder de menschen, die allen bindt met de band der broederlijkheid. Niet de broederlijkheid van natie en taal Niet de broederlijkheid van am bacht of stand Maar de broederlijkheid die enkel en alleen voortkomt uit die aller grootste waarheid wij allen hebben één Vader, God, onze Schepper en Heer 1 D.O.R. Alleen de naam op een koker /ZENUW-TABLETTEN dat men U geen waardelooze of schadelijke namaak verkoopt. 247—10 Ties naar de goot of spoelkeuken om daar aan de pomp zijn handen te wasschen, wat uij gewoon was te doen, voordat zij in de keuken gingen eten. Trui was daar ook bezig met een koperen moor te poetsen. Genaovend, zei Trui, toen Ties zich in de staldeur vertoon de, Ok genaovend, antwoordde Ties op ietwat luchtigen, zangerige toon, terwijl hij zijn bazeroen- mouwer. opstroopte en zoo eens even met de beenen als een dan sende heen en weer wiegelde, daarbij de armen vooruitgestrekt houdend, alsof hij eene danseres omspande- De beide jongelui keken elkaar schalks aan en Trui begon stikum te giechelen, maar bijna onhoor baar, want moeder was daarnaast in de keuken en de deur van dit vertrek stond open. Die kunsten herhaalden zich den volgenden dag en den dag daarop nog eens, totdat het zoover kwam, dat het was alsof de twee elkaar nooit ontmoeten konden, zonder dat Ties een potsierlijke danshouding aannam en Trui tegen hem lachte. Ik weet niet, of ze het onthou den hebben op den hoeveelsten dag dat het gebeurde, maar veel dagen waren erna de dansles niet verloopen, toen Ties op 'n mooien middag o, 't was zoo'n mooien middag de brutaliteit had van Trui een kus te geven en Trui was niks niet boos op hem en hield goed stil. »a en toen was het zoover! En nou geej meneer de pre- Herinneringen aan de omzwervin gen van een oud-oorlogscorres pondent tusschen de strijdende partijen. WAAR HET OORLOGSTEMPEEST WOEDDE. Slechts de Maasstroom scheidde me van den vuurgloed, welke aan den anderen oever uitsloeg. Fel knetterden de vlammen, met donde rend geraas stortten telkens weer opnieuw daken in, fel zong het brandende, levende hout der boomen. 't Was één vuurzee, él wat mijn oog zag. De wind woei op me toe en overwuifde me met een benauwd- heete lucht. Als lawines rolden de rookwolken door de straten naar den Maasoever, waar ze breed-uit spreidden over het water. Over 't algemeen stonden de gevels der huizen nog recht en op meerdere plaatsen had het vuur de uit de vensters gestoken witte vlag getjes nog gespaard, de teekenen van onderwerping van een angstige be volking. Ik wilde me in het stadje zelve voegen, maar degenen, die anders op last der Duitschers den overzetdienst onderhielden, waren blijkbaar ook al gevlucht of weggevoerd Ik ging daarom op Lixhe aan, hopende om via de schipbrug aldaar, naar Vi$é te kunnen komen. Onderweg kom ik in aanraking met een paar Duitsche militairen, van wie één zich ontpopt als een collega, in gewone omstandigheden n.l. redac teur van de Köln Zeituog. Daar had ik nu een Intellectueel gevormd en geciviliseerd mensch, met wien ik eens verstandig zou kunnen praten over 't voor mij zoo onverwachte en ongedachte barbaarsche optreden van een leger, hetwelk zich drager heette van een hoogstaande „kultur." Maar eigenaardig ook deze mensch bleek gevangen en beneveld door de ootlogspsyhose, Hij praatte honderd uit over de „bevriende" Hollanders, die zich zoo verstandig buiten den oorlog hadden gehouden; hij sprak over de onweerstaanbaarheid van het Duitsche leger en over zijn ver zekerdheid van een spoedig, zege vierend verloop van den oorlog, maar... terwijl daar pal achter ons een stad verbrandde en misschien tientallen lijken van neergeschoten burgers op de straten lagen te ver gaan, kwam het geen oogeoblik in den man op, om van die tragedie eigenet beweging eenigen uitleg te geven. Waren dan alle Duitschers beesten? Zoo iets mag men natuurlijk niet aannemen; het zou onbillijk en ook onjuist zijn. Het zijn de vloekwaardige oor logsomstandigheden, welke normale gevoelens doen afstompen en alles ondergeschikt maken aan de doel stelling: voorwaarts, naar de over winning, naar het zegevierend einde Die suggestieve gedachte is niet alleen op vaderlandsliefde gesteld, maar mede op den wil tot zelfbe houd. Intuïtief voelen de menschen aan, dat. hoe barder en meer onmeedoo- genloos ze zich een weg slaan door de hel, waar het gevaar van alle kanten dreigt, des te spoediger dat gevaar zal zijn doorstaan en de glorie van het heldendom hun deel zal zijn. fesser. Legde geej nou de liefde mer or ou manier uut. De maand Maart had veel slecht weer gebracht en April liet zich ook niet onbetuigd met zijn gril lige buien. Het sneeuwde, hagelde, stormde en het had zelfs »gehomme!d", maar voor Ties en Trui was het ai tijd mooi weer, altijd zonne schijn, al scheen de zon ook heolemaal niet nooit hadden ze het koud en ze hadden sleeds een opgeruimd en vroolijk uitgelaten humeur. Als Trui in huis of op stal aan het werken was, zong ze als een lijster, en buiten op den akker achter den ploeg, floot Ties, alsof hij er geld mee verdienen kon. Als ze de kans kregen, maar daar moesten ze goed op loeren, stonden ze hier of daar met el kaar te smoezen en een stukje te vrijen, zonder dat ze tot dusverre over eenige ernstige plannen ge sproken hadden. III Na het vertrek van Ties Yan den Lerkonliof. Zoo stonden de zaken, toen vader Verberken het verliefde paartje op de goot verraste Ties kreeg voor zijn vertrek Trui niet meer te zien. Mismoedig slenterde hij naar de Hooge Klef, waar de ouderlijke woning stond, maar vond zijn moeder niet thuis, Tegen den avond kwam ze terug en er zat voor Ties niets anders op dan haar van zijn onverwacht Toen ik mijn Duitschen collega eindelijk vroeg, wat die brandende stad beduidde, lichtte hij een oogen blik onverschillig de schouders. „Men" had hem verteld, dat bur gers geschoten zouden hebben. Hij besloot zijne verklaring met een scheldpartij op de Belgische burger bevolking, die hij van de ergste gruweldaden beschuldigde. Ik vernam nog van hem, dat de troepen, die tot heden in Visé waren gelegerd geweest, dezen morgen vroeg waren doorgetrokken en slechts een kleine afdeeling was achtergebleven om de „straf" over het sladje te voltrekken. Het brugcommando te Lixhe liet me passeeren. nadat me ook daar allerlei gruwelverhalen waren gedaan. Overal schoten de Belgische burgers naar 't heette, verradelijk op niets vermoedende soldaten; gewonden staken ze de oogen uit of hun werden de handen afgekapt enz, Op mijn vraag, waar dit alles gebeurd was, kreeg ik ten antwoord: overal 1 (Later zullen we zien, hoe nauwkeurige onderzoekingen, o.m. van Dr. de Groot, leider van het Roode Kruis Hospitaal te Maastricht al deze verhalen als fabels hebben doen kennen. Vanuit de richting Visé trokken onafzienbare legertrossen op in de richting Tongeren, een opmarsch, welke in het geheel niet meer be lemmerd kon worden, nu alle forten van Luik waren gevallen. De weg. die deze troepen en ik zelf in tegengestelde richting, gingen, lag bezaaid met fietsen, schoenen, instrumenten, speelgoederenen andere winkelwaren, alles nieuw, geplunderd uit de nu brandende winkels. De kostbaarste voorwerpen lagen daartusschen en alles werd vertrapt en vernield onder de hoeven vaa de paarden der voorbijtrekkende uhlanen of onder de zware wielen van ka nonnen en houwitsers. Ik passeer enkele huizen, welke even buiten de kom der gemeente liggen en nog niet braoden. Een vrouw staat er op straat en ze heeft een paar kistjes sigaren in de handen. Eén kistje houdt ze voor aan de manschappen, die langs trek ken en gretig een sigaar uit 't kistje nemen. Die vrouw leek me volslagen gek. Ze stond als 't ware te dansen en haar gezicht was verwrongen vaD zenuwen. Haar vriendelijkheid heeft niet mogen baten een paar dagen later heb ik gezien, dat ook haar huisje verwoest was. De opmarcheerende troepen gingeD in een boog om het brandende stadje heen, dat ik zelf thans op punten, waar dat mogelijk bleek, binnentreed. Het eerste wat ik zie, zijn een paar uitgebrande hulzen, welker muren nog groote plakkaten dragen, ver meldende dat ze eigendom zijn van een Hollander... Het stadje is nog één vlammenzee; de Duitschers hadden hun vernielings werk goed gedaan. Ze beschikten voor zulke zaakje3 over speciale brandpeletons, die met petroleum en benzine werkten en ook groote voorraden „brandpastilles" hadden, zwarte schijfjes, welke, op een brandende plek geworpen, sissend en versprmgend, het vuur uitdroegen. Burgers zag ik niet meer in 'l stadje het verblijf was er trouwens onmogelijk geworden en gevaarlijk Brandende dakgoten en luiken kwa men telkens onverwacht naar beneden en soms zag ik plots een gevel instorten, toen ik poogde om steeds verder in dit oord van verschrikking vertrek van den Lerkenhof en de reden daarvan op de hoogte le brengen, want voorloopig zou hij toch bij haar zijn onderdak moeten zoeken. De verstandige vrouw was danig verontwaardigd en poetste hem onbarmhartig den mantel uit. Ge most oe schame, Ties ow ooge na de dochter van den Lew- werik op te slaon. Ge kost toch wel begriepe, as dat die gen por tuur vur ow wier willie zien toch mer gewoon errebeiersminse en zeej is 't ennigste kiend dor ien den huus. Stand mot bij stand blieve. Jao mer moehder en Tom mes en Huub dan, die mit Kaai van de Baardonk getrouwd is, den woonde dor toch ok mer as knecht ien huus. Dat was heel wat anders, Huub was dor al jaore lang zo veul as baoknecht ien huus, sins den alden boer geslurreve was en de wetvrou mit eur dochter allen nig aachterbleef. en toe is ter nog genoeg ower te doen gewist en genoeg kwaod ower die twee rond geslrowd. Affeng, zei Ties, dor is now toch niks mer an te verandere, ik zal nou de kroewwage mer vatte en mien kiest gaon hale. Anderhalf uur later was hij weer bij zijn moeder terug. Hij had ook nu Trui niet meer ge zien. Reeds den volgenden dag ver nam hij, dat de Duitsche houtves Ier in het Mohrental een arbeider voor zijn kleine boerderij zocht en terstond begaf hij zich op weg daarheen. binnen te dringen. Uitgebroken paarden, koeien, varkens, honden enz. rennen half dol van angst door de straten en dron ken soldaten, welke hier en daar op kruispunten tesamen staan, hebben er schik in om op deze dieren te schieten en ze neer te leggen. Plots zie ik een knaap van mis schien een jaar of 12 een brandende st-aat inrennen, roepende om z'n vader, moeder, zijD broertjes... De jongen loopt gevaar in de vlammen om te komen of te worden neerge schoten door de dronken soldaten. Ik loop den knaap dus na en sleep hem, ondanks zijn verzet, de straat uit. Gelukkig oDtmoet ik een paar goede en nuchtere soldaten, wien ik het geval vertel en die op zich nemen om den jongen buiten de brandende stad te brengen. Ik begeef me zelf ook weer naar buiten, omdat ik bijna verstik van den rook. Ik ontwaar een Hollandsche Roode Kruis-auto, welke van Maastricht was uitgezonden de verplegers, die ik al eens eerder op het oorlogs terrein had ontmoet, herkenden me en liepen aanstonds op me toe om me in de beveiligende nabijheid van het Roode Krui3 te brengen. Ze gebieden het me meer dan dat ze het verzoeken ze begrijpen niet, hoe ik me in die hel heb durven wagen. Ze vertellen me, dat ze daar straks nog een oude vrouw uit haar bran dende woning hebben moeten weg- sleepen, omdat ze niet wilde mee gaan en in haar wanhoop slechts uitriep „Je veux mourir 1 Je veux mourir 1" Ze wilde nog slechts sterven... De Roode Kruis-verplegers geven me een glas wijn te drinken, waar door ik me aanmerkelijk verkwikt gevoel. Ik begeef me weer op pad, doch zie geen kans om nog ergens de brandende stad binnen te komen. Op een gegeven moment sta ik voor de puiohoopen van een villa, op een muur waarvan ik den naam „Rustica" nog ontdek. Meteen herinner ik me, dat' een der vele schriftelijke ver zoeken, welke me via mijn redactie te Amsterdam, bereikten, op de be woners van deze villa betrekking moet hebben gehad. Ik was dringend gevraagd geworden om eens naar deze menscheD, een Nederlandsche familie Villers Borret te informeeren. Terwijl ik er nog sta te kijken, komt een klein groepje vluchtelingen aan, met die ellendige pakjes onder de armen, waarin ze in hun zenuwacb- tigen haast dingen vergaarden, welke de minste waarde hadden. De mees- ten snikken krampachtig en ze sidderden, toen ze me ontwaarden. Ik beduid ze, dat ze voor mij geen vrees behoeven te hebben en loop een stukje met ze op, om ze zoo mogelijk nog van dienst te kunnen zijn. Van de bewoners der villa Rustica wisten ze me te vertellen, dat mijnheer enkele dagen geleden als gevolg van de vele emoties door een beroerte was getroffen en aan de gevolgen overledenmevrouw, die zich meermalen als een heldin tusschen de arme slachtoffers had betoond, zou vermoedelijk een toe vlucht hebben gezocht in het college St. Hadelin. De arme vluchtelingen, met wie ik thans opliep, wisten eigenlijk nog niet, waarheen ze zouden gaan. Ze meenden, dat ze in Holland niet zouden worden toegelaten, temeer niet, omdat ze zonder middelen waren. Ik overtuigde ze, dat we er andere begrippen van naastenliefde op na hielden en bracht ze buiten de ge- Deze houtvesterij lag op den rand van het groote Duitsche do meinbosch vlak aan de Holland sche grens, rnaar toch bijna een uur van de woning van moeder Mathijsen verwijderd. Hij trof het gunstig en kon onmiddellijk in dienst treden voor èen dagloon, dat nog iets beter was dan het in Groen rode gebrui kelijke. De wandeling van een uur des morgens en 's avonds moest hij op den koop toenemen, maar voor Ties bracht deze omstandigheid hel voordeel mee, dat hij daarbij telkens voorbij den Lerkenhof kwam en nu en dan Trui te zien kreeg. Een enkele maal, als de baan schoon was, gelukte het hem ech ter de geliefde te spreken le krijgen en dan profiteerden beide met volle teugen van die gelegen heid. Maar die kansen kwamen maar uiterst zelden voor en daarom had Ties met Trui afgesproken, dat hij op de Woensdagavonden, als vader Verberkt naar zijn kaart- partij en moeder naar bed was, bij haar aan het raampje van haar kamertje zou komen praten. Dit uiterst kleine vertrekje lag aan de andere zijke der wasch- keuken of goot en kreeg zijn licht door een venstertje van nog geen halve el hoogte en breedte, dat bovendien door twee ijzeren staven legen inbrekers beveiligd was. Aan de buitenzijde hing nog een houten luikje, dal 's avonds gesloten werd. 't Had er op die man er veel

Peel en Maas | 1934 | | pagina 5